Verschijnt 3-wekelijks, uitgez. juli en aug. Afgiftekantoor 3500 Hasselt 1
België-Belqique P.B. 3500 Hasselt 1 12/39
erkenning: P303221
12 februari 2004
nr 8
vijftiende jaargang
*
I NHOUD campuskrant
K.U.Leuven wordt rookvrij
2
Wie op de universiteit een sigaretje wil opsteken, zal dat vanaf
4
3
september in de gezonde buitenlucht moeten doen. Een nieuw
7 foto: Michaël De Lausnay
dienstvoorschrift verbiedt het roken in de gebouwen van de universiteit, en maakt daarmee een einde aan de bestaande onduidelijke situatie.
D
e aanzet tot het nieuwe beleid kwam van werknemers uit het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk. Enkele directieleden peilden vervolgens naar de houding van hun werknemers ten opzichte van een strenger rookbeleid. Zelfs fervente rokers blijken bereid een totaal rookverbod binnen de gebouwen te aanvaarden, op voorwaarde dat de halfslachtige situaties verdwijnen. Uit cijfers van IDEWE, de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk, blijkt overigens dat de K.U.Leuven relatief weinig rokende personeelsleden telt. Bij het Academisch Personeel rookt slechts 6,8 % van de vrouwen, en 10,7 % van de mannen.
8
Forum De welvaartsstaat onbetaalbaar? Kinshasa-rectoren in Leuven Congo is alive and kicking! Nieuws Rega coördineert groot aidsonderzoek Congres jeugdpsychiatrie Poëzie in psychotherapie Werkgroep Gehandicapte Studenten
Patroonsfeest 2004 - De weergoden waren niet in Patroonsfeestelijke stemming op 2 februari, maar de stoet der togati baande zich koppig een weg door regen en wind. In de Universiteitshal verwelkomde rector Oosterlinck een Congolese delegatie en drie kersverse eredoctores. De rector zelf hield een toespraak over de problematiek van de vergrijzing en de betaalbaarheid van onze welvaartsstaat. verslag op pagina 6 Verhoudingsgewijs meer rokers zijn er bij het Administratief en Technisch Personeel: 16,4 % van de vrouwen en 23,6 % van de mannen. Eén van de objectieven van het nieuwe rookbeleid is om die cijfers te doen
dalen. Maar het strikte rookbeleid heeft in de eerste plaats tot doel het welzijn van de werknemers te bevorderen, en niet-rokers en risicogroepen te beschermen. (rvh) lees meer op pagina 5
30 jaar baanbrekend werk
13 14
Sint-Maartensstraat 42
15
Aflevering 3 – Over kokos, kalk en koken
17
In memoriam Ere-vice-rector Herman Servotte TopVijf
Bama Beroep tegen examens? Universitaire Stichting
zie pagina’s 16 en 17
Personeelskrant Service voor iedere academicus
18 18
UNIV-FIT Nieuwe fitnesszaal zelf in topvorm Cultuur
De Personeelskrant belicht het belang van sociale verkiezingen, stelt u de roman van directeur Studentenvoorzieningen Jan de Vuyst voor, en blikt vooruit naar het personeelsfeest TripTrap. Verder verneemt u wat de nieuwe K.U.Loket-toepassingen ‘Mijn verlof’ en ‘Mijn studenten’ te bieden hebben, en maakt u kennis met Zie pagina’s 9 tot 11 collega Jean Huens van het Departement Computerwetenschappen.
20
In beeld World Wide Wetenschap
12 februari 2004 FORUM Campuskrant
Driewekelijks tijdschrift van de K.U.Leuven Redactie
Ine Van Houdenhove (hoofdredacteur), Ludo Meyvis, Reiner Van Hove, Wouter Verbeylen Redactieadres
Oude Markt 13 3000 Leuven (t) 016 32 40 18 (f) 016 32 40 14
[email protected] Redactiesecretariaat
Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84
[email protected] Adreswijzigingen
Inge Verbruggen, (t) 016 32 40 15
[email protected] Losse medewerkers
Leen Bockaert, Hedwig Boogaerts, Toon Boon, Annelies Decoster, Nadia Lie, Willy Smedts, Kristien Vermoesen, Jan Van Impe, Tim Vuylsteke Vormgeving
Wouter Verbeylen, Rob Stevens Foto’s
Rob Stevens, Michaël De Lausnay, Patrick Holderbeke, Jos Verhoogen Cartoons
Joris Snaet Reclameregie
Véronique Limbourg, (t) 016 32 41 84 Oplage
18.500 Drukwerk
Concentra Uitgeversmaatschappij NV, Hasselt Verantwoordelijke uitgever
Ronny Vandenbroele Oude Markt 13 3000 Leuven Copyright artikels
Artikels uit deze editie - of delen ervan - kunnen overgenomen worden mits toestemming van de redactie. Het volgende nummer verschijnt op 4 maart. Suggesties voor artikels zijn welkom op het redactieadres.
Verschijningsdata Campuskrant 2003-2004 AK = met Alumnikrant / PK = met Personeelskrant Nr. Verschijningsdatum Teksten indienen vóór
11 22 april (AK) 14 april
9 4 maart (AK) 25 februari
12 13 mei (PK) 5 mei
10 25 maart (PK) 17 maart
13 3 juni (AK) 26 mei
Campuskrant is het driewekelijkse tijdschrift van de K.U.Leuven, bestemd voor studenten, personeelsleden en oud-studenten. Om de zes weken bevat Campuskrant een Personeelskrant, met nieuws dat speciaal voor personeelsleden interessant is. De nummers zonder Personeelskrant bevatten een Alumnikrant. Deze nummers worden verstuurd naar alle oud-studenten die lid zijn van een alumnikring. Wie ook de andere nummers wil ontvangen, kan dat melden aan
[email protected], (t) 016 32 40 15.
Campuskrant vindt u ook op internet:
Op deze pagina is ruimte voor uw lezersbrief of opiniestuk, ook in te zenden via www.kuleuven.ac. be/ck/opinie.htm. De inhoud van de hier gepubliceerde stukken is voor rekening van de auteur. De deadlines voor de volgende nummers vindt u onderaan op deze pagina.
Over de onbetaalbaarheid van onze welvaartsstaat In zijn toespraak ter gelegenheid van het Patroonsfeest gaf rector Oosterlinck zijn persoonlijke visie op de ‘toekomstige onbetaalbaarheid van de welvaartsstaat’ te kennen. Hij riep de academische gemeenschap ook op om deel te nemen aan een brede maatschappelijke discussie over dit thema, en indien nodig hem tegen te spreken. Professor Jozef Van Langendonck van het Instituut voor Sociaal Recht gaat daar graag op in.
W
ij kunnen ons uiteraard verheugen over de belangstelling die rector Oosterlinck in zijn toespraak op het patroonsfeest 2004 heeft betoond voor de problematiek van de pensioenen, die al sinds vele jaren een kernpunt uitmaakt van het onderzoek in het Instituut voor Sociaal Recht, zoals ook in het Hoger Instituut voor de Arbeid en op diverse andere plaatsen aan deze universiteit. Toch willen wij even een reactie kwijt over de o.i. ongelukkige manier waarop de rector bij deze gelegenheid het woord ‘onbetaalbaar’ heeft gehanteerd. Dit is namelijk een dubbelzinnige term, die al gauw een beladen betekenis krijgt waarvoor men moet oppassen. In letterlijke zin betekent ‘onbetaalbaar’ dat de kostprijs hoger ligt dan wat aan betaalmiddelen kan opgebracht worden. Het is duidelijk niet in deze zin dat het woord ‘onbetaalbaar’ hier gebruikt wordt. De sociale bescherming van onze vergrijzende bevolking mag dan wel heel wat kosten, en de kostprijs ervan mag in de toekomst nog aanzienlijk toenemen, maar men kan niet beweren dat hij hoger ligt dan het totaal aan de betaalmiddelen dat kan opgebracht worden. Naargelang de manier van berekenen liggen de uitgaven voor sociale zekerheid in onze maatschappij tussen 20 en 25% van het nationaal inkomen. Dit kan in de toekomst toenemen tot misschien rond de 30%. Maar dan blijft er nog altijd een ruime 70% die niet voor dit doel aangewend wordt.
Verwerpelijk “Onbetaalbaar” wordt hier dus in een figuurlijke betekenis gebruikt. Men beschouwt dat de uitgaven voor sociale bescherming op dit ogenblik zo hoog liggen, dat een verdere stijging onrealistisch is, omdat zij op onoverkomelijke weerstand zou stuiten. Het gaat niet om een feitelijke onmogelijkheid maar om een morele keuze. De maatschappij wenst niet meer uit te geven aan sociale bescherming, omdat zij voldoende wil overhouden voor alle andere bestedingen. Men gaat er m.a.w. van uit dat teveel wordt betaald voor pensioenen, gezondheidszorgen, kinderbijslagen en alle andere sociale uitkeringen (met een zekere nadruk
www.kuleuven.ac.be/ck/
2 CAMPUSKRAN T 1 2 .2 .2004
op werkloosheidsuitkeringen), terwijl meer zou moeten beschikbaar zijn voor onderwijs en onderzoek, gerecht en veiligheid, openbaar vervoer en communicatie, en terwijl enorme bedragen gespendeerd worden aan toerisme en persoonlijk vervoer, vrijetijdsbesteding, entertainment, persoonsverzorging en allerhande genotsmiddelen. Men kan zich de vraag stellen of de universiteit zonder meer achter die zienswijze moet gaan staan. Zeker kan men het verstaan dat universiteiten bepleiten dat meer middelen ter beschikking gesteld worden van onderwijs en onderzoek. Dat zou ook heel terecht zijn. Maar moet zij zich op het standpunt stellen dat minder moet uitgegeven worden voor sociale bescherming? Is het verantwoordbaar dat een maatschappij bespaart op de verzorging van bejaarden, zieken, gehandicapten en sociaal uitgeslotenen om haar consumptieniveau op andere gebieden te kunnen handhaven? Misschien is dat in de praktijk wel de houding van heel wat kiezers, vakbondsleden en ondernemers, maar vanuit ethisch oogpunt kunnen hier zeker vragen bij gesteld worden. In een democratie mag ieder natuurlijk zijn eigen mening hebben, hoe verwerpelijk die ook in andermans ogen moge zijn. Maar het is iets heel anders wanneer de universiteit haar moreel gezag aan zulke standpunten gaat verbinden.
Rechtvaardig Overigens wordt in deze toespraak het probleem ook in feite verkeerd gesteld. Het gaat in werkelijkheid niet om de vraag of in de toekomst nog meer middelen besteed kunnen worden aan gezondheidszorg en pensioenen, maar om de manier waarop deze middelen verdeeld zullen zijn. Het staat namelijk buiten kijf dat inderdaad meer geld zal besteed worden aan deze voorzieningen, waaraan een groeiende behoefte bestaat en waaraan de bevolking buitengewoon sterk gehecht is. De vraag is alleen hoeveel van die middelen gekanaliseerd gaan worden door het ‘sociale’ circuit van de wettelijke sociale zekerheid en hoeveel ervan hun weg gaan vinden via het ‘private’ circuit van de aanvullende verzekeringen van alle aard, dat de jongste decennia een sterke aangroei kent. Het verschil tussen de twee is belangrijk op het principiële vlak.
De wettelijke sociale zekerheid streeft ernaar – zonder daar vooralsnog goed in te slagen - alle burgers op gelijke wijze een grondwettelijk erkend recht op sociale zekerheid te laten genieten, en de kost ervan op rechtvaardige manier te verdelen onder degenen die deze kost kunnen dragen. De private voorzieningen hebben niet dezelfde bekommernis van gelijke behandeling en rechtvaardige spreiding. Zij richten zich tot de sectoren en groepen die een gunstige risicosituatie vertonen, en/of die een voldoende financieringscapaciteit bezitten. Dit valt doorgaans niet samen met degenen die de bescherming het meest nodig hebben.
Waardevol Het is niet verkeerd of moreel verwerpelijk private voorzieningen te organiseren die betere voordelen bieden dan de wettelijke sociale zekerheid. Dit is echter slechts aanvaardbaar wanneer vooreerst gezorgd is voor een behoorlijk niveau van wettelijke sociale bescherming. Wat een ‘behoorlijk’ niveau van sociale bescherming uitmaakt, is een culturele vraag, die moet beantwoord worden via de democratische politieke instellingen. Maar het valt wel moeilijk vol te houden, gezien de hoogte van de huidige wettelijke pensioenen, invaliditeitsuitkeringen en (vooral) werkloosheidsuitkeringen, dat deze thans boven het behoorlijke niveau zouden uitsteken! En het is dan ook moreel niet verantwoordbaar op dit ogenblik een beperking van de wettelijke sociale zekerheid te bepleiten ten voordele van meer aanvullende private voorzieningen. Wanneer de universiteit haar gezagvolle stem wil laten horen in het maatschappelijk debat, moet zij zich stellen op een hoogstaand moreel standpunt, liefst gebaseerd op diepgaande wetenschappelijke inzichten. Alleen dan kan zij een aanbreng doen die waardevol is, en die een eigen stem laat klinken, die uitstijgt boven de (overigens legitieme) belangenverdediging, die in zulk debat doorgaans dominerend is. J. Van Langendonck, Instituut voor Sociaal Recht • De toespraak van rector Oosterlinck vind je op www.kuleuven.ac.be/patroonsfeest/2004/toespraak.htm
De ene werkloze is de andere niet
Geciteerd
Congolese rectoren op bezoek in Leuven
Geciteerd
“Congo zit diep in het rood, maar alles is in beweging”
“Onderzoek door het Hoger Instituut voor de Arbeid heeft uitgewezen dat er, psychologisch bekeken, vijf soorten werklozen bestaan. De meeste jonge werklozen zijn ‘optimist’: ze willen werken, ze zijn actief op zoek naar werk en ze zijn ervan overtuigd dat ze werk zullen vinden. Een deel van hen, vaak de lagergeschoolden, zal geen werk vinden en lange tijd zonder baan blijven. Ze lijden onder hun beperkte kansen op de arbeidsmarkt en worden daarom de ‘wanhopigen’ genoemd. Zij hebben vooral begeleiding nodig, meer dan controle. De volgende groep zijn de ‘ontmoedigden’, die stilaan alle hoop verliezen, maar tegen beter weten in werk blijven zoeken. Ook zij zullen de controle doorstaan en komen in aanmerking voor extra begeleiding.” “Uiteindelijk worden veel langdurig werklozen ‘aangepasten’: ze willen wel werken, maar zoeken niet langer en hebben zich bij hun situatie neergelegd. De vraag is hoe de RVA-controleurs over hun gedrag gaan oordelen. Ze mogen niet vergeleken worden met de ‘teruggetrokkenen’, groep werklozen die geen zin hebben om te werken en daar geen schuldgevoelens over hebben. Dat zijn de ‘profiteurs’, die niet door de controle zullen komen.”
Kristien Vermoesen
Vijftig jaar is het geleden dat Lovanium in Congo uit de grond gestampt werd. Een paar regimewissels en oorlogen later heeft het Lovanium van toen geboorte gegeven aan het UNIKIN en het FCK van nu. Aan het hoofd daarvan: de rectoren Josaphat Ndelo en Hippolyte Ngimbi Nseka. Tijdens hun bezoek in Leuven hadden ze één boodschap: Congo is alive and kicking.
E
foto’s: Rob Stevens
r ontstaat enige hilariteit wanneer ik me enkel met mijn voornaam voorstel. “Ha, je denkt dat we je familienaam niet gaan verstaan”, lacht Ndelo breed. Betrapt. Omdat ik zelf nogal worstel met de Ndelo’s en de Nseka’s. De interculturele dialoog heeft zo zijn eigen vallen. Ze zijn hier een beetje als ambassadeurs van hun land, om de dialoog en de samenwerking met België, die in de jaren ’90 een brutale stop kenden, weer op gang te trekken. “Maar we willen niet meer een bedelende hand uitsteken”, stelt UNIKIN-rector Ndelo. “Dat soort ‘samenwerking’ tussen een partij die geeft en één die krijgt, moeten we begraven. Daar is niemand mee gediend. Maar uiteraard heeft een universiteit als de K.U.Leuven internationaal meer gewicht. Dat kan voor ons een duwtje in de rug betekenen, wanneer we bijvoorbeeld met de K.U.Leuven een dossier indienen bij de EU. Maar het moeten wel liefst samenwerkingsinitiatieven zijn waar zowel jullie als wij wat aan hebben. Zo is er een project dat de urbanistische veranderingen in Kinshasa bestudeert: een uitstekend thema voor een samenwerking.” Zo’n twintigtal samenwerkingsprojecten zijn er op dit moment al aan de gang tussen UNIKIN (Université de Kinshasa) en FCK (Facultés Catholiques de Kinshasa) enerzijds, en Belgische universiteiten anderzijds. Er is een project bij dat de productie van kweekvis bestudeert, er wordt een centrum voor schizofrenen opgestart, de verzorging van diabetes in Kinshasa wordt verbeterd en gecoördineerd, ... Maar ook wat betreft de bijscholing van proffen zien Ndelo en Nseka toekomstige samenwerkingsinitiatieven graag komen, net als voor de vorming van assistenten, steun aan de administratie en de aanschaf van wetenschappelijk materiaal.
UNIKIN-rector Josaphat Ndelo (foto links): “We hebben 23.000 studenten, en materiaal voor 3.500, maar het werkt!”
Hans Dewitte, Onderzoeksgroep
Op de foto rechts: rector Hippolyte Ngimbi Nseka van de FCK.
