Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen Sociale relaties onder vrouwen in Rome ten tijde van de late Republiek en de vroege Keizertijd en de verschillen en overeenkomsten met amicitia onder mannen
Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen Sociale relaties onder vrouwen in Rome ten tijde van de late Republiek en de vroege Keizertijd en de verschillen en overeenkomsten met amicitia onder mannen
Student: T.M. Scherpenzeel | Studentnummer: 10350713 | E-mail:
[email protected] | Aantal woorden: 21.975| Inclusief citaten en inscripties. Exclusief voetnoten
'Thus nature, loving nothing solitary, always strives for some sort of support, and man's best support is a very dear friend.' - Cicero, De Amicitia, xxiii 86-88. Haarlem, 20-12-2013.
ii
Inhoudsopgave Voorwoord ................................................................................................................................. v Afbeeldingen ............................................................................................................................. vi Youtube ..................................................................................................................................... vi Lijst van afkortingen ................................................................................................................ vii Inleiding ..................................................................................................................................... 1 Amicitia ................................................................................................................................ 10 I
Sociale Netwerken ............................................................................................................ 22 I.I Sociale netwerken ............................................................................................................ 23 I.II Vindolanda tabletten ...................................................................................................... 25 I.III Huwelijksonderhandelingen.......................................................................................... 27 I.IV Religie ........................................................................................................................... 29 Bona Dea .......................................................................................................................... 30 Matronalia ........................................................................................................................ 31 Fortuna Virilis .................................................................................................................. 32 I.V Diners ............................................................................................................................. 33 Convivium ........................................................................................................................ 35 Staatsbanketten ................................................................................................................. 36 I.VI Patrones / mater van een collegium .............................................................................. 39 I.VII Demonstraties en groeperingen van vrouwen ............................................................. 41 I.VIII Vrouwen als tussenpersoon ........................................................................................ 45
II
Symmetrische vriendschappen ......................................................................................... 47 II.I De vriendinnen van Livia ............................................................................................... 47 Livia en Salomé ................................................................................................................ 48 Livia en Plancina .............................................................................................................. 49 Livia en Urgulania ............................................................................................................ 51 II.II Verjaardagen ................................................................................................................. 54 II.III Grafinscripties ............................................................................................................. 55
III
Asymmetrische vriendschappen .................................................................................... 62 III.I Keizerlijke vrouwen ...................................................................................................... 63 Livia ................................................................................................................................. 63 Sabina en Julia Balbilla .................................................................................................... 64 Faustina ............................................................................................................................ 65
iii
III.II Elitevrouwen ................................................................................................................ 66 Laudatio Turiae ................................................................................................................ 66 Caesia Sabina ................................................................................................................... 67 Conclusie .................................................................................................................................. 69 Bibliografie............................................................................................................................... 71 Bijlage I – Vindolanda Tabletten ............................................................................................. 76 Vindolanda tablet # 291 ....................................................................................................... 76 Vindolanda tablet # 292 ....................................................................................................... 77 Vindolanda tablet # 294 ....................................................................................................... 78
iv
Voorwoord Mijn moeder vraagt zich regelmatig af waar mijn interesse in Oudheid toch vandaan komt. Ondanks dat ons gezin vroeger veel vakanties in Griekenland heeft doorgebracht en er zo nu en dan een cultureel uitstapje gemaakt werd, lag de nadruk tijdens de vakantie met name op het bezoeken van verborgen strandjes en restaurantjes. De vakantiekiekjes bestaan voornamelijk uit eten, strand en gezelligheid en geen poserende gezinsleden bij archeologische plaatsen. Tijdens mijn verblijf in Rome voor de cursus ‘Egypte in Rome’ heb ik mijn ouders deze uitzonderlijke stad mogen laten zien, hen kennis kunnen laten maken met mijn interesses en vakgebied en hen op die manier kunnen enthousiasmeren voor de Oude Geschiedenis. Dat mijn ouders mijn interesses over het algemeen niet delen, heeft zeker geen invloed gehad op de onvoorwaardelijke (financiële) steun waar ik de afgelopen jaren van heb mogen genieten. Dankzij hen studeer ik momenteel wat ik daadwerkelijk leuk vind, maar tevens hebben zij ervoor gezorgd dat ik geleerd heb te vertrouwen in mijzelf en daardoor het hoogst haalbare uit mijzelf heb kunnen halen. Dat tegenslagen daarbij horen en er zijn om van te leren is één van de meest wijze lessen die zij mij hebben meegegeven. Als dank voor de afgelopen jaren draag ik mijn scriptie aan hen en mijn broer Dévin op. Naast mijn ouders en broer wil ik ook graag mijn vrienden bedanken, want het is niet voor niets dat men in de Oudheid al vast stelde dat zij een kostbaar ´bezit´ zijn. Zij verdienen woorden van dank en waardering voor al die keren dat zij mijn ‘rots in de branding’ waren in tijden van stress. In het bijzonder wil ik Jules Bakker bedanken voor zijn liefde, geduld, bereidwilligheid om de afgelopen jaren voor mij te printen en de moeite die hij heeft genomen om mijn onderzoek te lezen. Ook wil ik graag David van Alten bedanken voor zijn hulp bij het schrijven van mijn onderzoek en zijn feedback. Om die reden wil ik ook graag mevrouw Hemelrijk bedanken, maar ook met name voor haar hulp tijdens het schrijven van mijn onderzoek. Daarnaast wil ik mevrouw Dirven bedanken voor de tijd die zij heeft vrijgemaakt. Ten slotte wil ik graag Coco Bannenberg, Erin van Bragt en Milinda Hoo bedanken. Niets is zo fijn als vrienden, maar vrienden met dezelfde interesses zijn nog fijner. Zonder jullie hulp, steun en bemoedigende woorden was dit nooit gelukt. T.M. Scherpenzeel Haarlem, 20 december 2013
v
Afbeeldingen Afbeelding 1: http://archaeology.about.com/b/2011/08/15/vindolanda.htm. Geraadpleegd op 25-112013. Afbeelding 2: Scan uit Beard, M. Pompeii. The Life of a Roman Town (Londen 2008) 121. Afbeelding 3: http://www.umich.edu/~kelseydb/Exhibits/Death_on_Display/Cremation_Group/tour4 .html. Geraadpleegd op 03-12-2013. Afbeelding 4: https://www2.lawrence.edu/dept/art/BUERGER/CATALOGUE/099.HTML. Geraadpleegd op 14-12-2013.
Youtube TED-Ed lesson door Ray Laurence - Four sisters in Ancient Rome http://www.youtube.com/watch?v=RQMgLxVxsrw
vi
Lijst van afkortingen AC AJPhil. Am. J. Sociol. CIL CJ Cl. Ant. C&M CPhil. CQ Hist. HthR ILS JRS Sociol. Theor. Tab.Vindol. TAPhA
Acta Classica American Journal of Philology American Journal Of Sociology T. Mommsen et al., Corpus Inscriptionum Latinarum. Berlijn, 1863the Classical journal Classical Antiquity Classica et mediaevalia Classical Philology Classical Quarterly Historia, Zeitschrift für alte Geschichte Harvard theological review H. Dessau, Inscriptiones Latinae Selectae. Berlijn, 1892-1916 Journal of Roman studies Sociological Theory Vindolanda Tabletten Transactions and Proceedings of the American Philological Association
Een noot over antieke afkortingen: Voor de afkortingen van antieke bronnen worden de regels van ´The Oxford Classical Dictionary´ gevolgd.
vii
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Inleiding ´Friendship is the inexpressible comfort of feeling safe with a person having neither to weigh 1
thoughts nor measure words.´ - George Eliot
Het bovenstaande citaat is van George Eliot (1819-1880, pseudoniem van Mary Ann Evans) waarin zij haar opvatting over vriendschap schetst. Deze Engelse schrijfster en dichteres leefde ten tijde van het Victoriaans tijdperk en naar mijn mening laat dit citaat zien dat ten opzichte van die tijd er weinig veranderd is wat betreft de opvatting over vriendschap. Op dit moment zou ik vriendschap ook op deze manier willen definiëren. De mogelijkheid om je gedachtes en gevoelens met een ander te delen zonder bang te zijn voor een negatieve reactie van de ander of een negatieve invloed op de vriendschap, lijkt mij de basis van goede vriendschap. Vriendschap is derhalve geen modern concept en de opvatting dat vrienden een waardevol ‘bezit’ zijn is eeuwenoud, aangezien de Griekse filosoof Aristoteles (384 – 322 v. Chr.) dit al schreef. Uit zijn geschriften blijkt dat vriendschappen zeer op prijs werden gesteld en eenzaamheid een van de ergste gevoelens was die een mens kon overkomen.2 Ook uit het traktaat ´De Amicitia´ van Cicero (106 v. Chr. – 43 v. Chr.) en Seneca’s ´Epistulae Morales ad Lucilium´ (61/55 v. Chr. – 39/40 n. Chr.) blijkt dat vriendschap zeer gewaardeerd werd in de Oudheid.3 In het geschrift van Cicero wordt de vriendschap tussen Gaius Laelius Sapiens en Scipio Aemilianus (Scipio Minor) besproken en de opvattingen over deze ideale vorm van vriendschap komen overeen met het bovenstaande citaat van G. Eliot. Heden ten dage is het gebruikelijk dat mannen en vrouwen bevriend zijn, net zoals vrouwen onderling vriendinnen kunnen zijn. Echter, in de Oudheid was het minder vanzelfsprekend dat vrouwen bevriend waren met mannen.4 Zo verschilt het Griekse concept van vriendschap met het Romeinse concept en dit is weer anders dan het hedendaagse
1
S.J. Benjamin Fiore, ‘The Theory and Practice of Friendship in Cicero’, in: J.T. Fitzgerald, Graeco-Roman Perspectives on Friendship (Georgia 1997) 59-76, 59. 2 Aristot. Nic. Eth., IX, 9 en ´[…], we consider a friend to be one of the greatest goods, and friendlessness and solitude a very terrible thing, because the whole of life and voluntary association is with friends.´ In Aristot. Eud. Eth., 7.1234b. 3 ‘In the first place, how can life be what Ennius calls ´the life worth living´, if it does not repose on the mutual goodwill of a friend? What is sweeter than to have someone with whom you may dare discuss anything as if you were communing with yourself?’ Cic. Amic., vi, 22 en xxii. 83. Sen. Ep. Ad Luc. 109. 4 C.A. Williams, Reading Roman friendship (Cambridge 2012) 67.
1
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
concept.5 Met sociale media sluit men vandaag de dag met één druk op de knop vriendschap, maar kan men deze ook verbreken. Deze virtuele vriendschap brengt bijvoorbeeld minder verplichtingen met zich mee dan een vriendschap waarbij men elkaar daadwerkelijk ontmoet. Het ziet ernaar uit dat het concept van vriendschap sinds de Oudheid nog net zo sterk gewaardeerd wordt, maar dat het denken over vriendschap door de eeuwen heen veranderd is. In Rome, ten tijde van de late Republiek en vroege Keizertijd (133 v. Chr. – 235 n. Chr.), bestonden verschillende soorten vriendschappen. Men moet hierbij denken aan vriendschappen die gesloten werden voor het versterken van een politieke positie en culturele patronagerelaties, maar ook vriendschappen die gesloten waren op basis van karakter. Contemporaine literaire teksten over deze soorten vriendschappen beschrijven bijna uitsluitend vriendschappelijke relaties tussen mannen. Naast enkele bronnen over vriendschappen tussen mannen en vrouwen, bestaan er weinig Romeinse bronnen over vriendschappen onder vrouwen.6 De afbakening van dit onderzoek is de late Republiek en de vroege Keizertijd in de stad Rome, met name aangezien Rome het epicentrum van het Romeinse Rijk vormde en het bronnenmateriaal hoofdzakelijk afkomstig is uit deze periode en stad. Als gevolg van een schaarste aan bronnen zal incidenteel materiaal uit de Westelijke steden of provincies binnen het Romeinse Rijk gebruikt worden en in een enkel geval zal een voorbeeld aangedragen worden dat buiten de eerder genoemde periode valt. In dit onderzoek ligt de focus op vrouwenvriendschappen en de rol van deze vriendschappen in het leven van een Romeinse vrouw ten tijde van de late Republiek en vroege Keizertijd. Er zal gekeken worden op welke gronden deze vriendschappen gesloten werden en tevens zal geprobeerd worden een antwoord te geven op de vraag hoe vrouwen elkaar konden ontmoeten. Wat was de functie van een vriendschap tussen vrouwen in de Romeinse samenleving en wat waren de verplichtingen binnen vriendschappen tussen vrouwen? De vraag die voor dit onderzoek centraal staat is: Kunnen sociale relaties onder vrouwen in Rome ten tijde van de late Republiek en de vroege Keizertijd gekenmerkt worden als amicitia en hoe zijn de verschillen en overeenkomsten te verklaren met de amicitia onder mannen?
5
´The notion of philia, which Aristotle investigates in Book 8 en 9 of the Nicomachaean Ethics (as well as in other ethical treatises), manifestly refers to a much wider range of relations than the English term ‘friendship’, since it pertains as well to kin, fellow citizens, and in general to people associated in any common enterprise whatever.´ In D. Konstan, ´Philosophy, Friendship, and Cultural History´ in: M. Golden en P. Toohey, Inventing Ancient Culture. Historicism, periodization, and the ancient world (Londen en New York 1997) 66-78, 67. 6 Williams bespreekt de bronnen die voor handen zijn in zijn ‘Reading Roman Friendship’. Williams, Reading Roman friendship, 67-80.
2
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Er zal in dit onderzoek de term amicitia, het Latijnse woord voor vriendschap, worden gebezigd. Amicus kon vertaald worden met vriend, maar ook met beschermheer en metgezel. Amica kon vertaald worden met vriendin, maar in ongunstige zin als prostituee of concubine. Het concept amicitia omvatte dientengevolge niet alleen een persoonlijke vriendschap, maar ook de relatie tussen een patroon en een cliens.7 Zoals blijkt uit de verschillende vertalingen van amicus werd in de Romeinse wereld de patronagerelatie tevens als een vriendschapsrelatie gezien en werden personen binnen deze relatie aangeduid met vriendschapstermen, zoals amicus. Soms zal in dit onderzoek amicitia vertaald worden met het Nederlandse vriendschap, maar dit dient enkel het leesgemak. Behalve dat amica vertaald kan worden met vriendin, kan het ook vertaald worden met concubine (en dus niet een echtgenote) en amicus zou vertaald kunnen worden met prostituant.8 Rabinowitz en Auanger onderzoeken in hun boek de relaties tussen vrouwen in de Oudheid. Ze gebruiken hiervoor onder andere de term ‘homosocial’: ‘[…] to refer to the various social relationships between women and to underline the idea that ancient societies were to a great extent sex-segregated and that women were therefore brought together with other women on many occasions and in many settings.’9 Wanneer men in dit onderzoek amica of amicus leest dient dit vertaald te worden met vriend binnen een homosociale relatie en geen vriend binnen een homo-erotische relatie. Dit onderzoek richt zich enkel op de homosociale relaties tussen vrouwen.10 Door vriendschappen en sociale netwerken onder vrouwen te onderzoeken krijgt men een beter inzicht hoe vrouwen met vriendinnen omgingen, waardoor er een helder beeld ontstaat van de beweegruimte die vrouwen hadden op sociaal gebied, maar ook van amicitia an sich. Amicitia-relaties onder mannen zijn uitvoerig onderzocht, maar vriendschappen en sociale netwerken onder vrouwen kunnen grondiger onderzocht worden, waardoor er een zo compleet mogelijke omschrijving verkregen wordt van amicitia in Rome ten tijde van de late Republiek en vroege Keizertijd. Het is belangrijk om te kijken hoe groot de rol is die vriendschappen speelden in het leven van de Romeinse vrouw, omdat we op die manier ons een voorstelling kunnen maken van het sociale leven van een Romeinse (elite)vrouw. De 7
Wageningen, van, J. Latijnsch Woordenboek (Groningen 1914) amicus. Amica: Williams, Reading Roman friendship, 91. 8 Williams, Reading Roman friendship, 91. 9 N.S. Rabinowitz en L. Auanger, Among Women. From the Homosocial to the Homoerotic in the Ancient World (Austin 2002) 2. 10 ‘It becomes still more difficult to discuss sexuality since the dominant ideology, from antiquity to the recent past, required married of marriageable ruling-class women to be chaste, and as a result, their lives were hidden.’ In Rabinowitz en Auanger, Among Women. From the Homosocial to the Homoerotic in the Ancient World, 2.
3
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
uiteindelijke uitkomst hiervan is dat we een completer overzicht van de sociale positie van de vrouw in Rome krijgen en wellicht meer inzicht in hoe Romeinse vrouwen met elkaar omgingen in het dagelijks leven. Er kan worden geconcludeerd dat vanaf de jaren ’80 op basis van materiële bronnen meer coherent onderzoek naar (keizerlijke) vrouwen in de oudheid kon plaatsvinden. Men richtte zich niet langer op de politieke geschiedenis, maar ook op de sociale geschiedenis. Dit betekende dat historici zich steeds meer gingen richten op minderheden in de maatschappij en de great (white) men niet langer de geschiedenis domineerden.11 Vandaag de dag ziet men de studie naar vrouwen ten tijde van de Oudheid als een relevant onderzoeksgebied binnen de Klassieke studies.12 Pomeroy beschrijft het onderzoek naar vrouwen in de Oudheid als: ‘[…] what women were doing while men were active in all areas traditionally emphasized by classical scholars.’ Doordat vele facetten van het leven van mannen onderzocht zijn, weten we hoe het dagelijks leven van mannen in Rome eruit zag. Het dagelijks leven van vrouwen in de Oudheid kan uitvoeriger onderzocht worden. Echter, het onderzoeksgebied is nog steeds erg klein, daar voornamelijk elitevrouwen uit Rome worden onderzocht, oftewel de ´great´ women.13 De keizerlijke en elitevrouwen brengen het voordeel met zich mee dat zij vaak in verschillende primaire bronnen worden genoemd en vrouwen uit de lagere klassen enkel in grafinscripties. Dit heeft als gevolg dat de stemmen van vrouwen uit de lagere klassen, zoals eerder vermeld, vooralsnog ongehoord blijven. Bovendien, één van de eigenschappen van Oude geschiedenis is dat dit over het algemeen enkel de studie naar de hogere klassen in de samenleving is.14 Het is de vraag in hoeverre het een probleem vormt dat er in dit onderzoek tot op zekere hoogte enkel informatie tot onze beschikking is over vrouwen uit de bovenste lagen van de bevolking. Het zal duidelijk worden in hoeverre vriendschappen en sociale netwerken een invloed hadden op het leven van leden van de keizerlijke familie en vrouwen uit de elite. Wellicht komen we in een enkel geval te weten of vrijgelatenen door middel van een inscriptie ook genoemd werden als amica, maar een duidelijk beeld over de gang van zaken op het gebied van vriendschap van vrouwen uit de lagere klassen zal op dit moment helaas onmogelijk zijn door gebrek aan beschikbare bronnen.
11
N. Morley, Writing Ancient History (Londen 1999) 21 en S.B. Pomeroy, Goddesses, Whores, Wives, and Slaves. Women in Classical Antiquity (New York 1975) ix. 12 Donahue, J.F. The Roman Community at Table (Ann Arbor 2004) 107. 13 S.B. Pomeroy, Women’s History and Ancient History (North Carolina 1991) xii. 14 Pomeroy, Goddesses, Whores, Wives, and Slaves. Women in Classical Antiquity (New York 1975) xi.
4
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Veel onderzoekers hebben zich bezig gehouden met homosociale relaties in Rome en een enkeling zegt daarbij ook het een en ander over de vriendschappen tussen vrouwen. In zijn ‘Friendship in the Classical World’ stelt Konstan dat de meeste literatuur die geschreven is over vriendschappen in de Oudheid vriendschappen tussen mannen betreft. Vrouwen sloten ook vriendschap, maar het is moeilijk in te schatten hoe vaak vrouwen elkaar ontmoetten.15 Williams schrijft dat vrouwen verbonden waren door amicitia en dat zij bijvoorbeeld vrouwen mochten opnemen in hun testament. Dat vrouwen vergezeld werden door vrouwen valt volgens hem niet te ontkennen.16 In zijn ‘Reading Roman Friendship’ onderzoekt hij onder andere inscripties opgesteld door vrouwen voor hun vriendinnen, waarover hij concludeert dat zij vergelijkbaar taalgebruik bezigden als mannen in de inscripties.17 Deze conclusie blijkt echter niet alleen uit de inscripties, maar ook uit literaire teksten zoals Statius’ Silvae (±46 ±96).18 Naast dat vrouwen elkaar amica konden noemen, wanneer er sprake was van een homosociale relatie, konden vrouwen elkaar ook soror (zus) noemen, zoals blijkt uit de Vindolanda tabletten die worden besproken in Hoofdstuk 1 en 2.19 Zo konden vrouwen met verschillende termen van liefkozing (terms of endearment) hun affectie voor de ander laten zien. De terms of endearment (of het ontbreken daarvan) zullen in de hoofdstukken terugkomen, want wat zegt taalgebruik over de aard van een relatie?20 Voor dit onderzoek wordt geprobeerd bovenstaande informatie aan te vullen door voor een groot gedeelte in kaart te brengen voor welke vriendschappen vrouwen buitenshuis traden en met welk doel.21
15
D. Konstan, Friendship in the classical world (Cambridge 1996) 90-1. Williams, Reading Roman friendship (Cambridge 2012) 75. 17 Ibid. 79. 18 ‘It is a pleasure to love one´s wife while she is alive, it is a sacred obligation to do so after her decease. I took up this task [of writing a poem of consolation] not as one of a nameless crowd, nor even from a sense of duty. Rather Priscilla had great affection for my wife and through her affection commended my wife all the more to me. Consequently I would be an intgrate if I were to pass over your tears in silence. Besides, I always try to oblige every aspect of the divine house as far as my limited ability allows: whoever worships the gods in good faith loves their priests too. But, while I long yearned for a closer enjoyment of your friendship, under the circumstances I wish I had not yet been given the occasion to do so.’ In Stat. Silv. 5.1.pr. Williams bespreek in zijn ‘Reading Roman Friendship’ verschillende teksten waar amica wordt gebruikt. In Williams, Reading Roman friendship, 67-76, 80. Voor de datering van de Romeinse dichter Statius zie "Statius." Brill’s New Pauly. Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and , Helmuth Schneider. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 19 November 2013
19 Williams, Reading Roman friendship, 70. 20 Williams beschrijft de ‘terms of endearment’ in de Vindolanda tabletten die later in dit hoofdstuk besproken worden. Hij noemt voorbeelden zoals soror (zuster), anima mea (mijn ziel), karissima (liefste). In Williams, Reading Roman friendship, 73. 21 Konstan schrijft over vriendschappen in de Grieks-Romeinse wereld en maakt bij ‘Women as Friends’ nauwelijks onderscheid tussen Romeinse en Griekse vrouwen. In Konstan, Friendship in the classical world, 91. 16
5
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Het (sociale) leven van een Romeinse vrouw speelde zich voornamelijk binnenshuis af en zij diende zich te concentreren op het huishouden. Toch kwamen Romeinse vrouwen wel buitenshuis bijvoorbeeld voor deelname aan een cultus of om boodschappen te doen en de baden of andere vrouwen te bezoeken. Daarnaast konden zij samen met hun echtgenoten genieten van een banket of publieke festiviteiten. 22 Het was voor vrouwen dus mogelijk om andere vrouwen te bezoeken, maar zoals Rabinowitz schrijft, hebben we geen directe toegang tot informatie over relaties tussen vrouwen uit de Oudheid.23 Dat wil zeggen dat we bijvoorbeeld geen briefwisselingen, aantekeningen of interviews hebben van vrouwen die hierover spreken. De reden dat wij geen geschriften van of over vrouwen uit de Oudheid hebben is omdat dit, niet als de politiek, zag als een gebied voor mannen. 24 Uitzonderingen op deze regel vormen de Vindolanda tabletten en briefwisselingen die we hebben van vrouwen uit Egypte. In ´Women´s Letters from Ancient Egypt, 300 BC-AD 800’ bespreken Bagnall en Cribiore brieven van vrouwen geschreven op papyrus en ostrakon (potscherven).25 Het corpus van brieven verdelen zij in verschillende thema’s en onderwerpen zoals familie- en gezondheidszaken, zakelijke aangelegenheden, juridische zaken en het verkrijgen en versturen van objecten en brieven over werk, zoals landbouw en weven. Daarnaast zijn er ook andere onderwerpen zoals reizen, onderwijs en religie.26 De thema’s zijn gevarieerd en zouden de onderzoeker een duidelijk inzicht kunnen geven in het dagelijks leven van de vrouw. Bagnall en Cribiore geven dan ook aan dat het voordeel en de aantrekkingskracht van brieven is dat zij de onderzoeker het gevoel geven toegang te hebben tot het persoonlijke leven van de afzenders.27 Bagnall en Cribiore stellen echter wel dat de vrouwen van wie de brieven zijn deel uitmaakten van de elite en de rest van de bevolking buiten beschouwing blijft, een probleem waar de Oudhistoricus bekend mee is. Dat brieven de onderzoeker toegang geven tot het persoonlijke leven van de afzender, maar slechts van personen die deel uitmaakten van de bovenlaag van de bevolking, geldt naar mijn mening ook voor de brieven die in dit onderzoek gebruikt worden. Verderop in de inleiding zal het concept amicitia onder mannen uiteen worden gezet aangezien er een helder beeld moet ontstaan over vriendschap in de Romeinse samenleving. Welke soorten vriendschappen konden onderscheiden worden in het oude Rome en welke 22 23
J.P.V.D. Balsdon, Roman Women. Their History and Habits (Londen 1974) 277. Rabinowitz en Auanger, Among Women. From the Homosocial to the Homoerotic in the Ancient World, 2002)
2. 24
Hemelrijk, Matrona Docta. Educated women in the Roman élite from Cornelia to Julia Domna.(Londen en New York 2004) 146. 25 R.S. Bagnall, en R. Cribiore, Women´s Letters from Ancient Egypt, 300 BC-AD 800 (Ann Arbor 2006) 1. 26 Bagnall en Cribiore, Women´s Letters from Ancient Egypt, 300 BC-AD 800 (Ann Arbor 2006) 258-406. 27 Ibid. 5, 9 en 10.
6
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
verplichtingen waren hieraan verbonden? De nadruk ligt in deze paragraaf op vriendschappen tussen mannen omdat hier meer bronnen beschikbaar van zijn. Zo wordt duidelijk hoe men in Rome tegen vriendschappen tussen mannen aankeek en wat die vriendschappen precies inhielden. Vervolgens zal in het eerste hoofdstuk gekeken worden of er sprake was van sociale netwerken onder vrouwen. Hierbij moet men denken aan relaties tussen vrouwen die bijvoorbeeld lid zijn van dezelfde vereniging (collegium), religieuze groep of vrouwen van gelijke stand. Tevens konden sociale netwerken onder vrouwen ontstaan tussen familieleden. Deze netwerken konden van grote omvang zijn omdat men veelal meerdere keren trouwde. Door de sociale netwerken onder vrouwen te onderzoeken wordt duidelijk om welke redenen vrouwen elkaar konden ontmoeten en hoe breed hun sociaal contact was. Vervolgens wordt in twee hoofdstukken ingegaan op de tweedeling van amicitia.28 In het tweede hoofdstuk zal onderzocht worden of er sprake was van symmetrische vriendschappen onder vrouwen, oftewel vriendschappen tussen personen met gelijke status. Was er sprake van gelijkwaardige vriendschap tussen individuele vrouwen en is dit vergelijkbaar met de amicitia onder mannen? In het derde hoofdstuk zal worden gekeken naar het bestaan van asymmetrische relaties onder vrouwen in Rome, oftewel vriendschap tussen personen met verschillende status. In een concluderend hoofdstuk zal antwoord worden gegeven op de vraag die centraal staat in dit onderzoek en wordt zodoende onder andere antwoord gegeven of er sprake is van een discrepantie tussen vriendschappen onder mannen en vriendschappen onder vrouwen in Rome. Voor dit onderzoek zullen hoofdzakelijk tekstuele bronnen en inscripties gebruikt worden aangezien onze kennis over vriendschap in Rome in de Oudheid met name op deze bronnen is gebaseerd.29 We moeten ons bij de literaire bronnen bedenken dat de auteurs bijna altijd mannen zijn en ze altijd met een doel geschreven werden. 30 Derhalve is een kritische houding ten opzichte van de bronnen noodzakelijk. Het is belangrijk om te beseffen dat we ons bij elke bron moeten afvragen hoe betrouwbaar deze is en of en op welke manier de auteur beïnvloed is. Dit betekent dat er rekening gehouden moet worden met de mogelijke bedoelingen van de auteur met de tekst en eventuele vooroordelen van de auteur. Wanneer er enige vooringenomenheid waargenomen kan worden, dient de onderzoeker dit in ogenschouw te nemen.31 Ten slotte is het genre van een tekst van groot belang.32 De oudhistoricus dient
28
Deze tweedeling binnen amicitia zal later in de inleiding duidelijk worden. Konstan, Friendship in the classical world, 8. 30 Pomeroy, Goddesses, Whores, Wives, and Slaves. Women in Classical Antiquity, x. 31 J. Tosh, The Pursuit of History (Harlow 2010) 122-130. 29
7
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
zich te allen tijde bewust te zijn van het doel en het genre van een bron en hier rekening mee te houden. Naast de problemen die literaire bronnen met zich meebrengen zijn er ook valkuilen voor inscripties. (Graf)inscripties vormen naar mijn mening een goede bron, want net als velen ben ik van mening dat de geschiedenis van de klassieke Oudheid niet geschreven zou kunnen worden zonder epigrafie.33 We moeten ons er echter van bewust zijn dat inscripties zich veelal beperken tot de groepen die beschikken over voldoende welvaart om ze te bekostigen. Dit betekent dat voor dit onderzoek enkel de boven- en middenklasse besproken zullen worden en de laagste klassen van de bevolking buiten beschouwing blijven. Wat opvallend is aan de Latijnse inscripties ten opzichte van de Griekse, is dat naast degene die overleden is, ook degene die de inscriptie heeft opgezet genoemd werd. Deze gewoonte was wijdverspreid ten tijde van de Keizertijd, maar was reeds duidelijk zichtbaar ten tijde van de Republiek.34 Dit is een belangrijk kenmerk van de Romeinse inscriptie. Vaak waren de erfgenamen degene die de permanent memorials35 lieten maken, daar het aan hen was om te zorgen voor de begrafenis en de herdenking van een overleden persoon. 36 Zo stelt Meyer dat: 'A Roman tombstone thus fulfilled two functions: it commemorated the dead by simply recording the name, sometimes with his or her achievements, and it also stated in writing the commemorator's discharge of his duty. It was the Roman way of indicating the discharge of a particularly Roman obligation.'
