Gemeenteblad
officiële bekendmakingen
week 0 4 , woensdag 26 januari 2011, Nr .0 4 - UITGAVE VAN HET COLLEGE VAN B EN W - BLAD 1 van 42
ON T V ANGEN AAN V RAGEN O M GE V INGS V ERGUNNING • PLANTSOEN LAANHORN 16 Plaatsen dakopbouw + slopen dakkapel ontvangen 06-01-2011 dossiernr--Z-2011/000615 • LEGMEERDIJK 222A Ontheffing van bestemmingsplan tbv woonhuis met tuin ontvangen 07-01-2011 dossiernr--Z-2011/000740 • WIMBLEDONPARK 361 Plaatsen WSA aansluitkast + koelconvectoren tbv keuken, melding Plaatsen transformatorstation ontvangen 07-01-2011 dossiernr--Z-2011/000815 • BETJE WOLFFLAAN 59 Oprichten dakopbouw op garage en uitbreiding achterzijde begane grond ontvangen 10-01-2011 dossiernr--OLO-55772 • AMSTERDAMSE BOS, LAND VAN BOSSE een ontheffing van een bestemmingsplan t.b.v--evenemententerrein ontvangen 05-01-2011 dossiernr--Z-2011/000622 • OOSTERMEERWEG 9 het plaatsen dakkapel (voor) ontvangen 12-01-2011 dossiernr--Z-2011/001509 • VELDLUST 27 plaatsen dakkapel (voor) ontvangen 18-01-2011 dossiernr--Z-2011/002187 • EIKENRODENLAAN 86 HS vergroten hobbyruimte ontvangen 13-01-2011 dossiernr--Z-2011/001630 • AMSTERDAMSEWEG 283 oprichten zwembad ontvangen 19-01-2011 dossiernr--OLO 57596 • BOUWERIJ 69A melding milieuvergunning ontvangen 19-01-2011 dossiernr--OLO 61350 • STADSTUINEN 2 oprichten van ondergrondse vuilcontainer ontvangen 19-01-2011 dossiernr--Z-2011/002324 • BORS VAN WAVERENSTRAAT 78 ged--slopen van een woonhuis ontvangen 18-01-2011 dossiernr--Z-2011/002314 • WESTELIJK HALFROND 5 T/M 99, 245 T/M 315, 317 T/M 369 slopen en vervangen van balkonhekwerken (achtergevel) van drie galerijflats
ontvangen 18-01-2011 dossiernr--Z-2011/002205 • TURFSCHIP 5 vergroten woonhuis ontvangen 17-01-2011 dossiernr--Z-2011/002130 • AALBERSELAAN 2-4 slopen kinderopvang (met asbesthoudende materialen) ontvangen 17-01-2011 dossiernr--Z-2011/002067 • DR. C LELYPLANTSOEN slopen hoofd- en bijgebouw (met asbesthoudende materialen) ontvangen 17-01-2011 dossiernr--Z-2011/002119 • KRINGLOOP 132 oprichten berging ontvangen 17-01-2011 dossiernr--Z-2011/001802 • KROMOORD 31 oprichten carport ontvangen 13-01-2011 dossiernr--Z-2011/001616 • NABIJ NIEUWE MEERLAAN 2, LAND VAN BOSSE AMSTERDAMSE BOS overkluizingscontructie ter bescherming van bestaande watertransport leidingen ontvangen 13-01-2011 dossiernr--Z-2011/001639 • NOORDDAMMERWEG 48C het veranderen en vergroten van kleedkamers ontvangen 13-01-2011 dossiernr--Z-2011/001583 • AMSTERDAMSEWEG 533 het aanbrengen van lichtreclame ontvangen 14-01-2011 dossiernr--Z-2011/001635 Inzage De bijbehorende documenten kunt u inzien bij de balie Bouwen en Vergunningen in het raadhuis. Begint het dossiernr. met Z-2010? V ERLEENDE O M GE V INGS V ERGUNNINGEN • JOAN VAN BROEKHUIZENLAAN 46 plaatsen dakkapel (voor) activiteit bouw Verzonden 28-12-2010, dossiernr. Z-2010/049837 • NIAGARA 21 verwijderen asbest vinyl uit de keuken activiteit sloop Verzonden 17-01-2011, dossiernr. Z-2010/001725
• AMSTELDIJK NOORD 123 Wijzigen woonhuis activiteit bouw Verzonden 18-01-2011, dossiernr. Z-2010/0047422 • JAN BENNINGHSTRAAT 25 vergroten woonhuis activiteit bouw Verzonden 18-01-2011, dossiernr. Z-2010/0049313 • CLAIRE LENNARTLAAN 19 vervangen kozijnen en voordeur activiteit bouw Verzonden 19-01-2011, dossiernr. Z-2010/0049622 • LINDENLAAN 65 veranderen reclame C1000 activiteit handelsreclame op onroerende zaak Verzonden 19-01-2011, dossiernr. Z-2010/0049654 • AMSTELDIJK NOORD 123 wijzigen op bestaande bouwvergunning activiteit bouwen, ontheffing bestemmingsplan Verzonden 18-01-2011, dossiernr. Z-2010/04742 • OOSTELIJK HALFROND443 443A brandveiliggebruik activiteit brandveiliggebruik Verzonden 19-01-2011, dossiernr. Z-2010/043407 • NOORDDAMMERLAAN 22A brandveiliggebruik activiteit brandveiliggebruik Verzonden 12-01-2011, dossiernr. Z-2010/044080 • DE GROTE WIELEN 33 plaatsen dakopbouw activiteit bouw Verzonden 12-01-2011, dossiernr. Z-2010/046558 • FRANS HALSLAAN 3 plaatsen dakkapellen activiteit bouw Verzonden 21-01-2011, dossiernr. Z-2010/052843 • WILHELMINA DRUCKERLAAN 1 plaatsen dakkapellen activiteit bouw Verzonden 20-01-2011, dossiernr. Z-2010/002484 • CAMERA OBSCURALAAN 51 plaatsen dakkapellen activiteit bouw Verzonden 21-01-2011, dossiernr. Z-2010/002582 • HERMAN DE MANLAAN 10 plaatsen dakkapellen activiteit bouw Verzonden 21-01-2011, dossiernr. Z-2010/002590
Lees verder op volgende pagina >>
Gemeenteblad
officiële bekendmakingen
week 0 4 , woensdag 26 januari 2011, Nr .0 4 - UITGAVE VAN HET COLLEGE VAN B EN W - BLAD 2 van 42
Inzage De bijbehorende documenten kunt u inzien bij de balie Bouwen en Vergunningen in het raadhuis. Bezwaarschrift Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u als belanghebbende uw bezwaarschrift (schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend) indienen bij burgemeester en wethouders van Amstelveen. U heeft daarvoor zes weken de tijd, vanaf genoemde verzenddatum. V OORNE M EN T O T V ERLENEN O M GE V INGS V ERGUNNING • J.C. VAN HATTUMWEG 17 oprichten van een garage activiteit: bouw en afwijking ruimtelijke plannen dossiernr. Z-2010/043814 Inzage De bijbehorende documenten kunt u gedurende zes weken na bekendmaking van dit besluit inzien bij de balie Bouwen en Vergunningen in het raadhuis. Zienswijze Wilt u uw zienswijze kenbaar maken? Uw schriftelijke reactie kunt u binnen de inzagetermijn indienen bij burgemeester en wethouders van Amstelveen, t.a.v. de afdeling Vergunningen & Ontheffingen. Voor inlichtingen of het indienen van een mondelinge zienswijze belt u met de afdeling Vergunningen & Ontheffingen, telefoon (020) 540 49 11 V ERLEENDE B OUW V ERGUNNINGEN • BORS VAN WAVERENSTRAAT 78 het vergroten van een woonhuis (1e fase) verzonden 18-01-2011, dossiernr. 20100336 • AMSTELDIJK ZUID 96 het vergroten van een woonhuis verzonden 18-01-2011, dossiernr. 20100415
• BANKRASPAD 10 het vergroten van een woonhuis verzonden 18-01-2011, dossiernr. 20100433 • OOSTERMEERWEG 39 het oprichten van een woonhuis verzonden 20-01-2011, dossiernr. 20100581 • MR. F.A. VAN HALLWEG 53 het vergroten van een woonhuis (zolder) verzonden 21-01-2011, dossiernr. 20100505 • CANNENBURGH 1 T/M 35 (ONEVEN) WESTWIJK ZUIDWEST het gedeeltelijk vergroten van kelders onder bouwnummer 1, 3, 5. 6 en 18 verzonden 21-01-2011, dossiernr. 20100722 Inzage De bijbehorende documenten kunt u gedurende zes weken na bekendmaking van dit besluit inzien bij de balie Bouwen en Vergunningen in het raadhuis. Bezwaarschrift Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunt u als belanghebbende uw bezwaarschrift (schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend) indienen bij burgemeester en wethouders van Amstelveen. U heeft daarvoor zes weken de tijd, vanaf genoemde uitreikdatum.
Beroep Als u het niet eens bent met een besluit, kunt u binnen zes weken nadat het besluit ter inzage is gelegd beroep (schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend) instellen bij de rechtbank Amsterdam Sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. Hier zijn kosten aan verbonden. Beroep is alleen mogelijk door degenen die tegen het ontwerpbesluit tijdig zienswijzen hebben ingediend of zij die redelijkerwijs niet in staat zijn geweest eerder zienswijzen in te dienen. Het indienen van een beroepschrift schort de werking van het besluit niet op (uitgezonderd monumentenvergunningen). De mogelijkheid bestaat om zodra het beroepschrift is ingediend - tevens een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. Ook hier zijn kosten aan verbonden. Het verzoek om voorlopige voorziening stuurt u naar de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, Sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam.
V ERLEENDE DRANK - EN H ORECAWE T V ERGUNNING ( p a r a c o mm e r c i e e l ) Stichting Tuinzaal Patrimonium • Patriaplein 1 1182 CW Amstelveen buurtcentrum Verzonden 21-01-2011, dossiernr Z-2010/036671 Inzage De bijbehorende documenten kunt u gedurende zes weken na bekendmaking van dit besluit inzien bij de balie Bouwen & Vergunningen in het raadhuis. Neem vooraf contact op met de afdeling Vergunningen & Ontheffingen. Het dossier ligt dan voor u klaar. Telefoon (020) 540 49 11.