Standaard, 7.2.2004
Stress, gezondheid en welzijn, De
Lichttherapie
worden met moeilijke omstandigheden. Daar groei je door als volk, net zoals jullie na W.O. II sterk geworden zijn: jullie zijn een vrij land nu. Daarom is het ook belangrijk dat Congolezen die in het buitenland studeren, terugkeren naar hun land. De omstandigheden zijn niet ideaal, maar we moeten de moed hebben om de problemen samen aan te pakken. Ook de Burundese Marguerite Barankitse, die onlangs een eredoctoraat kreeg van de UCL, riep in haar speech haar landgenoten op: kom terug! Het geeft je een enorme voldoening om aan je land te helpen bouwen. En de wil is er ook bij de regering om de situatie te veranderen. Als de overheid goede salarissen betaalt aan de lesgevers, dan zijn we al een stap verder.” Met hun bezoek aan België willen Ndelo en Nseka de relaties met K.U.Leuven en UCL versterken. Maar het land is geen onbekende: beiden hebben ze in Leuven gestuOnze nonkels deerd. Op de vraag of alle Dramatisch, zo omschreef proCongolezen wel zo Belgiëfessor Hoogmartens in de vori“We willen niet meer een bedelende minded zijn na een weinig ge Campuskrant de huidige hand uitsteken. Dat soort ‘samenwerking’ glorieuze geschiedenis toestand aan de universiteiten samen, klinkt het antwoord van Kinshasa. “De problemen tussen een partij die geeft en één die joviaal. “Maar, nee, dat heeft zijn eigenlijk begonnen onder krijgt, moeten we begraven.” er niets mee te maken. We Mobutu”, leggen de rectoren kunnen kritiek hebben op uit. “Na de gebeurtenissen in het kolonialisme, erover disLubumbashi in ’90 werd cussiëren, maar er is geen enkele een Congolees. Vroeger was dat Mobutu verweten dat hij burgers wrok. Weet je hoe wij jullie Belgen ondenkbaar.” gedood had. België heeft toen alle noemen? Noko. Dat is Lingala voor “Soms wordt mij wel eens steun stopgezet. Maar het zijn vooral ‘onze nonkels’. Met Belgen zijn we op gevraagd om het mirakel uit te legde mensen die geleden hebben onder gen: we hebben 23.000 studenten, en ons gemak. Er is meer affectie dan dat embargo. Sinds 2001 is mede materiaal voor 3.500, maar het werkt! met andere landen. Wij kennen dankzij Louis Michel de ontwikkeWe zijn overtuigd, we kunnen het, en elkaar.” lingssamenwerking langzaamaan we hebben een enorme motivatie. Je weer op gang aan het komen.” • www.kuleuven.ac.be/patroonsmag niet vergeten dat mensen zich “Maar er zijn veel vooroordelen aanpassen wanneer ze geconfronteerd feest/2004/toespraak_ndelo.htm waartegen we moeten vechten,” vertelt Ndelo. “Het klopt dat er oorlog is geweest, maar dat betekent niet dat heel het land plat ligt! Mensen dachten dat de universiteiten niet meer bestonden. Toen een officiële missie van de VLIR en de CUD in 2001 bij ons op bezoek was, waren ze verbaasd over het potentieel. We hébben veel problemen, en volgens objectieve indicatoren zit Congo diep in het rood. Maar alles is in beweging. De jonge Kabila spant zich in om Congo open te stellen, om investeerders aan te trekken. Er is interne dialoog in het land en de wil om te stoppen met oorlog voeren.” “Eén van de belangrijkste projecten is CEDESURK, dat alle hogescholen en universiteiten van Kinshasa verbindt. Er is een documentatiecentrum, een conventionele en een virtuele bibliotheek. Een revolutionair project: het is een vzw waarin elke partner iets inbrengt: gebouwen, personeel, ... En aan het hoofd ervan staat
12.2.2004 C A M P U S K R A N T
”We hebben allemaal de neiging ons in de zomer en bij mooi weer beter te voelen dan op een sombere winterdag,” zegt professor in de psychiatrie Koen Demyttenaere van het UZ Gasthuisberg Leuven. (…) Krijgen we winterdepressies door een tekort aan licht? “De oorzaak van een depressie is altijd een mengeling van psychologische, biologische en sociale factoren. Het is niet omdat lichttherapie werkt bij een winterdepressie, dat een tekort aan licht de oorzaak is. Als dat zo zou zijn, zouden er beduidend meer winterdepressies moeten zijn in de Scandinavische landen en dat is helemaal niet zeker. Maar daarmee is ook niet bewezen dat te weinig licht níet de oorzaak kan zijn, want het zou kunnen dat de mensen in die landen door de eeuwen heen weerstand hebben opgebouwd tegen een gebrek aan licht.” Is de biologische klok verstoord? “Dat hangt nauw samen met de lichttheorie. Heel wat stoffen in ons lichaam volgen een bepaald ritme. Zo wordt het hormoon melatonine alleen ‘s nachts door onze hersenen afgescheiden, wanneer het donker is en we slapen. Een teveel aan melatonine zou een deprimerende invloed hebben.” “Mensen met een winterdepressie hebben de neiging om ook overdag, wanneer ze wakker zijn en wanneer het licht is, melatonine af te scheiden. En hier komt lichttherapie op de proppen. Je laat die mensen vroeger dan normaal opstaan en zet ze voor fel licht. Daardoor gaan ze minder melatonine aanmaken.” Het Volk, 9.2.2004
3
KORT Godgeleerdheid scoort De Faculteit Godgeleerdheid is populairder dan ooit. Met zo’n zeshonderd inschrijvingen is ze de grootste in haar soort in de lage landen. De inschrijvingen aan de faculteit zijn in drie jaar tijd met meer dan twaalf procent gestegen. Volgens decaan Mathijs Lamberigts heeft dat vooral te maken met de progressieve hervorming binnen de opleiding en met het feit dat er flexible studieparcours mogelijk zijn.
Project voor gelijke toegang tot ICT-functies Het Centrum voor Gelijke Kansenbeleid heeft meegewerkt aan een project dat streeft naar een gelijke toegang voor vrouwen en mannen tot ICT-functies, ICT-gerelateerde functies, en de ICT-sector. De naam van het project is Electronic@. Het bestaat uit vier brochures en een cd-rom voor de vier verschillende groepen die een rol spelen: meisjes en vrouwen, studievoorlichters en opleiders, wervingskantoren en arbeidsbemiddelaars, en werkgevers. Hoewel de instrumenten inhoudelijk zijn afgestemd op een specifieke groep, lopen een aantal opdrachten als een rode draad doorheen de reeks: het ontwikkelen van een groter bewustzijn voor genderthematiek, het doorbreken van stereotypen, en het verschaffen van nuttige info en tips. De brochures kan je downloaden op www.kuleuven.ac.be/gkg.
Stad in crisis naar Venetië
Rega-Instituut coördineert Europese zoektocht naar aidsremmers De Europese Commissie heeft 11,6 miljoen euro uitgetrokken voor een driejarig onderzoeksproject inzake nieuwe geneesmiddelen tegen HIV, het virus dat aids veroorzaakt. Professor Myriam Witvrouw van het Rega-Instituut voor Microbiologie en Immunologie coördineert het project, dat de naam TRIoH kreeg - Targeting Replication and Integration of HIV.
D
agelijks worden 14.000 mensen met het aidsvirus besmet. In rijke landen zijn er voldoende medicijnen die de vermenigvuldiging van het virus afremmen. Aids is er niet langer een acute ziekte, maar een chronische aandoening. “De resistentie van het virus tegen die medicijnen ondermijnt echter het succes van de therapieën”, zegt professor Witvrouw. “Het virus blijft zich vermenigvuldigen, ondanks de aanwezigheid van antivirale middelen. Er ontstaan telkens nieuwe stammen die ongevoelig zijn voor de bestaande medicijnencocktails.” “Aidspatiënten moeten hun therapie heel trouw volgen om het risico op resistentie te beperken. Het is ook nodig om steeds nieuwe HIV-remmers te ontwikkelen.” Met TRIoH willen de onderzoekers uiteindelijk middelen creëren
Het project ‘De imaginaire stad’ van Professor Filip De Boeck (Departement Sociale en Culturele Antropologie) en architect Koen Vansyngel werd geselecteerd voor de architectuurbiënnale 2004 in Venetië . Het project probeert een beeld te schetsen van de manier waarop de miljoenen inwoners van Kinshasa hun stad in crisis zien en werd geïnspireerd door antroplogisch onderzoek.
Rijden in cijfers In 2002 werden op de Belgische snelwegen 26,2 miljard kilometers verreden. Samen verloren we daarnaast 9 miljoen uren in de file, wat de maatschappij 114 miljoen euro kostte. De milieuschade van het snelwegverkeer wordt geraamd op 360 miljoen euro. Dat blijkt uit cijfers van de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer die werden onderzocht door Transport & Mobility Leuven, een spin-off van de K.U.Leuven.
tot resistentie zullen leiden.” Het TRIoH-project groepeert alle Europese expertise inzake de ontwikkeling van geneesmiddelen tegen HIV. “Het spreekt voor zichzelf dat zo’n project niet kan worden uitgevoerd door één enkel centrum. In Leuven en Kortrijk beschikken we over verschillende onderzoeksgroepen met elk hun eigen expertise. Zo kon het team van professor Zeger Debyser vorig jaar een nieuwe cellulaire cofactor identificeren. Het team van Professor Yves Engelborghs en Jo Vercammen zorgt ervoor dat we via fluorescentie correlatie spectroscopie nieuwe testen kunnen ontwikkelen.” Tegen 2006 moet er minstens één nieuw geneesmiddel tot in een laat preklinisch stadium klaar zijn. “Tot net voor we het middel aan patiënten kunnen toedienen dus.”
Carlos en Carlota Eind vorig jaar getuigde de Mexicaanse schrijver Carlos Fuentes in Campuskrant over zijn fascinatie
foto: ingezonden
Euthanasie mag Katholieke ziekenhuizen adviseren hun artsen de euthanasiewet na te leven wanneer het om terminale patiënten gaat. Wel verbieden een aantal ziekenhuizen de wettelijk toegestane euthanasie bij wilsonbekwamen (25 procent) en niet-terminale patiënten (40 procent). Dat blijkt uit een onderzoek van het katholieke Verbond van Verzorgingsinstellingen (VVI) en de K.U.Leuven. Het is het eerste onderzoek in Vlaanderen dat nagaat hoe ziekenhuizen omgaan met euthanasie. In 93 procent van de katholieke ziekenhuizen is euthanasie bij wilsbekwame, terminale patiënten uitzonderlijk mogelijk. Wel is het zo dat voor amper 11 procent van de ziekenhuizen die euthanasie toestaan, de wettelijke zorgvuldigheidscriteria volstaan. De andere vinden dat euthanasie maar kan na consultatie van een palliatief team, dat terminaal zieke patiënten begeleidt. Dat is niet bij wet verplicht, maar druist er ook niet tegen in.
die de vermenigvuldiging van het virus tegengaan. Professor Witvrouw coördineert het project, waarbij 25 instellingen uit twaalf Europese landen betrokken zijn: “Het onderzoek omvat twee belangrijke aspecten. Ten eerste gaan we op zoek naar de verschillende stappen in de replicatiecyclus van het virus. De vermenigvuldiging van HIV vindt plaats in zogenaamde doelwitcellen. We gaan die op moleculair niveau bestuderen om nieuwe ‘zwakke plekken’ te identificeren.” “Onze aandacht gaat vooral uit naar de eiwitten van de doelwitcel die het virus leent voor zijn vermenigvuldiging. Die zogenaamde cofactoren kunnen dan als nieuw antiviraal doelwit dienen. Later zullen scheikundigen proberen om moleculen te ontwerpen die met deze cellulaire cofactoren interageren en vermoedelijk niet zo snel
voor Don Quichote, de eerste roman. Maar ook Charlotte van SaksenCoburg, onze eerste Belgische prinses, intrigeert hem. Als keizerin Carlota regeerde zij twee jaar lang over Mexico, samen met haar echtgenoot Maximiliaan van Oostenrijk. Maar het avontuur liep slecht af: Maximiliaan werd geëxecuteerd en Charlotte viel ten prooi aan depressies en waanvoorstellingen. De foto van de Belgische prinses op haar doodsbed in 1927 inspireerde Fuentes tot het schrijven van een beklemmend verhaal, dat centraal staat in de eerste lezing uit de reeks ‘Land in zicht’, georganiseerd door het Departement Literatuurwetenschap.
• De lezingenreeks ‘Land in zicht: schrijven over het buitenland in de Westerse literatuur’ vindt plaats vanaf 17 februari in het literaire café Henri Van de Velde, openbare bibliotheek Tweebronnen, elke dinsdagavond om 20u30. Meer info: http://millennium.arts.kuleuven.ac.be/lite rary_studies/ • Het interview met Carlos Fuentes vind je in het Campuskrant-archief, op www.kuleuven.ac.be/ck onder Jaargang 15, nr. 6
advertentie
Het studentenleven is aangenaam, kent zijn hoogtepunten, maar misschien ook ferme dieptepunten. Je hebt het moeilijk om je aan te passen, je freakt tijdens de blok of er zijn problemen thuis. Gelukkig zijn er dan je vrienden om je erbovenop te helpen. Maar soms is het moeilijk om erover te praten. Of soms is het midden in de nacht. Heb je dan al eens gedacht aan Tele-Onthaal? Ken je het nummer 106? Tele-Onthaal is een telefonische hulpverleningsdienst waar opgeleide vrijwilligers onder supervisie van een team van beroepskrachten 24u/24u klaarstaan om naar eenieders problemen te luisteren. Discreet en anoniem. Ook via je GSM en op regelmatige tijdstippen on-line via de website www.tele-onthaal.be.
4 CAMPUSKRAN T 1 2 .2 .2004
Bel Tele-Onthaal als je met iemand wil praten
Vanaf september rookverbod in gebouwen
Sigaretten in cijfers
K.U.Leuven wordt rookvrij Reiner Van Hove
De nicotinedampen zullen vanaf september voorgoed verdwijnen uit de gebouwen van de K.U.Leuven. Onlangs werd een nieuw dienstvoorschrift goedgekeurd, dat de sigaret buiten de universiteitsmuren bant. Daarmee komt er ook een einde aan de onduidelijkheid – ‘mag ik hier nu wel of niet roken?’ - die op sommige plaatsen nog bestond.
H
et huidige rookbeleid aan de K.U.Leuven is gebaseerd op enkele KB’s uit de jaren ’90 die het roken in openbare gebouwen aan banden legden. “Er bestaat dus al een vrij uitgebreid rookverbod, vertelt Jos Van Neck, hoofd van de Preventiedienst, “vooral op plaatsen waar studenten aanwezig zijn: leslokalen, bibliotheken… Maar in bepaalde gebouwen zijn er zones waar roken wel toegelaten is. En op sommige plaatsen is de situatie ronduit dubbelzinnig: onder het pictogram dat roken verbiedt, staat er een asbak. Die asbakken zijn geplaatst omwille van de brandveiligheid, maar duidelijk is zo’n situatie uiteraard niet.” En het is precies die duidelijkheid die de werknemers vragen. Van Neck: “De aanzet voor het nieuwe rookbeleid kwam van werknemers die zetelen in het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk. Zij vroegen ons twee jaar geleden om roken een centrale plaats te geven in het Jaarlijks Actieplan 2004. Vervolgens hebben we directieleden gevraagd om te peilen naar de houding van hun werknemers ten opzichte van een strenger rookbeleid. Zelfs fervente rokers blijken bereid een totaal rookverbod binnen de gebouwen te aanvaarden, op voorwaarde dat de halfslachtige situaties verdwijnen.” En dus is vanaf september roken verboden binnen de gebouwen van de universiteit. Wie tijdens de werkuren toch een sigaretje wil opsteken, zal dat vanaf september in de gezonde buitenlucht moeten doen. Van Neck: “Aan de ingang van elk gebouw zal duidelijk geafficheerd worden dat er niet gerookt mag worden. Daar – en op enkele andere overdekte plaatsen – zullen we ook asbakken voorzien, waarin de roker zijn sigaret kan doven voor hij het gebouw binnengaat.”
Het goede voorbeeld Voor de uitbouw van het nieuwe rookbeleid werkte de Preventiedienst intensief samen met de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming op het Werk,
Idewe. Dokter Inge Luytens van Idewe benadrukt dat dit nieuwe rookbeleid geen kwestie is van rokertje-plagen: “Het beleid is gericht op het roken, zowel actief als passief, en niet op de roker. Met een streng rookbeleid wil een werkgever in de eerste plaats het welzijn van zijn werknemers bevorderen. De gezondheidsrisico’s zijn gekend, en dus moet roken ontmoedigd worden. Verder beschermt een rookbeleid de niet-rokers, en vooral de risicogroepen: zwangere vrouwen, mensen met chronisch longlijden, mensen met een allergie, hart- en
Ook fervente rokers blijken bereid een rookverbod binnen de muren te aanvaarden
bloedvatlijders…” “Daarnaast heeft een studie van het Instituut voor Stress en Werk aangetoond dat rokers significant frequenter en langer afwezig zijn wegens ziekte. Europees onderzoek wijst bovendien uit dat er ook andere nadelige effecten voor een organisatie zijn door het rookgedrag van werknemers: rokers onderbreken het werk vaker, de productiviteit van rokers ligt lager, …” Naast de medische redenen, zijn er ook bijkomende logistieke en technische redenen voor een strikter rookbeleid. Jos Van Neck: “De teer in sigaretten zorgt bijvoorbeeld voor bruine aanslag op de muren, wat onderhoudskosten met zich meebrengt. En voor een aparte rookzone zorgen in alle gebouwen van de universiteit, zou een onverantwoord zware investering vragen, want het gaat om meer dan vierhonderd gebouwen.” Er zullen geen aparte sancties komen voor rokers die het voorschrift overtreden. Van Neck: “We hopen op sociale controle: werknemers die elkaar aanmoedigen en ondersteunen. Verder rekenen we erop dat het diensthoofd waakt over de normale gang van zaken, en
bijstuurt waar nodig. En vooral: dat de diensthoofden zelf het goede voorbeeld geven. Daarom vonden we het ook zo belangrijk om de steun te krijgen van alle geledingen. Het voorstel kwam van de werknemers, en is daarna voorgelegd aan de verschillende bestuursorganen, van het Directiecomité Algemeen Beheer tot de Raad van Beheer.” In vergelijking met andere bedrijven telt de K.U.Leuven relatief weinig rokers (zie kaderstukje), maar toch hoopt Inge Luytens dat het nieuwe rookbeleid dat cijfer nog naar beneden haalt: “Angelsaksisch onderzoek toont aan dat het handhaven van een streng rookbeleid op de werkplaats het aantal rokers met vier procent doet dalen. Het zou mooi zijn als wij dat cijfer ook zouden bereiken. Rokers die willen stoppen, zullen we zo goed mogelijk ondersteunen. In de eerste plaats zullen we de werknemers met een sensibilisatiecampagne en een nieuwe website informeren over de risico’s van roken. Zelf organiseren we geen rookstopprogramma’s, maar een roker die wil stoppen, kan bij Idewe terecht voor informatie, ondersteuning en verwijzing.”
Relatief weinig rokers aan K.U.Leuven In 2002 peilde de Externe Dienst voor Preventie en Bescherming Idewe tijdens medische onderzoeken naar het rookgedrag van zo’n 2.300 K.U.Leuven-personeelsleden. Dat leverde volgende percentages op: AP vrouwen: • 93,2 % rookt niet • 6,8 % rookt 3,7 % rookt 1-9 sig/dag 2,4 % rookt 10-19 sig/dag 0,7 % rookt meer dan 20 sig/dag
AP mannen: • 89,3 % rookt niet • 10,7 % rookt 4,8 % rookt 1-9 sig/dag 4,3 % rookt 10-19 sig/dag 0,3 % rookt meer dan 20 sig/dag 0,3 % rookt andere rookwaren
ATP vrouwen: • 83,6 % rookt niet • 16,4 % rookt 6,4 % rookt 1-9 sig/dag 7,3 % rookt 10-19 sig/dag 2,7 % rookt meer dan 20 sig/dag
ATP mannen: • 76,4 % rookt niet • 23,6 % rookt 7,3 % rookt 1-9 sig/dag 11,2 % rookt 10-19 sig/dag 4,9 % rookt meer dan 20 sig/dag 0,2 % rookt andere rookwaren
• Het dienstvoorschrift over het rookbeleid zal u kunnen raadplegen op http://www.kuleuven.ac.be/admin/dm/ni v3/dv-i54.htm
Idewe vergeleek deze cijfers met die van een 100.000-tal werknemers uit vergelijkbare beroepscategorieën. Daaruit blijkt dat de K.U.Leuven relatief weinig rokers telt:
• Ook de UZ Leuven gaan hun gebouwen rookvrij maken. Vanaf mei 2004 mogen personeelsleden alleen nog in gedoogzones roken. Vanaf mei 2006 zijn de UZ Leuven volledig rookvrij voor personeelsleden.