37
Graf- en ere-inscripties waren de twee type inscripties die een individu kon opzetten en deze typen hebben vier gemeenschappelijke kenmerken die Meyer bespreekt in ´Epigraphy and Communication´.38 Het eerste kenmerk is ‘belonging and connection’, hetgeen inhoudt dat degene die de inscriptie opstelt de lezer wil laten weten dat hij deel uitmaakte van een 32
´In genres other than history, classical literature was written overwhelmingly by elite men for elite men and offers us a view of ancient society that is very limited socially, geographically, and by gender.´ In R.P. Saller, ‘The family and society’, in: Epigraphic Evidence. Ancient history from inscriptions (Londen en New York) 95117, 95. 33 J. Bodel, ‘Epigraphy and the ancient historian’, in: Epigraphic Evidence. Ancient history from inscriptions (Londen en New York) 1-56, 1. Epigrafie volgens de Oxford English Dictionary: ‘The science concerned with the interpretation, classification, etc. of inscriptions. Often in narrower sense: The palæography of inscriptions.’ Bron: http://www.oed.com/view/Entry/63386?redirectedFrom=epigraphy#eid. Geraadpleegd op 24-10-2013. 34 E.A. Meyer, ´Explaining the Epigraphic Habit in the Roman Empire: The Evidence of Epitaphs´, JRS, Vol. 80 (1990), pp. 74-96, 75. 35 R. MacMullen, ´The Epigraphic Habit in the Roman Empire´, AJPhil. Vol. 103, No. 3 (1982), pp. 233-246, 246. 36 Meyer, ´Explaining the Epigraphic Habit in the Roman Empire: The Evidence of Epitaphs´, 76. 37 Ibid., 78. 38 Ibid., 194.
8
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
stad, leger of wellicht een collegium.39 Het tweede kenmerk is ‘success', dat betekende dat enkel de successen van een persoon genoemd werden en verliezen of tegenslagen niet vermeld werden. Meyer beschrijft dit als: ‘Roman monumental epigraphy was about achievements, obligations fulfilled, and successful lives.’40 ‘Social Appropriateness' is het derde kenmerk en dit was de gewoonte dat wanneer iemand geëerd werd, men dit op een gepaste manier binnen de Romeinse elite deed en deze gewoonte werd overgenomen door de middenklasse.41 Eerbiedig, steun biedend, bewonderend en voorspelbaar waren volgens de Romeinen de gepaste emoties bij het opstellen van een inscriptie. 'Memory' is ten slotte het laatste kenmerk en dit hield in dat een inscriptie ervoor zorgde dat de lezer een beeld kreeg van de reputatie van de persoon en wordt vaak neergezet als een exempla voor de samenleving.42 In het hoofdstuk over symmetrische vriendschappen, waar inscripties voor en door vrouwen worden besproken, zal gekeken worden of bovenstaande ook voor vrouwen gold. De ‘epigraphical habit’ die onder andere Meyer bespreekt valt enigszins samen met de ´epigraphical bias´ dat later besproken wordt. Eerstgenoemde houdt in dat bij het opstellen van een inscriptie (met name wanneer hij of zij de inscriptie zelf opzet) enkel positieve karakterschetsen gemaakt werden en de prestaties genoemd werden. Dit betekent dat de lezer de persoon altijd eerde en herinnerde zoals de maker dat zelf wenste.43 Zolang de onderzoeker zich bewust is van de problemen die inscripties met zich mee kunnen brengen vormen zij een uitstekende bron voor de historicus. Zo moet men weten dat een inscriptie niet alleen bedoeld is voor degene aan wie het is opgedragen, maar ook voor de lezer, hetgeen naar voren komt bij de ´epigraphical habit’. Hierbij moet men zich realiseren dat er altijd enige vorm van aandikking aanwezig is bij de beschrijving van een persoon of gebeurtenis. Tevens moet men rekening houden met de ´epigraphic bias´. Dit betekent dat er een verschil bestond tussen wat men diende op te nemen in een inscriptie en wat de werkelijkheid was. Zo vermeldde men zoals eerder genoemd enkel de goede eigenschappen van een persoon en uiteraard werden de slechte eigenschappen achterwege gelaten.44 Daarnaast zal men zich ervan bewust moeten
39
Meyer, ´Explaining the Epigraphic Habit in the Roman Empire: The Evidence of Epitaphs´, 194-197. E.A. Meyer, ´Epigraphy and Communication´, in M. Peachin, Social Relations in the Roman World (Oxford 2011) pp. 191-226, 197. 41 Meyer, ´Epigraphy and Communication´, 198-9. 42 Ibid. 200. 43 Ibid. 206-7. 44 ‘The selection of what to inscribe and in what form to write it was never determined solely by what one wished to communicate or to record but by what was considered appropriate to communicate or to record in inscribed writing on a particular object in a particular place at a particular time.’ In Bodel, J. ‘Epigraphy and the ancient historian’, in: Epigraphic Evidence. Ancient history from inscriptions (Londen en New York) 1-56, 34 en Meyer, 40
9
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
zijn dat er vervalsingen van inscripties gemaakt kunnen zijn, inscripties later zijn aangepast of hergebruikt kunnen zijn en ten slotte kan ook het dateren van de inscriptie een probleem vormen bij het onderzoeken. 45 Ten slotte vormt het grootste gevaar het ´building argument from speculation disguised as fact´.46 Dit komt voort uit het feit dat wanneer er letters ontbreken in een inscripties als gevolg van bijvoorbeeld beschadigingen, men deze aan de hand van reconstructie completeert. Deze toevoegingen worden duidelijk door de haakjes die zichtbaar zijn bij de transscripties ([…]). Vanwege het formuleachtige karakter van inscripties en grafschriften vormt dat veelal geen probleem, maar met ingewikkeldere teksten is dit soms wel het geval.47 De bronnen die de onderzoeker tot zijn beschikking heeft, zijn onder andere afbeeldingen die geïnterpreteerd dienen te worden en deze interpretatie hoeft niet altijd de juiste te zijn.48 De literaire teksten waarin vrouwen worden besproken zijn veelal geschreven door mannen en hier dient uiteraard rekeningen mee gehouden te worden, want zoals Rabinowitz beschrijft: ‘[…], there are many layers between us in the present and women in the past’.49 De problemen die men ondervindt tijdens onderzoek met bronnen over vrouwen in de oudheid maken onderzoek enigszins moeilijk, doch vormt dit mijns inziens geen reden om het onderwerp onaangeroerd te laten, zolang de problemen in acht worden genomen.50
Amicitia De Romeinen waren een zeer sociaal volk. Het forum in de stad, dat vertaald kan worden met marktplaats, vormde het hart van de stad. In het dagelijks leven bezocht men het plein, daar het zowel het handels- als het bestuurlijk centrum van de stad vormde.51 Het forum vervulde binnen de stad een sociale rol, net als activiteiten zoals convivia (diners) en bezoekjes aan de thermae (baden). Een bezoekje aan de baden maakte onderdeel uit van het dagelijks leven en
E.A. ´Epigraphy and Communication´, in M. Peachin, Social Relations in the Roman World (Oxford 2011) pp. 191-226, 192. 45 Bodel, ‘Epigraphy and the ancient historian’, 48-49. ‘Sometimes, inscriptions were reused in ways that concealed their original purpose; occasionally we can recover the original text sufficiently well to reconstruct the history of their use and reuse.’ Bodel, ‘Epigraphy and the ancient historian’, 47. Over problemen met het dateren van inscripties zie Bodel, ‘Epigraphy and the ancient historian’, 49-52. 46 Bodel, ‘Epigraphy and the ancient historian’, 52. 47 Meyer, ´Epigraphy and Communication´, 195 en Bodel, ‘Epigraphy and the ancient historian’, 52. 48 Rabinowitz, en Auanger, Among Women. From the Homosocial to the Homoerotic in the Ancient World, 2. 49 Ibid. 2. 50 Yet examining female relationships and homo-eroticism in antiquity is a daunting task. In Rabinowitz, en Auanger, Among Women. From the Homosocial to the Homoerotic in the Ancient World, 2. 51 "Forum." Brill’s New Pauly. Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and , Helmuth Schneider. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 22 October 2013 .
10
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
bij sociaal contact onder de Romeinen van alle lagen van de bevolking.52 Dit waren uitstekende gelegenheden om te socializen, niet alleen voor de Romeinse mannen, maar ook de Romeinse vrouwen.53 Hetzelfde gold voor de Romeinse diners en zowel Cicero, Seneca, Tacitus als Plinius de Jongere zien deze dagelijkse activiteiten, die men deelde met vrienden, als onderdeel van het sociale en culturele leven van de Romeinen.54 De centrale rol die het forum, de convivia en de thermae spelen in het leven van de Romeinen laat duidelijk zien hoe belangrijk het sociale aspect binnen het leven van een Romein was. Het is om die reden niet gek dat vriendschap door velen gezien werd als het grootste goed in het leven en door velen behandeld werd in hun geschriften. Zo schreef Cicero in zijn ´De Amicitia´ over vriendschap en in dit traktaat wordt karaktervriendschap, de vriendschap tussen gelijken, als volgt beschreven: ‘Friendship is nothing other else than an accord in all things, human and divine, conjoined with mutual goodwill and affection, and I am inclined to think that, with the exception of wisdom, no better thing has been given to man by the immortal 55
gods.’
De karaktervriendschap wordt in dit onderzoek tevens persoonlijke vriendschap genoemd, omdat dit naar mijn mening beter de lading dekt. Bovenstaand citaat is niet een direct citaat van Cicero, maar een beschrijving van vriendschap door Laelius in ‘De Amicitia’. In hoeverre wij reden hebben om aan te nemen dat dit de mening van Cicero representeert is niet geheel duidelijk. Toch zou ik willen stellen dat ´De Amicitia´ een beschrijving is van vriendschap zoals niet alleen Cicero deze zag, maar ook zijn vriend Atticus. De introductie van ‘De
52
G.G. Fagan, ‘Socializing at the Bath’ in M. Peachin, Social Relations in the Roman World (Oxford 2011) pp. 359 -373, 363 en F.Yegül, Baths and Bathing in Classical Antiquity (New York 1999) 2. Het beroemde grafschrift CIL VI. 15258 geeft aan dat baden, wijn en seks de essentie van het leven is, hetgeen aangeeft hoe belangrijk baden in het leven van de Romein is, maar ook dat sociale contacten van groot belang zijn. 53 ‘Amicitia was, to put the matter simply, essential for participation in Roman society. A Roman’s social life was firmly set in his circle of friends. Friends dined and wined together, went to the baths and games together, acted as witnesses to wills and contracts for one another, asked each other’s opinions on betrothals and marriages, wrote when absent to exchange news and gossip. In short, friends were enmeshed in webs of social obligations signifying reciprocal commitments of goodwill, assistance, loyalty and affection.’ In K. Verboven, Friendship among the Romans’ in M. Peachin, Social Relations in the Roman World (Oxford 2011) pp. 404-421, 414. Baden en vriendschap: Yegül, Baths and Bathing in Classical Antiquity, 6. Voor meer over de rol die Romeinse baden en badhuizen speelden binnen Romeinse sociale relaties zie Fagan, Bathing in Public in the Roman World, 1, 218-9 en G.G. Fagan, ‘Socializing at the Bath’ in M. Peachin, Social Relations in the Roman World (Oxford 2011) pp. 359-373. Vrouwen en baden zie "Thermae." Brill’s New Pauly. Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and , Helmuth Schneider. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 22 October 2013 http://referenceworks.brillonline.com/entries/brill-s-new-pauly/thermae-brill14065 en R.B. Ward, ´Women in Roman Baths´, HthR 85 (1992) 125-147. 54 M.D. Dunbabin, The Roman Banquet: Images of Conviviality (Cambridge 2003) 2, P. Garnsey, Food and Society in Classical Antiquity (Cambridge 1999) 136 en Donahue, The Roman Community at Table, 1 en 89-90. 55 Cic. Amic. VI, 20.
11
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Amicitia’ geeft naar mijn mening een antwoord op die stelling. Cicero beschrijft dat hij de belangrijkste punten van de discussie tussen Laelius en diens schoonzoons Scaevola en Fannius over vriendschap uiteenzet door middel van een dialoog. 56 Cicero deed dit omdat Atticus hem gevraagd had te schrijven over vriendschap en vriendschap past bij de relatie die hij had met Atticus.57 Cicero sluit de introductie af met: ‘[…], and as you read it you will recognize in it a portrait of yourself’.58 Met dit citaat concludeert Cicero mijns inziens dat Laelius’ beschrijving van vriendschap gelijk is aan Atticus’ zijn beschrijving van vriendschap en derhalve gelijk is aan Cicero’s opvatting over persoonlijke vriendschap.
De moderne
historiografie heeft zich bezig gehouden met de Romeinse vriendschap en velen hebben geprobeerd de amicitia-relatie te definiëren.59 Saller beschrijft de algemene opvatting over vriendschap als een wederkerige relatie, waarbinnen officia en beneficia (gunstbewijzen en diensten) werden uitgewisseld.60 Naar mijn mening geeft dit een duidelijk beeld van vriendschap in Rome an sich en ik zou amicitia als volgt willen definiëren: Een vrijwillige keuze van toewijding tussen twee personen van gelijke of ongelijke status met materiële of immateriële toevoeging aan het leven van de ander als gevolg.61 Zoals blijkt uit deze definitie kan er een duidelijke tweedeling onderscheiden worden. Namelijk enerzijds de symmetrische vriendschap, hetgeen een vriendschap tussen twee personen met gelijke status inhield, anderzijds de asymmetrische vriendschap, hetgeen een vriendschap tussen personen met verschillende status inhield. De definitie laat zien hoe breed vriendschap in Rome was en dat zowel toewijding als de uitwisseling van (materiële en immateriële) gunsten voor de Romeinse vriendschap van belang was. Er is hier bewust gekozen voor toewijding in plaats van liefde of genegenheid, want er hoeft naar mijn mening niet altijd sprake te zijn van liefde binnen een vriendschap, maar wel van toewijding. De termen waar Saller amicitia mee beschrijft zijn echter typische kenmerken van een patronagerelatie in de Romeinse wereld. Binnen deze relatie waren de amici geen gelijken van elkaar en in ruil voor diensten en/of gunsten van de één kreeg de andere daar dank voor terug. In Rome werden zowel de persoonlijke vriendschap, als de patronagerelatie gezien als vormen van amicitia, hetgeen ervoor zorgde dat er een overlap tussen beide relatie kon ontstaan en het onderscheid voor buitenstaanders moeilijk zichtbaar was. Bovendien was het mogelijk dat 56
Cic. Amic. i. 3. Ibid. i. 4. 58 Ibid. i. 5. 59 Voor moderne opvattingen over amicitia zie Verboven, Friendship among the Romans’, 406-7. 60 R.P. Saller, Personal Patronage under the early Empire (Cambridge 2002) 13 en S. Dixon, ´A Family Business: Women’s Role in Patronage and Politics at Rome, 80-44 B.C.’, C&M 34 (1981-82) pp. 91-112, 92. 61 ‘Friendship among the Romans was a voluntary bond of mutual devotion.’ In Konstan, Friendship in the classical world, 147. 57
12
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
binnen een persoonlijke vriendschap patronagedaden voorkwamen, waardoor tevens het onderscheid onduidelijk wordt. Tijdens het onderzoek naar amicitia kan dit verschil uiteraard wel gemaakt worden ter verduidelijking van het concept, maar men moet rekening houden met het feit dat overlap tussen de twee vormen mogelijk was en dat deze overlap vaak met opzet zichtbaar gemaakt werd, om zo het verschil in status minder duidelijk te maken.62 De symmetrische vriendschap binnen de Romeinse amicitia kan beschreven worden als een relatie gebaseerd op genegenheid voor elkander. Deze genegenheid is binnen de symmetrische relatie een belangrijk aspect, omdat dit naar mijn mening de symmetrische van de asymmetrische vriendschap onderscheidt. Dat genegenheid van belang is bij deze vorm van vriendschap blijkt bijvoorbeeld uit Cicero´s ´De Amicitia´.63 De symmetrische vriendschap werd gesloten op basis van karakter en wordt daarom ook wel karaktervriendschap genoemd. De symmetrische vriendschap geeft aan dat de twee amici elkaars gelijken zijn in status en daarom noemen zij elkaar pares. 64 Een goed voorbeeld van de persoonlijke vriendschap is de vriendschap tussen Gaius Laelius Sapiens en Scipio Aemilianus (Scipio Minor), die uitvoerig wordt besproken door Cicero in zijn ‘De Amicitia’.65 62
Uiteraard maakte men in de statusbewuste Romeinse samenleving wel onderscheid door middel van categorieën. Dit wordt later in deze paragraaf besproken. 63 ‘For friendship is nothing else than an accord in all things, human and divine, conjoined with mutual goodwill and affection, and I am inclined to think that, with the exception of wisdom, no better thing has been given to man by the immortal gods.’ In Cic. Amic. VI 20-22; zie ook V 18-20, VIII 28-30, IX 30-32, IX 32-34. 64 Het komt niet duidelijk naar voren uit ´De Amicitia´ of deze vriendschap enkel tussen gelijken kan plaatsvinden. Echter, de symmetrische vriendschap is een vriendschap die gebaseerd is op karakter en waar men geen materieel profijt van heeft. Daarom wordt hier ´De Amicitia´ als voorbeeld aangedragen. Dit sluit naar mijn mening echter niet uit dat er geen karaktervriendschap mogelijk is tussen personen van verschillende status. Het verschil tussen de symmetrische en asymmetrische vriendschap is dat men zich bewust is van deze statusverschillen en op basis daarvan de verplichtingen die verbonden zijn aan de type vriendschap hanteert. Uitzonderingen zijn uiteraard mogelijk. 65 Cicero bespreekt in zijn ‘De Amicitia’ de legendarische vriendschap tussen Laelius en Scipio Minor in de vorm van een dialoog tussen Laelius en zijn schoonzoons Scaevola en Fannius. Dit werk is geschreven in 44 v. Chr., maar het gesprek vindt plaats in 129 v. Chr., vlak na de dood van Scipio Minor. Laelius zet in deze dialoog de gedachten over vriendschap uiteen. In ‘De Amicitia’ wordt besproken wat het fundament van vriendschap is. Laelius beschrijft dit als twee personen die geheel gelijkgezind zijn in wensen, belangstellingen en opvattingen. In: Cic. Amic. IV, 15. (W.A.M. Peters). Uit dit geschrift wordt duidelijk dat volgens Laelius vriendschap zeer belangrijk is in het leven, sterker nog: vriendschap zou volgens hem boven al het andere in het leven gesteld moeten worden. In: Cic. Amic. V, 17. (W.A.M. Peters). Laelius bespreekt dat vriendschap voortkomt uit de menselijke natuur en bij welke personen er sprake is van liefde. Zo kan deze band bestaan tussen ouders en kinderen en mensen met gelijke levenshouding en geaardheid. In: Cic. Amic. X, 27. (W.A.M. Peters). Laelius bespreekt ook dat als geluk ons hoogste ideaal is en als wij dat willen bereiken, dat wij onze aandacht moeten geven aan karakterdiscipline. Bij gebrek aan karakterdiscipline kan er noch vriendschap noch een ander waardevol doel bereikt worden. In: Cic. Amic. XIX, 69. (W.A.M. Peters). Let wel dat wanneer men het beeld van amicitia overneemt uit Cicero dit een beeld is van vriendschap onder de elite is. In: D. Konstan, Friendship in the classical world (Cambridge 1996) 124. Het is vrijwel onmogelijk om te achterhalen hoe vriendschap werkte onder de lagere klassen van de bevolking. Over ‘De Amicitia’ kan niet gezegd worden dat Cicero zich baseerde op bepaalde bronnen of aanhanger was van een bepaalde school. De beschrijving van ideale vriendschap is gebaseerd op enkele bronnen uit de filosofische traditie en is een mengeling van de op dat moment heersende waarden in de cultuur en andere opvattingen over vriendschap. In: Benjamin Fiore, ‘The Theory and Practice of Friendship in Cicero’, 59-60.
13
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Dit is een vriendschap tussen twee personen die gesloten is op basis van het karakter van de persoon en men heeft elkaar lief en steunt elkander in moeilijke tijden.66 Naast de vriendschap tussen gelijken bestond er ook de vriendschap tussen mensen van ongelijke status die ook wel de asymmetrische vriendschap wordt genoemd en ik zou willen kenmerken als patronage.67 Binnen een patronagerelatie is er sprake van een weldoener en een afhankelijke. De patronus beschermt en ondersteunt de cliens en de cliens is de patronus om die reden gratia verschuldigd. Echter, ondanks dat deze vriendschappen aangegaan werden met een doel sloot dat de aanwezigheid van genegenheid voor de ander niet uit.68 Hedendaagse historici noemen dit verschijnsel patronage, maar in de Romeinse samenleving werd deze relatie aangeduid met amicitia.69 Saller beschrijft de drie kenmerken van patronage. Het eerste kenmerk is wederkerigheid. Dit betekent dat er een uitwisseling van goederen en diensten bestond tussen patroon en cliens. Het tweede kenmerk is dat de relatie voor een langere tijd standhoudt en persoonlijk is (om zich te onderscheiden van een aankoop op de markt).70 Ten slotte is het derde kenmerk dat er sprake is van een asymmetrische relatie. Dit houdt, zoals eerder vermeld, in dat beide personen binnen de relatie afkomstig zijn uit verschillende standen of senior en junior zijn binnen dezelfde stand. Dit betekent ook dat er verschillende goederen en diensten uitgewisseld werden waardoor patronage zich in principe duidelijk kon onderscheidden van persoonlijke vriendschap. Zo beschrijft Saller politieke patronage bijvoorbeeld als: ‘political support in exchange for material benefits’.71 A. Wallace-Hadrill noemt een vierde kenmerk dat geopperd is door Garnsey en Woolf en dit is dat een patronagerelatie een vrijwillige relatie is en derhalve niet volgens de wet iemand opgelegd kan worden.72 Binnen de patronagerelatie was er sprake van een patroon en een client, maar men sprak elkaar in het dagelijks leven aan als amici, zoals ook duidelijk wordt uit het onderstaande citaat van R. Morstein-Marx. Men deed dit als gevolg van de persoonlijke band 66
Cic. Amic. VIII, 26. P. 123. ´The relationship between amicitia and patronage is ambiguous. Despite the ideal of equality prescribed for friendship, some friendships were very unequal. Moreover, such inequality was not limited to differences in status or age that inevitably imposed an element of deference in the ´lesser´ or younger friend toward the ´greater´ or older friend, but could also result from differences in wealth or access to resources, that affected the possibilities for exchange of officia.´ In Verboven, Friendship among the Romans’. 412. 68 Benjamin Fiore, ‘The Theory and Practice of Friendship in Cicero’, 73. 69 Hierbij dient echter wel vermeld te worden dat de woorden patroon en client niet gebruikt werden binnen deze relatie ten tijde van de late Republiek en de vroege keizertijd. Deze termen kwamen pas sinds de Middeleeuwen op. Voor meer informatie hierover zie: P. White, ´Amicitia and the Profession of Poetry in Early Imperial Rome´, JRS 68 (1978) 74-92, 79-82. 70 Saller, Personal Patronage under the early Empire, 1. 71 R.P. Saller, ‘Patronage and Friendship in early imperial Rome: drawing the distinction’ in: A. Wallace-Hadrill, Patronage in Ancient Society (Londen en New York 1989) 49-62, 50. 72 A. Wallace-Hadrill, Patronage in Ancient Society (Londen en New York 1989) 3. 67
14
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
die een patroon en een cliens hadden en om elkaar niet te beledigen. Cliens in plaats van amicus zou denigrerend zijn omdat dit duidelijk het statusverschil tussen beiden aangaf.73 Dit taalgebruik blijkt bijvoorbeeld uit een brief die M. Curius schrijft aan Cicero in 45 v. Chr. Hij spreekt Cicero, zijn patroon, zowel als amicus als patronus aan.74 ‘One problem must be addressed in advance. Discussion of Roman patronage is often bedeviled by shifting definitions of the phenomenon. We must not insist on the appearance of the explicit terminology of patronage (e.g. cliens, patronus, patrocinium): amicus is a common euphemism for cliens, and many amici were “clients” indeed in the modem sociological sense even if no polite Roman would have dreamed of calling them clientes.
75
Echter, in de statusbewuste Romeinse samenleving werd er duidelijk onderscheid gemaakt tussen amici. Degene met de lagere status worden de amici inferiores genoemd en andersom amici superiores. Ook Saller schrijft dat amici in categorieën werden ingedeeld. Deze drie categorieën – superiores, pares en inferiores – brachten verschillende manieren van omgang met zich mee.76 Zo schrijft Seneca dat vrienden ingedeeld konden worden in klasses en dat hier verschillende omgangsvormen bij hoorden. Zowel Gaius Graccus als Livius Drusus ontvingen de ene vriend slechts in groepen en de andere één op één.77 Naar mijn mening kan de asymmetrische vriendschap verdeeld worden in politieke asymmetrische vriendschap en een culturele asymmetrische vriendschap. Binnen de Romeinse politieke patronage kunnen twee groepen worden onderscheiden. Aan de ene kant bevond zich de heersende klasse en aan de andere kant het volk dat ervoor zorgde dat de heersende klasse werd verkozen. Derhalve bepaalden deze twee groepen de verdeling van politieke macht binnen het Romeinse Rijk. De relatie tussen deze twee groepen was gebaseerd op fides en was van persoonlijke aard.78 De heersende klasse bestond uit leden van de senaat die gekozen werden door het volk, voorafgaand aan een verkiezingscampagne. 79 Gelzer concludeert daarom dat de meest invloedrijke man degene was die de grootste groep volgers 73
Saller, Personal Patronage under the Early Empire, 11. ‘But my great amicus, do not show this letter to Atticus; allow him to continue to believe mistakenly that I am a good man and am not accustomed to whitewash two fences out of the same pail.’ en ´Therefore, my patronus, farewell …´. In Cic. Fam. 7.29. Naar mijn mening blijkt uit deze citaten niet zo zeer dat een patroon-client relatie ten alle tijde tevens een vriendschappelijke relatie is. Zoals blijkt uit het citaat vraagt M. Curius Cicero om een dienst. Curius zou Cicero ook kunnen overhalen om het gevraagde te doen door de patroon aan te spreken als amicus waardoor hij Cicero herinnert aan de verplichtingen die vriendschap met zich meebracht. 75 R. Morstein-Marx, 'Publicity, Popularity and Patronage in the "Commentariolum Petitionis"', Cl. Ant. Vol. 17, No. 2 (Oct., 1998), pp. 259-288, 275. 76 Saller, ‘Patronage and Friendship in early imperial Rome: drawing the distinction’, 57. 77 Sen. Ben. 6.33.3ff-6.34. Saller, Personal Patronage under the early Empire, 11. 78 M. Gelzer, The Roman Nobility (Oxford 1969) 139. 79 Q. Cic. Pet. 16. (vertaald door J.A. van Rossum en H.C. Teitler Baarn 1994). 74
15
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
kon mobiliseren.80 De patronus-cliens relatie waren om die reden van groot belang voor de verkiesbare ambten binnen de politiek van het rijk.81 In de ´Verkiezingshandleiding´ van Quintus Cicero, een brief aan diens broer, wordt duidelijk beschreven hoe een asymmetrische politieke Romeinse vriendschap het beste zou kunnen verlopen.82 Q. Cicero geeft aan dat het van belang is om vriendschappen aan te knopen en aan te halen en tevens dat het winnen van de volksgunst speciale aandacht verdient. Vriendschappelijke relaties konden gesloten worden door het bewijzen van gunsten en het verrichten van vriendendiensten.83 Daarbij geeft Q. Cicero aan dat ‘de term ‘vrienden’ bij een verkiezingscampagne een ruimere betekenis heeft dan in het gewone leven’.84 Waar de patroon de stem kreeg van de cliens, ontving laatstgenoemde daar steun en bescherming voor terug.85 We kunnen ervan uit gaan dat dit niet de laagste klassen van de bevolking betreft.86 Daarnaast kan er binnen de asymmetrische Romeinse vriendschap ook een culturele variant onderscheiden worden. Zoals Hemelrijk beschrijft was vriendschap van groot belang
80
Gelzer, The Roman Nobility, 139. 'A Roman election was therefore first and foremost a trial of strength between rival armies of clients; a candidate's principal task was to build a powerful coalition of relatives and friends who would put their clients' votes at his disposal.' In A. Yakobson, Elections and Electioneering in Rome: A Study in the Political System of the Late Republic (Stuttgart 1999) 67. Yakobson baseert deze uitspraak op Staveley, E.S. Greek and Roman voting and elections (Ithaca 1972) 194-5. 81 Yakobson, Elections and Electioneering in Rome, 1999) 67. 82 Er bestaat enige twijfel over de authenticiteit van dit traktaat. Er kan niet met zekerheid worden gesteld dat dit daadwerkelijk een traktaat van de broer van Cicero is. Desondanks is het naar mijn mening wel een uitstekende bron voor de verkiezingspolitiek van de late Republiek en het aanhalen van vriendschappen die in het teken staan van politiek. In de verkiezingshandleiding van Quintus Cicero beschrijft hij hoe het aanknopen en aanhalen van vriendschapsbanden van groot belang zijn bij een politieke carrière aangezien dit de uitgangspositie van een kandidaat versterkt (´The most powerful man was he who by virtue of his clients and friends could mobilise the greatest number of voters.´ In Gelzer, The Roman Nobility, 62, 139 en Morstein-Marx, 'Publicity, Popularity and Patronage in the "Commentariolum Petitionis"', 284.). Deze vriendschappelijke banden kunnen gesloten worden door het bewijzen van gunsten en het verrichten van vriendendiensten. In: Quintus Cicero, Verkiezingshandleiding, 16. Vertaling van J.A. van Rossum en H.c. Teitler. (Baarn 1994). Vriendschappen die gesloten worden met een politiek motief zijn niet hetzelfde als een vriendschap die men sluit in het gewone leven. Deze vriendschappen hebben namelijk een ruimere betekenis omdat men sneller als vriend beschouwd kan worden. Deze vriendschappen worden veelal gesloten of vanwege de ontvangen geschenken van de verkiezingskandidaat, de hoop naar meer van de vriend of door enkel gevoelens van sympathie. Laatstgenoemde sluit overigens een vriendschap die begon met een politiek motief van de overgang naar een vriendschap van intieme vertrouwelijkheid niet uit. In: Konstan, Friendship in the classical world, 128-129. Aan het aantal vrienden en de verschillende stand waar zij uit afkomstig waren kon men de kwaliteit van de kandidaat afleiden en dit is bijvoorbeeld terug te zien in de Verkiezingshandleiding van de broer van Cicero. In: Benjamin Fiore, ‘The Theory and Practice of Friendship in Cicero’, 70. 83 Q. Cic. Pet. 16. (vertaald door J.A. van Rossum en H.C. Teitler Baarn 1994). ‘In some cases, as we shall see, these new ´friendships´ that are forged by the candidate precisely for the purpose of the campaign; such 'friendships' actually excludes the possiblity of a previous personal relationship - though it might lead to the creation of such a stable tie.’ In Yakobson, Elections and Electioneering in Rome: A Study in the Political System of the Late Republic, 83. 84 Q. Cic. Pet. 16. (vertaald door J.A. van Rossum en H.C. Teitler Baarn 1994). 85 A.Wallace-Hadrill, ‘Patronage in Roman society: from republic to empire’ in: A. Wallace-Hadrill, Patronage in Ancient Society (Londen en New York 1989) 63-87, 69. 86 Wallace-Hadrill, ‘Patronage in Roman society: from republic to empire’, 69.
