Samenvatting Energie en Installaties 3
Courante energiebronnen in een woning
3.1 Overzicht 3.2 Elektriciteit 3.1.3
Opwekking van elektriciteit via het inductieprincipe
3.2.1.1 Principe Wat is het principe? Magneet creëert een magnetisch veld Dat magnetisch veld ligt aan de basis van een aantal inductie verschijnselen Wat is inductiespanning? De spanning over de spoel, die onstaat door de beweging van de magneet t.o.v. de spoel 3.2.1.2 De generator Wat is de generator? Bestaat uit een vast gedeelte(stator), waarin de spoel onder de vorm van windingen wordt aangelegd. Binnen het vast gedeelte draai de “magneet”(rotor) Wat is het principe van de generator? Door het draaien van de rotor liggen de windingen van de stator is een wisselend magnetisch veld, waardoor een wisselende spanning in de windingen wordt opgewekt. Wat gebeurt er bij een alternator met 1 statorontwikkeling? Opwekking van éénfasige wisselspanning à normaal 3 identieke spoelen verdeeld over de cilindervormige stator waardoor we 3 fasige wisselspanning verkrijgen Wat bestaat er naast klassieke elektriciteitscentrales? Generatoren om lokaal elektriciteit te produceren Vb. Noodgenerator (dikwijls aangedreven door diesel motor aangevuld met ups) Wat is ups? Uninterruptible power supply (groep batterijen)
3.2.1.3 Klassieke thermische elektriciteitscentrale Wat is het principe van de klassieke thermische centrale? Verbranding fossiele brandstoffen (olie, gas, kolen)à in stoomketel productie stoom à krachtige stoomstroom laat stoomturbine draaienà levert mechanische energie aan alternator à productie elektriciteit Rendement: 40% Wat is rendement? Toevoegde energie via fossiele brandstof / uitkomende elektrische energie Hoe is het globaal energie omzettingsschema? chemisch e à thermische e àmechanische e àelektrische energie 3.2.1.4 STEG-Centrale Wat is het principe? Verbranden aardgas à verbrandingsgassen drijven gasturbine aanà koppeling aan alternator à productie elektrische energie uitlaatgassen: 450°C bij verlaten turbine produceren in recuperatiestoomketel stoomà klassieke werking Rendement: 50% 3.2.1.5 Kerncentrale Wat is een kerncentrale? Verbranding van fossiele brandstoffen is vervangen door splijting uraniumatomen Wat is het principe? Identiek als in klassieke thermische, behalve manier van warmte produceren: In reactor splijting uraniumatomen à kettingreactie die zichzelf in stand houdt àwarmte (elektriciteit) en straling (radioactiviteit) Waarom is dit zo belangrijk? Produceren meer dan 50% energie uit ons net Wat is een nadeel van kerncentrale? · · ·
Duurt dagen om stil te leggen Meningen sterk verdeeld over veiligheid Stoppen met kernenergie is geen uitgemaakte zaakt
3.2.1.6 Warmtekrachtkoppeling Wat is een warmtekrachtkoppeling? Eerste instantie een centrale die elektriciteit aan het net levert maar ook de restwarmte(stoom) levert aan een nabijgelegen industrie of instelling Wat is het principe? Principe is in eerste deel gelijk aan klassieke of STEG centrale STEG-centrale: na gasturbine productie stoom (=thermische energie): · ·
omzetting in elektrisch energie en restwarmte wordt geleverd aan nabijgelegen afnemer thermische energie wordt direct na de gasturbine geleverd aan nabijgelegen afnemer
Beperking: · afnemer moet in de onmiddellijke buurt gelegen zijn · moet stabiel en intensief warmtegebruik hebben Rendement van 80%! 3.2.1.7 Hernieuwbare energiebronnen: Algemene beschouwingen Wat is er niet goed met voorgaande methodes? Ze vertrekken bij de productie van fossiele brandstoffen, dit zijn voorraden Wat is een nadeel? · ·
Milieurisico’s Niet eindig
Vraag wordt steeds groterà PROBLEEM! Wat zijn 2 prioriteiten om dit probleem op te lossen.? 1. Minder energie verbruiken(ROL FM) 2. Aanwenden hernieuwbare bronnen Verschil tussen stromen(energie v. water, zon enz) en voorraden(steenkool,gas)? Voorraden -Verbranding: impact op milieu -Restproduct: kernenergie
Stromen - betrouwbaarheid: leveren niet voldoende elektriciteit op het gewenste moment - energiedensiteit: laag - kwaliteitsfactor: laag
niet hernieuwbaar, uitputbaar
hernieuwbaar, onuitputbaar
3.2.1.8 Waterkrachtcentrale Wat is het principe? Principe bestaat al zeer lang ·
Stromend of neerstortend water wordt gebruikt om een turbine in beweging te brengen.
·
Deze turbine zet een generator in werking en levert zo de nodige elektriciteit aan het net.
·
Het vermogen hangt af van het waterdebiet en de valhoogte. Vandaar grotewaterkrachtcentrales zich in het hooggebergte bevinden.
