SCHEIDING VAN OUDERS VERBLIJFSREGELING VOOR JONGE KINDEREN
Nathalie Vermeersch Maart 2014
Scheiding van de ouders – verblijfsregeling voor jonge kinderen De ouders gaan uit elkaar. Wat gebeurt er met de jonge kinderen? Men heeft mij een paar jaar geleden voorgehouden dat zelfs bij baby’s er 95% kans bestaat dat de rechter de gelijkmatige huisvesting week/week van de kinderen zal toestaan indien één van beide ouders daarom verzoekt. Men heeft mij verhalen verteld van baby’s die een week bij hun moeder in de crèche gingen en een week in een andere crèche bij hun vader. Er zouden peuters en kleuters zijn die een week lang geen contact kunnen hebben met hun vader of moeder. Dit leek mij niet in het belang van het kind zoals de wet het heeft voorzien. Een van de rechten van het kind is “recht op zorg en liefde” een gezin hebben, omringd zijn, geliefd zijn. Na enig onderzoek heb ik mijn gevoelens hierbij kunnen hardmaken. Bij scheiding van de ouders geldt voor de rechter het artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek (artikel dat gewijzigd werd door de wet van 18/6/2006). (zie p22) Ofwel komen de ouders overeen betreffende een verblijfsregeling voor de kinderen ofwel beslist de rechter. Indien één van beide ouders de verblijfs co-ouderschap, gelijkmatige of beurtelingse huisvesting vraagt, zal de rechter deze bij voorrang toe staan. De wet van 18/6/2006 is tot stand gekomen op basis van het wetsontwerp 51K1673. In dit wetsontwerp worden de bevindingen van Jan Piet de Man in overweging genomen. (zie p2225) (zie p23-25 voorwaarden voor gelijkmatige verblijfsregeling). De bevindingen van J.P. de Man promoten op basis van studies in het belang van het kind de gelijkmatige huisvesting van het kind bij de moeder en de vader. Nochtans vermeldt J.P. de Man als voorwaarde voor de gelijkmatige huisvesting van het kind, ook de leeftijd van het kind. De gelijkmatige huisvesting – alsook elk andere verblijfsregeling - moet aangepast worden aan de leeftijd van het kind. (zie p20-21) Dit tevens in het belang van het kind! Het volgende zeer precieze progressieve kalender wordt voorgesteld, aangepast aan de leeftijd van het kind : 0 tot 6 maand: 3 keer per week gedurende telkens 3 uur met de vader; 6 maand tot 1 jaar: 3 keer per week gedurende telkens 4 u + 1 nacht met de vader ; 1 tot 3 jaar: 3 keer per week gedurende 5 u maar 24 u tijdens het weekeinde met de vader; 3 jaar: niet meer dan 3 dagen met 1 ouder; 4 jaar: niet meer dan 4 dagen met 1 ouder ; 5 en 6 jaar: niet meer dan 5 dagen met 1 ouder , b.v. 5 / 5 / 2 /2 7 jaar : niet meer dan 6 dagen met 1 ouder ; 8 en 9 jaar : niet meer dan 7 dagen (1 week) met 1 ouder , en 10 dagen tijdens de vakanties; 10 tot 13 jaar: niet meer dan 7 dagen (1 week) met 1 ouder, en 2 weken tijdens de vakanties; 14 jaar en ouder: niet meer dan 2 weken met 1 ouder, als de jongere het wenst. 2
Een makkelijkere regel zou kunnen gehanteerd worden dat een kind niet meer dagen van één van zijn ouders mag gescheiden worden dan het jaren oud is (dus 1 dag voor een éénjarig kind, 2 dagen voor een 2-jarige, enz.). Tevens stelt J.P. De Man verschillende mogelijke concrete verblijfsregelingen voor jonge scheidingskinderen voor (zie p 4-19). Echt een aanrader om deze door te nemen! Na lang zoeken heb ik deze overwegingen gevonden op de site http://www.bemiddelingvzw.be/docs/Jan-Piet%20De%20Man.pdf. Het staat nu ook op mijn website www.easy-baby.be tips and trics. Een franstalige versie is welkom. Mijn tekst werd voorgelegd aan J.P. De Man en hij antwoordt : “Hartelijk dank voor uw belangwekkend mailtje en het voorleggen van uw ontwerptekst. Uw voornemen, een tekst mee te delen aan andere ouders met jonge kinderen, vind ik uitstekend. Ik wil er dan ook graag aan meewerken.” (Jan Piet H. de Man, kinder- en gezinspsycholoog, erkend (echt)scheidings- en familie-bemiddelaar, Europees Instituut voor het Belang van het Kind, Ter Voortlaan 58, 2650 Edegem). Hopelijk worden deze bevindingen zo veel mogelijk bekend gemaakt, gekopiëerd, doorgegeven zodat jonge ouders, bemiddelaars, advocaten, rechters, gezins- en kindorganisaties het gemakkelijker vinden, verspreiden en kunnen toepassen in het belang van de jonge kinderen.
Nathalie Vermeersch, moeder en juriste, maart 2014, 26p.
3
Enkele mogelijke verblijfsregelingen voor scheidingskinderen Aangepast en aangevuld naar: Joan B. Kelly, Ph.D., and Divorce Resolutions®, LLC. ©, 2003: Child Custody Parenting Plans Options (Children of School Age). www.ColoradoDivorceMediation.com De volgende verblijfsregelingen werden opgesteld op basis van gegevens verstrekt door en met de hulp van de internationaal gerenommeerde onderzoekster naar scheiding en verblijfsregelingen, klinisch psychologe, scheidingsbemiddelaar en ouderschapstherapeute, Joan B. Kelly, Ph.D. Dr. Kelly is de auteur van verschillende opmerkelijke boeken -waaronder (samen met Judith S. Wallerstein) het baanbrekende Surviving the Breakup: How Children and Parents Cope with Divorce (in het Nederlands vertaald), een ondertussen klassieke weergave van de resultaten van het belangrijke onderzoeksproject Children of Divorce Project- en baanbrekende artikels –waaronder (samen met Michael E. Lamb, specialist in de hechting van jonge kinderen) «Using child development research to make appropriate custody and access decisions for young children.» (Family and conciliation courts review, Vol. 38 No. 3, July 2000, 297-311) (in het Nederlands vertaald). Deze opties geven de visie van Dr. Kelly weer op wat het meest recente onderzoek over (echt)scheiding en ook klinisch onderzoek ons vertelt over gebruikelijke verblijfsregelingen voor kinderen met ouders die (echt)gescheiden zijn. Ze zijn aangepast aan de Belgische situatie aangevuld met nog meer mogelijkheden en met vermeldingen over de leeftijden van de kinderen die die optie meestal goed verdragen (op basis van: “Gebruik maken van onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen om geschikte beslissingen over verblijfs- en omgangsregelingen voor jonge kinderen te nemen” (Aangevulde gedeeltelijke vertaling van: Joan B. Kelly and Michael E. Lamb: Using child development research to make appropriate custody and access decisions for young children. Family and conciliation courts review, Vol. 38 No. 3, July 2000, 297-311), Europees Instituut voor het Belang vanhet Kind). Hoe deze regelingen gebruiken? Dr. Kelly herinnert ouders en professionelen eraan dat de opties die hierna beschreven worden niet bedoeld zijn als richtlijnen. Zij bieden alleen maar een lijstje met verschillende opties. Er wordt ook uitgegaan van verschillende resultaten van onderzoek naar (echt)scheiding en de ontwikkeling van kinderen. Bij het beoordelen van de geschiktheid van deze opties zouden de ouders zorgvuldig rekening moeten houden met hun eigen familiale achtergrond, omstandigheden, behoeften en voorkeuren. Ook (echt)scheidingsbemiddeling gaat over het praten over en vinden van de juiste benadering van uw persoonlijke situatie en het vinden van een voor u geschikte oplossing voor de huisvesting van de kinderen; u en uw “collega-ouder” zullen vele factoren in overweging moeten nemen om te komen tot een gemeenschappelijke visie over de verblijfsregeling. “Dertien in een dozijn” –en nog meer- mogelijke verblijfsregelingen. Met de “eerste ouder” (paars gekleurd, de meest donkere kleur) wordt de ouder bedoeld bij wie de kinderen het meest overnachten. De “tweede ouder” (groen gekleurd, de meest lichte kleur) betekent de ouder bij wie de kinderen het minst overnachten. Hieronder staat onder de titel van elke mogelijke verblijfsregeling de periode van het omgangsrecht bij deze “tweede” ouder. Elke grafiek daaronder geeft twee opeenvolgende weken weer. De fractie van het aantal 4
