SNN in alle Staten
SNN in alle Staten•7 Nieuwsbrief voor Statenleden November 2011 • nummer 7
Voorwoord Hoe gaan we de toekomst van NoordNederland en de noordelijke samen werking op een goede manier invulling geven? Voor verschillende aspecten van deze vraag is de afgelopen tijd in uw Staten aandacht gevraagd, en terecht. Het SNN vervult een belangrijke rol in de noordelijke samenwerking, maar zeker niet op alle terreinen. Versterking van de economische structuur van het Noorden en de gezamenlijke lobby, zowel nationaal als internationaal, vormen de hoofdtaken van het SNN. We richten ons nadrukkelijker op het betrekken van de noordelijke stakeholders. Dan hebben we het niet alleen over onze vijf speerpunten (energie, watertechnologie, agribusiness, sensortechnologie en healthy ageing), maar ook over de noordelijke kennisinstellingen, van MBO tot universiteit (inclusief UMCG), het noordelijke bedrijfsleven en inter mediaire organisaties zoals KvK, NOM en de SER Noord-Nederland. Op 15 februari 2012 willen we graag samen met alle Statenleden uit Fryslân, Groningen en Drenthe over onze toekomst verder van gedachten wisselen. In deze editie van de nieuwsbrief voor
Statenleden leest u ondermeer hoe de SER Noord-Nederland is samen gesteld en welke waardevolle adviesrol deze raad heeft voor onze regio. De gevraagde en ongevraagde adviezen van de SER Noord-Nederland bestrijken een breed scala aan onderwerpen. Een van de adviezen, die ook in uw Staten is langsgekomen, betrof het toekomstig cohesiebeleid van de Europese Unie en de positie van Noord-Nederland hierin. Inmiddels zijn voor het Cohesiebeleid en ook het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid de eerste verordeningen voor de nieuwe Europese begrotings periode uitgevaardigd en kan het onderhandelingsspel in Brussel echt beginnen. Niet alleen met het SER-advies, maar ook met onze eigen inzet en met de adviezen van Bernard Bot hebben we ons goed voorbereid op de komende
Agenda
SNN
Colofon
25 januari 2012
Laan Corpus den Hoorn 200 Postbus 779 9700 AT Groningen
SNN in alle Staten is een uitgave van het SNN, namens de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe. De nieuwsbrief verschijnt enkele keren per jaar.
Werkbezoek Drentse Statencommissie B&F aan SNN uitvoeringsorganisatie
15 februari 2012 Gezamenlijke Statenbijeenkomst in het provinciehuis van Drenthe
jaren. Pas in de loop van 2013 zal zekerheid ontstaan over de concrete resultaten voor Noord-Nederland. Voor onze eigen noordelijke ‘top sectoren’ zoeken we zowel aansluiting bij de Europese uitdagingen van EU 2020 als bij de nationale topsectoren. Vanzelfsprekend werken de clusters hier zelf het hardst aan. Maar als regionale overheid kunnen we hierbij faciliteren. De (bijna) afgeronde Rijks subsidieprogramma’s Kompas voor het Noorden en Koers Noord - Transitie, waarover u in deze nieuwsbrief meer kunt lezen, hebben een belangrijke basis gevormd voor de versterking van onze noordelijke kennisinfrastructuur en stimulering van het MKB. Hiermee kunnen we laten zien dat de nationale topsectoren niet alleen in het Westen en in Brabant vertegenwoordigd zijn, maar wel degelijk ook in Noord-Nederland. De recent tot stand gekomen Green Deal met het Rijk is een goed voorbeeld van het neerzetten van Energy Port als noordelijke topsector. Ik wens u veel leesplezier! Jacques Tichelaar, voorzitter SNN
www.snn.eu Redactie: Afdeling Bestuurszaken en afdeling Communicatie SNN
2
SER Noord-Nederland
Sinds 2007 heeft Noord-Nederland een eigen onafhankelijk adviesorgaan voor sociaal-economisch beleid, de SER Noord-Nederland. Op meer plekken in het land zijn regionale SER’en. Gelderland, Overijssel, Brabant, Zeeland, en Flevoland hebben allemaal een eigen SER variant. En in Noord-Holland is er een SER in oprichting.