16
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
bij het schrijf-, corrigeer- en publiceerproces.87 De patroon was een kapitaalkrachtig persoon in de Romeinse maatschappij en de begunstiger van de cliens. In het geval van culturele patronage was de cliens van beroep artiest of schrijver. Voor laatstgenoemde was een patroon zeer praktisch door de vele connecties die deze persoon had. De cliens kon met behulp van de patroon lezers werven en misschien zelfs zijn werk publiceren, maar wat waren de voordelen voor de patroon?88 De clientes werden op verschillende manieren gesteund door de patroon.89 In ruil daarvoor werden werken aan hem opgedragen (zoals Vitruvius zijn ‘De Architectura’ opdroeg aan Augustus) en kon hij meeliften op het succes van de cliens hetgeen het aanzien van deze persoon ten goede komt.90 Net als de politieke patronagerelatie is ook deze relatie ook van langere duur. Van de cliens binnen een culturele patronagerelatie werd verwacht dat hij aanwezig was bij de salutatio, hij maakte onderdeel uit van de escorte die de patroon vergezelde naar bij zijn bezoek aan het forum en woonde verschillende ceremonies bij binnen het huishouden (zoals de salutatio).91 De client was onderdeel van de domus, oftewel het huis, van de patroon. Binnen deze relatie noemden de patroon en cliens elkander amici, maar White geeft aan dat wanneer het statusverschil tussen de vrienden duidelijk moest worden, men hier bepaalde termen voor had zoals we eerder hebben gezien. Hij geeft voorbeelden zoals: amici minores, amici pauperes en tenuiores amici voor ‘mindere’ vrienden.92 Zoals beschreven zijn er twee vormen van amicitia mogelijk, maar eerder is reeds benadrukt dat het onderscheid tussen een persoonlijke vriendschap en een patronagerelatie niet altijd duidelijk is. De vriendschap tussen Cicero en Atticus is naar mijn mening een passend voorbeeld. De mannen waren niet alleen goede vrienden, maar de één werd in een later stadium geholpen door de ander, als gevolg van de invloed die laatstgenoemde kon uitoefenen en het vermogen dat hij bezat. Om die reden is dit een goed voorbeeld van een vriendschap die patronagekenmerken vertoonde, maar wel degelijk een persoonlijke vriendschap was. De relatie tussen de twee heren laat zien dat binnen een symmetrische vriendschap er sprake kon zijn van materiële of immateriële hulp aan de ander zonder, dat de 87
Hemelrijk, E.A. Matrona Docta. Educated women in the Roman élite from Cornelia to Julia Domna. (Londen en New York 2004) 147. 88 White, ´Amicitia and the Profession of Poetry in Early Imperial Rome´, 85. 89 Deze steun kon zich uiten door middel van erfenissen en nalatenschappen, donaties in de vorm van geld, land of een huis, leningen met weinig of geen rente, huisvesting in domus en bijvoorbeeld aanstellingen in het leger. Voor meer informatie hierover zie White, ´Amicitia and the Profession of Poetry in Early Imperial Rome´, 9092. 90 Vitruvius: Saller, Personal Patronage under the early Empire, 50. White, ´Amicitia and the Profession of Poetry in Early Imperial Rome´, 75. Hemelrijk spreek van ’immortalizing’ van de patroon door de client in zijn werk. In Hemelrijk, Matrona Docta, 100. 91 White, ´Amicitia and the Profession of Poetry in Early Imperial Rome´, 76. 92 Plin. Epist. 2.6.2 en 9.30. Cic. Mur. 70. In White, ´Amicitia and the Profession of Poetry in Early Imperial Rome´, 81.
17
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
vriendschap als patronagerelatie gekarakteriseerd moet worden. Atticus was een schoolvriend van Cicero en twee á drie jaar ouder. 93 Hij behoorde tot de ridderstand (equites) en was een zakenman. Rawson beschrijft Atticus als een vriend van Cicero en niet zijn patroon en ook Cicero gebruikt ´vriend´ als benaming.
94
Welch noemt Atticus zowel een vriend als een
financiële manager.95 De reden waarom de vriendschap tussen beide mannen wel als (culturele) patronage gekenmerkt kan worden, is dat Atticus ervoor zorgde dat enkele werken van Cicero gepubliceerd werden.96 De rol van Atticus als uitgever van Cicero’s werken vormt een punt van debat, maar er kan met zekerheid geconcludeerd worden dat Atticus werken van Cicero heeft uitgegeven en tevens laatstgenoemde steunde met sommen geld. Gebaseerd op het beeld dat Stockton, Everitt en Rawson creëren over de vriendschap tussen Cicero en Atticus kan er naar mijn mening geconcludeerd worden dat hier geen sprake is van een asymmetrische vriendschap, maar van een symmetrische, persoonlijke vriendschap. De reden hiervoor is de genegenheid die zij voelde voor elkaar, die duidelijk wordt uit de briefwisseling.97 Zo informeerde Cicero Atticus over de geboorte van zijn zoon, het overlijden van de grootmoeder van Atticus en geeft Cicero aan dat Atticus hem zeer goed kent. 98 Daarenboven was Atticus van lagere stand dan Cicero, hetgeen Atticus als patroon sowieso uitsluit, gezien het derde kenmerk van patronage dat eerder in deze paragraaf is besproken. De informatie die wij tot onze beschikking hebben over deze relatie is bekend vanwege de briefwisseling tussen beiden. Het is zeer bijzonder dat de brieven van Cicero overgeleverd 93
A. Everitt, Cicero: The Life and Times of Rome's Greatest Politician (New York 2001) paginanummer onbekend. Zie ook het citaat: ‘The letter between the two friends show a growing interest in property invenstment.’ Stockton stet dat Atticus drie jaar ouder was dan Cicero: ‘Three years older than Cicero, he was throughout their long friendship a steadying influence and an unfailing resource, not least in financial matters.’ In D. Stockton, Cicero: A Political Biography (Oxford 1971) 12. 94 ´What patriotic public man would not be moved by the weight of such an admonition from a wise friend?´ In Cic. Att. IX. 10, 4-6. 95 ‘“As for you, although you are a born politician, you don't owe anybody anything." So wrote an envious Cicero to his friend and financial manager, Titus Pomponius, nicknamed Atticus, in the dark days of April 55 when Cicero's whole political line had been thrown into confusion by the alliance between Pompey, Caesar and Crassus.’ In K.E. Welch, ´T. Pomponius Atticus: A Banker in Politics?´, Hist. 45, H. 4 (4th Qtr., 1996), pp. 450471, 450. Welch legt naar mijn mening de relatie, maar ook het karakter en beweegredenen van Atticus zeer duidelijk uit: ‘In all, it is to see Atticus as not just the mediator par excellence, which he was, and sounding board for Cicero's thoughts, but as an active manipulator with his own interests to whom Cicero was tied, financially and politically as well as emotionally, with long reaching consequences.’ In Welch, ´T. Pomponius Atticus: A Banker in Politics?´, 453 en ‘Part of Atticus' talent, however, was to retain those friends he had made even when they appeared to have lost their usefulness.´ In Welch, ´T. Pomponius Atticus: A Banker in Politics?´, 454. 96 Wanneer er gesproken wordt over publicatie gaat het in het geval van Cicero en Atticus om het volgende: ‘Thus, when we speak of Cicero or Atticus publishing something, we mean that they prepared one or more copies for distribution and perhaps sale, thereby setting in motion a process of dissemination which they could not hope to control.’ In J J. Phillips, ´Atticus and the Publication of Cicero's Works´, CW 79 No. 4 (Mar. - Apr., 1986), pp. 227-237, 228. 97 Cic. Att. III.V. 98 Ibid. I. II, II en I.V.
18
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
zijn en mede daardoor kunnen wij opmaken dat de aard van de relatie door de jaren heen ietwat veranderde.99 Echter, enkel de brieven van Cicero aan Atticus zijn overgeleverd, aangezien Atticus deze bewaard heeft.100 We hebben maar liefst 575 brieven van Cicero aan Atticus, maar geen enkele brief van Atticus aan Cicero.101 De twee vormen van amicitia brengen verplichtingen met zich mee. De overeenkomsten tussen de patronagerelatie en de persoonlijke vriendschap is dat beide relaties persoonlijk zijn en er sprake is van een uitwisselingen van goederen en/of diensten. De verplichtingen die een patronagerelatie met zich meebrengt zijn reeds besproken, maar welke verplichtingen brengen een persoonlijke vriendschap met zich mee? We kunnen de amicitia tussen mannen en vrouwen in Rome onder andere vergelijken door te kijken wat de verantwoordelijkheden en beperkingen zijn die vriendschap met zich meebrengt en in hoeverre dit verschilt bij de twee. Binnen een persoonlijke vriendschap zou een vriend geen onbehoorlijk beroep op de vriendschap mogen doen. Dit houdt in dat men de ander niet als tussenpersoon zou moeten laten fungeren wanneer het illegale kwesties betreft. 102 De les die getrokken kan worden uit ‘De Amicitia’ luidt als volgt: ‘Therefore let this law be established in friendship: neither ask dishonourable things, nor do them, if asked.’103 Vragen om gunsten die de ander zou kunnen schaden in eer worden binnen een vriendschap niet op prijs gesteld, zoals duidelijk wordt uit het citaat. Daarnaast
moest
een
vriend
volgens
Seneca
vergevingsgezind zijn, maar ook oprecht bij het geven van advies en kritiek.104 Tevens was het de taak aan vrienden van een persoon om diens reputatie en roem te verspreiden. 105 Ook moesten vrienden voor elkaar zorgen wanneer zij ziek waren en zorgen voor hun familie,
99
´There is a change in the nature of the friendship between Cicero and Atticus after Atticus returns in 64. It is not merely that the two men became close friends. That they were already that is clear from the letter which Shackleton Bailey places first in the collection. What is not there in the early letters is the dependence which Cicero expresses in different forms after 63. In May 67, he could face with equanimity the fact that Atticus chose not to return to Rome for his praetorian campaign, but in the letters which follow the consulship, no political decision could be made or policy adopted without extensive discussion and ultimate approval from Atticus. Shackleton Bailey describes the letters before 63 as 'easy and amicable but comparatively jejune in matter and style'. They also display an equality between the two men which is replaced after 61 by the partnership with Atticus as senior member which Shackleton Bailey emphasises in his introduction to the subject.´ In Welch, ´T. Pomponius Atticus: A Banker in Politics?´, 457. 100 ´For us the richest fruit of their long amity are the letters which Cicero addressed to Atticus on a variety of subjects, private and public. Beginning in 68 and continuing down to the end of 44, a year before Cicero's death, they form a priceless store of information. To Atticus, Cicero unburdened himself of his hopes and fears with delightful frankness (only to his own brother Quintus did he reveal so much of himself); and Atticus' long absences from Rome meant that there were many occasions for correspondence between the two friends.´ In Stockton, Cicero, 12-3. 101 Stockton, Cicero, 13. 102 Cic. Amic. X. 35 103 Idem. XII. 40 104 Sen. Ben. 6.33.1f., De Ira 3.13.3-4; Ep. ad Luc. 25.1; 112.1f. 105 Plin, Ep. 3.11.1 en 9; 7.28.
19
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
belangen en reputatie wanneer deze overleed.106 Ten slotte verplichtte vriendschap de vrienden tot kleinschalige formaliteiten zoals vota voor verjaardagen en vieringen van het behalen van een nieuw ambt bijwonen en het schrijven van brieven. Zeer goede vrienden mochten zich in enkele gevallen excuseren van deze gelegenheden.107 Uit deze verplichtingen blijkt dat vriendschap niet eindigde bij de dood van een amicus. Tevens diende amici niet alleen voor de amicus te zorgen, maar ook voor diens familie. Persoonlijke vriendschap is niet gebaseerd op symmetrische wederkerigheid en patronage op asymmetrische wederkerigheid.108 Uit de persoonlijke vriendschap komt een vorm van gelijk oversteken naar voren, maar in hoeverre was hier altijd sprake van? Dat de wederkerigheid binnen een persoonlijke vriendschap niet in balans hoefde te zijn, zoals duidelijk zal worden uit de vriendschappen van Livia, laat zien hoe complex de amicitiarelatie was in Rome. De persoonlijke vriendschap zou patronagekenmerken kunnen vertonen, maar het was de kracht van een persoonlijke vriendschap dat wanneer de wederkerigheid uit balans was, deze toch stand kon houden doordat er binnen een persoonlijke vriendschap sprake was van genegenheid voor de ander. Deze onevenwichtige vorm van wederkerigheid wordt besproken in het hoofdstuk over symmetrische vriendschappen. Naar mijn mening was het binnen een patronagerelatie zowel voor de patroon als voor de cliens op voorhand enigszins duidelijk wat er van beiden verwacht werd. Men had een duidelijk doel en nut met de vriendschap voor ogen. Daarnaast zou de één de ander om een gunst kunnen vragen, daar het om een amicitia-relatie ging. De persoonlijke vriendschap werkte anders. Hier werd op voorhand niet duidelijk vastgesteld wat het doel en nut van de vriendschap waren, al was één boodschap helder: In een tijdperk waar geen religieuze naastenliefde en geen sociaal vangnet bestond, was het de verplichting van vrienden om te helpen wanneer formele instituties en familie dat niet konden.109 Dit betekent dat een vriend de ander kon helpen door gebruik te maken van de invloed die de persoon had of bijvoorbeeld met behulp van gelddonaties.
106
Plin, Ep. 1.12.7f; 1.17.2; 2.10.5; 3.5.3; Tac. Ann. 2.71; 15.62 en 71; Sen. Ep. Ad Luc. 78.4; 85.29. Plin. Ep. 9.37.1; Paneg. 61.8; Fronto, Ad M. Caes. 3.9; 5.31; Ad amic.1.17. 108 Saller, Personal Patronage under the early Empire, 11-15 en K. Verboven, The Economy of Friends. Economic Aspects of Amicitia and Patronage in the Late Republic (Brussel 2002) 50. 109 Verboven, Friendship among the Romans’, 417. 107
20
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen ‘[…], providing our data are sound, we can sometimes distinguish friendships that were (more) affectionate from ones that were (more) instrumental, but simply to distinguish between emotional and instrumental friendship, let alone to discard one or the other as an anachronism or a sociologist’s illusion, is to ignore the complexity of Roman friendship.’
110
White stelt dat de culturele patronagerelatie zeker niet vergelijkbaar is met de relatie die wordt beschreven in Cicero’s ‘De Amicitia’, oftewel de persoonlijke vriendschap.111 Dit zou kunnen betekenen dat er een duidelijk onderscheid bestond tussen de persoonlijke vriendschap en de patronagerelatie. Echter, zoals bovenstaand citaat van Verboven aangeeft en in dit hoofdstuk is benadrukt, is het niet correct om de Romeinse amicitia te verdelen in emotionele en instrumentele vriendschappen. Dit komt met name omdat de lijn tussen de persoonlijke vriendschap en patronage soms zeer duidelijk getrokken kan worden, maar zeker niet altijd. Voor onderzoek naar amicitia is het wel mogelijk om een onderscheid te maken, mits men zich bewust is van het bestaan van de overlap. Een relatie die begon als patronagerelatie zou kunnen eindigen in een persoonlijke vriendschap en binnen een persoonlijke vriendschap zou de ene vriend kunnen optreden als patroon van de ander. Hieruit blijkt de complexiteit van de Romeinse amicitia en de Romeinse samenleving.
110 111
Verboven, Friendship among the Romans’, 411. White, ´Amicitia and the Profession of Poetry in Early Imperial Rome´, 84.
21
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
I
Sociale Netwerken ´In the final analysis, opportunities for women to enjoy themselves in a public context were quite limited in the ancient world – and were hardly to be encouraged. Various cult associations offered one such outlet, the public baths another. But even in these settings, distinctions inevitably prevailed. Women’s cults by nature were exclusive, and, in the case of the public baths, there is evidence to suggest that there too class distinctions came into play.’
112
Wanneer men de TED-Ed lezing ‘Four sisters in Ancient Rome’ bekijkt krijgt men enigszins een beeld hoe kleine meisjes die deel uitmaakten van de Romeinse elite hun dag doorbrachten in Rome ten tijde van de Oudheid.113 De lezing is gemaakt door professor Ray Laurence die verbonden is aan de universiteit van Kent op het gebied van Roman History and Archaeology. De kijker wordt meegenomen op een reis terug naar de Oudheid waar de 5-jarige Domitia laat zien wat Romeinse meisjes zoal konden doen in het dagelijks leven. Uit het filmpje wordt duidelijk dat zij, in tegenstelling tot hun Griekse tegenhangers, wel buitenshuis kwamen voor sociale doeleinden zoals bezoekjes aan de baden, hetgeen ook duidelijk wordt uit het bovenstaande citaat van Donahue. Tevens vormde een porticus een uitstekende plek om andere vrouwen en meisjes in de stad te ontmoeten door de sculpturen, tuinen en de schaduw die de zuilengalerij de bezoekers bood.114 Daarnaast weten we dat het voor getrouwde vrouwen mogelijk was om vriendinnen thuis op te zoeken en religieuze plechtigheden bij te wonen.115 In dit hoofdstuk zal aan de hand van verschillende voorbeelden onderzocht worden of er binnen de Romeinse samenleving andere gelegenheden waren voor vrouwen om samen te komen en of er sprake is van sociale netwerken onder vrouwen. Zoals uit bovenstaand citaat duidelijk wordt zagen vrouwen elkaar in Rome wel buitenshuis voor sociale en 112
Donahue, The Roman Community at Table, 115. Voor de lezing ´Four sisters in Ancient Rome´ van Ray Laurence zie http://www.youtube.com/watch?v=RQMgLxVxsrw. 114 Een porticus fungeerde als ontmoetingspunt in de stad. Zie "Porticus." Brill’s New Pauly. Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and , Helmuth Schneider. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 17 December 2013 http://referenceworks.brillonline.com/entries/brill-s-new-pauly/porticus-e1005650, J. Coulston, en H. Dodge, Ancient Rome. The Archaeology of the Eternal City (Oxford 2000) 51 en 53 en A.E. Cooley, 'Women Beyond Rome: Trend-setters or dedicated followers of fashion?’ in Hemelrijk, E. en Woolf, G., Women and the Roman City in the Latin West (Leiden 2013) 31. 115 ‘An accomplished woman should play dice and board-games and be adept at cultivated but delightful conversation. Married women would go out to visit their women friend’s houses, or to meet them at the baths, stroll with them in the places of public resort, sit with them in the theatre and amphitheatre (where women were segregated from the time of Augustus), or attend religious gatherings, of which the nocturnal rites of the Bona Dea, exclusively for women, were the most worrying for men. It was proper for eminent women to be attended by their women friends on important occasions.’ In S. Treggiari, Roman Marriage. Iusti Coniuges from the Time of Cicero to the Time of Ulpian (Oxford 1991) 424. 113
22
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
religieuze doeleinden, maar werden zij hierin wel beperkt. Er zal gekeken worden in hoeverre er verschillende gelegenheden waren voor vrouwen waaruit duidelijk geconcludeerd kan worden hoe breed het sociaal contact zich manifesteerde binnen het vrouwelijk sociale netwerk in Rome.
I.I Sociale netwerken Vooraleer vastgesteld kan worden of er sprake was van sociale netwerken onder vrouwen in Rome dient het concept ‘sociaal netwerk’ eerst duidelijk te worden aan de hand van een definitie. Binnen een sociaal netwerk is het naar mijn mening van belang dat er een factor is die zorgt voor verbondenheid tussen individuen. Heden ten dage zou dit sport, muziek, werk, hobby, gedeeld streven, religie, woonplaats of afkomst kunnen zijn. Daarom zou, algemeen geformuleerd, de definitie van een sociaal netwerk als volgt kunnen luiden: ‘Individuen die samenkomen als gevolg van een gedeelde factor’. De vraag in dit hoofdstuk is wat de gedeelde factor voor de Romeinse vrouwen was als er sprake was van sociale netwerken. Hierbij zou men in het geval van Romeinse vrouwen kunnen denken aan een religieuze cultus, collegium of stand en familie. Bovenstaande definitie kan ook toegepast worden op de Oudheid omdat er naar mijn mening binnen een sociaal netwerk van een persoon er altijd een bindende factor nodig is. Misschien is het enigszins anachronistisch om te stellen dat er sprake is van sociale netwerken, omdat de term wellicht toentertijd nog niet bestond, maar uit dit hoofdstuk zal blijken of ze er wel of niet waren; mensen hadden nu eenmaal gemeenschappelijk factoren binnen sociale relaties. Naast de eerder genoemde algemene definitie van een sociaal netwerk geeft D. Barney in zijn ‘The Network Society’ een specifiekere beschrijving van een netwerk in het algemeen: ´a structural condition whereby distinct points (often called ‘nodes’) are related to one another by connections (often called ‘ties’) that are typically multiple, intersecting, and often redundant. A node is a distinct point connected to at least one other node, yet often serving as the tie between them, whereas “flows are what pass between nodes along ties.’116
Deze definitie is een definitie voor een netwerk in het algemeen dat zou kunnen bestaan uit personen, computers of bedrijven. Het is derhalve tevens toepasbaar op een sociaal netwerk (personen). Voor dit onderzoek zouden de nodes gezien worden als personen en de ties de relaties die deze personen met elkaar hebben. De definitie laat duidelijk zien dat er sprake moet zijn van een ´tie´ voor het bestaan van een netwerk. De definitie laat nog niet duidelijk 116
D. Barney, The Network Society (Cambridge 2004) 2.
23
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
zien wat er nodig is voor het tot stand komen en verstevigen van een tie zodat er een sociaal netwerk kan ontstaan, maar enkel hoe deze is opgebouwd. Voor het onderzoek naar het bestaan van sociale netwerken onder vrouwen in Rome in de late Republiek en de vroege keizertijd is het praktisch om dit te doen aan de hand van een theorie. Hiervoor wordt in dit onderzoek (gedeeltes van) de theorie van ‘the strength of weak ties’ van Granovetter gebruikt. Deze theorie gaat ervan uit dat binnen een sociaal netwerk van een persoon er sprake is van zowel een strong als een weak tie. Een tie is in dit geval de relatie tussen twee personen zoals we dit ook bij de definitie van Barney hebben gezien. Heden ten dage zouden wij een relatie met een (goede) vriend beschrijven als een strong tie en de weak tie noemen wij de relatie met een kennis. De sterkte van de relatie, ook wel de bridge genoemd, wordt bepaald volgens een combinatie van de hoeveelheid tijd die in de relatie wordt gestoken, de mate van emotionele intensiteit, vertrouwen en de wederkerige hulp die aan elkaar geboden wordt.117 Mijns inziens is het meest belangrijke van deze punten dat er in beide gevallen van een tie uit wordt gegaan dat er sprake is van emotionele intensiteit, vertrouwen en wederkerige hulp. Met name hulp is een kenmerk dat terugkomt bij de persoonlijke vriendschap en de patronagerelatie. De weak ties van een persoon (P) zijn minder betrokken met elkaar dan de strong ties van P.118 Ondanks dat weak ties geen goede vrienden zijn van P, zijn ze wel van groot belang binnen zijn of haar sociale netwerk. De strength van een weak tie is namelijk dat deze persoon meer gelegenheid biedt voor nieuwe kansen en mogelijkheden voor P. Zoals Granovetter zelf stelt: ‘Weak ties provide people with access to information and resources beyond those available in their own social circle; but strong ties have greater motivation to be of assistance and are typically more easily available.’119
Hieruit wordt duidelijk dat zowel strong als weak ties van belang zijn binnen een sociaal netwerk van een persoon. Waar de een P kan voorzien van nieuwe informatie, heeft de andere meer redenen om P daadwerkelijk te helpen in moeilijke tijden. In dit onderzoek zal dus onderzocht worden in hoeverre strong en weak ties deel uitmaakten van de sociale netwerken van Romeinse vrouwen. 117
M.S., Granovetter, ‘The Strength of Weak Ties’, Am. J. Sociol. Vol. 78 No. 6 (1973) pp. 1360-1380, 1361. Granovetter gaat ervan uit dat de relaties die hij bespreekt zowel positief als symmetrisch zijn. In Granovetter, ‘The Strength of Weak Ties’, 1361, nt. 2. 118 M.S. Granovetter, ‘The Strength of Weak Ties: A Network Theory Revisited’, Sociol. Theor. Vol. 1 (1983) pp. 201-233, 201. 119 Granovetter, ‘The Strength of Weak Ties: A Network Theory Revisited’, 209.
24
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
I.II Vindolanda tabletten Ondanks dat de Vindolanda tabletten niet afkomstig zijn uit Rome, zijn ze wel een goede indicatie voor het bestaan van een sociaal netwerk onder vrouwen in de militaire gemeenschappen in het Latijn sprekende westen van het rijk. 120 Sinds 1973 zijn er meer
dan
duizend
tabletten
opgegraven
in
Vindolanda (afbeelding 1), dat een Romeins fort en burgernederzetting
was
nabij
de
Muur
van
Hadrianus. De tabletten zijn houten plankjes van enkele millimeters dik en beschreven met inkt die onder
andere
gebruikt
werden
voor
privé
briefwisselingen.121 Voor het bestaan van een sociaal netwerk
Afbeelding 1. Hadrian’s Wall en Vindolanda, huidig Chesterholm.
onder vrouwen in militaire gemeenschappen worden voor dit onderzoek de Vindolanda tabletten gebruikt die onder andere bekend staan als het bewijs van schrijfwerk door vrouwen in de Romeinse Oudheid.122 Tevens kan aan de hand van de Vindolanda tabletten geconcludeerd worden dat er sprake is van een kring vrouwen die vergelijkbaar, doch anders en kleiner in aantal was met de mannengemeenschap in deze militaire gemeenschap.123 Het gaat hier om brieven van en aan Claudia Severa. Zij was de vrouw van Aelius Brocchus, een officier, en vriendin van Sulpicia Lepidina. De correspondentie tussen beide vrouwen dateert ongeveer van 100 n. Chr. Vindolanda tablet 291 (dat tevens besproken wordt in het hoofdstuk over symmetrische vriendschappen) is een brief van Claudia Severa aan Sulpicia Lepidina waarin zij wordt uitgenodigd voor haar verjaardag.124 De affectie die Severa voor Lepidina voelt wordt duidelijk uit het taalgebruik dat gebezigd wordt. Lepidina wordt aangesproken met soror hetgeen een symmetrische relatie impliceert. Dat er hier sprake is van een sociaal 120
Voor de afbeelding, tekst en vertaling van Vindolanda tabletten 291, 292 en 294 zie Bijlage I. Galsterer, Hartmut (Bonn). "Vindolanda Writing Tablets." Brill’s New Pauly. Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and , Helmuth Schneider. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 25 November 2013 Voor drie voorbeelden met tekst en vertaling van Vindolanda tabletten nummer 291, 292 en 294 zie Bijlage I. 122 "Women authors." Brill’s New Pauly. Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and Helmuth Schneider. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 26 November 2013 123 E.M. Greene, 'Female networks in military communities in the Roman west: A view from the Vindolanda Tablets', in Hemelrijk, E. en Woolf, G., Women and the Roman City in the Latin West (Leiden 2013) 369-390, 371 en 376. 124 Tab. Vindol. 291. A.K. Bowman, en J.D. Thomas, The Vindolanda Writing-Tablets: Tabulae Vindolandenses Volume III (Londen 1994) 256-265. 121
25
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
netwerk onder vrouwen in militaire gemeentes is duidelijk omdat vrouwen uit verschillende gemeentes elkaar uitnodigen voor verjaardagen. Severa en Lepidina laten zien dat zij strong ties zijn van elkaar. De vrouwen kenden elkaar niet alleen, het was tevens gebruikelijk om elkaar te bezoeken tijdens een verjaardag. Vindolanda tablet 292 laat zien dat de vrouwen regelmatig contact met elkaar hadden via brieven en, zoals in de inleiding duidelijk geworden is, was dit één van de verplichtingen die persoonlijke vriendschap met zich meebracht.125 In dit tablet schrijft Severa dat zij haar echtgenoot om toestemming heeft gevraagd voor een bezoek aan Lepidina. Het tablet laat tevens persoonlijk en intiem taalgebruik zien.126 In de inleiding is de vraag gesteld wat de ´terms of endearment´ zeggen over de aard van een relatie. Zowel soror, als karissima (geliefde), anima (beste ziel) en desideratissima (de meest geliefde) zijn bewijs dat er sprake was van genegenheid en een symmetrische vriendschap.127 Uit beide tabletten kan geconcludeerd worden dat binnen sociale netwerken relaties met vrouwen van gelijke status mogelijk was. Dat er sprake is van een persoonlijke vriendschap wordt duidelijk uit het taalgebruik, maar ook de gelegenheid waar de vrouwen voor samenkomen. Tablet 294 is zeer interessant omdat dit een correspondentie tussen twee vrouwen van ongelijke status betreft, hetgeen met name duidelijk wordt door het gebruik van het woord domina in de brief. De intieme toon zoals wij deze zagen bij tabletten 291 en 292 is hier duidelijk niet aanwezig en de terms of endearment ontbreken dan ook. Qua taalgebruik is er een duidelijk verschil en de brief van Paterna aan Lepidina laat naar mijn mening niet de affectie zien zoals bij Lepidina en Severa. E.M. Greene verwerpt het idee dat Paterna een slaaf binnen het huishouden van Lepidina was, ondanks haar lagere status. In dat geval zou naar haar mening het bericht onnodig zijn. Het is bijzonder dat deze brief dus niet afkomstig is van iemand die deel uitmaakt van de elite, ondanks dat degene die de brief ontvangt dat wel is. Dit betekent dat er binnen een sociaal netwerk van Lepidina en Paterna sprake was van asymmetrische contacten en Paterna. Niet alleen blijkt uit dit tablet dat er sprake is van een sociaal netwerk, maar ook dat binnen het sociale netwerk vrouwen niet van gelijke afkomst
125
Tab. Vindol. 292 Vertaling uit Bowman, en Thomas, The Vindolanda Writing-Tablets, 259-62. http://vindolanda.csad.ox.ac.uk/4DLink2/4DACTION/WebRequestTablet?thisLeafNum=1&searchTerm=118573&searchType=number&searchField=TVII&thisListPosition=175&displayImage=1&displayLatin=1&display English=1. Geraadpleegd op 26-11-2013. 126
http://vindolanda.csad.ox.ac.uk/4DLink2/4DACTION/WebRequestTablet?thisLeafNum=1&searchTerm=118573&searchType=number&searchField=TVII&thisListPosition=175&displayImage=1&displayLatin=1&display English=1. Geraadpleegd op 26-11-2013. 127 Soror als term van liefkozing: Greene, 'Female networks in military communities in the Roman west´, 6.