overnachtingen bij de “tweede” ouder staat ook telkens vermeld, gemeten over een periode van vier weken. Bij verblijfsregelingen waarbij de kinderen evenveel overnachten bij elke ouder, worden de ouders aangeduid als “ouder A” en “ouder B” en respectievelijk paars en groen gekleurd. 1/ Eén weekend op twee (12/2): (+14jaar) van vrijdag –of de laatste school( of werk)dag van de week- na school (of dagopvang) tot zondag 18h00. 4/28 overnachtingen, 14% van de tijd in de schoolweken. Schema 1 (4 overnachtingen op 28) ochtend
middag avond nacht zon maan dins woens
don
vrij
zat
zon maan dins woens
don
vrij
Deze regeling voorziet in twaalf dagen scheiding van de tweede ouder. Onderzoek over scheidingskinderen geeft aan dat dit voor vele kinderen te lang is, vooral voor kinderen van minder dan ongeveer 14 jaar. Naar deze regeling overstappen kan het best gebeuren bij het begin van het schooljaar waarin het (jongste) kind in het tweede studiejaar van het middelbaar onderwijs zit: dan valt die verandering van verblijfsregeling niet samen met de stress van de aanpassing aan de nieuwe school met veel meer leerkrachten. Deze regeling heeft als resultaat dat het belang van de “tweede” ouder voor de kinderen afneemt, omwille van de beperkte mogelijkheden om betrokken te zijn in de dagdagelijkse activiteiten voor school en bij het huiswerk. Dit kan deze “tweede” ouder er soms toe aanzetten, zijn onderhoudsbijdragen voor zijn kinderen niet regelmatig te betalen. Bovendien ontheft deze regeling de “eerste” ouder amper van de opvoedingsverantwoordelijkheid voor de kinderen; daardoor zal die zich vaak overbelast voelen. Toch kan deze regeling de voorkeur van sommigen wegdragen, omwille van verschillen in betrokkenheid van de ouders, in de tijd die zij aan hun kinderen kunnen of willen besteden, of in hun opvoedingsmogelijkheden, of als een overgangsregeling. Om conflicten te vermijden over de vraag op welke vrijdag het omgangsrecht-weekeinde begint -b.v. na een verlofperiode-, kan men in de overeenkomst of het vonnis schrijven: “van de eerste, derde en gebeurlijk vijfde vrijdag van de maand tot de daarop volgende zondag” of “van elke vrijdag die op een onpare datum valt tot de daarop volgende zondag”. Dit maakt het ook makkelijker om die weekeinden snel te vinden, dan de opeenvolging van de “vaderweekeinden” en “moeder-weekeinden” te moeten bijhouden in een agenda. Wanneer de “tweede” ouder soms op een zaterdag en/of zondag moet werken, kan “vrijdag” vervangen worden door “de vooravond van de eerste dag waarop de tweede ouder niet moet werken”, en “zondag” door “de laatste daarop volgende dag waarop de tweede ouder niet moet werken”. 5
2/ Eén weekend op twee en een midweekbezoek (12-/2+): (+ 8jaar) van vrijdag na school (of dagopvang) op de laatste school( of werk)dag van de weektot zondag 18h00, en elke woensdag na school (of dagopvang) tot 20h00. In de overeenkomst of het vonnis kan men echter beter “10 uur” schrijven, zodat de tweede ouder (en niet de eerste) door de school (of dagopvang) moet worden gecontacteerd wanneer het kind er b.v. ziek wordt. -Doorgaans- 4/28 overnachtingen, 18% van de tijd in de schoolweken. Schema 2 (4 overnachtingen + 4 namiddagen op 28)
zon
maan
dins woens
don
vrij
zat
zon
maan Dins woens
Don
vrij
Deze regeling beperkt de scheiding van de tweede ouder tot maximaal zeven dagen. Dit is een scheidingsduur die door de meeste kinderen goed genoeg verdragen wordt vanaf dat zij in het tweede leerjaar van de lagere school zitten. De toevoeging van het midweekbezoek zou kunnen leiden tot meer conflicten bij de overgangen aan de woning van de eerste ouder, hetgeen nadelig is voor de kinderen. Dit kan gedeeltelijk voorkomen worden door in de overeenkomst of het vonnis te bepalen dat de kinderen door hun tweede ouder aan hun school(bus) –of dagopvang- worden afgehaald. Om dit conflictvrije afhalen aan school ook mogelijk te maken wanneer de schoolweek niet op vrijdag eindigt of op maandag begint, kan men “vrijdag” vervangen door “de laatste schooldag van de week”, en “zondag” door “de vooravond van de eerste daarop volgende schooldag”. De eerste ouder wordt door die midweekbezoeken wat ontlast van zijn/haar opvoedings- en verzorgingstaken. Sommige tweede ouders vinden de avondbezoeken te gehaast; er is weinig tijd om huiswerk te controleren en om “het gewoon te worden”. Wanneer de tweede ouder moeilijke werkuren heeft, in het bijzonder vroege werkuren, kan deze regeling een van de weinige werkbare oplossingen zijn. Zie ook de laatste alinea’s bij het voorgaande schema 1.
6
3/ Eén uitgebreid weekend op twee (11/3): (+ 11 jaar) van vrijdag aan school (of dagopvang) op de laatste school( of werk)dag van de week-, tot maandag –of de eerste school( of werk)dag van de daarop volgende week- aan school (of dagopvang). -Doorgaans- 6/28 overnachtingen, 21% van de tijd in de schoolweken. Schema 3 (6 overnachtingen op 28)
zon
maan
dins woens
don
vrij
zat
zon
maan
dins
woens
don
vrij
Deze regeling voorziet in elf dagen scheiding van de tweede ouder. Onderzoek over scheidingskinderen geeft aan dat dit voor vele kinderen te lang is, vooral voor kinderen van minder dan ongeveer 12 jaar. Naar deze regeling overstappen kan het best gebeuren bij het begin van het schooljaar waarin het (jongste) kind in het laatste studiejaar van het lager onderwijs zit: dan valt die verandering van verblijfsregeling niet samen met de stress van de aanpassing aan de nieuwe school met veel meer leerkrachten. Deze regeling, met een meer uitgebreid weekend voor de tweede ouder, vermindert het risico op conflicten tussen de ouders, en vermindert daardoor de stress voor de kinderen, omdat er 1 overgang minder is aan de deur van een ouder dan in schema 1. Om volledig te vermijden dat de kinderen de conflicten tussen hun ouders moeten meemaken tijdens de overgangen aan de huisdeur, kan men bepalen dat zij op de laatste school( of werk)dag van de week door ouder 2 aan school (of dagopvang) worden afgehaald, en op de eerste daaropvolgende school( of werk)dag door hem/haar naar school (of dagopvang) worden gebracht. Deze regeling is doorgaans niet werkbaar als de tweede ouder (of iemand die de kinderen in zijn/haar plaats kan afhalen) te ver van de school woont. Zie ook de laatste alinea’s van het voorgaande schema 1.
