PRESS INFO
SANAA: Productiehal op de Vitra Campus Ontwikkeling van de Vitra Campus Na de ingebruikname van het conferentiepaviljoen van Tadao Ando (JP), de brandweerpost van Zara Hadid (IRQ) in 1993 en de fabriekshal van Álvaro Siza (PT) een jaar later, verrees er op de Vitra Campus in Weil am Rhein geen nieuwbouw meer. In 2006 startte een nieuwe uitbreidingsfase met opdrachten voor Herzog & de Meuron (CH) en het Japanse architectenteam SANAA. De architecten uit Basel kregen de opdracht voor de bouw van het VitraHaus op het noordelijke deel van de campus, buiten het eigenlijke fabrieksterrein. Het VitraHaus dient voor de presentatie van de Vitra Home Collection en vormt samen met het Vitra Design Museum van Frank Gehry de ingang tot het bedrijfsterrein. Het opende begin 2010 de deuren. SANAA begon tegelijkertijd met de inplanting van een productiehal voor de Vitrashop – een winkelinrichtingsbedrijf van de Vitra-groep – op het zuidelijke deel van de Campus. Door deze twee nieuwe gebouwen kreeg het Campus terrein een heel nieuwe structuur en werd het werk- en het bezoekersverkeer van elkaar gescheiden. Terwijl de naar de brandweerkazerne leidende centrale as vooral door bezoekers wordt gebruikt, vindt het leveringstransport hoofdzakelijk plaats via een verder naar het oosten gelegen transportweg.
Waarom SANAA? Door de opdracht aan SANAA toe te vertrouwen, zet Vitra de sinds 25 jaar gevolgde strategie voort om de uitbreiding van de Campus in handen te geven aan hedendaagse architecten met internationale naam en faam. Het architectenbureau SANAA (S Sejima and Nishizawa and A ssociates) werd in 1995 door Kazuyo Sejima
PRESS INFO
en Ryue Nishizawa opgericht en kreeg in Japan bekendheid met de bouw van woningen en kleinere musea. In het eerste decennium van de 21ste eeuw verwezenlijkte het een reeks belangrijke projecten in Europa en Noord-Amerika, zoals de Zollverein School of Management and Design, de schouwburg annex cultureel centrum in Almere, het Glass Pavilion van het Toledo Museum of Art, het New Museum of Contemporary Art in New York en het Rolex Learning Center van EPFL Lausanne. In 2012 opende het Louvre Lens de deuren, de dependance van het Louvre in de Noord-Franse regio Lille. Rolf Fehlbaum, voorzitter van de raad van bestuur van Vitra, legt uit wat hem in de ideeën en opvattingen van SANAA aanspreekt en waarom voor dit Japanse team werd gekozen: “Een architectuur van lichtheid en precisie die niet gebukt gaat onder verkrampt formalisme en het evenmin moet hebben van een vertwijfeld zoeken naar originaliteit of een moraliserend minimalisme.” Kenmerkend voor deze architectuur is volgens hem het ’weglaten van alles wat niet essentieel is‘ – reductie tot een punt waarop architectuur en structuur het achterliggende idee aanschouwelijk maken. Een van de kwaliteiten van de architectuur van SANAA is dan ook dat complexe ruimte- en functieprogramma's worden geanalyseerd en er vervolgens consequent geminimaliseerde, ruimtelijk passende oplossingen worden gezocht die met conventionele hiërarchieën breken en een grote gebruiksvrijheid toestaan. Een voorbeeld daarvan is het 21st Century Museum of Contemporary Art in Kanazawa (2004), waar tentoonstellingszalen van uiteenlopende grootte, vorm en proportie samen met nog andere ruimtes in een cirkelvormig circuit zijn gerangschikt.
Een fabriekshal zonder voorbeeld Bij de grotere projecten die SANAA tot nu realiseerde, ging het uitsluitend om gebouwen met een culturele bestemming of universiteitsgebouwen. In Weil am Rhein – hun eerste ontwerp voor een bedrijfsgebouw – kwam het erop aan om vanuit dezelfde filosofie een fabriekshal te bouwen.
