Installatie- en gebruikershandleiding NL
Zonne-energie-installaties Standaard-opbouwcollector
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
A.u.b. eerst lezen
Pictogrammen
Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het gebruik van het apparaat. Ze is onderdeel van het product en dient in de directe omgeving van het apparaat te worden bewaard. Ze moet beschikbaar blijven zolang het apparaat wordt gebruikt. Geef de installatie- en gebruikershandleiding aan eventuele volgende gebruikers van het apparaat door.
In de handleiding wordt gebruik gemaakt van pictogrammen. De betekenis is als volgt:
Lees deze installatie- en gebruikershandleiding, alvorens met de werkzaamheden aan en met het apparaat te beginnen. Vooral het hoofdstuk ‘Veiligheid’. Volg alle aanwijzingen volledig en onverkort op. Het kan gebeuren dat deze handleiding beschrijvingen bevat die onduidelijk of onbegrijpelijk lijken. Bij vragen of onduidelijkheden a.u.b. altijd de klantenservice of de servicepartner van de fabrikant raadplegen. Omdat deze installatie- en gebruikershandleiding voor meerdere modellen is geschreven, dient u erop te letten dat u de parameters van het juiste model volgt. Deze handleiding is uitsluitend bestemd voor personen die met of aan het apparaat werken. Ga er vertrouwelijk mee om. De inhoud is door de auteurswet beschermd. Deze mag geheel noch gedeeltelijk en in geen enkele vorm worden gereproduceerd, overgedragen, gekopieerd, in elektronische systemen worden opgeslagen of in een andere taal worden vertaald, zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant.

Informatie of aanwijzingen voor gekwalificeerd vakpersoneel.
Gevaar!
Dit duidt op acuut gevaar dat tot zwaar letsel of zelfs de dood kan leiden.
Waarschuwing!
Dit duidt op mogelijk gevaar dat tot zwaar letsel of zelfs de dood kan leiden.
Let op!
Dit duidt op mogelijk gevaar dat tot middelzwaar of lichter letsel kan leiden.
Attentie
Dit duidt op mogelijk gevaar dat materiële schade kan veroorzaken.
Opmerking
Bij de gegeven instructies en aanbevelingen wordt geen aanspraak op volledigheid gemaakt. Ook de betreffende richtlijnen, normen en voorschriften voor de uitvoering van montagewerkzaamheden en het bedrijf van zonne-energie-installaties dienen in acht te worden genomen.
Informatie voor gebruikers.
Opmerking
Gemarkeerde informatie.
€
Energiebesparingstip Dit zijn adviezen om u te helpen energie, grondstoffen en kosten te besparen. Verwijzing naar andere passages van de installatie- en gebruikershandleiding. Verwijzing naar andere documenten van de fabrikant.
2
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Inhoudsopgave Informatie voor gebruikers en gekwalificeerd vakpersoneel A.u.b. eerst lezen..................................................................2 Pictogrammen.......................................................................2 Normen en richtlijnen....................................................4 Doelmatig gebruik..............................................................5 Uitsluiting aansprakelijkheid....................................5 Veiligheid..................................................................................6 Statica......................................................................................6 Klantenservice.....................................................................6 Garantie/vrijwaring.........................................................6 Verwijdering...........................................................................6
Informatie voor gebruikers
Montage vrijstaande/rechtopstaande opstelling.............19 Schaduw..........................................................................19 Afstand van de afzonderlijke collectorrijen..............19 Opstellingsdriehoek......................................................21 Collectoren hydraulisch verbinden............................22 Montage van buisleidingen/snel leidingmontagesysteem.................................................23 Algemeen........................................................................23 Montage met klikverbindingen....................................24 Installatiecomponenten.............................................25 Componenten van het collectorcircuit............................25 Zonne-energiestation/pompgroep..............................25 Membraanexpansievat..................................................26 Buisleidingen...................................................................27 Collectorvloeistof.........................................................27 Regeling...........................................................................27 Driewegomschakelklep.................................................27 Componenten van het drinkwatercircuit........................27 Warmtapwatermenger/thermostatische mengklep.27
Bouwrecht..............................................................................7
Warmtapwaterbereiding/ verwarmingsondersteuning..............................28
Bedrijf..........................................................................................7
Isolatie van de hydraulische aansluitingen.28
Onderhoud van de installatie..................................7
Spoelen, vullen en ontluchten van de installatie.......................................................................28 Spoelen..................................................................................29 Dichtheid controleren........................................................29 Ledigen...................................................................................29 Vullen en ontluchten...........................................................29 Installatiedruk instellen.......................................................30 Volumestroom instellen......................................................30 Volumestroomtabel.............................................................30
Onderhoud.............................................................................7 Storing......................................................................................7
Aanwijzingen voor gekwalificeerd vakpersoneel Leveringsomvang................................................................8 Toebehoren dat noodzakelijk is voor een goede werking 8 Ander toebehoren.................................................................8 Systeemoverzicht opbouwmontage....................................8 Materiaaloverzicht montagetoebehoren. . ..........................9
Inbedrijfstelling................................................................30 Na de inbedrijfstelling..................................................31 Demontage.............................................................................31 Technische gegevens standaardcollector...32
Transport..............................................................................10
Karakteristiek drukdaling ASK 26(Q)...................33
Plaatsen en installeren. . ..............................................10 Aard van het dak..................................................................10 Bescherming tegen verontreiniging.. .................................10 Bliksembeveiliging/aarding..................................................10 Toepassingsgrenzen montagesysteem ASK 26(Q).. ........10 Instructies voor opstelling en montage........................... 11 Opbouwmontage.................................................................12 Collectorplaatsing.........................................................12 De dakverbinding. . .........................................................13 Aanbeveling voor de bevestigingspunten. . .................13 Montage schuin dak – pannendak...............................14 Schuin dak – universeel dak. . .......................................15 Uitbreiding van de bevestigingsrails...........................16 Schuin dak – felsdak......................................................16 Montage in hoek op schuin dak – pannendak........... 17 Montage in hoek op schuin dak – universeel dak..... 17 Montage in hoek op schuin dak – felsdak. . ................18 Collectoren aan de rails monteren............................18
Maatschetsen......................................................................34 Collector voor horizontale montage...............................34 Collector voor verticale montage....................................35
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Appendix Storingsdiagnose/foutmeldingen........................36 Inbedrijfstellingsrapport...........................................38 Onderhoudsrapport......................................................39
3
Normen en richtlijnen Naast de volgende algemeen geldende voorschriften, bepalingen en normen moeten eventueel ook regionale en nationale bepalingen in acht worden genomen bij de planning, bouw en inbedrijfstelling van de collectoren. • VBG 4 Voorschriften ter voorkoming van ongevallen – elektrische installaties en bedrijfsmiddelen • VBG 37 Voorschriften ter voorkoming van ongevallen – bouwwerkzaamheden • VBG 74 Ladders en trapjes • ZVDH Reglement (stand maart 2003) • LBOen Regionale bouwverordeningen van de Duitse deeltstaten • NEN-EN 1991 Belastingen op constructies • DIN 1055 deel 4 Belastingen op constructies, niet-permanente belastingen, windbelastingen, niet-trillingsgevoelige bouwwerken • DIN 1055 deel 5 Belastingen op constructies, niet-permanente belastingen, sneeuw- en ijsbelasting • DIN 18299 Algemene regeling voor alle soorten bouwwerkzaamheden • DIN 18334 Timmer- en houtbouwwerkzaamheden • DIN 18338 Dakbedekkings- en dakafdichtingswerkzaamheden • DIN 18339 Loodgieterswerkzaamheden • DIN 18351 Gevelwerkzaamheden • DIN 18360 Metaalbouwwerkzaamheden, bankwerkerswerkzaamheden • DIN 18380 Verwarmings- en tapwaterverwarmingsinstallaties • DIN 18381 Gas-, water- en afvalwaterinstallaties • DIN 18382 Elektrische kabel- en leidingsystemen in gebouwen
4
• DIN 18421 Warmte-isolatiewerkzaamheden aan warmtetechnische installaties • DIN 18451 Steigerwerkzaamheden • DIN 4102 Brandgedrag van bouwmaterialen en bouwdelen • DIN 4109 Geluidsisolatie in de hoogbouw • EnEV Energiebesparingsverordening • ZVH – richtlijn 11.01 Integratie van zonne-energie-installaties in de huisverwarming • TRD 802 Stoomketels van groep III • TRD 402 Uitrusting van stoomketelinstallaties met warmwaterapparaten van groep IV • DIN 1988, deel 1-8 Technische regels voor drinkwaterinstallaties • DIN 4708, deel 3 Centrale waterverwarmingsinstallaties • DIN 4751 deel 1 Waterverwarmingsinstallaties: open en gesloten, fysisch beveiligde warmteproductie-installaties tot 120 °C – veiligheidstechnische uitrusting • DIN 4751 deel 2 Waterverwarmingsinstallaties: gesloten, thermostatisch beveiligde warmteproductieinstallaties met aanvoertemperaturen tot 120 °C – veiligheidstechnische uitrusting • DIN 4751 deel 3 Waterverwarmingsinstallaties: gesloten, thermostatisch beveiligde warmteproductie-installaties met 50 kW nominaal warmtevermogen met warmteopwekkers met gedwongen circulatie en aanvoertemperaturen tot 95 °C – veiligheidstechnische uitrusting • DIN 4753 / EN 12897 Waterverwarmers en waterverwarmingsinstallaties voor drink- en industriewater; eisen, markering, uitrusting en keuring • DIN 4807 Onderhoud van expansievaten • DIN 18382 Elektrische kabel- en leidingsystemen in gebouwen • NEN-EN 12828 Verwarmingssystemen in gebouwen – Ontwerp voor watervoerende verwarmingssystemen met een maximale bedrijfstemperatuur tot 105 °C Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
• NEN-EN 12975 Thermische zonne-energiesystemen en componenten – Zonnecollectoren Deel 1: Algemene eisen Deel 2: Beproevingsmethoden
Doelmatig gebruik De installatie mag uitsluitend voor het bestemde doel worden gebruikt. D.w.z.:
• NEN-EN 12976 Thermische zonne-energiesystemen en componenten – Op maat gebouwde systemen
• als warmtapwatervoorziening,
• NVN-ENV 12977 Thermische zonne-energiesystemen en componenten – Fabrieksmatig geproduceerde systemen
• ter ondersteuning van de zwembadverwarming.
• DIN VDE 0100 Bouw van elektrische bedrijfsmiddelen • DIN VDE 0100-737 Bouw van laagspanningsinstallaties – vochtige en natte zones en ruimten en installaties in de openlucht • DIN VDE 0105-100 Bedrijf van elektrische installaties • DIN VDE 0185-1, DIN 57185-1 Bliksembeveiligingssysteem, algemeen voor de bouw • DIN VDE 0190 Integratie van gas- en waterleidingen in het hoofdequipotentiaal • VDE 0855-1, DIN 57855-1 Bouw en bedrijf (aarding) van antennesystemen
• ter ondersteuning van de verwarming,
Het apparaat mag alleen in overeenstemming met de technische parameters worden gebruikt. Rekening houdend met de omgevingssituatie, toepassingsgrenzen en geldende voorschriften, kan elke zonneenergie-installatie in nieuwe of bestaande verwarmingsinstallaties worden geïntegreerd. Overzicht ‘Technische gegevens’.
Uitsluiting aansprakelijkheid De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die door incorrect gebruik wordt veroorzaakt. Bovendien vervalt de aansprakelijkheid van de fabrikant:
• VDI 6002 Drinkwaterverwarming met zonne-energie
• indien werkzaamheden aan de installatie en haar
• AVB WasV Duitse verordening inzake de algemene voorwaarden voor de waterverzorging
• indien werkzaamheden aan de installatie en haar
• DVGW W 551 Drinkwaterverwarmings- en leidingsystemen, technische maatregelen voor de vermindering van de legionellagroei
componenten zijn uitgevoerd die niet conform deze handleiding zijn; componenten onvakkundig zijn uitgevoerd;
• indien er werkzaamheden aan de installatie zijn
uitgevoerd die niet in deze handleiding beschreven zijn en waarvoor de fabrikant geen uitdrukkelijke schriftelijke toestemming heeft gegeven;
• indien de installatie of componenten ervan zon-
der uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van de fabrikant gewijzigd, om- of uitgebouwd zijn.