Lees verder op volgende pagina >>
Gemeenteblad
officiële bekendmakingen
week 0 4 , woensdag 26 januari 2011, Nr .0 4 - UITGAVE VAN HET COLLEGE VAN B EN W - BLAD 3 van 42
V E R KEE R S BE S L U I T EN Burgemeester en wethouders maken bekend dat de parkeerplaatsen Populierenlaan 49, Piet de Winterlaan 78 en Uilenstede 71B voortaan gelden als gehandicaptenparkeerplaats voor respectievelijk de voertuigen met het kenteken 31-PV-JH, 99-NSL-3 en 11-JVF-7. Dit geven zij aan met het bord “gehandicaptenparkeerplaats” van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 met onderbord met vermelding van het kenteken van het voertuig waarvoor de plaats is gereserveerd. Inzage De verkeersbesluiten kunt u gedurende zes weken na deze bekendmaking inzien bij de balie Bouwen & Vergunningen in het raadhuis. Bezwaar Als u het niet eens bent met het besluit, kunt u binnen zes weken na bekendmaking een bezwaarschrift (schriftelijk, gemotiveerd en ondertekend) indienen bij burgemeester en wethouders. Het indienen van een bezwaarschrift schort de werking van het besluit niet op (uitgezonderd monumentenvergunningen). De mogelijkheid bestaat om - zodra het bezwaarschrift is ingediend - tevens een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. Hier zijn kosten aan verbonden. Het verzoek om voorlopige voorziening stuurt u naar de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht, Postbus 75850, 1070 AW Amsterdam. Ontwerp Uitwerkingsplan Westwijk Zuid-Oost 1e fase en e e n o n th e f f i n g s v e r z o e k h o g e r e grenswaarden Wet geluidhinder Burgemeester en wethouders van Amstelveen maken, ingevolge het bepaalde in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening, bekend dat in procedure wordt gebracht het uitwerkingsplan “Westwijk Zuid-Oost 1e fase” (IDN : NL.IMRO.0362.06D-OW01). Aanleiding voor dit uitwerkingsplan is enerzijds een juridisch-planologische basis bieden voor de bestaande woningen en anderzijds een nieuw deel uit te werken. Het doel van dit uitwerkingsplan is het nader uitwerken van de woonbestemming uit het bestemmingsplan Westwijk Zuid Oost. Het plangebied ligt in het zuidwesten van de bebouwde kom van Amstelveen en wordt aan de oostzijde begrensd
door de Bovenkerkerweg, aan de zuidzijde door de J.C. van Hattumweg, aan de westzijde door de Marjoleinlaan, Zonnedauwlaan, en aan de noord- westzijde door de Hugo de Vriesweg. Tevens is er een ontheffingsverzoek hogere grenswaarden Wet geluidhinder. Het verzoek hogere grenswaarden volgt uit het bestemmingsplan en heeft betrekking op het overschrijden van de grenswaarden als gevolg van wegverkeerslawaai van de Bovenkerkerweg (54 dB), afkomstig van de Burgemeester Wiegelweg (53 dB) en afkomstig van de Hammerskjoldsingel (51 dB). Ingevolge artikel 76 van de Wet Geluidhinder is het mogelijk om voor deze geluidsbelasting een ontheffing te kunnen verlenen. Het ontwerp uitwerkingsplan en het ontwerp besluit tot hogere grenswaarden ligt ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening gedurende zes (6) weken ter inzage met ingang van 27 januari 2011. Gedurende bovengenoemde termijn kan een ieder een zienswijze betreffende dit ontwerp uitwerkingsplan schriftelijk kenbaar maken bij het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen, Postbus 4, 1180 BA Amstelveen. Belanghebbenden kunnen gedurende bovengenoemde termijn een zienswijze betreffende het ontwerpbesluit tot hogere grenswaarden schriftelijk bij het college van Burgemeester en wethouders (postbus 4, 1180 BA Amstelveen) kenbaar maken. Het ontwerpbestemmingsplan met bijbehorende stukken ligt voor een ieder ter inzage: Balie Bouwen en vergunningen in het raadhuis; aanmelden via centrale balie (openingstijden balie: maandag tot en met woensdag 8.30–15.30 uur, donderdag 8.30-16.30 uur, vrijdag 8.30-12.30 uur); Het ontwerp bestemmingsplan is gedurende de termijn van tervisielegging tevens te bekijken op internet via de gemeentelijke website www.amstelveen.nl (onder: omgevingwonen-bouwen, bestemmingsplannen-structuurvisies, welke bestemmingsplannen zijn in voorbereiding) En via de link http://www.ruimtelijkeplannen.nl/web-roo/?planidn=NL.IMRO.0362.06D-OW01
Een zienswijze kan naar keuze mondeling naar voren worden gebracht. Voor het indienen van een mondelinge zienswijze dient u via het centrale nummer 020 540 4911 een afspraak te maken met de behandelend ambtenaar.
Lees verder op volgende pagina >>
Gemeenteblad
officiële bekendmakingen
week 0 4 , woensdag 26 januari 2011, Nr .0 4 - UITGAVE VAN HET COLLEGE VAN B EN W - BLAD 4 van 42
Bekendmaking vaststelling en inwerkingtreding Beleidsregel kleine veiligheidsprojecten Burgemeester en wethouders van de Gemeente Amstelveen maken bekend dat met ingang van maandag 24 januari 2011 gedurende 4 weken bij de afdeling Publiekszaken en bij Amstelveen Informatie (Bibliotheek Stadshart) voor een ieder ter inzage ligt het besluit van het college van burgemeester en wethouders van 18 januari 2011 tot vaststelling van de Beleidsregel kleine veiligheidsprojecten 2011 en de beleidsregel kleine veiligheidsprojecten voor bedrijven en instellingen 2011. Bedrijven, instellingen of georganiseerde bewoners kunnen gebruik maken van deze subsidieregelingen voor het uitvoeren van kleine veiligheidsprojecten. Voor informatie omtrent de subsidieregeling kunt u zich wenden tot mevrouw Waage, telefoonnummer (020) 540 46 00 Bekendmaking wijziging m a n d a a tb e s l u i t w e g e n s o ph e f f i n g a f d e l i n g R u i mt e l i j k e O r d e n i n g e n P r o j e c t e n ( RO P ) Mandaat Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Amstelveen maken bekend dat zij op 11 januari 2011 hebben besloten in te stemmen met het wijzigen van het mandaatbesluit voor de hoofden van de afdelingen Vastgoed en Vergunningen en Ontheffingen. Per 1 januari 2011 is de afdeling ROP opgeheven. Aan het hoofd van de opgeheven afdeling waren diverse bevoegdheden gemandateerd ten uitvoer van divers werkzaamheden, met name op het gebied van bestemmingsplannen. De bevoegdheden die voor de opheffing aan het hoofd van de afdeling ROP waren gemandateerd, zijn nu gemandateerd aan de hoofden van de afdelingen Vastgoed en Vergunningen en Ontheffingen. Hiermee zijn de mandaten aan het hoofd ROP ingetrokken. Ter inzage De betreffende mandaatbesluiten en bijbehorende stukken liggen met ingang van dinsdag 17 januari 2011 gedurende drie maanden bij de publieksbalie voor een ieder ter inzage. Inwerkingtreding De voornoemde besluiten treden op 1 januari 2011 in werking.
Bekendmaking wijziging Verordening r e c ht s p o s i t i e w e th o u d e r s , r a a d s - e n c o mm i s s i e l e d e n Burgemeester en wethouders maken bekend, dat de gemeenteraad in zijn vergadering d.d. 6 oktober 2010 de “Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden” heeft gewijzigd. Met de toevoeging van een nieuw artikel 15 aan de verordening is een wettelijke grondslag gecreëerd voor het toekennen van voorzieningen aan raadsleden met een functionele beperking. Daarnaast zijn met de wijziging bestaande foutieve verwijzingen hersteld en is de indeling in gemeenteklassen voor de raads- en onkostenvergoeding geactualiseerd. De wijziging is ter goedkeuring voorgelegd aan het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland. Bij besluit d.d. 23 december 2010 heeft het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland de wijziging goedgekeurd. Voor de inwerkingtreding van het nieuwe artikel 15 is bepaald dat deze met terugwerkende kracht in werking treedt tot en met 11 maart 2010. De wijzigingen ten aanzien van de verkeerde verwijzingen alsmede de indeling in gemeenteklassen, treden in werking op de achtste dag na die van de bekendmaking. De gewijzigde verordening alsmede de onderliggende stukken liggen voor een ieder ter inzage bij de balie “wonen” in het raadhuis, Laan Nieuwer-Amstel 1. Tegen betaling van de kosten is een afschrift van de verordening verkrijgbaar. Op de website www.amstelveen.nl is de gewijzigde verordening eveneens digitaal te bekijken. B ESLUI T B e n W Burgemeester en wethouders van de gemeente Amstelveen gelet op artikel 160, eerste lid, onder C van de Gemeentewet; besluiten I De mandaten van het hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Projecten intrekken. II De bevoegden conform bijlagen mandateren aan de hoofden van de afdeling Vergunningen en Ontheffingen en afdeling Vastgoed. Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 11 januari 2011.
Lees verder op volgende pagina >>
Gemeenteblad
officiële bekendmakingen
week 0 4 , woensdag 26 januari 2011, Nr .0 4 - UITGAVE VAN HET COLLEGE VAN B EN W - BLAD 5 van 42
W i j z i g i n g m a n d a at b e slu i t w e g e n s opheffing afdeling Ruimtelijke Or d e n i n g e n Pr o j e c t e n ( R OP ) Per 1 januari 2011 is de afdeling ROP opgeheven. Aan het hoofd waren diverse bevoegdheden gemandateerd ten uitvoer van diverse werkzaamheden, met name op het gebied van bestemmingsplannen. De medewerkers die namens het college deze werkzaamheden uitvoeren zijn verdeeld onder de afdelingen Vergunningen en Ontheffingen en Vastgoed. In het verlengde hiervan is het handig de bevoegdheden die aan het hoofd van de afdeling ROP waren gemandateerd te mandateren aan het hoofd van de afdeling Vergunningen en Ontheffingen (gaat afdeling Ruimtelijke Ordening Vergunningen en Ontheffingen heten) en het hoofd van de afdeling Vastgoed. In de bijlagen staan de gemandateerde bevoegdheden aangegeven. De mandaten van het hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en Projecten intrekken. De bevoegden conform bijlagen mandateren aan de hoofden van de afdeling Vergunningen en Ontheffingen en afdeling Vastgoed.
Lees verder op volgende pagina >>
VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN. HOOFDSTUK 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN. Artikel 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. Commissie : een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet; b. Rechtspositiebesluit wethouders : het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243; c. Rechtspositiebesluit raads: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, en commissieleden Stb. 244; d. Regeling rechtspositie wethouders : de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Scrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders; e. Verplaatsingskostenverordening : het besluit van de Minister van Binnenlandse 1989 Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/ U6DGMP/AV/FAR, Strct 212; f. Reisregeling binnenland : het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56; g. Reisregeling Buitenland : het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12 september 1994, nr. AD94/ U1011, STRCT 181; h. Raadslid : lid van de gemeenteraad;niet zijnde wethouder; i. Griffier : de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet; j. Gemeentesecretaris : de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.