7
4/ Eén weekend op twee en een midweekovernachting (6/1/1/2/3/1): (+ 6 jaar) van de laatste school( of werk)dag van de week (of vrijdag) aan school (of dagopvang) tot zondag 18h00, en elke woensdagmiddag aan school (of dagopvang) tot donderdagmorgen aan school (of dagopvang). -Doorgaans- 8/28 overnachtingen, 29% van de tijd in de schoolweken. Schema 4 (8 overnachtingen op 28)
zon
maan dins
wo
don
vrij
zat
zon maan dins
woens
don
vrij
Deze regeling beperkt de scheiding van de tweede ouder tot zes dagen. Dit is een scheidingsduur die door de meeste kinderen goed genoeg verdragen wordt vanaf de leeftijd van ongeveer 6 jaar. Zij geeft de tweede ouder meer gelegenheid om huiswerk te controleren, en om deel te nemen aan de rituelen bij het slapengaan en het opstaan. De overgang aan de school (of dagopvang) na de woensdagnacht vermijdt dan een ouderlijk conflict, of ten minste dat de kinderen het moeten meemaken. De midweekovernachtingen zorgen er ook voor dat de eerste ouder wat vaker ontheven wordt van de verantwoordelijkheden en de last die de opvoeding en verzorging van de kinderen met zich meebrengt, en geven haar (hem) aldus meer vrije tijd voor persoonlijke aangename bezigheden.
8
5/ Eén uitgebreid weekend op twee en een midweekovernachting (6/1/1/3/2/1): (+ 6 jaar) Van de laatste school( of werk)dag van de week aan school (of dagopvang) (of vrijdagavond), tot de eerstvolgende school( of werk)dag aan school (of dagopvang) (of maandagmorgen), en van elke woensdagmiddag aan school (of –avond aan de dagopvang ) tot donderdagmorgen aan school (of dagopvang). -Doorgaans- 10/28 overnachtingen, 36% van de tijd in de schoolweken. Schema 5 (10 overnachtingen op 28)
zon
maan
dins woens don
vrij
zat
zon
maan dins woens
don
vrij
Deze regeling lijkt erg op de vorige maar heeft een langer weekend. Zij wordt dus ook door de meeste kinderen goed genoeg verdragen vanaf de leeftijd van ongeveer 6 jaar. Het halen en brengen aan de school of de dagopvang zorgen ervoor dat de kinderen –tijdens de schoolweken- nooit meer aan de deur van een ouder conflicten tussen hun ouders moeten meemaken. De eerste ouder wordt wat meer ontlast van zijn/haar verantwoordelijkheid voor huiswerk en klaarmaken voor school en er naartoe brengen.
9
6/ Eén met een halve week uitgebreid weekend op twee (“korte 9/5”): (+ 9 jaar) Van de laatste school( of werk)dag van de week (of vrijdagavond) aan school (of dagopvang), tot de ochtend van de eerste daarop volgende woensdag aan school. -Doorgaans- 10/28 overnachtingen, 36% van de tijd in de schoolweken. Schema 6 (10 overnachtingen op 28)
zon
maan
dins woens don
vrij
zat
zon
maan dins woens
don
Vrij
Deze regeling verplaatst de twee woensdagnamiddagen uit de vorige regeling naar de maanen dinsdag na het –daardoor nog langer wordend- weekend. Daardoor heeft deze regeling één overgang per 2 weken minder. Dit is een voordeel, vooral wanneer er conflicten zijn tussen de ouders. Het kind moet daardoor 9 dagen één van zijn ouders “missen”; daarom wordt deze regeling goed verdragen door de meeste kinderen van meer dan 9 jaar. Het halen en brengen aan de school of de dagopvang zorgen ervoor dat de kinderen –tijdens de schoolweken- nooit meer aan de deur van een ouder conflicten tussen hun ouders moeten meemaken. De eerste ouder wordt wat meer ontlast van zijn/haar verantwoordelijkheid voor huiswerk en klaarmaken voor school en er naartoe brengen.
10
7/ Eén met een halve week uitgebreid weekend op twee (“lange 9/5”): (+ 9 jaar) Van de eerste woensdagmiddag van de pare week aan school (of dagopvang), tot de ochtend van de eerste school( of werk)dag (of maandagmorgen) van de daarop volgende week aan school (of dagopvang). -Doorgaans- 10/28 overnachtingen, 36% van de tijd in de schoolweken. Schema 7 (10 overnachtingen op 28) )
zon
maan
dins woens don
vrij
zat
zon
maan dins woens
don
vrij
Deze regeling verplaatst de tweede woensdagnamiddag uit de regeling 5 naar de donderdag voor het –daardoor nog langer wordend- weekend. Daardoor heeft deze regeling één overgang per 2 weken minder. Dit is een voordeel, vooral wanneer er conflicten zijn tussen de ouders. Het kind moet daardoor 9 dagen één van zijn ouders “missen”; daarom wordt deze regeling goed verdragen door de meeste kinderen van meer dan 9 jaar. Het halen en brengen aan de school of de dagopvang zorgen ervoor dat de kinderen –tijdens de schoolweken- nooit meer aan de deur van een ouder conflicten tussen hun ouders moeten meemaken. In vergelijking met de vorige regeling 6 heeft deze regeling nog een woensdagnamiddag bij de tweede ouder. De eerste ouder wordt zo nog wat meer ontlast van zijn/haar verantwoordelijkheid voor huiswerk en klaarmaken voor school en er naartoe brengen.
11
8/ Week om week (7/7): (+ 7 jaar) van de laatste schooldag van de week aan de school (of dagopvang) (of vrijdag) tot de laatste schooldag van de volgende week aan school (of dagopvang). (of vrijdagmorgen) 14/28 overnachtingen, 50% van de tijd in de schoolweken. Schema 8 (14 overnachtingen op 28)
zon
Maan
dins woens don
vrij
zat
zon maan
dins
Woens
don
vrij
Deze regeling legt de kinderen een scheiding van (doorgaans) zeven opeenvolgende dagen op van elk van zijn ouders, wat vaak erg moeilijk is voor kinderen van minder dan 6 of 7 jaar. Ze vermijdt de risico’s op het meemaken van conflicten tussen hun ouders door het aantal overgangen te beperken, en de overgangen niet aan hun deur te laten plaatsvinden. Ze laat beide ouders en voldoende ontwikkelde kinderen toe gewoon te raken aan een wekelijkse routine. De cyclische huisvesting van de kinderen kan uiteraard het beheer van voorziene lessen, buitenschoolse activiteiten en de regeling van dagopvang bemoeilijken. Sommige adolescenten kunnen zelfs een regeling verkiezen met verblijven van twee weken in elk huishouden. Nota: wisselen van huishouden op vrijdag (of beter: de laatste schooldag van de week) na school werkt vaak beter dan op de maandag-na-school, omdat het toelaat om even te ontspannen na de overgang, in plaats van zich dan meteen aan de strakkere regels van de school te moeten aanpassen. De ene ouder wordt niet meer of minder belast dan de andere: beiden moeten even lang voor de kinderen en hun schoolroutine zorgen, en beiden hebben even veel tijd zonder “kinderlast” om zich met hun werk, studies , hobby’s, nieuwe partner, enz. te kunnen bezighouden. Bij deze regeling (en bij de regelingen 7 en 8) rijst nog meer de vraag of de kinderen bij hun beide ouders kledij moeten hebben (en al het overige wat ze nodig hebben om hun leven goed te laten verlopen), en wat zij van de ene ouder naar de andere moeten meenemen.