• Voor schade door eigenmachtige sneeuwruiming of ontijzing wordt geen aansprakelijkheid aanvaard.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
5
Veiligheid De installatie is gebruiksveilig, indien gebruikt voor het bestemde doel. De installatie is ontworpen en gebouwd volgens de huidige stand van de techniek en alle toepasselijke DIN/VDE-voorschriften en veiligheidsvoorschriften. Iedereen die aan deze installatie werkt, moet de installatie- en gebruikershandleiding hebben gelezen en begrepen, alvorens met de werkzaamheden mag worden begonnen. Dit geldt ook voor personen die al met een dergelijke installatie hebben gewerkt of door de fabrikant zijn opgeleid. Iedereen die aan deze installatie werkt, moet de lokaal geldende ongevallenpreventie- en veiligheidsvoorschriften hebben gelezen en begrepen. Dit geldt vooral met betrekking tot het dragen van beschermende kleding.
Gevaar!
Verzeker u er voor de planning en montage van de zonne-energie-installatie van dat de ondergrond voldoende statisch draagvermogen heeft.
De ondergrond in de vorm van een houten onderconstructie moet voldoende kwaliteit, stabiliteit en een blijvend goede toestand hebben. Voor verbeteringen van de onderconstructie door de opdrachtgever dient deze een gecertificeerde staticus te raadplegen.
Gevaar!
De optredende sneeuwbelastingen dienen afhankelijk van de plaats van opstelling bij de controle en statische berekening in aanmerking te worden genomen. Indien nodig moet het draagsysteem worden versterkt. Sneeuwopstuwing door sneeuwvangroosters is te vermijden. De afstand tot de dakrand moet ten minste 1 m bedragen.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische stroom! De elektrische installatie mag enkel door gekwalificeerde elektromonteurs worden uitgevoerd. De betreffende EN-, VDE- en ter plaatse geldende veiligheidsvoorschriften dienen in acht te worden genomen.
Attentie
De uitvoering van de montage van de installatie moet voldoen aan de desbetreffende en plaatselijke technische voorschriften. De vakkundig gemonteerde installatie mag uitsluitend door geautoriseerd vakpersoneel (installateur) worden aangesloten.
Statica Deze statische controle behoort tot de verantwoordelijkheid van de bouwheer! De onderconstructie en bevestiging dient voor de montage door een staticus gecontroleerd en volgens de plaatselijke omstandigheden ontworpen te worden. Bij montage in sneeuw- en windrijke gebieden is een controle van de bevestigingsconstructie noodzakelijk. Bij rechtopstaande collectoren op betonstenen of in grindbakken zijn eventueel extra beveiligingen (windverband) noodzakelijk.
Klantenservice Voor technische informatie kunt u terecht bij uw installateur of bij de lokale partner van de fabrikant.
Garantie/vrijwaring De vrijwarings- en garantiebepalingen kunt u in de aankoopdocumenten terugvinden.
Opmerking Spreek met uw leverancier voor alle vrijwaringsen garantieaangelegenheden.
Verwijdering Als de installatie wordt afgedankt, dient u zich te houden aan de lokaal geldende wetten, richtlijnen en normen voor de terugwinning, recyclage en verwijdering van de grondstoffen en componenten van koelmachines. ‘Demontage’.
Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze tegen opnieuw inschakelen, alvorens u de installatie opent en elektrische componenten aansluit!
6
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Bouwrecht Voor het bedrijf van een zonne-energie-installatie is geen vergunning benodigd. Een uitzondering vormen installaties die onder monumentenzorg vallen. Controleer of u in uw situatie verplicht bent de installatie aan te geven.
Bedrijf Door uw besluit om een zonne-energie-installatie en/of warmtepompsysteem te gaan gebruiken, zult u jarenlang bijdragen aan de bescherming van het milieu vanwege de geringe emissies en het lage primaire energieverbruik. De zonne-energie-installatie wordt bediend en gestuurd met de zonne- en eventueel warmtepompregelaar.
Onderhoud De componenten van het collectorcircuit en het verwarmingscircuit (ventielen, expansievaten, circulatiepompen) dienen jaarlijks door gekwalificeerd vakpersoneel (verwarmingsinstallateur) te worden gecontroleerd.
Gebruiksaanwijzing van de zonne- en warmtepompregelaar.
Wij raden u aan een onderhoudscontract met een verwarmingsinstallateur af te sluiten. Hij zal de benodigde onderhoudswerkzaamheden regelmatig uitvoeren. De collectoren dienen in het kader van een installatieonderhoud ten minste eenmaal per jaar op uiterlijke gebreken te worden onderzocht. ‘Onderhoudsrapport’.
Energiebesparingstip Vermijd onnodig hoge aanvoertemperaturen. Bij een zonne-energie-installatie die ter ondersteuning van de ruimteverwarming dient, geldt: hoe lager de aanvoertemperatuur aan de cv-waterzijde, des te efficiënter werkt de gehele installatie.
€
De glasvlakken van de collectoren mogen uitsluitend met leidingwater worden afgespoten; ze mogen niet met reinigingsmiddelen of mechanische reinigingsapparaten worden behandeld.
Let op de juiste instellingen van de regelaars.
Opdat uw zonne-energie-installatie efficiënt en milieuvriendelijk zou werken, dient u volgende punten in acht te nemen: €
Attentie
Wordt de toelaatbare pH-waarde (7) van de collectorvloeistof onderschreden, dan bestaat corrosiegevaar in de buisleidingen. De collectorvloeistof dient dan volledig te worden vervangen.
Opmerking
Alle componenten dienen in het kader van het regelmatige onderhoud eenmaal per jaar te worden gecontroleerd en onderhouden.
Storing Bij storingen kunt u de oorzaak via het diagnoseprogramma van de zonne- en warmtepompregelaar uitlezen. Gebruiksaanwijzing van de zonne- en warmtepompregelaar.
Energiebesparingstip Ventileer ruimtes liever kort en krachtig. Deze manier van ventileren vermindert het energieverbruik in vergelijking met voortdurend openstaande ramen en bespaart kosten.
Onderhoud van de installatie Bij een opstellingshoek van meer dan 20° is geen reiniging van de collectoren nodig.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Gevaar!
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de componenten van de installatie mogen alleen worden uitgevoerd door onderhoudspersoneel dat door de fabrikant daartoe geautoriseerd is.
Verwarmingscomponenten buiten de zonne-energie- installatie (warmtepomp, verwarmingscircuit enz.) zijn in de betreffende handleiding beschreven en in het geval van een storing dienen de hierin gegeven instructies te worden nageleefd.
7
Leveringsomvang • Zeer efficiënte zonnecollector Doe eerst dit: Controleer de geleverde goederen visueel op zichtbare beschadiging… Controleer de levering op volledigheid… Indien er iets niet in orde is, meteen reclameren.
Systeemoverzicht opbouwmontage Het systeemoverzicht toont alle frameonderdelen van het framesysteem, die bij de leveringsomvang inbegrepen kunnen zijn. De precieze leveringsomvang is afhankelijk van
• daktype, • type collectoren, • aantal collectoren.
Toebehoren dat noodzakelijk is voor een goede werking Toebehoren dat naargelang de plaatselijke omstandigheden benodigd is voor de goede werking kan (tegen betaling) worden bijbesteld.
• Montagemateriaal Stuklijst(en) in het hoofdstuk ‘Systeemoverzicht opbouwmontage’, ‘Materiaaloverzicht montagetoebehoren’ en ‘Materiaaloverzicht vrijstaande/ rechtopstaande opstelling’.
Attentie
Gebruik uitsluitend origineel toebehoren van de fabrikant van het apparaat.
Ander toebehoren
8
Actuele prijslijst
1 Collector 2 Dakanker pannen 3 Bevestigingsrail 4 Stokschroef universeel dak 5 Bevestigingshoek 6 Klemblok 7 Hellingsrail 8 Steun 9 T-moer 10 Verbindingsstuk 11 Profielrail 12 Bevestigingsrail
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
sicht
6kant Schraube M8x25 6kant Schraube M8x16 6kant Schraube M8x40 4.2. Materialübersicht Halteschiene Profilschiene Dachhaken mit Konsole Profilschiene Dachhaken mit Konsole 4.2. Materialübersicht
Haltes
Materiaaloverzicht montagetoebehoren Dachhaken mit Konsole Verbinder
Klemmstein
Spax 6x80
Halteschiene
Halteschiene
Profilschiene
it Konsole
Profilschiene
T-moer M8
Mutter M8 Beilagscheibe M8 Dachhaken mit Konsole Verbinder Dakanker pannen met console (2) Verbinder Dachhaken mit Konsole
Profilschiene Klemmstein
Klemmstein M8
Profilschiene
Halteschiene Spax 6x80
Klemmstein
Spax
Halteschiene
Hoek (5) 6kant Schraube M8x40Verbinder
Klemmstein der Gestellsystem des AK2600 Ziegel-parallel 4.2. Materialübersicht 4.2. Materialübersicht
Klemmstein 6kant Schraube M8x25
Spax 6x80
Winkel
Spax 6x80 Montageanleitung
-8-
Verbinder (11)
Zeskantschroef M8x25 Klemmstein Verbinder Spax 6x80 6kant Schraube M8x25 6kant Schraube M8x16 6kant Schraube M8x40 6kant Schraube M8x25 6kant Schr 6kant Schraube M8x40 Klemmstein Verbinder Spax 6x80
4.2. Materialübersicht Zeskantschroef M8x40 6kant Mutter M86kant Schraube M8x25 Beilagscheibe M8 Schraube M8x40 4.2. Materialübersicht 6kant Schraube M8x25
be M8x40
ersicht
Dachhaken mit Konsole Dachhaken mit Konsole Sluitring M8
6kant Schraube M8x16
Bevestigingsrail (3) Halteschiene Halteschiene
Profilschiene Profilschiene
6kant Schraube M8x25 6kant Schraube M8x40 Mutter M8 Beilagscheibe M8 Beilagscheibe M8 6kant Schraube M8x25 Gestellsystem des AK2600 angeh. Montageanleitung 6kant Ziegel-20° Schraube M8x40 Profilschiene Dachhaken mit Konsole sicht
Moer M8 Beilagscheibe M8 Dachhaken mit KonsoleMutter M8 Klemmstein M8 Mutter M8
ibe M8
6kant Schraube M8x16
6kant Schraube M8x16 Klemmstein M8 Mutter M8
- 6kant 8 - Schraube M8x16 Halteschiene
Klemm
Hoekrails (8, 9) Klemmstein M8 Winkelschienen
Halt
Gestellsystem des AK2600 Ziegel-parallel Montageanleitung -8Klemmstein Verbinder Spax 6x80 Gestellsystem des AK2600 Ziegel-parallel Montageanleitung Klemmstein Verbinder Spax 6x80 Halteschiene Profilschiene mit Konsole Klemmstein M8 Mutter M8 Beilagscheibe M8
Profielrail (12) Gestellsystem des AK2600 Beilagscheibe M8 Ziegel-parallel Klemmstein Verbinder Profilschiene it Konsole AK2600 Ziegel-parallel Montageanleitung Verbinder
Spax 6x80
Montageanleitung Mutter M8 Halteschiene -8-
Klemmstein- 8 M8
Spax 6x80
Klemmstein
Gestellsystem des AK2600 Ziegel-parallel Montageanleitung Zeskantschroef M8x16 Klemblok (6) 6kant Schraube M8x25 6kant Schraube M8x16 6kant Schraube M8x40 Schraube M8x25 Montageanleitung 6kant Schraube M8x16 6kant Schraube M8x40 Gestellsystem des AK26006kant Ziegel-parallel Klemmstein inder Spax 6x80 Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Sp -8-8-
9
Transport
Plaatsen en installeren
Het transport van de collectoren mag uitsluitend met geschikte en technisch gekeurde voertuigen en voertuigopbouwen gebeuren.
Aard van het dak
Afhankelijk van het collectortype en de aard van de montage dient ook gebruik te worden gemaakt van hulpmiddelen (kraan, steiger, …).
Attentie
Transporteer de collectoren uitsluitend met geschikte hulpmiddelen. De collectoren nooit aan de hydraulische aansluitingen optillen en transporteren. Vermijd schokken en mechanische belasting van de collectoren.