HOOFDSTUK 2. VOORZIENINGEN VOOR RAADSLEDEN. Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden. Aan het raadslid wordt met ingang van de dag van de beëdiging een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Dit bedrag is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de gemeenteklasse 6 vastgestelde maximum. De vergoeding eindigt op het tijdstip van beëindiging van het raadslidmaatschap.
F005©ICT
Pagina
2 van 26
Artikel 3. Onkostenvergoeding. 1.
Aan het raadslid wordt met ingang van de dag van de beëdiging een vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 6, vermeld in tabel II, van het Rechtspositiebesluit raadsen commissieleden toegekend.
2.
Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 6, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.
3.
De vergoeding eindigt op het tijdstip van beëindiging van het raadslidmaatschap. Artikel 4. Berekening en betaling vaste vergoedingen.
1.
Het raadslid dat gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid is geweest van de gemeenteraad ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij/zij in dat jaar raadslid is geweest.
2.
De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in maandelijkse termijnen. Artikel 5. Reiskosten.
1.
Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van de gemeenteraad vergoed.
2.
De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft: a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten; b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b van de Regeling rechtspositie wethouders.
3.
Een raadslid kan niet deelnemen aan de fietsregeling van de gemeente Amstelveen. Artikel 6. Verblijfkosten.
De noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed.
Pagina
3 van 26
Artikel 7. Cursus, congres, seminar of symposium. 1.
De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.
2.
Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap. Artikel 8. Computer/internetverbinding.
1.
Aan het raadslid wordt voor de uitoefening van het raadslidmaatschap computerapparatuur in bruikleen ter beschikking gesteld.
2.
Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.
3.
Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast. Artikel 9. Spaarloonregeling/levensloop.
1.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.
2.
Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.
3.
Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling .
4.
Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente Artikel 10. Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad.
1.
Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.
Pagina
2.
4 van 26
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3. Artikel 11. Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid.
In het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid kan deze verzoeken de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, te verlagen. Artikel 12. Compensatie korting werkloosheidsuitkering. 1.
In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.
2.
In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting. Artikel 13. Ziektekostenvoorziening.
Aan een raadslid wordt geen tegemoetkoming in kosten van een ziektekostenverzekering voorzien. Artikel 14. Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte. 1.
De artikelen 2 tot en met 4, 8 tot en met 12 blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X van de kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.
2.
De artikelen 1 tot en met 8 en 10 tot en met 12 van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X van de kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte. Artikel 15. Voorzieningen voor raadsleden met een functionele beperking.
Pagina
5 van 26
1.
Ingevolge artikel 99 lid 2 Gemeentewet kan het college aan een lid van de raad met een naar het oordeel van het college (structurele) functionele beperking op aanvraag aan het raadswerk gerelateerde voorzieningen toekennen.
2.
Onder voorzieningen als bedoeld in het eerste lid worden uitsluitend verstaan: a.vervoersvoorzieningen die ertoe strekken dat het raadslid, bedoeld in het eerste lid, raads- en commissie- en fractievergaderingen kan bijwonen; b.intermediaire activiteiten ten behoeve van een raadslid met een visuele, auditieve of motorische handicap; c.noodzakelijke persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van het raadswerk, indien die ondersteuning een compensatie vormt voor zijn beperkingen.
3.
Dit artikel is niet van toepassing op voorzieningen die op grond van wettelijke regelingen kunnen worden toegekend.
HOOFDSTUK 3. VOORZIENINGEN VOOR WETHOUDERS. Artikel 16. Onkostenvergoeding. Aan de wethouder wordt een vergoeding toegekend voor de, aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag voor gemeenten van 18.001 inwoners en hoger, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders. De vergoeding eindigt op het tijdstip van beëindiging van het wethoudersschap. Artikel 17. Reiskosten woon-werkverkeer. 1.
De wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming verleend overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders.
2.
Een wethouder kan niet deelnemen aan de fietsregeling van de gemeente Amstelveen.
Pagina
6 van 26
Artikel 18. Zakelijke reiskosten. 1.
Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 17 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 17 bedoelde reizen in het belang de gemeente gemaakt. De vergoeding betreft: a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten; b. bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders; c. een vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten overeenkomstig het bedrag, genoemd in artikel 4, onderdeel b, van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.
2.
Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989. Artikel 19. Dienstauto.
1.
De wethouder kan in voorkomend geval voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.
2.
De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de wethouder ook worden gebruikt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die de wethouder vervult uit hoofde van zijn ambt.
3.
Indien de wethouder op grond van artikel 17 een tegemoetkoming ontvangt in de reiskosten tussen de woning en de plaats van tewerkstelling wordt een korting op die tegemoetkoming toegepast ter grootte van: a.1/20 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop zowel van de woning naar de plaats van tewerkstelling als omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto; b.1/40 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop alleen hetzij van de woning naar de plaats van tewerkstelling hetzij omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto.
4.
Indien de wethouder voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de gemeentelijke dienstauto en daarvoor van een derde ook een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas gestort. Artikel 20.
Pagina
7 van 26
Buitenlandse dienstreis. 1.
Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.
2.
Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. Van een dergelijke dienstreis wordt vooraf afmelding gemaakt aan het presidium. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden. Artikel 21. Cursus, congres, seminar of symposium.
1.
De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.
2.
De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de gemeentesecretaris. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname vanbelang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder. Artikel 22. Computer/internetverbinding.
1.
Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van het ambt computerapparatuur in bruikleen ter beschikking gesteld.
2.
De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.
3.
Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast. Artikel 23. Mobiele telefoon.
1.
Op aanvraag wordt de wethouder voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld .
2.
De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.
3.
Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.
4.
Indien de wethouder kiest voor een mobiele telefoon wordt de component telefoonkosten in mindering gebracht op zijn vaste onkostenvergoeding (9% van de onkostenvergoeding).
Pagina
8 van 26
Artikel 24. Spaarloonregeling/levensloopregeling. 1.
De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.
2.
De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19b van de Wet op de loonbelasting 1964.
3
Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling .
4.
Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente. Artikel 25. Reis-, pension- en verhuiskosten bij benoeming.
De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van: a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders; b. verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.
HOOFDSTUK 4. VOORZIENINGEN VOOR COMMISSIELEDEN. Artikel 26. Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen. 1.
De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 4 vastgestelde maximum.
2.
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.
3.
Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie: a.als raadslid of wethouder; b.uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd; c.als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. Artikel 27.
Pagina
9 van 26
Reis- en verblijfkosten. 1.
Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft: a.bij gebruik van openbare middelen van vervoer en een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten; b.bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel b van de Regeling rechtspositie wethouders.
2.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen binnen en buiten het grondgebied van de gemeente vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders. Artikel 28. Buitenlandse excursie of reis.
1.
De gemeenteraad kan een commissie uit de gemeenteraad toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. De gemeenteraad kan aan de toestemming voorwaarden verbinden.
2.
De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de gemeente georganiseerd.
3.
De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de gemeente. Artikel 29. Cursus, congres, seminar of symposium.
1.
De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.
2.
Het commissielid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het commissielidmaatschap. Artikel 30. Computerapparatuur.
1.
Aan een commissielid wordt voor de uitoefening van het commissielidmaatschap computerapparatuur in bruikleen ter beschikking gesteld.
2.
Het commissielid ondertekent een bruikleenovereenkomst met de gemeente.
Pagina
3.
10van 26
Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.
HOOFDSTUK 5. DE PROCEDURE VAN DECLARATIE. Artikel 31. Betaling van kosten. Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats op declaratiebasis. Artikel 32. Declaratie van vooruit betaalde kosten. 1.
Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 18, 20 en 27 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.
2.
Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder of het commissielid dient het declaratieformulier binnen 2 maanden bij de budgethouder fractie, die declareert bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.
HOOFDSTUK 6. CITEERTITEL EN INWERKINGTREDING. Artikel 33. Intrekking oude regeling. De verordening Voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden die is vastgesteld door de raad op 25 april 2007 wordt ingetrokken. Artikel 34. Inwerkingtreding. Deze regeling treedt in werking ingaande 1 oktober 2007 en werkt voor wat betreft de artikelen 1 tot en met 12 en 26 tot en met 29 terug tot en met 16 maart 2006 en voor wat betreft de artikelen 18 tot en met 25 ten aanzien van de beëdigde wethouders terug tot en met de dag van hun beëdiging. Het artikel 32 werkt voor zover het betreft de leden van de raad en commissieleden terug tot en met 16 maart 2006. Het artikel 32 werkt voor zover de beëdigde wethouders betreft terug tot en met de dag van hun beëdiging. Artikel 35. Citeertitel.
Pagina
11 van 26
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 28 november 2007. De griffier,
drs. P. Georgopoulou
De voorzitter,
mr. J.H.C. van Zanen
Pagina
12 van 26
TOELICHTING. ALGEMEEN. Wettelijke regelingen. De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB, ministeriële regeling (alleen wethouders) en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders, raads- en commissieleden moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe zijn totstandgekomen het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Enkele vergoedingen voor wethouders die gelijk zijn aan die voor rijksambtenaren, maar voorheen in verschillende regelingen waren opgenomen waarnaar in het verleden werd verwezen, zijn om pragmatische redenen sinds 1 januari 2004 opgenomen in een ministeriële regeling, de Regeling rechtspositie wethouders. In deze wetten en nadere regelgeving zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Een aantal voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en de verschillende onkostenvergoedingen, is in de rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende bepalingen. Voor bepaalde secundaire voorzieningen geldt dat de gemeente de vrijheid heeft om deze voorzieningen te treffen. Aanvullende informatie: De regeling van de rechtspositie voor burgemeesters wordt niet op lokaal niveau geregeld maar landelijk.Voor burgemeesters functioneert het georganiseerd overleg burgemeesters (GO-burgemeesters) als platvorm voor het overleg over de arbeidsvoorwaarden van burgemeesters. De VNG is hier niet bij betrokken. Wel heeft de VNG de gebruikelijke adviestaak vanwege het algemeen belang van de gemeenten. In dat kader heeft de VNG ook contact met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB). De gemeenten worden over ontwikkelingen op het terrein van rechtspositie burgemeester geïnformeerd door middel van circulaires van de ministerie van Binnenlandse zaken en koninkrijksrelatie. Hoofdlijnen gemeentelijke verordening. In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies. De grondslag hiervoor is te vinden in de Gemeentewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de wethouders als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de gemeente (artikel 44 van de Gemeentewet). Dit betekent dat de rechtspositionele aanspraken voor zittende wethouders uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit wethouders, de Regeling rechtspositie wethouders en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders, raads en commissieleden. Gewezen wethouders ontlenen hun aanspraak op een ontslaguitkering en pensioen aan de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers. Een soortgelijke bepaling als artikel 44 is voor raads- en commissieleden opgenomen in artikel 99 van de Gemeentewet . Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij gemeentelijke verordening aan raads- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel de goedkeuring van gedeputeerde staten vereist. De rechtspositionele aanspraken voor raads- en commissieleden zijn dan ook uitsluitend te vinden zijn in respectievelijk de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de plaatselijke Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden.