Wat zijn kenmerken van de krachtcentrale? · · ·
Groot potentieel: vandaag 10% geëxploiteerd Mogelijkheden in afrika België zeer beperkt( vooral reserve)
Voordelen: · · ·
onuitputbaar niet schadelijk voor het milieu groot potentieel
Nadelen: ·
beperkte ligging
3.2.1.9 Windturbines Wat is het principe van een windturbine? Windenergie wordt rechtstreeks omgezet in elektrische energie door het aandrijven via de rotor in een alternator. Voordelen: · · ·
vermindering milieuvervuiling verminderde afhankelijkheid van olieproducerende landen Vermogen tot 2,5MW en meer
Nadelen: · · · · ·
wind is niet constant, 1/3 tijd draaiend productiekost is 2x zo hoog veel ruimte nodig omdat ze op grote afstand van elkaar moeten staan milieubelasting op visueel gebied vermogen per turbine is klein
3.2.1.10 Geothermische centrales Wat is het geothermische energie? Warmte proberen benutten die in de aarde zit opgeslagen. Dit kan op grote schaal worden toegepast maar ook in woningen 3.2.2 Opwekking van elektriciteit via scheikundige weg Wat zijn de verschillende soorten? · · ·
Natte batterijen Droge batterijen- niet oplaadbaar Droge batterijen- oplaadbaar
Wat zijn natte batterijen? · · · · ·
Actueel meestal met gel Toepassing in auto’s Lood en zwavelzuur waren standaardstoffen Onderzoek naar nikkel-cadmium Toekomst: Lithiumbatterijen voor grote toepassingen
Wat zijn droge batterijen niet oplaadbaar? · · · · ·
Basismateriaal: zink-mangaandioxide-koolstof-koper Betere uitvoering: alkaline batterijen ( milieubelastend) Alternatief: zilveroxide i.p.v. kwikoxide Allerhande vormen Speciale uitvoering: lithiumbatterijen voor peacemaker
Wat zijn droge batterijen oplaabaar? · · · ·
3.2.3
Basismateriaal: nikkel-cadmium Nadeel: geheugeneffect Oplossing: nikkel-metaalhybrides Beter: lithiumbatterijen zijn sneller en kleiner met zelfde capaciteit à duurder bv. GSM
Opwekking van elektriciteit via licht/zonnestraling
3.2.3.1 Inleiding Wat doen fotovoltaische systemen? Produceren een vorm van duurzame energie door zonlicht in 1 stap om te zetten in elektriciteit Kenmerkend voor de systemen? Duur maar subsidies maken veel goed
Hoe is de toekomst? Speciale technieken met folie, verf enz. 3.2.3.2 Werking van een zonnecel Wat is de werking van een zonnecel? Bovenaan zitten metalen contactstroken, die samen met het achtercontact zorgen voor de afvoer van de opgewekte elektrische stroom. Daartussen zit een negatieve laag, een scheidingslaag en een positieve laag. ·
Het dunne plaatje silicium komt onder invloed van het licht à paren van positieve en negatieve ionen worden gevormd
· ·
Door de scheidingslaag worden deze paren gescheiden en opgenomen in de negatieve en positieve laag. Bij verbinding met beide contacten komt via een verbruiker elektrische stroom tot stand.
Er bestaan een 3-tal commercieel beschikbare types: 1. Monokristallijn= geordende siliciumatomen in een groot kristal met een levensduur van ong. 20jaar 2. Polykristallijnen= samenstelling van willekeurig geordende kristallen waardoor rendement ong. 2% lager ligt 3. Amorf silicium = zonder ordening met veel lager rendement en kortere levensduur à goedkoper vb. Rekenmachines, horloges
3.2.3.3 Een fotovoltaïsch zonnecelsysteem Uit wat bestaat zo’n systeem? · · · · ·
Aantal zonnepanelen Regelaar Batterij Verbruiker Invertor( als verbruiker op wisselstroom werkt)
Wat is een zonnepaneel? = verschillende modules, bestaan op hun beurt uit zonnecellen. Schakelen van de cellen: vermogen verhogen Cellen in serie: spanning verhoogt Cellen parallel: stroomsterkte verhoogt Wat is de functie van een regelaar? = beschikbare energie zo goed mogelijk aanwenden · ·
Geen belasting op het systeem: opgewekte elektrische E naar batterij leiden tot deze voldoende geladen is Wel belasting op het systeem: opgewekte elektriciteit energie naar verbruiker leiden.
Wat als: verbruik > aanbod: batterij zorgt voor verschil. aanbod > verbruik: regelaar voert verschil naar batterij Wat is functie van de batterij? Opslag opgewekte elektrische energie, heeft bepaalde capaciteit. Produceert gelijkstroom. Wanneer gerbuiken we een Invertor? · ·
Figuur:
Aankoppeling aan het net Verbruiker/belasting heeft wisselstroom nodig
3.2.3.4 Het vermogen van de zonnecellen Het vermogen van de zonnecellen word uitgedrukt in: Watt-Piek Wat zijn de optimale condities? · · ·
Loodrecht invallend zonlicht Vermogen van 1000W/m² Moduletemperatuur
Systeem van 1Kwp produceert 850 kWh Hoeveel kost zo’n installatie en hoeveel oppervlakte beslaat die? · ·
3000 EUR per kWpiek 1kWp is ongeveer 7m²
Hoeveel kost een installatie(5Wp) om te kunnen voldoen aan een elektrisch jaarverbruik van 400kWh? Figuur:
3.2.4
Transport van elektriciteit
3.2.4.1 Transformatoren Wat is een transformator? Toestel dat een wisselspanning met bepaalde frequentie omzet in een andere wisselspanning met een hogere of lagere spanningswaarde MAAR! dezelfde frequentie -Geen transport van grote vermogens zonder transformator( P =U x I) Hoe werkt een transformator? Inductieprincipe: ·
In ijzeren kern ontstaat magnetisch veld wanneer door de primaire spoel een stroom vloeit, die ook door de secundaire spoel gaat.
·
Aangesloten spanning is een wisselspanning en levert wisselstroomà magnetisch veld wisselt à in spoel inductiespanning.
Grootte spanning: afhankelijk aantal windingen Hoe noemt de verhouding tussen Up /Us? Up Aantal windingen primaire spoel ---- = -------------------------------------------------Us Aantal windingen secundaire spoel Vermogen blijft aan beide zijden gelijk, toon dit aan? Pp = Ps Up x Ip= Us x Is
!Dit heeft gevolgen voorde kabeldikte! 3.2.4.2 Distributienetten Welke soorten distributienetten hebben we en leg uit? ·
International transportnet 380 kV: Bevoorrading bij problemen, zonder teveel eigen reserveopstellingen
·
Transportnetten 30 tot 220 kV: Energietransport vanuit internationale transportnetten en vanuit meeste centrales naar transformatieposten of grote industriële klanten.
·
Verdeelnetten 1 kV tot 30 kV: Voeding van lokale transformatoren en meeste ondernemingen
·
Distributienetten minder dan 1kV: Verdere distributie naar huishoudelijke gebruikers enKMO’s die relatief weinig elektrische energie gebruiken
3.2.4.3 Vermogen Wat is de productiecapaciteit van België? 14000 MW 1/3 is uit kerncentrales levert 50 % energie VB. 100 watt- 33 kern x 300 h= 10000 wh -66 Rest x 150 h= 10000 wh --------------20000 wh
Besluit: Beperkt deel van de productie door andere bronnen 3.2.5
Werken met wisselstroom
3.2.5.1 Frequentie en effectieve spanning Hoe wordt de grootte van de spanning bepaald? · ·
De sterkte van het magneetveld Het aantal windingen van de spoel
Wat is de frequentie? Het aantal perioden per seconde of de frequentie is het omgekeerde van de periode tijd Wat is de periodetijd? De tijd waarin 1 periode doorlopen wordt 1periode= 0,02 sec Figuur:
Wat is de eenheid van frequentie? Hertz (hz) Frequentie wisselspanning Europees net? 50hz Wat is de effectieve waarde van wisselspanning? De waarde van een gelijkspanning die hetzelfde effect zou hebben bij het leveren van arbeid Ueff= UMax ----------- of U eff= 0,707 x Umax √2
Figuur:
3.2.5.2 Driefasige wisselspanning Leg uit” 3fasige spanning”? De drie spanningen bereiken hun topwaarde niet gelijktijdig en ze zijn t.o.v. elkaar 1/3 van de periode tijd verschoven.