Attentie
Bewaar de collectoren altijd droog en beschermd tegen weersinvloeden.
Attentie Zorg voor een functionerende en voldoende ventilatie achter de collectoren!
Door montage van de collectoren op de daklatten is normaal gesproken een voldoende ventilatie gegarandeerd. Er dient in elk geval een dichte dakbedekking beschikbaar te zijn, die niet mag worden beschadigd en die in de dakgoot uitmondt!
Bescherming tegen verontreiniging Be- en ontluchtingsopeningen aan de collectorkast alsmede alle collectoraansluitingen moeten tijdens de montage worden beschermd tegen verstopping en verontreiniging!
Bliksembeveiliging/aarding Attentie Elektrisch geleidende onderdelen moeten onvoorwaardelijk op het bliksembeveiligingssysteem van het gebouw worden aangesloten. Het zonne-energiecircuit moet door een erkende elektricien op de funderingsaarding of equipotentiaal van het gebouw worden aangesloten. Metalen onderconstructies enz. dienen eventueel door een specialist in bliksembeveiliging te worden gecontroleerd.
Toepassingsgrenzen montagesysteem ASK 26(Q) Max. sneeuwbelasting:
• bij dakhaken: 2 kN/m² • bij stokschroeven: 1,5 kN/m² Max. windbelasting:
• Windsnelheidsdruk: max.0,8 kN/m² Terreincategorie: III, IV Dakgedeelte: veldgedeelte, geen rand- en hoekgedeelte
10
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Instructies voor opstelling en montage Bij alle werkzaamheden geldt:
Waarschuwing!
Alleen gekwalificeerd vakpersoneel mag de zonne-energie-installatie plaatsen en installeren!
Opmerking
Neem altijd de lokaal geldende voorschriften voor ongevallenpreventie, wettelijke voorschriften, verordeningen en richtlijnen in acht.
Gevaar!
Verzeker u er voor de planning en montage van de zonne-energie-installatie van dat de ondergrond voldoende statisch draagvermogen heeft.
De ondergrond in de vorm van een houten onderconstructie moet voldoende kwaliteit, stabiliteit en een blijvend goede toestand hebben. Voor verbeteringen van de onderconstructie door de opdrachtgever dient deze een gecertificeerde staticus te raadplegen.
Bij daken van meer edele metalen dan de gebruikte materialen kan contactcorrosie optreden. Hierdoor is de bevestiging van de collectoren en ombouw dan niet meer gegarandeerd.
Scheid daarom de metalen door middel van geschikte onderlagen.
Gevaar!
De optredende sneeuwbelastingen dienen afhankelijk van de plaats van opstelling bij de controle en statische berekening in aanmerking te worden genomen. Indien nodig moet het draagsysteem worden versterkt. Sneeuwopstuwing door sneeuwvangroosters is te vermijden. De afstand tot de dakrand moet ten minste 1 m bedragen.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Gevaar!
Draag geschikte werkkleding. Draag bij montagewerkzaamheden boven het hoofd altijd een veiligheidshelm.
Waarschuwing!
Ladders veilig opstellen.
1m
≤ 5m
Neem DIN 1055 voor wind- en sneeuwbelastingen aan draagconstructies in acht.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische stroom! Bevinden zich in de directe omgeving spanningvoerende elektrische onderdelen en bovengrondse leidingen, dan dienen deze tijdens de dakwerkzaamheden spanningsvrij geschakeld en door afdekking of omhulling beveiligd te worden. Bovendien moeten hierbij de veiligheidsafstanden volgens de geldende normen en voorschriften in acht worden genomen.
Maatschetsen en montagehandleidingen voor de betreffende collectorcircuitcomponenten.
Opmerking
Gevaar!
65° - 75°
Als u met uw voeten tegen de ladder staat en daarbij met uw uitgestrekte elleboog de lader aanraakt, is de hellingshoek juist.
Waarschuwing!
De montagezone dient tegen risico's door neervallende onderdelen te worden beveiligd en onbevoegden dient de toegang te worden versperd. Beveilig verkeers- en wandelwegen met band en een waarschuwingsbord.
!
Vorsicht Voorzichtig dakwerkzaamheden Dacharbeiten
11
Gevaar!
Bij dakwerkzaamheden voor de collectormontage moet voor een correcte valbeveiliging of opvanginrichting volgens de geldende normen worden gezorgd. Zijn persoonsonafhankelijke valbeveiligingen of opvanginrichtingen vanwege arbeidstechnische redenen niet beschikbaar, dan moet een voorgeschreven veiligheidsharnas gedragen en volgens de geldende veiligheidsvoorschriften bevestigd worden.
Opbouwmontage Collectorplaatsing Montage op lange zijde
Opmerking
Zorg voor een positie van de collectoren waar deze niet beschaduwd kunnen worden. Zorg voor een zo zuidelijk mogelijke richting (tot maximaal oost-westrichting).
Is toch schaduw te verwachten, dan heeft dit een negatieve invloed op het vermogen van de collectoren en dient de eigenaar van de installatie uitvoerig te worden geïnformeerd.
Montage op korte zijde
Bij niet te vermijden schaduw of niet-optimale richting dient u de informatie in de documentatie ‘Warmtepompgids’ te raadplegen.
Opmerking
Bij een omgekeerde doorstroming van de collector moet aan de uitgang het haakse aansluitstuk AM W1“ ASK voor de sensorbevestiging worden gemonteerd.
Collectorplaatsing op lange en korte zijde Tot 6 standaard-opbouwcollectoren ASK 26 en tot 4 standaard-opbouwcollectoren ASK 26Q in serieschakeling.
12
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
~250
2000 35
~250
1634
1634 35
35
~250
0-300
Een veilige dakverbinding met montagerails, T-moeren en dakankers, stokschroeven of felsklemmen.
~250
~250
1
0-300
De dakverbinding
0-300
0-300
Stokschroef universeel dak (leien/eternieten golfplaten)
~250
35
1451
1451 35
35
1512
1451 35
35
1415
1512 35
1512 35
35
1451 35
1451 35
0-300
~250
1415
1415
1415
1415
1415
~250
~250
0-300
Aanbeveling voor de bevestigingspunten
~250
~250
0-300
1415 ~250 ~250
0-300
1451
~250
1415
1451
0-300
0-300
0-300 ~250
35
0-300
1634 35
35
1415
0-300
1634
1451
0-300
~250
1415 ~250
0-300
~250
~250
0-300
2000 35
~250
0-300
~250
1451 35
141 ~250
0-300
0-300 1451 35
35
~250 1415 1634 35
0-300
1451
0-300
1451
35 Felsdakklem
1512 ~250 351634 35
1512 1451 1512~250 35 35 ~250 35 2000 ~250 35
0-300
0-300 0-300 ~250
~250 1451 ~250 35
0-300
~250
35
0-300
1634 1451 35
35
0-300
1634 1451 35
0-300
~250 ~250
~250
0-300
2000 35
0-300
~250
Dakanker pannen
~250
~250
Attentie 1634
35
In gebieden met hoge sneeuw- of windbelastingen dienen extra bevestigingsconstructies te 1634 geïnstalleerd! ~250 ~250 1512 worden 35
35
Bij de horizontale montage van de dwarse collector ASK 26Q zijn per bevestigingsset 2 extra dakhaken met rails meer inbegrepen, die zoals bij de bovenstaande montage op de korte zijde weer gelijkmatig over de lengte van het collectorveld worden verdeeld.
0-300
0-300 1451
1451
35
1451 35
1451 35
~250
~250
1415
1415
1415
13
© Alpha-InnoTec GmbH
00
~250
35 Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
1512 35
0-300
2000 35
0-300
~250
0-300
De afstand tussen de afzonderlijke bevestigingspunten mag maximaal 2 meter bedragen. Als ruimte tussen de collectoren dient telkens ca. 35 mm te worden gerekend.
0-300
De hier aangegeven maten zijn slechts richtwaarden, die (bijvoorbeeld door verschillende spantafstanden) kunnen variëren.
141
Montage schuin dak – pannendak
Schroef de dakankers met behulp van de bijgeleverde Spax-schroeven aan de spanten vast…
Ga als volgt te werk:
5. Montage der Dachbefestigung
Zorg tijdens de werkzaamheden op het dak voor eenGEFAHR adequate valbeveiliging… Lebensgefahr durch Stürze und herunterfallende Teile!
age der
Indien nodig: dakanker verstellen. Door de verstelmogelijkheden van het dakanker kunnen hoogteverschillen in het dak worden gecompenseerd…
Sich selbst gegen Absturz sichern. Sich nicht im Gefahrenbereich aufhalten. Dachbefestigung Schutzhelm tragen. Nach Abschluss der Montage den sicheren Sitz des Gestellsystems und der Kollektoren kontrollieren.
ahr durch Stürze und herunterfallende Teile! VORSICHT h selbst gegen Absturz sichern. durch Tritt auf Dachhaken! Sachschaden h nicht im Gefahrenbereich aufhalten. hutzhelm tragen. Montierte Dachhaken nicht als Trittleitern benutzen. Das darunterliegende Material kann beschädigt werden. ch Abschluss der Montage den sicheren Sitz des Gestellsystems und der Kollektoren kontrollieren. Je nach Dachart gibt es unterschiedliche Dachbefestigungen. Het dak weer volledig dekken…
T Neem onvoorwaardelijk de hoofdstukken ‘Veiden durch TrittBild auf Dachhaken! derbeachten Dachhaken .1Arbeiten . Montieren m Verbinden der 18 5 Bei auf dem Dach Sie bitte der eigenen Si-
eben und links
ligheid’ en ‘Veiligheidsinstructies voor de colleccherheit zuliebe unsere „Sicherheitshinweise zur Kollektormontage”.
Afhankelijk van de vorm van de dakpannen kan een voorzichtig afslijpen van de sluitingen noodzakelijk zijn, opdat de dakpannen verder zouden sluiten…
in acht.Das darunterliegende Material kann beschädigt werden. Dachhaken nicht als tormontage’ Trittleitern benutzen.
chart gibt es unterschiedliche Dachbefestigungen.
Het collectorveld op het dak uitmeten en de overeenkomstige bevestigingspunten op het dak blootleggen… ntieren der Dachhaken ‘Aanbeveling voor de bevestigingspunten’.
entsprechende
Bild 20 Dachanker mit Schnellbau-Schrauben (6x80) befestigen. Wenn die Dachlatten stärker als 30 mm sind, dann die Dachanker entsprechend unterfüttern. Pkt. 1,2,3
Pkt. Profielrail (verticaal) op de6 gemonteerde dakankers plaatsen en met behulp van de T-moeren en zesDie Abstände der Dachhaken sind unter Pkt. 7 auf Seite 14 dargestellt! kantschroeven aan de dakhaak bevestigen… Pkt. 4,5
1. Dachziegel an der geplanten Stelle entfernen, ggf. hochschieben. Pkt. 1,2,3
VORSICHT
Pkt.het 4,5 spantanker ligt in het HetSachschäden verbindingsstuk van durch falsche Montage! holle of vlakke gedeelte van de dakpan…
Pkt. 6 X
nde der Dachhaken sind unter Pkt.darf 7 aufnicht Seitegegen 14 dargestellt! Der Dachhaken die Dachziegel gedrückt werden, da die Dachziegel sonst beschädigt Tussen pan en verbindingsstuk moet wat speling blijwerden. ven, eventueel de basisplaat van het spantanker chziegel an der geplanten Stelle aan entfernen, ggf. hochschieben. gepast 2.ondersteunen… Falls erforderlich: Dachhaken mit Hölzern unterfüttern, damit er nicht auf dem Dachziegel aufliegt. T 3. Falls notwendig, Dachziegel an der Stelle der Durchführung aussparen. den durch falsche Montage! 4. Dachhaken an den Sparren mit den beiliegenden Spax anschrauben. Attentie 5. Falls notwendig: Dachhaken verstellen. Durch die Verstellmöglichkeiten des Dachhakens können aken darf nicht gegen dieHöhenunterschiede Dachziegel werden, da die ausgeglichen werden. sonst beschädigt Bevestig het dakankergedrückt zo, im datDach er geen druk op Dachziegel de 6. Dach wieder vollständig eindecken. onderliggende dakpan wordt uitgeoefend!
ls erforderlich: Dachhaken mit Hölzern unterfüttern, damit er nicht auf dem Dachziegel aufliegt. Gestellsystem des AK2600 Ziegel-parallel Montageanleitung ls an der Stelle der Durchführung aussparen. ennotwendig, und so mit Dachziegel Bild 22 Tragegriffe liefern wir auf Wunsch. An beiden Seiten des Kolmmerkopf lektors mit Befestigungsklemme - höherenSpax Absatz anschrauben. zum Kollektor (siehe chhakenbeim an den Sparren mit den beiliegenden Bild 2) - festschrauben. Haltdie überprüfen! ls notwendig: Lupe Dachhaken verstellen.Sicheren Durch Verstellmöglichkeiten des Dachhakens können Technische wijzigingen voorbehouden. henunterschiede im Dach ausgeglichen werden. 83090300aNL 14 ch wieder vollständig eindecken.