Pagina
13 van 26
Afzonderlijke verordeningen Sommige gemeenten geven er de voorkeur aan de lokale regeling voor wethouders en voor raads- en commissieleden in afzonderlijke verordeningen op te nemen. Daartegen bestaat geen bezwaar. In dat geval bestaat de Verordening rechtspositie raads- en commissieleden uit de hoofdstukken I, II, IV, V en VI van de voorbeeldverordening en de Verordening rechtspositie wethouders uit de hoofdstukken I, III, V en VI van de voorbeeldverordening. De verordening bevat bepalingen inzake: de beloning voor de werkzaamheden van raads- en commissieleden (artikelen 2 en 26), waarbij is op te merken dat voor wethouders niets is opgenomen omdat hun bezoldiging uitputtend is geregeld in het Rechtspositiebesluit wethouders; een vaste algemene onkostenvergoeding voor wethouders en raadsleden (artikelen 3 en 16); reis- en verblijfkosten van wethouders, raads- en commissieleden, waarbij voor wethouders een onderscheid is gemaakt tussen woon-werkverkeer en zakelijke reizen (artikelen 5, 6, 16 t/m 20, 27 ); reis- en pensionkosten en verhuiskosten van de bij benoeming verhuisplichtige wethouder (artikel 25) beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur aan wethouders en raadsleden (artikelen 8, en 22) en faciliteiten in de vorm van deelname van wethouders en raadsleden aan cursussen, congressen e.d. (artikelen 7 en 21); een aantal secundaire voorzieningen voor raadsleden, als voor zowel wethouders als raadsleden, zoals de spaarloonregeling of levensloopregeling (artikelen 9 en 24); de procedure van declareren (artikel 32). De arbeidsverhouding van de wethouder en het raadslid. Raadsleden zijn niet in dienstbetrekking bij de gemeente. De gemeente is dus niet de werkgever. Dat betekent bijvoorbeeld dat zij voor zover het betreft het raadslidmaatschap niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en WIA. Raadsleden worden ook niet aangemerkt als werknemer in de zin van de Zorgverzekeringswet en hebben derhalve op grond van die wet geen recht op vergoeding door de gemeente van de over de raadsvergoeding verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van de basisverzekering. Eigen voorzieningen zijn er op die onderdelen getroffen in het Rechtspositiebesluit raadsen commissieleden en in onderhavige verordening. Omdat er geen dienstbetrekking met de gemeente is vallen raadsleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet inkomstenbelasting 2001. Wel kan een raadslid opteren voor de loonbelasting door te kiezen voor het fictief werknemerschap (zie hieronder). Wethouders zijn sinds de dualisering van het gemeentebestuur ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. Echter de bepalingen over het materiële ambtenarenrecht uit de Ambtenarenwet zijn niet van toepassing op wethouders. Hun rechtspositie wordt, zoals hiervoor is aangegeven, beheerst door specifieke wet- en regelgeving. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat wethouders direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Er is sinds de dualisering van het gemeentebestuur derhalve geen mogelijkheid meer om wel of niet voor de loonbelasting te opteren. Wethouders vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. Wachtgeld na aftreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor wethouders geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Wethouders zijn werknemers in de
Pagina
14 van 26
zin van de Zorgverzekeringswet en hebben derhalve op grond van die wet recht op vergoeding door de gemeente van de over hun bezoldiging verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van de basisverzekering. De loon- en inkomstenbelasting. Opting in regeling Raadsleden kunnen opteren voor de loonbelasting. Het raadslid kan met de gemeente overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de “opting in regeling” genoemd. De administratie van de gemeente is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. In een gezamenlijke verklaring melden de gemeente en het raadslid aan de Belastingdienst dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt gekozen voor het loonbelastingsysteem dan draagt de gemeente de ingehouden loonheffing af aan de Belastingdienst. Omdat een raadslid geen werknemer in de formele zin van het woord is, valt hij zoals gezegd vanwege het raadslidmaatschap niet onder de sociale zekerheidswetgeving. Om die reden worden over de raadsvergoeding ook geen premies sociale zekerheid ingehouden. De inkomsten worden als loon belast in box 1. Het raadslid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden. Kosten die worden gemaakt kunnen niet worden afgetrokken. Wel kan de gemeente onder voorwaarden bepaalde vergoedingen onbelast verstrekken en bepaalde faciliteiten onbelast in bruikleen beschikbaar stellen. Genoemd kunnen worden de vergoeding van reis- en verblijfkosten en de zakelijke deelname aan cursussen en congressen. Er zijn ook vergoedingen die niet belastingvrij kunnen worden verstrekt. Deze vergoedingen worden gebruteerd toegekend waardoor na inhouding van de loonheffing de netto bedoelde vergoeding resteert. Het meest duidelijke voorbeeld is de onkostenvergoeding, die aan raadsleden die gekozen hebben voor ‘opting-in’ als een bruto bedrag wordt verstrekt. Raadsleden die gekozen hebben voor de standaard regeling ontvangen een lager bedrag dat vergelijkbaar is met het netto resultaat van de bruto vergoeding. Raadsleden kunnen ook deelnemen aan de spaarloonregeling of de levensloopregeling. Fiscale standaardpositie Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd dan geldt voor het raadslid dat hij voor de Wet inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Raadsleden die gekozen hebben voor de standaard regeling zullen dan ook over het lagere bedrag dat zij als onkostenvergoeding ontvangen belasting moeten betalen, tenzij zij aan de hand van bewijsmateriaal aan kunnen tonen dat de vergoeding is besteed aan onkosten voortvloeiend uit het raadslidmaatschap. Zij kunnen niet deelnemen aan de spaarloonregeling en de levensloopregeling. Betrokkenen kunnen bij de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijke beroepskosten, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, in mindering brengen op hun belastbaar inkomen (belastbare resultaat). De gemeente dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen op grond van deze verordening aan de Belastingdienst te melden middels een opgave IB47. Verstrekkingen moeten naar de waarde in het economische verkeer worden opgegeven. Het daadwerkelijk zakelijk gebruik leidt dan tot aftrek. Ook voor de hoogte van de vaste kostenvergoeding maakt het verschil uit of het raadslid wel of niet heeft geopteerd voor de loonbelasting (zie daarvoor hieronder de toelichting op artikel 3).
Eénmalige keuze per zittingsperiode Zoals hierboven naar voren is gekomen kan de keuze om al of niet te opteren voor de loonbelasting voor het raadslid ingrijpende gevolgen hebben. De beslissing om voor de
Pagina
15 van 26
loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen op deze beslissing voor de resterende periode. Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij aanvang van de zittingsperiode te gebeuren maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor de resterende periode. De vergoedingssystematiek. Voor de uitoefening van het politieke ambt moeten bestuurders niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken. Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de gemeente ze terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de gemeente. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan. Als vergoedingssystematiek is gekozen voor de volgende wijze van redeneren: welke voorzieningen worden aangeboden door de organisatie (bedrijfsvoering en bestuurskosten); welke voorzieningen zijn noodzakelijk voor de uitoefening van het ambt, maar zijn niet rechtstreeks aan te bieden door de organisatie; kan voor deze voorzieningen nog een onbelaste vergoeding worden aangeboden (indien de loonbelasting geldt); voor voorzieningen die niet onbelast aangeboden kunnen worden, kan een (bruto) vergoeding worden verstrekt. Concreet betekent deze vergoedingssystematiek het volgende. Voorzieningen die zijn ondergebracht in de bedrijfsvoering bruikleen van computerapparatuur; zakelijk gebruik van dienstauto’s; deelname aan cursussen en congressen e.d. De zakelijke uitgaven hoeven niet te worden voorgeschoten door de wethouder of het raadslid maar worden direct door de gemeente voldaan en de voorzieningen worden om niet in bruikleen gegeven. Zij vallen derhalve buiten de vergoedingssfeer. Voorzieningen die niet in de bedrijfsvoering zitten maar onbelast kunnen worden vergoed Voor een aantal zakelijke uitgaven, zoals reis- en verblijfkosten, blijft het systeem overeind dat de gedane zakelijke uitgaven de wethouder of het raadslid op basis van declaratie worden vergoed. Deze kunnen, als is voldaan aan de gestelde voorwaarden, onbelast worden vergoed. Voorzieningen die niet in de bedrijfsvoering zitten en niet onbelast kunnen worden vergoed Voor een aantal andere beroepskosten wordt een vaste (bruto) kostenvergoeding verstrekt. In de toelichting op de artikelen 3 en 15 is aangegeven om welke beroepskosten het gaat. Voor raadsleden die niet voor de loonbelasting hebben geopteerd geldt dezelfde systematiek maar zijn de fiscale gevolgen anders. Zij dienen alle vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer als opbrengst te verantwoorden. Omdat zij hun werkelijk gemaakte kosten fiscaal kunnen verrekenen worden hun vergoedingen niet gebruteerd toegekend. Controle en verantwoording.