12
9/ Eén uitgebreid weekend op twee, en elke week een halve week (5/5/2/2): (+ 5 jaar) van woensdagmiddag aan school (of dagopvang) tot de eerste school( of werk)dag van de volgende week bij het begin der lessen (of de volgende maandag) en van de volgende woensdagmiddag aan school (of dagopvang) tot de laatste school( of werk)dag van de week bij het begin der lessen aan school (of dagopvang) (of vrijdagmorgen). -Doorgaans- 14/28 overnachtingen, 50% van de tijd in de schoolweken. Schema 9 (14 overnachtingen op 28)
zon
maan
dins woens don
vrij
zat
zon
maan
dins woens
don
vrij
Deze regeling is een 2 dagen/2 dagen/5 dagen/5 dagen-versie van een gelijkmatig verdeelde huisvesting = verblijfs-co-ouderschap. Zij beperkt de scheiding tussen het kind en elk van de ouders tot maximum vijf dagen. Dit wordt doorgaans goed verdragen door kinderen van 5 jaar of ouder. Ondanks het groter aantal overgangen vinden vele schoolkinderen (in het bijzonder deze die zes of zeven jaar of ouder zijn) deze regeling bevredigend, maar ze kan minder geschikt zijn voor kinderen met een moeilijk temperament of met leermoeilijkheden. Alle overgangen kunnen op de school of de dagopvang plaatsvinden om de risico’s op conflicten tussen de ouders aan de deur van een ouder te vermijden, en om alvast te vermijden dat de kinderen zulke conflicten moeten meemaken. Door de volledige halve school(- of werk)weken krijgen beide ouders zowel school(- en werk)dagen als weekeinddagen te verwerken. Dit geeft aan beide ouders de mogelijkheid volledig betrokken te zijn bij het huiswerk en het spel van hun kinderen. Dit schema ontheft hen ook beiden, op regelmatige tijdstippen, van hun ouderlijke verantwoordelijkheden en zorgtaken, en vermijdt aldus hun overbelasting hierdoor.
13
10/ Elke week een (andere) helft van het weekeinde, en elke week een halve week (2 / 3 of 4 / 4 of 3 / 2 / 1 of 2 / 2 of 1): (3 – 6 jaar) van de laatste schooldag van de week na school (of dagopvang) tot zaterdag 18h00 (of tot zondag 8h00) in week 1, en van zaterdag 18h00 (of zondag 8h00) tot maandag vóór school (of dagopvang) in week 2; en bij ouder A, elke maandag na school (of dagopvang) tot woensdag voor school; bij ouder B, elke woensdag na school (of dagopvang) tot vrijdag voor school) 14/28 overnachtingen, 50% van de tijd in de schoolweken. Schema 10 (14 overnachtingen op 28)
zon
maan
dins woens don
vrij
zat
zon maan
dins
woens
don
z a vrij t
Deze regeling beperkt de maximale scheiding tussen het kind en elk van zijn ouders tot drie dagen, maar vereist meer overgangen dan de hierboven beschreven regeling 6. Wanneer de overgangen op zaterdagavond (of zondagochtend) aan de woning van een ouder gebeuren, houdt dit het risico in dat de kinderen conflicten tussen hun ouders moeten meemaken. Deze regeling kan beter geschikt zijn dan regeling 6 voor kleuters (vanaf 3 jaar), en blijkt soms bijzonder goed te werken als tijdelijke regeling tot alle kinderen ten minste 5 of 6 jaar zijn.
14
11/ Eén weekeinde op twee, en elke week twee vaste dagen (3/2/2): (3- 6 jaar) van de laatste schooldag van de week (of vrijdag) na school (of dagopvang) tot de eerste daarop volgende schooldag (of maandag) voor school (of dagopvang), en van woensdag na school (of dagopvang) tot de laatste schooldag van die week (of vrijdag) voor school (of dagopvang); en vervolgens hetzelfde voor de andere ouder. Dus altijd “wisselen” op maandag-,woensdag- en vrijdagochtend aan school –indien er school is- (of dagopvang). 14/28 overnachtingen, 50% van de tijd in de schoolweken. Schema 11 (14 overnachtingen op 28)
zon
maan
dins woens don
vrij
zat
zon maan
dins
woens
don
vrij
Deze regeling beperkt de maximale scheiding tussen het kind en elk van zijn ouders ook tot drie dagen, zoals de hierboven beschreven regeling 10, maar is eenvoudiger (vaste dagen, geen halve weekeinden). Beide ouders hebben om de week juist hetzelfde schema, en even veel dagen met of zonder “kinderlast”. Deze regeling is dus eveneens geschikt voor kleuters (vanaf 3 jaar), en blijkt bijzonder goed te werken tot alle kinderen ten minste 5 of 6 jaar zijn. Bovendien houdt zij geen risico in dat de kinderen conflicten tussen hun ouders aan hun deur moeten meemaken.
15
12/ Dag om dag tijdens de schoolweek (3/1/1/1/1): (+ 2,5 jaar) de kinderen gaan elke school(- of werk)dag van de ene ouder naar de dagopvang of school, en gaan diezelfde dag van de dagopvang of na school naar de andere ouder. 14/28 overnachtingen, 50% van de tijd in de schoolweken. Schema 12 (14 overnachtingen op 28)
zon
maan
dins woens
don
vrij
zat
zon
maan
dins
woens
don
vrij
In deze regeling moeten de kinderen elk van hun ouders nog wat minder lang missen dan in de vorige regeling 8 of 9. Daardoor is deze regeling al geschikt vanaf de peuterleeftijd (2 1/2 jaar). Behalve tijdens het weekeinde zien zij elk van hun ouders elke dag, en moeten zij ook maar voor 1 dag kleding, schoolgerief enz. meenemen. Beide ouders hebben om de week juist hetzelfde schema, en even veel dagen met of zonder “kinderlast”. De kinderen moeten nooit conflicten aan de deur van een ouder meemaken.
16
13/ Dag om dag, ook tijdens de weekeinden (1/1/1/1/1/1/1): (+ 1 jaar) elke dag worden de kinderen door de ene ouder naar hun school of dagopvang gebracht en er door de andere afgehaald. 14/28 overnachtingen, 50% van de tijd. Schema 13 (14 overnachtingen op 28)
zon
maan
dins woens
don
vrij
zat
zon
maan
dins
Woens don
vrij
Omdat de kinderen in deze regeling nooit langer dan 1 dag één van hun ouders moeten missen, is zij ook geschikt voor zeer jonge kinderen, d.w.z. van 1 jaar of ouder. Om te vermijden dat de kinderen bij de overgangen tijdens de weekeinden (of andere dagen waarop de ouders niet werken) conflicten tussen hun ouders moeten meemaken, kan men ook tijdens de weekeinden gebruik maken van een neutrale overgangsplaats, zoals b.v. gemeenschappelijke vrienden die het vertrouwen van beide ouders genieten. Voor de ouders en de (school)kinderen heeft deze regeling ook het voordeel, dat zij niet voor meer dan 1 dag (school)gerief, kledij, enz. moeten meekrijgen. Zodra de kinderen naar een peutertuin of kleuterschool gaan, kunnen zij het al aan, het hele weekeinde bij de ouder te blijven die hen bij het einde van de schoolweek aan de school heeft afgehaald of laten afhalen (het voorgaande schema 10, dat het voordeel heeft dat de kinderen nooit conflicten tussen hun ouders moeten meemaken bij overgangen aan hun deur).