-9-
© Alpha-InnoTec GmbH
De bevestigingsrails (horizontaal, boven en onder) op de profielrails positioneren en met klemblokken en zeskantschroeven bevestigen.
Schuin dak – universeel dak
Bij daken van eternieten golfplaten, leien en trapeziumplaten worden stokschroeven in plaats van dakhaken gebruikt. 2. Stockschrauben nach vorbohren senkrecht in das Dach einschrauben. Bei W Opmerking Ga als volgt te werk: Stockschrauben immer am „Berg“ befestigen. Abstände siehe Pkt. 7. De kortere zijde (x) van de bevestigingsrails moet naar buiten gericht zijn en met een klem Gaten voorboren en stokschroeven verticaal in het blok worden vastgezet! dak schroeven…
Attentie
Als de dakbedekking in het kader van de montage doorbroken wordt, moet de absolute dichtheid van de dakbedekking na voltooiing van de montagewerkzaamheden weer tot stand worden gebracht.
Attentie
Gebouwschade door ondichtheid! Nooit in de holte van een golf boren.
Afdichtplaatje met behulp van de moer voldoende Gestellsystem des AK2600 Stockschrauben-parallel Montageanleitung vast aandraaien, zonder de dakbedekking te beschadigen…
Hoe sterk de moer kan worden aangedraaid, hangt
6.2. Schrägdach – andere van Dachbefestigungen de aard van het dak af…
Moer aandraaien… Andere hoeken monteren zoals op de afbeelding getoond…
De profielrails dienen ter verbinding van de voorste en achterste stokschroeven. De profielrails op de hoeken leggen en met behulp van T-moeren, zes-
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
15
kantschroeven (M8x16), sluitringen en moeren vastzetten… De bevestigingsrails met klemblokken, zeskantschroeven (M8x40), sluitringen en moeren aan de profielrail bevestigen.
Opmerking
11
De kortere zijde van de bevestigingsrails moet naar buiten gericht zijn en met een klemblok worden vastgezet!
Uitbreiding van de bevestigingsrails Om de collectoren in serie naar believen te kunnen uitbreiden, worden verbindingsbuizen (11) bijgeleverd, die – zoals op de afbeelding getoond – in de bevestigingsrails worden geschoven en zo voor een stabiele verbinding zorgen.
Schuin dak – felsdak hydraulisch verbinden 7.3. Kollektoren 1. volgt ZweitenteKollektor Ga als werk: an den ersten Kollektor heran schieben.
2. Kollektoren so ausrichten, dass die hydraulischen Anschlüsse aneinander lie und
3. Anschlüsse der Kollektoren mit Überwurfmutter zweiten Kollektors Felsdakklemmen op de fels plaatsen en des de schroezusammenschrauben. aandraaien… 4.ven Überwurfmutter mit passendem Maulschlüssel festziehen.
De bevestigingspunten bij de parallelle felsbevestiging worden bepaald door de lengte van de bevesti8. Inbetriebnahme gingsrails (2100 und mm Wartung gatafstand)… 8.1. In Betrieb nehmen
De hoek zoals op de afbeelding getoond, op de
Die Inbetriebnahme Anlage erfolgt Schritten: felsdakklem derplaatsen enin folgenden met zeskantschroeven
(M8 x 25), sluitringen en moeren bevestigen…
1. Hydraulische Inbetriebnahme: Für detaillierte Informationen siehe Betriebsanleitung der Pumpenbaugruppe 2. Elektrische Inbetriebnahme: Für detaillierte Informationen siehe Betriebsanleitung des Solarreglers. Verb untereinander elektrisch leitend. Die Solarverrohrung (Vor- und Rücklauf) mu Wege mit dem Gebäudepotentialausgleich verbunden werden. Schließen S an den Blitzschutz des Gebäudes an.
8.2. Betriebshinweise
Durch Kollektorüberhitzung (z.B. durch Stillstand) kann anlagenbedingt ü sond
Solarflüssigkeit austreten. Diese nicht in die Kanalisation einleiten, Hoekrails aan de hoeken van de voorste en achterauffangen und der Anlage wiederzuführen. ste felsklemmen bevestigen (M8 x 25)…
Anlage mit Riposol Wärmeträgerflüssigkeit befüllen (zur Befüllung der Anlag
der Pumpenbaugruppe). Wärmeträgerflüssigkeit ungiftig Bevestigingsrails aan deDievoorgeboorde gaten ist van de und leben Bedarf in die Kanalisation eingeleitet werden. hoekrails bevestigen met behulp van klemblokken, zeskantschroeven Zur Befüllung der Anlage undsluitringen Spülpumpe verwenden. Diese wird am F (M8 Füllx 40), en moeren.
dem Schlauchanschluss-Stutzen montiert (siehe Betriebsanleitung der Pump
Gestellsystem der Riposol -Serien
16
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
Montageanleitung
© Alpha-InnoTec GmbH
Somit ergibt sich dann das für die gewünschte Anhebung erforderliche Aufstellungsdreieck.
Gestellsystem des AK2600 Ziegel-20° angeh. - 10 Bevestigingsrails aan de Montageanleitung voorgeboorde gaten van de hoekrail bevestigen met behulp van klemblok, zes4. Halteschienen, an den vorgesehenen Bohrungen der Winkelschiene, mit Hilfe des Klemmsteins, Sechskantschrauben (M8x40), Muttern und Beilagen an der Winkelschiene kantschroeven (M8 x 40), moeren en hulpstukken. befestigen.
Attentie
De kortere zijde (x) van de bevestigingsrails moet naar buiten gericht zijn en met een klemblok worden vastgezet.
Montage in hoek op schuin dak – pannendak Ga als volgt te werk: 5.
Hoek op de reeds aan het dak bevestigde dakhaak plaatsen en met zeskantschroeven (M8 x 25), sluitringen en moeren bevestigen… Lange hoekrail aan de voorste hoek van de dakhaak vastschroeven (M8 x 25)…
Um das Befestigungsgestell in Reihe beliebig erweitern zu können, sind Verbinder im Befestigungsset enthalten, welche ggf. in die Halteschienen geschoben werden und so für eine stabile Verbindung sorgen.
Montage in hoek op schuin dak – universeel dak Ga als volgt te werk:
Lange hoekrail aan de voorste hoek van de dakhaak vastschroeven (M8 x 25)… Korte hoekrail aan de hoek van de achterste dakhaak vastschroeven (M8 x 25) en deze vervolgens aan de lange profielrail vastschroeven (M8 x 25)…
Gestellsystem des AK2600 Ziegel-20° angeh.
Montageanleitung
- 11 -
Korte hoekrail aan de hoek van de achterste dakhaak vastschroeven (M8 x 25) en deze vervolgens aan de lange profielrail vastschroeven (M8 x 25)…
Zo ontstaat de opstellingsdriehoek die voor de gewenste montagedriehoek benodigd is…
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
17
5.2. Montieren der Gestellteile
1. Lange Winkelschiene am vorderen Winkel des Dachhakens festschrauben (M8x25) 2. kurze Winkelschiene am Winkel des hinteren Dachhakens festschrauben (M8x25) und diesen danach mit der langen Profilschiene verschrauben (M8x25) Lange hoekrails aan de hoeken van de voorste felsklemmen bevestigen (M8 x 25)… Korte hoekrails aan de hoeken van de achterste felsklemmen bevestigen (M8 x 25)…
estellteile
Lange en korte hoekrails vastschroeven (M8 x 25), zodat een opstellingsdriehoek ontstaat…
lschiene am vorderen Winkel des Dachhakens festschrauben (M8x25) lschiene am Winkel des hinteren Dachhakens festschrauben (M8x25) und diesen er langen Profilschiene verschrauben (M8x25)
Bevestigingsrails aan de voorgeboorde gaten van de lange hoekrails bevestigen met behulp van klemblokken, zeskantschroeven (M8 x 40), sluitringen en moeren.
Attentie
3.
De Winkelschiene, kortere zijde (x)mit vanHilfe de des bevestigingsrails Halteschienen, an den vorgesehenen Bohrungen der Klemmsteins, moet naar buiten gericht zijn en met een klemSechskantschrauben (M8x40), Muttern und Beilagen an der Winkelschiene befestigen. blok worden vastgezet.
7. Kollektoren montieren Montage inBohrungen hoek op dak – mit felsdak n, an den vorgesehenen derschuin Winkelschiene, Hilfe des Klemmsteins, GEFAHR Collectoren aan hrauben (M8x40), Muttern und Beilagen an der Winkelschiene befestigen.
Ga als volgt te werk:
de rails monteren
Lebensgefahr durch Stürze und herunterfallende Teile!
De hoek zoals op de afbeelding getoond, op de felsdakklem plaatsen en met zeskantschroeven (M8 x 25), sluitringen en moeren bevestigen…
Sich gegen sichern. Ga alsselbst volgt teAbsturz werk:
Sich nicht im Gefahrenbereich aufhalten. Schutzhelm tragen. Nach Abschluss der Montage den sicheren Sitz des Gestellsystems und der Kollektoren kontrollieren.
De collectoren worden na elkaar op de bevestigingsrails gemonteerd…
Die Kollektoren werden nacheinander auf die Halteschienen montiert. Der Hersteller empfiehlt, die Kollektoren von einer Seite ausgehend zu montieren. Alle Kollektoren müssen immer so montiert werden, dass das Fühlerrohr an der Seite im oberen Bereich des Kollektors (direkt unter einem der oberen Anschlüsse) positioniert ist!!!
Alle collectoren moeten altijd zo worden gemonteerd, dat de sensorbuis zich aan de zijkant in het bovenste gedeelte van de collector (direct onder een van de bovenste aansluitingen) bevindt!
Die Kollektoren AK2300 und AK2600, sowie P2100 und P3000 werden hochkant montiert. Die Kollektoren AK2300Q und AK2600Q, sowie P2100 und P3000 werden quer montiert. Die Montage auf dem Dach sowie der hydraulische Anschluss der Kollektoren unterscheiden sich dadurch nicht. 7.1. Kollektor auf Halteschiene fixieren (nur bei AK-Serie)
Collectoren op bevestigingsrails vastmaken…
00 Stockschrauben 20° angeh.
Montageanleitung
- 10 -
Kollektoren nicht auf den Schienen nach oben schieben, sondern heben. 1. Kollektor zwischen die Halteschienen legen. 2. Kollektor mit Sechskantschrauben und Beilagscheiben an den Halteschienen fixieren.
Gestellsystem des AK2600 Stockschrauben 20° angeh. 18
Montageanleitung - 10 © Alpha-InnoTec GmbH
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL 7.2. Erweiterung der Halteschienen
2. 3. 4. 5. 6.
und der Einnietmuttern am Kollektor mit Sechskantschrauben (M8x25) und Beilagscheiben befestigen. Die Kollektoren müssen sowohl an der unteren als auch an der oberen Halteschiene durch die Schrauben fixiert werden!!! Zweiten Kollektor an den ersten Kollektor heran schieben. Kollektoren so ausrichten, dass die hydraulischen Anschlüsse aneinander liegen. Anschlüsse der Kollektoren mit Überwurfmutter des zweiten Kollektors und Dichtung mit der Hand zusammenschrauben. Überwurfmutter mit passendem Maulschlüssel oder Rohrzange festziehen. Zum Abschluss sind alle Schrauben des Gestellsystems nochmals nachzuziehen.
Schaduw Bij opstellingsvariaties in meerdere rijen dient erop te worden gelet dat de collectorrijen niet worden beschaduwd. Voorkom vermogensverlies bij iets kleinere lichtinvalshoek. Wij adviseren om ten minste de onderstaande afstanden tussen de collectorrijen aan te houden.