• 27 % van de vrouwelijke referentiegroep rookt, tegenover 6,8 % van de vrouwelijke AP’ers en 16,4 % van de vrouwelijke ATP’ers • 40 % van de mannelijke referentiegroep rookt, tegenover 10,7 % van de mannelij-
• De Dienst Studentenvoorzieningen werkt dit academiejaar intensief rond de rookproblematiek. Zo organiseren ze rookstopprogramma’s voor studenten. Info: www.kuleuven.ac.be/gezondheid/preventie/dossiers/rookstop/index.htm
ke AP’ers en 23,6 % van de mannelijke ATP’ers Van de 2.886 eerstejaarsstudenten die in ‘02-’03 het Preventief Gezondheidscentrum bezochten • rookte 17,2 % (15,3 % van de meisjes en 19,1 % van de jongens)
Op de werkvloer
• was 5,4 % gestopt met roken
“Rookbeleid is stimulans om te stoppen” Ter voorbereiding van het nieuwe rookbeleid werd op enkele diensten gepeild naar de houding van de werknemers ten opzichte van een rookverbod. Zo werden er op de Dienst Financiële Administratie Onderzoek (FAO) debatten georganiseerd. Martine Bleyen van FAO rookt zelf niet: “Ik ben een voorstander van een verbod op roken binnen de gebouwen. Momenteel heb ik er niet zoveel last van, omdat er op onze dienst maar twee rokers zijn op een totaal van twaalf. Momenteel is één van hen zwanger, zij rookt op dit moment niet. En de rokers op onze dienst gaan altijd naar buiten om een sigaretje te roken.” “Vroeger werd er soms wel gerookt op ons kantoor, en dat vond ik toch wel hinderlijk. Als iemand een sigaret opstak, werd er meestal ook wel een opmerking over gemaakt. Zelfs als je niet op kantoor bent op het moment dat er gerookt wordt, dan heb je nadien vaak toch nog last door de lucht die is blijven hangen. Ik betwijfel of er veel mensen gaan stoppen met roken door dit nieuwe rookbeleid. Als je echt een
12.2.2004 C A M P U S K R A N T
fervente roker bent, maakt het niet veel uit of je binnen of buiten rookt. Misschien gaan rokers wel wat minder frequent een sigaret opsteken, omdat ze ervoor naar buiten moeten.” De collega-in-blijde-verwachting is diensthoofd Chantal Vervaeke: “Vroeger rookte ik veel op het werk, meer dan thuis. Aanvankelijk rookte ik gewoon op mijn kantoor. Als je voorgangers dat altijd zo gedaan hebben, neem je die gewoonte over. Maar op een gegeven moment heb ik met een aantal collega’s toch besloten om altijd naar buiten te gaan om te roken, ook als het koud is.” “Vorig jaar in juni ben ik volledig gestopt met roken, omdat een collegaroker op het werk minder vaak langskwam, en omdat mijn kinderen opmerkingen maakten (lacht). Nu hebben we nog één roker op onze dienst, en die is ook van plan om te stoppen. Voor haar is het rookbeleid van de werkgever zeker een extra stimulans. Ik ben er dan ook van overtuigd dat dit nieuwe rookbeleid meer mensen ertoe zal brengen om te stoppen.” (rvh)
5
Patroonsfeest 2004
“Druk ons de hand” Ludo Meyvis / foto’s: Rob Stevens & Michaël De Lausnay
Het weer wilde niet mee. Daardoor was de publieke belangstelling voor de stoet der togati op weg naar de Sint-Pieterskerk nogal beperkt. Maar dat belette niet dat het als vanouds een feest van de wetenschap werd.
K
ardinaal Danneels ging voor in de mis die traditioneel het Patroonsfeest opent. Mgr. Djomo van het bisdom Tshumbe schetste in zijn homilie het wedervaren van Lovanium, de universiteit die in 1953-1954 in Kongo zijn deuren opende, met grote Leuvense steun, zowel op het vlak van materiaal als van personeel. Hij vertelde hoe een steen van de Universiteitshal verwerkt zit in het hoofdgebouw van Lovanium, wijzend op de permanente banden tussen beide universiteiten. Mgr. Djomo deed een oproep om de steun vanwege de K.U.Leuven intenser te maken, en er met de Belgische kerkprovincie mede voor te ijveren dat de universiteit die in 1971 geëtatiseerd werd, opnieuw en volledig in katholieke handen zou komen om weer een boegbeeld van de Kongolese katholieke intellectuelen te worden.
Sociologie, genetica, politieke filosofie Na een korte inleiding van rector Oosterlinck, waarbij hij speciaal de Kongolese delegatie verwelkomde, werd de eerste laudatio, bestemd voor professor Manuel Castells, uitgesproken door professor Jos Berghman van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Hij noemde Castells, emeritus van Berkeley en nu research professor aan het Internet Interdisciplinary Institute in Barcelona, één van de belangrijkste hedendaagse sociologen. Na faam gemaakt te hebben op het vlak van de stadssociologie, legde Castells zich toe op de relatie tussen informatie- en communicatietechnologie en de moderne maatschappelijke, economische en culturele ontwikkelingen. De laudatio voor professor Michel Georges, hoogleraar aan de Faculteit Diergeneeskunde van Luik, werd uitgesproken door professor Bruno Goddeeris (Faculteit LTBW). Professor Georges construeerde de eerste bruikbare genoomkaart van het rund. Hij heeft wereldfaam verworven met het in
kaart brengen van Quantitative Trait Locus, de genetisch-moleculaire basis van kwantitatieve eigenschappen. Zijn werk stelt geneticaonderzoekers in staat om de moleculaire achtergrond te begrijpen van complexe, niet-Mendeliaanse overervingsmechanismen van kwantitatieve eigenschappen. Geschiedenis en filosofie interfereren met elkaar in het werk van Quentin Skinner, Regius Professor in Cambridge, aldus promotor professor André Van de Putte (HIW). Hij heeft nieuwe methodes ontworpen voor de geschiedenis van het politieke denken, en heeft ons inzicht in het politieke denken van de vroeg-moderne periode nieuwe wegen opgestuurd. Bovendien heeft hij nieuwe en vernieuwende impulsen gegeven aan de hedendaagse politieke filosofie. Professor Skinner is daarnaast ook de editor van twee prestigieuze reeksen, Ideas in Context en Cambridge Texts in the History of Political Thought. Verder zetelt hij in de editorial board die toeziet op de kritische uitgave van de werken van Hobbes en Bacon. Professor Georges sprak namens de andere eredoctores een kort dankwoord uit, waarin hij wees op het belang van wetenschappelijk onderzoek dat gedreven wordt door de drang naar het wéten.
Vergrijzing Rector Oosterlinck gaf daarna een uitvoerige uiteenzetting over de problematiek van de vergrijzing, die een zware hypotheek legt op de toekomstige betaalbaarheid van onze welvaartsstaat. Na een kort overzicht van de demografische feiten en ontwikkelingen verkende hij enkele wegen die naar een mogelijke oplossing kunnen leiden. Een verhoging van de fiscale druk en van de bijdragen voor maatschappelijke zekerheid achtte de rector uitgesloten. Een toename van de productiviteit zou in theorie eventueel wel een uitweg kunnen bieden, maar slechts in beperkte mate en mits zware budgettaire inspanningen. De meeste resultaten verwacht
de rector van een verbetering van de competitiviteit van ons land. Daarin is een belangrijke rol weggelegd voor de universiteit, onder meer via beleidsvoorbereidende studies om de ware groeimogelijkheden te achterhalen, wetenschappelijke en technologische innovatie om de competitiviteit daadwerkelijk op te vijzelen en nieuwe arbeidsplaatsen te genereren, en opinievorming via deelname aan een dringend te voeren breed maatschappelijk debat. De laatste spreker was professor Ndelo-di-Phanzu, rector van de Université de Kinshasa, erfgenaam van Lovanium. Hij bedankte de Leuvense gemeenschap voor de vele vormen van steun die in het verleden gegeven werden, maar wees ook op de prangende noden waarmee zijn universiteit geconfronteerd wordt. De Unikin wordt bezocht door 23.000 studenten, maar heeft in feite slechts de middelen om er 3.500 degelijk op te vangen. De infrastructuur heeft een dringende upgrade nodig, en aan investeringen en werkingsmiddelen is een chronisch tekort. En toch functioneert de Unikin, vooral dankzij de tomeloze inzet van het personeel. Door een bestuursvorm die de rector partenariaat noemde, wordt de betrokkenheid van ieder lid van de academische gemeenschap optimaal ingeschakeld en kan de universiteit deelnemen aan het internationale wetenschappelijke verkeer. Met buitenlandse steun werden enkele acute noden gelenigd. Rector Ndelo besloot zijn warme betoog met deze eenvoudige woorden: “J’en suis sûr que nous méritons la peine qu’on nous tende la main.” In de receptie die het Patroonsfeest afsloot, kwam hij handen te kort om te ondervinden hoe waar zijn woorden waren. • Alles over het Patroonsfeest 2004 teksten van toespraken, info over de eredoctores, foto’s en filmpjes - vindt u op www.kuleuven.ac.be/patroonsfeest/2004/
Onderaan, van links naar rechts: de eredoctores Michel Georges, Quentin Skinner en Manuel Castells
6 CAMPUSKRAN T 1 2 .2 .2004
Spoorzoekers in de kinder- en jeugdpsychiatrie Reiner Van Hove
Onder de titel ‘Sporen en wissels’ vond op 5 en 6 februari het vierde Vlaamse Congres voor Kinder- en Jeugdpsychiatrie en –psychotherapie plaats. Dit jaar werd het interuniversitaire congres georganiseerd door de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van de UZ Leuven en het Departement Psychologie van de K.U.Leuven. De lezingen draaiden rond de verschillende ‘sporen en wis-
foto: Rob Stevens
sels’ in het ontwikkelingstraject van kinderen. Een greep uit de onderwerpen die aan bod kwamen.
foto: Jan Van Impe
Fragmenten oude eretrap teruggevonden
Foetale gedragstoestanden en zelfregulatie
Allochtone kinderen in Anderlecht ‘t Huis der gezinnen is een preventieproject in de Anderlechtse wijk Kuregem. Patrick Meurs van het Centrum voor Kinderpsychotherapie (Onderzoeksgroep Psychotherapie en Dieptepsychologie): “Wij ondersteunen er het project van preventieve ontwikkelingsbegeleiding en opvoedingsondersteuning bij kinderen van nul tot zes jaar uit kansarme migrantengezinnen.” “Bepaalde kiemen van de problemen die adolescente migranten soms scherp tot uitdrukking brengen, liggen al veel vroeger in de ontwikkeling, deels zelfs in de eerste moederkindrelatie. De moeders hebben zelf vaak een moeilijke kindertijd achter de rug, omdat de migratie in shifts verlopen is: eerst kwamen de mannen, gemiddeld pas tien jaar later de vrouwen. Soms namen die hun kinderen niet meteen mee naar WestEuropa, en sowieso was het niet makkelijk voor deze eerste generatie om de integratie in de nieuwe omgeving met de opvoeding van een kind te combineren. Er ontstonden dan bepaalde kwetsbaarheden tussen moeder en kind, die lang verborgen bleven, tot de kinderen zelf moeders werden. Wij ondersteunen die moeders van de tweede generatie, bij de opvoeding van hun kinderen van de derde generatie.” “Concreet proberen we in groepsgesprekken de conflictueuze en onveilige aspecten van gehechtheid op te vangen. De migrantenmoeders brengen hun kinderen mee, en wisselen ervaringen met elkaar uit. Wij begeleiden die gesprekken, geven advies en organiseren indien nodig individuele gesprekken. Daarnaast is er ook een onderzoeksluik: we gaan na in hoeverre onze preventieve aanpak – die uniek is in Vlaanderen – een effect heeft. We zijn in 2000 van start gegaan, en nu zit onze eerste groep migrantenkinderen in de kleuterklas. Op emotioneel en sociaal vlak blijken ze het veel beter te doen dan migrantenkleuters die niet begeleid werden. Maar met taalverwerving hebben ze het vaak heel moeilijk, daarom loopt er naast het psychopedagogische project nu ook een logopedisch project.”
Poëzie in psychotherapie
Als kinderen thuis of in de klas storend gedrag vertonen en moeite hebben om zich te concentreren, dan krijgen de ouders al te vaak de schuld: het kind is slecht opgevoed. “Maar,” zegt Bea Van den Bergh van het Departement Psychologie, “ons onderzoek toont aan dat dergelijke problemen met zelfregulatie een biologische grond hebben.” “In het kader van een ruimer onderzoek voerden we in 1986 in het UZ Gasthuisberg gedurende twee uur metingen uit bij 29 gezonde foetussen van 36 tot 38 weken oud. Met een cardiograaf en twee ultrasound units registreerden we het hartritme, de algemene lichaamsbewegingen en oogbewegingen. Op basis daarvan kan je vaststellen wanneer een foetus overgaat van een diepe naar een actieve slaaptoestand, of van een actieve naar een diepe slaaptoestand. Optimaal duurt die overgang drie minuten.” “Om te onderzoeken of regulatie van foetaal gedrag iets te maken heeft met zelfregulatie op latere leeftijd, onderzochten we diezelfde proefpersonen op 8-9 en 14-15 jaar. We legden hun ouders en leerkrachten een gestandaardiseerde vragenlijst voor, waarmee we een zicht krijgen op hun gedrag en eventuele gedragsproblemen, zoals ADHD. Uit de resultaten bleek dat kinderen die de overgang van diepe naar actieve slaap als foetus optimaal maken – gemiddeld in minder dan drie minuten – een hoger niveau van zelfregulatie hebben, en minder ADHDsymptomen dan kinderen uit een controlegroep.” “Er is nog verder onderzoek nodig om de onderliggende regulatiesystemen aan te tonen. Maar het is alvast belangrijk om op basis van biologische en gedragsindicatoren problemen met zelfregulatie zo vroeg mogelijk vast te stellen, en ouders gerichte informatie te geven over zelfregulatie en mogelijkheden om die te ondersteunen, rekening houdend met zowel de mogelijkheden als de beperkingen van het kind.”
Tijdens het archeologisch onderzoek van een perceel gelegen naast de Universiteitshal, vorig jaar uitgevoerd onder leiding van professor Marc Lodewijckx, werden onverwacht fragmenten teruggevonden van de oude eretrap. Die bevond zich tot de brand van augustus 1914 in de Universiteitshal (foto rechts), in de zogenaamde Salle des Pas Perdus, op de begane grond onder de huidige Jubileumzaal. Deze dubbele eretrap
De affiche van het congres – een poëtische tekening gemaakt door schrijver en illustrator Paul Verrept – zette Lieve Van Lier van het Centrum voor Kinderpsychotherapie op het spoor om een lezing te geven rond de aanwezigheid van poëzie in psychotherapie : “Het komt wel vaker voor dat adolescenten tijdens de therapie zelf gedichten, teksten of liedjesteksten meebrengen of erover vertellen, omdat ze erdoor aangesproken worden. Tijdens het congres besprak ik fragmenten uit het therapieverhaal van een adolescent met ernstige depressieve klachten. Beelden en woorden waren van bij de start voor deze patiënt erg belangrijk, door wat ze aan emoties konden dragen en bevatten.” “In een volgende fase van het therapieproces bracht de adolescent af en toe gedichten mee. Via een gedicht als Ozo heppie van Joke Van Leeuwen kon hij bijvoorbeeld iets weergeven van het verlangen naar een gelukkig gevoel zonder meer, en van de broosheid van een ‘goed’ gevoel. Zo’n gedicht maakt het mogelijk om stil te staan bij emoties die eigenlijk nog te groot en te kwetsbaar zijn voor woorden. Gevoelens worden dan gevat door de beelden en woorden van het gedicht.” “Poëzie draagt emotie, helpt bij het verdragen. En mede hierdoor vinden gedichten ook soms een plaats in het proces van ‘containment’ – het opvangen, bewaren en verdragen van gevoelens - dat een essentieel gegeven is in psychotherapie. Adolescenten in therapie zitten vaak nog te midden van wat ze voelen en meemaken, ze vinden daar nog niet altijd eigen woorden voor. Teksten van anderen over de dingen waarmee zijzelf worstelen, kunnen helpen hun emotie te bevatten door de herkenning die ze bieden.” • Vliegen, N., Van Lier, L., Weytens, S. & Cluckers, G., ‘Een verhaal met betekenis. Diagnostiek bij kinderen en adolescenten vanuit een psychodynamisch interpretatief model’, ISBN 90334-5502-1, Leuven/Voorburg, Acco, 2004, 384 p., 38,20 euro.
leidde naar de oude Universiteitsbibliotheek in de Regavleugel. De fragmenten (foto links) vormen onderdelen van de balusters en de trapleuning, gemaakt van blauwe hardsteen. Ze werden onlangs overgebracht naar het lapidarium in het Torenhof van de Centrale Bibliotheek. Mogelijk kan een deel gereconstrueerd worden, en in vaste vorm op het Torenhof blijvend opgesteld worden. (jvi)
foto: ingezonden
Congres over jeugdpsychiatrie
12.2.2004 C A M P U S K R A N T
7
Dertig jaar werken aan gelijke kansen
Werkgroep beperkt gevolgen van fysieke beperking Reiner Van Hove
Een student met een fysieke beperking moet gewoon student onder de studenten kunnen zijn. Dat is de filosofie van de multidisciplinaire Werkgroep Gehandicapte Studenten, die al dertig jaar lang baanbrekend werk verricht. Binnen- en buitenlandse onderwijsinstellingen kijken met bewonderende ogen naar de verwezenlijkingen van de werkgroep.
De Romero-residenten
I
n het Romerohuis leven studenten met een fysieke beperking samen met medestudenten-vrijwilligers. Alle bewoners delen dus hetzelfde engagement, en de sfeer is prima. Daarover zijn de drie Romero-residenten die we spraken, het volmondig eens. Ellen Kil is blind, en zit in de eerste kandidatuur Romaanse talen: “Ik ben de eerste blinde studente in mijn richting. Maar vanaf de infodagen waren de mensen heel gemotiveerd, en zagen ze het als een uitdaging om mij goed op te vangen. De Dienst Studieadvies legde het eerste con-
A
nnemie Van Diest van de Dienst Studieadvies is studiebegeleider en ombuds voor studenten met een handicap: “Momenteel verlenen wij diensten aan 195 studenten met een motorische of sensoriële handicap, chronische ziekte of dyslexie. Maar er is geen meldingsplicht, dus zijn er wellicht wel meer. We proberen die studenten zo goed mogelijk te integreren in alle aspecten van het leven aan de universiteit: we zorgen voor technische hulpmiddelen, medische ondersteuning, toegankelijkheid van leslokalen en studiemateriaal , aangepaste sport en ontspanning, en we leggen ook contacten met de verschillende studentenkringen.” “Als een student met een handicap voor het eerst op de universiteit komt, introduceren wij hem of haar bij de docenten en het secretariaat van de faculteit waaraan hij of zij gaat studeren. Door het grote aantal studenten met een functiebeperkingen dat aan de K.U.Leuven studeert, is er op verschillende faculteiten al heel wat expertise opgebouwd. Het is enkel dankzij de volgehouden inspanningen en de rotsvaste overtuigingen van de hele universitaire gemeenschap dat studeren met een handicap aan de K.U.Leuven al meer dan dertig jaar een feit is.”