Pagina
16 van 26
Voor de bestuurlijke uitgaven is - net als voor de besteding van alle andere publieke middelen - transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door gemeentebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting. Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven. In hoofdstuk V is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en controleverordening vastgestelde regels, een aantal belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven, declaratie van vooruit betaalde kosten en het gebruik van creditcards. Daarnaast zijn er in de bruikleenovereenkomsten heldere afspraken vastgelegd over het gebruik van computer- en communicatieapparatuur die beschikbaar wordt gesteld voor de uitoefening van de politieke functie. In aanvulling hierop is een gedragscode ontwikkeld waarin nadere gedragsregels zijn vastgelegd. Daarbij gaat het onder meer om afspraken omtrent de bestuurlijke uitgaven die in aanmerking komen voor bespreking en zonodig besluitvorming in het college. In die gedragscode is ook het beleid rond buitenlandse reizen en de bekostiging van zakendiners met derden opgenomen. Verder zijn er aanvullende administratieve procedures beschreven over de afwikkeling van declaraties en facturen en de daarbij te hanteren verdeling van verantwoordelijkheden en hoe bijvoorbeeld om te gaan met interpretatie- of meningsverschillen. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING. Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid. In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. De hoogte van de vergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. In artikel 2 is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. De gemeenteraad kan besluiten naar beneden af te wijken van het door de minister vastgestelde maximum. De afwijking naar beneden kan op drie manieren: de raad stelt de raadsvergoeding in algemene zin lager vast op een percentage tussen 80 en 100 van het door de minister vastgestelde maximum; de raad stelt vast dat een deel van de raadsvergoeding wordt uitbetaald als presentiegeld. Dat deel mag maximaal 20% van de raadsvergoeding zijn; de raad stelt een combinatie van bovenstaande mogelijkheden vast. Wat er ook wordt vastgesteld, er mag geen onderscheid worden gemaakt tussen raadsleden, dus een presentievergoeding of een lagere raadsvergoeding geldt voor alle raadsleden.Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig als in de verordening in algemene zin is aangegeven dat de raadsvergoeding gelijk is aan het door de minister te bepalen maximum of een percentage daarvan. Raadsleden die een WAO-uitkering ontvangen kunnen sinds 1 januari 2006 verzoeken hun raadsvergoeding te verlagen. Daardoor kan het nadeel van indeling in een lagere arbeids-
Pagina
17 van 26
ongeschiktheidsklasse worden voorkomen. Deze keuzemogelijkheid moet bij verordening worden toegestaan en is opgenomen in artikel 11 van deze verordening. Artikelen 3 en 16 vaste onkostenvergoeding. Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder c.q. aan het raadslidmaatschap verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten: representatie vakliteratuur contributies, lidmaatschappen telefoonkosten bureaukosten, porti zakelijke giften bijdrage aan fractiekosten ontvangsten thuis excursies. Sedert 1 januari 2001 zitten daarin niet langer de kostensoorten fax/pc en cursussen en congressen. Daarvoor zijn vanaf dat tijdstip specifieke voorzieningen getroffen (zie de artikelen 7, , 21, 27 en 28). De onkostenvergoeding is in verband hiermee vanaf die datum neerwaarts bijgesteld. De vaste kostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto het bedrag van de vaste kostenvergoeding gelijk te houden is het bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%. Deze brutering heeft echter geen betrekking op raadsleden die niet hebben geopteerd voor het loonbelastingregime. Voor hen blijven de aftrekmogelijkheden van de werkelijk gemaakte kosten op het resultaat uit onderneming bestaan. Zij ontvangen de vaste kostenvergoeding zonder de brutering. Voor zover zij de uitgaven daaruit kunnen onderbouwen, blijft de raadsvergoeding onbelast. Wat niet kan worden aangetoond, zal alsnog worden belast bij de aangifte Inkomstenbelasting. De hoogte van de kostenvergoeding wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in de rechtspositiebesluiten voor wethouders en raadsleden het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. In de artikelen 3 en 14 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. Ook de onkostenvergoeding kan door de raad op een lager bedrag worden bepaald, dat echter niet lager mag zijn dan 80% van het door de minister vastgestelde maximum. Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat in de verordening in algemene zin is aangegeven of de onkostenvergoeding gelijk is aan het door de minister te bepalen maximum of een percentage daarvan. Artikel 5,6 en 27 reiskosten- en verblijfskosten raads- en commissieleden. De gemeentewet voorziet niet in een vergoeding voor woon-werk-verkeer voor raadsleden. Het is dan ook in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet als raadsleden van de gemeente een vergoeding ontvangen voor reizen binnen het grondgebied van de gemeente. Artikel 97 van de Gemeentewet voorziet voor raads- en commissieleden wel een vergoeding van de reis- en verblijfskosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur. Aan commissieleden kan krachtens artikel 96, eerste lid, van de Gemeentewet echter wel een vergoeding worden gegeven de reis- en verblijfskosten in verband met reizen binnen de gemeente.
Pagina
18 van 26
Tot 2004 werd in de rechtspositiebesluiten verwezen naar, in dit geval, de Reisregeling binnenland en de Reisregeling buitenland zoals die voor de sector Rijk zijn vastgesteld. Sinds 1 januari 2004 is voor wethouders de ‘Regeling rechtspositie wethouders’ en voor burgemeesters de ‘Regeling rechtspositie burgemeesters’ ingevoerd. De vergoedingen in deze regelingen zijn in principe dezelfde als in de genoemde reisregelingen zijn opgenomen, maar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft door deze specifieke regelingen voor politieke ambtsdragers de mogelijkheid meer op het ambt toegespitste vergoedingen vast te stellen. De huidige regelingen voor burgemeesters en wethouders kennen in beginsel dezelfde bedragen als de rijksregeling. De vergoeding voor noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten is niet nader ingevuld. Daarmee is dit een lokale aangelegenheid die kan worden vastgelegd in een door het college vast te stellen uitvoeringsregeling. Omdat in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden geen eigen vergoedingsregeling is opgenomen, is in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, aansluiting gezocht bij de vergoedingsregeling voor wethouders, die, zoals gezegd, overeenkomt met de vergoedingen in de Reisregeling binnenland. Daardoor wordt het aantal regelingen waarnaar verwezen zou kunnen worden, beperkt. De vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakt verblijfkosten is ook voor raads- en commissieleden een lokale aangelegenheid die kan worden vastgelegd in een door de raad vast te stellen uitvoeringsregeling, waarbij aansluiting gezocht kan worden bij de uitvoeringsregeling voor de wethouders. Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten worden opgevoerd. Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een kilometervergoeding zoals voor het rijkspersoneel geldt . De vergoeding van de reiskosten met het openbaar vervoer (geschiedt op basis waar mogelijk 1e klasse) is onbelast. De kilometervergoeding is voor € 0,19 onbelast, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. In het Handboek loonheffingen 2007 wordt over de kilometervergoeding opgemerkt: Vergoedingen voor reiskosten die u naast de € 0,19 per kilometer betaalt, zijn ook loon. Dat zijn bijvoorbeeld vergoedingen voor parkeer- en tolgelden, voor (extra) afschrijving en slijtage aan de auto, voor het inbouwen van een carkit of navigatiesysteem, voor extra benzineverbruik wegens gebruik van een aanhangwagen of voor schade aan de auto. Vergoedingen voor parkeer-, veer- en tolgelden en voor overeenkomstige verstrekkingen vallen onder de eindheffing. Kilometervergoedingen die hoger zijn dan € 0,19 zijn voor dat hogere deel belast. Artikelen 7 en 21 Cursus, congres, seminar of symposium. Zoals hierboven al aangegeven is deze voorziening in de bedrijfsvoering gebracht en komen de kosten rechtstreeks voor rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste kostenvergoeding gehaald. Een onderscheid is gemaakt tussen cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk belang zijn georganiseerd en cursussen, congressen e.d. waaraan het individuele raadslid in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap op eigen initiatief deelneemt. Partijgebonden bijeenkomsten kunnen niet ten laste van de gemeente worden gebracht. Om die reden wordt in het tweede lid het algemeen belang van de cursus etc. benadrukt. In het laatste geval zijn er aanvullende voorwaarden gesteld (inhoudelijke informatie over de cursus of het congres en een kostenspecificatie). Hierbij kan de fractievoorzitter een rol spelen. In het aanvraagformulier is een vraag opgenomen of de fractievoorzitter de aanvraag ondersteunt.
Pagina
19 van 26
De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd. Artikelen 8 en 22 Computerapparatuur. Voor de uitoefening van het raadslidmaatschap en het ambt van wethouder wordt een zgn. Thin cliënt ter beschikbaar gesteld. Met deze voorziening is er toegang tot het gemeentelijke netwerk en de gemeentelijke software applicaties, waaronder de Office-toepassingen. De aanlegkosten komen ten laste van de gemeente. Ervan uitgaande dat deze oplossing slechts voor zakelijk gebruik toelaat behoeft geen fiscale heffing te worden toegepast. Hierover is er een definitieve bevestiging verkregen door de belastingdienst. De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die het raadslid en de wethouder met de gemeente sluit. Het model van die overeenkomst is door het college vastgesteld. Artikel 9 en 24 Spaarloon/levensloop. Raadsleden die gekozen hebben voor het fictieve werknemerschap en wethouders kunnen deelnemen aan de spaarloonregeling dan wel aan de levensloopregeling. Een combinatie van beide is niet toegestaan. Evenmin het mogelijk een ‘werkgeversbijdrage’ te verstrekken. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor werknemers. Het levensloopsaldo kan niet omgezet worden in verlof, omdat raadsleden noch wethouders in hun politieke functie verlof kennen. Het saldo valt bij beëindiging van het ambt vrij en kan worden meegenomen naar een andere levensloopregeling. Artikel 10 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad. In artikel 77 van de Gemeentewet is geregeld dat het voorzitterschap van de gemeenteraad bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester wordt waargenomen door het langstzittende raadslid. De gemeenteraad kan ook een ander raadslid met de waarneming van het voorzitterschap belasten. In overeenstemming met het Rechtspositiebesluit raadsen commissieleden is in artikel 10 van de verordening geregeld dat bij een onafgebroken waarneming van meer dan 30 dagen het betreffende raadslid over de tijd van waarneming recht heeft op een toeslag van 8% van de vergoeding voor de werkzaamheden en van de vaste onkostenvergoeding. Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid. In de motie Slob (Kamerstukken II, 2004-2005, 29 800 VII, nr. 21) is aangegeven dat de gemeenteraad een brede afspiegeling van de bevolking dient te vormen. Om deze reden moeten drempels om raadslid te worden of te blijven, worden weggenomen. In WAO en WIA geldt het algemene principe dat indien een persoon inkomen uit arbeid geniet, dit in de regel zal leiden tot verlaging of intrekking van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit omdat een dergelijke uitkering is bedoeld om het als gevolg van arbeidsongeschiktheid ontstane verlies aan verdienvermogen te vergoeden. Voor raadsleden kan dit ertoe leiden dat een geringe verhoging van het inkomen door een raadsvergoeding een grote teruggang betekent voor de hoogte van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering als gevolg van de anticumulatieregeling. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij aanvaarding van een raadszetel of bij verhoging van de vergoeding voor de werkzaamheden. Op grond van artikel 12 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden kunnen
Pagina
20 van 26
gemeenten hiervoor een voorziening treffen. Die is te vinden in artikel 11 van de verordening. Daarin is geregeld dat op aanvraag een raadslid een lagere vergoeding voor de werkzaamheden wordt gegeven om te voorkomen dat de anticumulatieregeling zal leiden tot een verlaging van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering van het raadslid. Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering. Artikel 20 van de Werkloosheidswet (WW) komt erop neer dat op het moment dat iemand een werkloosheidsuitkering op grond van die wet ontvangt, nieuwe werkzaamheden aanvangt, de WW- uitkering wordt gekort met het aantal uren dat in de nieuwe functie wordt gewerkt. Het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel kent een soortgelijke bepaling. De hoogte van het inkomen uit de nieuwe betrekking is daarbij niet relevant. Indien derhalve iemand tot raadslid wordt gekozen, zal de WW-uitkering worden verlaagd met het aantal uren dat het UWV voor het raads- lidmaatschap in aanmerking neemt. Indien deze verlaging van de WW-uitkering groter is dan de vergoeding voor de werkzaamheden zal er een negatief inkomenseffect optreden. Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt gemeenten de mogelijkheid dit nadeel te compenseren. Dat is geregeld in artikel 12 van de verordening. Artikel 14 Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte. Raadsleden kunnen tijdelijk worden vervangen wegens zwangerschap en bevalling dan wel wegens langdurige ziekte. De regeling daarvan is opgenomen in de Kieswet, omdat het te vervangen raadslid tijdelijk ontslagen wordt. In de vacature wordt voorzien door de tijdelijke benoeming van de vervanger. Er is steeds sprake van een vaste periode van 16 weken. Door zowel het tijdelijk ontslag, de tijdelijke benoeming en de vaste periode van vervanging is het niet nodig dat tussen beiden een afspraak wordt gemaakt over de duur van de vervanging. Het is hierdoor ook niet mogelijk weer binnen de termijn van 16 weken het raadslidmaatschap te hervatten. Evenmin is het mogelijk de vervanging nog even voort te laten duren, tenzij opnieuw een verzoek wordt gedaan voor een tijdelijk ontslag. Bij inwilliging van dat verzoek, is opnieuw sprake van een periode van 16 weken. In de artikelen X10, X11 en X12 van de Kieswet zijn de voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan voor een vervanging, de datum van ingang en beëindiging van de vervanging. De verklaring van een verloskundige dan wel behandelend arts is bepalend voor de aanvang van de vervanging. De benoeming van de vervanger kan later plaatsvinden, maar wijzigt het tijdstip van het einde van het tijdelijk ontslag niet. De feitelijke vervanging kan daardoor korter zijn dan 16 weken. Na afloop van de termijn van 16 weken wordt zonder enig verzoek of besluit de oude situatie hersteld. Dat geldt zowel voor de hervatting van het raadslidmaatschap, het einde van het tijdelijk raadslidmaatschap als de rechtspositionele aspecten daarvan.