26
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
hoefden te zijn. De theorie van Granovetter is in dit geval houdbaar, aangezien er sprake is van hulp. In hoeverre deze hulp wederkerig was, is helaas niet bekend. Er kan met zekerheid worden gesteld dat vrouwen in het dagelijks leven gebruik maakten van hun ties, aangezien zij hen konden voorzien van goederen waar zij zelf niet over beschikten. Dit bevestigt de theorie van Granovetter, omdat deze stelt dat weak ties je kunnen voorzien van nieuwe mogelijkheden en kansen die men niet kan verkrijgen met behulp van strong ties. In het geval van de Vindolanda tabletten laat Paterna duidelijk zien wat de ‘strength of a weak tie’ is. Ondanks dat deze tabletten afkomstig zijn uit Vindolanda en buiten het onderzoeksgebied vallen, kunnen we met enige zekerheid stellen dat het mogelijk was dat vrouwen in het Romeinse Rijk met gelijke en ongelijke status contact hadden met elkaar, elkander konden bezoeken en voorzien van goederen. Echter, deze drie voorbeelden zijn te mager om vast te kunnen stellen dat dit ook gold voor vrouwen in Rome.
I.III Huwelijksonderhandelingen Op basis van de Vindolanda tabletten kon geconcludeerd worden dat vrouwen in Vindolanda een beroep konden doen op hun weak ties in het dagelijks leven en dit gegeven laten tevens de huwelijksonderhandelingen in Rome ten tijde van de late Republiek en vroege Keizertijd zien. Zo was het voor Romeinse vrouwen mogelijk om zich te mengen in match-making voor familie of vriendinnen, zoals Treggiari stelt.128 Zij geeft aan dat senatoriale vrouwen, zoals Terentia en Tullia, de vrouw en dochter van Cicero, welkom waren bij gelegenheden voor vrouwen en feesten voor mannen en vrouwen. Dit waren uitstekende situaties om geschikte partners te zoeken voor henzelf en hun ongetrouwde zonen, neven en broers. 129 Dat vrouwen mogelijke huwelijkspartners aan elkaar konden voorstellen blijkt bijvoorbeeld uit het derde huwelijk van de dochter van Cicero’s dochter Tullia met Dolabella. Andere potentiële echtgenoten voor Tullia werden bijvoorbeeld aangedragen door Pontidia.130 Ondanks dat haar identiteit niet bekend is, kan wel geconcludeerd worden dat een vrouw buiten de familie van Cicero een huwelijkskandidaat aandroeg en de vrouwelijke familieleden van Cicero duidelijk gebruik maakten van hun sociale netwerk. Het huwelijk tussen Pompeius en Sulla’s 128
Treggiari, Roman Marriage, 134. Voor vrouwen die een rol spelen bij de huwelijksonderhandelingen van hun dochters zie J. E. Phillips, ‘Roman mothers and the lives of their adult daughters, Helios n.s. 6.1 (1978) 69-80 en m.n. 70. 129 S. Treggiari, Terentia, Tullia and Publilia. The Women of Cicero’s Family (Londen en New York 2007) 85. 130 Treggiari, Terentia, Tullia and Publilia, 83. Het is niet geheel duidelijk wie Pontidia is. Collins buigt zich in zijn ‘Tullia's Engagement and Marriage to Dolabella’ kort over deze vraag, maar kan haar niet identificeren. Het enige dat geconcludeerd kan worden is dat zij niet afkomstig is uit een politiek actieve familie. De gens Pontidia was geen senatoriale familie, maar zeer waarschijnlijk afkomstig uit de ridderstand. Zij zou familie kunnen zijn, nicht of dochter, van Marcus Pontidius die twee keer wordt genoemd door Cicero in zijn brieven. In J.H. Collins, ´Tullia's Engagement and Marriage to Dolabella´, CJ Vol. 47, No. 5 (Feb., 1952), pp. 164-168+186, 166.
27
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
stiefdochter
Aemilia
laat
tevens
zien
dat
vrouwen
zich
konden
mengen
in
huwelijksonderhandelingen. Sulla’s echtgenote Metella en hij zorgde ervoor dat Pompeius scheidde van zijn toenmalige echtgenote Antistia en trouwde met Aemilia in 82 v. Chr. Volgens Plutarchus hadden Sulla en Metalla Pompeius overgehaald tot een scheiding. 131 Ook
A.
Keith
concludeert
dat
vrouwen
zich
konden
mengen
in
de
huwelijksonderhandelingen. In haar ‘Women’s Networks in Vergil’s Aeneid’ onderzoekt zij passages in Vergilius’ Aeneis waarin godinnen met elkaar samenwerkten en vergelijkt zij deze met de gewoontes en regels op het gebied van sociale relaties onder de Romeinse elitevrouwen.132 Zowel in de Aeneis, als in werken van andere antieke schrijvers, komen voorbeelden naar voren van vrouwen en godinnen die zich mengen in het arrangeren van een huwelijk. Keith draagt als voorbeeld Dido aan. Zoals Venus en Juno zich inzetten voor een huwelijk tussen Dido en Aeneas, konden Romeinse vrouwen dit ook doen zoals duidelijk wordt uit het derde huwelijk van Cicero’s dochter Tullia met Dolabella in 51 v. Chr.133 Hieruit blijkt dat passages uit de Aeneis de Romeinse gewoontes weerspiegelen, een conclusie die mijns inziens correct is. Keith concludeert dat: ‘Treggiari observes that “matchmaking was at least as much a pursuit of a network of matrons as of thoughtful patresfamilias (Treggiari 1991, 117-8)” and we can occasionaly [sic] discern the outlines of some of these networks in our sources for the late Republic and early imperial period.’
Hieruit blijkt dat Keith concludeert dat er sprake was van een sociaal netwerk van matronae ten tijde van de late Republiek en de vroege Keizertijd. Het netwerk van vrouwen kon behulpzaam zijn bij het vinden van een geschikte huwelijkspartner. Naast het bewijs van parallellen tussen literaire werken en gewoontes en regels op het gebied van sociale relaties onder de Romeinse elitevrouwen op het gebied van huwelijksonderhandelingen, bevestigt ook de Laudatio Turiae dat het sociaal goedgekeurd was dat vrouwen zich mengden in huwelijksonderhandelingen.134 Deze inscriptie van naar schatting 180 regels dateert van ongeveer 9 v. Chr. en was onderdeel van een grafmonument.135 Middels een inscriptie op marmeren platen uitte de echtgenoot zijn lofzang
131
Plut. Pomp. 9.1. A. Keith, ‘Women’s Networks in Vergil’s Aeneid’, Dictynna 3 (2006) 1-13, 1. 133 Keith, ‘Women’s Networks in Vergil’s Aeneid’, 4. 134 Ibid., 5. 135 J.H.M. Strubbe, ‘‘Laudatio Turiae’: epigrafische aspecten van een bijzondere tekst’, Lampas 34, nr. 1 (2001) 18-32, 18. Strubbe stelt dat de ‘Laudatio Turiae’ waarschijnlijk de langste Latijnse inscriptie is dat is opgesteld 132
28
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
op zijn eega (en tevens de regering van Augustus).136 Ondanks dat de namen van de personen onbekend zijn, kunnen we aan de hand van de lengte van de inscriptie vaststellen dat het hier gaat om een echtpaar dat deel uit maakte van de Romeinse elite: de rijke equites of misschien zelfs de senatorenstand.137
[Liberali]tatem tuam c[u]m plurumis necessariis tum praecipue pietati praesti[tisti domesticae.] | [Feminas egregias licet facile qu]is alias nominaverit, unam dumtaxat simillimam [tui] | ………………………… [of]ficiis domibus vestris apud nos educavistis. Eaedem u[t condicio | nem dignam famili]ae vestrae consequi possent, dotes parastis: [Your generosity you have manifested to many friends and particularly to your beloved relatives. On this point someone might mention with praise other women, but the only equal you have had has been your sister. For you brought up your female relations who deserved such kindness in your own houses with us. You also prepared marriage-portions for them so that they could obtain marriages worthy of your family.]
138
Keith stelt dat de inscriptie laat zien dat het sociaal goedgekeurd was dat vrouwen zich mengden in huwelijksonderhandelingen.139 De echtgenoot van Turia beschrijft haar en haar zus als voorbeelden voor de vrouwelijke samenleving, waardoor we kunnen concluderen dat match-making gebruikelijk was onder Romeinse vrouwen.
I.IV Religie ‘At the least, the texts show that women organised outside the home for some social of religious purpose.’
140
Zoals onder andere duidelijk wordt uit de ‘Laudatio Turiae’ werd van de Romeinse vrouwen verwacht dat zij de goden vereerden.141 Religie speelde een grote rol in het leven van de Romeinen en zoals E. D´Ambra stelt ´religion made Roman women visible in the public
door een privé-persoon (dat overgeleverd is). Hemelrijk, E.A. ‘Inleiding: de Laudatio Turiae’, Lampas 34, nr. 1 (2001) 5-17, 5. 136 Strubbe, ‘‘Laudatio Turiae’, 19 en Hemelrijk, ‘Inleiding: de Laudatio Turiae’, 17. 137 Hemelrijk, ‘Inleiding: de Laudatio Turiae’, 6. 138 CIL VI 1527, 31670, 37053 (ILS 8393) Vertaling afkomstig uit M.R. Lefkowitz, en M.B. Fant, Women's life in Greece and Rome: a source book in translation (Londen 1992) 136. 139 Keith, ‘Women’s Networks in Vergil’s Aeneid’, 5. 140 Lefkowitz, en Fant, Women’s life in Greece and Rome, 155. 141 De inscriptie roemt ´de toewijding van de vrouw aan de goden zonder bijgelovige overdrijving´. Laudatio Turiae: CIL VI 1527; VI 37053, 30-36 (vertaling in Hemelrijk ‘Inleiding: de Laudatio Turiae’, 5-17 en Pomeroy, Goddesses, Whores, Wives, and Slaves. 206.
29
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
sphere´.142 Om deel te nemen aan processies en om te offeren diende de vrouw buitenshuis te treden en was zij derhalve niet enkel gebonden aan de grenzen van haar domus. Daarnaast konden vrouwen zich ook bezig houden met het regelen en organiseren van de cultus, waardoor voor vrouwen religie een belangrijke rol in het dagelijkse leven speelde. Dit blijkt tevens uit het feit dat er religieuze culten bestonden die alleen voor vrouwen bedoeld waren en ceremoniën waar mannen geen rol speelden, zoals Bona Dea.143 Bona Dea Deze godin stond symbool voor de welvaart van de samenleving en haar festival werd geassocieerd met vruchtbaarheid op het land en van mensen.144 Zowel de nacht op 1 mei (viering van de stichting van de tempel op de Aventijn145) als in december (ceremonie) speelden binnen deze cultus een belangrijke rol. Bij de festiviteit die plaatsvond in het begin van december waren enkel vrouwen aanwezig en alle objecten die refereerden aan mannen in het huis werden bedekt of verwijderd.146 Vaak werd de viering gehouden in het huis van een ouder vooraanstaande magistraat (consul of praetor). Zo werd de viering op 3 december in 63 v. Chr. in het huis van Cicero gehouden, aangezien hij op dat moment consul was. De domina was op deze avond de gastvrouw en zowel vrouwen van magistraten als andere vrouwen met hoge status en aanzien, zoals de Vestaalse maagden waren welkom.147 In het geval van de viering in 63 v. Chr. was Terentia dus de gastvrouw en Cicero was op dat moment niet aanwezig, want het was gebruikelijk dat alle mannelijke leden van de domus het huis dienden
142
D’Ambra, E. Roman Women (Cambridge 2007) 166. ‘Now, the Romans have a goddess whom they call Bona, corresponding to the Greek Gynaeceia. The Phrygians claim this goddess as their own, and say that she was the mother of King Midas; the Romans say she was a Dryad nymph and the wife of Faunus; the Greeks that she was the unnameable one among the mothers of Dionysus. And this is the reason why the women cover their booths with vine-branches when they celebrate her festival, and why a sacred serpent is enthroned beside the goddess in conformity with the myth. It is not lawful for a man to attend the sacred ceremonies, nor even to be in the house when they are celebrated; but the women, apart by themselves, are said to perform many rites during their sacred service which are Orphic in their character. Accordingly, when the time for the festival is at hand, the consul or praetor at whose house it is to be held goes away, and every male with him, while his wife takes possession of the premises and puts them in due array. The most important rites are celebrated by night, when mirth attends the revels, and much music, too, is heard.’ In Plut. Caes. 9.3-4. Pomeroy, Goddesses, Whores, Wives, and Slaves, 205 en Balsdon, Roman Women, 243. Voor meer over Bona Dea zie H.H.J. Brouwer, Bona Dea. The Sources and a Description of the Cult (Leiden 1989). Brouwer concludeert dat mannen niet konden deelnemen aan de staatscultus van Bona Dea. Brouwer, Bona Dea. The Sources and a Description of the Cult, 361. 144 H.S. Versnel, ´The Festival for Bona Dea and the Thesmophoria´, G&R, Second Series, Vol. 39 , No. 1 (April 1992) pp. 31-55, 33 en Brouwer, Bona Dea, 397. 145 Brouwer, Bona Dea, 358. 146 Brouwer, Bona Dea, 255. 147 ‘The exclusively aristocratic character of the cult is apparent from the rule that only the noblissimae feminae and the Vestal Virgins are considered worthy to attend the nocturnal mysteries in honour of Bona Dea.’ In Brouwer, Bona Dea, 256 en Treggiari, Terentia, Tullia and Publilia, 46. 143
30
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
te verlaten.148 Tijdens deze avonden werd er wijn gedronken, gedanst en een zeug geofferd.149 Hieruit blijkt niet alleen het mysterieuze karakter, maar ook dat enkel aristocratische vrouwen en Vestaalse maagden welkom waren bij de vieringen ter ere van Bona Dea (overigens betekent dit niet dat de verering van Bona Dea zich beperkte tot deze klasse150).151 Het feit dat enkel een bepaalde groep vrouwen deel kon nemen aan de festiviteiten en dat deze gehouden werd bij een vrouw van een magistraat laat naar mijn mening duidelijk zien dat er sprake moet zijn geweest van een sociaal netwerk onder deze vrouwen in Rome. Vrouwen organiseerden zich niet alleen buitenshuis voor een cultus, maar ook binnenshuis. Zonder een sociaal netwerk was het mijns inziens niet mogelijk om vrouwen van eenzelfde stand bijeen te krijgen voor de viering van een cultus. Het is evident dat er binnen dit sociale netwerk sprake was van symmetrie, hetgeen wil zeggen dat de ties afkomstig waren uit de bovenlaag van de bevolking. Matronalia Een ander voorbeeld van vrouwen die zich organiseerden voor een religieus doeleind was de Matronalia, zo benoemd door Plutarchus.152 Volgens hem zou dit feest opgezet zijn op het moment de Romeinen en de Sabijnen zich verenigden en de vrouwen door middel van het festival hun inmenging in de oorlog konden herdenken.153 Zoals bekend waren enkel matronae (en Vestaalse maagden) aanwezig bij de festiviteiten van Bona Dea, maar ook de Matronalia was een festival waar enkel matronae aan deelnamen. Dit festival, dat gevierd werd op 1 maart, bestond uit vier verschillende rituelen. Zo was het de bedoeling dat vrouwen gezamenlijk offerden aan Juno Lucina, de beschermgodin van matronae tijdens bevallingen en was het voor de echtgenoten de bedoeling dat zij baden voor de gezondheid van hun 148
‘It was now evening, and the people were waiting about the temple in throngs, when Cicero come forth and told his fellow-citizens what had been done. They then escorted him to the house of a friend and neighbour, since his own was occupied by the women, who were celebrating mysterious rites to a goddess whom the Romans call Bona Dea, and the Greeks, Gynaeceia.’ In Plut. Cic. 19.3. Brouwer, Bona Dea, 255 en Balsdon, Roman Women, 243. 149 Balsdon, Roman Women, 244. 150 Voor de verering van Bona Dea onder verschillende lagen van de Romeinse bevolking zie Brouwer, Bona Dea, 254-294. De vieringen die in dit onderzoek besproken worden zijn echter enkel bedoeld voor matronae en de Vestaalse Maagden. 151 M. Beard, J. North, en S. Price, Religions of Rome. Vol. I (Cambridge 2010) 129. 152 ‘One of these is the Matronalia, which was bestowed upon the women to commemorate their putting a stop to the war; and another is the Carmentalia.’ In Plut. Rom. 21.1 153 Plut. Rom. 21,1, 30f. Van vrouwen werd op een gepaste manier verwacht dat zij een aandeel hadden in het verloop van een oorlog. Van hen werd verwacht dat zij tijdens de oorlog baden tot de Romeinse goden en religie vormde voor vrouwen de spreekbuis waar zij hun emoties mee konden uitten. Men was ervan overtuigd dat wanneer vrouwen op een incorrecte manier de rituelen volgde dit invloed had op het verloop van een oorlog. Vrouwen en religie waren derhalve van groot belang voor het welzijn van het rijk. In M. Hänninen, ‘Juno Regina and the Roman Matrons’, in: P. Setälä, en L. Savunen, Female networks and the public sphere in Roman society (Rome: Institutum Romanum Finlandiae 1999) 39-52, 49.
31
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
wederhelften en het welzijn van hun huwelijk.154 Daarnaast werd er een feestmaal klaargemaakt door de domina voor de slaven bij de matronae thuis en vond er een uitwisseling van geschenken plaats tussen huwelijkspartners, geliefden en vrienden.155 Zoals blijkt uit bovenstaande voorbeelden is dit festival niet slechts een festiviteit voor matronae, maar maakten ook hun echtgenoten, kinderen, vrienden en slaven hier onderdeel van uit. Ondanks dat naar mijn mening de aanwezigheid van mannelijke slaven bij het feestmaal niet uitgesloten dient te worden en de echtgenoten van de matronae een rol speelden binnen een ritueel van het festival, ligt de focus op de vrouwen. Het waren de vrouwen die moesten offeren aan Juno Lucina en een feestmaal voor hun slaven maakten. Binnen deze groep vrouwen moest er naar mijn mening sprake zijn geweest van organisatie zoals deze verantwoord was binnen de Romeinse mores, namelijk dat vrouwen zich organiseerde omwille van een cultus. Ook deze cultus was enkel bedoeld voor getrouwde vrouwen en laat zien religie een terugkerende factor was voor het organiseren van vrouwen. Fortuna Virilis Naast de culten die zich met name richtten op vrouwen die afkomstig waren uit de elite, was er een mogelijkheid voor die vrouwen om vrouwen uit de lagere klassen te ontmoeten bij de cultus van Fortuna Virilis. Op 1 april offerden zowel matronae als hetaerae aan de godin Fortuna.156 Volgens een marmeren kalender die zich bevond op het forum van Praeneste (6-9 n. Chr., huidig Palestrina) kunnen we opmaken dat de vrouwen op de kalends van april in grote getale de godin Fortuna Virilis aanbaden. De vrouwen van lagere status deden dit in de baden, met name omdat mannen tijdens een bezoek aan de baden juist dat gedeelte ontbloten waar de vrouwen op die dag aan Fortuna voor offerden.157 Bij bovengenoemd culten stonden vrouwen centraal en kwamen vrouwen bijeen om te offeren, waardoor de matronae (en in het geval van Fortuna Virilis de hetaerae) van Rome om religieuze redenen en groep vormden en het citaat waar deze paragraaf mee begint bevestigd. Doordat de getrouwde vrouwen bij zowel Bona Dea als bij de Matronalia samen 154
‘It was here that women gathered to perform sacra in her honor, perhaps in the morning given her associations with light but also to leave the rest of the day open for other ritual activities.’ F. Dolansky, ´Reconsidering the Matronalia and Women´s Rites´, CW Vol. 104 No. 2 (2011), pp. 191-209, 194-5. 155 Dolansky, ´Reconsidering the Matronalia and Women´s Rites´, 191. 156 Plut. Mor. 281a, Ov. Fast. IV. 145-150 ('Learn now why ye give incense to Virile Fortune in the place which reeks of warm water. All women strip when they enter that place, and every blemish on the naked body is plain to see; Virele Fortune undertakes to conceal the blemish and to hide it from the man, and this she does dor the consideration of a little incense.') en Beard, North en Price Religions of Rome. Vol. I, 297. Er zijn ook bronnen die aangeven dat elitevrouwen Venus Verticordia aanbaden en de vrouwen met lagere status Fortuna Virilis. Men dient rekening te houden met de mogelijkheid dat in het geval van deze inscriptie twee ceremoniën zijn samengevoegd (wellicht door een vergissing van de steenhouwer). 157 M. Beard, J. North, en S. Price, Religions of Rome. Vol. II (Cambridge 2010) 3.3b.
32
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
dienden te komen was er sprake van een sociaal netwerk onder getrouwde elitevrouwen en was het voor vrouwen binnen een religieuze context mogelijk om als een eenheid op te treden. Echter, wel op een manier welke (tot op zekere hoogte) gepast was binnen de Romeinse mores. Het is niet geheel duidelijk in hoeverre de matronae en de hetaerae binnen de cultus van Fortuna Virilis in contact stonden, maar indien zij dit festival samen vierden zou er een mogelijkheid kunnen zijn dat er sprake was van een organisatie van vrouwen afkomstig uit verschillende klassen op religieus gebied.
I.V Diners Caesiae Sabinae / Cn(aei) Caesi Athicti / haec sola omnium / feminarum / matribus (C)vir(orum) et / sororibus et filiab(us) / et omnis ordinis / mulieribus municipib(us) / epulum dedit diebusq(ue) / ludorum et epuli / viri sui balneum / cum oleo gratuito / dedit / sorores piissimae
158
Vertaling: ‘The most devoted sisters of Caesia Sabina, the daughter of Cn. Caesius Athictus, erected this statue. She alone of all women gave a feast to the mothers of the centumviri and to their sisters and daughters and to municipal women of every rank. And on the days of the games and of the feast of her own husband, she offered a bath with free oil.’
159
Bovenstaande inscriptie is afkomstig uit Veii en dateert uit de tweede of derde eeuw n. Chr.160 Deze inscriptie valt niet binnen het geografisch raamwerk van het onderzoek, maar verdient mijns inziens toch enige aandacht. Uit de inscriptie wordt duidelijk dat Caesia Sabina een feestmaal heeft gegeven en dat vrouwen van alle standen welkom waren. 161 De inscriptie is bijzonder omdat we weinig bronnen hebben van vrouwen die met elkaar dineerden.162 De inscriptie laat zien dat de vrouwen tevens konden genieten van een bezoek aan een badhuis, terwijl hun echtgenoten gebruik maakten van een ander diner. Uit deze inscriptie blijkt niet alleen dat het echtpaar twee diners gaf (één voor mannen en één voor vrouwen), maar ook dat 158
CIL 11. 03811 Donahue, The Roman Community at Table, 114. 160 Ibid. 114. 161 Voor een reconstructie van het leven van Caesia Sabina zie een ongepubliceerd hoofdstuk van Hemelrijk, Hidden Lives, Public Personae, 19-20. 162 ´Women might also dine formally together, without men, though we have little information about behavior on such occasions.´162 In M.D. Dunbabin, en W.J. Slater, ´Roman Dining´ in M. Peachin, Social Relations in the Roman World (Oxford 2011) pp. 438-466, 449. 159
33
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
vrouwen van verschillende standen welkom waren en Caesia Sabina de vrouwen van een bad met gratis olie voorzag. Zoals eerder gesteld in de inleiding vervulden diners en bezoekjes aan de baden een sociale rol en de inscriptie van Caesia Sabina laat zien dat men hier gebruik van maakte. Het lijkt alsof Caesia Sabina zich bewust was van het belang van socializen binnen de gemeenschap. Uiteraard is dit één enkele inscriptie uit Veii en representeerde dit niet de gewoontes van de gehele vrouwelijke Romeinse bevolking. Toch laat de inscriptie wel zien dat vrouwen samen dineerden en dat diners zich niet in alle gevallen beperkten tot een bepaalde stand, in tegenstelling tot wat gesteld wordt in het citaat waar dit hoofdstuk mee begint. Dineren was voor Romeinen een sociale gelegenheid en men kon tijdens
diners
vriendschapsbanden
aanhalen. Wanneer men kijkt naar afbeelding 2 ziet men een schildering van een convivium. Dat niet alleen mannen konden genieten van dit samenzijn, wordt duidelijk door de aanwezigheid van drie vrouwen. De vrouw linksachter heeft het duidelijk te gezellig gehad, aangezien zij dusdanig Afbeelding 2. Casa dei Casti Amanti, Pompeï, westerlijke beschonken is dat zij ondersteund moet muur van een triclinium. worden. De man tussen de twee koppels heeft duidelijk ook te diep in het glaasje gekeken, aangezien hij buiten bewustzijn is.163 Ondanks dat de muurschilderingen ons andere dingen kunnen vertellen dan bijvoorbeeld literaire bronnen, geeft Roller een belangrijk kenmerk van de muurschilderingen aan. De schilderingen laat een vaak overdreven weerspiegeling van de werkelijkheid zien aangezien het plezier, de dronkenschap en de seksuele verlangens enigszins gedramatiseerd worden. Tijdens onderzoek dient men hier rekening mee te houden.164 De vrouw linksachter op de afbeelding is hier wellicht een voorbeeld van. Uit de afbeelding kan naar mijn mening wel afgeleid worden dat het voor vrouwen mogelijk was om in het bijzijn van mannen tijdens het drinken aan te liggen, ondanks dat we niet weten uit welke stand deze vrouwen afkomstig waren. De muurschildering is afkomstig uit Pompeï en
163 164
M. Beard, Pompeii. The Life of a Roman Town (Londen 2008) 218. M.B. Roller, Dining Posture in Ancient Rome: bodies, values, and status (Oxford 2006) 139.