Toch is de SER Noord-Nederland uniek. In de eerste plaats omdat het advies geeft op Noord-Nederlandse schaal. In de afgelopen jaren is in Noord-Nederland hard gewerkt om samen de sociaal-economische uitdagingen waar het Noorden voor staat aan te gaan. En niet zonder succes. Dat het adviesorgaan dat meedenkt en adviseert over deze uitdagingen, of het nu gaat om de ontwikkeling van sterke economische Foto: Fleur Gräper
clusters of om de arbeidsmarkt, dan ook adviseert op Noord-Nederlands niveau is dan ook een logisch gevolg. Daarnaast gebruikt SER Noord-Nederland als enige dezelfde structuur als de landelijke SER ook doet. Er hebben naast werknemers en werkgevers, ook onafhankelijke leden als deskundige zitting in de raad. Deze deskundigen worden benoemd op basis van hun expertise op een vijftal beleidsterreinen (ruimtelijke economie, ruimtelijke ordening, innovatie, scholing & arbeidsmarkt en mondialisering van de economie). Dit zijn ook de belangrijkste werkterreinen van de SER Noord-Nederland. De SER Noord-Nederland heeft als platform voor overleg en advies in de afgelopen jaren gevraagd en ongevraagd advies uitgebracht over een groot aantal onderwerpen. Hierbij zijn onder andere
over energiesector, krimp, biobased economy, de WMO en het cohesiebeleid aan de orde gekomen. Naast schriftelijke adviezen is de SER Noord-Nederland namens de sociale partners (werkgevers & werknemers) betrokken geweest bij beleidsontwikkeling ten aanzien van Europa en bijvoorbeeld de Green Deal. Nieuwe secretaris is Fleur Gräper. Zij wil als nieuwe secretaris met bijbehorende ambitie en als oud-Statenlid in de provincie Groningen nadrukkelijker de statenleden betrekken bij het werk van de SER Noord-Nederland. Fleur: “De SER NoordNederland heeft niet alleen heel veel kennis in huis, maar kan juist als onafhankelijke partij in een vroegtijdig stadium meedenken bij de ontwikkeling van beleid. Ik kijk uit naar de samenwerking.”
Nieuwsbrief
SNN in alle Staten
3
De ontwikkeling van Groen Gas Hubs in Noord-Nederland Groen gas is biogas dat wordt geproduceerd uit biomassa en vervolgens is opgewerkt tot aardgaskwaliteit. De NoordNederlandse Taskforce Groen Gas heeft de ambitie om in 2020 in Noord-Nederland een groen gas productiecapaciteit te realiseren van een half miljard kubieke meter per jaar. Op dit moment wordt in NoordNederland zo’n 20 miljoen kubieke meter groen gas geproduceerd.
Een dergelijke volumesprong vereist een grootschalige aanpak. Helaas zorgen de kosten van opwaardering en netinvoeding en de beperkte capaciteiten van lokale netten ervoor dat de mogelijkheden om op kleine schaal groen gas te maken zeer beperkt zijn. Kleinschalige initiatieven zijn hierdoor niet in staat een significante bijdrage te leveren aan de realisatie van deze doelstellingen. Groen Gas Hubs bieden hiervoor een oplossing. In de Energy Valley regio werken vijf ondernemingen gezamenlijk plannen uit die een forse kostendaling realiseren in de productie van groen gas. Op innovatieve wijze wordt door samenwerking biogas en biomassa geconcentreerd en op grootschalige wijze groen gas geproduceerd, een dergelijk model wordt Groen Gas Hub genoemd. Deze 5 ondernemingen hebben samen met Energy Valley een Koers Noord aanvraag ingediend. In deze aanvraag hebben ze alle onderzoek en ontwikkelingsvraagstukken ondergebracht die ze tegenkomen bij de op- en inrichting van een Groen Gas Hub.
Nu het project een klein jaar onderweg is begint het al zijn eerste vruchten af te werpen. Op enkele locaties wordt inmiddels het eerste Groene Gas geproduceerd en ingevoed. Het Groen Gas Hub concept blijkt populair te zijn; op een groot aantal andere locaties in en buiten Noord-Nederland worden nu vergelijkbare projecten gerealiseerd. De minister heeft inmiddels zelfs een apart stimuleringskader ingericht.
Financieringsopzet Financiering
Subsidiabele kosten in euro’s x 1.000
EFRO cofinanciering
451
Provincie Groningen
171
Provincie Fryslân
378
Provincie Drenthe
127
Deelnemende bedrijven Pieken Rijkscofinanciering Totaal
4.750 1.128 0 7.005
4
SPRINT
SPRINT is één van de acht Centres of Research Excellence die zijn voortgekomen uit het ‘Innovative Medical Devices Initiative Netherlands’ (IMDI.nl). De drijfveren voor het IMDI.nl zijn de vergrijzing en ontgroening van de Nederlandse samenleving. De term SPRINT staat voor Smart mobility devices with improved patient PRosthesis INTeraction.