tact met mijn docenten, en via de studiebegeleider van de Werkgroep wordt het cursusmateriaal doorgegeven aan het braillereproductiecentrum dat zorgt voor omzettingen in braille. Daarnaast neem ik tijdens de les notities op een laptop of op een speciaal toestelletje met een brailleleesregel.” “Het Romerohuis valt me heel goed mee. Belangrijk voor mij is de centrale ligging: mijn medestudenten hoeven niet ver om te lopen om me op te pikken. En de sfeer in het Romerohuis is ook prima: er wordt goed gelachen, en één keer per week hebben we bijvoorbeeld samen een gezellig etentje. De goede faciliteiten voor mensen met een fysieke beperking hebben mijn keuze voor Leuven zeker mee bepaald.” Dat geldt ook voor Vincent Mahieu, die doctoreert aan de Afdeling Farmacologie en rolstoelgebruiker is: “Mijn oudere broer is ook rolstoelgebruiker, en van hem wist ik dat Leuven een goede omkadering heeft
voor mensen met een fysieke beperking. In het Romerohuis heb je daarenboven een prima accommodatie. Alles is hier aangepast: de deuren, de lift, het sanitair, de keuken… Aan de universiteit zelf zijn er altijd wel mensen spontaan bereid om een goede oplossing te zoeken als je met een praktische vraag zit. Proffen maken er bijvoorbeeld ook geen probleem van om lokalen te switchen, als je dat vraagt.” Sarah Baldewijns, studente pedagogische wetenschappen en ook rolstoelgebruiker, is een Romero-ancien: “Ik zit hier al een achttal jaar, en ik heb het hier altijd naar mijn zin gehad. Ik vind het bijvoorbeeld tof dat er hier ook Erasmus-studenten in de omkadering ingezet worden. Vaak weten die niet precies wat ze hier kunnen verwachten, en toch loopt het bijna altijd perfect. Ze zeggen vaak van ‘wow, bij ons bestaat zoiets helemaal niet’. En voor ons zijn die internationale contacten echt een verrijking. Ik heb er vrienden in Polen en Spanje aan overgehouden.” (rvh)
Sarah Baldewijns: “Ik vind het tof dat er Erasmus-studenten in de omkadering worden ingezet. Ik heb er vrienden in Polen en Spanje aan overgehouden.” foto: Rob Stevens
TA A LT I P
Isolement Een belangrijke realisatie van de Werkgroep is het omkaderd wonen. In diverse universitaire residenties wonen studenten met functiebeperkingen samen met kotgenoten-omkaderaars die zorgen voor assistentie bij alledaagse activiteiten. Een voorbeeld hiervan is het Romerohuis, vlakbij Alma 1, dat in 1993 volledig toegankelijk gebouwd is. Joske Vettenburg van de Huisvestingsdienst: “Dit concept, dat nog altijd uniek blijft in Europa, hebben we kunnen realiseren doordat de Werkgroep van in het begin heeft kunnen rekenen op de goodwill van het beleid van de universiteit. Aan andere Europese onderwijsinstellingen krijgen studenten met een fysieke beperking soms een individuele assistent, of ze worden samen met andere studenten met een handicap gehuisvest. Het probleem van die aanpak is dat je hen zo in een sociaal isolement plaatst. In de formule van omkadering kunnen ze volop deelnemen aan het studentenleven.” “Elke student met een fysieke beperking wordt in het Romerohuis omkaderd door – idealiter – vijftien medestudenten. Voor die vrijwilligers is het verblijf hier ook een verrijkende ervaring, waardoor de student met een handicap zich niet verplicht voelt om de hele tijd merci te zeggen. Probleem is dat die aangepaste huisvesting aan het dichtslibben is: op sommige verdiepingen hebben we nu acht mensen met een fysieke beperking op een totaal van veertien, terwijl de ideale verhouding zoals gezegd één op vijftien is.” De Werkgroep Gehandicapte Studenten probeert er ook voor te zorgen dat studenten met een fysieke beperking kunnen profiteren van uitwisselingsprogramma’s. Annemie Van Diest: “Gemiddeld vertrekken er jaarlijks twee studenten op Erasmus, en krijgen we hier ook twee buitenlandse studenten over de vloer die nood hebben aan omkadering. Aan onze studenten een goede accommodatie kunnen garanderen in die buitenlandse universiteit, is nog wel een groot probleem. Voor sensorieel gehandicapten – blinden en doven – lukt het wel, maar mensen die assistentie nodig hebben, krijgen we nog niet naar het buitenland. Universiteiten zeggen weleens dat een uitwisseling mogelijk is, maar een permanentie van 24 uur op 24 uur kunnen ze meestal niet bieden. De Europese Commissie heeft ons ingeschakeld in een project om een database op te stellen van het begeleidingsaanbod aan de Europese universiteiten. Daarmee hopen we ertoe bij te dragen dat meer studenten met functiebeperkingen aan uitwisselingsprogramma’s kunnen deelnemen.” •
[email protected] •
[email protected]
8 CAMPUSKRAN T 1 2 .2 .2004
E-mailen (2) Willy Smedts, Departement Linguïstiek
V
ele mensen lijken te denken dat - in tegenstelling tot wat voor het briefschrijven het geval is - er voor het mailen geen richtlijnen bestaan waaraan ze zich maar beter kunnen houden. Nochtans zijn die er wel, althans voor het formelere, zakelijke mailverkeer. Aan de hand van een aantal trefwoorden zetten we op een rijtje waarop je maar beter kunt letten als je een zakelijke mail verstuurt. Vorige keer bespraken we aanhef, alinea en antwoord, nu bekijken we bijlagen, blind carbon copy en emoticon.
Bijlagen Om de lengte van je mail te beperken, doe je er in het algemeen goed aan een langere tekst als bijlage (attachment) mee te sturen. Je maakt hem dan op met je gewone tekstverwerker - bijvoorbeeld als een echte brief - en stuurt hem als bijlage mee. Kondig bijlagen in de mail zelf aan en vermeld eventuele speciale kenmerken (grote omvang, foto’s, powerpointpresentatie, pdfbestand ...). Geef aan de meegestuurde bestanden een sprekende titel. Daardoor zijn ze later in het archief makkelijker terug te vinden.
veld. De afkorting bcc staat voor ‘blind carbon copy’. Als je daar namen invult, dan ziet de ontvanger niet wie de andere geadresseerden zijn. Je kunt de mail dan zelfs zo opstellen alsof hij enkel en alleen aan die ene persoon is gericht, dus bijvoorbeeld met een aanspreking in het enkelvoud. Een voordeel van het gebruik van de bcc-functie is ook dat je niet of minder vlug moet gaan rollen (scrollen) als de mail toekomt: het hoofd van de mail neemt dan immers veel minder lijnen in beslag. Bij het afdrukken zal er ook minder inkt en soms ook minder papier nodig zijn.
Emoticon Blind Carbon Copy Gooi niet je hele adressenbestand op straat. Dat doe je immers ook niet als je een gewone brief stuurt. Wanneer je aan vele mensen hetzelfde bericht wilt sturen, zet hun namen dan niet in de aan-regel (to) of in de kopie-aan-regel (cc). Zet je eigen naam in de aan-regel en alle andere namen in het bcc-
Een samentrekking van ‘emotional’ en ‘icon’. Ook bekend als smiley en lachebekje. De meeste emoticons geven met drie of vier tekens een gezicht weer als je je hoofd 90° naar links draait. Van de meest gebruikte ligt de betekenis ongeveer vast. Emoticons worden gebruikt bij het chatten, sms’en en mailen om emoties uit
te drukken. Er zijn evenwel ook curiosa in omloop, zoals * voor de kerstman. In zakelijke mails horen emoticons uiteraard niet thuis. Voorbeelden van lachebekjes: :-) :-( ;-) :-I :-/ :-O :’-( 8-) :-D :*) %-/ :-P
blij verdrietig, niet blij knipoog, sarcastisch onverschillig sceptisch schreeuw, gechoqueerd huilen bebrild breeduit lachend dronken haarpijn, katterig tong uitsteken
Zie voor meer voorbeelden, bijvoorbeeld: • www.windweaver.com/ emoticon.htm • www.angelfire.com/hi/ hahakiam/emoticon.html • home.tiscali.be/edu.links/ eduservice/smileys.htm
Personeelskrant
z e sw e k e lijk se b ijla g e v o o r personeel
De ondernemingsraad en uw werkkader
Sociale verkiezingen op komst Ludo Meyvis
Op 11 mei gaat u naar de stembus. De campagne zal iets minder luidruchtig zijn dan die van de Vlaamse verkiezingen een paar weken later, maar onderschat het belang toch maar niet. De sociale verkiezingen, want daar gaat het over, zijn ten onrechte onbekend.
“E
n onbemind,” voegt professor Othmar Vanachter, specialist arbeidsrecht, eraan toe. “Alhoewel, dat moet ik wat nuanceren. Gemiddeld brengt zowat 85 procent van de werknemers hun stem uit, en dat kun je niet echt slecht noemen. Maar op sommige plaatsen is dat heel wat minder. Aan de K.U.Leuven scoren we vaak niet meer dan 30 procent. Maar er zijn plaatsen waar de opkomst nóg veel lager is. Meer zelfs, in 15 procent van de bedrijven die volgens de wet verkiezingen zouden moeten organiseren, gebeurt dat niet, ofwel omdat er geen enkele kandidaat is, ofwel omdat er net evenveel kandidaten zijn als te begeven mandaten.”
Informatieplicht “De verkiezingen zorgen voor werknemersafgevaardigden in de Ondernemingsraad en in het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk, en in sommige bedrijven ook voor de leden van de vakbondsafvaardiging. Bij ons bestaat de ondernemingsraad uit die verkozen leden, en uit een werkgeversafvaardiging. In Nederland of Duitsland is dat niét zo: daar zetelen alleen werknemers in de ondernemingsraad, waardoor er daar vaak een meer combattieve sfeer is.” “De raad vergadert in principe eenmaal per maand, en heeft een beslissende stem in de opstelling en de wijziging van het arbeidsreglement, bijvoorbeeld wat betreft de vakantieregeling, het aanduiden van vervangingsdagen voor betaalde feestdagen, enzovoort. De ondernemingsraad debatteert niét over loonsafspraken. Die worden in ons land trouwens zelden per bedrijf gemaakt, maar op sectorieel vlak. Aan de universiteit zou dat ook weinig zin hebben, omdat onze lonen vastgelegd worden in barema’s waar de werkgever geen zeggenschap over heeft.” “De ondernemingsraad moet verder verplicht geïnformeerd worden over het personeelsbeleid en over de financieeleconomische toestand van de onderneming. Dat laatste is uiteraard relevanter in de profit-sector. Onderschat het belang van die informatieplicht niet. Herinner je Louis Schweitzer, de baas van Renault, die door de Belgische rechter veroordeeld werd omdat hij had nagelaten de ondernemingsraad te informeren over de financiële toestand van Renault-Vilvoorde en over de nakende sluiting. Het is niet aan de ondernemingsraad om te beslissen
over al dan niet sluiten, maar de raad moet wél geïnformeerd worden.” “In België moeten de kandidaten voor de ondernemingsraad voorgedragen worden door de drie vakbondskoepels, het ACV, het ABVV of de Liberale Vakbond. Dat maakt sommige ondernemers een beetje wantrouwig. Ze willen de vakbonden uit hun bedrijf houden, en zorgen daarom vaak voor heel goede sociale voorwaarden voor hun werknemers, op
“De ondernemingsraad is geen slagveld tussen werkgever en werknemer.”
voorwaarde dat die zich niet beroepen op hun recht op sociale verkiezingen. Het is dus niet zo dat een weinig actieve ondernemingsraad of de afwezigheid van sociale verkiezingen wijzen op een slecht klimaat.”
I NHOUD personeelskrant 10 10
Interview Directeur schrijft roman Personeelsfeest
Hoog absenteïsme “Je mag de ondernemingsraad niet zien als een soort slagveld tussen werkgever en werknemer. Op crisismomenten zal er best wel een hard woord gezegd worden, maar de ondernemingsraad is niét het oppositieforum tegen het patronaat. Die rol is weggelegd voor de vakbondsafvaardiging. Je mag zeggen dat die vakbondsafvaardiging zich bezighoudt met individuele problemen tussen werkgever en werknemer, en soms ook met loononderhandelingen. Haar werkterrein verschilt dus van dat van de ondernemingsraad.” “Ook aan de K.U.Leuven is de ondernemingsraad een vrij rustige groep. Toch zou ik graag zien dat er wat meer belangstelling voor komt, zowel op het moment van de verkiezingen als bij de feitelijke werking. Ik stel bij de vergaderingen een nogal hoog absenteïsme vast, zowel aan de kant van de werknemers als bij de werkgever. Dat gebrek aan belangstelling is jammer, want de ondernemingsraad is toch een instelling die een beetje democratie in de onderneming brengt. Ik hou niet van dingen die kunnen zorgen voor
Wat valt er te TripTrappen?
11 11
Nieuwe bij K.U.Loket ‘Mijn verlof’ en ‘Mijn studenten’ De collega’s Jean Huens
een democratisch deficit. Ik zou daarom graag van deze gelegenheid gebruik maken om te vragen dat zoveel mogelijk mensen zich in mei naar de stembus begeven. De sociale verkiezingen belangen ons allemààl aan.” • In de volgende editie van de Personeelskrant belichten we de vakbondsafvaardiging aan de K.U.Leuven.
De Rerum Novarum-stoet van 1948 in Antwerpen
12.2.2004 C A M P U S K R A N T
9
foto: KADOC
Personeelskrant Jan de Vuyst publiceert debuutroman
“Merels aller faculteiten, verenigt u!” Tim Vuylsteke
Jan de Vuyst. De naam stond al bovenaan elk K.U.Leuven-studentencontract – de eigenaar ervan is immers directeur Studentenvoorzieningen – maar tegenwoordig prijkt hij ook op de voorkaft van een roman. De Vuyst, die al enige faam verwierf met zijn theaterwerk, heeft met De man die Genesis herschrijft nu voor het eerst ook een ei gelegd op het romanfront.
E
“Mijn stukken zijn tot op zekere hoogte autobiografisch, en ze houden bovendien verband met elkaar. Toneel is echter groepswerk, en in de loop der jaren groeide de behoefte om mijn teksten ook eens aan te bieden zonder de bemiddeling van acteurs. De oplossing was een roman. De man die Genesis herschrijft is gebaseerd op enkele van mijn monologen. Het boek gaat over goed en kwaad, over joden en katholieken en vrijdenkers, over schoonheid en lieflijkheid, maar tegelijk ook over een gewone man en de mensen rondom hem.”
Uitspoken “Ik ben beginnen schrijven omdat ik de toneelstukken die ik graag wou brengen, nergens vond. Er bestaan wel goede bewerkingen van Shakespeare en zo, maar die zijn mijn
ding niet. Ik heb nu al heel wat stukken op mijn palmares – met Paardans heb ik ooit zelfs een prijsje gewonnen – maar ik ken mijn beperkingen. Ik weet dat ik door goed te werken een zeker niveau kan bereiken, maar ik ontbeer het talent om dat niveau nog verder op te tillen. Ik ben een liefhebber, een merel, en geen nachtegaal. Maar merels mogen toch ook zingen, niet?” “Ik denk trouwens dat er op de K.U.Leuven heel wat van die merels rondfladderen, mensen die in hun vrije tijd kunst bedrijven. Als je zou weten wat je prof of je collega thuis allemaal uitspookt, dan ben ik ervan overtuigd dat je hem met heel andere ogen zou bekijken. De meeste conflictjes zouden veel sneller opgelost raken. Mijn droom is om ooit al die merels op onze universiteit samen te
foto: Rob Stevens
igenlijk hoeft het niet te verbazen dat Jan de Vuyst een creatieveling is. De toneelmicrobe had hem al besmet nog voor hij geboren was. De Vuyst: “Letterlijk zelfs. Mijn moeder speelde toneel bij Staf Bruggen in het Vlaams Volkstoneel, en ooit heeft ze een stuk gespeeld met mij in haar buik. Toen ik wat ouder was, kreeg ik soms een figurantenrolletje, en ging ik ook voordracht en toneel volgen aan de academie. Ik was actief bij verschillende verenigingen. Maar toen ik achttien werd, ben ik ermee gekapt. Ik zette alles op mijn studie, en werd een nerd. Dat heeft een tiental jaar geduurd. Na mijn doctoraat ben ik opnieuw beginnen regisseren, en sinds 1989 – het jaar dat we CampusToneel opgericht hebben – ben ik ook een toneelschrijver.”
brengen, hun projecten ruimte te bieden. Vandaar mijn oproep: merels aller faculteiten, verenigt u!” • perswww.kuleuven.ac.be/ ~u0001319/genesis.htm • www.kuleuven.ac.be/cultuur/cato/ index.htm
Van spring- tot Arenbergkasteel: TripTrap 2004
foto: Rob Stevens
Het groeit stilaan uit tot een vaste tweejaarlijkse afspraak vóór het begin van de zomervakantie: het K.U.Leuven-Personeelsfeest. Deze derde editie van TripTrap oogt al even sportief, creatief en muzikaal als de eerste twee. Wat brengt het programma allemaal? Je kan gaan fietsen, wandelen, of een bezoekje brengen aan het interessante erfgoed dat verborgen ligt in Heverlee: het Arenbergkasteel, het Thermotechnisch Instituut, de nieuwe Campusbibliotheek Arenberg… Aan de kajakinitiatie wordt dit jaar een survivaltocht verbonden, met tal van uitdagende hindernissen. Voetballiefhebbers kunnen tonen wat ze waard zijn tijdens een minivoetbaltornooi. TripTrap is een familiedag, dus krijgen ook de kinderen de kans om zich uit te leven: op twee springkastelen, op een hindernissenklimbaan, of in het ballenbad bijvoorbeeld. Verder zorgen de clown Pepino, sport- en spelactiviteiten en een muziekinstrumentenworkshop voor vertier. Een concert voor jong, en een concert voor iets minder jong bieden een feestelijk slotakkoord.
foto: Rob Stevens
• TripTrap 2004, zaterdag 26 juni vanaf 14u, aan het Arenbergkasteel in Heverlee. Check regelmatig de website www.kuleuven.ac.be/triptrap, waar je op de hoogte wordt gehouden van de laatste updates.