De som van de spanning is op elk moment = 0
3.2.5.3 Drie fasen met nulleider Leg uit “ 3fasen met nulleider”? ·
In een driefasige alternator met in ster geschakelde statorspoelen, waarbij sterpunt naar buiten gebracht via nulleider. à 2 spanningen
Welke 2spanningen treffen we aan? 1. Fasespanning = spanning in 1 statorspoel tussen lijndraad en sterpunt (of nulleider). 2. Lijnspanning = tussen 2 lijndraden(een net). Maximum spanningsverschil steeds 1,73. 1,73 * fasespanning = Lijnspanning 1,73* 230V = 400 V 3.2.5.4 Het vermogen bij wisselstroom/ wisselspanning Hierbij kennen we 2 belastingen? · ·
Calorisch vermogen Mechanisch vermogen
Bij calorisch vermogen spreken we van de ohmse weerstand: P= U x I => 9200 W = 230 V * 40 A Leg uit? De stroom en de spanning zijn met elkaar in fase waardoor het product de vermenigvuldiging is van de spanning en de stroom Bij een mechanisch vermogen hebben we een grotere stroom nodig hoe komt dit? · ·
De spanning en de stroom in de tijd t.o.v. elkaar verschoven zijn In een elektromotor heeft men eerst spanning à magnetische werkingà stroom à de stroom komt dus later : naijlende stroom
Leg uit schijnbaar en werkelijk vermogen Werkelijk vermogen = op de wattmeter Schijbaar vermogen= product van spanning en stroom( U xI) Wat is de arbeidsfactor? Werkelijk vermogen ---------------------------- = cos (phi) of arbeidsfactor Schijnbaar vermogen Of Pw= U x I x cos(phi)
Bij de ohmse belasting is de cos phi =1 Wat heeft een slechte arbeidsfacor als nadeel? Centrales voor een groter vermogen moeten geconstrueerd worden en dat er hogere jouleverliezen zijn. Meerprijs als cos phi <0,90 à boete boven 0,60 Hoe vermijden verbruikers dit met veel inductieve stroom? Condensator zorgt ervoor dat stroom voorijlt Wat is een condensator? 2 geleidende platen die t.o.v. elkaar staan en gescheiden zijn door een dunne isolator Werking? Slaat eerst hoeveelheid lading op vooraleer er tussen de platen een spanningsverschil ontstaat. De stroom ijlt voort à compenseert probleem waardoor cos φ bij 1 komt
3.3 Aardgas 3.3.1
Aardgas van oorsprong tot distributie
3.3.1.1 Oorsprong Welke soorten aardgas kunnen we onderscheiden? 1. Nat of geassocieerd gas = gas vindt zijn oorsprong in de zee en komt samen voor met aardolie (hoog calorisch) 2. Droog of niet-geassocieerd aardgas = gas ontstaan op het vaste land (laag calorisch) Vb. Slochterengas 3.3.1.2 Het transport Op welke manieren gebeurt het transport? · ·
Via pijplijn Druk van ong. 70 bar in buizen van 140cm Per tanker Gas wordt gekoeld tot -162°c à volume 6 x kleiner
Gas in België? · · ·
Fluxis verzorgt transport, Aankoop is vrij Overdruk op het net = 100mbar Overdruk bij de afnemer= 21 mbar
3.3.2
Wat zijn de eigenschappen?
3.3.2.1 Algemeen Uit wat bestaat aardgas? · · ·
Methaan Slochterengas =81% Rijk gas= 90 %
3.3.2.2 Verbranding Bij aardgas reageert 1 molecule methaan met 2 moleculen(di)zuurstof tot 1 molecule koolstof dioxide + 2 moleculen waterdamp CH4 + 2O² ---> CO2 + 2H2O + warmte Is er te weinig zuurstof dan verandert CO2 naar COà onvolledige verbranding Voorkomen door overmaat aan lucht toe te voegen Uitleg bij reactie: · · ·
Water wordt gevormd Water verdampt door hitte De warmte die nodig is om het water te verdampen is verloren à Oplossing condensatie ketel
Wat is het principe van condensatie ketel? · · ·
Warmte stijgt op Vormt druppels door botsing tegen de buizen Druppels worden gerecupereerd Bij de verbranding komen rookgassen vrij. Die bevatten ook waterdamp, waarin nog een aanzienlijke hoeveelheid energie zit. Via het principe van condensatie komt hier extra warmte vrij. De vrijgekomen warmte wordt via een warmtewisselaar gerecupereerd en gebruikt om het afgekoelde water dat van de radiatoren terugkeert, voor te verwarmen zodat het op een hogere temperatuur opnieuw van de ketel naar de radiatoren kan vertrekken. Deze voorverwarming van het water betekent dan ook de energiewinst ten opzichte van een niet condenserende ketel.