34
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
valt tevens buiten het onderzoeksgebied. Aangezien veel van de schilderingen die afkomstig zijn uit Pompeï en Herculaneum nog grotendeels intact zijn, kan gesteld worden dat deze schilderingen ´a transparent window into the classical past´ vormen.165 We kunnen concluderen dat diners tot op zekere hoogte deel uitmaakten van het sociale leven van vrouwen in Veii en Pompeï, maar gold dat ook voor Rome? En zo ja, kan er dan gesproken worden van een sociaal netwerk? Convivium ´The convivium in its simplest form differed from the symposium of the Greeks, although this dining custom too was adopted. It was a meal for friends and was intended both to express a relationship between equals as well as to be an opportunity for patrons to entertain clients and probably show off their wealth. Freedmen and slaves could eat together, solidarity could be expressed in guild (collegium) dinners, and funerary meals could be held for the dead.´
166
In het bovenstaande citaat van Alcock wordt het Romeinse begrip convivium uitgelegd, dat vertaald kan worden met gastmaal. Men nodigde hiervoor vrienden thuis uit en het ging niet alleen om eten, maar ook om drinken en vermaak.167 Deze maaltijd was een goede manier om de dag te verdelen tussen het negotium (werk) en otium (vrije tijd) en volgens Cicero was dit de uitgelezen gelegenheid om vriendschapsbanden te versterken.168 Binnen het Romeinse diner komt het concept van amicitia dan ook duidelijk naar voren, aangezien zowel vrienden binnen een symmetrische vriendschap welkom waren, als vrienden binnen een asymmetrische vriendschap, oftewel clientes. Naar mijn mening past het convivium dan ook goed binnen dit onderzoek. Net als bij de Etrusken, en in tegenstelling tot de Griekse symposia, waren Romeinse vrouwen tijdens het convivium welkom, maar volgens Juvenalis diende vrouwen zich wel volgens bepaalde regels te gedragen.169 Valerius Maximus geeft aan dat het een Romeinse
165
V.C. Gardner Coates, en J.L. Seydl, Antiquity recovered: the legacy of Pompeii and Herculaneum (Los Angeles 2007) 1. 166 J.P. Alcock, Food in the Ancient World (Westport 2006) 197. 167 Donahue, The Roman Community at Table, 9. 168 Garnsey, Food and Society in Classical Antiquity, 136. 169 Ondanks dat (getrouwde) vrouwen aanwezig konden zijn bij diners, werd niet elk gedrag op prijs gesteld. Zo maakt Juvenalis in zijn Satires duidelijk dat vrouwen aanwezig konden zijn bij een diner, niet alle vrouwen welkom waren. Daarnaast beschrijft hij waarom en wat vrouwen met name niet moeten doen tijdens deze samenkomsten. Juv. VI 434-456. In Roller, Dining Posture in Ancient Rome, 118. Men moet hierbij denken aan vrouwen die tijdens diners veel aan het woord te zijn. Uiteraard moeten we hierbij rekening houden met het genre van de werken van Juvenalis. Zoals Zeitlin het tekenend omschrijft lijkt de Satyricon een mengelmoes aan genres te zijn, waar verschillende genres tot één werk samenkomen. F. I. Zeitlin, ´Petronius as Paradox: Anarchy and Artistic Integrity´, TAPhA, Vol. 102 (1971),pp. 631-684, 635 en 641. De passages die Zeitlin noemt zijn niet de passages die hierboven geciteerd worden, doch dient er naar mijn mening rekening gehouden te worden met
35
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
gewoonte was dat vrouwen samen met mannen dineerden, maar dat mannen aanlagen en vrouwen zaten tijdens een diner.170 Tevens was het de traditie dat wanneer een echtpaar een banket gaf, het aan de man de taak was om de mannen uit te nodigen en aan de domina om de vrouwen uit te nodigen. Het onderstaande citaat van Petronius, dat afkomstig is uit zijn Satyricon, laat ook zien dat vrouwen aanwezig waren tijdens een gastmaal en alledaagse conversaties konden houden. ‘Meanwhile the tipsy wives laughed together, and gave each other drunken kisses, one prating of her prudence as a housewife, the other of the favourites of her husband and his inattention to her. While they were hobnobbing, Habinnas got up quietly, took Fortunata by the legs, and threw her over on the sofa. She shouted out, “Oh! goodness!” and her dress flew up over her knees. She took refuge in Scintilla's arms, and buried her burning red face in a napkin.’
171
In de inleiding is besproken welke valkuilen literaire bronnen met zich meebrengen en deze moeten ook in acht worden genomen wanneer een oudhistoricus Petronius’ werk gebruikt als bronnenmateriaal. In bovenstaand geval geldt dat Petronius in zijn roman een maaltijd onder vrijgelatenen bespreekt. Het genre van deze roman is van groot belang om vast te kunnen stellen in hoeverre het gedrag dat deze vrouwen vertonen aansloot bij de Romeinse mores. Of vrouwen zich daadwerkelijk gedroegen zoals Petronius beschrijft is moeilijk vast te stellen, maar we kunnen met zekerheid concluderen dat het voor vrouwen mogelijk was om aanwezig te zijn bij een diner wanneer zij hierbij vergezeld werd door haar echtgenoot. Staatsbanketten Niet alleen in de privésfeer, maar ook binnen de keizerlijke sfeer was het mogelijk om een diner te geven en in de Annalen van Tacitus wordt duidelijk dat het zelfs opvalt wanneer vrouwen afwezig waren.172 Eerder is al gesteld dat vrouwen aanwezig waren bij diners, maar
satire als een van de genres van de Satyricon. Landfester, Manfred. "Iuvenalis, Decimus Iunius (Juvenal)." Brill’s New Pauly Supplements I - Volume 2 : Dictionary of Greek and Latin Authors and Texts. Edited by: in collaboration with Manfred Landfester, Brigitta Egger. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 05 November 2013 http://referenceworks.brillonline.com/entries/brill-s-new-pauly-supplements-i-2/iuvenalisdecimus-iunius-juvenal-COM_0126. De satire maakt wel deel uit van dat die mengelmoes en in zijn satirische gedichten uit hij radicale sociale en morele kritiek.169 Desondanks kunnen we mijns inziens wel concluderen dat vrouwen aanwezig waren, maar dat (zeker in het geval van Juvenalis) de aanwezigheid van vrouwen gepaard diende te gaan volgens een bepaalde gedragscode. Zeer waarschijnlijk werd het tijdens een convivium niet op prijsgesteld als een vrouw te veel aan het woord was. 170 Val. Max. 2.1.2. 171 Petron. Sat. 67. 172 ‘Cæsar meanwhile was so unconscious that a few days afterwards he asked her husband Scipio, who was dining with him, why he sat down to table without his wife, and was told in reply that she had paid the debt of nature.’ In Tac. Ann. 11.2. Claudius vraagt aan P. Scipio waarom zijn vrouw niet aanwezig is bij het diner. De
36
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
in deze paragraaf wordt gekeken in hoeverre vrouwen de gelegenheid hadden om staatsbanketten te organiseren of hierbij te zijn en welke rol sociale netwerken onder vrouwen speelden bij de banketten. Donahue concludeert dat vrouwen zelden uitgenodigd werden voor banketten en wanneer zij wel deel uitmaakten van een diner zij veelal gescheiden van de mannen dineerden.173 Vaak wanneer vrouwen wel uitgenodigd waren, maakten zij deel uit van de elite.174 In hoeverre was dit het geval in Rome? Bij de publieke banketten was het mogelijk dat mannen en vrouwen samen dineerden. Het beeld dat Satius beschrijft is echter wel heel harmonieus: ‘Every class eats at one table, children, women, plebeian, knight, senate: freedom has relaxed the sense of reverence.’175 In hoeverre kunnen we ervan uitgaan dat deze beschrijving een correcte weerspiegeling is van de werkelijkheid? Reeds tijdens de Republiek was het een gewoonte om publieke feestmalen te organiseren en met de komst van de Keizertijd bleef deze gewoonte bestaan.176 Voor een keizer was het geven van een staatsbanket een onderdeel van de mogelijkheden om zijn vrijgevigheid te tonen.177 Dit gold uiteraard ook voor de keizerin en dit wordt zichtbaar in enkele banketten die Livia en Julia gaven. ‘Tiberius, while Drusus was yet alive, had overcome the Dalmatians and Pannonians, who had once more begun a rebellion, and he had celebrated the equestrian triumph, and had feasted the people, some on the Capitol and the rest in many other places. At the same time Livia, also, with Julia, had given a dinner to the women. And the same festivities were being prepared for Drusus; even the Feriae were to be held a second time on his account, so that he might celebrate his triumph on that occasion. But his untimely death upset these plans. To Livia statues were voted by way of consoling her and she was enrolled among the mothers of three 178
children.’
Uit bovenstaand citaat blijkt dat mannen en vrouwen gescheiden konden genieten van een diner. Keizer Tiberius organiseerde het diner voor de mannen en Livia en Julia het diner voor de vrouwen.179 Naast het banket uit 9 v. Chr. is er ook een banket bekend dat werd gehouden
reden voor haar afwezigheid is Claudius’ eigen vrouw Messalina die ervoor had gezorgd dat Poppaea zelfmoord had gepleegd. 173 Donahue, The Roman Community at Table, 21. 174 Ibid. 114. 175 Stat. Silv. 1.6.43-45. In Donahue, The Roman Community at Table, 21. 176 Donahue, The Roman Community at Table, 52-64. 177 Ibid. 65. 178 Cass. Dio. 55.2.4. 179 In 9 v. Chr. werd de Ara Pacis ingewijd op de verjaardag van Livia en in datzelfde jaar kwam Tiberius terug van zijn overwinningen op Dalmatië en Pannonië en tijdens de huldiging van zijn overwinningen werd er een banket gegeven voor de mannen en de vrouwen. Voor de mannen van de senaat werd er een banket gegeven in
37
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
in 7 v. Chr. Tiberius gaf een banket waar enkel mannen welkom waren en Livia gaf een banket waar enkel vrouwen voor uitgenodigd waren.180 Voor de keizerlijke familie gold hetzelfde als voor niet-keizerlijke families. Ook daar was het gebruikelijk bij officiële diners dat de man ervoor zorgde dat de mannen uitgenodigd werden en de vrouw zorgden ervoor dat de vrouwen een uitnodiging ontvingen. Naast dat er banketten bekend zijn waar mannen en vrouwen gescheiden van elkaar zaten, beschrijven verschillende bronnen ook banketten waar zowel mannen als vrouwen aanwezig waren. Suetonius laat met zijn beschrijving van de ‘Supper of the Twelve Gods’zien dat mannen en vrouwen samen konden dineerden in het bijzijn van de keizer.181 Tijdens dit beroemde diner dat Augustus gaf, waren twaalf personen verkleed zoals de Olympische goden en godinnen en uiteraard was de keizer verkleed als Apollo.182 Het diner veroorzaakte enige onrust aangezien er op dat moment een hongersnood heerste. Daarnaast schrijft Cassius Dio over het diner dat werd gehouden ter ere van het huwelijk tussen Livia en Augustus. Uit die passage kan niet alleen opgemaakt worden dat het mogelijk was dat mannen en vrouwen samen dineerden, maar dat het ook de gewoonte was dat echtparen samen van het diner genoten.183 Ook het diner dat werd gegeven in 37 n. Chr. door Caligula laat zien dat keizerlijke banketten mannen en vrouwen verwelkomden. Niet alleen de senatoren en hun vrouwen waren welkom, maar het volk was uitgenodigd voor het banket dat volgde op het inwijden van het heiligdom van Augustus.184 In dit geval is er duidelijk sprake van asymmetrie tijdens een banket. Om het verschil in stand duidelijk te maken door verschillend voedsel te serveren of toegewezen plaatsen tijdens dit diner is niet bekend. Hierdoor kunnen wij niet vaststellen of er een mogelijkheid bestond voor mensen uit de lagere klassen om in
de Capitolijnse tempel en voor het volk werden tafels voor de huizen geplaatst. Het diner voor de vrouwen werd gesponsord door Livia en Julia. De reden voor de scheiding tussen de mannen en vrouwen is niet duidelijk, maar wellicht is deze te wijten aan de huwelijksperikelen tussen Tiberius en Julia. In A.A. Barrett, Livia: First Lady of Imperial Rome (Londen 2002) 42. 180 ‘Tiberius on the first day of the year in which he was consul with Gnaeus Piso convened the senate in the Curia Octaviae, because it was outside the pomerium. After assigning to himself the duty of repairing the temple of Concord, in order that he might inscribe upon it his own name and that of Drusus, he celebrated his triumph, and in company with his mother dedicated the precinct called the precinct of Livia. He gave a banquet to the senate on the Capitol, and she gave one on her own account to the women somewhere or other.’ In Cass. Dio. 55.8.2 en Barrett, Livia, 47. 181 Suet. Aug. 70. 182 De associatie van Augustus met Apollo blijkt onder andere uit het feit dat Keizer Augustus ervan overtuigd was dat de god Apollo hem had geholpen bij zijn overwinning bij de Slag van Actium (31 v. Chr.). Zijn overwinning op Antonius en Cleopatra vond tussen twee Griekse tempels van Apollo plaats. Zijn overwinning bij Actium vond echter wel later plaatst dan de ‘Supper of the Twelve Gods’. In N.H. Ramage, en A. Ramage, Roman Art. Romulus to Constantine (New Jersey 2009) 131 en Miller, J.F. Apollo, Augustus, and the Poets (Cambridge 2009) 15-6. 183 Cass. Dio. XLVIII. 48-44 184 Idem. LIX. 7.
38
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
contact te komen met de senatoren of hun echtgenoten. Derhalve is het ook moeilijk te concluderen of er sprake was van een sociaal netwerk dat zowel symmetrische als asymmetrische relaties bevatte. Wat wel gesteld kan worden is dat diners de ideale gelegenheid waren om sociale banden aan te halen, aangezien met name tijdens de keizerlijke banketten veel mensen van gelijke stand uitgenodigd werden. Voor de senatoren en hun echtgenotes zou dit de ideale gelegenheid zijn om elkaar op te hoogte te brengen van het laatste nieuws en wellicht nieuwe huwelijksverbintenissen te sluiten.
Zoals duidelijk is
geworden uit bovenstaande voorbeelden zijn er verschillende mensen welkom bij de keizerlijke diners. Zo was tijdens het inwijden van het heiligdom van Augustus de senatorenstand, hun vrouwen en het volk welkom.185 Bij het diner dat Livia wilde geven voor haar heiligdom van Augustus waren vrouwen uit de senatoren- en ridderstand welkom en bij het diner dat Livia samen met Julia gaf waren enkel de vrouwen van senatoren welkom.186 Dat bij een sociale gelegenheid als een diner of banket mannen en vrouwen van gelijke stand bij elkaar kwamen duidt op een sociaal netwerk.
I.VI Patrones / mater van een collegium De Romeinse collegia waren verenigingen die toegankelijk waren voor mensen van verschillende statussen, maar aangezien men diende te betalen voor een lidmaatschap lijken de allerarmsten uitgesloten.187 Vanwege de banketten en begrafenissen (in samenwerking met eventuele familie en patroon) die een collegium voor de leden kon organiseren, vervulden zij een sociale functie binnen het leven van de Romeinen en derhalve is er naar mijn mening binnen de vereniging ook sprake van een sociaal netwerk.188 In de inleiding is een duidelijk beeld ontstaan over patronage onder mannen, maar patronage in Rome was niet alleen een privilege voor mannen. Ook vrouwen konden zich ontfermen over personen, instituties of steden. In het geval van collegia was het voor een vrouw mogelijk om patrones of mater (fictief moederschap) te worden.189 Zoals Livia geroemd werd als moeder van het land vanwege haar goede daden tegenover het volk, zo was het voor een vrouw met een beduidend minder hoge status mogelijk om als patrones of mater genoemd te worden in relatie tot een 185
Cass. Dio. LIX. 7. Idem. 57.12.5 en 55.8.2. 187 Coulston, en Dodge, Ancient Rome, 278. 188 Ibid. 279. 189 Hemelrijk geeft een duidelijke defintie van deze vorm van patronage: ‘In short, motherhood of a city suggests a hierarchical and affectionate relationship between a wealthy and highly placed mother and the people in the role of her children. It was a personal, reciprocal, and enduring relationship, in which the mother and the people were expected to render mutual – but distinct – services, and which lasted until the death of the mother. The personal and affectionate nature of the relationship, and the element of duration, may have distinguished it from other, more ephemeral exchange relations between the cities and members of the wealthy elite.’ In E.A. Hemelrijk, ‘Fictive Motherhood and Female Authority in Roman Cities´, Eugesta (2012) 201-220, 206. 186
39
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
stad of een collegia.190 Nu duidelijk is hoe en op welke manieren vrouwen zich konden verbinden aan een stad of collegium rest ons de vraag hoe de rol van weldoener van een collegium invloed had op het sociale netwerk van een vrouw. Binnen een collegium was het bekend wie de matres en patronessen waren, aangezien dit duidelijk werd aangegeven op de album collegii (ledenlijst). Dit was een marmeren lijst die in de schola (clubhuis) van een collegium hing en met name tijdens bijeenkomsten en banketten duidelijk zichtbaar was.191 Doordat een mater een ‘insider’ was en haar rol als beschermvrouw binnen het collegium bekend was, kan er naar mijn mening gesteld worden dat de leden van het collegium deel uitmaakten van haar sociale netwerk. 192 Iedereen was op de hoogte wie de mater was en over het algemeen waren de matres van gelijke stand. Collegia waren niet enkel instituten bedoeld voor mannen. Zo bestonden er ook collegia die vrouwen toelieten, hetgeen opvallend is aangezien collegia over het algemeen niet toegankelijk waren voor vrouwen.193 Hemelrijk geeft aan dat er een mogelijkheid bestaat dat de matres van een collegia een rol speelden bij de selectie en controle van de vrouwelijke leden.194 Omdat een mater van gelijke stand als de vrouwelijke leden was, was de kans groot dat de vrouwen onderdeel uitmaken van elkaars sociale netwerk (strong of weak ties). Een patrones van een stad of collegium was, in tegenstelling tot een mater, een outsider. Zij waren afkomstig uit een ander milieu dan de inwoners en de leden, aangezien zij deel uitmaakten van de senatoren- of ridderstand.195 Hierdoor is het moeilijk om te concluderen of de inwoners en de leden daadwerkelijk onderdeel uitmaakten van het sociale netwerk van een patrones. Naast dat vrouwen als patrones konden optreden is er ook een inscriptie bekend van 190
Een collegium is een vereniging waar personen lid van kunnen worden. Een collegium kan een soort van vakbond zijn en is dan opgericht voor een bepaald beroep, maar een collegium kon ook opgezet zijn vanwege een woonplaats in een bepaalde stad, om sociale of religieuze redenen. Collegia hadden een sociaal doel, daar zij ervoor zorgden dat verjaardagen van leden gevierd werden en daarnaast konden zij ook een begrafenis verzorgen. Tevens konden de leden genieten van banketten, uitdelingen van geld. De organisatie van een collegium weerspiegelde die van een stad. Zo waren er magistraten, een raad en het plebs. Personen die afkomstig waren uit de ridder- of senatorenstand konden verkozen worden tot beschermheer (of vrouw). In Coulston, en Dodge, Ancient Rome, 277. "Collegium." Brill’s New Pauly. Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and , Helmuth Schneider. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 28 September 2013 191 E.A. Hemelrijk, ´Patronesses and “mothers” of Roman collegia´, Cl. Ant. 27 (2008) 115-162, 127. 192 Hemelrijk, ‘Fictive Motherhood and Female Authority in Roman Cities´, 208. 193 TI | B · M | COLLEG MVLIERVM | CIL VI. 10423. Vrouwen en collegia: Beard, North, en Price, Religions of Rome. Vol. I, 297. Volgens Beard, North en Price konden vrouwen enkel lid worden van ‘the pure domestic associations of the great households’. Zie ook ongepubliceerd hoofdstuk van Hemelrijk, Hidden Lives, Public Personae, 23-30. 194 Hemelrijk, ‘Fictive Motherhood and Female Authority in Roman Cities´, 210. 195 Hemelrijk, ´Patronesses and “mothers” of Roman collegia´, 120.
40
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
een collegium waar enkel vrouwen lid van konden worden. Er zijn enkele voorbeelden van vrouwen die lid waren van een collegium, maar hier zijn weinig bronnen over.196 De collegia die bedoeld waren voor vrouwen, waren collegia georganiseerd rondom een godheid.197 Er is een inscriptie bekend die zich momenteel in de Vaticaanse Musea bevindt. Deze was gegraveerd in een klein marmeren bordje afkomstig uit een columbarium. Helaas worden we niet veel wijzer wanneer we naar de inscriptie kijken, behalve dat het bordje gewijd is aan een persoon die het zeer verdiende (B.M. – bene merenti) en diegene zich verdienstelijk had ingezet voor het COLLEG(IUM) MVLIERVM. Gezien het gebruik van de term mulierum, bestaat er een mogelijkheid dat dit een collegium voor vrijgelatene was.
I.VII Demonstraties en groeperingen van vrouwen Keith stelt dat de huwelijksonderhandelingen waar Romeinse vrouwen zich in konden mengen, niet alleen vanuit persoonlijke overwegingen zijn, maar ook vanuit politieke overwegingen, aangezien de onderhandelingen er regelmatig voor zorgde dat twee vooraanstaande families met elkaar gekoppeld werden. Zij concludeert dat vrouwen die zich mengden in politieke zaken niet alleen in de Aeneas voorkwamen, maar ook in het dagelijks leven in Rome. Vrouwen maakten gebruik van politieke netwerken voor het behalen van een voor hen belangrijk doel.198 Naast de huwelijksonderhandelingen noemt zij twee voorbeelden van groepen vrouwen die demonstreerden tegen nieuwe wetgeving of andere beslissingen ten tijde van de late Republiek, die Hemelrijk ook beschrijft in haar ‘Women’s demonstrations in Republican Rome’. Dit zijn de demonstraties voor de afschaffing van de Lex Oppia (215 v. Chr.) en de belasting die de 1400 rijkste vrouwen van Rome dienden te betalen (42 v. Chr.) voor de financiering van de oorlog tegen de moordenaars van Caesar.199 Het overgrote deel 196
Ongepubliceerd hoofdstuk van Hemelrijk, Hidden Lives, Public Personae, 29. Ibid. 30. 198 Keith, ‘Women’s Networks in Vergil’s Aeneid’, , 7 en Dixon, ´A Family Business, 38. 199 Keith, ‘Women’s Networks in Vergil’s Aeneid’, 7 en E.A. Hemelrijk, ‘Women’s Demonstrations in Republican Rome’ in Blok, J. en Mason, P. Sexual Asymmetry. Studies in Ancient Society (Amsterdam 1987) pp. 217-240. Voor een uitgebreide beschrijving van beide demonstraties zie Hemelrijk, ‘Women’s Demonstrations in Republican Rome’, 218-221. De Lex Oppia werd ingevoerd in 215 v. Chr. om het bezit en de tentoonspreiding van luxe onder vrouwen aan banden te leggen. De wet werd in 195 v. Chr. ingetrokken mede omdat vrouwen uit Rome en de omliggende steden de straten opgingen en deze blokkeerden. In Hemelrijk, ‘Women’s Demonstrations in Republican Rome’, 218. Valerius Maximus over de Lex Oppia: Val. Max. 9.1.3. De tweede vrouwendemonstratie is degene die volgde op de belasting die de 1400 rijkste vrouwen van Rome werd opgelegd in 42 v. Chr. door Octavianus, Antonius en Lepidus. Deze belasting werd ingevoerd om geld in te zamelen voor de oorlog tegen de moordenaars van Caesar. Om deze belasting af te schaffen deden de vrouwen een beroep op de echtgenotes en vrouwelijke familieleden van de triumviri, maar helaas mocht dit niet baten. Zowel Octavianus’ moeder als zus steunden de vrouwen, maar de echtgenoot van Antonius, Fulvia, maakte hier op een onbeleefde manier een eind aan. In J. E. Salisbury, Encyclopedia of Women in the Ancient World (Santa Barbara 2001) 161. De vrouwen trokken als gevolg daarvan naar het forum, waar Hortensia haar beroemde speech gaf. 197
41
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
van de demonstaties die geleid werden door Romeinse vrouwen waren een succes, hetgeen met name te maken had met de hoge status van de vrouwen die deelnamen aan de demonstaties. De vrouwen waren veelal familie of kennissen van magistraten en/of senatoren. Ondanks dat Hemelrijk onderstreept dat de demonstaties die zij beschrijft incidenten waren en zeker geen wijdverspreid fenomeen, wordt wel duidelijk dat vrouwen enige organisatiedrang hadden wanneer zij zich aangevallen voelden.200 ‘When Hortensia and her fellow-matrons discreetly approached the Triumvirs’ female relations, they made appropriate use of the women’s network that was unofficially and informally empowered to effect political pressure in ancient Rome.’201
Deze demonstraties geven op twee manieren aan dat er sprake is van een sociaal netwerk onder vrouwen. Ten eerste laat de belasting van 42 v. Chr. zien dat vrouwen via echtgenotes van de triumviri ervan uitgingen dat zij politiek het een en ander voor elkaar konden krijgen, zoals ook blijkt uit het bovenstaande citaat van Keith. Dit laat duidelijk zien dat vrouwen van de elite op verschillende manieren en met verschillende doeleinden gebruik maakten van hun sociale netwerk. Daarnaast is het naar mijn mening enkel mogelijk om een grote groep (vrouwen) bijeen te krijgen die hetzelfde nastreven wanneer er sprake is van een sociaal netwerk, hetgeen ook geconcludeerd wordt door Granovetter.202 De vrouwen die demonstreerden waren veelal familie van magistraten en/of senatoren en de kans dat zij elkaar kenden was groot. De demonstratie voor de afschaffing van de Lex Oppia valt buiten het onderzoeksgebied, want met de komst van de Keizertijd vonden demonstraties onder vrouwen niet langer plaats. Hemelrijk dicht het ontbreken van vrouwendemonstraties ten tijde van de Keizertijd toe aan het bestaan van de senaat voor vrouwen en de conventus matronarum.203 Deze conventu(s) matronarum wordt besproken in een passage van Suetonius.
Voor de speech van Hortensia zie App. BC 4.5 Als gevolg van de vastberadenheid van de vrouwen werd besloten om het aantal te verlagen van 1400 naar 400 vrouwen. Hemelrijk, ‘Women’s Demonstrations in Republican Rome’, 219-20. Valerius Maximus over de belasting: Val. Max. 8.3.3. 200 Hemelrijk geeft aan dat de historiciteit van enkele voorbeelden twijfelachtig is, maar dat dit niet afdoet aan de conclusie aangezien de voorbeelden deel uitmaken van de Romeinse beeld op hun gemeenschappelijke verleden. In Hemelrijk, ‘Women’s Demonstrations in Republican Rome’, 227. 201 Keith, ‘Women’s Networks in Vergil’s Aeneid’, 11. 202 […], the more local bridges (per person?) in a community and the greater their degree, the more cohesive the community and the more capable of acting in concert. In Granovetter, ‘The Strength of Weak Ties’, 1376. 203 Hemelrijk, ‘Women’s Demonstrations in Republican Rome’, 231. ‘[..], the assembly of matrons of Rome during the empire, […].’ In Hemelrijk, Matrona Docta, 13.
42
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen ‘Amongst other liberal studies, he (Galba) applied himself to the law. He married Lepida, by whom he had two sons; but the mother and children all dying, he continued a widower; nor could he be prevailed upon to marry again, not even Agrippina herself, at that time left a widow by the death of Domitius, who had employed all her blandishments to allure him to her embraces, while he was a married man; insomuch that Lepida's mother, when in company with several married women
204
, rebuked her for it, and even went so far as to cuff her.’
205
In bovenstaand citaat bespreekt Suetonius hoe de moeder van Aemilia Lepida, de echtgenote van Galba, Agrippina de Jongere in het gezicht sloeg vanwege haar poging om Galba te verleiden. Dit citaat is om meerdere redenen bijzonder, maar voor dit onderzoek is het interessant dat de moeder van Lepida in het gezelschap was van een conventu matronarum. We kunnen er hier vanuit gaan dat het een groep getrouwde elitevrouwen betreft, gezien de term matronarum. Dat deze groep vrouwen samenkwam blijkt uit het citaat van Suetonius. De vrouwen waren gegroepeerd vanwege religieuze of andere doeleinden en kwamen tezamen op feestdagen en voor andere bijzondere gelegenheden.206 Het bestaan van de conventum matronarum wordt ook bevestigd door een inscriptie, maar helaas verschaft deze ons weinig informatie.207 Zeer waarschijnlijk heeft Sabina, de vrouw van Keizer Hadrianus een donatie gedaan aan de conventum matronarum en heeft Julia Domna, echtgenote van Septimius Severus, die donatie in ere hersteld. Dit laat zien dat de groep vrouwen als groep werden erkend. Naast de conventu matronarum is er ook een ordo matronarum bekend. De ordo matronarum was een ‘orde’ voor getrouwde vrouwen afkomstig uit de senatorenstand die gelijkenissen vertoonde met de ordes voor mannen, zoals de senatoriale orde. 208 In Rome bestond een orde uit een organisatie van personen binnen een groep of een vereniging. 209 Wanneer een groep vrouwen publiekelijk optrad kon aan hen gerefereerd worden als ordo, dat zich op deze manier ook onderscheidde van vrouwen van andere standen binnen Rome.210 Om deel uit te kunnen maken van deze orde moesten vrouwen afkomstig zijn uit senatorenfamilies, getrouwd zijn en beschikken over enige rijkdom en ook binnen het college 204
In de Latijnse versie wordt dit conventu matronarum genoemd. In Suet. Gal. 5.1. Suet. Galb. 5. 206 Hemelrijk, Matrona Docta, 13. 207 CIL VI. 997 208 Hemelrijk, Matrona Docta, 12. Voor meer over vrouwen als een ordo zie: ‘Ongepubliceerd hoofdstuk van Hemelrijk, Hidden Lives, Public Personae, 40-44. 209 "Ordo." Brill’s New Pauly. Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and , Helmuth Schneider. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 13 December 2013 210 Hemelrijk, Matrona Docta, 12. 205
43
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
speelde deze criteria een rol. De interne hiërarchie werd namelijk bepaald naar status, rijkdom en de carrière van de echtgenoot.211 Ten slotte spreek Valerius Maximus over een senatus matronarum. De passage waarin Valerius Maximus de senaat voor vrouwen bespreekt gaat over Gaius Marcius Coriolanus, die verbannen was uit Rome en zich tot Attius Tullius uit Antium keerde voor hulp. Hij was de aanvoerder van de Volsci die eerder een militaire campagne hadden verloren tegen de Romeinen met name door Gaius Marcius Coriolanus (493 v. Chr.).212 Volgens de traditie wilde Coriolanus als wraak voor zijn verbanning samen met de Volsci de stad innemen, maar samen met zijn vrouw Volumnia haalde zijn moeder Veturia hem over om zich terug te trekken.213 In ruil vaardigde de senaat enkele decreten uit ten behoeve van de vrouwensenaat (senatus matronarum).214 Tevens kunnen we concluderen dat een groep vrouwen ook door de buitenwereld, naast keizerlijke vrouwen, gezien werd als een daadwerkelijk groep, zoals de curia mulierum. Zo was het voor buitenstaanders mogelijk om als weldoener op te treden voor deze groep, zoals Caio Sulpicio Victori doet met een dubbel banket voor de vrouwen van de curia.215 Ondanks dat we van deze groepen weinig weten kunnen we wel concluderen dat er groeperingen van vrouwen bestonden. Wellicht ontstond de ene groep als voortvloeisel van een andere groep, maar het is duidelijk dat het mogelijk was om als een groep vrouwen op te treden en dat er met een naam aan deze groep gerefereerd kon worden. Dat er binnen deze groepen sprake was van een sociaal netwerk is naar mijn mening evident. De curia/ordo/conventu(s)/senatus matronarum laten zien dat wanneer vrouwen in het openbaar gezamenlijk optreden zij hiervoor een naam kregen. Daarnaast waren deze vrouwen (bijna) allemaal van senatoriale afkomst, waardoor de kans dat zowel strong als weak ties van een Romeinse vrouw onderdeel uitmaakten van deze groep aanzienlijk was. We hebben nu verschillende bewijzen voor het bestaan van sociale contacten en sociale netwerken van vrouwen in en buiten Rome en kunnen derhalve vaststellen dat vrouwen in Rome wel degelijk sociale netwerken hadden en hier ook gebruik van maakten in het dagelijks leven.