Pagina
21 van 26
Artikel 15 Voorzieningen voor raadsleden met een functionele beperking. Raadsleden met een functionele berperking zullen via de voor hen beschikbare wettelijke voorzieningen aanspraak hebben op voorzieningen die het mogelijk maken met behulp daarvan zo veel mogelijk deel te nemen aan het arbeidsproces en het maatschappelijk leven. Met behulp van deze voorzieningen is het ook mogelijk dat zij zich ook buiten de eigen woonomgeving begeven. Denk daarbij aan voor personen met een auditieve beperking aan geluidsversterkende hulpmiddelen. Voor personen met een lichamelijke handicap zijn bijvoorbeeld hulpmiddelen beschikbaar om zich te verplaatsen. Voor hen zijn ook wettelijk verplichte voorzieningen in openbare gebouwen aanwezig om hen toegang tot deze gebouwen te geven. Mensen met een visuele beperking hebben de beschikking over zowel vaste als meeneembare hulpapparatuur om lezen, schrijven en communiceren mogelijk te maken. Desondanks kunnen raads- en commissieleden met name beperkingen bij de uitoefening van het raadslidmaatschap ondervinden omdat met name niet-meeneembare voorzieningen in de gemeentelijke gebouwen en in het bijzonder de ruimten, waar raadsleden hun taak uitoefenen, niet beschikbaar zijn. Het gaat dan om bijvoorbeeld ringleidingen of een doventolk, een vergadertafel voor een raadslid met een rolstoel of met een aangepaste stoel en voor raadsleden met een visuele handicap ondersteuning voor het lezen van raadstukken en enige administratieve ondersteuning (post en teksten scannen en digitaliseren, archiveren en bestanden maken). Sommige van deze voorzieningen zijn vaak wel op de werkplek beschikbaar, maar niet in de vergaderruimte van de raad. Voor zover de raadsleden gebruik maken van het openbaar vervoer kan de situatie zich voordoen dat na afloop van de avondvergadering nauwelijks nog openbaar vervoer beschikbaar is. In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden zijn daarvoor geen voorzieningen opgenomen. Ook de onkostenvergoeding is ontoereikend om vervoer of persoonlijke ondersteuning te bekostigen. Een aanvraag bij het UWV is niet mogelijk, omdat het raadslid geen werknemer is van de gemeente Amstelveen en ook de WMO biedt onvoldoende mogelijkheden. Artikel 99 lid 2 Gemeentewet biedt echter de mogelijkheid om bij verordening vervoers- en intermediaire voorzieningen die niet meeneembaar zijn en noodzakelijke persoonlijke ondersteuning ter beschikking te stellen. Het mogen dan geen geldelijke vergoedingen of tegemoetkomingen zijn, maar voorzieningen en verstrekkingen die rechtstreeks ten laste komen van de gemeente Amstelveen. De raad treft deze voorzieningen bij verordening die de goedkeuring behoeft van de gedeputeerde staten. Voor dit artikel van de verordening op basis van artikel 99, tweede lid is aansluiting gezocht bij artikel 35 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). In het eerste lid van artikel 15 is bepaald dat het college de gewenste voorziening beoordeelt en toekent. De reden daarvan is met name gelegen in het feit dat in artikel 160 van de Gemeentewet is bepaald dat alleen het college bevoegd is te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen. Het sluiten van contracten met bijvoorbeeld een vervoerder behoort daartoe respectievelijk het treffen van gebouweljike voorzieningen of de aanschaf van meubilair. Het college kan ter beantwoording van de vraag of sprake is van een structurele functionele beperking aansluiting zoeken bij het oordeel van het UWV op grond waarvan het raadslid voor zijn beroepsmatig of anderszins uit te oefenen activiteit al aanspraak heeft op wettelijke voorzieningen. Het tweede lid van artikel 15 bevat een algemene opsomming van de voorzieningen die beschikbaar kunnen worden gesteld. Het ligt voor de hand dat bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van vervoersvoorzieningen alleen noodzakelijk is wanneer wanneer de normale voorzieningen redelijkerwijs niet meer beschikbaar zijn. Het derde lid van artikel 15 bepaalt dat het niet mogelijk is via deze weg voorzieningen beschikbaar te stellen die via andere wettelijke mogelijkheden verkrijgbaar zijn. Het is niet de bedoeling dat de gemeente algemeen bruikbare voorzieningen gaat verstrekken waar het betrokken raadslid op grond van andere wettelijke regelingen voor zijn reguliere werk
Pagina
22 van 26
of voor deelname aan andere maatschappelijke activiteiten ook al een voorziening kan krijgen. De voorziening moet specifiek gericht zijn op deelname aan het raadswerk. Artikelen 17 en 18 Reiskosten woon/werk en zakelijke reiskosten. Voor wethouders is in artikel 17 een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit wethouders en de Regeling rechtspositie wethouders. Bij gebruik van de eigen personenauto bedraagt de vergoeding in 2007 € 0,14 per afgelegde kilometer. Ingevolge artikel 16 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer (geschiedt op basis waar mogelijk 1e klasse) of met een taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met de eigen personenauto in 2007 € 0,28 per afgelegde kilometer. De kilometervergoeding is, voor zover die meer bedraagt dan € 0,19, belast. Voor zakelijke kilometers (waaronder mede te verstaan de kilometers voor het woon/werkverkeer) kan, zoals gezegd, een onbelaste vergoeding worden verleend van maximaal € 0,19 per kilometer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Vergoedingen die daarboven uitgaan zijn voor dat hogere deel belast. In het Handboek loonheffingen 2007 (§ 18.5.3) wordt over de kilometervergoeding opgemerkt: Vergoedingen voor reiskosten die u naast de € 0,19 per kilometer betaalt, zijn ook loon. Dat zijn bijvoorbeeld vergoedingen voor parkeer- en tolgelden, voor (extra) afschrijving en slijtage aan de auto, voor het inbouwen van een carkit of navigatiesysteem, voor extra benzineverbruik wegens gebruik van een aanhangwagen of voor schade aan de auto. Vergoedingen voor parkeer-, veer- en tolgelden en voor overeenkomstige verstrekkingen vallen onder de eindheffing. De fiscus staat toe de reiskostenvergoedingen voor de verschillende doeleinden te salderen. Dat houdt in dat als bijvoorbeeld de verstrekte reiskostenvergoeding voor dienstreizen hoger is dan de fiscaalwettelijk vastgestelde belastingvrije vergoeding van maximaal € 0,19 per kilometer een verstrekte lagere vergoeding dan € 0,19 voor woon/werkverkeer daarop in mindering mag worden gebracht. Die salderingsmogelijkheid moet wel in een formele vergoedingsregeling zijn vastgelegd. Die is opgenomen in artikel 18, tweede lid. Indien voor het gemeentelijk personeel een salderingsregeling geldt wordt daarbij aangesloten. Ontbreekt een dergelijke regeling, dan geldt in ieder geval de salderingsregeling voor het rijkspersoneel. In het volgende voorbeeld wordt toegelicht wat het vorenstaande betekent voor het salderen en de berekening van de loonheffing over het bovenmatig deel van reiskostenvergoedingen.