Wat is de verbrandingswaarde of bovenwaarde? Hoeveelheid energie(kj) die vrijkomt bij het verbranden van 1m³ gas of (1kg andere brandstoffen) Wat is de latente of verdampingswarmte? Hoeveelheid energie(kj) dat nodig is om tijdens het verbrandingsproces het gevormde water te verdampen Wat is de stookwaarde of onderwaarde? Verbrandingswaarde- verdampingswarmte VB. Rijk aardgas Bovenwaarde= 42,4 MJ/m³ Stookwaarde van = 38,2 MJ/m³ Hoeveel kwh is de bovenwaarde? 42,4 MJ= 42 400 000 j (ws) / 3600000 = 11, 78 kwh
3.4
Stookolie
3.4.1 Herkomst Wat is stookolie? Een overblijfsel van miljoenen jaren afzetting van organische, plantaardige en dierlijke organismen op de bodem. Onder druk= vluchtige(aardgas) en vloeibare( aardolie) bestandsdelen 3.4.2 Productie Wat zijn de kenmerken van stookolie? · · · · ·
Eerste olie in VS 1859 Vervoer met pijpleidingen of tankers Via destillatie (verschillende temperaturen) komen verschillende producten vrij Maateenheid = barrel of 159 liter Stookwaarde(verbrandingswaarde) = 40 MJ/ liter
3.5 Andere energiebronnen 3.5.1
Zonnecollector
3.5.1.1 Principe 1. Zwakke concentratie aanvaarden en installaties bouwen die werken bij lage temperaturen. (tot 90°C) Schema zonnecollector p 51 2. Straling concentreren met spiegels om hoge temperaturen te krijgen. (200 tot 1000°C) Spiegelcollectoren verzamelen zonlichtà afvoeren warmteà levering elektriciteit via stoom Wat is een standaard zonnecollector? · · · ·
Goed geïsoleerde bak met glasplaat Opslagvat Naverwarming Transportsysteem
3.5.1.2 Toepassing Waar wordt het gebruikt? · ·
Zwembadverwarming Warmwaterboilers
Wat doen we met een tijdsverschil tussen productie en verbruik? · 3.5.2
Warm water kan opslagen worden in ondoordringbare lagen Warmtepompen
3.5.2.1 Inleiding Bekendste voorbeeld is een koelkast Warmte opnemen uit koelruimte en afgeven aan de woning 3.5.2.2 Principe Uit wat bestaat het circuit? · · · ·
Compressor Condensor Smoorkraan Verdamper
Waarop is het principe gebaseerd? Een verandering van kooktemperatuur van een vloeistof bij de verandering van druk.
Wat is het principe? · · ·
Een werkvloeistof circuleert in het systeem Drukverandering door compressor en smoorklep Warmteopname en –afgifte door verdamper en condensor
In wat wordt druk uitgedrukt? Pascal 1 bar = 100000 Pa of 1 mbar= 100 pascal Wat is de druk op de zeeniveau? 1013 hPa Water kookt op? 100 ° C bij 1013 hPa(1bar) à bij verandering in druk = verandering in kookpunt Leg uit “kookpunt is afhankelijk van soort koelmiddel” CFK’s (choolfluorkoolwaterstoffen) zijn koelmiddelen die hun kookpunt lager hebben dan 0°C bij een druk van 1013 hPa àVerboden door problemen met de ozonlaag Basisregels bij de warmtepomp? · ·
Koken= verdampen op grote schaal is er veel energie nodig à energie uit omgeving Condenseren= (gasàvloeistof) warmte afgegeven aan de omgeving
!!! Wat is het basisprincipe van een warmtepomp? ·
Door het spelen met druk gaan we condenseren of verdampen
à warmte-energie opnemen en afgeven Vb. frigo, diepvriezer, airco In warmtepompen wordt een stof rond gepompt waarbij men vloeistof op de ene plaats door drukverlaging en toevoeging van energie uit de omgeving laat koken en terwijl men op een andere plaats door drukverhoging en een mogelijkheid tot afgifte van warmte de vloeistof(gas) laat condenseren Wat gebeurt er met gas? Als gas in een omgeving komt met een lagere temperatuur, zal het gas condenseren à energie afgeven
Bespreek hoe de druk het kookpunt beïnvloedt? Door te veranderen van druk via de compressor en het smoorventiel wijzigt het kookpunt van een koelmiddel ·
Hoge druk - Na compressoràkookpunt hoog -Punt hoger dan omgevingàgas condenserenàwarmte afgeven
·
Lage druk -Na smoorventielà kookpunt laag -Punt lager dan omgevingàkoel middel verdampen -Warmte-energie nodig om te verdampen à energie uit de omgevingà zo opgenomen en verplaatst è warmtepomp
Hoe werkt een compressor? · · ·
Druk het gas samen Temp stijgt, Druk wordt verhoogt Kost elektrische energie
Hoe gaat het koelmiddel naar de verdamper? Via de smoorkraan( verlagen van druk) à het kookpunt van de werkvloeistof verlaagt en de temperatuur daalt onder die van de natuurlijke warmtebronnen aan de verdamper Druk van 2 à 3 bar Verdamper staat buiten het gebouw in contact met: · · ·
De lucht De grond Het waterreservoir
Als de temperatuur van de omgeving groter is dan dat van de werkingsvloeistof dan: Verdampt de vloeistofà neemt energie opà het gas gaat naar compressor Wat is de verdampingswarmte? Wordt aan de omgeving ontrokken in de verdamper Wat gebeurt er met condensatiewarmte? Wordt aan de omgeving afgegeven in de condensor 3.5.2.3 Rendement en kostprijs Leg het rendement uit? ·
Energie toevoegen aan compressorà relatief weinig t.o.v. energie die opgenomen wordt door via de omgeving in de verdamper
Hoeveel bedraagt winstfactor? Afh. van installatie tot installatie 3à 4 Klassieke verwarming: factor 0,8 à 0,98 Leg uit winstfactor 4 1 eenheid komt uit de input aan de compressor(te betalen) en 3 eenheden van de omgeving 3.5.3 Koude-Warmte opslag Wat is het principe? 2 putten in watervoerende lagen op 100m à 150 m van elkaar op 50m en 150 m diep Leg het verschil uit tussen zomer en winter? ·
Zomer -Koud water oppompen(put1) en via warmtewisselaar warme lucht uit burelen enz.. afkoelen -Opgewarmd water terugbrenen in put 2
·
Winter -Warm water oppompen(put 2) en via warmtewisselaar koude buitenlucht voorverwarmen. - Afgekoeld water terug in bodem brengen(put1)
3.5.4 Bio-Energie Wat is bio-energie? Energie die opgewekt is uit plantaardige materialen: · · · · ·
Snoeiafval Afvalhout uit industrie GFT Agrarische residuen Slib
Wat gebeurt er met de bio-massa? ·
Omgezet tot energie door middel van verbranding, vergassing, of omzetting naar vloeibare stoffenà recyclage van energie uit afvalstoffen
4 Toepassingen/verbruikers 4.1 Algemeen 4.2 Energieomzetting en rendement Geef enkele voorbeelden van energieomzetting aan de verbruikerszijde? · · ·
Elektrische energie via motorà mechanische energie Elektrische energie via kooktoestelàthermische energie Elektrische energie via lampà licht
Hierbij zijn er ook steeds een aantal verliezen · · ·
Elektromotor ondervindt wrijving van de lagersà wrijving wordt warmteà aan buitenkant te voelen Water verwarmen in kooktoestelà warmte aan de buitenkant voelen Lamp wordt na korte tijd warmà warmte wordt niet omgezet in lichtà verlies
In FM is het belangrijk dat we weten wat de verliezen zijn we stellen de vraag? “Wat houden we(wat is nuttig) over t.o.v. wat we verbruiken( betalen) Hoe meer we overhouden hoe beter het: RENDEMENT Wat is het rendement? De verhouding tussen de nuttige en de toegevoegde waarde Formule: N=Wn Pn x t -------- X 100% OF Rendement= --------------Wt Pt x t
4.3 Verlichten 4.3.1 Algemeen Wat zijn de basiskenmerken? · ·
Zelfstandige lichtgevende lichamen( gloeilamp) Secundaire lichtbron(weerkaatsing licht op tafel)
Wat gebeurt er in een lichtbron? Er wordt een voor het oog niet waarneembare vorm van energie omgezet in licht energie
Leg de 2 wijzen van lichtstraling uit: 1.