211
Idem. 13 en ongepubliceerd hoofdstuk van Hemelrijk, Hidden Lives, Public Personae, 41. Liv. 2.33.5 213 Eder, Walter (Berlin)."Coriolanus." Brill’s New Pauly. Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and , Helmuth Schneider. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 11 December 2013. 214 Val. Max. 5.2.1. 215 CIL XIV. 2120. 212
44
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
I.VIII Vrouwen als tussenpersoon Het bewijs dat vrouwen daadwerkelijk beschikten over sociale netwerken en hier ook gebruik van konden maken blijkt uit het feit dat vrouwen dikwijls gebruikt werden als tussenpersoon. Zo konden vrouwen fungeren als bemiddelaar tussen twee mannen. Zo trad Octavia op als tussenpersoon bij haar broer Augustus en de architect Vitruvius, maar ook tussen Augustus en Marcus Antonius. Tevens waren hun contacten met andere vrouwen voor de mannen van Rome van belang.216 Dit laat de situatie die ontstond toen Cicero een vrijgelatene van Sestius in 62 v. Chr. ontving zien. Om inlichtingen te winnen over deze vrijgelatene ontving Terentia Cornelia, Sestius’ echtgenote.217 Dat er sprake is van een traditie van vrouwen als tussenpersoon in Rome blijkt bijvoorbeeld uit het mythische verhaal van de Sabijnse maagdenroof, de moeder en echtgenoot van Coriolanus (reeds besproken in dit hoofdstuk) en een passage van Livius die het verhaal van Publius Aebutius bespreekt, waarin er een beroep wordt gedaan op het sociale netwerk van een vrouw om een kwestie op te lossen.218 Naar mijn mening laat de rol van vrouwen als tussenpersoon wederom zien wat ‘the strength of weak ties’ is. Doordat er sprake
216
Octavia als tussenpersoon: Vitr. 1. preface., Plut. Ant. 35.2-3, Pomeroy, Goddesses, Whores, Wives, and Slaves, 186 en Barrett, Livia, 187. 217 Cic. Epist. 5.6 en Dixon, ´A Family Business’, 107. 218 Vrouwen als tussenpersoon is een fenomeen dat niet vreemd was in Rome en ook Livius beschrijft in zijn ‘Ab urbe condita’ een gebeurtenis in 186 v. Chr. die naar mijn mening uitstekend bewijs vormt voor verschillende onderdelen in dit onderzoek. In Liv. XXXIV viii. 8-ix – XXXIX. xi. 2-xii. Publius Aebutius kwam, na de dood van zijn voogden onder de voogdij van zijn moeder Duronia en zijn stiefvader Titus Sempronius Rutilus te staan. Laatstgenoemde voelt weinig voor het voogdijschap van Aebutius en oppert om hem in te wijden in de Bacchanalia. Gezien zijn moeders liefde voor haar echtgenoot is ook zij van mening dat hij ingewijd moet worden in de Bacchische mysteriën. Hispala, Aebutius´ courtisane heeft echter een andere mening en vindt dat hij dit zeker niet moet doen en haalt Aebutius over om zich niet in te laten wijden. Wanneer Aebutius dit uitlegt aan zijn moeder en Titus zijn zij zodanig verbolgen hierover dat zij Aebutius het huis uit zetten als gevolg van gebrek aan respect voor zijn moeder een stiefvader. Aebutius zijn toevlucht zoekt bij zijn tante Aebutia en zij raadt hem aan om consul Postumius te bezoeken. Hij vraagt Aebutius, nadat het verhaal duidelijk is geworden, om drie dagen later terug te keren en ondertussen zoekt Postumius meer informatie over Aebutia bij zijn schoonmoeder Sulpicia. Zij geeft aan dat Aebutia een deugdelijke vrouw is en Postumius vraagt zijn schoonmoeder om een gesprek te regelen met haar (zie onderstaand citaat). Wanneer Aebutia bij Sulpicia aankomt, komt toevallig ook Postumius met Aebutius aan. Uiteraard is de kwestie op dit moment in het verhaal nog niet opgelost, maar niet langer van belang voor dit onderzoek. Zoals duidelijk is geworden uit het bovenstaande fragment van Livius afkomstig uit ‘Ab urbe condita’ is het fenomeen van vrouwen als tussenpersoon geen nieuw verschijnsel, maar naast het bewijs voor vrouwen als tussenpersonen (en enige invloed op het publieke leven en waardering voor hun mening) laat het fragment ook duidelijk zien dat er een sociaal netwerk onder de (welgestelde) Romeinse vrouwen bestond. Zo kan niet alleen het bestaan van de strong ties onder Romeinse vrouwen bevestigd worden op basis van hoofdstuk I, maar ook het bestaan van weak ties bij Sulpicia en Aebutia zoals duidelijk naar voren komt in onderstaand fragment: ‘The consul sent him away with instruction to return the third day; he himself asked his mother-in-law Sulpicia, a woman of high character, whether she was acquainted with an elderly woman, Aebutia, from the Aventine. When she replied that she knew that she was a virtuous women of the old style, he said that he felt the need of an interview with her: Sulpicia should send her a message to come. Aebutia, summoned by Sulpicia, came, and a little later the consul, as if he had come in by chance, brought in an allusion to Aebutius, the son of his brother.’ In Liv. XXXIX, xi. 2-xii.
45
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
was van sociale netwerken, konden vrouwen fungeren als tussenpersoon en zowel de strong, als de weak ties spelen daarbij een rol. Er kan vastgesteld worden dat er sociale contacten tussen vrouwen in Rome bestonden en vrouwen konden om verschillende redenen samenkomen. Zo was het inderdaad mogelijk om samen te komen om religieuze redenen, maar ook diners, demonstraties en collegia brachten de Romeinse elitevrouwen bij elkaar. Het sociaal contact onder vrouwen manifesteerde zich derhalve zeer breed binnen het dagelijks leven. Daarnaast heeft dit hoofdstuk laten zien dat het voor vrouwen mogelijk was om zich op verschillende manieren te manifesteren als groep, ook buiten een religieuze context en om die reden verdient de stelling van Donahue, waar dit hoofdstuk mee begint, enige nuancering. Uiteraard waren vrouwen beperkt in de publieke sfeer in vergelijking met Romeinse mannen, maar er is naar mijn mening wel degelijk sprake van breed sociaal contact onder vrouwen, gezien de verschillende motivaties om samen te komen.
De sociale contacten tussen de vrouwen die in dit hoofdstuk zijn beschreven zijn veelal niet mogelijk bij gebrek aan een zekere vorm van vriendschap en om die reden ben ik het eens met Verboven die stelt dat ‘amicitia was, to put the matter simply, essential for participation in Roman society’.219 Deze stelling lijkt niet alleen van groot belang te zijn binnen het sociale leven van de Romeinse man, maar ook van de Romeinse vrouw. In de volgende hoofdstukken zal blijken in hoeverre die amicitia onder vrouwen vergelijkbaar is met de amicitia onder mannen.
219
Verboven, Friendship among the Romans’, 414.
46
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
II
Symmetrische vriendschappen
In dit hoofdstuk worden de symmetrische vriendschappen onder vrouwen onderzocht, de eerste van de twee typen vriendschappen binnen amicitia. De persoonlijke vriendschappen vormen ook een belangrijk onderdeel van het sociale netwerk van een Romeinse vrouw, maar in hoeverre zijn de symmetrische vriendschappen onder vrouwen vergelijkbaar met de symmetrische vriendschappen onder mannen?220 Zoals besproken in de inleiding was er onder vrouwen in Rome zeker sprake van symmetrische vriendschap, maar waren er bijvoorbeeld vrouwelijke tegenhangers van Laelius en Scipio of Cicero en Atticus? In de inleiding is duidelijk geworden dat bij symmetrische vriendschappen men elkaar pares noemt, oftewel twee mensen van gelijke status. Genegenheid speelde binnen de symmetrische vriendschap onder mannen een grote rol en in dit hoofdstuk zal onderzocht worden of hetzelfde geconstateerd kan worden voor vrouwen in Rome. Zoals we hebben gezien konden mannen elkaar binnen een amicitia-relatie amicus noemen en hetzelfde gold voor vrouwen, zoals Juvenalis laat zien in zijn Satires in het fragment dat eerder is besproken in hoofdstuk I.221 Vrouwen konden elkaar amica noemen, maar in hoeverre deden zij dit in het dagelijks leven? Er zullen verschillende voorbeelden gegeven worden van persoonlijke vriendschappen tussen vrouwen en daarnaast zal ook gekeken worden wat belangrijke momenten in het leven waren waarop de vriendinnen samenkwamen en hoe zij elkaar herdachten als vriendinnen.
II.I De vriendinnen van Livia Door haar connectie met Keizer Augustus kon Livia genieten van een uitzonderlijke positie en die relatie zorgde ervoor dat er in het geval van Livia eigenlijk geen sprake kon zijn van symmetrische vriendschappen. Toch kon ook Livia als femina princeps naar mijn mening spreken van persoonlijke vriendschappen binnen haar sociale netwerken, ondanks dat de keizerin, los van andere leden van de keizerlijke familie, geen gelijke had in status. De reden waarom in het geval van Livia sprake is van een persoonlijke (enigszins) symmetrische vriendschappen is omdat er naar mijn mening sprake is van genegenheid voor de ander. Tijdens de Keizertijd waren er verschillende manieren waarop mensen elkaar konden helpen. Uit de onderstaande case studies zal duidelijk worden dat sommige relaties zowel kenmerken van patronage als kenmerken van persoonlijke vriendschap kunnen vertonen, waardoor het
220 221
Afkomstig uit een ongepubliceerd hoofdstuk van Hemelrijk, Hidden Lives, Public Personae, 3. Juv. VI 455.
47
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
moeilijk is om onderscheid te maken. Echter, in de onderstaande gevallen is er naar mijn mening sprake van persoonlijke vriendschap en kan het onderscheid toch gemaakt worden. Livia en Salomé In de inleiding heb ik laten zien dat bij persoonlijke vriendschappen de één de ander om raad zou kunnen vragen. Dit kwam bijvoorbeeld naar voren bij de vriendschap tussen Cicero en Atticus. Zoals mannen elkaar om advies vroegen over verschillende kwesties, deden vrouwen in Rome dit ook. Zo laat de
vriendschap tussen Livia en Salomé goed zien dat vriendschap
niet alleen grensgebonden was en mogelijk was tussen vrouwen van verschillende machthebbers. De vriendschap tussen beide vrouwen blijkt uit het feit dat Salomé Livia tot haar erfgenaam maakte voor een groot gedeelte van haar gebieden.222 Livia was bevriend met Salomé (± 57 v. Chr. – 10 n. Chr.), de zus van de joodse koning Herodes I de Grote.223 Salomé was verliefd geworden op een Nabateïsche man genaamd Syllaios. Helaas was laatstgenoemde niet van plan zich te bekeren tot het Joodse geloof, waardoor het huwelijk niet de zegen van Herodes kreeg.224 Als dierbare vriendin voorzag Livia Salomé van strategisch advies door voor te stellen niet met de Nabateïsche man te trouwen, maar de wens van haar broer te volgen door met een diens goede vriend Alexas te trouwen. Hierdoor zou onrust binnen de familie voorkomen kunnen worden. Salomé volgde Livia’s advies op en liet na haar dood een groot deel van haar erfenis na aan de vrouw van de Romeinse keizer.225
222
Joseph. AJ. 18.158, BJ. 2.9.1, Plin. HN. 13.4.44 en D.W. Roller, The Building Program of Herod the Great (Los Angeles 1998) 29-31. 223 "Salome." Brill’s New Pauly. Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and , Helmuth Schneider. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 03 December 2013 http://referenceworks.brillonline.com/entries/brill-s-new-pauly/salome-e1028520. Zoals Tacitus Livia beschreef als een vrouw die er niet voor terugdeinsde om over lijken te gaan om macht te vergaren gold dit ook voor Salomé. Zo zette zij haar eigen broer op tegen diens echtgenote Mariamne zodat hij zowel haar kinderen, als haar broer, haar grootvader en haar moeder liet executeren. In Barrett, Livia, 197. 224 Josephus over het gearrangeerde huwelijk tussen Salomé en Alexas door Herodes: ‘For, although she was Herod´s sister and had recourse to the intercession of the Empress Livia to pleas with hum for permission to marry the Arab Syllacus. Herod swore that he would regard her as his bitterest enemy if she did not renounce this passion; and, in the end, he married her, against her will, to one of his friends, named Alexas, and one of her daughters to the son of Alexas, the other to Antipater's maternal uncle.’ In Joseph. BJ 1.566. De Loeb editie vermeldt dat er wordt gesteld dat Livia niet de kant van Salomé, maar Herodes koos. In Joseph. BJ. Books I-III (vertaling van H. St. J. Thackeray) 269. 225 Barrett, Livia, 197. ´[…], for when Salome died, she bequeathed to Julia, the wife of Augustus, both her toparchy, and Jamriga, as also her plantation of palm trees that were in Phasaelis.’ In Joseph. BJ 2.167. Een toparchie is een kleine staat en Phasaelis was een stad gesticht door Herodes dat Salomé na de dood van Herodes geërfd had.
48
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Livia en Plancina Als echtgenote van de eerste keizer van Rome had Livia indirect veel macht en dit blijkt uit het feit dat zij enkele vriendinnen heeft kunnen helpen uit penibele situaties zoals geen andere Romeinse vrouw dat had kunnen doen. De vriendschap tussen de vrouw van de keizer en Munatia Plancina is hier een goed voorbeeld van. Na Germanicus’ (15 v.Chr.-19 na Chr.) grote successen in Germania werd hij door keizer Tiberius verzocht om in Syria orde te brengen, waarschijnlijk vanwege zijn grote populariteit die de positie en opvolging van de keizer in gevaar bracht.226 In de wandelgangen ging dan ook het verhaal rond dat dit orders waren van Tiberius en Livia. Germanicus werd in het oosten vergezeld door Gnaeus Calpurnius Piso, een Romeinse senator en gouverneur van Syria en zijn vrouw Munatia Plancina.227 De vriendschapsrelatie tussen Livia en Plancina vertoonde op dit moment reeds patronagekenmerken, gezien de aanstelling van Plancina’s echtgenoot als gevolg van de vriendschap tussen beide vrouwen. Zowel Piso als Plancina deden in Syria hun best om Germanicus en zijn echtgenote Agrippina op verschillende manieren te irriteren en hun macht te ondermijnen.228 De onvrede tussen beide koppels eindigde in het jaar 19 waarin Germanicus ziek werd en Piso en Plancina ervan beschuldigde hem te vergiftigen.229 Germanicus stierf, met als laatste wens gerechtigheid in de zaak tussen hem en Piso. De rouwende Agrippina werd in Rome, waar tevens het volk treurde om de dood van Germanicus, met veel respect ontvangen, maar zowel Livia als Tiberius schitterden door afwezigheid bij de plechtigheden.230 Bij de terugkeer van Piso in Rome in 20 n. Chr. werd hij samen met zijn vrouw beschuldigd van moord, afpersing en verraad.231 Zoals een goede echtgenote betaamt gaf Plancina aan dat zij 226
Tac. Ann. 1.7 en 2.5. Voor meer over de beweegredenen van Tiberius inzake de aanstelling van Piso zie T.T. Rapke, ´Tiberius, Piso and Germanicus´ in AC (1982) 61-69. 228 Tac. Ann. 2.55 229 Piso decree 28 en Tac. Ann. 3.13-4. Aangezien niet aangetoond kon worden dat Piso daadwerkelijk Germanicus vergiftigd had, werd hij voor die aanklacht vrijgesproken. Barrett, Livia, 84. 230 Tacitus beschrijft waarom Tiberius en Livia niet aanwezig waren bij de begrafenis van Germanicus en laat duidelijk zien dat hij van mening is dat Tiberius en Livia ‘het brein’ achter de dood van Germanicus waren: ‘Tiberius and Augusta refrained from showing themselves, thinking it below their dignity to shed tears in public, or else fearing that, if all eyes scrutinised their faces, their hypocrisy would be revealed. I do not find in any historian or in the daily register that Antonia, Germanicus's mother, rendered any conspicuous honour to the deceased, though besides Agrippina, Drusus, and Claudius, all his other kinsfolk are mentioned by name. She may either have been hindered by illness, or with a spirit overpowered by grief she may not have had the heart to endure the sight of so great an affliction. But I can more easily believe that Tiberius and Augusta, who did not leave the palace, kept her within, that their sorrow might seem equal to hers, and that the grandmother and uncle might be thought to follow the mother's example in staying at home.’ In Tac. Ann. 3.3 en Barrett, Livia, 85. 231 Piso werd niet schuldig bevonden aan de dood van Germanicus, maar werd desondanks veroordeeld. ‘On all points but one the defence broke down. That he had tampered with the soldiers, that his province had been at the mercy of the vilest of them, that he had even insulted his chief, he could not deny. It was only the charge of poisoning from which he seemed to have cleared himself. This indeed the prosecutors did not adequately sustain 227
49
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
het lot van Piso zou delen. Echter, toen bleek dat de goden hem niet gunstig gezind waren bij zijn proces, scheidde zij haar verdediging van die van Piso. Om haar toekomst te verzekeren zocht haar toevlucht bij Livia.232 De vijandigheid van de Senaat tegenover Piso was inmiddels duidelijk en zeer waarschijnlijk zag Piso geen andere uitweg dan zelfmoord. Rond 8 december 20 n. Chr. werd Piso met een doorgesneden keel in zijn huis gevonden.233 Plancina verzekerde zichzelf van een beter lot, aangezien haar vriendin Livia ervoor pleitte dat Plancina gespaard werd.234 Het was duidelijk dat door tussenkomst van de keizerin Plancina’s leven gespaard werd, aangezien Tacitus hier melding van maakt: […],Plancina's life being spared in consideration of Augusta’s intercession’.235 Naast een vermelding in een literaire bron laat ook het decreet dat werd uitgevaardigd door de senaat zien dat Livia’s wens verhoord werd. Er wordt melding gemaakt dat zij van grote waarde was voor het Romeinse Rijk. Niet alleen was zij de moeder van de keizer, maar daarnaast konden mensen van alle standen gunsten van haar verwachten.236 ‘[...], the senate believes that to Julia Aug., who had served the commonwealth superlatively not only in giving birth to our Princeps but also through her many great favours towards men of every rank, and who rightly and deservedly could have supreme influence in what she asked from the senate, but who used that influence sparingly, and to the supreme piety of our Princeps towards his mother, support and indulgence should be accorded and has decided that the punishment of Plancina should be waived.´237
by merely alleging that at a banquet given by Germanicus, his food had been tainted with poison by the hands of Piso who sat next above him. It seemed absurd to suppose that he would have dared such an attempt among strange servants, in the sight of so many bystanders, and under Germanicus's own eyes. And, besides, the defendant offered his slaves to the torture, and insisted on its application to the attendants on that occasion. But the judges for different reasons were merciless, the emperor, because war had been made on a province, the Senate because they could not be sufficiently convinced that there had been no treachery about the death of Germanicus.’ In Tac. Ann. 3.14. 232 Tac. Ann. 3.15. 233 ´He was conveyed back to his house, where, seemingly by way of preparing his defence for the next day, he wrote a few words, sealed the paper and handed it to a freedman. Then he bestowed the usual attention on his person; after a while, late at night, his wife having left his chamber, he ordered the doors to be closed, and at daybreak was found with his throat cut and a sword lying on the ground.´ In Tac. Ann. 3.15 234 Tac. Ann. 3.17. 235 Ibid. 3.17 236 Piso decree 109-119. Het feit dat Livia ervoor kon zorgen dat Plancina werd vrijgesproken zegt veel over haar positie en haar invloed op de senaat. ‘The decree gives the most striking confirmation of the powerful position occupied by Livia, as described by Purcell in PCPS 32 (I986), 78-105. Not only is it clear from 11. 11315 that Tacitus was right to attribute the acquittal of Plancina to Livia and to indicate that her influence in this matter was openly acknowledged by the emperor and others (Ann. 3.I5; 17), but the senate itself acknowledges that her power in the state generally was based on the beneficia (presumably both of money and influence) which she conferred on people of all strata of society and that this gave her a deserved claim on favours from the senate (11. I 5-I8).’ In M. Griffin, ´The Senate´s Story´, JRS 87 (1997) pp. 249-263, 256. 237 Piso decree 110-124. Vertaling van het ´senatus consultum de Cn. Pisone patre´ In Griffin, The Senate´s Story´, 252.
50
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Livia´s rol als patrones zorgde ervoor dat zij een zekere vorm van macht kreeg, waarmee zij haar vriendinnen kon helpen. Het laat zien dat de keizerin indirect grote invloed uit kon oefenen en zij in tijden van ‘nood’ een beroep kon doen op haar sociale netwerk (in dit geval haar connecties binnen de senaat). Plancina werd vrijgesproken omdat Livia haar leven redde, maar de reputatie van de keizerin liep daarbij lichte schade op, aangezien het volk zeker niet aan de kant van Plancina stond.238 Livia en Urgulania Naast Plancina was ook Plautia Urgulania bevriend met de vrouw van de eerste keizer van Rome. Als lid van een vooraanstaande senatoriale familie maakte zij deel uit van de elite in Rome. Urgulania kreeg een geschil met Lucius Calpurnius Piso omdat zij hem geld schuldig was. Op het moment dat zij gevraagd werd om zich te verantwoorden tegenover het hof deed zij een beroep op haar vriendschap met Livia.239 De vrouw van de keizer betaalde de schuld van Urgulania en zo ondervond ook zij de voordelen van een vriendschap met de femina princeps, namelijk dat haar vriendschap met de keizerin haar onaantastbaar maakte voor de wet. ´Soon afterwards this same Piso gave an equal proof of a fearless sense of wrong by suing Urgulania, whom Augusta's friendship had raised above the law. Neither did Urgulania obey the summons, for in defiance of Piso she went in her litter to the emperor's house; nor did Piso give way, though Augusta complained that she was insulted and her majesty slighted.’240
Zoals bovenstaande passage uit Tacitus laat zien was het voor de keizerin mogelijk om haar vriendinnen onaantastbaar te maken voor de wet en op die manier werd voor Urgulania duidelijk wat de voordelen waren van vriendschap met een keizerin. De vriendschap tussen Livia en Salomé laat duidelijk kenmerken zien van een persoonlijke vriendschap, aangezien Livia hier geen rekening houdt met de gevoelens van Salomé, maar oprecht is bij het geven van advies. Dit is ook wat Seneca van belang acht 238
Tac. Ann. 3.17. Voor een uitgebreider verslag over de gang van zaken omtrent Germanicus verblijf en dood in Syria zie Barrett, Livia, 90. Het werd Livia niet in dank afgenomen dat zij de kant koos van de ‘moordenaar’ van haar kleinzoon (‘Livia’s conduct, Tacitus claims, was the object of savage but secret criticism, because she had consorted with the murderess of her grandson and had then rescued her from the Senate. […] That said, given the mood of the time, Livia’s reputation must have suffered, at least in short term, through her support of Plancina.’ In Barrett, Livia, 90.). In het proces waar Tiberius moest spreken, werd de zoon van Piso vrijgesproken, maar sprak hij met zeer negatieve toon over Plancina. Het was uiteraard voor Tiberius niet duidelijk in hoeverre Plancina schuldig was. In D. C. A Shotter, ´Tacitus, Tiberius and Germanicus´, Hist. Bd. 17, H. 2 (Apr., 1968), pp. 194-214, 213). De tussenkomst van Livia zorgde ervoor dat Plancina werd vrijgesproken. In Tac. Ann. 3.17. 239 Tac. Ann. 2.34 240 Ibid. 2.34
51
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
binnen een vriendschapsrelatie.241 Livia zet de gevoelens van Salomé opzij en kijkt naar het groter geheel, in dit geval het behoud van rust in het Romeinse Rijk.242 In hoeverre is er bij de vriendschap tussen de keizerin en Plancina en Urgulania sprake van een persoonlijke vriendschap en waarom zou de vriendschap niet gekarakteriseerd kunnen worden als asymmetrische vriendschap? Naar mijn mening zijn deze twee relaties vergelijkbaar met de vriendschap tussen Cicero en Atticus. Zoals eerder vermeld was de scheidslijn tussen persoonlijke vriendschappen en patronagerelaties niet altijd duidelijk te trekken en de vriendschappen tussen Livia met Plancina en Urgulania laten dit zien. In beide gevallen is niet enkel sprake van persoonlijke vriendschap, maar zeker ook niet alleen van een patronagerelatie. De één wordt hier geholpen door de ander vanwege de invloed die de andere persoon kan uitoefenen. Dit is een verschijnsel dat voorkomt bij patronage. Er is sprake van wederkerigheid, maar deze bestaat uit uitwisseling van ongelijke diensten. Livia krijgt in ruil voor haar hulp gratia terug. Daarnaast kan ervan uit worden gegaan dat het hier om persoonlijke relaties voor langere tijd gaat, gezien de moeite die Livia voor deze vrouwen doet. Tevens is sprake van vriendschap tussen vrouwen van enigszins gelijke status (dat wil zeggen, de vrouwen maken deel uit van de elite. Er kan met zekerheid gesteld worden dat Livia onder de vrouwen eenzaam aan de top stond met betrekking tot haar status in de Romeinse samenleving) en dat is precies wat een symmetrische vriendschap karakteriseert. Bovendien bestond er een mogelijkheid dat vriendschap status oversteeg. 243 De ´altruistic generosity that transcended differences of status´ is van belang voor de case studies die hierboven behandeld zijn. Het is juist de onbaatzuchtigheid van een persoon die de relatie als vriendschap zou kunnen karakteriseren. Zoals Seneca al nadrukkelijk aangaf is het mogelijk vrienden binnen een symmetrische vriendschap op verschillende manier te helpen en dit is wat zowel Livia als Atticus doet. Zoals Verboven al stelde: […], it is possible to distinguish different categories of reciprocal services that friends expected from each other.244 Waar de familie niet kon helpen in een penibele situatie en een vriend dit wel kon, was het de taak als vriend om dienovereenkomstig te handelen. 241
Sen. Ben. 6.33.1f., Ira 3.13.3-4; Ep. ad Luc. 25.1; 112.1f. Naast dat Livia Salomé voorzag van advies, was dit advies uiteraard ook in Livia’s voordeel. 243 ‘For Horace, then, as for Juvenal and, indeed, for writers on friendship generally in the Greek and Roman tradition, to be a friend meant to engage in an elective and mutual relationship based on altruistic generosity that transcended differences of status. Where earlier conceptions of friendship, during the period of the Athenian democracy, emphasized the social equality of the partners, later thinkers put the stress on integrity and frankness, which was incumbent upon friends without regard for rank and station. Such a relationship was compatible with the hierarchical structure of clientship, provided that the partners took care to preserve the honesty and mutuality that friendship entails. But the idea of friend was never reduced to that of patron or client.’ In D. Konstan, ‘Patrons and Friends’, CPhil 90 (1995) pp. 328-42, 340,1. 244 Verboven, The Economy of Friends, 64. 242
52
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Een andere reden waarom naar mijn mening de vriendschap tussen Livia en Plancina een persoonlijke vriendschap is, is omdat Livia´s reputatie geschaad werd door haar tussenkomst in het proces van Plancina. Livia’s tussenkomst laat zien hoe ver zij, gedreven door haar vriendschap met Plancina, wilde gaan. Uit Cicero’s ‘De Amicitia’ kan opgemaakt worden dat binnen een amicitiarelatie het belangrijk is dat men geen onbehoorlijk beroep zou doen op de vriendschap.245 Het was evident aan wiens kant het volk stond en op het moment dat de ´femina princeps´ de andere kant koos, liep zij hier mijns inziens een risico. Toch nam Livia dit risico en laat daardoor zien dat er sprake is van een persoonlijke vriendschap. Zoals reeds vermeld in de inleiding was de grens tussen persoonlijke vriendschap en patronage soms onduidelijk, maar in dit geval is het evident dat de ene vriend soms optrad als patroon van de ander vanwege de benarde situatie waar de ander zich in bevond. Voor Urgulania en Plancina was het behulpzaam dat zij vriendinnen waren met de keizerin. Zo stelde Tacitus dat zij door hun vriendschap met de keizerin boven de wet kwamen te staan.246 Voor Plancina en Urgulania was dat de immateriële toevoeging aan hun leven als gevolg van hun vriendschap met Livia. Hun high connection gaf hen zowel prestige als macht, als gevolg van associatie. High connections zijn volgen Boatwright één van de ingrediënten waarmee Romeinse vrouwen macht en prestige konden vergaren en dit is ook wat Tacitus concludeert. In zekere zin waren de vriendinnen van Livia onaantastbaar voor de wet.247 Binnen een karaktervriendschap was het de taak om te steunen en lief te hebben, hetgeen ook besproken is in de inleiding. Tevens werd hier betoogd dat bij de patronagerelatie naar mijn mening duidelijk was wat op voorhand van wie verwacht werd. Binnen de symmetrische vriendschap was dit in mindere mate het geval. Dit betekent dat de karaktervriendschap niet bestond uit een wederkerigheid die in evenwicht diende te zijn en wellicht was het juist de kracht van de vriendschap dat de wederkerigheid uit evenwicht kon zijn zonder dat dit een bedreiging voor de vriendschap vormde. Deze opvatting komt bijvoorbeeld ook expliciet naar voren bij Cicero’s ‘De Amicitia’.248 Naar mijn mening handelt
245
Cic. De Am. XII. 40 Tac. Ann. 2.34. In deze passage gaat het over Urgulania, maar naar mijn mening geldt hetzelfde principe voor Plancina. 247 Vrouwen kregen macht door connecties met belangrijke personen in de maatschappij, maar ook afkomst en geld waren van belang. In M.T. Boatwright, ´The Imperial Women of the Early Second Century A.C.´, AJPhil. Vol. 112, No 4 (Winter 1991) pp. 513-540, 515. ‘The friendship of Livia was thought to put her intimate Urgulania above the law.’ In R. Seager, R. 'Amicitia in Tacitus and Juvenal', AJAH2 (1977), 40-50, 40. 248 ´The second view limits friendship to an equal interchange of services and feelings. It surely is calling friendship to a very close and petty accounting to require it to keep an exact balance of credits and debits. I think true friendship is richer and more abundant than that and does not narrowly scan the reckoning lest it pay out more than it has received; and there need be no fear that some bit of kindness will be lost, that it will 246
53
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Livia precies volgens de norm die Laelius aangeeft zoals vrienden zich zouden moeten gedragen binnen een symmetrische relatie; ze gedraagt zich volgens ´de wetten der amicitia´.249 Bovenstaande drie voorbeelden van vriendschappen tussen vrouwen laten op niet mis te verstane wijze zien dat er sprake is van persoonlijke vriendschappen onder vrouwen en dat wij kunnen concluderen dat er sprake was van symmetrische vriendschappen onder keizerlijke vrouwen, zoals we dat ook zagen bij Cicero en Atticus (Livia en Urgulania en Plancina) en Scipio en Laelius (Livia en Salomé) in ‘De Amicitia’. De drie case studies laten verschillende manieren van hulp aan vrienden zien: Plancina werd geholpen met de invloed die de Augusta kon uitoefenen op de senaat en Salomé ondervond hoe verstandig de raad van een gewaardeerde vriendin kon zijn.