Door de vergrijzing en ontgroening zullen meer mensen een beroep doen op de gezondheidszorg en zijn er tegelijker tijd minder handen aan het bed. Zo zal de zorgvraag in 2025 met ongeveer 40 procent zijn gestegen, terwijl het Nederlandse arbeidspotentieel rond die tijd met 5 procent is afgenomen. Tegelijkertijd verwachten mensen meer kwaliteit en veiligheid in de zorg. De doelen van IMDI.nl staan in onderstaand schema.
Financieringsopzet Financiering
Subsidiabele kosten in euro’s x 1.000
Provincie Groningen
226
Gemeente Groningen
226
UMCG
1.139
Rijksuniversiteit Groningen
240
Deelnemende bedrijven
1.502
Transitie
1.097
Totaal
4.430
SPRINT beoogt een duurzame (inter)nationale samenwerking te organiseren tussen publieke en private onderzoeksinstellingen, zorginstellingen en grote-, midden- en kleine ondernemingen. De samenwerking UMCG/RUG en Universiteit Twente is daarbij een belangrijke factor. Alle partijen werken samen in diverse deelprojecten en doen onderzoek en ontwikkeling op diverse terreinen. Een aantal voorbeelden: het ontwikkelen van een behandel
apparaat voor lage rugklachten, het verbeteren van de balans bij ouderen en het reduceren van gewicht door het ontwikkelen orthopedische schoenen.
Doelen IMDI.nl Zorg
Economie
Onderzoek
• • • • • •
• • • •
• • • •
verhoging productiviteit zorg verschuiving naar extramuraal versterking autonomie patiënt bevordering preventie verhoging veiligheid van zorg verhoging kwaliteit van zorg
oprichting nieuwe bedrijven groei bestaande bedrijven verbetering vestigingsklimaat voor bedrijven minder en korter ziekteverzuim
concentratie (focus) schaalvergroting (massa) meer en sneller maatschappelijk rendement multidisciplinariteit
Nieuwsbrief
SNN in alle Staten
5
Jaarrapportages Kompas en Transitie Onlangs zijn de Jaarrapportages Kompas 2010 en Transitie 2010 verschenen. Het Kompasprogramma eindigt definitief op 31 december 2011. Alle projecten die in de periode 2000-2006 zijn geïnitieerd zijn dan gereed en de financiële afwikkeling heeft plaatsgevonden. Dat het Kompasprogramma uitermate belangrijk is geweest voor NoordNederland bleek al in eerdere rapportages. Het is de afgelopen jaren ook verschillende malen door onafhankelijk onderzoek bevestigd. Met het Kompas is veel bereikt en dat tegen relatief lage kosten. Naar verwachting worden alle belangrijke Kompasdoelstellingen behaald. De ontwikkeling van programma-indicatoren, zoals de werkgelegenheid, de totale investeringen, de uitgelokte investeringen en de eigen bijdrage van private partijen, vormen de basis voor deze positieve verwachtingen. Er wordt verwacht dat de projecten van het Kompasprogramma uiteindelijk zullen bijdragen aan circa 18.800 nieuwe arbeidsplaatsen in NoordNederland. Dit is ongeveer 25% meer dan
de ongeveer 15.000 arbeidsplaatsen van de doelstelling. Ongeveer 12.000 van de verwachte arbeidsplaatsen waren eind 2010 gerealiseerd. Al tijdens de Kompasperiode heeft er in Noord-Nederland een cultuuromslag plaatsgevonden. Het achterstandsdenken werd verlaten en zelfbewustzijn en een aanpak gericht op ‘doen waar je goed in bent’ kwam ervoor in de plaats. De clusteraanpak deed zijn intrede en de concepten ‘Energy valley’, ‘Wetsus’ en ‘Astron Lofar’ werden geïnitieerd. Het succes van deze aanpak bleek in de daaropvolgende jaren. Het zorgde ervoor dat het stimuleringsbeleid steeds nadrukkelijker op deze sterkten werd gericht. In 2007 resulteerde dit in het programma ‘Koers Noord - op weg naar Pieken’. Een deel van dit programma werd gefinancierd met zogeheten Transitie-middelen. Koers Noord is nog te kort op weg om betrouwbare uitspraken te kunnen doen over effectiviteit en doelmatigheid. Niettemin zijn de verwachtingen hooggespannen. Met de Transitie-
middelen die we voor dit programma hebben kunnen aanwenden, zijn er voor Noord-Nederland belangrijke initiatieven van de grond gekomen. Projecten, op het gebied van Life Sciences, Toerisme en MKB-innovatie, die zonder de Transitiebijdrage veelal niet, of slechts in veel kleinere omvang, het levenslicht zouden hebben gezien. Een aantal ervan wordt in de jaarrapportage nader omschreven. Er werd in 2010 aan zeven projecten een Transitie-subsidie toegekend, van in totaal ongeveer € 7,6 mln. 2010 was het laatste jaar waarin subsidies konden worden toegekend. De totale budgetruimte voor het programma werd benut. Rekening houdend met toekomstige vrijval werd er in totaal voor circa € 43,4 mln aan subsidies toegekend. Met deze subsidies is in totaal ruim € 107 mln aan investeringen gemoeid (subsidiabele kosten). Verwacht wordt dat private partijen hiervan circa 11% voor hun rekening zullen nemen. De rest wordt, behalve vanuit ‘Transitie’, gefinancierd door Europa (cofinanciering via het Operationele Programma 2007-2013), kennisinstellingen, gemeenten, provincies en andere publieke partijen.