17
14/ Vaste dagdelen: (minder dan 1 jaar) elke dag worden de kinderen voor dezelfde vaste periode door de tweede ouder bezocht of verzorgd. B.v.: “Elke dag zal de vader (moeder) hun kind in het kinderdagverblijf/ bij de onthaalmoeder (naam en adres) afhalen en het tussen …:… en …:… uur naar de woonplaats van de moeder (vader) brengen.” (Maximaal) 14/28 contacten. Schema 14 (14 overnachtingen op 28)
zon
maan
dins woens
don
vrij
zat
zon
maan
dins
woens don
vrij
Voor de jongste kinderen duurt de tijd –in hun subjectieve beleving- het langste (zoals de tijd voor oudere mensen sneller gaat). Voor kinderen van 1 jaar duurt de tijd subjectief misschien 30 keer zo lang als voor hun ouders van 30 jaar, en duurt 1 dag subjectief dus misschien even lang als een maand voor hun ouders! Daarom zijn voor die baby’s (tot 1 jaar) dagelijkse contacten met de tweede ouder wellicht een betere oplossing. Omdat baby’s vaste rituelen nodig hebben (b.v. bij het eten, wassen, gaan wandelen, slapen gaan, enz.) om de buitenwereld te leren (her)kennen, is het best dat de “tweede” ouder met zijn/haar kinderen tijdens vaste onderdelen van elke dag dezelfde rituelen of activiteiten doet, b.v. gedurende enkele uren. Dit kunnen rituelen zijn zoals eten geven, baden, spelen, … . Dit kan in de woning van de “eerste” ouder zijn (in diens afwezigheid of aanwezigheid), of –b.v. als de relatie tussen beide ouders te conflictueus is- buitenshuis, zoals gaan wandelen (b.v. van het kinderdagverblijf of de onthaalouder naar de “eerste” ouder). Het kunnen ook activiteiten in de woning van de “tweede” ouder zijn, b.v. als beide ouders niet te ver van elkaar wonen. Ook voor schoolkinderen kan men een dergelijke verblijfsregeling kiezen, b.v. het kind zijn huiswerk laten maken bij de ouder die het beste daarbij kan helpen en het bij de andere ouder laten eten en slapen. Zodoende moet één ouder geen kinderkamer hebben.
18
15/ “Nestzorg” Niet de kinderen “verhuizen” van de ene ouder naar de andere: zij blijven in de gezinswoning, waar elk van hun ouders hen om beurten komt verzorgen. Dit is mogelijk voor alle tijdsverdelingen, alle voorgaande schema’s. Deze regeling bespaart de kinderen de stress van de herhaaldelijke aanpassing aan een nieuw milieu: zij blijven in hun vertrouwde “nestje” in hun vertrouwde omgeving. Dit is het makkelijkst te realiseren wanneer beide ouders een nieuwe partner, familie of vrienden hebben waar ze bij kunnen logeren in de periodes wanneer zij niet voor hun kinderen moeten zorgen. Ook wanneer het huis groot genoeg is opdat elk van beide ouders in een eigen gedeelte van het huis kan wonen. Omdat beide ouders geen woonplaats nodig hebben die groot genoeg is om hun kinderen te kunnen logeren, is deze oplossing bovendien financieel voordelig, vooral wanneer er veel kinderen zijn, en zeker als beide ouders afwisselend in een zelfde studio kunnen gaan wonen. Deze regeling wordt meestal maar als overgangsoplossing gebruikt, b.v. tot beide ouders een eigen woning hebben gevonden of kunnen betalen, die groot genoeg is om hun kinderen goed te kunnen logeren. 16/ Vakanties “In bijlage mijn synthese van de wetenschappelijk gebaseerde aanbevelingen daarover. Hierin kan u lezen dat voor kinderen van 8-9 jaar vakanties van 10 dagen worden aangeraden. Voor kleuters geven deze auteurs nog geen aanbevelingen, maar mij lijkt een vakantie van 7 dagen met 1 van hun ouders voor kleuters wel haalbaar. Om het hen nog makkelijker te maken, kan men hun bezorgdheid „wanneer zie ik papa/mama terug?” opvangen door al op voorhand te zeggen op welke dag dat zal gebeuren; kennen zij de weekdagen nog niet, dan kan men dat verduidelijken op een kalender, waarop men elke voorbije dag wegstreept (of met een lintmeter waarvan men hen elke dag een centimeter laat afknippen). Om te voorkomen dat zij de andere ouder zouden missen, kan men hen ook naar de andere ouder laten bellen of skypen. “
Jan Piet H. de Man kinder- en gezinspsycholoog erkend (echt)scheidings- en familie-bemiddelaar
EUROPEES INSTITUUT VOOR HET BELANG VAN HET KIND INSTITUT EUROPÉEN POUR L'INTÉRÊT DE L'ENFANT Ter Voortlaan 58, 2650 Edegem. Tel. & Fax ('s namiddags): 034405326.
[email protected]
http://www.welzijnsnet.org/wp/wp-content/uploads/2011/11/WW5-bijlage-6.pdf
19
DE VERBLIJFSREGELING EN DE LEEFTIJD VAN HET (JONGSTE) KIND. – J.P. DE MAN Elke verblijfsregeling moet aangepast worden aan de leeftijd van het kind. Men moet inderdaad rekening houden met het feit dat hoe ouder men wordt, hoe vlugger de tijd voorbijgaat; of, anders gezegd, hoe jonger een kind is, des te langer duurt de tijd voor hem. Om een idee te krijgen van die subjectieve beleving van de tijd, kan men hem uitdrukken in een percentage van de leeftijd; zodoende zou één dag voor een éénjarig kind -in zijn subjectieve tijdsbeleving- even lang duren als een maand voor zijn 30-jarige ouders; en 12 dagen (tussen twee weekeinden in de traditionele omgangsregeling) even lang als een jaar! Dus: hoe jonger een kind is, des te minder is het in staat een scheiding van een zekere duur van zijn ouders te verdragen. De wereldspecialist van de hechting van kinderen van minder dan 3 jaar, Dr. Michael Lamb, en één van de wereldspecialisten van scheidingskinderen, Prof. Joan Kelly, hebben samen de wetenschappelijk het best gefundeerde antwoorden geschreven op de vraag "Welk is de aangepaste duur van een scheiding van de hechtingsfiguren?" in het eind-hoofdstuk -met die titel- van hun artikel "De onderzoeken over de ontwikkeling van de kinderen gebruiken om beslissingen te maken over de huisvesting en het omgangsrecht die aangepast zijn voor jonge kinderen" (Joan B. Kelly and Michael E. Lamb: Using child development research to make appropriate custody and access decisions for young children. Family and conciliation courts review, Vol. 38 No. 3, July 2000, 297-311: p. 308309: “How much separation from primary attachment figures is appropriate?”) Inderdaad blijkt dat de behoefte
van de kinderen, niet te lang gescheiden te worden van de personen aan wie ze gehecht zijn, evolueert met hun leeftijd. Spijtig genoeg geeft dat artikel slechts concrete aanduidingen (3 à 6 jaar: 3 à 4 dagen; rond 7 of 8 jaar: 5 à 7 dagen) voor leeftijden vanaf 3 jaar. Voor jongere leeftijden kan men zich (voorzichtig, omdat hij zich slechts lijkt te baseren op expertises in zeer bijzondere gevallen) wenden tot het boek van de franse psychoanalyticus Dr. Maurice Berger (Berger, Maurice & Gravillon, Isabelle: "Mes parents se séparent", Ed. Albin Michel, 2003. ). Voor baby's van 0 tot 1 jaar is hij van mening dat "het kind zijn vader 2 à 3 keer per week zou mogen zien gedurende telkens 3 à 4 uur, zonder overnachting"; "vanaf één jaar kan er één nacht aan toegevoegd worden, en vanaf 3 jaar een volledig weekeinde met 2 nachten" (p. 114). Men kan echter beter bij voorkeur rekening houden met Joan Kelly, vermits zij zich meer baseert op de resultaten van talrijk empirisch wetenschappelijk onderzoek in grotere en meer algemene steekproeven. Uitgaande van een geleidelijke evolutie van de vaardigheden van het kind, zou men dus, op basis van al die auteurs, de volgende "zeer precieze progressieve kalender" kunnen voorstellen die aangepast is aan de leeftijd van het kind: 0 tot 6 maand: 3 keer per week gedurende telkens 3 uur met de vader; 6 maand tot 1 jaar: 3 " " " " 4 u + 1 nacht "" " ; 1 tot 3 jaar: 3 " " " " 5u maar 24 u tijdens het weekeinde met de vader; 3 jaar: niet meer dan 3 dagen met 1 ouder; 4 jaar: " " 4" " " ; 5 en 6 jaar: " " 5" " " , b.v. 5 / 5 / 2 /2 (vrijdag-maandag); 7 jaar: " 6" " " ; 8 en 9 jaar: " 7 " (1 week) " , en 10 dagen tijdens de vakanties; 10 tot 13 jaar: " 7 " (1 week) " , en 2 weken tijdens de vakanties; 14 jaar en ouder: 2 weken " , als de jongere het wenst (overgangen op vrijdag). Bovenstaande kalender beantwoordt goed aan de vaststelling dat "de onderzoeken 20
betreffende echtscheidingen aantonen dat" "een scheiding van 12 dagen van" "de ouder waarmee de kinderen tegenwoordig het kleinste aantal overnachtingen doorbrengen" "vaak veel te lang is voor vele kinderen (…). Bovendien geeft deze optie aan de ouder" waarmee het kind die 12 dagen doorbrengt "weinig ontlasting van zijn verantwoordelijkheden tegenover de kinderen." (Man, Jan Piet H.: Gebruik maken van onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen om geschikte beslissingen over verblijfs- en omgangsregelingen voor jonge kinderen te nemen. (gedeeltelijke vertaling van: Joan B. Kelly and Michael E. Lamb: Using child development research to make appropriate custody and access decisions for young children. Family and conciliation courts review, Vol. 38 No. 3, July 2000, 297-311.) Edegem (B): Europees Instituut voor het Belang van het Kind, 21.08.2005.).