Afstand van de afzonderlijke collectorrijen De afstand wordt bepaald in relatie tot
• de minimale zonnestanden in Nederland, • een collectorhellingshoek van α = 45° sin α A = L ⋅ cos α + tan β
Opmerking
L
De collectoren niet op de rails naar boven schuiven, maar optillen.
De collector in de bevestigingsrails leggen en met in de bevestigingsrails en de klinkmoeren aan de collector met zeskantschroeven (M8 x 25) en sluitringen bevestigen.
Gestellsystem des AK2600 Ziegel-parallel Montageanleitung behulp van de voorgeboorde slobgaten
Attentie
De collectoren moeten zowel aan de onderste als aan de bovenste bevestigingsrail met schroeven worden vastgemaakt!
Montage vrijstaande/rechtopstaande opstelling
Gevaar!
Bij werkzaamheden op platte daken moet in de buurt van de dakrand altijd een veiligheidsharnas worden gedragen!
β
α
A
- 12 -
Waarden voor standaard-opbouwcollector ASK 26
Minimum afstand voor Verticale montage Horizontale montage
Minimale zonnestand in Nederland 14 ° 17 ° 20 ° (noorden) (midden) (zuiden) A= A= A= 7,50 m 6,40 m 5,60 m A= A= A= 4,40 m 3,80 m 3,30 m
Voorbeeld: afstanden bij een minimale zonnestand van 25° In de zonarme maanden december en januari kan in dit geval een beschaduwing van het onderste collectorgedeelte optreden.
De voorschriften ter voorkoming van ongevallen moeten in acht worden genomen!
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
19
Bei mehrreihigen Aufstellungsvarianten ist darauf zu achten, eine Beschattung der Kollektorreihe und somit einen Leistungsverlust bei etwas tieferen Einstrahlungswinkel zu vermeiden. Hierzu empfehlen wir folgende Ma§angaben zwischen den Kollektorreihen einzuhalten.
Hochformat
Verticale montage (op korte zijde)
Hochformat
Horizontale montage (op lange zijde) Querformat
Querformat
20
Gestellsystem des AK2600 Freiaufstellung.
Montageanleitung
- 15 -
Gestellsystem des AK2600 Freiaufstellung.
Montageanleitung
- 15 -
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
5.2. Montieren der Gestellteile
1. Winkel an den Betonsockeln mit Sechskantschrauben (M12x35) und Sprengringen b oder Winkel auf entsprechender Unterkonstruktion befestigen.
Opstellingsdriehoek
Korte hoekrail aan de achterste hoek vastschroe-
De opstellingsdriehoek bestaat uit een steun. Twee bevestigingshoeken rail en steun met de dakbevestiging.
Lange Winkelschiene vorderen Winkel festschrauben ven (M8 xam 25) en deze vervolgens aan(M8x25). de lange proeen hellingsrail en 2. 3. kurze Winkelschiene am hinteren Winkel festschrauben (M8x25) und diesen danach fielrail vastschroeven (M8 x 25)… verbinden hellingslangen Profilschiene verschrauben (M8x25)
ck ieck ist für eine Aufständerung von 20° und 35° erhältlich. aus einer Neigungsschiene und vrijstaande einer Stütze. opstellingen Zwei Befestigungswinkel verbinden Bij zogenoemde wordt een hoek 2. Lange Winkelschiene am vorderen Winkel festschrauben (M8x25). Stütze mit der Dachbefestigung. 3. kurze Winkelschiene am hinteren Winkel festschrauben (M8x25) und diesen danach van 45° gekozen en kan indien nodig ook op betonsokaufstellungen wird ein Winkel von 45° angewendet und kann bei Bedarf auch auf langen Profilschiene verschrauben (M8x25) Aufständerungsdreieck kels worden istbei gemonteerd. De20°werkwijze werden. Die Vorgehensweise Montage bleibt gleich. Das Aufständerungsdreieck für der eine Aufständerung von und 35° erhältlich. bij de montage Das Dreieck besteht aus einer Neigungsschiene und einer Stütze. Zwei Befestigungswinkel verbinden Neigungsschiene und Stütze mit der Dachbefestigung. Bei so genannten Freiaufstellungen wird ein Winkel von 45° angewendet und kann bei Bedarf auch auf Betonsockeln montiert werden. Die Vorgehensweise bei der Montage bleibt gleich.
van de rails is dezelfde als bij de montage in een hoek op schuine daken.
4. Halteschienen, an den vorgesehenen Bohrungen der Winkelschiene, mit Hilfe des Klem Sechskantschrauben (M8x40), Muttern und Beilagen befestigen.
Ga als volgt te werk:
Winkel an Stütze montieren
4.
1. Stütze unten mit Sechskantschraube, Unterlegscheiben und Mutter an Winkel montieren. 2. Verschraubung auf festen Sitz überprüfen.
Hoek aan steun monteren.
Eerst de hoek aan de onderrand van de steun bevestigen met zeskantschroef, sluitringen en moer…
Bevestigingsrails aan de voorgeboorde gaten van de hoekrail bevestigen met behulp van klemblok, zeskantschroeven (M8 x 40), moeren en hulpstukken, Halteschienen, an den vorgesehenen Bohrungen der Winkelschiene, mit Hilfe des Klem Sechskantschrauben (M8x40), Muttern und befestigen. net zoals bij de montage in Beilagen een hoek op schuine daken…
Stütze an Neigungsschiene montieren
ontieren
1. Stütze oben mit Sechskantschraube, Unterlegscheiben und Muttern an Neigungsschiene montieren. 2. Verschraubung auf festen Sitz prüfen.
t Sechskantschraube, Unterlegscheiben und Mutter ananalog Winkel montieren. Vervolgens de schroefverbinding op stevigheid conNach der Montage des Aufstellungsdreiecks ist die Halteschiene, der Befestigung bei Schrägdächern, fixieren. auf festenzuSitz überprüfen.
troleren…
De schiene montieren
bovenrand van de steun met zeskantschroef, sluitringen en moer aan de hellingsrail monteren…
6.4. Aufstellungsabstände der Freiaufstellung (45°)
Um eine schnelle Montage zu gewährleisten und ggf. vor der Kollektormontage zu tätigende Arbeiten (Fundamente errichten etc.) verrichten zu können, sind in den folgenden Abbildungen die Abstände der Sechskantschraube, Unterlegscheiben undIn Muttern an Neigungsschiene montieren. Befestigungselemente zueinander dargestellt. diesen Abbildungen sind jeweils 3 Stück Kollektoren Bei mehr als 3 Kollektoren nebeneinander werden die restlichen in den Sets enthaltenen auf festenabgebildet. Sitz prüfen. Aufstellungsdreiecke gleichmäßig über die gesamte Aufstellungsfläche verteilt.
Vervolgens de schroefverbinding op stevigheid controleren. Aufstellungsdreiecks ist die Halteschiene, analog der Befestigung bei Schrägdächern,
Gestellsystem des AK2600 Freiaufstellung.
- 10
Montageanleitung
Monteren van de frameonderdelen
en der Gestellteile Ga als volgt te werk:
tände der Freiaufstellung (45°)
Aansluitend het frame voor de vrijstaande opstelde op
Gestellsystem des AK2600 Freiaufstellung. Montageanleitung ling van de standaard-opbouwcollector stevig op Hoeken met zeskantschroeven (M12 35) en veerntage zu Gestellsystem gewährleisten und ggf. vor der Kollektormontage zu xtätigende der Riposol -Serien Montageanleitung - 13 -Arbeiten etc.) verrichten zu können, sind in den folgenden Abbildungen die Abstände der plaats van opstelling verankeren (bijvoorbeeld ringen aan demit betonsokkels bevestigen of(M12x35) hoeken opund Sprengringen befestigen kel an den Betonsockeln Sechskantschrauben zueinander dargestellt. In diesen Abbildungen sind jeweils 3 Stück Kollektoren betonsokkels voor montage op vlakke bodem). betreffende bevestigen… rals Winkel auf entsprechender Unterkonstruktion 3 Kollektoren nebeneinanderonderconstructie werden die restlichen in befestigen. den Sets enthaltenen eichmäßig über die gesamte Aufstellungsfläche verteilt.
sol -Serien
Montage op betonsokkels Indien betonsokkels worden gebruikt voor de bevestiging van het frame voor vrijstaande opstelling, dan dienen deze volgens de aangegeven maten te worden gepositioneerd. Montageanleitung
- 13 -
Aanbeveling voor de bevestigingspunten
Lange hoekrail aan de voorste hoek vastschroeven ge Winkelschiene am vorderen Winkel festschrauben (M8x25). (M8 x 25)… ze Winkelschiene am hinteren Winkel festschrauben (M8x25) und diesen danach mit der gen Profilschiene verschrauben (M8x25)
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
21
- 10
5.1. Ggf. positionieren der Betonsockel Sollten Betonsockel in der Bestellung enthalten sein, sind diese mit den Maßen lt. Pkt. 7 zu positionieren
ASK 26
Voorbeeld van een betonsokkel Betonsokkels voor verticaal (op de korte zijde) te monteren collectoren (20 x 20 x 175 cm) wegen per stuk ca. 160 kg, Betonsokkels voor horizontaal (op de lange zijde) te monteren collectoren (20 x 20 x 105 cm) wegen ca. 95 kg. ASK 26Q Betonsockel füronderconstructies hochgestellte Kollektoren (20x20x175cm) wiegen pro Stk. ca. 160 kg, Betonsockel für Als andere worden gebruikt, dienen liegende Kollektoren (20x20x105cm) in elk(Querformat) geval de onderstaande gewichtsgegevens perwiegen be- 95 kg. Sollten Betonsockel bzw. andere, nicht von Riposol gelieferte Unterkonstruktionen verwendet werden, vestigingsdriehoek in acht te worden genomen: sind unbedingt die hier angegebenen Gewichtsangaben pro Befestigungsdreieck zu berücksichtigen! MinimumBei glatten Oberflächen sind unbedingt rutschfeste Unterlagen zu verwenden!! belasting Onderdeel/ 1 x ASK 2 x ASK 3 x ASK minimum-belasting horizontaal verticaal verticaal Bij installatiehoogte < 8 m: 75 kg 200 kg 400 kg 600 kg per m² collectoroppervlakte Collectoren hydraulisch verbinden Bij installatiehoogte 8 – 20 m: Vanwege de lengte-uitzetting van de absorbers mogen 127 kg 335 kg 670 kg 1000 kg max. 6 ASK 26 of 4 ASK 26Q aan elkaar worden gekopper m² collectorpeld. Gestellsystem des AK2600 Freiaufstellung. Montageanleitung -9oppervlakte Als bij voldoende pompvermogen meer collectoren diTer beveiliging tegen windbelastingen volgens DIN 1055 rect met elkaar worden verbonden, dienen in het middeel 4; waarden geldig voor opstelling buiten rand- en den compensatoren, T-stukken of expansiebochten te hoekgebieden, minder dan 30 m gebouwbreedte R = worden geïnstalleerd (niet bijgeleverd). Hiervoor kan 1 … 2 m een extra afstand van ca. 150 mm worden gepland. Ga als volgt te werk:
Gevaar!
Rails volgens de montagehandleiding plaatsen…
Het statische draagvermogen van het dak dient voor de montage onvoorwaardelijk te worden gecontroleerd!
Opmerking
22
Bij de keuze van de onderconstructies dient DIN 1055 in acht te worden genomen.
Gevaar!
Bij gladde oppervlakken moeten aanvullend antislipmatten worden gebruikt!