Pagina
23 van 26
Voorbeeld Betrokkene krijgt in een kalenderjaar van zijn werkgever een reiskostenvergoeding van in totaal € 2.240 bestaande uit: een vergoeding voor 10.000 woon/werkkilometers x € 0,14 = € 1.400 en een vergoeding voor 3.000 kilometers wegens dienstreizen x € 0,28 = € 840. Als er geen salderingsregeling is moet de inhoudingsplichtige in ieder tijdvak het bovenmatig bedrag van de vergoeding voor de dienstreizen in de heffing betrekken (in totaal 3.000 km x € 0,09 = € 270). Als er wel een salderingsregeling is mag de inhoudingsplichtige deze heffing uitstellen (dit is niet verplicht). Saldering leidt dan tot het volgende resultaat: totale reiskostenvergoeding € 2.240 gedeeld door het totaal aantal kilometers 13.000 = gemiddelde vergoeding per km van € 0,17 per kilometer. Na saldering blijft de vergoeding onder de € 0,19 per km waardoor de totale reisvergoeding onbelast blijft. Indien de werkgever het “bovenmatige’ gedeelte van € 0,09 van de dienstreiskilometers reeds heeft belast (in totaal 3.000 km x € 0,09 = € 270) mag de inhoudingsplichtige uiterlijk in de eerste maand van het nieuwe kalenderjaar in zijn loonadministratie als negatief loon opnemen: € 270. Reiskostenvergoedingen mogen dus ook onderling worden gesaldeerd. Kilometers die betrekking hebben op het reizen per openbaar vervoer waarvoor een vergoeding in geld is ontvangen, alsmede kilometers die als meerijder zijn afgelegd zonder dat sprake is van vervoer vanwege de werkgever en zonder dat de betrokkene daarvoor een vergoeding heeft ontvangen, mogen eveneens bij de saldering worden betrokken. Saldering, respectievelijk belastingheffing over het bovenmatig deel dat na saldering overblijft, mag worden uitgesteld. Afrekening met de fiscus op basis van saldering kan na afloop van een bepaald loontijdvak, maar dient uiterlijk plaats te vinden in de eerste maand van het nieuwe kalenderjaar. Saldering na afloop van een kalenderkwartaal, half kalenderjaar of heel kalenderjaar is mogelijk zolang de vergoeding niet definitief is toegekend. In verband daarmee wordt de reiskostenvergoeding in eerste instantie bij wijze van voorschot uitbetaald. Voor de berekening van de loonheffing over het bovenmatig deel van de in een gekozen periode uitbetaalde reiskostenvergoedingen dient te worden uitgegaan van alle daadwerkelijk afgelegde dienstkilometers, vermeerderd met de daadwerkelijk afgelegde woon/werkkilometers. Artikel 19 Dienstauto. Als onderdeel van de bedrijfsvoering kan de gemeente een dienstauto met of zonder chauffeur voor zakelijk gebruik beschikbaar stellen aan wethouders. De dienstauto kan ook voor het woon-werkverkeer worden gebruikt. In dat geval vindt wel een korting plaats op de tegemoetkoming in de reiskosten woon/werk. De dienstauto kan ook worden gebruikt voor de vervulling van een q.q.-nevenfunctie. De eventueel uit hoofde van die nevenfunctie ontvangen vergoeding van reiskosten ter zake wordt in dat geval in de gemeentelijke kas gestort. De dienstauto is niet beschikbaar voor privé-gebruik. Fiscaal gezien moet het begrip privé-gebruik ruim worden opgevat. Het gebruik van de dienstauto voor een nevenactiviteit die weliswaar wordt uitgeoefend vanwege de vervulling van het politieke ambt, wordt aangemerkt als privé-gebruik. Bijwonen van bijvoorbeeld vergaderingen van de VNG behoort tot het privégebruik. Dit gebruik is slechts tot 150 km per jaar onbelast. Daarboven wordt het privé-gebruik aangemerkt als loon in natura en is om die reden belast. Artikelen 20 en 28 Buitenlandse dienstreis. Bij buitenlandse dienstreizen in het gemeentelijk belang kunnen aan de wethouder de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer. In de eerder genoemde gedragscode zijn nadere gedragsregels vastgesteld. Daarbij gaat het om
Pagina
24 van 26
expliciete besluitvorming in het college over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) privé-reis. Ook gemeenteraden of raadscommissies maken wel eens in het gemeentelijk belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moet de gemeenteraad expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de gemeente georganiseerd. Hetgeen hierboven is geschreven over buitenlandse dienstreizen van wethouders geldt mutaties ook voor buitenlandse excursies en reizen van de gemeenteraad of raadscommissies. Voor raadsleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd. Artikel 23 mobiele telefoon. Met ingang van 1 januari 2007 zijn de vergoedingen of verstrekkingen van een mobiele telefoon geheel onbelast als het zakelijk gebruik meer dan 10% bedraagt. In de vaste onkostenvergoeding is een component telefoonkosten opgenomen. Voor deeltijdwethouders is dat 12% van de onkostenvergoeding en voor voltijd wethouders 9%. Bij het verstrekken van een mobiele telefoon kan sprake zijn van overbedeling. De component telefoonkosten kan om die reden verminderd worden. Anderzijds is ook bij wethouders sprake van gebruik van de privé telefoon voor zakelijke doeleinden. Voor dit doel ontvangen burgemeesters maandelijk bruto een bedrag van € 25,-. Het is redelijk om, wanneer plaatselijk de component telefoonkosten wordt gekort, deze korting tot een bedrag van € 25,- per maand van de bruto onkostenvergoeding achterwege te laten. Artikel 24 Spaarloonregeling/levensloopregeling. Een wethouder is een werknemer en kan dientengevolge gebruik maken van de spaarloonregeling dan wel de levensloopregeling. Wanneer de wethouder gebruik maakt van de gemeentelijke levensloopregeling is het niet toegestaan een levensloopbijdrage ten laste van de gemeente te verstrekken. De opbouw van de levensloopvoorziening mag uitsluitend ten laste van de wethouderswedde plaatsvinden. Aangezien wethouders geen verlof kennen, is het slechts mogelijk dat de opgebouwde voorziening bij de beëindiging van het wethouderschap wordt meegenomen naar een volgende werkgever of dat uitbetaling ineens plaatsvindt. Artikel 25 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten. Sinds de dualisering van het gemeentebestuur kunnen personen van buiten de gemeenteraad tot wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf wonen. Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 25 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing. De vergoedingen zijn onbelast. Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen.
Pagina
25 van 26
In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al geregeld in de rechtspositiebesluiten en elders in deze verordening. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben. Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. De hoogte van het presentiegeld wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties stelt jaarlijks per 1 januari het maximum vast zoals dat is herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid. In artikel 26, eerste lid, is er voor gekozen de hoogte van de vergoeding te bepalen op het door de minister vastgestelde maximum. De raad kan ook een lager bedrag vaststellen. Artikelen 31 en 32 De procedure van declaratie. In de artikelen 31 en 32 is aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden. Declaratie van vooruitbetaalde kosten Daarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten: reis- en verblijfkosten van raadsleden; zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders; reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders; reis- en pensionkosten en verhuiskosten; reis- en verblijfkosten van leden van gemeentelijke commissies. Artikelen 33 t/m 35 Citeertitel en inwerkingtreding. Gekozen is voor inwerkingtreding met terugwerkende kracht van de gewijzigde bepalingen tot en met het aantreden van de nieuwe gemeenteraad. In de meeste gemeenten echter zijn de wethouders pas later benoemd. Ter voorkoming van overgangsbepalingen voor de oude wethouders is gekozen voor intrekking van de oude verordening. Deze intrekking vindt echter pas plaats op het moment van het van kracht worden van de nieuwe verordening. De oude bepalingen hebben daardoor nog steeds werking gehad tot en met het moment van aftreden van de wethouders uit het oude college. Bij de inwerkingtreding kan er voor worden gekozen deze bepalingen terugwerkende kracht te verlenen tot het moment dat de nieuwe gemeenteraad werd beëdigd respectievelijk de nieuwe wethouders zijn benoemd en beëdigd. Aangezien in de meeste gemeenten de beëdiging van de nieuwe raad en de nieuwe wethouder niet in dezelfde raadsvergadering heeft plaatsgevonden, is gekozen voor een driedeling: inwerkingtreding voor de raads- en commissieleden met terugwerkende kracht tot en met 16 maart 2006; inwerkingtreding voor de nieuwe wethouders met terugwerkende kracht tot en met de dag van hun beëdiging. Voor deze formulering is gekozen zodat voor de aftredende wethouders die op dezelfde dag van rechtswege zijn ontslagen als hun opvolgers de benoeming hebben aangenomen, de oude bepalingen van kracht blijven; om dezelfde reden is een splitsing gemaakt voor de inwerkingtreding van hoofdstuk V over de procedure van declaratie. Terugwerkende kracht is alleen toegestaan wanneer de nieuwe aanspraken geen verslechtering inhouden van de op dat moment vigerende verordening. De nieuwe verordening kent geen verslechteringen, ook niet ten aanzien van de bepalingen over de computer. Immers de bepalingen daaromtrent uit de vorige verordening zijn van rechtswege buiten toepassing mede als gevolg van de terugwerkende kracht die is verleend aan de wijziging
Pagina
26 van 26
van de grondslag voor artikel 27a uit het Rechtspositiebesluit wethouders en artikel 7a uit het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden (Stb. 2006, 8). Sinds 20 februari 2004 bestaat naast het Rechtspositiebesluit wethouders ook de (ministeriële) Regeling rechtspositie wethouders. In lijn met die gehanteerde benaming is gekozen voor een nieuwe naam van de verordening: Verordening rechtspositie wethouders, raadsen commissieleden.
UITVOERINGSREGEL KLEINE VEILIGHEIDSPROJECTEN PARTICULIEREN 2011 GEMEENTE AMSTELVEEN. Artikel 1. Algemene bepalingen en gehanteerde begrippen De uitvoeringsregel kleine veiligheidsprojecten 2011 is een uitwerking van de Algemene subsidieverordening Amstelveen 2006. Voor de gehanteerde begrippen wordt naar deze verordening verwezen. Het beleidskader voor deze beleidsregel wordt gevormd door het raadsbesluit “Nota integrale veiligheid 2011-2014, vastgesteld december 2010”. Deze nota is uitgewerkt in het actieplan integrale veiligheid 2011 die op 18 januari is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Artikel 2. Doel van de regeling. De veiligheid en het gevoel van veiligheid verbeteren door het subsidiëren van ‘kleine’ veiligheidsprojecten in de wijken. De project aanvragen worden getoetst aan de uitgangspunten uit de nota integraal veiligheidsbeleid 2011-2014.
1.
Artikel 3. Subsidieplafond. Voor de subsidieregeling is in 2011 € 10.000 beschikbaar.
2.
Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.
3.
De aanvraag wordt afgewezen indien het beschikbare budget wordt overschreden.
Artikel 4. Doelgroep. Een subsidieaanvraag kan worden gedaan door: • Georganiseerde bewoners, zoals wijkraden en bewonerscommissies; • In Amstelveen actieve georganiseerde bedrijven en organisaties, zoals politie, wijkplatform, opbouwwerk, woningcorporatie, ondernemersvereningingen etc.
1.
2.
Artikel 5. De hoogte van de subsidie. Per veiligheidsproject (ondermeer beveiliging achterpaden) bedraagt de subsidie maximaal 40% van de kosten met een maximum van € 1.000. Voor een project in de openbare buitenruimte (in beheer bij de gemeente) wordt geen bijdrage van de aanvrager en betrokken partijen gevraagd.
Artikel 6. Gegevens bij de aanvraag tot subsidieverlening. De aanvraag bevat in ieder geval: • Een omschrijving van het veiligheidsknelpunt en de oplossing van het knelpunt; • Het gevraagde subsidiebedrag en het totaal van de verwachte kosten van het project; • Een bijlage met de volledig ingevulde en getekende overeenkomst tussen de bij het veiligheidsproject betrokken partijen;
[Uitvoeringsregel
Kleine veiligheidsprojecten particulieren 2011]
F005©ICT
Pagina
2 van 2
Artikel 7. Gegevens bij de aanvraag tot subsidievaststelling. De subsidie wordt uitbetaald binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling op basis waarvan het college van burgemeester en wethouders kan vaststellen dat: • De subsidie is aangewend voor de kosten van de uitvoering van het veiligheidsproject; • De subsidie niet is aangewend voor kosten van de financiering, het onderhoud of de vervanging; • De subsidie niet meer dan 40% van de kosten van het veiligheidsproject bedraagt. Artikel 8 Inwerkingtreding. Deze beleidsregel treedt in werking op 18 januari 2011 en is van toepassing in het kalenderjaar 2011. Artikel 9 Citeertitel. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel kleine veiligheidsprojecten 2011”. Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 18 januari 2011.