Temperatuurstraling: bij het opwarmen van een stuk metaal wordt een deel van de toegevoegde energie omgezet in lichtenergie
2. Luminescentiestraling: chemische of elektrische energie wordt, zonder eerst de tussenstap van warmte-energie, omgezet in lichtenenergie
4.3.2
Eigenschappen van het licht
4.3.2.1 Algemeen INFORMATIEF 4.3.2.2 Kleurtemperatuur Wat is kleurtemperatuur? · ·
Voorwerp geleidelijk aan opwarmen Hoe hoger de temperatuur, hoe witter het licht
De temperatuur in Kelvin(K) waarop we een zwart lichaam moeten verwarmen om dezelfde kleurindruk te hebben als die van de lamp. 4.3.2.3 Kleurweergaveindex Wat is deze index? Internationaal systeem voor de bepaling kwaliteit van de kleur weergave Geef een vb? RA geeft aan hoe groot de over- en onderwaardering van bepaalde kleuren is. Hoe groter de afwijking, hoe kleiner de index RA <80: beperkte kleurweergave RA 80-89: goede weergave RA 90-100: zeer goede weergave Hoe wordt dit gebruikt op een TL-Lamp? 18 W/930= Vermogen 18 W Index hoger dan 90 Kleurtemperatuur van 3000 4.3.3 Grootheden van het licht Welke begrippen zullen worden besproken? · · ·
De totale lichtstroom De lichtsterkte die een bepaalde lichtbron in een bepaalde richting aflevert De verlichtingssterkte in een ruimte op een bepaald vlak
4.3.3.1 Lichtstroom Wat is de eenheid? Lumen(lm) Gloeilampen? · · · ·
40 w = 400 lm 100 W= 1400 lm 200 W= 3000 lm 1000W= 19000 lm
Hoe wordt de specifieke lichtstroom weergegeven? Lumen per watt Cijfers? · · · ·
Gloeilamp = 10 à 14 lm/W TL Lamp= 80lm/w Kwiklamp= 60lm/w Natriumlamp= 180lm/w
4.3.3.2 Lichtsterkte en lichtsterktediagram Wat is de eenheid? Candela (cd) Symbool I Wat is 1 candela? 1lumen in de eenheid van een ruimtehoek DUS 1 cd= 1 lumen! Wat is een lichtsterktediagram? Lichtsterkte (cd) per 1000 lm van het diagram omrekenen 4.3.3.3 Verlichtingsterkte Wat is de verlichtingsterkte? Hoeveelheid licht (of lichtstroom) per m² op een oppervlak E = ф / A of lux = lumen / m² à aanduiding voor de sterkte van de verlichting op een bepaald vlak
4.3.3.4 Verlichtingssterkte in een punt Wat is de formule? Epunt =
lichtsterkte (cd) ----------------------------------------afstand tot lichtbron in het kwadraat
OF
Epunt = I/r²
Oefening? Gloeilamp van 100 W vermogen op 1 en 2 meter 100 w= 1400 lumen 1000 lumen = 182 cd à 182 x 1,4 = 255 cd EPunt= 255/ (1)^2= 255 lux Epunt= 255/(2)^2= 64 lux 4.3.3.5 Samenvatting! Grootheid Symbool lichtstroom ф(phi) Lichtsterkte I Verlichtingssterkte E !! Verlichtingsterkte afstand tot een punt tot ^2
Eenheid
Symbool
Lumen Candela Lux
Lm cd Lux
4.3.4 Hoe weten we dit? Welke instrumenten gebruiken we? · · ·
Lux-meter: seleniumlaag met dun laagje platina Lichtinvalà elektronen vrijàelektrische stroom Ampèremeter geeft verlichtingsterkte aan in lux
Wanneer is het werkblad gelijk verdeeld? · ·
Gelijkmatig verlicht: E minimum / E maximum > 0,7 >0,5 kantoorruimtes
4.3.5 Vereiste hoeveelheid licht Wat is de vereiste hoeveelheid licht? 300 lux 4.3.6 Verlichtingssystemen Kantoorbeheer
4.3.7
De soorten verlichting lampen
4.3.7.1 Overzicht 1. Temperatuurstralers · Gloeilampen · Halogeenlampen 2. Gasontladingslampen · Langwerpige fluoriscentielampen · Compacte fluorescentielampen · Hogedruk kwiklampen · Hogedruk metaalhalogenidelampen · Hogedruk natriumlampen · Lagedruk natriumlampen 4.3.7.2 Temperatuurstralers –gloeilampen Leg de”gloeilamp uit Werking: luchtledige glazen bol met wolfraamdraad die tot gloeien wordt gebracht dmv droomdoorgang. Lamp is gevuld met inert gas. Doel gas: verdamping gloeidraad tegengaan Nadeel: warmteverlies Gebruik: algemene residentiële verlichting in lokalen met lage gebruiksduur Eigenschappen: -
Laag rendement Korte levensduur Perfecte kleurweergave Lage investering
4.3.7.3 Temperatuurstralers- Halogeenlampen “Leg de halogeenlampen uit” Werking: Lamp is gevuld met gas uit de groep van de halogenen Doel gas: De verdampte wolfraamdeeltjes naar de gloeidraad terugbrengt à glas wordt niet langer zwart en kan hogere temperatuur aan Opmerking: hoge temperatuur à kwartsglas nodigà geen aanraking: vingerdrukken bij hoge temp. veranderen de kristallijne structuur vh glas