Hij stemt ook goed overeen met “heel wat wetenschappelijk onderzoek” dat “heeft aangetoond dat vele kinderen, in het bijzonder jongens, meer tijd met hun vader willen dan traditioneel onderhandeld of bevolen wordt; dat kinderen en jong-volwassenen het verlies van contact met een ouder als het belangrijkste negatieve aspect van de echtscheiding beschouwen; en dat kinderen altijd weer zeggen dat zij hun vader missen. (- Fabricius, W. V., & Hall, J. (2000). Young adults’ perspectives on divorce: Living arrangements. Family and Conciliation Courts Review, 38, 446–461; - Healy, J., Malley, J., & Stewart, A. (1990). Children and their fathers after parental separation. American Journal of Orthopsychiatry, 60, 531–543. - Hetherington, E. M. (1999). Should we stay together for the sake of the children? In E. M. Hetherington (Ed.), Coping with divorce, single parenting, and remarriage (pp. 93–116). Mahwah, NJ: Erlbaum. - Hetherington, E. M., Cox, M., & Cox, R. (1982). Effects of divorce on parents and children. In M. Lamb (Ed.), Nontraditional families (pp. 233–288). Hillsdale, NJ: Erlbaum. Laumann-Billings, L., & Emery, R. E. (2000). Distress among young adults in divorced families. Journal of Family Psychology, 14, 671–687. - Wallerstein, J. S., & Kelly, J. B. (1980). Surviving the breakup: How children and parents cope with divorce. New York: Basic Books.) Niettegenstaande zulke bevindingen is de rechtspraak slechts traag veranderd.”(Kelly , Joan B. and Robert E. Emery: Children’s Adjustment Following Divorce: Risk and Resilience Perspectives. Family Relations, 2003, 52, 352–362, p. 354.)”
Wie bovenstaande kalender te moeilijk om te onthouden vindt, zou de makkelijkere regel kunnen hanteren dat een kind niet meer dagen van één van zijn ouders mag gescheiden worden dan het jaren oud is (dus 1 dag voor een éénjarig kind, 2 dagen voor een 2-jarige, enz.). Vermits een regeling die goed verwerkt wordt door een jong kind zeker ook goed verwerkt wordt door een ouder kind, zal men zich bij een gezin met meer dan één kind dus richten naar de leeftijd van het jongste kind.
21
Artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek : Artikel 374 van het Burgerlijk Wetboek (artikel dat gewijzigd werd door de 18/6/2006) :
wet van
Artikel 374. § 1. Wanneer de ouders niet samenleven, blijven zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen en geldt het in artikel 373, tweede lid, bepaalde vermoeden. Bij gebreke van overeenstemming over de organisatie van de huisvesting van het kind, over de belangrijke beslissingen betreffende zijn gezondheid, zijn opvoeding, zijn opleiding en zijn ontspanning en over de godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes of wanneer deze overeenstemming strijdig lijkt met het belang van het kind, kan de bevoegde rechter de uitoefening van het ouderlijk gezag uitsluitend opdragen aan één van beide ouders. Hij kan eveneens bepalen welke beslissingen met betrekking tot de opvoeding alleen met instemming van beide ouders kunnen worden genomen. Hij bepaalt de wijze waarop de ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent, persoonlijk contact met het kind onderhoudt. Dat persoonlijk contact kan enkel om bijzonder ernstige redenen worden geweigerd. De ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent, behoudt het recht om toezicht te houden op de opvoeding van het kind. Hij kan bij de andere ouder of bij derden alle nuttige informatie hieromtrent inwinnen en zich in het belang van het kind tot de jeugdrechtbank wenden. In elk geval bepaalt de rechter de wijze waarop het kind wordt gehuisvest en de plaats waar het in het bevolkingsregister wordt ingeschreven als hebbende aldaar zijn hoofdverblijf. § 2. Ingeval de ouders niet samenleven en zij de rechtbank vatten met betrekking tot de huisvestingsmodaliteiten van hun kinderen, wordt hun akkoord door de rechtbank gehomologeerd, tenzij de overeenstemming kennelijk strijdig is met het belang van het kind. Bij gebreke van overeenstemming tussen de ouders, in geval van gezamenlijk ouderlijk gezag, en indien één van de ouders daarom verzoekt, onderzoekt de rechtbank bij voorrang de mogelijkheid van de gelijkmatig verdeelde huisvesting tussen de ouders, zulks op de meest passende wijze in het belang van het kind en van de ouders. Ingeval de rechtbank, gelet op de omstandigheden van de zaak, van oordeel is dat de gelijkmatig verdeelde huisvesting niet de meest passende wijze is, kan zij evenwel beslissen de beurtelingse huisvesting met tijdvakken van verschillende duur vast te leggen.
De wet van 18/6/2006 is tot stand gekomen op basis van het wetsontwerp 51K1673 ( 17/3/2005 wetsontwerp tot het bevoorrechten van een gelijkmatige huisvesting van het kind van wie de ouders gescheiden zijn en tot regeling van de gedwongen tenuitvoerlegging inzake huisvesting van het kind) In dit wetsontwerp worden de bevindingen van J.P. de Man alsvolgt in overweging genomen. “In kringen van deskundigen is de beoordeling of de beurtelingse huisvesting gepast is, controversieel. Er moet worden vastgesteld dat heel wat psychologen voorstander zijn van deze wijze, terwijl anderen min of meer ertegen zijn (zie bijvoorbeeld ten gunste van deze oplossing: Gérard POUSSIN, «Les enfants de divorce», DUNOD, Parijs, 1997 in «Réussir la garde alternée» met Anne LAMY, Albin Michel, 2004; Gérard NEYRAND, «L’enfant face à la séparation des parents – Une solution, la résidence alternée», La découverte, Parijs, 2004; in tegenovergestelde zin, Marcel RUFO, «Élever bébé» en «Votre ado», HACHETTE 2003; met betrekking tot de voorkeur voor een wetgevende oplossing die de mogelijkheid biedt de onvoorspelbaarheid van de geschillen te beperken: zie Piet DE MAN, «L’intérêt de l’enfant en cas de séparation et de divorce» in Divorce – commentaires pratiques, KLUWER, éditions juridiques, december 2002).”