PRESS INFO
Uitgangspunt voor de planning was de wens van Vitra om een oude productiehal op de zuidhoek van het bedrijfsterrein, die bij de grote brand van 1981 licht beschadigd was, te vervangen. Het bestaande gebouw was niet alleen verouderd, maar was door de toenemende behoefte aan meer bedrijfsruimte ook te klein geworden. De oude hal besloeg een oppervlak van 12.000 vierkante meter, terwijl voor de nieuwbouw 20.000 vierkante meter grond nodig was. Het plan dat de bedrijfsleiding aan de architecten voorlegde, voorzag een onderverdeling van het totale oppervlak in vier aparte gebieden die optimaal en onafhankelijk van elkaar gerund zouden kunnen worden, maar die ook als één geheel dienst zou kunnen doen indien nodig. Na een uitgebreide analyse van deze briefing kwam SAANA ten slotte met het voorstel om het voorlopige plan te herzien. Ze besloten om in plaats van vier achthoekige volumes, die teruggrijpen naar het raster van de Campus, één enkel rond gebouw neer te zetten. Dit op het eerste gezicht nogal ongebruikelijke voorstel was gebaseerd op het inzicht dat logistiek en productie in deze tijd geen star en hiërarchisch gebeuren meer zijn, maar daarentegen flexibiliteit verlangen. Dat geldt bij uitstek voor een winkelinrichtingsbedrijf als Vitrashop, de gebruiker van de nieuwe hal. Weliswaar maakt Vitrashop voor de inrichting van winkels vooral gebruik van standaardelementen, die volgens de wensen en eisen van de klanten worden samengesteld en dus geen strikt rechtlijnige goederen- en verwerkingsstroom vereist. Om die reden is de hal in zones onderverdeeld: in het noordelijke deel van de hal bevinden zich de stellingen met de aangeleverde materialen en half-fabrikaten, in het midden de montagelijnen en in het zuidelijke deel bevindt zich het afhaalmagazijn. Dankzij de ringvormige structuur van de hal kan er op verschillende plaatsen worden bezorgd of afgehaald en hebben de transportstromen binnenin de hal zo weinig mogelijk last van elkaar. Ook de montagezone in het midden van de hal kan variabel worden ingericht en zo optimaal op de binnenkomende orders worden afgestemd.
PRESS INFO
Hoewel ronde fabriekshallen tot dan toe niet gebruikelijk waren, bood deze oplossing in Weil am Rhein zoveel voordelen dat SANAA haar opdrachtgever wist te overtuigen. Daarbij komt dat de verhouding tussen geveloppervlak en binnenruimte bij een rond gebouw ideaal is. Met een diameter van meer dan 160 meter is de ronde fabriekshal – die overigens niet zuiver cirkelvormig is – qua oppervlak nu het grootste gebouw op de Vitra Campus. Het 11,4 meter hoge bouwwerk, met onder de zuidoostelijke helft een ruime ondergrondse garage en nog enkele bijruimten, werd gebouwd in twee fasen om de productie zo weinig mogelijk te hinderen. Eerst werd de ene helft van het nieuwe gebouw naast de oude hal gebouwd, die vervolgens werd afgebroken om de ronde vorm van de nieuwe hal te kunnen voltooien. De voorgevel en de middenwand die beide helften van elkaar scheidt, bestaan uit hoge, rechthoekige, geprefabriceerde betonelementen die ter plaatse werden gegoten en met de rest werden verbonden. Dankzij de enorme afmetingen van de hal moesten de afzonderlijke elementen zelf geen kromming hebben. In combinatie met de middenwand vormen de ronde contouren van de hal een volmaakt stabiel en strak geheel waarin de achthoekige stalen binnenconstructie geïntegreerd is. De dakconstructie wordt gedragen door 9,5 meter hoge stalen pilaren in een raster van 17,5 x 22,8 meter. Omdat de betonnen mantel al draagkrachtig genoeg is, konden de afmetingen van de dragende constructie tot een minimum beperkt blijven. De technische voorzieningen in het gebouw – elektronica, ventilatie, afwatering, sprinkler enz. – met hun verschillende rasters afstemmen op de ragdunne draagconstructie van de hal, vormde de grootste uitdaging voor de architecten. Hierin slaagden ze met een verbazingwekkende precisie. Resultaat: een binnenruimte die zich opvallend onderscheidt van het interieur van een doorsnee fabriekshal. Het interieur werd hier niet opgevat als een multifunctionele, flexibel te gebruiken holle ruimte binnen het omhulsel van een gevel, maar als centrale architectonische opgave. De architecten hebben bij de uitvoering van hun opdracht
PRESS INFO
niets aan het toeval overgelaten: tot in de schroeven van de materiaalstellingen is te zien wat ze met hun ontwerp voor ogen hadden. Het buitengewone werkklimaat in de hal is onder meer te danken aan de voortreffelijke verlichting dat door een strak patroon van evenwijdige lichtbanen in het dak gewaarborgd wordt, aangevuld met het licht van de afzonderlijke vensters in de bovenrand van de gevel. Ook de uiterst sobere kleuren in de hal dragen in hoge mate tot deze prettige werkatmosfeer bij. De binnenruimte is geheel uitgevoerd in stemmige grijs- en wittinten. De signaalkleuren die in gangbare industrie-interieurs nogal eens de aandacht trekken, zijn hier geheel vermeden. De in evenwijdige rijen geplaatste stellingen volgen de lijnen van het bouwplan en maken het met de dwarswand en de verspreid geplaatste ramen gemakkelijker om zich in dit gebouw met zijn immense afmetingen te oriënteren. Indien nodig kan het hoge stellingensysteem worden verwijderd of kunnen andere worden geconfigureerd. De laadperrons bevinden zich aan weerszijden van het gebouw in een zone langs de gevel waarin ook de kantoren zijn ondergebracht. Door de enorme diameter van de hal valt het straalsgewijze verloop van de tussenwanden amper nog op. Wanneer het in de toekomst nodig mocht zijn, kunnen de laadperrons tot kantoren worden getransformeerd of vice versa. De enige gesloten ruimte binnenin de hal is een werkplaats voor emissie- of geluidsintensieve activiteiten in het oostelijke deel; het open bovendek fungeert als recreatieruimte.
Gordijngevel Een grote uitdaging vormde het ontwerp van de gevel, dat als een gordijn voor de aan de buitenkant geïsoleerde gevel hangt en het gehele gebouw omhult. Het gordijn bestaat uit elementen van ca. 1,8 meter breed en 11 meter hoog – net zo hoog als het gebouw zelf – acrylgolfplaat met een kleurloze, transparante buitenlaag en een ondoorzichtige binnenlaag van melkwit acrylglas. De afzonderlijke panelen werden eerst vlak gegoten, vervolgens tot 60 graden verhit en in vacuüm tot de
PRESS INFO
gewenste golfstructuur vervormd. Omdat geen enkele fabrikant acrylelementen van dergelijke afmetingen kon verwerken, moest er een speciale oven worden gebouwd. Een belangrijke vereiste van de architecten was het voorkomen van in het oog springende herhalingen. Om die reden ontwierpen ze drie verschillende elementen met een variërend patroon van smallere of bredere golven. Doordat de onzichtbaar opgehangen panelen ook 180 graden gedraaid gemonteerd konden worden, waren er zo in totaal zes verschillende golfpatronen mogelijk. Doel bij het aanbrengen van de gevel was het vermijden van zichtbare overgangen en het perfect afstemmen van de gevel op de openingen in de gevel (ramen, laadperrons, deuren). Doet de gevel van ver homogeen, en door zijn witte kleur en glans haast surrealistisch aan, wint hij van dichtbij alleen maar aan diepte en levendigheid. Omdat er steeds maar een deel van het hele gebouw te zien is, lijkt het vanbuiten veel kleiner dan het eigenlijk is. Het gebouw voelt onmiskenbaar licht en transparant