Wat zijn de 2 soorten halogeenlampen? 1. Lage spannings halogeenlampen( 6, 12, 24 Volt) àtransformator nodig à aandacht voor draadsectie om overbelasting(brand) en hoge spanningsval te vermijden Gebruik: accentverlichting (reclame, autolamp, projectorlamp) 2. Normale spannings halogeenlampen(230 V) àstaafvormige lampen Gebruik: verstralers voor grote oppervlakten (opritten, grote verlichting in tuin) Eigenschappen: -
laag rendement lage levensduur goede kleurweergave
4.3.7.4 Gasontladingslampen- fluorescentielampen- buizen Wat is een fluorescentielamp? = TL-Lamp
Lamp met kwikdamp op een lage druk met aan de binnenzijde fluorescentie poederà zet onzichtbare(ultraviolet straling) om in straling met zichtbaar gebied (380 tot 780 nm) Waarom is er van klassiek overgeschakeld naar elektrische voorschakelapparatuur? · ·
Klassiek: starter+ begrenzer is verantwoordelijk voor relatief hoog verbruik Elektrisch: daalt verbruik en verhoogt levensduur
Welke soorten hebben we? Allemaal veelvouden van 1/8 inch · · ·
T12 (uit assortiment) : 38 mm T8: 26 mm T5: 16 mm
à Vermogen en lichtopbrengst afh. van lengte en diameter Enkele weetjes: -T8 tov T12 besparing van 30% energie en 23 % meer licht -T5 zijn korterè aanpassing set kost 30 à 40 euro
Eigenschappen van de buisvormige fluorescentielampen: · · · ·
hoog rendement hoge levensduur goede kleurweergave niet duur
Gebruik: algemene verlichting in tertiaire sector (kantoren) en industrie 4.3.7.5 Gasontladingslampen- Fluorescentielampen- compact Wat zijn compacte? Spaarlampen, een compacte uitvoering van de TL- lamp. à ontworpen om gloeilamp te ontvangen à met of zonder ingebouwde voorschakelapparatuur Wat zijn de eigenschappen: -
hoog rendement hoge levensduur goede kleurweergave duurder dan gloeilampà hogere investering wordt snel gecompenseerd door minder verbruik
4.3.7.6 Andere gasontladingslampen · Kwikontladingslampen – lagedruk (blauwig) = gasontladingslampen – fluorescentielampen ·
Kwikontladingslampen – hogedruk Toepassing: Industrie
·
Kwikontladingslampen – hogedruk metaalhalogeenidelamp Gebruik: algemene verlichting in industrie
·
Natriumlampen – lagedruk (geelig) Gebruik: openbare verlichting
·
Neonlampen Gebruik: lichtreclame op gevels
4.4 Verwarmen 4.4.1 Algemeen Wat is warmte? Energie –uitwisseling Vb. ijsblokje in cola Grootheid Warmte-Energie of warmtehoeveelheid
Symbool Q
Eenheid Joule
Symbool J
4.4.2 Soortelijke warmte Wat is de soortelijke warmte? Soortelijke warmte (c) = hoeveelheid warmte nodig om de massa-eenheid van een stof(kg) 1 graad te laten stijgen(C of K) Van wat is de soortelijke warmte afhankelijk? · · ·
Massa van de stof in kg Temperatuurverschil in °C/K of ∆T Het soort stof
Formule! (hoeveelheid warmte) Q = m . c . ∆T (in Joule) c = J/kg K Verschil tussen KELVIN en CELSIUS? · ·
O°c = 273 K Logaritmische schaal à 50°C = 323 K
4.4.3 Faseovergangen Wat gebeurt er? Er is een andere hoeveelheid energie nodig dan voor het stijgen van 1 graad van een bep. Stof Welke zijn belangrijk · · · ·
VASTè VLOEIBAAR : Smelten VLOEIBAAR è VAST: Stollen GASè VLOEIBAAR: Condenseren VLOEIBAARèGAS: Verdampen
4.4.3.1 Smelten-Stollen Eigenschappen vaste stoffen: · · ·
Tussen de moleculen is de onderlinge afstand klein en is er relatief weinig lege ruimte De moleculen hebben weinig bewegingsvrijheid Orde
Eigenschappen vloeibare stoffen · · ·
Verlaten van voorkeurspositie Bewegingsvrijheid is groter(grote cohesiekracht) Wanorde
Wat gebeurt er bij opwarming van een vaste stof? · · · ·
Stijgt de temperatuur Moleculen bewegen sneller Onderlinge afstand wordt iets groter Stof warmt geleidelijk op
Wat gebeurt er bij smelten? · · ·
Alle energie wordt gebruikt om los te komen Uit vaste structuur Temperatuur blijft gelijk tot vast vloeibaar is geworden
Wat is de specifieke smelwarmte Ls? De hoeveelheid energie, nodig om 1kg vaste stof om te zetten in 1kg vloeistof bij de smelttemperatuur. Formule: Q= m x Ls Eenheid = Joule/kg Ls is gegeven!! 4.4.3.2 Verdampen en condenseren Wat is de verdampingswarmte? Specifieke verdampingswarmte (Lv) = hoeveelheid warmte die men moet toevoegen om 1 kg vloeistof om te zetten in verzadigde damp bij een constante temperatuur Formule? Q = m . Lv Lv = J/kg
Wat is condensatiewarmte? De hoeveelheid warmte die men moet afvoeren om 1kg vloeistof te bekomen uit verzadigde damp bij een constante temperatuur
FIGUUR!!!!!!