22
http://www.bemiddelingvzw.be/docs/Jan-Piet%20De%20Man.pdf Jan Piet H. de Man, tekst p27 : NAAR EEN (ECHT)SCHEIDINGSWETGEVING IN HET BELANG VAN HET KIND.
Hoorzitting van de Subcommissie Familierecht, De Kamer, 16 februari 2005. III. BESLUITEN. III.1. Welke verblijfsregeling is het minst nadelig? III.2. Voordelen van de gelijkmatig verdeelde huisvesting. P40 : III.3. Voorwaarden voor de gelijkmatige huisvesting. III.3.a) De leeftijd. De gelijkmatige huisvesting -evenals elke andere verblijfsregeling- moet aangepast worden aan de leeftijd van het kind. Men moet inderdaad rekening houden met het feit dat hoe ouder men wordt, hoe vlugger de tijd voorbijgaat; of, anders gezegd, hoe jonger een kind is, des te langer duurt de tijd voor hem. Om een idee te krijgen van die subjectieve beleving van de tijd, kan men hem uitdrukken in een percentage van de leeftijd; zodoende zou één dag voor een éénjarig kind -in zijn subjectieve tijdsbeleving- even lang duren als een maand voor zijn 30-jarige ouders; en 12 dagen (tussen twee weekeinden in de traditionele omgangsregeling) even lang als een jaar! Dus: hoe jonger een kind is, des te minder is het in staat een scheiding van een zekere duur van zijn ouders te verdragen. De wereldspecialist van de hechting van kinderen van minder dan 3 jaar, Dr. Michael Lamb, en één van de wereldspecialisten van scheidingskinderen, Prof. Joan Kelly, hebben samen de wetenschappelijk het best gefundeerde antwoorden geschreven op de vraag "Welk is de aangepaste duur van een scheiding van de hechtingsfiguren?" in het eind-hoofdstuk –met die titel- van hun artikel "De onderzoeken over de ontwikkeling van de kinderen gebruiken om beslissingen te maken over de huisvesting en het omgangsrecht die aangepast zijn voor jonge kinderen" 57/. Inderdaad blijkt dat de behoefte van de kinderen, niet te lang gescheiden te worden van de personen aan wie ze gehecht zijn, evolueert met hun leeftijd. Spijtig genoeg geeft dat artikel slechts concrete aanduidingen (3 à 6 jaar: 3 à 4 dagen; rond 7 of 8 jaar: 5 à 7 dagen) voor leeftijden vanaf 3 jaar. Voor jongere leeftijden kan men zich (voorzichtig, omdat hij zich slechts lijkt te baseren op expertises in zeer bijzondere gevallen) wenden tot het boek van de franse psychoanalyticus Dr. Maurice Berger 58/.Voor baby's van 0 tot 1 jaar is hij van mening dat "het kind zijn vader 2 à 3 keer per week zou mogen zien gedurende telkens 3 à 4 uur, zonder overnachting"; "vanaf één jaar kan er één nacht aan toegevoegd worden, en vanaf 3 jaar een volledig weekeinde met 2 nachten" (p. 114). Men kan echter beter bij voorkeur rekening houden met Joan Kelly, vermits zij zich meer baseert op de resultaten van talrijk empirisch wetenschappelijk onderzoek in grotere en meer algemene steekproeven. Uitgaande van een geleidelijke evolutie van de vaardigheden van het kind, zou men dus, op basis van al die auteurs, de volgende "zeer precieze progressieve kalender" kunnen voorstellen die aangepast is aan de leeftijd van het kind: 0 tot 6 maand: 3 keer per week gedurende telkens 3 uur met de vader; 6 maand tot 1 jaar: 3 " " " " 4 u + 1 nacht " " " ; 1 tot 3 jaar: 3 " " " " 5 u maar 24 u tijdens het weekeinde met de vader; 3 jaar: niet meer dan 3 dagen met 1 ouder; 4 jaar: " " 4 " " " ; 5 en 6 jaar: " " 5 " " " , b.v. 5 / 5 / 2 /2 (vrijdag-maandag); 7 jaar: " 6 " " " ; 8 en 9 jaar: " 7 " (1 week) " , en 10 dagen tijdens de vakanties; 10 tot 13 jaar: " 7 " (1 week) " , en 2 weken tijdens de vakanties; 14 jaar en ouder: 2 weken " , als de jongere het wenst (overgangen op vrijdag). Bovenstaande kalender beantwoordt goed aan de vaststelling dat "de onderzoeken betreffende echtscheidingen aantonen dat" "een scheiding van 12 dagen van" "de ouder waarmee de kinderen tegenwoordig het kleinste aantal overnachtingen doorbrengen" "vaak veel te lang is voor vele kinderen (…). Bovendien geeft deze optie aan de ouder" waarmee het kind die 12 dagen doorbrengt "weinig ontlasting van zijn verantwoordelijkheden tegenover de kinderen." 59/ Hij stemt ook goed overeen met “heel wat wetenschappelijk onderzoek” dat “heeft aangetoond dat vele kinderen, in het bijzonder jongens, meer tijd met hun vader willen dan traditioneel onderhandeld of bevolen wordt; dat kinderen en jong-volwassenen het verlies van contact met een ouder als het belangrijkste negatieve aspect van de echtscheiding beschouwen; en dat kinderen altijd weer zeggen dat zij hun vader missen. 60/ Niettegenstaande zulke bevindingen is de rechtspraak slechts traag veranderd.” 61/ Om scheidingskinderen vlugger van aan hun leeftijd aangepaste verblijfsregelingen te laten genieten, zou men in het Burgerlijk Wetboek -in het wettelijk scheidingsstelsel bijvoorbeeld- een eenvoudigere wettekst dan bovenstaande kalender kunnen inschrijven: dat een kind niet meer dagen van één van zijn ouders mag gescheiden worden dan het jaren oud is (dus 1 dag voor een éénjarig kind, 2 dagen voor een 2-jarige, enz.). III.3.b) Verstandhouding. Talrijke "specialisten" (magistraten en andere juristen, experten en andere psychoanalytici, zelfs sommige (echt)scheidingsbemiddelaars, …) geloven dat een gelijkmatige huisvesting slechts mogelijk is wanneer de
23
ouders daarover akkoord gaan, ja zelfs goed overeenkomen. Dit is inderdaad een voorwaarde opdat de kinderen goed zouden evolueren in zulk een gelijkmatige huisvesting. Dit is echter ook (zie de tweede zin van punt I.5 hierboven) de belangrijkste voorwaarde opdat de traditionele ongelijke hoofdverblijfregeling de kinderen niet zou schaden. De vaststellingen en conclusies van de hierboven geciteerde empirische wetenschappelijke onderzoeken tonen duidelijk genoeg aan dat zelfs wanneer de ouders het niet eens zijn over hun keuze van de verblijfsregeling voor hun kinderen, een wettelijke voorkeur voor de gelijkmatig verdeelde huisvesting, zelfs als zij opgelegd wordt door een rechter of door een wettelijk scheidingsstelsel, een goede evolutie van de kinderen beter bevordert. Een goede verstandhouding tussen de ouders is dus niet nodig; een neutrale relatie als collega's opvoeders, een wederzijds respect 62/ volstaat. III.3.c) Onbeschikbaarheid. Een ouder die zich (tijdelijk, bijvoorbeeld door de schok van de scheiding die hij moet ondergaan?) geen belangstelling heeft voor zijn kind of om andere redenen niet beschikbaar is, zal geen gelijkmatige huisvesting vragen (behalve misschien omdat hij gelooft dat hij bij een verblijfs-co-ouderschap geen onderhoudsbijdrage moe betalen -hetgeen niet waar is, zoals hieronder uitgelegd-). Een onderzoek van dat