10 C A M P U S K R A N T 1 2 . 2 . 2 0 0 4
Nieuwe bedrijfskaarten Visa en MasterCard Recent besliste Bank Card Company om haar Card Management Platform te wijzigen. Als gevolg daarvan krijgt iedere houder van een Visa-kaart of MasterCard een nieuwe kaart met een nieuw kaartnummer. Aangezien de meeste firmakaarten eind februari vervallen, heeft men dit laten samenvallen met de kaarthernieuwingen. Ook de kaarten met een latere vervaldatum worden nu hernieuwd. Uit veiligheidsoverwegingen zullen de kaarten niet per post worden verdeeld. De nieuwe kaarten kunnen afgehaald worden op de Financiële Diensten bij Lydia Schoonjans, (t) 016 32 41 19,
[email protected]. Wie zelf niet kan komen, mag een medewerk(st)er sturen. De nieuwe kaart zal enkel overhandigd worden mits inlevering van de oude. Om deze omruiling zo vlot mogelijk te laten verlopen, zijn er twee dagen gepland: woensdag 11 februari van 9-12u en donderdag 12 februari van 9-12u, Financiële diensten, Krakenstraat 3, 2de verdieping, lokaal 02.19;
Personeelskrant Nieuwe K.U.Loket-toepassingen
De collega’s (9)
Elektronisch verlof
Annelies Decorte
Voor diensthoofden is het belangrijk om te weten welke medewerker wanneer afwezig is, en voor hoelang. Voor medewerkers is het al even belangrijk om te
Wie is de man of vrouw achter die sympathieke stem die u zo vaak aan de lijn hebt? Of wie schuilt er achter de persoon met wie u een intensieve mailrelatie onderhoudt? In deze rubriek proberen we een gezicht te plakken op die collega met wie u zo goed samenwerkt, maar die u op straat straal voorbij zou lopen.
weten hoeveel vakantiedagen ze nog hebben. Iedereen is dus gebaat bij de nieuwe K.U.Loket-toepassing ‘Mijn verlof’. het organigram) of de promotor van het doctoraat. De verlofgoedkeurder kan iemand aanwijzen om zijn rol tijdelijk over te nemen, bijvoorbeeld tijdens zijn eigen vakantie. Binnen eenheden waarin niet iedereen over een computer kan beschikken, wordt er ook een ‘verlofadministrator’ aangesteld. Die kan verlofaanvragen van andere medewerkers invoeren. De toepassing wordt sedert februari gebruikt binnen alle centrale diensten en KULAK. Enkel de groepen en de LRD-divisies werken voorlopig nog met de papieren verlofkaart. In de loop van het jaar zal verder met hen verder worden overlegd wanneer zij de overstap zullen maken naar het nieuwe systeem. (rvh) • www.kuleuven.ac.be/kuloket
Deze toepassing is bedoeld voor docenten, monitoren en (gedelegeerden van) administratief secretarissen van een faculteit. Via ‘Mijn studenten’ kunnen ze adressenlijsten, individuele studentenfiches en inschrijvingslijsten raadplegen. Verder kan er een selectie gemaakt worden van studenten per opleiding, per studiejaar of per optie. In de volgende realisatiefase van SAP zal er ook per opleidingsonderdeel geselecteerd kunnen worden. Een docent kan studentengegevens raadplegen van alle studenten die ingeschreven zijn in opleidingen waar zijn opleidingsonderdelen op het studieprogramma staan. Een monitor heeft toegang tot de studentendos-
siers van studenten die ingeschreven zijn in academische basisopleidingen van de faculteit waaraan hij verbonden is. De administratief secretaris kan alle studentengegevens raadplegen van studenten ingeschreven in een opleiding aan zijn faculteit. Wanneer nog andere medewerkers deze gegevens nodig hebben, kan de administratief secretaris zelf via K.U.Loket gedelegeerden aanstellen. Stafmedewerkers van centrale diensten die studentengegevens moeten kunnen raadplegen, kunnen toegang tot ‘Mijn studenten’ aanvragen (
[email protected]). Elke aanvraag moet door de Coördinator Studentenbeleid goedgekeurd worden.
n de vorige aflevering stuurde Josette Vanderidt (Facilitaire Diensten) ons in de richting van het Departement Computerwetenschappen, meer bepaald om even kennis te maken met Jean Huens. Jean is het hoofd van een aantal systeembeheerders. Hij zorgt onder meer voor het installeren van computers en software, het uploaden van systemen en het aanleggen van netwerken. Jean Huens heeft al een hele loopbaan aan de K.U.Leuven achter de rug. “Ik ben afgestudeerd als ingenieur computerwetenschappen in 1975. In datzelfde jaar kon ik aan de slag als wetenschappelijk medewerker bij het Departement Computerwetenschappen. Dat duurde tot 1985. Ik bleef werken voor de universiteit, maar dan in een nieuwe functie: ik werd ATP-personeelslid bij het Departement Computerwetenschappen.” Josette vertelde ons dat Jean verantwoordelijk is voor de pcklassen wiskunde, maar zo zit het niet echt in elkaar. Jean verduidelijkt het even: “De toegang tot de computerklas voor de mensen van Computerwetenschappen bevindt zich toevallig in het gebouw van wiskunde, maar voor de rest hebben we daar niets mee te maken.” “Ik ben ook niet diegene die beslist welke mensen de lokalen binnen mogen. De toegang is vrij voor personeel en studenten computerwetenschappen en wordt geregeld door het nieuwe controlesysteem van de K.U.Leuven, via de studenten- en personeelskaarten. Ik vroeg me begin augustus af, of het niet mogelijk zou zijn om bevoegde personen automatisch toegang te geven tot deze computerklas. Ik richtte mij met deze vraag tot de logistieke diensten, maar kreeg lange tijd jammer genoeg geen antwoord. Tot op het moment dat Josette Vanderidt mij opbelde: zij had gezorgd voor een lijst met personeelsleden en studenten van het departement en vroeg mij deze na te kijken. Ik was
12.2.2004 C A M P U S K R A N T
11
blij met haar initiatief maar het was toch niet echt wat ik vooropgesteld had. Ik heb dan zelf mijn weg rond het probleem gezocht en ondertussen ben ik erin geslaagd om dit allemaal quasi automatisch te laten verlopen: via de computers van het departement en de toepassing van een andere database.” Jean is getrouwd en woont in de omgeving van Oud-Heverlee. In zijn vrije tijd houdt hij zich bezig met knutselen en lezen, liefst science fiction of historische romans. “Ik hou me ook bezig met open source software, zoals Linux. Dat soort software is gemaakt door vrijwilligers en is vrij beschikbaar.” Op onze vraag wie Jean wil voorstellen in Campuskrant volgt een diepe zucht. “Ik vraag me af of mensen het wel zo fijn vinden om plots geïnterviewd te worden. Ik
foto: Rob Stevens
Mijn studenten
I
foto: Rob Stevens
Alle personeelsleden die vroeger een papieren vakantiekaart hadden, kunnen dankzij deze nieuwe toepassing verschillende soorten verlof elektronisch aanvragen. Uiteraard blijft het belangrijk om hierover met collega’s en het diensthoofd te overleggen. Daarnaast kunnen personeelsleden binnen ‘Mijn verlof’ op elk ogenblik hun persoonlijk overzicht bekijken. De diensthoofden kunnen een volledig overzicht raadplegen van alle voorbije en toekomstige afwezigheidsdagen van hun medewerkers. Wie ‘Mijn verlof’ wil gebruiken, moet wel over een geactiveerd emailadres beschikken. Voor elk personeelslid is er een ‘verlofgoedkeurder’ aangeduid. Dat kan de functionele chef van het personeelslid zijn (die is aangeduid voor de dagelijkse begeleiding en ondersteuning), ofwel de administratieve chef van een eenheid (het formele hoofd in
was er zelf niet zo blij mee”, geeft hij toe. Uiteindelijk hakt hij toch de knoop door: het wordt Jos Storms. Die werkt bij de Dienst Administratieve Informatieverwerking. Jean heeft Jos een keer aan de telefoon gesproken toen hij de SAP-helpdesk opbelde. Jos Storms zorgt er mee voor dat het SAP-systeem draaiende gehouden wordt. En nu maar hopen dat Jos aangenaam verrast is door het initiatief van zijn collega… Wordt vervolgd
?
advertentie
12 C A M P U S K R A N T 1 2 . 2 . 2 0 0 4
Diepte en vergezicht
In memoriam professor Herman Servotte Op 24 januari overleed professor emeritus en ere-vice-rector Herman Servotte. Hij had tijdens zijn leven en werk een onuitwisbaar stempel gedrukt op onze universiteit. Professor Hedwig Schwall schetst, samen met vrienden en collega’s, een beeld van één van de grote figuren van de K.U.Leuven: een homo universalis, geïnspireerd door een modern Christendom, voortrekker in de literatuurwetenschap, die leefde voor de universiteit.
bestond. Bovendien was God voor hem niet een bevrediger van behoeften van de mens, maar als een roepende die geeft wat de mens niet nodig heeft. De mens verlangt er niet spontaan naar het beeld en de gelijkenis van God te worden. Toch heeft God iets essentieel menselijks voor Servotte: hij is immers aanwezig in de ontmoeting met mensen waarin God ter sprake komt, en is in alle gelovigen.
foto: Jos Verhoogen
Paradoxen
S
ervottes grondinspiratie was een genereuze katholiciteit die zich vertaalde in een humaniserende universitaire vorming. Zijn ‘soepele beginselvastheid’’ maakte dat hij kordaat en verzoenend kon optreden in zijn talrijke werkkringen binnen de universiteit en de Kerk. Blikken we, met ere-rector Roger Dillemans, even terug op deze vitale periode van de K.U.Leuven. “In 1971 werd hij, na lang aandringen van De Somer, Vice-Rector Studentenaangelegenheden, een nieuw soort functie die hij uitbouwde in de woelige jaren na ‘68, die Leuven niet alleen de internationale sociale en democratiserende beweging met studenteninspraak deed beleven, maar ook de daaruitvolgende declericalisering en de splitsing. Hij heeft geleefd voor deze universiteit. Hij was er de continue medestichter van, door zijn funderend kritisch maar opbouwend denken over het concept, de betekenis en de rol van een katholieke universiteit. Hij was de Newman van de tweede helft van de 20e eeuw. Voor de thans nog steeds gevatte en adequate Opdrachtsverklaring van onze Universiteit was hij de schrijvende grondlegger.” Servotte heeft zichzelf nooit op de voorgrond geschoven, zijn ideeën deden dat. “Veel persoonlijke carrièreplanning kwam er niet aan te pas”, merkte de ererector op, “maar hij was een geroepene. Hoogstens liet hij zich ontdekken, door de klaar en vooruitziende morele headhunters van zijn tijd: die van de Kerk, van de Faculteit Letteren en van de universiteit. Hij was een superieure persoonlijkheid: wijd-vertakt, diepzinnig, hooggestemd, constructief èn kritisch, denkend èn doend, open en gericht, in zich dragend de gestage opgang en sociale emancipatiestrijd … zulke inzet loopt altijd over het pad van de cultuur, waar zijn grote inbreng lag.” Wanneer die cultuur later onder vuur kwam te liggen door managementpraktijken, een uniform in plaats van universitair denken over wetenschapsbeoefening en een superpedagogische superstructuur, zag hij de dorre wereld van Gogol, Kafka en Beckett voor zich opdoe-
men. Hij bleef echter vragen naar het eigenlijke werk, naar de inspiratie van Coetzee, Arendt, Küng, … en hoe de lessen van de XXIste eeuw verliepen. Deze reeks is dan ook een uitvloeisel van een bekommernis die Servotte altijd erg nauw aan het hart lag. Hij was immers voorzitter geweest van de Commissie Studium Generale (1989), wat onder meer leidde tot de creatie van het Dondeyne-huis, een samenlevingsverband, type Engels College, rond zinsvragen en sociale inzet. Hij verwachtte ook veel van het Overlegcentrum Ethiek en van het Project SPES.
Overtuiging Ook in de Kerk heeft deze homo universalis een sterk inspirerende werking gehad. De gewezen seminaristen van Johannes XXIII hadden het in de afscheidsviering op 31 januari over de Kerk die Servotte met hen wou vormen: “een blije en kundige Kerk in dienst van de wereld”. Of zoals Roger Dillemans het stelde: “Hij vreesde de moderniteit niet, zoals, tot zijn grote spijt, een groot deel van de Kerk... Mocht hij tot vandaag beweeglijk zijn gebleven, de zo nodige interne vernieuwing van de Kerk zou op een ander ritme zijn verlopen. Maar afhaken, dat nooit. Outspokenness wel. Hij kwam uit voor zijn overtuiging van een modern Christendom en hij moedigde anderen daar toe aan.” Inderdaad, of het in de universiteit of de Kerk was, overal wou hij de taak van ‘Her Majesty’s loyal opposition’ opnemen, uit liefde voor het instituut. Wat hem aantrok in Vaticanum II (in zijn woorden) was “de positieve benadering van de wereld: de aandacht voor de werking van de geest in alle culturen, en de erkenning van de dienende rol van de Kerk in de wereld.” Zijn ontgoocheling bij de terugschroeving van Vaticanum II was dan ook groot, maar zijn geloof in de Geest die zijn werk toch zou doen, groter. Servottes godsbeeld was ook allesbehalve triomfalistisch of devotionistisch; hij liet zich veeleer door Bonhoeffer leiden, in het idee dat je moet handelen in de geest van God, zelfs indien God niet
Een derde veld van Servottes werk – last but not least – is zijn voortrekkersrol in de literatuurwetenschap. Als jonge wetenschapper heeft hij de filosofie in de Leuvense letteren binnengebracht en de literatuurtheorie die hij in Yale had leren kennen. Samen met collegae als L. Verbeeck en H. Van Gorp zette hij staff seminars op. Dat zowel Franse als Engelstalige denkers, Ricoeur en Black, Bataille of Hartman gelezen werden, gaf Leuven een eminente positie als bruggenhoofd tussen twee culturen. Literatuuronderzoek was “a raid on the inarticulate”, het moest goed theoretisch onderbouwd, origineel en helder zijn. Servotte begeleidde meer dan twintig doctoraten. In zijn eigen uitgebreide bibliografie (opgenomen in Sense and Transcendence) zien we hoe Servotte zocht naar een ‘poëtica der leefbaarheid’, waarbij het fysische en metafysische in elkaar grepen. Toen hij echter merkte dat de dagen waarop hij kon werken begonnen te korten, koos hij radicaal voor religieuze onderwerpen. Niet dat dit nieuw was: in 1983 had Servotte al een prachtig werkje van een Engelse mysticus vertaald, The Book of Privy Counselling. Eigenlijk typisch, dat Servotte tegelijk een pragmaticus en een mysticus was. Die twee aspecten vonden een natuurlijke balans in hem, zodat hij nooit gestresseerd was, wel geconcentreerd. In seminaries daagde Servotte zijn studenten uit om het avontuur van het lezen volop aan te gaan. Hij puurde de paradoxen uit de teksten, waarmee we leerden onszelf in vraag te stellen.
Bondigheid Deze vitale praktijk brengt ons bij de persoonlijkheid van deze grote lezer, leraar en beleidsman. Hij was bescheiden, creatief, energiek en zag de vrijheid als een cruciale waarde voor iedere persoon. Servottes basisgeloof, dat een mens zichzelf nooit kent, maakte dat hij een gedisciplineerd niet-weten, een docta ignorantia, zag als de voorwaarde om aan de universiteit te functioneren: alleen dan kan men ernstig wetenschappelijk werk doen, en ruimte laten voor lange-termijn opties, nodig voor het beleid van zijn idea of a university en voor zijn ideeën over een veelzijdige Kerk. Wanneer kardinaal Suenens en rector De Somer in Servotte een creatief en energiek man ontdekten, vonden zij een karaktertrek die reeds opgemerkt was toen hij als jonge scout de totem ‘épervier des
12.2.2004 C A M P U S K R A N T
cimes’ kreeg, sperwer die hoge toppen scheert. Dit maakte dat hij in de woelige jaren ’70 de hartige gesprekken met mondige studenten en seminaristen zag als een welkome uitdaging. Typisch was ook de bondigheid waarmee hij zich uitdrukte. Since brevity is the soul of wit (Hamlet) bleven veel van zijn uitspraken ons aan de ribben plakken. Of het nu ging om een kernachtige parafrase van de theorieën van René Girard, een frappante homilie of een opmerking die de patsituatie doorbrak, wanneer je naar Servotte luisterde gebeurde er wat. Dat was overal zo waar hij kwam. Ook in zijn godsdienstcolleges, waar Servotte in zijn eigentijdse wijze om over God te spreken duizenden sceptische studenten een reden gaf om de Kerk nog enig krediet te geven (1964-1994); de studenten theologie waren enthousiast over de lessen die Servotte verzorgde samen met de collegae Verbeeck en Lathouwers over het godsbeeld in de literatuur; en wanneer hij zaterdagmiddag klaar was met lesgeven ging hij naar hartje Brussel, zijn taak opnemen in de bonte Sint-Niklaasparochie, waar Engels- en anderstalige beleidsmensen en bedelaars, eenzamen en vluchtelingen terechtkonden. Wanneer hij in 1981 afzag van verdere beleidsfuncties aan de K.U.Leuven zette hij zich volop in voor de Leuvense universitaire parochie (1982-2000); zijn inbreng heeft een blijvende indruk nagelaten op jong en oud. Op zijn uitvaart werd de kist dan ook buitengedragen op de schouders van oudere collega’s en jongeren.
Vrij Ten slotte is ook heel het leven van Herman Servotte een illustratie van wat het is, een vrij mens te zijn. Dat begon in zijn houding tegenover zichzelf: als gezag moet je jezelf niet teveel au sérieux nemen. Hij liet zijn seminaristen, doctorandi, vormelingen vrij om hun eigen weg te gaan. En hij kon zich ook vrij maken van zijn ziekte, om tot het einde toe zichzelf te blijven: niet enkel in het heetst van de strijd, maar ook in de stilte van zijn tehuis, waar prestatie, aanzien, zelfs verdienste van geen tel meer zijn, maar waar lijden is, onmacht, toenemende hulpbehoevendheid: ook daar was hij een grote meneer. Servottes manier van denken en doen is niet enkel gedragen door mensen binnen de K.U.Leuven maar ook daarbuiten. Talloze alumni en religieuzen, die in de voorbije dertig jaar contact met hem hadden, geloven dat Servotte een vector in de goede richting was: zijn beide biotopen, Kerk en universiteit, werden plaatsen waar het goed om werken was. Laten wij in zijn spoor onze taak vervullen. Hedwig Schwall, met dank aan J. Debroux, O. de Graef, R. Dillemans, R. Michiels, L. Teeuwen, P. Vanderghote, L. Vos
13
TopVijf 1.
Historische ecologie: Bomen maken nog geen bos
Martin Hermy is gewoon hoogleraar aan de Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen. Zijn belangstelling gaat uit naar de ‘groene sector’, onder meer historische ecologie, naar de voorgeschiedenis van bossen en de effecten ervan op de flora. “In mijn vakgebied heeft George Peterken baanbrekend werk verricht toen hij in 1974 een artikel publiceerde in Biological Conservation. Daarin toonde hij aan hoe je aan bosflora in Engeland honderden jaren later nog altijd de voorgeschiedenis kon zien. Als er op de plaats waar nu een bos is, vroeger akker- of weiland was, dan blijf je dat héél lang daarna nog zien in de flora. Tapijten van bosanemoon of wilde hyacint zijn dus een levende getuige van honderden jaren bosgeschiedenis.” “Recent heeft men in Frankrijk en nu ook in het Meerdaelwoud aangetoond dat de Romeinse landbouw sporen heeft nagelaten in de huidige flora – ook al is dat duizend jaar of langer geleden! Dit alles suggereert dat bosplanten zeer traag nieuwe bossen koloniseren, ook al zijn de bomen aangeplant. Het voorspellen hoe snel planten migreren van bos naar bos is geen gemakkelijke zaak en wordt extra bemoeilijkt door de verregaande versnippering van het bosareaal.” “Een belangrijk probleem heeft met modellering te maken. We kunnen slecht voorspellen hoe snel en waar soorten zich in de toekomst zullen vestigen. We hebben daar wel wat zicht op, maar het ontbreekt voorlopig nog aan een totaalzicht op alle beïnvloedende factoren. Bovendien reageren plantensoorten vaak op een unieke wijze. Daardoor is de zoektocht naar algemene trends niet evident.” “De migratiethematiek is ook voor de toekomst belangrijk. Bijvoorbeeld: als ons toekomstig klimaat zal lijken op wat nu in Midden-Frankrijk bestaat, hoe gaan de plantensoorten die bij dat klimaat horen, dan bij ons geraken, wetend dat klimaatswijziging veel snéller gaat dan de spontane migratie van plantensoorten? We zouden dan wel het klimaat hebben, maar niet de flora die daarbij past.”
Ook in het jaar 4 van het nieuwe millennium vraagt Campuskrant aan vertegenwoordigers van een lange lijst disciplines wat volgens hen de belangrijkste doorbraak in hun vakgebied was, én wat de grootste lacune is. Ludo Meyvis
2.
Fundamentele theologie: Geloof-waardigheid
Professor Lieven Boeve bestudeert de relatie tussen theologie en filosofie, of iets ruimer: de relatie tussen geloof en context. “Die verhouding is zo oud als het christelijk geloof. In de Romeinse wereld moest het christendom zich verstaanbaar maken in een wereld waarin het Griekse denken de toon zette. Figuren als Irenaeus van Lyon en Tertullianus hebben voor een vruchtbare verzoening van beide werelden gezorgd. Stilaan werd het Griekse denken ook gebruikt om interne conflicten en problemen in het christendom op te lossen. Ook in de Middeleeuwen was dit nog het geval, wanneer bijvoorbeeld Thomas van Aquino theologie bedrijft in dialoog met het denken van Aristoteles. Deze belangrijke synthese tussen geloof en rede heeft zich met het neo-thomisme tot in de 20ste eeuw doorgezet. Pas met Vaticanum II is het inzicht doorgebroken dat geloof en context met elkaar interageren. We zijn ons veel meer dan vroeger bewust van het tijdsgebonden karakter van de ontmoeting tussen geloof en denken. De grote uitdaging van de hedendaagse theologie is dan ook niet het in stand houden van de oude synthese, maar wel de ontwikkeling van een nieuwe.” “Dat leidt meteen ook naar de grote lacune, of het grote probleemgebied. Het is namelijk veel minder dan vroeger duidelijk wie de ‘partner’ is, met wié de nieuwe synthese gerealiseerd moet worden. Vroeger had je het eenduidige Griekse rationele kader, waaraan zowat iedere intellectueel participeerde. In de plaats daarvan is een veel grotere diversiteit gekomen, met verschillende rationele kaders. Dat stelt het geloof (en dus de theologie) voor de uitdaging om te komen tot een nieuwe vorm van verstaanbaarheid, van manieren om zijn relevantie inzichtelijk te maken, van zijn geloof-waardigheid dus.” “De theologie krijgt af te rekenen met het feit dat de traditie-overdracht stokt, waardoor het vinden van de juiste ‘partner’ erg moeilijk wordt. Concreet uit zich dat door de moeilijkheid die je als gelovige en als theoloog ondervindt om het specifiekchristelijke van het christendom ter sprake te brengen.”