Oefening GIN
4.4.4 Rendement Wat is het rendement? Rendement: nuttige E (wat we er uithalen) / toegevoegde E (wat we er insteken) · ·
Toegevoegde energie weten we meestal(kwh) Nuttige warmte energie berekenen we: - Q = m*c*∆T - Q= m*Ls - Q= m*Lv
Samenvatting! 4.4.5
Oefeningen
4.4.6 Warmtetransport Wat zijn de soorten warmtetransport? · · ·
Geleiding of conductie(door een stof) Convectie of stroming(door een vloeistof) Straling of radiatie( vlak naar vlak)
Wat is geleiding? Warmtestroom in vaste stoffen vanaf de plaats op hoge temperatuur naar de plaats op lage temperatuur · ·
Metalen staaf in vlam Verschil tussen houten en metalen handvat
Wat is stroming? Stroming vindt plaats in stromende media, vb. vloeistoffen en gassen Wat is straling of radiatie? Elektromagnetische straling in het voor de mens onzichtbare infrarode gebied Eigenschappen? · · · · ·
Golflengte tussen 780 en 1000 nm Rechtlijnige voortplanting bij snelheid van het licht Terugkaatsing Doorlating Absorptie
3.1.3.2 Berekening warmtetransport via GELEIDING Wat is Q? De hoeveelheid warmte die de wand doorlaat noemen we Q en wordt uitgedrukt in Joule. Van wat is de hoeveelheid warmte afhankelijk? · · · · ·
Temperatuursverschil ∆T Oppervlakte A Tijd in s Materiaal soort (lambda) λ Dikte d
Wat is dan de formule? Q = A . ∆T . λ .t / d Wat is Lambda? De warmtegeleidingcoëfficiënt en geeft de hoeveelheid warmte-energie die per seconde per Kelvin per m² wandoppervlak door een materiaal van 1m dikte stroomt. Hoe hoger de lambdaà hoe meer warmteverlies à hoe beter het materiaal de warmte geleidt Voorbeeld: A x λ x t x∆T 10m² x 0,08 W/mK x 3600s x 22K Q=------------------------------ = ----------------------------------------------------- = 633600 WS of JOULE D 0,1
!!warmtegeleidingcoëfficiënt λ word uitgedrukt in (W/mK) 4.4.7
Eenvoudige toepassing
4.4.7.1 Kookplaten Wat zijn de soorten elektrische kookplaten? · ·
Gietijzeren kookplaat keramische kookplaat - Met weerstanden - Halogeenlampen - Inductie
Wat is de gietijzeren kookplaat? · · ·
Verwarmingselementen ringvorming ingewerkt 3 verschillende weerstanden die op verschillende manieren kunnen worden geschakeld Eventueel temperatuurvoeler
Wat is de werking? Werking: ingewerkte ringvormige verwarmingselementenà door weerstanden vloeit Elektriciteità warmteà warmte wordt door geleiding afgegeven aan de metalen kookplaat àgeeft warmte door aan de kookpot en de inhoud ervan
Wat zijn de kenmerken van een Vitrokeramische kookplaat? · · · ·
Sinds 1975 meer toepassing Hard, ondoordringbaar, bestand tegen inwerking van alkalische en zure producten Eenvoudig in onderhoud Duurder in aankoop
Opgelet bij gebruik van suiker è karameliseert è vasthechten op de kookplaatè bij afkoeling trekt de suiker samenà suiker rukt minuscule deeltjes uit de kookplaatà frequent= onherstelbare schade Leg het principe bij de Vitrokeramische kookplaat met weestand uit! Wat is de werking? Onder vitrokeramisch oppervlak: weerstanden of verwarmingselementenà zijn onderaan en aan de zijkanten thermisch geïsoleerdàelektrische energie wordt in weerstanden omgezet in infrarood-warmteà geen direct contact, maar afgifte van warmteE via straling à aan en door de kookplaat Glas “slechte geleider wordt gebruikt leg uit? Het keramische glas geleid goed in verticale richting naar de kookpot toe. Door de slechte horizontale geleiding wordt de ruimte naast de kookzones minder warm en wordt het warmteverlies beperkt Leg het principe bij de Vitrokeramische kookplaat met halogeen uit! Wat is de werking? Werking: halogeenlamp = 10% licht, 90% warmteà halogeenlampen worden in geïsoleerde reflecterende kuip geplaatstàgeproduceerde infrarode licht wordt naar boven weerkaatstà opwarming Leg het principe bij de Vitrokeramische kookplaat met inductie! Wat is de werking? ·
opwekken van hoogfrequent elektromagnetisch veld
à gevolg: ontstaan wervelstroom in de metalen bodem van de kookpan à wordt heetà verwarmt spijzen Bodem kookpan wordt opgewarmd (niet de vitrokeramische kookplaat) (bodem potten dient uit magnetisch materiaal te worden vervaardigd)
5 Isoleren 5.1 Algemeen Warmteoverdracht kan op 3 manieren · · ·
Geleiding Convectie Straling
Bij verwarmingselementen moeten deze OPTIMAAL zijn. Wat zijn transmissieverliezen? Verliezen doorheen de omsluitende elementen van een gebouw Wat zijn ventilatieverliezen? Gevolg van het ontsnappen van warme lucht uit de woning doorheen kieren of spleten. àventilatieopeningen àramen en deuren Wat is het voordeel van isoleren? · · · ·
Besparing stookkosten, incl. milieuvoordeel Besparing installatiekosten Hogere binnenwand temperatuur Beperking van condensatievorming
5.2 Transmissieverliezen 5.2.1 Warmteweerstand De hoeveelheid warmte-energie die de wand doorlaat is afh. van: · · · ·
Temperatuurverschil(∆T) Oppervlakte(A) Tijd(s) Weerstand van de wand(R)
Wat is nu de formule voor de verliezen? A x t x∆T D Q= ------------------------ waarbij R=------R λ R= warmteweerstand(m² K/W) En λ= warmtegeleidingcoëfficiënt (W/m K) Hoe groter R, hoe kleiner het warmteverlies! LET OP: Dit is bij een enkelvoudige wand
5.2.2 Geleiding door een homogene samengestelde wand Niet alle wanden bestaan uit 1 materiaal! Wat is de formule voor een samengestelde wand? A x t x∆T D1 D2 D3 Q= ------------------------ waarbij R=-------+-------+------R1 + R2+ R3 λ1 λ2 λ3 Voorbeeld: A x t x∆T Q= ------------------------ = D1 D2 -------+------λ1 λ2
2m² x (3600 x3) x23K --------------------------------- = 318701 Joule 0,06m 0,10 m ------------- + ---------0,4 W/m K 1,7 W/m K
Werken met haakjes !! Geef het temperatuursverloop
5.2.3 De U-waarde van een wand Uwaarde= transmissiecoëfficiënt Voorbeeld een klassieke spouwmuur: · ·
Overgangsweerstand aan binnen- en buitenzijde: luchtlaag Verschillende materialenà verschillende overgangsweerstanden
Wat is de U-waarde in de bouw? Voor samengestelde wand = U =
1 ----- met als eenheid W/m² K Rtot
à hieruit volgt: Q= U x A x ∆T x t Wat is de tranmissiecoëfficient? Hoeveelheid warmte per seconde per Kelvin en per m² wandoppervlakte die overgaat van 1 omgeving naar de andere, gescheiden door een wand.