gebrek aan belangstelling of van zijn onbeschikbaarheid door de rechter is dus overbodig. Bovendien zou het ouders (vaak om egoïstische redenen) aanzetten om te proberen zulk een (veronderstelde of zelfs valselijk beweerde) negatieve eigenschap van de andere ouder te bewijzen, met alle nadelige gevolgen vandien voor de verstandhouding tussen de ouders, en dus voor hun kinderen, alsook voor de reeds overbelaste rechters en deskundigen. III.3.d) Onwaardigheid. Hetzelfde geldt voor een (door de beschuldigende ouder voorgewende?) onwaardigheid of gewelddadig gedrag. Behalve wanneer dat gedrag het belang van het kind in gevaar brengt; in dat geval kan de magistraat de jeugdrechter verwittigen, of en ander organisme dat bevoegd is inzake jeugdbescherming of jeugdzorg (of eerste een evaluatiezitting van de verblijfsregeling voorzien na 6 à 12 maanden teneinde na te trekken of die beschuldigingen reëel waren ofwel of zijn vrees al dan niet bewaarheid werd). III.3.e) Verhuizen. Een vaak gehoord argument tegen een gelijkmatige huisvesting is, dat de kinderen te dikwijls moeten verhuizen. Hoe dikwijls "verhuizen" zij in de traditionele hoofdverblijfregeling met één weekeinde om de veertien dagen? Vier keer per maand. En in de meest voorkomende gelijkmatige verblijfsregeling: een week bij vader en een week bij moeder? Ook 4 maal per maand! Het enige verschil is, dat de kinderen een volledige week mogen blijven, in plaats van al te moeten vertrekken op het ogenblik dat zij zich aan de "verhuis" hebben aangepast na 36 uur -hetgeen de tijd die normaal voor een volwassene nodig is om zich aan te passen, bijvoorbeeld aan zijn vakantie-oord-. II.3.f) De afstand. De afstand tussen de verblijfplaatsen van de ouders is zeer zeker een noodzakelijke praktische voorwaarde: de kinderen moeten vanuit beide verblijfplaatsen naar dezelfde school, sportclub of andere vrijetijdsactiviteit kunnen gaan -of gebracht worden-. Dit vermijdt ipso facto het nadeel van een éénzijdige hoofdverblijfplaats die zover van de "secundaire" verblijfplaats verwijderd is dat lange pendelritten nodig zijn en dat contacten met school- of vrijetijds-kameraden tijdens de weekeinden vanuit de omgangsouder bemoeilijkt worden. Bovendien vermijdt dat, dat de kinderen hun weekeinden en vakanties meten doorbrengen bij een "pretpark-ouder" die hen niet hetzelfde comfort kan bieden in zijn "secundaire" verblijfplaats. III.4. "Nestzorg". De door de "verhuizen" veroorzaakte stress die de kinderen ondergaan kan vermeden worden door hen altijd in hetzelfde "nest" van de gezinswoning te laten blijven wonen, waar beide ouders hen om beurten komen verzorgen. Dit is een verblijfsregeling die meer en meer bekend wordt in België 63/. Deze regeling heeft ook als voordeel dat het niet nodig is over twee verblijfplaatsen te beschikken die beide groot genoeg zijn voor de overnachting der kinderen; in geval van een tamelijk groot aantal kinderen komt dit minder duur, vooral wanneer beide ouders in staat zijn om beurten in dezelfde kleine studio te gaan verblijven waar zij niet eenzelfde comfort moeten verzekeren als in de gezinswoning, die het "nest" geworden is. Dit "nestmodel" kost ook minder voor ouders die bij een nieuwe partner of bij hun eigen ouders kunnen gaan logeren. III.5. Is nieuwe wetgeving nodig? III.6. Welke nieuwe wetgeving zou in het belang van de kinderen zijn? 57/ - Joan B. Kelly and Michael E. Lamb: Using child development research to make appropriate custody and access decisions for young children. Family and conciliation courts review, Vol. 38 No. 3, July 2000, 297-311: p. 308-309: “How much separation from primary attachment figures is appropriate?” - de Man, Jan Piet H.: Gebruik maken van onderzoek naar de ontwikkeling van kinderen om geschikte beslissingen over verblijfs- en omgangsregelingen voor jonge kinderen te nemen. (gedeeltelijke vertaling van: Joan B. Kelly and Michael E. Lamb: Using child development research to make appropriate custody and access decisions for young children. Family and conciliation courts review, Vol. 38 No. 3, July 2000, 297-311.) Edegem (B): Europees Instituut voor het Belang van het Kind, 21.08.2005. 58/ Berger, Maurice & Gravillon, Isabelle: "Mes parents se séparent", Ed. Albin Michel, 2003. 59/ Joan B. Kelly, Ph.D.: Some Options for Child Custody Parenting Plans (for Children of School Age)
24
www.ColoradoDivorceMediation.com 2003. (basé sur ce que les dernières recherches cliniques et concernant le développement nous apprennent). 60/ - Fabricius, W. V., & Hall, J. (2000). Young adults’ perspectives on divorce: Living arrangements. Family and Conciliation Courts Review, 38, 446–461; - Healy, J., Malley, J., & Stewart, A. (1990). Children and their fathers after parental separation. American Journal of Orthopsychiatry, 60, 531–543. - Hetherington, E. M. (1999). Should we stay together for the sake of the children? In E. M. Hetherington (Ed.), Coping with divorce, single parenting, and remarriage (pp. 93–116). Mahwah, NJ: Erlbaum. - Hetherington, E. M., Cox, M., & Cox, R. (1982). Effects of divorce on parents and children. In M. Lamb (Ed.), Nontraditional families (pp. 233–288). Hillsdale, NJ: Erlbaum. - Laumann-Billings, L., & Emery, R. E. (2000). Distress among young adults in divorced families. Journal of Family Psychology, 14, 671–687. - Wallerstein, J. S., & Kelly, J. B. (1980). Surviving the breakup: How children and parents cope with divorce. New York: Basic Books. 61/ Kelly , Joan B. and Robert E. Emery: Children’s Adjustment Following Divorce: Risk and Resilience Perspectives. Family Relations, 2003, 52, 352–362, p. 354. 62/ Cf; art 371 B.W. 63 / - de Hemptinne, M. (Civ. Bruxelles (réf)): … Hébergement alterné des enfants communs au domicile indivis avec interdiction pour le parent "non gardien" de pénétrer dans ledit immeuble durant la semaine d'hébergement des enfants par l'autre parent. 8 mai 2003. Divorce Actualité juridique, sociale et fiscale, 2004/10, décembre 2004, p. 154-156. - Tilly, Ines & Dorien, Dirk: Wie verhuist er? Niet Ines en Dorien, maar papa en mama. In: Janzing, Jolien: Niet langer een paar... wél nog samen mama en papa; co-ouders én kinderen vertellen. Libelle nr. 15/2988 - 3 april 2003, p. 46-47. - (Test-Aankoop): Gescheiden ouders. (De vrederechter van Bastogne wijst de echtelijke woning toe aan de kinderen, elk van beide ouders zal er om beurten 2 weken voor de kinderen komen zorgen. 03.05.1996. Jurisprudence de Liège, Mons et Bruxelles, 1996.) Budget & Recht, nr. 132, april 1997, blz. 42.
25
Rechten van het Kind
26