Professor Etienne Joosten is internist-geriater. “De geriatrie is bij uitstek een multipathologische discipline. Van de term zelf was voor het eerst sprake in 1906, maar het duurde nog tot de jaren ’30 voor ze als onafhankelijke specialisatie erkend werd, toen de Britse anesthesiste Marjorie Warren wees op de noodzaak om ‘ouderdomsziekten’ op een bijzondere manier te behandelen, met meer aandacht voor care dan voor cure.” “In mijn vakgebied is de enorme toename van de levensverwachting natuurlijk van primair belang. Tot in de Middeleeuwen was de gemiddelde levensverwachting slechts ongeveer 25 jaar. Van de 16de tot 18de eeuw bedroeg die ongeveer 35 jaar, en rond 1900 ongeveer 48. De grote sprong moest toen nog komen: in 1960 was de levensverwachting in ons land ongeveer 70 jaar, nu gemiddeld 78,6 jaar. En in 2050 worden we gemiddeld 86,5 jaar.” “Dat is mooi, en de levensduur kan zeker nog toenemen, maar het probleem is dat dit weinig zin heeft als de levenskwaliteit achterblijft. Een hogere levensverwachting moet disability free zijn, we moeten chronische ziekten langer kunnen uitstellen, en bij voorkeur langer dan de toename van de levensverwachting – die anders slechts een ‘passieve’ verlenging vol ongemakken zou zijn. Op dat vlak is er zeker nog groei mogelijk, in hoofdzaak door een betere preventie rond cardiovasculaire en kankerproblemen. Betere voeding, betere beweging en een rookstop zullen essentiële uitdagingen zijn. Zolang we daar te weinig aan doen, blijft het probleem dat ons levenseinde misschien wel wat uitgesteld kan worden, maar dat de ouderdomslasten even groot blijven.” “Oud worden is een kwestie van genetische voorbeschikking en van omgevingsfactoren. Bij de lagere diersoorten heeft men wel een soort verouderingsgen kunnen aanwijzen, maar bij de mens is dat voorlopig nog fantasie. Genetisch interfereren om heel oud te kunnen worden, is geen realistische optie. Op de omgevingsfactoren kan je natuurlijk wel degelijk ingrijpen, en dat moeten we zeker ook doen.”
4.
Logica: Grenzen aan de wetenschappelijkheid
Professor Roger Vergauwen doceert onder meer logica, maar houdt zich daarnaast ook bezig met taalfilosofie, filosofie van de artificiële intelligentie en Russische filosofie. “Op het vlak van de logica heeft Kurt Gödel zonder twijfel voor dé doorbraak gezorgd. Met zijn onvolledigheidsstellingen uit de jaren ’30 sloeg hij de 19de-eeuwse reductiedroom aan diggelen. De hoop dat wiskunde en logica formeel af te leiden zouden zijn uit een handvol axioma’s, bleek een illusie te zijn. Gödel toonde het bestaan aan van ware uitspraken die niet bewijsbaar zijn. Anders gezegd: waarheid is niet onbeperkt reduceerbaar. Dat was een explosieve conclusie, die sommigen zelfs verleid heeft tot een anti- of a-wetenschappelijke houding. Dat is echter niet terecht. Gödels stellingen slaan op een heel specifieke tak van de wiskunde, en we mogen ze niet zomaar op metaforische wijze uitbreiden naar andere kennisdomeinen. Ze zijn geen basis voor wetenschapspessimisme, maar wel het wetenschappelijke bewijs van bepaalde grenzen aan de wetenschappelijkheid.” “De grote lacune in mijn vakgebied heeft te maken met het bewustzijnsprobleem. Dennett noemt dit het vrijwel enige nog overblijvende mysterie. Enerzijds hebben we een intieme, subjectieve ervaring van wat bewustzijn is. Anderzijds hebben we een behoorlijke hoeveelheid fysische en neurologische kennis van de hersenactiviteit. Maar de brug tussen die twee ontbreekt. We hebben géén objectieve kennis van wat het bewustzijn is. De kloof tussen subjectieve ervaring en objectieve kennis blijft bestaan.” “Een ander eeuwenoud filosofisch probleem blijft ook overeind, namelijk dat van de intentionaliteit. Woorden gaan over ‘dingen’, ze refereren aan iets. Maar hoe kàn dat? Wat is de basis van referentie, van onze intentionele gerichtheid? Daaraan verwant is ook het probleem van het bestaan van de psychisch-fysische causaliteit: als ik iets zeg, kan dat iets veroorzaken. Je gaat blozen, je wordt kwaad, enzovoort. Woorden hebben een causaal effect, blijkbaar. Toch zijn het geen biljartballen die tegen de buitenwereld aanbotsen. Wat is dan de aard van die causaliteit?”
5.
Systeemtheorie & Bio-informatica: Miljarden getallen
De eerste liefde van professor Bart De Moor is systeemtheorie en regeltechniek. “Mijn topper hierin is de Hongaar Rudolf Emil Kalman, de vader van de wiskundige systeemtheorie. In 1960 beschreef hij in het Journal of Basic Engineering dynamische systemen met toestandsruimtemodellen. Met zijn theorie en het Kalman-filter kan je op de computer differentiaalvergelijkingen toepassen op systemen die evolueren in functie van de tijd.” “Het aantal toepassingen is verbluffend. Zonder Kalman zouden we nooit de maan bereikt hebben, of zouden we nooit hoogstandjes op het vlak van de regeltechniek hebben kunnen realiseren als het sturen van de satelliet Giotto tot op 200 kilometer van de kern van de komeet van Halley. Je vindt algoritmen met het Kalman-filter in GPSsystemen, in computers die het klimaat voorspellen, in automatische piloten van vliegtuigen, in robotsturing en noem maar op. De wetenschappelijke en technologische impact van het werk van Kalman is enorm maar bij het brede publiek weinig gekend.” “Mede door de wet van Moore – de rekenkracht van computers verdubbelt om de 18 maanden – is mijn vakgebied erg hongerig. We willen en kunnen voortdurend complexere bewerkingen maken op steeds grotere hoeveelheden data. Deze aspiratie is uitgemond in mijn tweede liefde: de bio-informatica. In de 21ste eeuw zullen de informatie- en bio-technologie immers samensmelten tot één geïntegreerde nieuwe discipline, met een flinke brok wiskunde. De genetische code van vele organismen – bij de mens ongeveer 3 miljard nucleotiden – zit nu in onze computers. Op die DNA-sekwenties kunnen we allerlei fantastische berekeningen maken, zoals het vinden van genen en hun regulatoren, het ontrafelen van biochemische en biologische mechanismen, het vergelijken van genomen van verschillende organismen, enzovoort. Dat zal leiden tot nieuwe vormen van geneeskunde, geavanceerde diagnostiek en therapie-opvolging.” “Op dit ogenblik kunnen onze algoritmes nog niet werken met miljarden getallen, toch niet in een fractie van een seconde, zoals we dat zouden willen. Maar dat komt. De wet van Moore staat voorlopig nog aan onze kant.”
foto: Rob Stevens
foto: Rob Stevens
foto: Rob Stevens
foto: Rob Stevens
foto: Rob Stevens
14 C A M P U S K R A N T 1 2 . 2 . 2 0 0 4
3.
Geriatrie: Gezond ouder worden
De Universitaire Stichting en u
Select, maar open Ludo Meyvis
foto: Rob Stevens
In de Egmontstraat, op een boogscheut van het Koninklijk Paleis, hartje Brussel dus, betreden we het soort pand waarvoor men het woord ‘statig’ heeft bedacht.
R
ust is het eerste gevoel bij het binnenkomen. In de ruime lounge zitten een paar professoren hun krant te lezen of een document te bestuderen. Wat dieper in het gebouw vinden we 22 ruime hotelkamers, een klasserestaurant, een handvol vergaderzalen, variërend van een tiental tot tweehonderd plaatsen. Her en der in de gangen staan boekenrekken, vooral gevuld met 19de- en vroeg-20ste-eeuwse ruggen. Een zilveren schaal op tafel, een buste van Emile Francqui die gezagvol toekijkt, overal lambrizering en stijlvolle meubelen, een bescheiden vitrinekastje met de das en vlinderdas van de Club. Waar zijn we hier eigenlijk?
Rijk verleden
Voordelen
• www.universitairestichting.be
Professor Eric De Keuleneer,
foto: Rob Stevens
“We zijn een federale instelling, en we staan open voor alle universiteiten, boven alle eventuele ideologische of politieke verschillen heen. We hebben ongeveer 1.100 leden, onderverdeeld in twee categorieën. Iedereen die hoort tot het academisch personeel van een Belgische universiteit, kan in principe gewoon lid worden, mits ze een jaarlijks lidgeld van 45 euro betalen. “We staan ook open voor aangesloten leden. Daarmee bedoelen we mensen uit de bedrijfswereld, de overheid en ook buitenlandse universitairen, die iets te maken hebben met ons hoger onderwijs. Dat is een ruim criterium en hun lidmaatschap moet dan ook door een commissie aanvaard worden. We willen voorkomen dat men de Stichting louter zou beschouwen als een bron van materieel voordeel. Die voordelen zijn er wel degelijk, maar het is ons eerst en vooral te doen om het universitair onderwijs meer uitstraling te bezorgen. Wie daar effectief toe bijdraagt, mag van de materiële voordelen genieten. Zo beschikken we over hotelfaciliteiten, met topkwaliteit voor een zeker niet overdreven prijs. Ook vrienden en collega’s van leden kunnen daarvan gebruik maken. Ons restaurant staat open voor leden en hun genodigden. Verder hebben we moderne vergaderzalen.” “Een belangrijke innovatie, ingevoerd door professor Baeck, de vorige afgevaardigd beheerder, wordt gevormd door de Twinning Clubs. Dat zijn clubs die vergelijkbaar zijn met de onze, in Harvard, Rome, Londen enzovoort, waarmee we een samenwerkingsband hebben. Wie lid is van de Universitaire Stichting, kan ook gebruik maken van
die bevriende clubs, bijvoorbeeld voor een kort verblijf tegen aantrekkelijke prijzen.” “Heel belangrijk zijn ook de verenigingen die in dit gebouw hun effectieve of administratieve zetel hebben. Ik verwijs bijvoorbeeld naar de Belgian-American Educational Foundation, die beurzen ter beschikking stelt voor wie in de VS wil studeren. De Stichting zelf coördineert onder meer de administratie van dossiers voor de Stichting Biermans-Lapôtre te Parijs of van de Fernand Collin-Prijs voor Recht. Daarnaast financieren we publicaties van onderzoeksresultaten, voor ongeveer 200.000 euro per jaar. We organiseren geregeld voordrachten, rondleidingen op tentoonstellingen. Ik vermeld ook nog ons Ethisch Forum, waarin over belangrijke ethische themata gedebatteerd wordt.” “Op dit ogenblik stuurt de Universitaire Stichting aan op een meer Europese koers. De EUA, de European University Association, is trouwens aan het verhuizen van Genève naar het pand hiernaast, dat ook eigendom is van de Stichting. Vergeet ook niet dat we ons hier vlakbij het Directoraat-Generaal voor Onderzoek bevinden, midden in de Europese wijk.” “De Universitaire Stichting en de Club zijn een service voor iedere academicus. We zouden dan ook een beetje gebruik van dit artikel willen maken om nieuwe leden aan te trekken. We willen zeker geen wildgroei, maar jonge - en oudere - academici die van onze diensten gebruik willen maken, zijn meer dan welkom.”
foto: Rob Stevens
“Je bent in de Universitaire Stichting,” zeggen professor Eric De Keuleneer (ULB), afgevaardigd beheerder van de Stichting en Hilde Garmyn, directeur academische aangelegenheden en externe relaties. “We zijn op 6 juli 1920 opgericht met Amerikaanse hulp en Belgisch privé-kapitaal, vooral met de middelen die overbleven uit de door Hoover ingestelde Commission for Relief in Belgium. De stuwende visie van Francqui en van de respectieve voorzitters van de Stichting hebben ons tot een centrale pijler gemaakt in de uitbouw van het onderzoek en het hoger onderwijs in België.” “Tot 1970 waren we nauw verbonden met het NFWO - nu het FWO - en het Francqui-Fonds, die trouwens bestuurd werden door onze toenmalige voorzitter, Jean Willems. Sindsdien wordt de Stichting met een beurtrol voorgezeten door een van de huidige of vroegere universiteitsrectoren, en de andere rectoren zetelen in de Raad van Beheer. Op dit ogenblik is de vroegere Gentse rector Willems onze voorzitter. Het FWO heeft intussen al jaren zijn eigen administratie, maar de banden met de Stichting zijn nog altijd heel nauw. Dat geldt ook voor het Francqui-
Fonds: de Francqui-prijs wordt trouwens in dit huis uitgereikt. Daarnaast heeft de Stichting een grote rol gespeeld in de uitbouw van heel wat wetenschappelijke instellingen.”
afgevaardigd beheerder van de Stichting en Hilde Garmyn, directeur academische aangelegenheden en externe relaties.
foto: Rob Stevens
HIVA-overeenkomst hernieuwd Op 27 januari werd de samenwerkingsovereenkomst hernieuwd tussen de K.U.Leuven en de christelijke arbeidersbeweging ACW omtrent het Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA). De kernopdracht van het HIVA blijft het uitvoeren van interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek over maatschappelijke problemen – op het vlak van onderwijs en arbeidsmarkt, arbeid en organisatie, sociaal en economisch beleid, duurzame ontwikkeling en ontwikkelingssamenwerking – die van belang zijn voor werknemers, kansarme groepen en sociale bewegingen. Met de ondertekening van deze overeenkomst bevestigen beide partijen hun engagement om dit initiatief verder te ondersteunen. Het HIVA werd opgericht in 1974.
12.2.2004 C A M P U S K R A N T
15
Sint-Maartensstraat 42 Aflevering 3 – Over kokos, kalk en koken Tim Vuylsteke / foto’s: Rob Stevens In het kot op nummer 42 van de Sint-Maartensstraat weerklinkt een collectieve zucht van opluchting. De examens zijn immers voorbij. Hoe de deelnemers aan onze Studentensoap denken het ervan afgebracht te hebben, verneemt
Sybille: Stevig in de steel Iedereen die ooit student geweest is, zal het beamen. De spannendste weken van het academiejaar zijn niet de weken van de examens, maar de weken die daarop volgen, de weken van het wachten op de resultaten. Sybille (19, eerste jaar marketing) is die lijdensweg gelukkig bespaard gebleven. Terwijl alle andere soapsterren pas deze of volgende week te horen krijgen hoe het – voorlopige – verdict luidt, weet zij al sinds eind januari hoe de vork in de steel zit. We zijn benieuwd, Sybille! “De vork zit heel stevig in de steel, dankuwel. Geslaagd met onderscheiding! Althans, dat heb ik zo berekend, want in juni komt er natuurlijk nog een examenperiode, dus mijn onderscheiding is nog lang niet definitief. Maar ik ben nu zeker gemotiveerd om het de volgende keer even goed te doen. Al ga ik in de paasvakantie wel nog een weekje skiën. Maar het zal daar wel niet op aankomen, zeker? Wij hebben tenslotte nog de krokusvakantie, en die hebben ze op de universiteit niet.” Het verschil met die universiteit, waar ze vorig jaar de eerste kandidatuur TEW volgde, is volgens Sybille vrij groot. “Op verschillende vlakken eigenlijk. Als ik me nu goed voorbereid, dan leg ik vrijwel zeker ook een goed examen af. Op de unief is dat veel minder het geval. Zelfs als je goed studeert, kan je daar op een examen nog steeds de mist in gaan. Voor mij is de hogeschool interessanter omdat er veel meer afwisseling is en veel meer interactie. De universiteitsopleidingen zijn zo theoretisch in de beginjaren.”
Erop uit
Als je Klaar (20, derde kan arts) wil vinden op een doordeweekse uitgaansavond, kan je net zo goed zoeken naar een naald in een hooiberg, of je moest haar gsm-nummer kennen natuurlijk. Klaar: “Ik heb eigenlijk niet echt een stamcafé. Nu eens vind je me op de Oude Markt, dan weer in de Doc’s Bar, de fakbar van Medika, maar ik kan net zo goed aan de andere kant van Leuven verzeild geraakt zijn. Wat wel vaststaat, is dat elke uitgaansavond begint met een etentje, ofwel op kot, ofwel in Alma.” “Soms trek ik erop uit met een groepje jaargenoten, en dan is er altijd wel iemand die een uitstekend idee heeft: ‘Hé, hier is een fuif bezig’ of ‘Daar wordt vanavond een feestje georganiseerd’. Af en toe spreek ik af met een aantal vriendinnen van op de middelbare school. Die avonden zijn ook keer op keer ontzettend gezellig.” Waarvan houdt Klaar het meest, van een stevige fuif of van een rustig avondje op café? Klaar: “Dat is zowat fifty-fifty. Ik hou wel van fuiven, maar dan mag de zaal niet al te groot zijn. Nu, als ik met collega-geneeskundestudenten op stap ga, komen we meestal terecht in de Doc’s Bar. Daar is altijd wel iets te beleven. Onlangs was er nog de thema-avond ‘Vossen in de bossen’. De vloer was bezaaid met bladeren, en ook onze outfits hadden we een bosachtig tintje gegeven. Verder kan je in de Doc’s Bar vaak speciale drankjes krijgen, en speciale drankjes uitproberen vind ik net leuk, dus dat komt goed uit.” Wie speciale drankjes zegt, zegt... “Cocktails! Ja, inderdaad. Als mijn budget het toelaat, durf ik wel eens een bezoekje te brengen aan De Professor. Mijn probleem met cocktails is echter dat ik, omdat ik graag vanalles uitprobeer, altijd iets nieuws kies in plaats van datgene te nemen wat ik de vorige keer lekker vond. En dat bekomt me niet altijd even goed... Mijn lievelingscocktail? Euh... hoe heet die ook alweer? Die met kokos en banaan!”
De hobby
Die met kokos en banaan
Geslaagd ?/!
u in deze derde aflevering van Sint-Maartensstraat 42, waarin we tevens mee-eten met Douwke en Johanna, en ons laten vergasten op een driedubbel concert door Guy.