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
‘Montage schuin dak – pannendak’ tot en met ‘Collectoren aan de rails monteren’
Montage van buisleidingen/snel leidingmontagesysteem
De tweede collector tegen de eerste collector schuiven…
Algemeen
De collectoren zo richten, dat de hydraulische aansluitingen tegen elkaar liggen…
Instructies voor de gebruiker
De rvs-ribbelbuis altijd schoon afsnijden. Uitstekende bramen kunnen snijwonden veroorzaken. Buig de rvsribbelbuis niet vaker dan nodig is. Bouw de rvs-ribbel5.4. Kollektoren befestigen und hydraulisch verbinden buis niet verdraaid in. Gebruik alleen warmte-isolatie die goedgekeurd is volgens DIN 1988 deel 7, opdat aan het De wartelmoer met een passende steeksleutel roestvrij staal geen spanningsscheurcorrosie zou kunnen SW32 vastdraaien; hierbij in elk geval de tegenzijde optreden. De blanke rvs-ribbelbuis niet inbouwen onder vasthouden, eventueel met een pijptang… 1. Kollektor in die Halteschienen einlegen und mit Hilfe der vorgesehenen Langlöcher der Halteschiene und der Einnietmuttern am Kollektor mit Sechskantschrauben (M8x25) und stucwerk, Beilagscheiben om spanningsscheurcorrosie te voorkomen. De aansluitingen van de collectoren met de wartelmoer van de tweede collector en afdichting met de hand aan elkaar vastschroeven…
2. 3. 4. 5. 6.
befestigen. Die Kollektoren müssen sowohl an der unteren als auch an der oberen Halteschiene durch die Schrauben fixiert werden!!! Attentie Zweiten Kollektor an den ersten Kollektor heran schieben. Buigradiussen De aansluitingen altijd tegenAnschlüsse verdraaiing borgen! Kollektoren so ausrichten, dass die hydraulischen aneinander liegen. Anschlüsse der Kollektoren mit Überwurfmutter des zweiten Kollektors und Dichtung mit der Hand Met onze flexibele ribbelbuis zusammenschrauben. Überwurfmutter mit passendem Maulschlüssel oder Rohrzange festziehen. 90° probleemloos realiseren, Tot sind slotalledienen alledesschroeven van het framesysZum Abschluss Schrauben Gestellsystems nochmals nachzuziehen. terugveert.
kunt u een buigradius tot waarbij de ribbelbuis niet
teem nogmaals te worden aangedraaid.
Warmte-isolatie De warmte-isolatie is hittebestendig en zeer goed uvbestendig. Om blootliggende buisdelen beter te beschermen tegen stukbijten door dieren en er mooier te laten uitzien, dienen de buisleidingen aan collectorzijde van telkens 2 m weefsel te worden voorzien. Let erop dat de ribbelbuis en alle verbindingsplaatsen na de inbouw volledig geïsoleerd zijn. De wartme-isolatie verhindert niet alleen warmteverlies, maar is ook om veiligheidstechnische redenen (brandbeveiliging, aanraakbeveiliging) noodzakelijk.
Opmerking
Het collectorveld wordt over het gehele oppervlak diagonaal doorstroomd. De hydraulische aansluitingen diagonaal plaatsen, om een volledige doorstroming te garanderen.
De collectorafsluitschijven met afdichtingen, die bij de set kleine onderdelen zijn inbegrepen, dienen om de vorm van de doorstroming te veranderen, indien de plaatselijke omstandigheden geen normale aansluiting toelaten. Een eenzijdige aansluiting van de collectoren wordt door het gebruik van de afsluitschijven niet mogelijk gemaakt! Door de afwisselende plaatsing van de afsluitschijven wordt de verblijfsduur van de collectorvloeistof in de collectoren verhoogd. De ontluchting en uitdamping van de collectorvloeistof bij stagnatie wordt door het gebruik van de afsluitschijven echter bemoeilijkt. Gebruik daarom altijd slechts zo weinig mogelijk afsluitschijven.
Gestellsystem des AK2600 Ziegel-parallel
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
Montageanleitung
© Alpha-InnoTec GmbH
Bevestiging (optioneel) Voor al onze producten zijn speciaal aangepaste buisklemmen voor bevestiging aan wanden en plafonds verkrijgbaar. Wij adviseren een klemafstand van 1,5 m. Bij het leggen van de spiraalbuis dient op de dilatatiemogelijkheden te worden gelet. Buisbevestiging ten minste 20 cm voor of achter een vormstuk. Beschadiging van de PE-mantel Eventueel bij de plaatsing opgetreden beschadigingen aan de beschermende PE-mantel van de montagebuis kunnen worden gerepareerd met de bijgeleverde PE-tape. Markering Ter onderscheiding van de aanvoer- en retourleiding is bij de retourleiding de voelerleiding in de buisisolatie geïntegreerd. - 12 -
23
Opslag
Snelle leidingmontagesystemen, verbindingssystemen en resten hiervan dienen altijd liggend in de doos te worden bewaard. Zo vermijdt u onnodige drukpunten op de warmte-isolatie. Ribbelbuis provisorisch afkorten. Daarna de afsnijhulp in de buis steken voor een eenvoudiger afsnijden.
Montage met klikverbindingen
Installatiemaat markeren, buis afkorten en uiteinde ontbramen (de buitenkant mag geen braam vertonen). Tip: Als het uiteinde van de buis voldoende ontbraamd is, kunnen steunring en conische dichting gemakkelijk worden opgeschroefd .
1 2 3 4
Wartelschroef Steunring Conische dichtin Tegenstuk van de schroefverbinding
Technische Ä DE830192/2
2
Technische Änderungen vorbehalten. DE830192/210404 – Originalbetriebsanleitung
2
2
24
2
Technische Änderungen vorbehalten. DE830192/210404 – Originalbetriebsanleitung
Technische Änderungen vorbehalten. DE830192/210404 – Originalbetriebsanleitung
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Installatiecomponenten Componenten van het collectorcircuit Zonne-energiestation/pompgroep Het voorgemonteerde zonne-energiestation bevat volgende componenten:
• Pomp zonne-energie Grundfos Solar 15 – 65 • Aanvoerkogelkraan met thermometer en terug slagklep
• Retourkogelkraan met thermometer en terugslagklep
• Veiligheidseenheid met manometer, veiligheids-
klep met aanspreekdruk 6 bar, aansluiting ¾" bu voor een membraanexpansievat resp. verzegelde afsluiter
• Debietmeter/-regelaar 0,5 – 15 liter • Aansluitingen voor het spoelen en vullen van het collectorcircuit
• Luchtpot met handontluchtingsnippel • Isolatie van EPP (expandeerbaar polypropyleen) • Wandhouders met montagemateriaal voor snelle montage
Technische gegevens Afmetingen (b x h x d) 250 x 425 x 165 mm Gewicht 5 – 6 kg Max. toelaatbare bedrijfsdruk 6 bar Max. bedrijfstemperatuur 110 °C Zonne-energiecircuitpomp Grundfos Solar 15 – 65 en 15 – 80 130 mm Toerentalniveaus 2 Stroom A 0,51 – 0,52 Afdichtingsnorm IP42 Collectoraanvoer en -retour mm 1" wartelmoer x ¾" bu Buffervatregister zonne-energie Boven en onder mm: 1" wartelmoer x 22 klemringschroef verbinding Expansievat zonne-energie ¾" bu Uitblaasleiding veiligheidsklep ¾" bi Spoelaansluiting en vuleenheid 2 x ¾" bu GRUNDFOS BSOEM SOLAR program 2007 36 rws, 17/10/2007
Pompdiagram Grundfos Solar 15 – 65
Solar Thermal Pump SOLAR 15 - 65 130mm, 1 x 230 V, 50 Hz36 QH BSOEM SOLAR GRUNDFOS program 2007 Performance rws, 17/10/2007Curve (59C00307) H[m]
Solar Thermal Pump
SOLAR 15 - 65 130mm, 1 x 230 V, 50 Hz
Performance Curve (59C00307)
Opmerking
Het zonne-energiestation bevat in combinatie met het membraanexpansievat alle hydraulische, bewakings- en veiligheidscomponenten die voor het collectorcircuit benodigd zijn.
Q[m³//h]
De montage gebeurt volgens de bijgevoegde montageVermogen handleiding. P1[kW] Bij de inbedrijfstelling wordt de zonne-energiepomp in het handbedrijf op het hoogste toerental ingesteld, tot de volumestroom constant is. Dit gebeurt het beste bij een temperatuur van ongeveer 50 °C aan de collector. Aan de debietmeter wordt de volumestroom afgelezen.9 h Het pompniveau wordt teruggedraaid, tot ongeveer de gewenste volumestroom wordt bereikt. De doorstroming van de installatie dient via het toerental van de pomp te worden geregeld; de debietmeter van 9 h het zonne-energiestation dient slechts voor de fijnafstelling. In de kogelkranen is een terugslagklep geïntegreerd. Door sluipende eenpijpcirculatie veroorzaakte afkoeling van het buffervat kan worden vermeden door een sifon-Performance Data as EEI Class C achtige buisconstructie in de aanvoer dicht bij de buffer- Performance at Q = 0,5 m³/h vataansluiting of door aanvullende terugslagkleppen. H [m] Speed P1 [W] 3 2
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
Performance Data
© Alpha-InnoTec GmbH
52 51
5,4 4,0
as EEI Class C
1 45 1,5 Performance at Q = 0,5 m³/h H [m] Motor Speed Protection P1 [W] Power Consumption 5,4 Impedance3protected, Short 521 x 230 V, 50Hz
Q[m³//h]
Position of Terminal Box
Position of Terminal Box
Housing
Cast Iron EN-GJL-150/200
25 Alternate Housings
G1x130 mm w. air outlet AOS
p 0 [bar ] =
+ 0,3bar
10
VV = V A ⋅ 0,005 ≥ 3l pe ≤ p SV − 0,1 ⋅ p SV ⇒ 5,4bar
• Totale volume expansievat HöheV [m G]
Pompdiagram Grundfos Solar 15 – 80
+ 0,3bar 10 p + 1 VG = (VE + VV + VK ) ⋅ e p − p0 VV = V A ⋅ 0,005 ≥ 3l e p 0 [bar ] =
QH 
H (m)
VE = VA • e expansievolume met coëfficiënt e =
p0 + 1 0,085 pbij = een vultemperatuur van 10 °C en een ≤ ⋅p SV − 0,1 ⋅−p1SV ⇒ 5,4bar F pV e N maximale temperatuur van 130 °C V N − VV
VA: installatievolume (collector, buizen, armaturen, warmtewisselaar)
VG = (VE + VV + VK ) ⋅ VK: collectorvolume Q (m³//h)
pe + 1 p e − p0
• Installatievuldruk pF p F = VN ⋅
Vermogen P1[kW]
p0 + 1 −1 V N − VV
bij pe en pF plus 1 bar omgevingsdruk rekenen, omdat hier absolute drukwaarden heersen
Q[m³//h] Montagehandleiding van de pompgroep
De maximaal constant aan het membraan bestaande temperatuur mag de 75 °C niet continu overschrijden. Dit wordt vermeden door middel van een geschikte hydraulische integratie en een vakkundige configuratie van het collectorveld en de buffervatgrootte. De montage van het expansievat gebeurt afsluitbaar door middel van een verzegelde afsluiter volgens de bijgevoegde montagehandleiding.
Membraanexpansievat De standaard ingestelde voordruk van het expansievat bedraagt 1,5 bar. Deze dient volgens onderstaande beschrijving specifiek aan de installatie te worden aangepast:
Opmerking Kan een blijvende overschrijding van de maximumwaarden niet worden vermeden, dan moet een voorschakelvat volgens de instructies van de fabrikant worden ingebouwd.
• Voordruk p 0 Höhe[m] + 0,3bar 10 min. p 0 ≥ Höhe 1 bar [ m] + 0,3bar ] = ≥ 3l VV =pV0A[bar ⋅ 0Höhe ,005 10 m [ ] van ]de • Einddruk p 0 [bar = drukhouder + 0p,e3bar 10 VV = V A ⋅ 0,005 ≥ 3l p ≤ 0,1 ⋅≥p3SVl ⇒ 5,4bar VV e = VpASV⋅ 0−,005 p 0 [bar ] =
• Vloeistofrecipiënt V V = 0,5% van het installatie volume
26
pe ≤ p SV − 0,1 ⋅ p SV ⇒ 5,4bar pe ≤ p SV − 0,1 ⋅ p SV ⇒ 5p,4bar +1 VG = (VE + VV + VK ) ⋅ e bij VA < 200 l geldt: 3 p e − liter p0 pe + 1 pSV in acht De max. druk VG =van (VEde + Vveiligheidsklep V + VK ) ⋅ p0 pe +p1ede− aanspreeknemen. Algemeen geldt: 10% onder VG = (VE + VpV0 ++V1K ) ⋅ druk (5,4 = VN ⋅ − 1p e − p0 p F bar)! V N − VV p +1 −1 p F = VN ⋅ 0 p0 +V1N − VV −1 p F = VN ⋅ V N − VV
Opmerking
De exploitant dient alle keuringen van het expansievat vóór de inbedrijfstelling, na essentiële veranderingen van de installatie en voor het onderhoud te laten uitvoeren.