Wat is het verband tussen Lambda en U-waarde? λ à R (d / λ) RàRT (d1 / λ1 + d2 / λ2) RTà U (1 / RT) 1. λ : warmtegeleidingcoëfficiënt: hoeveelheid warmte-energie per seconde per Kelvin temperatuursverschil per m² wandoppervlak, dat door een materiaal van 1m dikte. à hoe groter λ, hoe meer warmteverlies 2. R : warmteweerstand: omgekeerd evenredig met λ à dikte wordt onmiddellijk in rekening gebracht 3. U : transmissiecoëfficiënt: hoeveelheid warmte per seconde per Kelvin en per m² wandoppervlakte die overgaat van 1 omgeving naar de andere, gescheiden door een wand. Wat is een verschil tussen lambda en U-waarde? λ (lambda): belangrijkste thermische karakteristiek van een materiaal U-waarde: belangrijkste thermische karakteristiek van een wand (of samengesteld geheel)
5.2.4 Het peil van de globale warmte-isolatie Wat speelt een rol bij het peil van isolatie? · ·
De u-waarden van de verschillende elementen van een gebouw Vorm het gebouw
Wat is de compactheidgraad? Het volume t.o.v. totale verliesoppervlakte Compactheidgraad= Beschermd Volume Verliesoppervlak Wat is het beschermd volume? = Beschermde gebied tegen warmteverlies (niet totaal volume) Wat is het verliesoppervlakte? = Som van de oppervlakten van alle wanden tussen het beschermd volume en de buitenomgeving. Gemeenschappelijke delen maken geen deel uit van dit oppervlak Wat is de conclusie? • • • •
Hoe groter het volume (met eenzelfde vorm) , hoe groter de compactheidgraad Hoe meer het gebouw ingesloten, hoe groter de compactheidgraad Het meer het gebouw qua vorm een bol benadert, hoe groter de compactheidgraad Hoe grilliger het gebouw van vorm, hoe slechter de compactheidgraad
Wat is de gemiddelde transmissiecoëfficiënt? De gewogen gemiddelde U-waarde van alle wanden van de warmteverliesoppervlakte Wat is de K-waarde? Globaal isolatiepeil van een gebouw Wat is het nut van de K-waarde? • • •
Nieuw isolatieniveau van het gebouw Vrijheid geven aan de ontwerper Gemakkelijk voor wetgever om norm op te leggen
5.3 EPB en EPC EPB=EnergiePrestatie en Binnenklimaat Voordelen Energieprestatieregelgeving? • • • •
Besparing factuur Gezonde woning EPC Milieu
EPC= EnergiePrestatieCertificaat Wat is het E-Peil? Aan energie (primair verbruik) voor verwarming /koeling en warm water van het gebouw E-peil = ---------------------------------------------------------------------------------- x 100 Nood aan energie .......... van een referentiegebouw met zelfde verliesoppervlak en beschermd volume Max. = Kleiner of gelijk aan 80 à 2012= 70 à2014= 60 Met wat moet men rekening houden? •
De compactheid à hoe compacter het huis, hoe lager het E-Peil
•
Isolatie à hoe beter geïsoleerd, hoe lager het peil
•
Luchtdichtheid à hoe luchtdichter, hoe beter
•
Ventileren àHoe zuiniger het ventilatiesysteem, hoe lager het peil
•
Gebruik van zonnewarmte àverlaging E-peil
•
Verwarmingsinstallatie à hoe energiezuiniger, hoe lager het peil
Wat is het verschil tussen EPW en EPU? EPW: Energie Prestatie v. Woning EPU: Utiliteitsgebouwen Wat is het resultaat van een EPC? •
Uitdrukking van de prestatie van de woning aan de hand van kerngetal (Groen = goed en rood is slecht
•
Aanbevelingen om energieprestatie van woning te verbeteren
5.4 Ventilatieverliezen 5.4.1 Algemeen Er werden bij isoleren een paar zaken vastgesteld: • • •
Onaangename binnenomgeving Ongezonde binnenomgeving Veelvuldig optreden van schimmel à VENTILATIENORM
Enkele basisgegevens uit de norm: • • • • 5.4.2
Verse lucht in bewoonde kamers Verontreinigde lucht wordt weggezogen uit natte ruimten Minimale ventilatiedebiet = 3,6 m³/h Totaal min. Geëiste debiet is in feite het verse luchtdebiet voor de bewoonde kamers Ventilatiesystemen
5.4.3 Berekening van de ventilatieverliezen Wat moet verwarmingsinstallatie kunnen? Elk uur de volledige hoeveelheid lucht van elk vertrek vervangen door (koude) buitenlucht. à natuurlijk “ventilatievoud” gelijk aan 1 Bij mechanische kan dit berekent worden, hoe berekent men die? Q= 0,34 x β x V x ∆T x t Waarbij: • • • • • •
Q= energieverliezen in Wh 0,34= product van volumemassa en massawarmte bij lucht van 20° β= natuurlijk ventilatievoud 1/H V=Volume ∆T= temperatuursverschil T= tijd in uur
Samengevat: Transmissie QT = Ugem . A T . ∆T . tà geleiding oppervlakte Ventilatie QV = 0,34 . ∆T . t . β . Và opwarmen volume Nodige vermogen: Q is warmteverbruikà W = P . t
5.5 Berekening van de totale warmteverliezen 5.5.1 Basisgegevens Wat heeft men nodig bij de berekening? • • • • • • • •
Plan met afmetingen Samenstelling en materialen wanden Bestemming lokalen Informatie ventilatievoorziening Basisbuitentemperatuur (-7 tot-11 °C) Gewenste binnentemperaturen Rendement van de installatie Risico inschatting
5.5.2 Totale verliezen Hoe berekent men het nodige vermogen? Ptot = ( Pt + Pv ) . 1,1 Ptot = (Ugem . A T . ∆T) + (0,34 . ∆T . β . V) . 1,1 Hoe kom je er aan?
6 Luchtvochtigheid Zie KB!