Het kalkloze water van Tine Vraag de man in de straat welke drie voorwerpen je in alle studentenkamers aantreft, en waarschijnlijk antwoordt hij: een bed, een bureau – meestal mét computer – en wat posters of foto’s. De kamer van Tine (21, tweede lic Germaanse) vormt op die regel geen uitzondering, al is het fotogedeelte bij haar wel erg groot uitgevallen. Tine: “Ja, het is een heuse fotomuur, hé. Er hangen er toch wel een vijftigtal, de meeste uit mijn Erasmusperiode in Oxford. Al die foto’s steken nu in plastic hoesjes, maar vroeger zaten die allemaal apart op de muur. Dat was altijd een heel gedoe in de zomer, want dan moet alles hier worden leeggemaakt.” Aan de andere kant van de kamer zien we, naast een grote poster van de televisieserie Friends, enkele gedichten hangen. “Dat is mijn poëtisch hoekje. Daar heb ik trouwens ook wat sfeerverlichting voorzien: een aantal lampjes met wat blauw papier erover. Als ik die aanzet, is het hier best gezellig.” Wat de man in de straat waarschijnlijk niet had voorzien, is dat er op Tines kot ook een waterfilter staat. “Die heeft zijn wortels in Engeland. Het kraantjeswater daar kreeg ik echt niet naar binnen. Later hebben een paar vrienden me deze filter cadeau gedaan, en hij komt me bijzonder goed van pas. Als ik zin heb in een glas water, draai ik gewoon de kraan open – vroeger deed ik dat niet, want het leidingwater hier in Leuven bevat erg veel kalk – en ook mijn kopje thee smaakt nu veel beter dan voorheen.”
Open kot 16 C A M P U S K R A N T 1 2 . 2 . 2 0 0 4
Guy: omdat hij houdt van zingen Een goede raad aan eenieder die een afspraak wil maken met Guy (22, laatste jaar burgerlijk ingenieur): maak die afspraak tijdens de week, want in het weekend is Guy fulltime musicus. Hij is lid van twee ensembles én een koor. Guy: “Op zaterdagmorgen repeteer ik met het Jozef Pauly-ensemble. Dat is een ensemble met 25 fluiten en 7 gitaren, waarvan ik er dus één bespeel. Jozef Pauly is vooral een vriendengroep, al halen we voor amateurs toch een behoorlijk niveau, vind ik. De meeste leden zijn tussen 15 en 25 jaar oud, en allemaal zijn ze afgestudeerd of bijna afgestudeerd aan de muziekschool. Met het Jozef Pauly-ensemble treden we een vijftal keer per jaar op, en er wordt bovendien elk jaar een concertreis georganiseerd. Meestal gaat die naar landen als Frankrijk, Polen of Denemarken, maar dit jaar staan de Verenigde Staten op het programma.” “Het tweede ensemble is het Brasschaats Mandoline-orkest. Met die groep repeteer ik op zaterdagavond. De sfeer is er iets professioneler dan in het Pauly-ensemble. Er is meer gedrevenheid en meer ervaring. De gemiddelde leeftijd ligt er ook wat hoger. Het spelen komt hier op de eerste plaats, terwijl het bij Jozef Pauly vooral om de gezelligheid gaat. Het Mandoline-orkest is een vzw, en kan dus geboekt worden door om het even wie. Zo belanden we weleens in WestVlaanderen of Limburg voor een optreden. Met Jozef Pauly daarentegen treden we meestal dichter bij huis op, tenzij we op concertreis zijn natuurlijk.” “En dan is er nog het kerkkoor, waarmee we elke zondagmorgen de plaatselijke mis opluisteren. De reden waarom ik hiervan lid ben, is eenvoudig: ik hou van zingen. Ik had me natuurlijk ook bij een ander koor kunnen aansluiten, maar de meeste koren repeteren op zaterdagavond, en dan is er al het Mandoline-orkest. Het kerkkoor repeteert echter op vrijdagavond, en bovendien is mijn oom een van de leden. De keuze was dus snel gemaakt.” Als Guy ooit gedwongen werd te kiezen tussen zijn drie muziekgroepen, zou die keuze dan hartverscheurend zijn? Guy: “Reken maar! Ik doe ze alledrie even graag, maar elk om een verschillende reden. Jozef Pauly is heerlijk vanwege de sfeer, omdat we met een hele groep jongen mensen dezelfde passie delen. Bij het Mandoline-orkest zijn de partituren dan weer het aantrekkelijkst. En het koor zou ik niet willen opgeven omdat ik, zoals gezegd, dolgraag zing.”
Sint-Maartensstraat 42
Bachelors en masters
Beroep tegen examens? Toon Boon
Gerben
Johanna
Sybille
Joeri
Bart
Douwke
Klaar
Guy
Tine
Pieter
De pers besteedde de afgelopen weken al enige aandacht aan een nieuwe juridische constructie die in de context van de bachelormasterhervormingen wordt opgezet, namelijk de raad voor examenbetwistingen. Draak of nuttige toeverlaat? De meningen
De kotvrienden
zijn alleszins verdeeld.
Douwke en Johanna Douwke (20, laatste jaar kleuteronderwijs) en Johanna (22, IAJ kunstwetenschappen) zijn blijkbaar niet alleen kotvrienden, maar ook ‘kookvrienden’. Als we ze treffen in de keuken van het kot, zijn ze lookbroodjes aan het bereiden. Johanna: “Correctie: lookbroodjes met Griekse sla.” “Douwke en ik koken tegenwoordig vaak samen. Dat is vroeger wel anders geweest. Toen werkte ik zowat elke pizza of kebab die ik onder ogen kreeg naar binnen. Maar nu eet ik dus veel gezonder. En ook goedkoper, want Douwke eet niet zo veel, zodat ik kan eten voor twee terwijl ik toch maar de helft betaal. Schitterend, niet? Dat koken is bovendien ontspannend, en, al zeg ik het zelf, we zijn er vrij goed in. Men heeft ons zelfs al voorgesteld onze recepten in een kookboek te plaatsen. Kunnen we eigenlijk geen kookrubriek krijgen in Campuskrant?” Dat Douwke en Johanna goede vrienden geworden zijn, heeft – raar maar waar – alles te maken met de filmpassie van Gerben (19, tweede kan handelsingenieur). Douwke: “Gerben is een filmmaniak. Af en toe organiseert hij op zijn kamer een filmavondje, en Johanna en ik behoren tot zijn vaste publiek. Het is op zo’n avond dat we elkaar vorig jaar hebben leren kennen.” “We hebben veel gemeen,” gaat Johanna verder. “Zo hebben we allebei een nogal sterk ontwikkelde materialistische kant. Daarmee bedoel ik dat we allebei gek zijn op shoppen. Van zodra het even kan, trekken we de stad in. En dan kopen we niet enkel kleren, hoor, we kopen gewoon alles. O, en we gaan ook vaak samen ‘glaaskes drinken’. Cocktails zijn de max. Als we dan ook nog eens kunnen gaan dansen, is de uitgaansavond perfect. Ik ga vooral naar zo’n fuif om te dansen, Douwke is het eerder om de jongens te doen.” “Dat is niet waar!” protesteert Douwke. “Ik hou óók van dansen. Hoe dan ook, behalve kotvrienden en kookvrienden zijn we ook sportvrienden. Op het terras aan de achterkant van het gebouw staan we vaak touwtje te springen. We zijn daar vorig jaar tijdens de examens mee begonnen, en het werd al gauw een hype hier op kot. Het enige nadeel daaraan – vooral voor de mensen met een kamer aan de achterkant dan – is dat we het liefst springen zo tussen twaalf en drie uur ’s nachts.”
Telex Wie denkt dat het leven van een Campuskrant-soapster alleen maar glamour en glitter is, heeft het mis. Ook de bewoners van het kot in de Sint-Maartensstraat werden in januari geconfronteerd met de keiharde examenrealiteit. Op de vraag hoe ze denken het ervan afgebracht te hebben, kregen we meestal vage antwoorden. Behalve dan van Douwke en Sybille, de eerste eenvoudigweg omdat ze geen examens had, en de tweede omdat ze haar resultaten al een paar weken kent. De rest van de studenten kunnen we indelen in drie categorieën: de voorzichtig positieven, met andere woorden zij die “veronderstellen dat er wel geen problemen zullen zijn”, de zéér voorzichtig positieven, met andere woorden zij die van één of meerdere examens niet helemaal zeker zijn, en ten slotte Joeri (21, IAJ tweede kan pol&soc). Tot de eerste groep behoren Tine, Klaar en Guy, tot de tweede groep Gerben, Johanna, Pieter (19, tweede kan pol&soc) en Bart (23, laatste jaar burgerlijk ingenieur). En Joeri vormt dus op zijn eentje de derde groep: hij wacht gewoon af, zonder uitspraken te doen, want “inschattingsfouren zijn snel gemaakt”. Hoe zou het nog zijn met de quizverslaving van Tine? Onlangs nog flessen champagne gewonnen, Tine? “Nee, geen muziekquizzen tijdens de examens. Ik ben dus niet echt verslaafd. Ik ben trouwens niet eens een groot muziekkenner. De anderen in de ploeg zijn de grote kenners. Ik zit er vooral bij voor de gezelligheid.” Bewoners van Overijse en omstreken, sluit ramen en deuren, en verlaat uw huizen niet. Tegenwoordig volgt Klaar immers rijles. Klaar: “Ach, zo erg zal het wel niet zijn, zeker? Op een parkeerplaats heb ik het al eens uitgeprobeerd, met mijn zus naast me. Hoewel ik mijn zus waarschijnlijk de stuipen op het lijf gejaagd heb, vind ik toch dat ik het er vrij goed van afgebracht heb.” Een en ander betekent dat Klaar dit jaar niet kan gaan skiën, zoals ze anders doet tijdens de wintervakantie. Klaar: “Nu ja, dat is niet zo erg. Dan kan ik dat uitgespaarde geld aan iets nuttigs spenderen. Een computer bijvoorbeeld.”
D
e bepalingen over deze nieuw op te richten raad zitten vervat in het zogenaamde aanvullingsdecreet op de bachelor-masterhervorming. Dat ontwerp ligt sinds einde januari ter bespreking in de commissie onderwijs van het Vlaams parlement. De goedkeuring in het parlement wordt verwacht tegen begin maart. Volgens de laatste teksten krijgt de raad een fundamentele beoordelingsbevoegdheid, ook buiten examenbetwistingen. Ook wat betreft geweigerde vragen tot studieverkorting of equivalentievragen zou de raad kunnen oordelen over beslissingen van de universiteit. Men mag verwachten dat er over dat soort beslissingen zelfs meer beroep zal ingesteld worden dan over strikte examenbeslissingen. Andere bepalingen in dit aanvullingsdecreet verplichten universiteiten in de toekomst tot uitvoeriger motivatie van hun beslissingen. Dat hierdoor de transparantie van beslissingen zal verhoogd worden, is op zich zeker een goede zaak. Of een extern beroep bij een vorm van rechtbank dan weer ideaal is? Politiek was men het er eigenlijk over eens dat zeker aan de universiteiten voldoende behoorlijke interne procedures bestonden om examenproblemen te ondervangen. Dat was en is alvast het geval bij de K.U.Leuven, waar bemiddelingsprocedures nog voor een beslissing van de examencommissie moeten leiden tot oplossingen voor problemen. Na de beraadslaging is nog intern beroep mogelijk bij de voorzitter van de examencommissie en/of de coördinator
Heuglijk nieuws voor de fans van Borussia Strakzak, de voetbalploeg van Joeri. Sinds vorige week heeft Belgiës hoop in bange voetbaldagen immers zijn eigen webstek: www.borussia-strakzak.tk is het adres. Allen daarheen! Minder heuglijk nieuws ten slotte is er voor Gerben. Na bijna twee jaar is hij opnieuw vrijgezel.
12.2.2004 C A M P U S K R A N T
17
studentenbeleid. In het recente verleden heeft dat in enkele verantwoorde gevallen geleid tot een herziening van de beslissing. De K.U.Leuven wenst ook in de toekomst deze procedures te handhaven omdat zij voor zowel de student als de instelling lastige juridische procedures wil vermijden. Toch wou de overheid het extern beroep nog gemakkelijker maken. De externe juridische procedures waren immers langdradig en kostelijk. Vandaar het idee van die Raad voor examenbetwistingen waar men nu heel kort na de deliberatie beroep zou kunnen gaan aantekenen. Sommigen argumenteren dat hierdoor studenten die toch geen interne oplossing vinden, nu eindelijk snel juridisch verhaal zullen kunnen halen. Anderen wijzen dan weer op de nadelen. De zeer korte termijnen – beroep moet ingesteld worden vijf dagen na de mededeling van een beslissing – maken het zeer moeilijk om intern nog oplossingen te zoeken. Bovendien vragen ook gefundeerde beslissingen enige bezinningstijd voor een student. De paradox zou nu kunnen zijn dat veel studenten bewarend beroep instellen om dan achteraf afgewezen te worden omdat de beslissing toch wel terecht is. Dat leidt dan tot schijnrecht en heel veel procedures waaraan zowel studenten als instellingen hun tijd en geld verspillen. Wat de eerstvolgende weken ook de uitkomst moge zijn, de ontwerpbepalingen laten deze Raad pas ontstaan met ingang van 1 januari 2005. Dit academiejaar blijft dus zeker alles bij het oude.
Nieuwe fitnesszaal zelf in topvorm
Cultuur kort Carmina Candida II
De opening van de nieuwe fitnesszaal boven de toegangsweg naar sporthal De Nayer heeft het sportcentrum geen windeieren gelegd het voorbije jaar: een 3.000-tal leden bewegen zich geregeld in het zweet in deze nieuwe infrastructuur, waar ze al sportend kunnen genieten van een mooi zicht op het groen rondom het sportcomplex. Vooral de avonduren zijn populair. Het sportcentrum stelt een groeiende belangstelling vast voor verschillende sporttakken, maar de groei is het markantst voor fitness. Grootste troeven zijn wellicht de kwaliteit van het aanbod en de lage prijzen. Studenten en
Het Leuvens Alumni Orkest (LAO) en het personeelskoor Capella Academica slaan de handen in elkaar voor Carmina Candida II. Ze krijgen de vocale steun van vier kandidaten voor de Koningin Elisabethwedstrijd Zang 2004: Lien Haegeman, Saartje Raman, Talar Dekrmanjian en Nabil Suliman. De solisten, het orkest en het koor kozen de mooiste aria’s en fragmenten uit: Cosi fan tutte, het Requiem van Verdi, Kindertotenlieder, Nabucco, Carmen, La Bohème, Madame Butterfly, Faust, Hänsel und Gretel, Die Csardasfürstin. Het resultaat is een gevarieerd programma voor alle liefhebbers van oratorium, opera en operette. • 2 maart, 20u, Stadsschouwburg Leuven, reservatie: www.lao.be, Stadsschouwburg Leuven, (t) 016 22 21 13, of in alle FNAC-winkels
UUR KULtUUR: ‘Gezegend Zij’ door Pascale Platel
personeelsleden die zich een abonnement aanschaffen, kunnen op eender welk moment en zo vaak ze willen aan de slag. Ook derden zijn altijd welkom, en ook voor hen zijn de prijzen bijzonder concurrentieel met die van andere fitnesscentra. De trainingsprogramma’s worden afgestemd op maat van de gebruiker, waarbij steeds vertrokken wordt vanuit de vraag waarom hij of zij komt fitnessen. De begeleiding is in handen van licentiaten LO die een speciale opleiding fitness genoten. (hb) • www.kuleuven.ac.be/sport/fitness/index.htm
Na het vermakelijke Ola Pola Potloodgat van Bronks in 2001 presenteert Pascale Platel opnieuw een wonderbaarlijke voorstelling. Gezegend Zij is een vertelling pur sang waarmee zij teruggaat naar de basis: een goed geconstrueerd verhaal en één enkel decorstuk (een bok). Met de voor haar kenmerkende omzwervingen en gedachtekronkels vertelt Platel het levensverhaal
UNIV-FIT: Het succes in cijfers De fitnessers Aantal leden • totaal • studenten • personeelsleden • derden
3.000 2.000 750 250
Man/vrouw
55 – 45%
Hoeveel mensen fitnessen? • per uur piek: +/- 80/uur dal: +/- 40/uur maximum : 108/u • per dag piek: +/- 800/dag dal: +/- 500/dag • tijdens het eerste jaar (6/1/’03 6/1/’04) meer dan 100.000
De zaal • capaciteit: 1.500 abonnementshouders • aantal toestelllen: 65 (35 cardiotoestellen, 30 krachttoestellen) • aantal uren open per week: 81u
De begeleiders foto: Rob Stevens
• 11 vaste monitoren (licentiaat LO, specialisatie ‘Fitness & gezondheid’) • 50 studentenmonitoren (stagiairs in functie van opleiding tot licentiaat LO)
Doctoraten Doctoraten vereenvoudigd op het web van Jezus. Ze laat het originele verhaal in zijn waarde, maar kiest voor een verrassend perspectief: dat van zijn tante Elizabeth. Platels humoristische mix van aan de Bijbel ontleende teksten en onnavolgbare persoonlijke logica biedt een nieuwe kijk op een bekend verhaal, en toont de theatermaakster en actrice in al haar eigenzinnigheid en vakmanschap. • 18 februari, 22u, STUK, Soetezaal, Naamsestraat 96. Opgelet: zeer beperkt aantal plaatsen. Aangezien de voorstelling gratis is, zijn reservaties niet mogelijk.
UUR KULtUUR: Schubert-Special Het Ensor-strijkkwartet is een ensemble van eigen bodem dat de hele kwartetliteratuur van klassiek tot hedendaags wil vertolken. De vier muzikanten laten zich geregeld bijstaan door gerenommeerde musici als Frank Braley en Walter Boeykens. Voor UUR KULtUUR voegt Roel Dieltiens zich bij het kwartet. Samen brengen ze het magistrale maar zelden gespeelde strijkkwintet in C (D956) van Franz Schubert. Deze intense, persoonlijke compositie is niet alleen het laatste kamermuziekwerk dat Schubert vlak voor zijn dood componeerde, maar vormt ook het creatieve en spirituele hoogtepunt uit zijn oeuvre. • 25 februari, 22u, Grote Aula, Maria-Theresiacollege, Sint-Michielsstraat 6
Gratis UUR KULtUUR Revisited: voorjaar 2004 Wenst u de cultuuragenda van 2004 opgestuurd te krijgen? Mail dan naar
[email protected] of stuur dit strookje terug naar Cultuurcoördinatie, Naamsestraat 96, 3000 Leuven (personeelsleden die eerder aangaven cultuurinformatie te willen ontvangen, krijgen dit reeds toegestuurd).
Naar aanleiding van elke doctoraatsverdediging publiceert de K.U.Leuven op haar website een vulgarisatie van de proefschriften. U vindt ze op www.kuleuven.ac.be/doctoraatsverdediging/actueel.htm. De komende doctoraten vindt u in de agenda: http://agenda.kuleuven.be.
Letteren 11 febr., Jan Daugaard, On the Valency of Danish Adjectives.
6 febr., Wim Claes, An Autonomous Low-Power CMOS Datalogger IC for the Registration of in Vivo Loads on Oral Implants.
Sociale Wetenschappan 13 febr., Ellen Wayenberg, Vernieuwingen in de Vlaamse centrale - lokale verhoudingen: op weg naar partnerschap? Een kwalitatieve studie van de totstandkoming en uitvoering van het sociale impulsbeleid.
Toegepaste Wetenschappen 4 febr., Konstantina Lambrinou, Processing of SiC FibreReinforced Barium Magnesium Aluminosilicate Glass-Ceramic Matrix Composites.
9 febr., Kris Broos, Cadmium and Zinc Toxicity on Symbiotic Nitrogen Fixation in White Clover (Trifolium repens L.). 10 febr., Johan Meyers, Accuracy of Large-Eddy Simulation Strategies.
Farmaceutische Wetenschappen 12 febr., Isabelle Huys, StructureFunction Relationship of K+ Ion Channel Toxins. From Cloning to Functional Characterization.
Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen 4 febr., Stijn Saevels, NonDestructive Measurement of Apple Aroma by Means of Electronic Noses.