Opmerking
Het drukorgaan mag alleen worden geïnstalleerd, als er geen uiterlijk zichtbare schade aan het vat of aan de aansluiting wordt vastgesteld. Alle mechanische invloeden dienen te worden vermeden, ook mechanische vervorming of andere werkzaamheden aan het vat.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Buisleidingen
Regeling
In de leveringsomvang bevindt zich buisleidingmateriaal voor de verbinding van de collectoren onderling, van de collectoren met de pompgroep en voor de aansluiting van het expansievat. Dit dient volgens de bijgevoegde montagehandleidingen gemonteerd en vakkundig gedimensioneerd te worden.
De zonne-energieregeling small wordt gebruikt in een zonne-energie-installatie die uit één collectorveld en één buffervat bestaat. Ze garandeert een veiligheids- en functietechnisch vlekkeloos bedrijf van de zonne-energie-installatie met één collectorveld en één buffervat.
Wordt buisleidingmateriaal door de opdrachtgever zelf ter beschikking gesteld, dan dient de dimensionering en aansluiting hiervan vakkundig aan de installatie te worden aangepast. Druk- en temperatuurbestendigheid moeten hierbij worden gegarandeerd.
De zonne-energieregeling medium wordt gebruikt in een zonne-energie-installatie die uit maximaal twee collectorvelden en maximaal drie buffervaten bestaat. Bedieningshandleiding zonne-energieregelaar
Vakkundige montage van de buisleidingen, zie: Driewegomschakelklep
Hoofdstuk ‘Montage buisleidingen’. De volgende tabel bevat richtwaarden en komt niet in de plaats van een installatiespecifieke configuratie. Aantal collectoren ASK 2 2 2 3 3 3 4 4 4 5 5 5
5,2 m²
7,9 m²
10,5 m²
13,1 m²
Totale lengte zonne-energieleiding 15 m 20 m 25 m 15 m 20 m 25 m 15 m 20 m 25 m 15 m 20 m 25 m
D mm zonneenergieleiding DN 16 DN 16 DN 16 DN 16 DN 20 DN 20 DN 20 DN 20 DN 20 DN 20 DN 20 DN 20
ADG grootte 18 l 18 l 18 l 25 l 25 l 25 l 25 l 25 l 50 l 33 l 50 l 50 l
Opmerking Komt ondanks het dragen van een veiligheidsbril, collectorvloeistof in de ogen terecht, dan dient u de ogen met geopende oogleden onder stromend water te spoelen en een arts te raadplegen.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Levensgevaar door elektrische stroom! De elektrische installatie mag enkel door gekwalificeerde elektromonteurs worden uitgevoerd. De betreffende EN-, VDE- en ter plaatse geldende veiligheidsvoorschriften dienen in acht te worden genomen. Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze tegen opnieuw inschakelen, alvorens u elektrische componenten opent en aansluit!
Dienen volumestromen te worden omgeschakeld, zijn bypassschakelingen enz. gewenst of hydraulisch noodzakelijk, dan dient een driewegomschakelklep te worden ingebouwd volgens de bijgevoegde montagehandleiding en bijbehorende hydraulische schema's.
Componenten van het drinkwatercircuit Warmtapwatermenger/thermostatische mengklep
Collectorvloeistof De collectorvloeistof dient als warmtedragermedium van de collectoren naar het buffervat. De in een collectorinstallatie te garanderen vorstbescherming is tot -30 °C gegarandeerd door het volumeaandeel antivriesglycol. Het wordt onverdund gebruikt.
Gevaar!
Attentie
De warmtapwatermenger kan bijdragen tot de bescherming tegen verbranding van de gebruikers.
Instelbereik 35 – 60 °C Aansluitingen 1" De set bevat:
• 3 wartelmoeren • 3 inlegstukken voor 3/4" bu Bedieningshandleiding warmtapwatermenger
27
Warmtapwaterbereiding/ verwarmingsondersteuning Als de zonne-energie-installatie ook warm tapwater dient te produceren, moet u een speciaal buffervat voor warm tapwater in de verwarmingsinstallatie integreren. Het opslagvolume moet zo worden gekozen, dat bij weinig invallend zonlicht toch de benodigde hoeveelheid warm tapwater ter beschikking staat. Voor de verwarmingsondersteuning moet voldoende buffervolume beschikbaar zijn en moet een geschikt buffervat worden gebruikt. Bij de buffervatmontage dienen de geldende instructies van de betreffende bedieningshandleidingen in acht te worden genomen. Documentatie ‘Planning/Keuzehulp’.
Opmerking
Het warmtewisselende oppervlak van het warmtapwaterbuffervat moet zo gedimensioneerd zijn, dat het verwarmingsvermogen van de zonne-energie-installatie vlekkeloos wordt overgedragen.
Warmtapwaterbuffervaten, multifunctionele buffervaten en complete installaties met warmtepompen bieden wij u graag uit ons assortiment aan. Deze zijn optimaal afgestemd op uw zonne-energie-installatie.
Zorg voor korte leidingafstanden. Kruipcirculatie in de buisleidingen kan worden voorkomen door terugslagkleppen of een sifonachtige buisconstructie in de buurt van de buffervataansluitingen.
Isolatie van de hydraulische aansluitingen Opmerking
Voer de isolatie uit zoals door de lokaal geldende normen en richtlijnen is voorgeschreven.
De flexibele koppelingen en de vaste leidingen van het verwarmingscircuit moeten worden geïsoleerd. De dubbele buisverbinding voor de verbinding van de collectoren met de pompgroep is gebruiksklaar voorgeïsoleerd. ‘Montagehandleiding buisverbinding’ Alle verbindingen die door de opdrachtgever met vaste buisleidingen worden uitgevoerd, moeten aanvullend vakkundig worden geïsoleerd. Temperatuurbestendige/uv-bestendige isolatie gebruiken.
Opmerking
Integreer het warmtapwaterbuffervat in de onne-energie-installatie volgens het hydraulische schema dat bij uw systeem behoort. Documentatie ‘Hydraulische integratie’.
Spoelen, vullen en ontluchten van de installatie Waarschuwing!
Opmerking
In gebieden met kalkrijk water dient de maximale buffervattemperatuur tot 60 °C te worden beperkt, om overmatige kalkaanslag te voorkomen.
Risico van letsel en materiële schade. Bij het vullen van hete collectoren of bij stilstandtemperatuur kan het tot plotse verdamping en tot brandwonden en/of vernieling van de collectorabsorbers komen. Temperaturen van 60 °C kunnen al brandwonden veroorzaken.
Opmerking Warmtapwatercirculatieleidingen kunnen zeer veel warmte-energie verbruiken en de opbrengst van de zonne-energie zelfs grotendeels tenietdoen. Indien deze niet vermeden kunnen worden, dient u voor een tijd- en temperatuurgestuurde circulatie te zorgen.
28
Waarschuwing!
De collectorvloeistof is uitsluitend geschikt voor gebruik in een collectorinstallatie, met name voor warmtetransport en vorstbescherming. Onvakkundig gebruik kan tot gezondheids- en materiële schade leiden.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Waarschuwing!
Alle voorbereidende werkzaamheden voor het bedrijf van de collectorinstallatie dienen bij gering zonlicht of bij afgedekte en afgekoelde collectoren te worden uitgevoerd.
Attentie
Tijdens de werkzaamheden dient erop te worden gelet dat er geen vuil, stof of dergelijke in de installatie kan terechtkomen. Dit kan de werking schaden.
Spoelen Het collectorcircuit dient voor de inbedrijfstelling met water te worden gespoeld. De stroomrichting is van de pompgroep weg, richting buffervat. De vulpomp nooit droog laten lopen; een filter ervoor installeren. Met hoge druk van 3 tot 4 bar van de retour naar de aanvoer spoelen.
Attentie
Het spoelen met water niet bij vorstgevaar uitvoeren.
Vullen en ontluchten Opmerking
Het systeem moet grotendeels vrij van lucht zijn, alvorens het in bedrijf wordt gesteld. Na enkele dagen de nieuw verzamelde lucht aflaten.
De collectorvloeistof is voorgemengd voor een vorstbescherming tot -30 °C (eventueel met antivriesmeter controleren). Volume-inhoud van de installatieonderdelen voor inschatting van het vulvolume: Standaard-opbouwcollector Warmtewisselaar SWWS 404 Warmtewisselaar SWWS 506 Warmtewisselaar MFS 830 S Warmtewisselaar MFS 1000 S Warmtewisselaar STPS 800 Warmtewisselaar SBWS 300 Warmtewisselaar SBWS 400 Warmtewisselaar SBWS 500 Leidingen liter/meter DN16 DN20 DN25
1,7 l 11,3 l 13,2 l 10,6 l 15,5 l 18,5 l 10,8 l 12,6 l 13,3 l 0,26 l/m 0,41 l/m 0,61 l/m
Rekening houden met vloeistofrecipiënt in expansievat!
Dichtheid controleren Voor de drukproef de druk tot max. 5 bar verhogen. Bij wisselende zonlichtinval zijn drukschommelingen mogelijk. De verzegelde afsluiter van het expansievat afsluiten. Drukdaling meten, visuele controle van alle verbindingspunten. Rapport opstellen over drukproef, uitvoeren volgens DIN 18380. Waarden in inbedrijfstellingsrapport invullen.
Bij de definitieve vulling met collectorvloeistof garanderen dat de installatie volledig ontlucht is en er zich geen luchtbellen in de installatie bevinden. Een geschikte vulpomp gebruiken en laten werken tot er geen luchtbellen meer in het vloeistofreservoir te zien zijn. Bij langere buissecties dienen extra ontluchters te worden ingezet.
Opmerking
Ledigen Bij het spoelen met water direct de installatie ledigen. Zuigslang van de vulpomp op het laagste punt aanbrengen, laten leeglopen.
Attentie
Ook na het ledigen blijven kleine hoeveelheden restwater in de collectoren achter, daarom direct met collectorvloeistof vullen.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
De circulatiepomp indien nodig meermaals inen uitschakelen, om luchtbellen te bewegen en de luchtuitstoot te versnellen; eventueel kortstondig de stroomrichting veranderen. Jerrycan vervangen vóór lucht wordt aangezogen. Als de gewenste installatiedruk is bereikt, de vulkraan sluiten. Pompleidingen en zonne-energiepomp aanvullend ontluchten. Na enkele dagen aan de ontluchterpijp van het zonne-energiestation de verzamelde lucht aflaten.
29
Let op. Wordt de installatie bij de inbedrijfstelling niet volledig ontlucht of wordt de installatiedruk te laag ingesteld, waardoor zuurstof uit de lucht kan binnendringen, dan wordt de toelaatbare pH-waarde van de collectorvloeistof al na een korte bedrijfstijd onderschreden.
Installatiedruk instellen De correcte installatiedruk aan de hand van het expansievat berekenen. ‘Membraanexpansievat’
Toerental van de pomp volgens doorstroomsnelheid kiezen en debietmeter instellen.
Opmerking
Het installatiespecifieke minimale toerental bepalen, door de pomp handmatig te veranderen terwijl de regelaar zich in het handbedrijf bevindt. De minimale volumestroom bedraagt ongeveer 0,5 liter per minuut en collector.
Volumestroomtabel OppervlakCollectoren te m² 2 x ASK26 5,2 3 x ASK26 7,9 4 x ASK26 10,5 5 x ASK26 13,1 6 x ASK26 15,7
Opmerking
Ook bij minimaal pomptoerental moet een doorstroming gegarandeerd zijn.
De voordruk van het expansievat dient onvoorwaardelijk aan de plaatselijke omstandigheden te worden aangepast en vervolgens moet de installatiedruk worden afgestemd. De aanspreekdruk van de veiligheidsklep moet met 0,6 bar worden onderschreden.
Volume stroom m³/h 0,19 0,28 0,38 0,47 0,57
Volume stroom l/min 3,1 4,7 6,3 7,9 9,4
Opmerking
De voordruk van het expansievat moet al correct zijn ingesteld. Bij een gevulde installatie kan de voordruk alleen worden bepaald, als het expansievat via de verzegelde afsluiter afgesloten en drukloos is.