II.II Verjaardagen In hoeverre kunnen we ervan uitgaan dat de persoonlijke vriendschappen van de keizerin tekenend zijn voor de gehele vrouwelijke (bovenlaag van de) samenleving? Van keizerlijke vrouwen zijn meerdere typen bronnen beschikbaar, maar voor vrouwen uit lagere klassen van de bevolking moeten wij ons wenden tot brieven of inscripties. Onderstaand fragment is onderdeel van de Vindolanda tabletten die voor historici een uitstekende bron vormen voor een voorstelling van het leven aan de Britse grens van het Romeinse Rijk. Dat Romeinse vrienden elkaars verjaardag vierden werd al duidelijk uit Plinius en tablet 291 laat zien dat dit ook gebeurde onder vrouwen in Vindolanda.250 Claudia Severa nodigt Lepidina uit voor haar verjaardag en de genegenheid die Severa voelt tegenover Lepidina wordt duidelijk uit het taalgebruik dat gebezigd wordt in de uitnodiging. Zo wordt er gesproken van ‘a warm invitation’ en Claudia Severa nodigt Lepidina uit ‘to make the day more enjoyable for me by your arrival’. Gezien de intieme toon kunnen wij ervan uitgaan dat het hier om een vriendschapsrelatie gaat.251 Het is evident dat het een symmetrische relatie tussen twee vrouwen betreft. Claudia Severa spreekt Lepidina in beide tabletten aan met soror, hetgeen vertaald kan worden met zus(ter) en dus geen hiërarchische relatie aangeeft. Bagnall en Cribione geven aan dat brieven uit de Oudheid standaard enkele formaliteiten bevatten zoals begroetingen aan anderen in het huishouden van de geadresseerde van de brief, de vraag naar de gezondheid van de geadresseerde, andere leden van de domus overflow the measure and spill upon the ground, or that more than is due will be poured into friendship's bin.´ In Cic. De Am. XVI 58. 249 Cic. De Am. XVII. 61. 250 Plin. Ep. 9.37.1; Pan. 61.8; Fronto, Ad M. Caes. 3.9; 5.31; Ad amic.1.17. 251 Greene, 'Female networks in military communities in the Roman west´377.
54
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
en informatie over en gezondheid van de schrijver. Daarnaast was het ook een gewoonte om aansporingen te geven om terug te schrijven.252 Enkele van deze standaard formaliteiten zien wij bijvoorbeeld ook terug bij tablet 291 en 292.253 Zo laat Claudia Severa Lepidina weten dat haar zoon en echtgenoot haar groeten. Greene concludeert dat alledaagse zaken, zoals een uitnodiging voor een verjaardag, ook in een militaire gemeenschap plaatsvonden en hiermee impliceert zij dat in gewone samenlevingen in het Romeinse Rijk het gebruikelijk was dat vrouwen elkaar uitnodigden voor verjaardagen.254 Ook Argetsinger geeft aan dat Romeinen hun eigen, maar ook andermans verjaardagen vierden. Dit konden verjaardagen zijn van familieleden, persoonlijke vrienden of vrienden binnen een patronagerelatie.255 ‘Of course, in the private sphere, the Romans not only celebrated their own birthdays, they also celebrated each other's birthdays, […]. Such birthday celebrations, whether of family members, personal friends, or patrons take place in that crucial sphere where Roman social relations and Roman religious practice intersect, and demonstrate how difficult it is to understand either in isolation from 256
the other.’
Dat het gebruikelijk was dat Romeinen hun verjaardag met vrienden doorbrachten laat ook Cicero in een brief van december 45 v. Chr. naar Atticus zien. Hij vraagt Atticus met niet mis te verstane woorden om aanwezig te zijn bij zijn verjaardag op 3 januari.257
II.III Grafinscripties Het was veelal de taak van erfgenamen om grafschriften op te zetten, aangezien een Romein dit over het algemeen zelf niet hoorde te doen. 258 Wanneer vrienden erfgenamen waren, dienden zij deze taak op zich te nemen.259 De herinnering van een persoon na de dood was
252
Bagnall, en Cribiore, Women´s Letters from Ancient Egypt, 300 BC-AD 800, 5. In tablet 291 groet Severa de echtgenoot van Lepidina en geeft zij aan dat haar echtgenoot en zoon hem begroeten. In tablet 292 groet Severa de echtgenoot van Lepidina. 254 Greene, 'Female networks in military communities in the Roman west´, 77. 255 K. Argetsinger, ´Birthday Rituals: Friends and Patrons in Roman Poetry and Cult´ in: Cl. Ant., Vol. 11, No. 2 (Oct., 1992), 175-193, 175. ‘In undertaking celebration of another's birthday a Roman undertook in part a religious obligation expressed by annually renewed vota and ritual. Exactly what was "worshipped" by such ritual does not, I think, emerge clearly from our sources, nor is it the right question to ask.’ In Argetsinger, ´Birthday Rituals´193. 256 Argetsinger, ´Birthday Rituals´176. 257 ´Now attention please! You know my birthday is on 3 January. I shall expect you accordingly.´ In Cic. Att. XIII.42 (SB 354). 258 J. Rogan, Reading Roman Inscriptions (Gloucestershire 2006) 77. 259 Saller en Shaw geven aan dat de herdenking van een persoon over het algemeen gebeurde door eega’s, ouders of kinderen. Wanneer het voor een persoon niet mogelijk was om door deze personen herdacht te worden (in de vorm van een inscriptie) wendde men zich eerder tot vrienden en afhankelijken, dan verre familieleden. In R.P. 253
55
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
van groot belang in de Romeinse samenleving. Van de inscripties die overgeleverd zijn uit de Oudheid is de grafinscriptie dan ook het type dat het meest vertegenwoordigd is.260 De vraag die in deze paragraaf wordt gesteld is in hoeverre er sprake is van amicita zoals besproken in de inleiding bij het herdenken van vriendinnen binnen een persoonlijke vriendschap. Amicitia en amici zijn immers relatief regelmatig voorkomende woorden op de gedenkstenen en grafstenen van de Romeinen en met name daardoor zijn de inscripties goed bruikbaar voor dit onderzoek.261 Aangezien inscripties vrij kostbaar waren om te laten maken, geldt ook voor deze paragraaf dat de laagste klasse van de bevolking buiten beschouwing blijft. Voor de vertaling en een beter begrip van onderstaande inscripties zal voor dit onderzoek een indeling gebruikt worden, waardoor deze eenvoudiger te begrijpen zijn (zie figuur 1). Door de indeling wordt de opbouw van een inscriptie helder, hetgeen eenvoudiger is voor hen die het Latijn niet machtig zijn. Deze indeling is deels gebaseerd op een verdeling die Rogan gebruikt voor het lezen van inscripties.262 Met deze ordening van elementen in de inscripties wordt duidelijk dat zij vaak Figuur 1 verschillende karakteristieken gemeen hebben. Een voorbeeld hiervan is dat degene aan wie de inscriptie is opgedragen vaak als eerste genoemd wordt, waarna enkele persoonsbeschrijvingen volgen. Vervolgens wordt genoemd waarom de inscriptie is opgezet en ten slotte wordt de persoon genoemd die de inscriptie heeft laten maken. Voor dit onderzoek is enkel gebruik gemaakt van een ontvanger, een karakterschets en door wie de inscriptie is geplaatst, omdat deze kenmerken veelvuldig terugkomen in de inscripties die gebruikt worden voor dit onderzoek. De eerste inscripties laten zien dat het mogelijk was om binnen een amicitia-relatie een grafinscriptie voor de ander op te zetten263 en zo ook de onderstaande inscriptie aan Maeclonia: 1. D(is) M(anibus) / Maecloniae Clem[enti] / amicae bene m[erenti]
264
Saller en B.D. Shaw, ´Tombstones and Roman Family Relations in the Principate: Civilians, Soldiers and Slaves´, JRS, Vol. 74, (1984), pp. 124-156, 136. 260 Saller en Shaw, ´Tombstones and Roman Family Relations in the Principate´124. 261 Williams, Reading Roman friendship, 76. 262 Rogan, Reading Roman Inscriptions, 12. 263 Afkomstig uit een ongepubliceerd hoofdstuk van Hemelrijk, Hidden Lives, Public Personae, 11. 264 AIIRoma-06, 00017.
56
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Deze inscriptie zou vrij vertaald kunnen worden als: ‘Aan de goden van de onderwereld, voor Maeclonia, de vrouw van Clemens, een vriendin die het zeer verdiende.’ De inscriptie is gevonden in Rome. Zoals de Dis Manibus aangeeft is er sprake van een grafinscriptie voor Maeclonia. Bene Merenti is een veel voorkomende term op inscripties, maar hetgeen dat binnen deze inscriptie opvalt is dat er sprake is van het bezigen van de term amicae. Deze inscriptie laat zien dat het binnen de Romeinse grafcultuur mogelijk was om aan personen te refereren als amica. Inscriptie nummer 2, die is gevonden in Rome langs de Via Appia, laat zien dat vrouwen ook samen voor een vriendin een inscriptie konden laten maken. De persoon waar het in deze inscriptie om draait is Caecilia Verissima. Zij is de persoon die overleden is en met zeer positieve karakterschetsen beschreven wordt. Zoals Williams beschrijft geeft clarissima aan dat het in die gevallen een vrouw betreft van senatoriale rang. 2. Caeciliae Verissimae / clarissimae memoriae / sanctissimae feminae / Atilia Rufina clariss(ima) fem(ina) / et Caesonia Victorina / amicae incomparabili
265
Vertaling: To Caecilia, truest and most respectable lady of (most) honorable memory. The noble lady Atilia Rufina and Caesonia Victorina [commissioned this] for their incomparable friend.
Waar we bij de eerste inscriptie amicae bene merenti zagen, zien we hier een krachtigere term of endearment, namelijk incomparabili. Zo zien we dat het mogelijk was om bij grafinscripties termen van liefkozing te gebruiken. Zo gebruikelijk was binnen de Romeinse traditie zijn ook de namen van de personen die de inscriptie hebben laten maken genoemd en zeer waarschijnlijk waren zij de erfgenamen van Caecilia Verissima. De onderstaande inscriptie is tevens een grafinscriptie (Dis Manibus) en betreft een vriendschap tussen twee vrouwen genaamd Pomponia Musa en Ignatia Rhodiaca. 3. Dis Manibus / Ignatiae / Rhodiac(a)e / fecit / Pomponia / Musa amicae
266
Vertaling: Aan de goden van de onderwereld, Pomponia Musa heeft dit gemaakt voor haar vriendin Ignatia Rhodiaca.
265 266
CIL 06, 01363. Vertaling in Williams, Reading Roman Friendship, 77. AIIRoma-09, 00104 = AE 1968, 00055
57
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Ook in de derde inscriptie wordt Ignatia Rhodiaca amica genoemd. De karakterschetsen, zoals we deze eerder hebben gezien, worden in deze inscriptie niet genoemd, hetgeen niet per se te koppelen is aan de emotionele intensiteit van de relatie. De inscriptie is gewoonweg korter dan de inscriptie daarvoor. Ook bij de vierde inscriptie ontbreken de karakterschetsen, maar wordt er wederom gebruik gemaakt van amicae en bene merenti. 4. D(is) i(nferis) [M(anibus)] / Avianiae Amandae / amicae suae / fecit bene merenti / Livia Lauris
267
Vertaling: To the spirits of the departed below. For Aviania Amanda. Livia Lauris commissioned this for her well-deserving friend.
Zoals eerder vermeld waren inscripties vrij kostbaar om te laten maken. Wanneer we kijken naar onderstaande inscriptie, gevonden in Lodi (Noord-Italië), zien we dat vermeld wordt dat in dit geval de vrouw de inscriptie zelf bekostigd heeft. Er kan geconcludeerd worden dat hier sprake was van een vrouw die zelf controle had over haar financiën en dit ook kenbaar wilde maken. De term of endearment die hier gebruikt wordt is optima, waardoor we kunnen concluderen dat Annia Quintula de buitenwereld wilde laten weten (of geloven) hoe goed haar relatie met Viria Severa was, hetgeen aansluit bij de epigraphical habit dat besproken is in de inleiding. 5. In memoriam/Viriae M(arci) f(iliae) / Severae / amicae optim(ae) / Annia Corelli f(iliae) / Quintula / [imp]ensa sua / [fecit].
268
Vertaling: In memory of her excellent friend Viria Severa, daughter of Marcus. Annia Quintula, daugther of Corellius, erected this at her own expense.
De zesde inscriptie is gevonden in een columbarium (afbeelding 3) langs de Via Appia te Rome. Deze inscriptie wijkt af van de eerdere genoemde inscriptie omdat deze laat zien dat een inscriptie niet alleen opgesteld hoefde te worden voor één enkele vriendin.269 Pompusidia laat voor drie andere vriendinnen en zichzelf een columbarium maken, maar de nakomelingen zijn ook welkom. Nu rijst echter de vraag waarom in dit geval gekozen is voor een
267
CIL 06, 12881. Vertaling uit Williams, Reading Roman friendship, 79. CIL 5.6391. Vertaling uit Williams, Reading Roman Friendshi, 77. 269 Dit is een boven- of ondergrondse tombe waar zich nissen in bevonden waar men urnen in kon plaatsen. Voor de identificaties werden gedenkplaatjes of portretten gebruikt. 268
58
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
columbarium voor meerdere vriendinnen en waarom hun nakomelingen ook welkom zijn. Wat was de sociale relatie van deze vrouwen met elkaar? 6. Agrilia Piste quae et / Pompusidia f(ecit) Valeriae / Trophime et Vitoriae / Erotario et Muciae / Ianuariae amicabus / optimis et sibi et / posterisq(ue) eorum
270
Vertaling: Agrilia Piste, also called Pompusidia, commissioned this for Valeria Trophima, Victoria Erotarion, and Mucia Januaria her excellent friends, and for herself, and for their descendants.
M. Nielsen bespreekt in haar ‘Common Tombs for Women in Etruria: Buried Matriarchies?’ dat het een gewoonte was dat getrouwde vrouwen begraven werden in dezelfde tombe als hun echtgenoten en ongetrouwde vrouwen in tombes van hun familie.271 In de inscriptie zelf wordt weinig informatie gegeven over de vrouwen en derhalve vormt de inscriptie een minder goede bron voor sociale geschiedenis, in tegenstelling tot
de
beschrijft.
Etruskische 272
tombes
die
Nielsen
De tombes die Nielsen bespreekt
Afbeelding 3. Afbeelding van een columbarium.
bevonden zich in Etrurië en vallen buiten het onderzoeksgebied. Toch zouden de motivaties voor vrouwentombes in Etrurië die Nielsen oppert licht kunnen werpen op de vrouwentombes in Rome. Zij geeft immers aan dat er een mogelijkheid bestaat dat vrouwentombes een gevolg konden zijn van Romanisering. Wellicht is er bij bovenstaande inscriptie ook sprake van familiebanden.273 De vrouwen konden tevens begraven zijn in een columbarium omdat zij aanhangers waren van dezelfde religie of wellicht deel uitmaakten van de ordo matronarum, 270
CIL 06, 07671. Vertaling uit Williams, Reading Roman Friendship, 79. M. Nielsen, ‘Common Tombs for Women in Etruria: Buried Matriarchies?’, Setälä, P. and L. Savunen, Female networks and the public sphere in Roman society (Rome: Institutum Romanum Finlandiae 1999) 66-136, 66. 272 Nielsen, ‘Common Tombs for Women in Etruria: Buried Matriarchies?’, 66-136. 273 In deze tombes waren veelal vrouwen geborgen en zij geeft met verschillende voorbeelden aan wat de relatie tussen deze vrouwen zou kunnen zijn. Zo zou religie de groep vrouwen kunnen binden en Nielsen oppert dat er wellicht sprake zou kunnen zijn van een ordo matronarum in Etrurië, zoals wij deze ook zagen in Rome. Ook uitsluiting van de tombes van de mannen kon een reden zijn, hetgeen duidt op begrafenissen bepaald door sekse. Bij de tombes van de vrouwen uit Etrurië was er in alle gevallen sprake van het bestaan van ‘een tweede’ tombe voor de mannen. Daarnaast zou tweezijdig verwantschap ook een reden kunnen zijn. Bij tweezijdig verwant moet men denken aan personen die zowel via vaders- als van moederskant met elkaar verbonden zijn. Tevens zouden de vrouwen via moeders kant aan elkaar verbonden kunnen zijn (‘In this sense the phenomenon of the women’s tombs may have been an indirect result of the process of Romanization. In Nielsen, ‘Common Tombs for Women in Etruria: Buried Matriarchies?’, 109.) of de tombe kon een graf zijn voor de moeders en dochters van een familie. In Nielsen, ‘Common Tombs for Women in Etruria: Buried Matriarchies?’, 104-110. 271
59
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
conventum matronarum of senatus matronarum. Tevens bestaat er naar mijn mening een kans dat deze vrouwen lid waren van hetzelfde collegium, wellicht van het collegium mulierum. Helaas is er geen verdere informatie over deze inscriptie bekend en kunnen we momenteel slechts gissen naar de redenen van deze gezamenlijke begraafplaats. Ten slotte is de zevende en laatste inscriptie opvallend omdat het hier een inscriptie betreft voor een vriendin van Sempronia Fortunata. Zij heeft de inscriptie opgezet met de echtgenoot van haar vriendin. 7. Claudiae Ti(beri) f(iliae) / Secundae / Sempronia L(uci) f(ilia) / Fortunata / amicae carissimae f(ecit) / et C(aius) Larcius Euphemus / coniugi sanctissimae b(ene) m(erenti)
274
Vertaling: Sempronia Fortunata, dochter van Lucius, heeft dit gemaakt voor haar geliefde vriendin Claudia Secunda, dochter van Tiberius en Caius Larcius Euphemus voor zijn zeer onberispelijke echtgenote die het zeer verdiende.
De term of endearment dat door de amica wordt gebruikt is carissima en haar echtgenoot gebruikt sanctissima. Zo zien we dat het binnen een vriendschap ook mogelijk om een inscriptie met de echtgenoot van een vriendin op te zetten. Wat we kunnen concluderen uit bovenstaande informatie is dat symmetrische vriendschap bestond onder vrouwen uit de middenklassen en dat zij na de dood dit wensten te vermelden op een grafschrift dat zij lieten maken. In enkele gevallen wordt, zoals zichtbaar is bij de vijfde inscriptie, de inscriptie ook door de vrouw zelf betaald. In dit geval werd de inscriptie betaald van de erfenis en werd dit ook vermeld. De persoonlijke vriendschappen bestonden derhalve niet alleen onder vrouwen uit de keizerlijke familie en de elite, maar ook onder de vrouwen uit de middenklasse. Binnen deze vriendschappen was het mogelijk dat de één de ander hielp wanneer familieleden dit niet konden doen, bijvoorbeeld bij herdenking na de dood. Aan de hand van de inscripties kunnen we concluderen dat vrouwen symmetrische vriendschappen konden sluiten en deze ook openbaar konden eren, zichtbaar voor de Romeinen die het Latijn konden lezen. Uit de geschriften van Plinius kunnen we opmaken dat het de taak van vrienden was om na de dood van een amicus (en zoals duidelijk wordt uit dit hoofdstuk ook van een amica) te zorgen voor diens belangen, reputatie en familie. Dit is wat veel inscripties die hierboven zijn besproken naar mijn mening dan ook doen. Zo wordt de reputatie van veel amicae geëerd 274
CIL 06, 15587 = CIL 06, 26088
60
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
door de lovende woorden die bijvoorbeeld naar voren komen in de inscriptie voor Caecilia en Viria Severa. Daarnaast wordt er ook aan de familie van de vriendinnen gedacht zoals we zien bij de inscriptie van Agrilia Piste. In deze gevallen is er derhalve sprake van amicitia. Zoals bekend was het in de Oudheid van groot belang om herinnerd te worden wanneer men het leven liet en uit de grafinscripties die gevonden zijn waarin vrouwen geroemd worden als vriendin kan duidelijk worden opgemaakt dat vriendschap een belangrijke rol in het leven van de Romeinse (elite)vrouw speelde. Voorbeeld hiervan zijn de symmetrische vriendschappen van Livia. Hier werd duidelijk dat vrouwen baat konden hebben bij vriendschap met de keizerin, aangezien zij hen kon helpen wanneer zij in nood zaten. Daarnaast zagen we dat vriendschappen ook duidelijk werden bij de viering van verjaardagen, maar tevens een rol konden spelen in de vorm van herdenking na de dood. Dit hoofdstuk heef laten zien dat het voor elitevrouwen in Rome mogelijk was om persoonlijke vriendschappen te sluiten. Zo was het voor Livia mogelijk om persoonlijke vriendschappen te sluiten en kon zij in geval van nood optreden als patrones. Dit verschijnsel zien wij tevens terug binnen de vriendschap tussen Cicero en Atticus. Daarnaast was het voor vrouwen mogelijk om elkaar te bezoeken tijdens verjaardagen, geheel volgens de Romeinse traditie. Ten slotte konden vrouwen een persoonlijke vriendschap publiekelijk kenbaar maken middels een inscriptie. Zo kunnen wij concluderen dat persoonlijke vriendschappen tussen vrouwen in Rome tot op grote hoogte vergelijkbaar waren met persoonlijke vriendschappen tussen mannen in Rome.
61
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
III
Asymmetrische vriendschappen ‘Besides helping members of their own family, women could also properly intervene on behalf of those linked by a bond of amicitia.
275
Naar aanleiding van het eerste hoofdstuk kon geconcludeerd worden dat Romeinse vrouwen ten tijde van de late Republiek en vroege keizertijd beschikten over sociale netwerken binnen verschillende facetten van hun dagelijkse leven. Daarnaast is in het tweede hoofdstuk geconcludeerd dat Romeinse (elite)vrouwen ook persoonlijke vriendschappen konden sluiten met andere vrouwen. Deze conclusie werd onder andere gebaseerd op de Vindolanda tabletten en grafinscripties. Het is helder geworden dat het binnen een persoonlijke vriendschap onder vrouwen mogelijk was om op te treden als patrones, maar dat dit de aard van de vriendschap niet veranderde. In dit hoofdstuk wordt het tweede type van amicitia besproken en zal er dus gekeken worden in hoeverre Romeinse vrouwen een patronagerelatie konden sluiten met andere vrouwen. Zoals Barrett beweert in bovenstaand citaat konden vrouwen personen helpen binnen een patronagerelatie, maar de voorbeelden die door Barrett worden gegeven zijn veelal relaties tussen een vrouw en een man.276 Zoals A. E. Cooley stelt ontstond er een nieuw fenomeen rond de eerste eeuw v. Chr. Vrouwen fungeerden steeds vaker als weldoenster of patrones en konden zich verbinden met steden, publieke gebouwen, alimenta of festiviteiten.277 Echter, personen waar weldoeners zich aan konden verbinden worden in het artikel van Cooley niet genoemd.278 In de inleiding is beschreven dat er binnen de asymmetrische vriendschap sprake moet zijn van wederkerigheid, dat de relatie voor een langere periode was en persoonlijk diende te zijn, dat beide personen van verschillende status moesten zijn en ten slotte dat de relatie op vrijwillige basis aangegaan was. Voor dit onderzoek is het niet van belang hoe patronage onder mannen veranderde met de komst van de keizertijd, maar wat wel van belang is, is hoe patronage de invloed van (keizerlijke) vrouwen vergrootte. De keizer groeide in de keizertijd uit tot de ultieme patroon. De elite verwachtte dat de keizer hen zou helpen bij het verkrijgen van een baan, en het volk 275
Barrett, Livia: First Lady of Imperial Rome, 187. De ‘bond of amicitia’ die Barrett bedoelt is in dit geval een patronagerelatie. 277 Alimenta: Een bijdrage in de vorm van geld (of graan) aan kinderen uit Romeinse steden, over het algemeen uitgedeeld door keizers of rijke weldoeners. Jongman, Willem (Groningen). "Alimenta." Brill’s New Pauly. Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and , Helmuth Schneider. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 17 December 2013 http://referenceworks.brillonline.com/entries/brill-s-newpauly/alimenta-e114940. 278 Cooley, 'Women Beyond Rome´, 23. 276
62
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
verwachtte dat zij werden geholpen in noodsituaties. Daarnaast verwachtte het volk dat zij konden genieten van zijn vrijgevigheid. Wanneer men connecties had met de keizer werd de kans op succes vergroot. Dit gold zowel voor mannen als voor vrouwen.279 Er zal in dit hoofdstuk zowel naar keizerlijke vrouwen worden gekeken als naar de elite. In hoeverre was het vanzelfsprekend dat de vrouwen uit de keizerlijke familie optraden als patrones vanwege hun hoge positie en toegang tot de keizer= Spreidden zij ook hun vrijgevigheid ten toon en hielpen zij vrouwen zoals de keizer dit ook deed?
III.I Keizerlijke vrouwen ‘Munificence, therefore, offered a socially acceptable public role for women, allowing them to contribute to the well-being of the community while at the same time gaining public recognition for doing so.’
280
Zoals blijkt uit bovenstaand citaat is Donahue van mening dat vrijgevigheid voor Romeinse vrouwen een uitstekend middel was om publiekelijk op te treden. Niet alleen was dit een sociaal geaccepteerde manier om waardering te krijgen die publiekelijk ten toon gesteld werd, maar op die manier konden zij ook het welzijn van de samenleving beïnvloeden. Voor de keizerlijke vrouwen was het eenvoudiger om op te treden als patrones, want zij genoten van vier voordelen.281 Zo hadden zij nauw verwantschap met de keizer, beschikten zij over rijkdom waar zij in de meeste gevallen zelf over mochten beslissen, en daarnaast waren zij veelal goed opgeleid. Ten slotte droeg hun sociale status bij aan hun rol als goede beschermvrouw.282 Livia In het hoofdstuk over symmetrische vriendschappen hebben we gezien dat als gevolg van Livia’s rol als patrones zij een beroep kon doen op de senaat. We kunnen hierdoor concluderen dat mede door de rol van patrones, het mogelijk was om een sociaal netwerk uit te breiden, maar het tevens een zekere voor van (indirecte) macht gaf. Door de geschriften van Cassius Dio weten we van Livia dat zij de bruidsschatten van meisjes betaalde die afkomstig waren uit families die dit niet konden betalen: 279
Hemelrijk, Matrona Docta, 103. Donahue, The Roman Community at Table, 108. 281 ‘While Augustus was still alive, the indirect benefits of the marriage would have been enormous. Livia’s position would have enabled her to create an extensive network of amici, and much of her wealth would have come in return for the favours she had shown to families. She would be rewarded by gifts, by legacies, and by being named heir. By tradition the Roman will was seen as a device for indicating friendship and esteem, and it was assumed that clients would bequeath their patrons a legacy.’ Barrett, Livia, 175. 282 Hemelrijk, Matrona Docta, 126. 280
63
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen ‘They furthermore voted an arch in her (Livia) honour — a distinction conferred upon no other woman — because she had saved the lives of not a few of them, had reared the children of many, and had helped many to pay their daughters' dowries, in consequence of all which some were calling her Mother of her Country. She was buried in the mausoleum of Augustus.’