aan, ook al wordt de kijker nergens een blik in de hal gegund. Integendeel: het gebouw blijft enigmatisch en laat weinig los over zijn functie. Het haast immateriële karakter wordt nog versterkt door het feit dat aan de buitenkant alleen de als een dunne huid van stof aandoende gevelbekleding te zien is, terwijl de gevel zelf, het dak en de dragende structuur van de fabriekshal onzichtbaar blijven. Dat de omtrek van de hal geen zuivere cirkel is, is aan de buitenkant niet te zien, zelfs niet te gissen – al dringt het zich misschien wel onbewust op. Klassieke symmetrieën zal men in veel gebouwen van SANAA vergeefs zoeken; in plaats daarvan werken ze steeds met licht vervormde geometrische figuren. Het doet een beetje denken aan wabi-sabi – de Japanse filosofie dat onvolmaaktheid en esthetische schoonheid niet met elkaar in tegenspraak zijn. Ook de subtiel asymmetrische vormen van de ‘Alessi Tea Set‘ (2004) van SANAA wijzen in die richting. Wat betreft hun project voor Vitra zeggen Kazuyo Sejima en Ryue Nishizawa dat ze iets van de levendigheid van het tekenen uit de vrije hand, dat bij hen steeds de aanzet tot het ontwerpproces vormt, in de met de computer berekende werkelijkheid
PRESS INFO
hebben willen overbrengen. Hun conclusie: ”My impression is that the circle, the perfect circle is a bit too rigid.”
SANAA Het architectenbureau SANAA (Sejima en Nishizawa en Associates) werd in 1995 in Tokyo opgericht door Kazuyo Sejima en haar vroegere collega Ryue Nishizawa. Sejima werd in 1956 geboren in de prefectuur Ibaraki, studeerde aan de particuliere vrouwenuniversiteit Nihon Joshi Daigaku en richtte in 1987 Kazuyo Sejima & Associates op. Nishizawa werd in 1966 geboren in de prefectuur Kanagawa en begon in 1997 na zijn studie aan de rijksuniversiteit van Yokohama het architectenbureau Office of Ryue Nishizawa. Naast hun gemeenschappelijke bureau SANAA zetten beide partners ook hun eigen architectenbureau voort. Ze doceren sinds 2001 aan de Keio University Tokyo (Sejima) en in Yokohama (Nishizawa) en waren verder als gastdocent actief aan de EPFL Lausanne, in Princeton en aan de Harvard Graduate School of Design. Nadat SANAA in de jaren '90 woningen en enkele kleine musea in Japan had gerealiseerd, verlegde het zwaartepunt van hun activiteiten zich na 2000 naar het Westen waar ze inmiddels als het succesvolste Japanse architectenbureau beschouwd mogen worden. In 2006 werden de Zollverein School of Management and Design in Essen, het Glass Pavilion van het Toledo Museum of Art in Toledo, Ohio en het kantoorgebouw WSJ158 op de Novartis Campus in Basel voltooid. Het jaar daarop werden de schouwburg annex cultureel centrum ‘De Kunstlinie‘ in Almere en het New Museum of Contemporary Art in New York gerealiseerd. Na de Serpentine Pavilion in Londen in 2009 volgden in 2010 het Rolex Learning Center van de EPFL Lausanne en in 2012 de Dépendance des Louvre in het Noord-Franse Lens. Van hun recente Japanse projecten zijn vooral de Store voor Dior aan de Omotesando Road in Tokyo (2003) en het 21st Century Museum of Contemporary Art in Kanazawa (2004) vermeldenswaard. De internationale erkenning van het oeuvre van SANAA leidde
PRESS INFO
tot een reeks belangrijke prijzen, zoals de Erich Schelling Architectuurprijs Karlsruhe (2000), de Gouden Leeuw voor hun bijdrage aan de 9de Architectuurbiënnale van Venetië (2004), de prijs van het Japanse Architectuurinstituut (2006), de Kunstprijs Berlijn (2007) en de Pritzker-prijs (2010). In 2010 werd Kazuyo Sejima aangesteld als directrice en curator van de 12de Internationale Architectuurbiënnale van Venetië, de eerste vrouw in de geschiedenis van deze tentoonstelling.