UITVOERINGSREGEL KLEINE VEILIGHEIDSPROJECTEN VOOR BEDRIJVEN EN INSTELLINGEN 2011 GEMEENTE AMSTELVEEN. Artikel 1. Algemene bepalingen en gehanteerde begrippen De uitvoeringsregel kleine veiligheidsprojecten voor bedrijven en instellingen 2011 is een uitwerking van de Algemene subsidieverordening Amstelveen 2006. Voor de gehanteerde begrippen wordt naar deze verordening verwezen. Het beleidskader voor deze uitvoeringsregel wordt gevormd door het raadsbesluit “Nota integrale veiligheid 2011-2014, vastgesteld december 2010”. Deze nota is uitgewerkt in het actieplan integrale veiligheid 2011 die op 18 januari 2011 is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. In de regeling wordt verstaan onder: - veiligheidsadviseur: een onafhankelijke veiligheidsdeskundige: • die een diploma, certificaat of andere titel heeft behaald; • die de cursus Adviseur Veiligheid Kleine Bedrijven van het Ministerie van Economische Zaken heeft gevolgd; • die een recente verklaring omtrent gedrag kan overleggen; • waarvan gebleken is dat de door hem gemaakte veiligheidsscans van voldoende kwaliteit zijn; - veiligheidsmaatregelen: de in een veiligheidsscan genoemde maatregelen. - veiligheidsscan: een door een veiligheidsadviseur uitgevoerd onderzoek naar te nemen maatregelen die de veiligheid van een bedrijf vergroten en waarin in ieder geval wordt ingegaan op de te nemen organisatorische, bouwkundige en elektronische maatregelen.
Artikel 2. Doel van de regeling. Ondernemers in detailhandel en horeca ondersteunen bij het vergroten van de veiligheid in hun bedrijf. De ondersteuning bestaat uit een financiële bijdrage voor het treffen van concrete maatregelen die voortvloeien uit een veiligheidsscan.
1.
Artikel 3. Subsidieplafond. Voor de subsidieregeling is in 2011 € 10.000 beschikbaar.
2.
Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.
3.
De aanvraag wordt afgewezen indien het beschikbare budget wordt overschreden.
Artikel 4. Doelgroep. Een subsidieaanvraag kan worden gedaan door: • Bedrijven die ingeschreven staan bij de Kamer van Koophandel; • Hun bedrijf uitoefenen binnen de gemeente Amstelveen; • Aangesloten zijn bij een locale ondernemersorganisatie, brancheorganisatie of winkeliersvereniging.
[Uitvoeringsregel
Kleine veiligheidsprojecten bedrijven en instellingen 2011]
F005©ICT
Pagina
2 van 5
Artikel 5. De hoogte van de subsidie. Per veiligheidsproject bedraagt de subsidie maximaal 40% van de kosten met een maximum van € 1.000.
• • • •
Artikel 6. Gegevens bij de aanvraag tot subsidieverlening. De aanvraag bevat in ieder geval: Een veiligheidsscan; Een uit te voeren veiligheidsmaatregel; Een bijlage met het volledig ingevulde aanvraagformulier; Hiervoor wordt gebruik gemaakt van het door het college van burgemeester en wethouder vastgestelde format dat als bijlage bij deze beleidsregel is gevoegd.
Artikel 7. Gegevens bij de aanvraag tot subsidievaststelling. De subsidie wordt uitbetaald binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling op basis waarvan het college van burgemeester en wethouders kan vaststellen dat: • De subsidie is aangewend voor de veiligheidscan en/of de kosten van de uitvoering van de veiligheidsmaatregel; • De subsidie niet is aangewend voor kosten van de financiering, het onderhoud of de vervanging; • De subsidie niet meer dan 40% van de kosten van het veiligheidsproject bedraagt. Artikel 8 Inwerkingtreding. Deze beleidsregel treedt in werking op 18 januari 2011 en is van toepassing in het kalenderjaar 2011. Artikel 9 Citeertitel. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als “Beleidsregel kleine veiligheidsprojecten voor bedrijven en instellingen 2011”. Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 18 januari 2011.
Pagina
Formulier als bedoeld in artikel 6, van de Subsidieregeling kleine veiligheidsprojecten bedrijven en instellingen 2011 Algemene informatie: www.amstelveen.nl
3 van 5
Opsturen naar: Gemeente Amstelveen Subsidiebureau t.a.v. S. van Hees postbus4 1180BA Amstelveen
A. Contactgegevens Naam bedrijf
KvK-nummer
De heer/mevrouw
heer / mevrouw
Voorletters
Tussenvoegsel(s)
Achternaam
Functie
Adres
Postcode
Plaats
Telefoonnummer
E-mailadres:
IBAN-code (voorheen bankrekeningnummer) BIC-code (internationale code van de bank) Naamstelling bankrekening
B. Veiligheids- Post scan code
fte
Vestiging
Scan nummer
Code adviseur
Totale kosten en subsidie veiligheidsscans (subsidie is max 40 % van de kosten)
Naam adviseur
kosten
Subsidie
Ik vraag alleen subsidie aan voor de veiligheidsscan; ik vraag geen subsidie aan voor veiligheidsmaatregelen (kopie van de veiligheidsscan en het betaalbewijs sluit ik bij).
C. Veiligheidsmaatregelen
4 van 5
Pagina
D. Ondertekening (Aldus naar waarheid ingevuld): Naam
Datum
Handtekening
C. Veiligheidsmaatregelen
schatting kosten
Organisatorische maatregelen
5 van 5
Pagina
Subtotaal organisatorisch Bouwkundige maatregelen
Subtotaal bouwkundig Elektronische maatregelen
Subtotaal elektronisch Totaal kosten (som O-, B- en E-maatregelen) Subsidie (40% van de kosten; max. 1.000 euro per MKB-ondernemer inclusief de veiligheidscan)
AFDELING RUIMTELIJKE ORDENING EN PROJECTEN
De volgende bevoegdheden worden gemandateerd aan het hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening en projecten: Vervallen1
1 Alle mandaten die zijn gemandateerd aan het hoofd van deze afdeling zijn gemandateerd aan de hoofden ROV en vastgoed
125
AFDELING VASTGOED
Omschrijving bevoegdheid:
Wettelijke grondslag
Mandaatgever:
Voorafgaand aan participatie Artikel 5, Burgebelanghebbenden hierover eerste lid, meester en informeren. Participatie- en College inspraakverord ening Verlengen van de termijn voor Artikel 7, tweede College inspraak zoals genoemd in artikel en derde lid, 7 van de verordening. Participatie- en inspraakverorden ing
Mandaat verleend op:
6-2-‘07
6-2-‘07
14-02-‘07
14-02-‘07
14-02-‘07
14-02-‘07
Nee
Nee
PARTICIPATIE- EN INSPRAAKVERORDENING GEMEENTE AMSTELVEEN 2006
Bekendma- Inwerking- OnderOndermandaat king treding mandaat toegestaan aan: mandaatmandaat op: toegestaan? verlening op:
De volgende bevoegdheden worden gemandateerd aan het hoofd van de afdeling Vastgoed: Nr.
40.
40a
149
Ondermandaat verleend op:
Bekendmaking ondermandaatverlening op:
Inwerkingtreding ondermandaat op:
Specifieke bepalingen:
AFDELING VERGUNNINGEN EN ONTHEFFINGEN
Omschrijving bevoegdheid:
WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING
09-07-‘08
01-07-‘08
01-07-‘08
Inwerking- S p e c i f i e k e t r e d i n g bepalingen: ondermandaat op:
09-07-‘08
01-07-‘08
Ja
1-7-‘08
Adviseurs 1-7-‘08 bestemmingsplan nen
09-07-‘08
Ja
1-7-‘08
01-07-‘08
01-07-‘08
09-07-‘08
09-07-‘08
1-7-‘08
1-7-‘08
Ja
Nee
01-07-‘08
14-02-‘07
09-07-‘08
14-02-‘07
1-7-‘08
6-2-‘07
Adviseurs bestemmingsplannen Adviseur bestemmingsplannen
W e t t e l i j k e M a n d a a t - M a n d a a t B e k e n d m a - I n w e r k i n g - OnderO n d e r m a n d a a t OnderBekendmagrondslag: gever: v e r l e e n dk i n g t r e d i n g m a n d a a t toegestaan aan: m a n d a a t king onderop: m a n d a a t - mandaat op: toegestaan? v e r l e e n d mandaatverlening op: verlening op: op:
De volgende bevoegdheden worden gemandateerd aan het hoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening Vergunningen en Ontheffingen: Nr.
37.
38.
39.
40.
Het kennisgeven aan Artikel 3.8, College eigenaren van grond ten eerste lid aanzien waarvan onder c, Wro verwerkelijking van een ontwerpbestemmingsplan in de naaste toekomst nodig wordt geacht. De bekendmaking van het Artikel 3.8, College besluit tot vaststelling van het derde lid Wro bestemmingsplan Het buiten behandeling stellen Artikel 6.1 Wro College juncto artikel van een verzoek om 4:5 Algemene planschade, als het verzoek wet niet voldoet aan enig wettig bestuursrecht voorschrift voor het in behandeling nemen, of als de ingediende stukken onvoldoende zijn voor de beoordeling van het verzoek. Artikel 160, College Aanwijzen van een adviseur en opdracht verstrekken om eerste lid sub e een advies uit te brengen over gemeentewet een planschadeverzoek. en artikel 5 procedureregeling planschadevergoeding BESLUIT RUIMTELIJKE ORDENING (BRO)
41.
Het toezenden van een Artikel 3.1.1 voorontwerp bestemmingsplan Bro ten behoeve van ambtelijk overleg.
College
College
1-7-‘08
09-07-‘08
01-07-‘08
14-02-‘07
14-02-‘07
Nee
Ja
6-2-‘07
Nee
Ja
Nee
14-02-‘07
28-11-‘07
14-02-‘07
14-02-‘07
28-11-‘07
14-02-‘07
6-2-‘07
13-11-‘07
6-2-‘07
PARTICIPATIE- EN INSPRAAKVERORDENING GEMEENTE AMSTELVEEN 2006
WET GELUIDHINDER
Besluiten op aanvragen om Hogere Waarden te verlenen (zonder verklaring van geen bezwaar)
Artikel 110a Wet geluidhinder
109. Voorafgaand aan participatie Artikel 5, Burgebelanghebbenden hierover eerste lid, meester en informeren. Participatie- en College inspraakverord ening 109a. Verlengen van de termijn voor Artikel 7, College inspraak zoals genoemd in tweede en artikel 7 van de verordening. derde lid, Participatie- en inspraakverord ening
110.
111
Het indienen van een verzoek Artikel 82a en College om hogere waarden bij 83 Wet Gedeputeerde Staten. geluidhinder
Adviseurs bestemmingsplannen
12-03-‘08
09-07-‘08
12-03-‘08
01-07-‘08
1-7-‘08
Trajectbegeleid 10-3-‘08 ers en Teamleiders vergunningen & ontheffingen en vergunningsma nager