283
Het citaat laat zien dat Livia de bruidsschatten van meisjes betaalde, hetgeen gekenmerkt kan worden als een patronagedaad. Er kan met zekerheid gesteld worden dat het meisjes betrof met een lagere status dan Livia, waardoor er sprake is van een asymmetrische relatie en om die reden er sprake is van een patronagerelatie. Tevens laat dit citaat goed zien hoe clientes een patroon konden bedanken in ruil voor de patronagedaden. Er werd een boog opgezet ter ere van Livia omdat zij een aanzienlijk aantal mensen had geholpen en het leverde haar zelfs de bijnaamnaam mater patriae op, vanwege al haar inspanningen ten behoeve van het volk. Net als de keizer liet ook de keizerin haar vrijgevigheid zien en zag zij in hoe belangrijk het was om deze vrijgevigheid te tonen. Sabina en Julia Balbilla In een groot aantal bronnen wordt de dichteres Julia Balbilla beschreven als een vriendin van Sabina, de vrouw van keizer Hadrianus.284 Gezien Sabina’s interesse voor literatuur en wetenschap is haar keuze voor Julia Balbilla logisch, vanwege haar algemene kennis over mythologie en geschiedenis, maar ook om haar talenkennis.285 Hemelrijk beschrijft Julia Balbilla als een vrouw van ongeveer gelijke leeftijd als Sabina en waarschijnlijk een weduwe.286 Zij maakte deel uit van de Romeinse aristocratie en was van koninklijke afkomst, zowel via haar vaders, als haar moeders kant.287 De relatie tussen Sabina en Julia Balbilla is uitzonderlijk want ‘Literary friendship seems to have been virtually an all-male affair: as far as we know, women had hardly any place in it’.288 Met deze wetenschap in het achterhoofd is het moeilijk om de aard van de relatie tussen beide vrouwen te duiden. Was er wel sprake van een literaire of persoonlijke vriendschap? Hemelrijk stelt voor dat er sprake is van een patronagerelatie en daarom literaire 283
Livia en bruidsschatten en mater patriae: Cass. Dio. 58.2.3 en Barrett, Livia, 156. A.R. Birley, Hadrian: The Restless Emperor (New York 1997) 6, 63 177, 217. 285 Hemelrijk, Matrona Docta. 118 en I.M. Plant, Women Writers of Ancient Greece and Rome: An Anthology (Oklahoma 2004) 152. 286 Hemelrijk, Matrona Docta, 118-9. 287 ‘For my parents and my grandparents were pious, Balbillus the wise and Antiochus the king: Balbillus was the father of my mother the queen, and King Antiochus was my father’s father. From their race, I, too, have obtained noble blood, and these are my writings, Balbilla the pious.’ In Julia Balbilla, 29. In P. Rosenmeyer, ´Greek Verse Inscriptions in Roman Egypt: Julia Balbilla's Sapphic Voice´, Cl. Ant, Vol. 27, No. 2 (October 2008), pp. 334-358, 342. 288 Hemelrijk, Matrona Docta, 148. 284
64
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
vriendschap, gezien de lagere status van Julia Balbilla (naar mijn mening is dit niet een gegeven daar Julia Balbilla van koninklijke afkomst was). Bovendien verwerpt ze het idee van een persoonlijke relatie, gezien de manier waarop de dichteres spreekt over de keizerin (‘I had come here with my beloved queen Sabina’289). Het voordeel dat Julia Balbilla haalde uit deze relatie was de verhoging van haar status door haar relatie met de keizerin en de keizerlijke erkenning van haar ambitie als dichteres. Helaas is het onmogelijk om vast te stellen wat de daadwerkelijke aard van de relatie was en om die reden vlakt Hemelrijk een persoonlijke relatie niet uit.290 Naar mijn mening is het zeer goed mogelijk dat Julia Balbilla en Sabina binnen een patronagerelatie aan elkaar verbonden waren, daar Hemelrijk concludeert dat er binnen de relatie sprake was van affectie en intimiteit en de relatie persoonlijk was. Tevens vergezelde Julia Balbilla de keizerin tijdens haar reis naar Egypte, waardoor zij onderdeel is van de escorte van Sabina. Ten slotte spreekt Julia Balbilla Sabina aan met ‘my queen’ en mede om die reden zou ik graag willen opperen dat er duidelijk sprake is van een patroon-client relatie tussen twee vrouwen. Faustina Ook na haar dood kon een vrouw nog indirect optreden als een patrones, zoals Faustina deed. De vrouw van Antoninus Pius overleed in 141 n. Chr., waarna
zij
vergoddelijkt
werd door de senaat.291 Ter ere van zijn echtgenote zette Antoninus
Pius
een
instelling op die zorgde voor weesmeisjes (en in een enkel geval
-jongetjes).292
De Afbeelding 4. Denarius gesmeed na 141 n. Chr. Voorzijde: Buste van meisjes die giften in de Faustina. Inscriptie: DIVA AVG(VSTA) FAVSTINA. Achterzijde: Antoninus Pius en een vrouw (waarschijnlijk Faustina of Faustina de
vorm
van
graan
of Jongere) die een weesmeisje ontvangen. Inscriptie PVELLAE FAVSTINIANAE.
289
Julia Balbilla, 31. In Rosenmeyer, ´Greek Verse Inscriptions in Roman Egypt´343. Hemelrijk, Matrona Docta, 119. 291 SHA. Ant. Pius 6.7-9. Verscheidene bronnen geven ofwel 140 of 141 n. Chr. aan als het jaar waarin Faustina overleed. De Historia Augusta geeft aan dat zij overleed in het derde jaar van Antoninus Pius’ regeerperiode, hetgeen 141 zou zijn. Ondanks dat de Historia Augusta ons kan voorzien van veel informatie over de Romeinse geschiedenis wordt er getwijfeld aan de authenticiteit. Gezien het gebrek aan alternatieven zal er toch gebruik gemaakt worden van de Historia Augusta. 292 SHA. Ant. Pius 8.1, A.M. Ashley, ´The ´Alimenta´ of Nerva and His Successors´, The English Historical Review, Vol. 36, No. 141 (1921), pp 5-16, 9 en H.G. Ramsay, 'Government Relief during the Roman Empire', The Classical Journal, Vol. 31, No. 8 (1936) pp. 479-488, 481. 290
65
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
gelddonaties ontvingen werden Puellae Faustinianae genoemd.293 De stichting is niet opgezet door Faustina zelf, maar door haar echtgenoot. Echter, wat deze zo interessant maakt is dat het, zoals Boatwright stelt, voorheen nog niet eerder voorgekomen was dat de naam van een keizerin gekoppeld werd aan publieke schenkingen.294 Nu rijst de vraag waarom Antoninus Pius ervoor gekozen heeft om Faustina´s naam de koppelen aan de instelling. Zag ook hij in dat het voor een keizer (en zijn overleden vrouw) goed is om vrijgevigheid te tonen? Helaas is er niks bekend over de beweegredenen van Antoninus Pius om de stichting aan zijn vrouw te verbinden. Desondanks kunnen we met enige zekerheid zeggen dat hier sprake is van een patronagedaad in naam van een keizerlijke vrouw, daar het hier, net als bij Livia, een asymmetrische relatie betreft. In ruil voor de vrijgevigheid, kreeg de keizerin hier publiekelijke erkenning voor terug. De gulheid van Faustina (en Antoninus Pius) werd kenbaar gemaakt via een munt, zoals afbeelding 4 laat zien. Verschillende kenmerken van patronage kunnen onderscheiden worden en om die reden is hier naar mijn mening dan ook sprake van een patronagerelatie. De munt van Faustina is een voorbeeld van een immaterieel voordeel dat zij kreeg als gevolg van haar patronagedaad. Voor enkele Romeinse vrouwen was dit een vorm van publiekelijke erkenning waar zij wellicht hun hele leven naar zochten, maar slechts op beperkte manieren konden verkrijgen. Het was voor de vrouw van de keizer misschien niet van groot belang om vele standbeelden te krijgen, maar erkenning van haar invloed die zijn kon uitoefenen wel.
III.II Elitevrouwen Laudatio Turiae Dat patronage niet alleen een fenomeen was onder de feminae princeps, maar ook onder vrouwen uit de elite en zich kon richten tot familieleden wordt duidelijk uit de Laudatio Turiae (LT), maar ook uit het citaat waar dit hoofdstuk mee begint. Op deze grafsteen houdt haar onbekende echtgenoot een lofrede over haar.295 Opvallend genoeg doet hij dit onder andere door haar publieke daden te beschrijven, hetgeen in schril contrast staat met de Romeinse opvattingen over vrouwen, waarin de huiselijke deugden en het leiden van een teruggetrokken bestaan centraal stonden.296Zoals geconcludeerd kan worden aan de hand van de LT, zorgt Turia naast haar vrienden ook voor haar familieleden. Turia voorzag haar 293
Ramsay, 'Government Relief during the Roman Empire', 481. Boatwright, ´The Imperial Women of the Early Second Century A.C.´, 514 nt. 5. 295 Kierdorf, Wilhelm (Cologne). "Laudatio Turiae." Brill’s New Pauly. Antiquity volumes edited by: Hubert Cancik and , Helmuth Schneider. Brill Online, 2013. Reference. Universiteit Amsterdam. 05 November 2013 http://referenceworks.brillonline.com/entries/brill-s-new-pauly/laudatio-turiae-e632690 296 E.A. Hemelrijk, ‘Masculinity and femininity in the Laudatio Turia’, CQ Vol. 54-01 (2004) 185-197, 185. 294
66
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
vrouwelijke familieleden van bruidsschatten en voedde hen op. Deze taken hebben we ook bij Livia gezien in de beschrijving van Cassius Dio. Aangezien Turia de bruidsschatten betaalde voor haar familie, betekent dit dat in dit geval vrijgevigheid zich niet alleen beperkte tot asymmetrische relaties. Het was ook mogelijk om vrijgevigheid te tonen binnen symmetrische relaties. Caesia Sabina Ondanks dat het banket van Caesia Sabina buiten het onderzoeksgebied valt, laat het wel duidelijk zien dat vrouwen niet alleen als patrones konden optreden ten behoeve van andere elitevrouwen, maar ook voor vrouwen uit de lagere klassen. Caesia Sabina maakt gebruik van twee Romeinse gelegenheden om te socializen, namelijk de baden en een banket. Niet alleen draagt zij op die manier bij aan het welzijn van die vrouwen, maar laat zij ook haar vrijgevigheid zien. In ruil daarvoor kreeg zij een standbeeld van de vrouwen en wordt haar vrijgevigheid publiekelijk zichtbaar. Zowel Dixon als Barrett beschrijven verschillende situaties van (keizerlijke) vrouwen die optraden als patrones van mannen.297 Het lijkt erop dat het voor vrouwen binnen een relatie met andere vrouwen wel mogelijk was om vrijgevigheid te tonen, zoals de Laudatio Turiae en het banket van Caesia Sabina laten zien Echter, in de antieke bronnen zijn weinig voorbeelden die duiden op vrouwen als patrones van vrouwen binnen een persoonlijke patronagerelatie. Het was voor een vrouw wel mogelijk om de politieke carrière van een man te bevorderen, maar het was niet mogelijk om de politieke carrière van een vrouw te bevorderen, daar zij geen rol speelde binnen de Romeinse politiek. Het was enkel mogelijk om weldoenerij te tonen binnen een persoonlijke vriendschap of patronagedaden gericht op een groep (mater en Puellae Faustinianae). Ook in het geval van de Laudatio Turiae is er naar mijn mening geen sprake van patronage zoals wij deze zien bij Romeinse mannen. Het was voor vrouwen, gebaseerd op de bronnen in dit onderzoek, niet mogelijk om deel uit te maken van de senaat en om die reden is er geen relatie bekend tussen vrouwen binnen een politieke patronagerelatie. Zoals de vrienden en clientes van de vader van Domitia’s ochtends aanwezig waren bij de salutatio, is bij vrouwen niet mogelijk. Zij konden enkel incidenteel optreden als patrones en zij, in tegenstelling tot Romeinse mannen, geen netwerk van clientes konden opbouwen. Toch verdient bovenstaande conclusie enige nuancering, aangezien er enkele uitzonderingen waren. Zo was het fictieve moederschap een langdurige relatie en dit gold ook 297
Barrett, Livia, 186-191 en Dixon, A Family Business´94-95.
67
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
voor de Puellae Faustinianae. Echter, in beide gevallen is geen sprake van langdurige persoonlijke patronage. Sabina en Balbilla lijken een uitzondering te vormen, aangezien er geen andere voorbeelden van vrouwen bekend zijn binnen een culturele patronagerelatie. Dit gebrek aan bewijs sluit uiteraard het bestaan ervan niet uit, aangezien er rekening gehouden dient te worden dat ‘absence of evidence is no evidence of absence’ (ondanks het gevaar van wishful thinking dat deze gedachtegang met zich meebrengt). Binnen het tweede type van amicitia is er een verschil tussen de Romeinse mannen en vrouwen. Zo konden vrouwen wel optreden als patrones, maar was de mogelijkheid tot persoonlijke patronage onder vrouwen zeer beperkt. De incidentele persoonlijke patronagedaden waren voor vrouwen uit de keizerlijke familie eenvoudiger te realiseren gezien hun relatie met de keizer en hun rijkdom, maar ook onder de keizerlijke vrouwen is nauwelijks sprake van persoonlijke patronagerelaties onder vrouwen.
68
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Conclusie ‘Amicitia was, to put the matter simply, essential for participation in Roman society.’ 298
Voor een Romein was een leven zonder amicitia onmogelijk volgens Verboven. In deze passage geeft hij aan dat voor de Romeinen amicitia (lees: vriendschap) van belang was, omdat men veelal samen met vrienden het Romeinse sociale leven deelde. Zo ging men met vrienden dineren en naar de baden. We hebben gezien dat de conclusie van Verboven ook gold voor Romeinse vrouwen. In het eerste hoofdstuk werd duidelijk dat vrouwen om verschillende redenen samen konden komen en religie hier zeker niet de enige motivatie voor was. Dat er sprake was van sociale netwerken bleek bijvoorbeeld uit de Romeinse traditie van vrouwen als tussenpersoon. Daarnaast is ook geconstateerd dat de sociale netwerken van belang zijn om bijvoorbeeld demonstraties te laten slagen. Daarnaast heeft hoofdstuk II aangetoond dat er sprake was van persoonlijke vriendschappen en het voor vrouwen mogelijk was om binnen deze vriendschappen op te treden als patrones. De complexiteit van amicitia blijkt uit het feit dat het kenmerken van deze vriendschappen ingewikkeld wordt. Echter, in het geval van Livia was er wel degelijk sprake van persoonlijke vriendschappen. Dat vriendinnen een grote rol spelen in het leven van een Romeinse vrouw blijkt uit de grafinscripties die zij konden opstellen en de uitnodigingen die zij ontvingen voor verjaardagen. Amicitia in de zin van persoonlijke vriendschappen blijken daarom ook voor Romeinse vrouwen van essentieel belang. Ten slotte is in hoofdstuk III aangetoond dat amicitia in de zin van patronage ook mogelijk was onder Romeinse vrouwen. Zo hebben we gezien dat het mogelijk was om op te treden als patrones door bruidsschatten te betalen voor meisjes en vrijgevigheid te tonen in de vorm van alimenta. In het geval van Livia werd weldoenerij zelfs beloond met een zekere vorm van macht. Echter, amicitia in de vorm van persoonlijke patronage zoals we hebben gezien bij de vader van de kleine Domitia was bij vrouwen geen sprake. Dit betekent dat vrouwen ’s ochtends geen schare clientes en amici ontvingen en er geen bewijzen zijn van vrouwen als patrones binnen een langdurige relatie. Zo kan er gesteld worden dat sociale relaties onder vrouwen in Rome ten tijde van de late Republiek en de vroege Keizertijd deels gekenmerkt kunnen worden als amicitia. Het aspect van persoonlijke vriendschappen is voor vrouwen wel mogelijk en is naar mijn mening vergelijkbaar met de persoonlijke 298
Verboven, ´Friendship among the Romans’ 414.
69
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
vriendschappen onder mannen, maar het aspect van patronage is slechts deels mogelijk. Dat vrouwen geen politieke vriendschappen konden sluiten is te verklaren doordat zij het huishouden draaiende moesten houden en zich niet diende te mengen in politieke kwesties. Dat er geen andere bewijzen dan Sabina en Julia Balbilla zijn voor culturele patronagerelaties is naar mijn mening te wijten aan het feit dat vrouwen in Rome grotendeels uitgesloten waren van de wereld van schrijven en literatuur. De overeenkomsten zijn onder andere te verklaren door de grotere vrijheid van Romeinse vrouwen in tegenstelling tot hun Griekse tegenhangers. Zo mochten Romeinse vrouwen wel aanwezig zijn tijdens een diner. Daarnaast was het voor vrouwen mogelijk om inscripties op te zetten om op die manier hun vriendinnen te herdenken. Tevens konden zij, net als de Romeinse mannen, vrouwen bezoeken voor hun verjaardagen en contact met elkaar houden door middel van briefwisseling. Gezien de marginale rol die vrouwen speelden in de Oudheid is het niet vreemd dat zij niet de gelijke vrijheid hadden op het gebied van amicitia als Romeinse mannen. Toch laten de sociale netwerken en de persoonlijke vriendschappen zien dat vrouwen zich op zekere hoogte vrij konden bewegen in het sociale leven. Dat vrouwen op konden treden als patrones, ondanks dat zij hierin beperkt waren, lijkt mij een logisch gevolg van het citaat van Verboven, amicitia was gewoonweg onmisbaar om te kunnen functioneren in de Romeinse samenleving. Thilini Scherpenzeel, Haarlem, 20 december 2013.
70
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Bibliografie Alcock, J.P. Food in the Ancient World (Westport 2006). Ashley, A.M. ´The ´Alimenta´ of Nerva and His Successors´, EHR, Vol. 36, No. 141 (1921), pp 5-16. Argetsinger, K. ´Birthday Rituals: Friends and Patrons in Roman Poetry and Cult´ in: Cl. Ant., Vol. 11, No. 2 (Oct., 1992), 175-193. Balsdon, J.P.V.D. Roman Women. Their History and Habits (Londen 1974). Bagnall, R.S. en Cribiore, R. Women´s Letters from Ancient Egypt, 300 BC-AD 800 (Ann Arbor 2006). Barney, D. The Network Society (Cambridge 2004). Barrett, A.A. Livia: First Lady of Imperial Rome (Londen 2002). Beard, M. Pompeii. The Life of a Roman Town (Londen 2008). , North, J. en Price, S. Religions of Rome. Vol. I en II (Cambridge 2010) 129. Benjamin Fiore, S.J. ‘The Theory and Practice of Friendship in Cicero’, in: J.T. Fitzgerald, Graeco-Roman
Perspectives
on
Friendship
(Georgia
1997)
59-76.
Birley, A.R. Hadrian: The Restless Emperor (New York 1997) 6, 63 177, 217. Boatwright, M.T., ´The Imperial Women of the Early Second Century A.C.´, AJPhil. Vol. 112, No 4 (Winter 1991) pp. 513-540. Bodel, J. ‘Epigraphy and the ancient historian’, in: J. Bodel, Epigraphic Evidence. Ancient history from inscriptions (Londen en New York) 1-56, 34. Bowman, A.K. en Thomas, J.D. The Vindolanda Writing-Tablets: Tabulae Vindolandenses Volume III (Londen 1994). Brouwer, H.H.J. Bona Dea. The Sources and a Description of the Cult (Leiden 1989). Collins, J.H., ´Tullia's Engagement and Marriage to Dolabella´, CJ 47, No. 5 (Feb., 1952), pp. 164-168+186. Cooley, A.E. 'Women Beyond Rome: Trend-setters or dedicated followers of fashion?’ in Hemelrijk, E. en Woolf, G., Women and the Roman City in the Latin West (Leiden 2013). Coulston, J. en Dodge, H. Ancient Rome. The Archaeology of the Eternal City (Oxford 2000). D’Ambra, E. Roman Women (Cambridge 2007). Dixon, S., ´A Family Business: Women’s Role in Patronage and Politics at Rome, 80-44 B.C.’, C&M 34 (1981-82) pp. 91-112.
71
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Donahue, J.F. The Roman Community at Table (Ann Arbor 2004). Dunbabin, M.D. The Roman Banquet: Images of Conviviality (Cambridge 2003). en W.J. Slater, ´Roman Dining´ in M. Peachin, Social Relations in the Roman World (Oxford 2011) pp. 438-466, 449.
Everitt, A. Cicero: The Life and Times of Rome's Greatest Politician (New York 2001). Fagan, G.G. Bathing in Public in the Roman World (Ann Arbor 1999). ‘Socializing at the Bath’ in M. Peachin, Social Relations in the Roman World (Oxford 2011) pp. 359-373. Gardner Coates, V.C. en Seydl, J.L. Antiquity recovered: the legacy of Pompeii and Herculaneum (Los Angeles 2007). Garnsey, P. Food and Society in Classical Antiquity (Cambridge 1999). Gelzer, M. The Roman Nobility (Oxford 1969). Granovetter, M.S., ‘The Strength of Weak Ties’, Am. J. Sociol. Vol. 78 No. 6 (1973) pp. 1360-1380. ‘The Strength of Weak Ties: A Network Theory Revisited’, Sociol. Theor., Vol. 1 (1983) pp. 201-233. Greene, E.M. 'Female networks in military communities in the Roman west: A view from the Vindolanda Tablets', in: Hemelrijk, E. en Woolf, G., Women and the Roman City in the Latin West (Leiden 2013) 369-390. Griffin, M. ´The Senate´s Story´, JRS 87 (1997) pp. 249-263. Hänninen, M. ‘Juno Regina and the Roman Matrons’, in: P. Setälä, en L. Savunen, Female networks and the public sphere in Roman society (Rome: Institutum Romanum Finlandiae 1999) 39-52. Hemelrijk, E.A. ‘Women’s Demonstrations in Republican Rome’ in Blok, J. en Mason, P. Sexual Asymmetry. Studies in Ancient Society (Amsterdam 1987) pp. 217-240. ‘Inleiding: de Laudatio Turiae’, Lampas 34, nr. 1 (2001) 5-17. Matrona Docta. Educated women in the Roman élite from Cornelia to Julia Domna. (Londen en New York 2004). ‘Masculinity and femininity in the Laudatio Turia’, CQ Vol. 54-01 (2004) 185-197. ´Patronesses and “mothers” of Roman collegia´, Cl. Ant.27 (2008) 115-162. ‘Fictive Motherhood and Female Authority in Roman Cities´, Eugesta (2012) 201-220. Hornblower, S. en Spawforth, A. The Oxford Classical Dictionary. Fourth Edition (Oxford 2012).
72
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Keith, A. ‘Women’s Networks in Vergil’s Aeneid’, Dictynna 3 (2006) 1-13. Konstan, D. Friendship in the classical world (Cambridge 1996). ´Philosophy, Friendship, and Cultural History´ in: M. Golden en P. Toohey, Inventing Ancient Culture. Historicism, periodization, and the ancient world (Londen en New York 1997) 66-78. ‘Patrons and Friends’, CPhil. 90 (1995) pp. 328-42. Lefkowitz, M.R. en Fant, M.B. Women's life in Greece and Rome: a source book in translation (Londen 1992). MacMullen, R., ´The Epigraphic Habit in the Roman Empire´, AJPhil. 103, No. 3 (1982), pp. 233-246. Meyer, E.A., ´Explaining the Epigraphic Habit in the Roman Empire: The Evidence of Epitaphs´, JRS 80 (1990), pp. 74-96. ´Epigraphy and Communication´, in M. Peachin, Social Relations in the Roman World (Oxford 2011) pp. 191-226. Morstein-Marx, R., 'Publicity, Popularity and Patronage in the "Commentariolum Petitionis"', Cl. Ant. 17, No. 2 (Oct., 1998), pp. 259-288. Morley, N. Writing Ancient History (Londen 1999). Nielsen, M. ‘Common Tombs for Women in Etruria: Buried Matriarchies?’, Setälä, P. and L. Savunen, Female networks and the public sphere in Roman society (Rome: Institutum Romanum Finlandiae 1999) 66-136. Phillips, J. J., ´Atticus and the Publication of Cicero's Works´, CW 79 No. 4 (Mar. - Apr., 1986), pp. 227-237. Plant, I.M. Women Writers of Ancient Greece and Rome: An Anthology (Oklahoma 2004). Pomeroy, S.B. Goddesses, Whores, Wives, and Slaves. Women in Classical Antiquity (New York 1975). Women’s History and Ancient History (North Carolina 1991). Rabinowitz, N.S. en Auanger, L. Among Women. From the Homosocial to the Homoerotic in the Ancient World (Austin 2002). Ramsay, H.G. 'Government Relief during the Roman Empire', CJ , Vol. 31, No. 8 (1936) pp. 479-488. Rapke, T.T., ´ Tiberius, Piso and Germanicus´ in: AC (1982) 61-69. Rawson, E. Cicero. A Portrait (Plymouth 1975). Rogan, J. Reading Roman Inscriptions (Gloucestershire 2006). Roller, D.W. The Building Program of Herod the Great (Los Angeles 1998).
73
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Roller, M.B. Dining Posture in Ancient Rome: bodies, values, and status (Oxford 2006). Rosenmeyer, P. ´Greek Verse Inscriptions in Roman Egypt: Julia Balbilla's Sapphic Voice´, Cl. Ant, Vol. 27, No. 2 (October 2008), pp. 334-358, 342. Saller, R.P. Personal Patronage under the early Empire (Cambridge 1982). en Shaw, B.D., ´Tombstones and Roman Family Relations in the Principate: Civilians, Soldiers and Slaves´, JRS, Vol. 74, (1984), pp. 124-156. ‘Patronage and Friendship in early imperial Rome: drawing the distinction’ in: A. Wallace-Hadrill, Patronage in Ancient Society (Londen en New York 1989) 49-62. ‘The family and society’, in: Epigraphic Evidence. Ancient history from inscriptions (Londen en New York) 95-117. Seager, R. 'Amicitia in Tacitus and Juvenal', AJAH2 (1977), 40-50. Shotter, D. C. A., ´Tacitus, Tiberius and Germanicus´, Hist. 17, H. 2 (Apr., 1968), pp. 194-214. Stockton, D. Cicero: A Biography (Oxford 1971). Strubbe, J.H.M., ‘‘Laudatio Turiae’: epigrafische aspecten van een bijzondere tekst’, Lampas 34, nr. 1 (2001) 18-32 . Tosh, J. The Pursuit of History: aims, methods, and new directions in the study of modern history (Harlow 2010). Treggiari, S Roman Marriage. Iusti Coniuges from the Time of Cicero to the Time of Ulpian (Oxford 1991). Terentia, Tullia and Publilia. The Women of Cicero’s Family (Londen en New York 2007). Verboven, K. The Economy of Friends. Economic Aspects of Amicitia and Patronage in the Late Republic (Brussel 2002). ‘Friendship among the Romans’ in M. Peachin, Social Relations in the Roman World (Oxford 2011) pp. 404-421. Versnel, H.S., ´The Festival for Bona Dea and the Thesmophoria´, G&R, Second Series, Vol. 39, No. 1 (April 1992) pp. 31-55. Wallace-Hadrill, A. Patronage in Ancient Society (Londen en New York 1989). ‘Patronage
in
Roman
society:
from
republic
to
empire’
in:
A.
Wallace-Hadrill, Patronage in Ancient Society (Londen en New York 1989) 63-87. Ward, R.B., ´Women in Roman Baths´, HthR 85 (1992) 125-147.
74
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Welch, K.E., ´T. Pomponius Atticus: A Banker in Politics?´, Hist. 45, H. 4 (4th Qtr., 1996), pp. 450-471. White, P., ´Amicitia and the Profession of Poetry in Early Imperial Rome´, JRS 68 (1978) 74-92. Williams, C.A. Reading Roman friendship (Cambridge 2012). Yakobson, A. Elections and Electioneering in Rome: A Study in the Political System of the Late Republic (Stuttgart 1999). Yegül, F. Baths and Bathing in Classical Antiquity (New York 1999). Zeitlin, F. I., ´Petronius as Paradox: Anarchy and Artistic Integrity´, TAPhA 102 (1971), pp. 631-684.
75
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Bijlage I – Vindolanda Tabletten Vindolanda tablet # 291 Tekst: Cl(audia) • Seuerá Lepidinae [suae [sa]l[u]tem iii Idus Septembr[e]s soror ad diem sollemnem natalem meum rogó libenter faciás ut uenias ad nos iucundiorem mihi ii [diem] interuentú tuo facturá si [.].[c.3]s uacat Cerial[em t]uum salutá Aelius meus .[ et filiolus salutant uacat m2uacat sperabo te soror uale soror anima mea ita ualeam karissima et haue Sulpiciae Lepidinae Cerialis a S[e]uera Vertaling: "Claudia Severa to her Lepidina greetings. On 11 September, sister, for the day of the celebration of my birthday, I give you a warm invitation to make sure that you come to us, to make the day more enjoyable for me by your arrival, if you are present (?). Give my greetings to your Cerialis. My Aelius and my little son send him (?) their greetings. (2nd hand) I shall expect you, sister. Farewell, sister, my dearest soul, as I hope to prosper, and hail. (Back, 1st hand) To Sulpicia Lepidina, wife of Cerialis, from Severa."299
299
De afbeeldingen van de Vindolanda tabletten, de tekst en de vertaling van Bijlage I zijn afkomstig van http://vindolanda.csad.ox.ac.uk/index.shtml. Geraadpleegd op 25-11-2013. De transcripties en vertalingen van de tabletten zijn afkomstig uit Bowman, A.K. en Thomas, J.D. The Vindolanda Writing-Tablets: Tabulae Vindolandenses Volume III (Londen 1994) 256-265.
76
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Vindolanda tablet # 292 Tekst: salutem ego soror sicut tecum locuta fueram et promiseram ut peterem a Brocchó et uenirem at te peti et res[po]ndit mihi ta corde semp[er li]citum uná quomodocumque possim at te peruenire sunt enim necessariá quaedam qua[e] rem meum epistulas meas accipies quibus scies quid sim actura haec nobis .ra eram et Brigae mansura Cerialem tuum a me saluta [ual]e m.. soror karissima et anima ma desideratissima Sulpiciae Lepidinae Ceria[li]s a Seuera B[rocchi Vertaling: " ... greetings. Just as I had spoken with you, sister, and promised that I would ask Brocchus and would come to you, I asked him and he gave me the following reply, that it was always readily (?) permitted to me, together with .... to come to you in whatever way I can. For there are certain essential things which .... you will receive my letters by which you will know what I am going to do .... I was ... and will remain at Briga. Greet your Cerialis from me. (Back, 2nd hand) Farewell my sister, my dearest and most longed-for soul. (1st hand) To Sulpicia Lepidina, wife of Cerialis, from Severa, wife of Brocchus (?)."
77
T.M. Scherpenzeel | Sociale Netwerken en Amicitia onder Romeinse vrouwen
Vindolanda tablet # 294 Tekst: ].a...na Lepidin[ae suae s[alutem ita sim salua domi[na ut ego duas an.[ feram tibi alter[am alteram febric.[ et ideo me tibi e[ sed quatenus m.[ Vertaling: " ... Paterna (?) to her Lepidina, greetings. So help me God, my lady [and sister?], I shall bring (?) you two remedies (?), the one for ..., the other for fever (?) and therefore ... myself to you ... but insofar as ..."
78