Psychologie en Pedagogische Wetenschappen 4 febr., Anthony Potts, The City and the University: Reflections on Researching Town and Gown. 10 febr., Geert Francken, Resistance to Extinction in Evaluative Conditioning.
advertentie
Onderzoekskalender Een overzicht van alle openstaande onderzoeksprogramma’s en initiatieven is beschikbaar op CWIS, www.kuleuven. ac.be/gedoc. Wie geen toegang heeft tot CWIS kan contact opnemen met Karine Aert:
Ja, stuur mij de cultuuragenda voorjaar 2004 Naam: Adres: Ik ben: student / personeel / gepensioneerde / emeritus / extern (schrappen wat niet past)
18 C A M P U S K R A N T 1 2 . 2 . 2 0 0 4
Dienst Onderzoekscoördinatie Naamsestraat 22, 3000 Leuven (t) 016 32 40 53, (f) 016 32 41 9,
[email protected]
www.kuleuven.ac.be/vacaturesZAP.htm
Publicaties
Vacante ambten en onderwijstaken voor het academiejaar 2004-2005, derde lijst 1. De rector van de Katholieke Universiteit Leuven meldt de vacantstelling van een aantal ambten in het zelfstandig academisch personeel, die een geheel van onderwijs- en onderzoekstaken omvatten in de volgende vakgebieden:
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Cognitieve psychologie
Faculteit Wetenschappen
Wie een mededeling wil laten opnemen in deze rubriek, kan een digitaal formulier invullen op www.kuleuven.ac.be/ck/mededeling/publicatie.htm Humane Wetenschappen H. Baert (red.), Handboek Samenlevingsopbouw in Vlaanderen, ISBN 90-5958-163-6, Brugge, Die Keure, 2003, +/- 800 p., 55 euro. In dit boek worden de voornaamste facetten van de theorie en de praktijk van de samenlevingsopbouw belicht, voortbouwend op recent studie- en onderzoekswerk en gevoed door praktijktheoretische reflecties en geïllustreerd met voorbeelden uit de werkvelden. Grondig herwerkte editie.
Diensthoofd Monitoraat Nadere informatie over de inhoud van deze ambten is beschikbaar op internet op het adres www.kuleuven.ac.be/vacaturesZAP.htm of wordt op aanvraag toegezonden. De kandidaten aan wie deze ambten worden toegewezen, worden, afhankelijk van hun kwalificaties, benoemd in een van de graden van het zelfstandig academisch personeel (docent, hoofddocent, hoogleraar of gewoon hoogleraar). De universiteit kan, na onderzoek van de ingediende kandidaturen, beslissen dat de in een voltijds ambt vervatte taken worden gesplitst in deeltijdse ambten die afzonderlijk worden toegewezen. 2. De rector meldt tevens de vacantstelling van een aantal onderwijstaken in de onderscheiden faculteiten van de universiteit. De lijst van deze vacante taken is beschikbaar op bovengenoemd internetadres of wordt op aanvraag toegezonden. Voor elk van de vacante onderwijstaken is er een syllabus beschikbaar met nadere informatie over inhoud en opvatting ervan. De aanstelling tot titularis van een of meer van deze onderwijstaken gaat normalerwijze gepaard met een vaste benoeming of een tijdelijke aanstelling voor een deeltijds ambt in het zelfstandig academisch personeel. Een voltijdse benoeming of aanstelling in een van de graden van het zelfstandig academisch personeel is mogelijk wanneer de taken waartoe een kandidaat geschikt wordt geacht, in totaal een voltijdse opdracht vormen. 3. De kandidaten dienen houder te zijn van een diploma van doctor op proefschrift en te beschikken over de nodige kwalificaties voor een onderwijs- en/of onderzoekstaak in het betrokken domein. Inzake haar benoemingen voert de K.U.Leuven een gelijke kansenbeleid. 4. De toewijzing van opdrachten en de daaraan verbonden benoeming of aanstelling worden, behoudens uitzondering, van kracht op 1 oktober 2004. 5. Om zich kandidaat te stellen moet men de daartoe bestemde A3-formulieren gebruiken (twee getypte exemplaren per kenmerk) en deze per aangetekende brief, of door overhandiging, vóór 5 maart 2004 overmaken aan de Personeelsdienst K.U.Leuven Personeelsbeheer Academisch Personeel, Parijsstraat 72b, 3000 Leuven, (t) 016 32 83 01. De verplichte sollicitatieformulieren kunnen afgeladen worden vanuit de rubriek kandidaatstelling op het internetadres www.kuleuven.ac.be/vacaturesZAP.htm of verkregen worden op het onthaal van de Personeelsdienst. Nadere inlichtingen kunnen verkregen worden bij de Dienst Personeelsbeheer Academisch Personeel of bij de contactpersoon per faculteit vermeld op internet.
Vacatures AAP en BAP De vacaturelijsten met vacante mandaten van assisterend en bijzonder academisch personeel voor het academiejaar 2003-2004 vindt u op de website www.kuleuven.ac.be/admin/rd/niv3p/adi01.htm. De vacatures worden ook wekelijks aangekondigd in de eNieuwsbrief, die u vindt op www.kuleuven.ac.be/nieuwsbrief.
R. Devos & L. Vanmarcke, Uitsluiting-insluiting. Kanttekening bij een beleid van sociale integratie, ISBN 90-334-5304-5, Leuven, Acco, 2003, 230 p., 27,50 euro. Het is al een tijd gebruikelijk de sociale problematiek te benaderen met het begrip uitsluiting. Complementair met die analyse wordt het sociaal beleid van de politieke overheid geduid in termen van insluiting, integratie, inburgering. Dit boek wil een kritische reflectie beginnen over uitsluiting-insluiting en zo de contouren van het paradigma uittekenen om de kansen en beperkingen ervan in het oog te krijgen. N. Druine, M. Clement, K. Waeytens (red.), Dynamiek in het hoger onderwijs. Uitdagingen voor onderwijsondersteuning, ISBN 90-5867-
334-0, Leuven, Universitaire Pers Leuven, 2003, 217 p., 30 euro. Naar aanleiding van zijn 25-jarig bestaan organiseerde de Dienst Universitair Onderwijs vijf studiedagen over ontwikkelingen in het hoger onderwijs. Deze publicatie bundelt een aantal bijdragen. Een eerste reeks artikels gaat over veranderingen in het hoger onderwijs en de uitdagingen die ze teweegbrengen voor het werk in onderwijsondersteunende diensten. Vervolgens zijn er bijdragen samengebracht onder vier thema’s: onderwijskundige vorming, onderwijsevaluatie, curriculumontwikkeling en onderwijsinnovatie. M. Hooghe, Sociaal kapitaal in Vlaanderen. Verenigingen en democratisch politieke cultuur, ISBN 90-5356-643-0, Amsterdam, Amsterdam University Press, 2003, 2003, 240 p., 24 euro. Verenigingen leveren een belangrijke bijdrage aan het sociaal kapitaal binnen een samenleving. Ze verbinden mensen met elkaar en met de publieke zaak, ze bieden een dam tegen individualisering en ze zorgen voor de verspreiding van democratische waarden. De auteur gaat na hoe we dit effect van verenigingen kunnen verklaren. Zijn stelling luidt dat verenigingen bepaalde waarden cultiveren en versterken: niet alle verenigingen dragen dus automatisch bij tot
de vorming van een democratische politieke cultuur, maar enkel die verenigingen waarbinnen die waarden ook de nodige aandacht krijgen. Hooghe ondersteunt zijn stelling met materiaal van een unieke bevolkings-survey uit Vlaanderen, maar zijn onderzoek richt zich tot een internationaal publiek. K. Martens (red.), Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid van de diocesane bisschop, ISBN 90-429-1275-8, Leuven, Peeters, 2003, VIII + 144 p., 23 euro. In 1998 zorgde een strafproces voor de correctionele rechtbank te Brussel voor heel wat ophef. Een pastoor stond er terecht op beschuldiging van seksueel misbruik van kinderen. In de zaak werden zowel kardinaal Danneels, aartsbisschop van Mechelen-Brussel, als monseigneur P. Lanneau, hulpbisschop van datzelfde bisdom, door de benadeelden rechtstreeks gedagvaard als burgerrechterlijk aansprakelijke partijen, in hun hoedanigheid van aanstellers in de zin van art. 1384, derde lid, B.W., van de betrokken pastoor. Uit dit verhaal bleek dat de relatie tussen de bisschop en zijn vele medewerkers niet zo eenvoudig is. Hoe kan die canoniekrechtelijk, maar ook profaanrechtelijk worden gedefinieerd? Deze en andere vragen vormen het uitgangspunt voor de bijdragen in dit boek.
Uitgelicht
Gezocht: m/v met ervaring in de
A
rmoede begrijp je pas echt als je ze aan den lijve ondervonden hebt. Vanuit dat besef doen hulpverleners in de armoedebestrijding steeds vaker een beroep op de ervaringen van kansarmen. Gezinssociologe Katrien Vandenbempt van het Hoger Instituut voor de Arbeid stelde samen met haar projectleider Barbara Demeyer een beroepsprofiel op voor ervaringsdeskundigen in de armoede en sociale uitsluiting. Vandenbempt: “Hulpverleners en beleidsmakers weten vaak te weinig over de specifieke leefwereld, noden en problemen van kansarmen. Dat leidt tot heel wat misverstanden en conflicten. Het beroep ‘ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting’ biedt een oplossing voor die missing link tussen beide partijen. De Antwerpse vzw De Cirkel schakelde begin jaren ‘90 als eerste kansarmen in. Ondertussen staan we heel wat
verder in de ontwikkeling van het beroep. Sinds 1999 organiseert vzw De Link een gespecialiseerde opleiding van drie jaar voor ervaringsdeskundigen. De eerste generatie is onlangs afgestudeerd. Mede dankzij de inspanningen van de Vlaamse regering hebben die gediplomeerde ervaringsdeskundigen bijna allemaal werk gevonden: in het algemeen welzijnswerk, de VDAB, Kind en Gezin… De druk op die eerste lichting is groot, soms te groot: ze kunnen niet terugvallen op voorgangers, maar worden wel met argusogen gevolgd.” Omdat zowel de werkgevers als de ervaringsdeskundigen nog met heel wat vragen zitten, stelden Vandenbempt en haar collega een beroepsprofiel op: “Het takenpakket van ervaringsdeskundigen komt eigenlijk overeen met dat van andere hulpverleners. Het verschil zit in de specifieke manier van werken en de invalshoek van ervaringsdes-
Benoemd of onderscheiden
eNieuwsbrief K.U.Leuven Surf naar www.kuleuven.ac.be/nieuwsbrief/
kundigen. Ze beschikken over wat wij doorleefde kennis noemen: ze hebben zelf armoede meegemaakt, en zijn daardoor alerter en gevoeliger voor bepaalde problemen. Bovendien kijken ze met een andere bril naar de samenleving, die toch vooral ontworpen is op maat van de doorsnee burger. Zo kunnen ervaringsdeskundigen bijvoorbeeld bepaalde beleidsmaatregelen bijsturen zodat ook mensen die in armoede leven er een beroep op kunnen doen.” (rvh) • Katrien Vandenbempt & Barbara Demeyer, Beroepsprofiel Ervaringsdeskundige in de armoede en sociale uitsluiting, ISBN 905550-343-6, Leuven, HIVA-K.U.Leuven, 2003, 48 p., 10 euro. www.hiva.be
Professor Luc De Meester, hoofddocent aan de Faculteit Wetenschappen en verbonden aan het Laboratorium Aquatische Ecologie, werd laureaat van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten in de Klasse van de Natuurwetenschappen.
Wie een mededeling wil laten opnemen in deze rubriek, kan een digitaal formulier invullen op www.kuleuven.ac.be/ck/mededeling/benoemd.htm
Organiseer je iets? Kondig het gratis aan in de
armoede
Professor Geert Verbeke, hoofddocent aan het Biostatistisch Centrum van de Faculteit Geneeskunde, is door de International Biometric Society verkozen tot Scientific Program Chair of the International Biometric Conference 2006 in Montreal, Canada.
K.U.Leuven gesigneerde artikelen Sportkledij, kantwerk, pennensets, sleutelhangers, paraplu’s, Sedes-beelden, boeken, enz.
Boetiek K.U.Leuven Oude Markt 13, 3000 Leuven, tel. 016 32 40 16 (open 10-12u en 14-16u) of surf naar www.kuleuven.ac.be/boetiek/
12.2.2004 C A M P U S K R A N T
19
world.wide.wetenschap
In beeld
• Campuskrant offreert u handenvol populariserende of, als we het echt niet laten kunnen, zelfs heel ernstige wetenschappelijke sites, rijp voor uw voetnoten •
Gratis klassiekers De Harvard Classics zijn een online reeks klassieke teksten, die u domweg gelezen moét hebben om in dit huis nog binnen te mogen. U vindt hier de Eed van Hippocrates, de Verhalen van 1001 Nacht, Molières Tartuffe en The Voyage of the Beagle van Darwin. De traditie van deze rubriek respecterend is alles natuurlijk volstrekt gratis. • http://www.bartleby.com/hc/
foto: Rob Stevens
Alma’s trouwste klant Alma wordt dit jaar vijftig, en dat moet natuurlijk worden gevierd. Bijvoorbeeld door de allertrouwste Alma-klant in de bloemetjes te zetten. Dat gebeurde op donderdag 29 januari. Luc Burie, sinds eind december gepensioneerd administratief secretaris van de Faculteit Letteren, kreeg van Almadirecteur Marleen Verlinden een toepasselijk getuigschrift overhandigd – met een reeks maaltijdbonnetjes – en mocht met een aantal collega’s gratis aanschuiven aan de Alma-dis. Luc Burie: “Dit is wel leuk. Ik at voor het eerst in Alma in 1962, bij de aanvang van mijn studie, en ook toen ik later aan de universiteit ging werken,
ben ik altijd blijven komen. De bediening is snel en efficiënt, het eten is lekker en gevarieerd, en voor de prijs die je hier betaalt, vind je nergens anders betere kwaliteit. In de 42 jaar dat ik hier kom, is er wel wat veranderd, vooral in de samenstelling van de menu’s. De keuken is in de loop der jaren veel internationaler geworden.” Op 1 maart gaat Luc Burie officieel met pensioen. Komt er dan een einde aan zijn Alma-bezoekjes? Luc: “Ik zal in elk geval minder komen, vooral omdat mijn vrouw onlangs ook gestopt is met werken. We willen nu eerst veel reizen. Maar af en toe kom ik nog wel eens langs. Zeker weten!” (tv)
Taalpolitiek Language Futures Europe is een wat onhandig getitelde site over taalpolitiek, de invloed van het Engels op andere talen en over de toekomst van de kleinere talen in Europa. Het meeste materiaal is in het Engels, maar er zijn ook een aantal verwijzingen naar Nederlandse bronnen, resources quoi. • http://web.inter.nl.net/users/Paul.Treanor/eulang.html
Manuscripten Martin Schøyen verzamelde 13.000 handschriften. Daarmee wist hij de grootste particuliere collectie uit de 20ste eeuw samen te brengen, en een van de grote pijlers van de Noorse nationale bibliotheek. Op deze site worden 600 pronkstukken samengebracht, uitvoerig geannoteerd en van topkwaliteit. Of hebt u soms Qumran-handschriften, acteursnotities uit de omgeving van Shakespeare of een beschreven steen uit de Ziggurat van Babel (de Toren, dus) op uw Ikea-boekenplankje staan? • http://www.nb.no/baser/schoyen/index.html
Toespraken Toespraken zijn een eigenaardig genre, u hoeft het ons niet te vertellen. American Rhetoric verzamelt ongeveer 5.000 redevoeringen, van Fourscore and Seven Years ago en I have a dream via het kapoentjesachtige I did not have sex with that woman tot het wansmakelijke gezwets van Jimmy Swaggart met I have sinned. Nogal wat toespraken zijn voorzien van volledige of gedeeltelijke audio-bestanden. • http://www.americanrhetoric.com/speechbank.htm
De vijftigste verjaardag van Alma wordt uitgebreid gevierd. Het begint met een heuse Feestweek, waarin je op 16 februari een klassieker-van-toen (steak haché compote) kan eten voor 1 euro. De studentenfanfare trekt’s middags alles op gang en brengt een serenade aan elke Alma. ‘s Avonds tapt de rector een gratis vat in Alma 1. De rest van de week (17, 18 en 19 februari) staat in het teken van culinair Italië. Elke dag kan je bovendien een aperitiefje krijgen aan het buffet. • Alma viert het hele jaar feest met themaweken, een spaaractie met tombola, tentoonstellingen en nog veel meer. Je leest er alles over in de wekelijkse nieuwsbrief ‘NieuwSmaker’, die op 12 februari voor de eerste keer verschijnt. www.alma.be
Byzantijnse lexicografie De Suda is een enorm groot Byzantijns woordenboek, een soortement encyclopedie, een boek met zowat 30.000 lemmata, met alles-voor-degecultiveerde-burger uit de tiende eeuw. Die lopen niet zo dik. Wat doe je d’r mee? Honderd vrijwilligers vragen om de zaak te vertalen en het resultaat op het Web mikken, natuurlijk. • http://www.stoa.org/sol/
Semantisch web Het Web werkt niet. Probeert u maar eens een simpel vraagje als: “Geef me de goedkoopste vlucht van Brussel naar Rome” opgelost te krijgen. U krijgt wel een massa luchtvaartmaatschappijen, en u kunt zelf wel wat gaan zitten vergelijken, maar een gegarandeerd juist antwoord ligt moeilijker. Het Semantisch Web zou de wereld moeten veranderen. Het zou het mogelijk maken niet alleen te zoeken op de tekst van websites, wat leuk is maar al bij al bijzonder primitief, maar ook op de betekenis. Hoe dat moet, snappen wij ook niet meteen, maar u legt het ons maar uit als u de tonnen materiaal van deze site doorgenomen hebt. • http://www.semanticweb.org
Lichtmis op KULAK
Wetenschapsethiek foto: Patrick Holderbeke
Op zaterdag 31 januari vierde de KULAK voor de tweede maal samen met vele genodigden het feest van Lichtmis. De campus baadde voor de gelegenheid in feestelijk kaarslicht (op de foto campusrector professor Piet Vanden Abeele). Dit jaar stond de viering in het teken van het afscheid van twee residerende professoren die op emeritaat gaan: professor Chris De Paepe (foto onder links), hispanist en Lorca-specialist, en professor Marcel Joniau (rechts), biochemicus en voormalig campusrector. Die laatste ontving bij deze gelegenheid de titel van ererector.
Wetenschappers mogen veel, maar niet alles. Er zijn ethische grenzen. Maar welke waren dat ook al weer? Het Illinois Institute of Technology heeft meer dan 800 gepubliceerde ethische codes uit de meest diverse beroepsgroepen verzameld, ook die van wetenschappers. • http://www.iit.edu/departments/csep/PublicWWW/codes/
Integraal gratis De integraal van (a + b x + c x^2)^(-5/2), tja, daar kregen wij vroeger Het Spetterend van. Nu nog, zij het dat de Integrator van Wolfram Research, de makers van Mathematica, een hele handige ‘integraal-berekenaar’ is. En gratis, uiteraard. • http://integrals.wolfram.com/index.en.cgi
NMR-imaging
foto: Patrick Holderbeke
20 C A M P U S K R A N T 1 2 . 2 . 2 0 0 4
Joseph Hornak is prof aan het Rochester Institute of Technology. De goede man gaf ons een volledig boek over NMR – nucleair-magnetische resonantie, een techniek waarmee hoogkwalitatieve beelden van het menselijk lichaam gemaakt kunnen worden (van de binnenkant, wel te verstaan). • http://www.cis.rit.edu/htbooks/mri/index.html (lm) Vorige afleveringen vindt u terug op www.kuleuven.ac.be/ck/reeksen/worldwidewetenschap.htm