6
Krachtenbundeling landbouwsector Noord-Nederland en Noordwest-Rusland Op vrijdag 21 oktober is in Sint-Petersburg het officiële startsein gegeven voor een gezamenlijk landbouwproject tussen het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) en de Leningrad Oblast (provincie rondom Sint-Petersburg). Max van den Berg, Commissaris van de Koningin in Groningen, ondertekende hiervoor namens het SNN samen met gouverneur Serdjukov van de Leningrad Oblast een verklaring in het bijzijn van minister-president Rutte. Rutte bracht een officieel bezoek aan Rusland, samen met een omvangrijke handelsdelegatie uit Nederland, waarbij hij onder andere een ontmoeting had met gouverneur Serdjukov.
Rutte prees de wijze waarop de beide regio’s samenwerken. “Met het tekenen van de overeenkomst tussen de Leningrad Oblast en Noord-Nederland zijn de tijden van de Oostzeehandel herleefd”. Met zijn aanwezigheid bij de ondertekening onderstreepte hij het belang van dit project, dat door de rijksoverheid wordt gefinancierd. Efficiencyverbetering Doel van het project is de efficiency van de landbouwproductie in de Leningrad Oblast te verbeteren en daarbij kansen te scheppen voor het (Noord-)Nederlandse bedrijfsleven. De aardappelsector dient hierbij als voorbeeld. De Leningrad Oblast geldt als belangrijke agrarische regio in Rusland. Binnen deze sector neemt de aardappelteelt een prominente plaats in. Er is een groot landbouwareaal, maar dit wordt niet optimaal benut. Rusland is op dit moment voor een groot deel afhankelijk van import van landbouwproducten. Daarom willen de Russen een groter aandeel van de consumptie zelf kunnen produceren. Men staat daarom de komende jaren voor de uitdaging om de productiviteit te verhogen. NoordNederland beschikt over de kennis en de
Foto: ondertekening in het bijzijn van minister-president Rutte
ervaring die nodig is om dit te realiseren. Nederland staat internationaal bekend om haar voorsprong en hoge productiviteit in de landbouwsector. Exportmogelijkheden Het landbouwproject is onderdeel van het Government-to-Government programma van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Dat programma is bedoeld om samenwerking van Nederland met buitenlandse overheden en kennisinstellingen te stimuleren en zo het Nederlandse bedrijfsleven nieuwe exporten investeringsmogelijkheden te bieden. Samenwerkingsovereenkomst Sinds 2009 werkt Noord-Nederland meer en meer samen met de regio rondom Sint Petersburg. Het SNN en de Leningrad Oblast initiëren en ondersteunen deze toenemende samenwerking. Beide overheden hebben in een overeenkomst afgesproken meer te gaan samenwerken op verschillende kansrijke economische, sociale en culturele terreinen. De
landbouw is één van de terreinen die in deze overeenkomst zijn opgenomen. Andere onderwerpen zijn onder andere watertechnologie, energie en sensor technologie. Het landbouwproject heeft een looptijd van twee jaar en eindigt op 31 oktober 2013. De afsluiting van het project is onderdeel van het ‘Bilateraal Jaar NederlandRusland’ 2013, dat momenteel wordt voorbereid. Noord-Nederland speelt hierin een actieve rol, gezien de intensieve banden met Rusland.