Inbedrijfstelling Controleer de installatie grondig.
Door luchtafscheiding kan de installatiedruk na enkele dagen iets dalen.
Volumestroom instellen
Controleer of ...
De Taco-Setter op maximale doorstroming instellen. De pomp op het kleinste niveau instellen. Bij toerentalregeling via regelaar: waarde in het handbedrijf op 100% instellen. Aanbevolen debiet bij kleine installaties: 35 – 40 liter per vierkante meter, collectoroppervlakte en uur. Voorbeeld: 10 m² collectoroppervlakte
l 36 ⋅ 10m ² l m² h =6 min min 60 h
De grondige installatiecontrole helpt schade aan de installatie te voorkomen, die door onvakkundig uitgevoerde werkzaamheden kan ontstaan.
• de montage en aansluiting van de zonne-energie-installatie in overeenstemming met deze installatie- en gebruikershandleiding zijn uitgevoerd;
• de elektrische installatie vakkundig is uitgevoerd; • het verwarmingscircuit doorgespoeld, gevuld en grondig ontlucht is;
• het zonne-energiecircuit doorgespoeld, gevuld en grondig ontlucht is;
• alle afsluiters en inregelafsluiters van het verwarmingscircuit geopend zijn;
• alle leidingen en componenten van de installatie dicht zijn.
30
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Het inbedrijfstellingsrapport voor zonne-energieinstallaties zorgvuldig invullen, ondertekenen en weer naar de fabrikant terugsturen. ‘Inbedrijfstellingsrapport’
Demontage
Let op!
Aan drinkwaterzijde moet een bescherming tegen verbranding gegarandeerd zijn. De warmtapwatermengers uit ons assortiment (toebehoren, tegen betaling verkrijgbaar) garanderen een warmtapwateruitlaattemperatuur van maximaal 60 °C.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische stroom! De elektrische werkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerde elektromonteurs worden uitgevoerd. De betreffende EN-, VDE- en ter plaatse geldende veiligheidsvoorschriften dienen in acht te worden genomen. Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze tegen opnieuw inschakelen, alvorens u elektrische componenten opent!
Gevaar!
Na de inbedrijfstelling De jerrycan van het warmtedragermedium onder de uitblaasleiding van de veiligheidsklep laten staan. Kappen op de vul-/aftapkranen schroeven. Markering aan de manometer op de ingestelde bedrijfsdruk zetten. De kogelkraan aan de snelontluchter sluiten, zodat bij stilstand van de installatie geen stoomvormige, zeer hete collectorvloeistof kan ontsnappen.
Levensgevaar door elektrische stroom! Alleen gekwalificeerde elektromonteurs mogen de warmtepomp van de stroomvoorziening loskoppelen en alle aansluitingen demonteren.
Gevaar!
Alleen gekwalificeerde verwarmings- of koelmonteurs mogen de zonne-energieen warmtepompinstallatie uit de installatie uitbouwen.
Opmerking
Zowel na de eerste inbedrijfstelling als bij grotere schommelingen van de buitentemperatuur kan condensvorming binnen in de collector optreden. Dit is een normaal verschijnsel.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Attentie Componenten en collectorvloeistof dienen volgens de geldende voorschriften, normen en richtlijnen te worden gerecycleerd.
31
Technische gegevens standaardcollector Bruto-oppervlakte
2,62 m²
Apertuur oppervlakte
2,36 m²
Formaat (l x b x h)
2110 x 1240 x 93 mm
Optisch rendement 0
79,8 %
Warmtedoorgangscoëfficiënt K1
3,59 W/m²K
Warmtedoorgangscoëfficiënt K2
0,014 W/m²K²
Stilstandtemperatuur
220 °C
Gewicht
42 kg
Absorberinhoud
1,7 liter
Collectoraansluiting 22 – 1" Cu, rechts 1" bu, links 1" wartelmoer Maximale bedrijfsdruk
10 bar
Hellingshoek
20° – 80°
Soort warmtedrager
Alpha-Innotec propyleenglycol-watermengsel
• Zeer efficiënte zonnecollector • Absorberplaat van aluminium, absorberbuizen van koper, hoogselectieve vacuümcoating, 95% absorptie, 5% emissie • Aluminium bak diepgetrokken • Achterwandisolatie 50 mm • Zeer transparant en helder speciaal veiligheidsglas, glasdikte 3,2 mm, > 91% transmissiegraad
• Volgens de richtlijnen ter bewijs van de minimale
collectoropbrengst voor transporteerbaarheid wordt 525 kWh/m²a bereikt.
32
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Karakteristiek drukdaling ASK 26(Q) D (mbar) 20 18 16 14 12 10 8 6 4 2 0
0
50
100
150

200
250
300
350
400
450
500
550
600 M (l/h)
D = drukdaling M = massastroom
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
33
Maatschetsen Collector voor horizontale montage
Legenda
1 2 3 4 5 6 7 8
Collectorbak Verzamelpijp incl. aansluitingen Clipsprofielen Afdichtrubber Absorber Afdichtingsmof Sensorbuis Sensorbuisafdichting
Attentie
34
De collector voor horizontale montage mag niet voor verticale montage worden gebruikt!
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Collector voor verticale montage
Legenda
1 2 3 4 5 6 7 8
Collectorbak Verzamelpijp incl. aansluitingen Clipsprofielen Afdichtrubber Absorber Afdichtingsmof Sensorbuis Sensorbuisafdichting
Attentie
De collector voor verticale montage mag niet voor horizontale montage worden gebruikt!
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
35
Storingsdiagnose/foutmeldingen Fout
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Drukdaling in het collectorcircuit
Ondichte schroefverbindingen
Schroefverbindingen controleren, eventueel aandraaien of vervangen
Afdichtingen niet of niet correct aangebracht
Afdichtingen controleren
Ontluchting niet opnieuw gesloten of defect
Ontluchter sluiten, eventueel vervangen
Veiligheidsklep aan het zonne-energiestation niet gesloten of defect
Veiligheidsklep sluiten, eventueel vervangen
Lucht in de pomp of in de aansluitleiding ervan
Zonne-energiecircuit met spoelpomp uitvoerig spoelen
Vuil in de pomp
Pomp reinigen en met filterinrichting spoelen
Te lage installatiedruk of te hoge pompstand
Installatiedruk en volumestroom aanpassen
Zonne-energieregelaar zonder stroomaansluiting of verkeerd aangesloten
Stroomaansluiting controleren
Collector- en buffervatsensor met elkaar verwisseld
Sensoren controleren en correct aansluiten
Parameters voor zonne-energieregelaars verkeerd ingesteld
Regelaarparameters controleren
Loopwiel van de pomp blokkeert, pomp verontreinigd of defect
Pomp reinigen, eventueel vervangen
Geluiden in de pomp van het zonneenergiecircuit
Pomp loopt niet, ondanks zonlichtinval
Buffervat wordt Lucht in de collectoren of in de nauwelijks opgewarmd, aansluitleidingen ondanks werking van de Installatiedruk en voordruk expansievat niet installatie op elkaar afgestemd
36
Zonne-energiecircuit met spoelpomp uitvoerig spoelen Drukwaarden volgens handleiding bepalen en instellen
Zonne-energieregelaar of sensor defect of buiten werking
Regelaar en sensor controleren, eventueel vervangen
Lager van de pomp defect
Lager vervangen
Aanvoer- en retourleidingen verwisseld
Aanvoer en retour volgens montagehandleiding aansluiten
Afsluitkranen gesloten
Afsluitkranen openen
Terugslagkleppen defect
Terugslagkleppen controleren en eventueel vervangen
Hydraulische inschakeling verkeerd
Installatieschakeling volgens voorgeschreven hydrauliek integreren
Temperatuurverschil te klein of te groot ingesteld, schakelniveau van de pomp niet aangepast
Temperatuurverschil controleren, volumestroom aanpassen
Buffervatvolume of warmtewisselaar oppervlakte niet op collectoroppervlakte afgestemd
Collectoroppervlakte en buffervat aanpassen
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Fout
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Buffervat koelt zeer snel af
Terugslagkleppen naar het collectorcircuit buiten werking of ondicht
Terugslagkleppen controleren en eventueel vervangen
Ongewenste kruipcirculatie in de aansluitleidingen naar warmtapwater- of verwarmingscircuit
Buffervataansluitbuizen niet verticaal of sifonachtig uitvoeren; terugslagkleppen inbouwen
Circulatieleiding niet voldoende geïsoleerd, circulatietijden te lang
Circulatieleiding goed isoleren, looptijden verkorten
Lucht in de leiding
Zonne-energiecircuit met spoelpomp uitvoerig spoelen
Collectorsensor werkt niet vlekkeloos
Sensor controleren, eventueel vervangen
Isolatie niet voldoende of niet hittebestendig
Isolatielaag hittebestendig aanpassen
Temperatuurverschil stijgt sterk tijdens de bedrijfscycli
Warmtewisselaaroppervlakte niet op collectoroppervlakte afgestemd
Collectoroppervlakte en buffervat aanpassen
Verontreiniging of kalkaanslag op de warmtewisselaar
Buffervat reinigen
Te hoge druk in het collectorcircuit
Expansievat te klein
Expansievat aan de installatie aanpassen
Voordruk membraanexpansievat te hoog
Installatiedrukwaarden op elkaar afstemmen
Veiligheidsklep defect, opent niet
Veiligheidsklep controleren, eventueel vervangen
Vermogen van de zonne-energieinstallatie daalt
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
37
Inbedrijfstellingsrapport Installatie-exploitant: Bouwplan: Adres: Verwarmingsinstallateur:
Datum inbedrijfstelling: Inbedrijfsteller: Bereikbaarheid tel.:
Montage van de installatie Zonnecollector/naam Alpha-InnoTec: Collectoroppervlakte m²: Collectoren volgens overeenkomst/plan gemonteerd Collectoren volgens montagehandleiding gemonteerd Equipotentiaal collectorcircuit aangesloten Collectorcircuit/hydraulische componenten vakkundig gemonteerd Aanvoer- en retourleidingen volgens correcte stroomrichting gemonteerd Veiligheids- en controlesystemen zoals voorgeschreven gemonteerd Afblaasleiding aan veiligheidsklep van zonne-energiestation aangesloten Afblaasleiding mondt in opvangreservoir voor collectorvloeistof uit Thermostatische warmtapwatermenger volgens voorschriften geïnstalleerd Ingestelde temperatuurwaarde: °C Buffervat met beschermingsanode vakkundig geïnstalleerd Veiligheidsstroom: mA Inbedrijfstelling Voordruk expansievat aan de installatie aangepast Statische hoogte: bar Zonne-energiecircuit gespoeld (met water of collectorvloeistof?) Drukproef (met perslucht, water, collectorvloeistof?), duur? Bij °C Installatie met collectorvloeistof gevuld en volledig ontlucht, vorstbescherming tot Vulling met handpomp of spoel-/vulpomp? Spoelduur? Installatiedruk aangepast, aan manometer gemarkeerd Bij °C Automatische ontluchter en kogelkranen gesloten Terugslagkleppen aan het zonne-energiestation in werking Kappen op vul-/aftapkranen geschroefd Volumestroom bij 100% pomptoerental ingesteld
m
bar °C
h bar
l/min
Regeling Type van regelaar en ingezette sensoren Regeling en meetsensoren zijn aangesloten, bedrijfsklaar, aangegeven waarden plausibel Pompgroep vakkundig geïnstalleerd, pompstand niveau Instelwaarden temperatuurverschilregeling: Inschakelverschil: Uitschakelverschil: Max. temperatuur collector: Max. temperatuur buffervat 1: (Max. temperatuur buffervat 2): Temperatuurverschil collectoraanvoer en -retour bij hoge zonlichtinval (indien mogelijk): Optie: looptijden circulatiepomp
K K °C °C °C K uur
Instructie van de installatie-exploitant Basisfuncties en bediening van de regeling, evt. incl. circulatie Functies en bediening van de naverwarming Verklaring van de onderhoudstaken en onderhoudsintervallen Volledige papieren en documentatie, evt. speciaal hydraulisch schema overhandigd De thermische zonne-energie-installatie werd volgens de voorschriften, met inachtneming van de handleiding van de fabrikant en volgens de desbetreffende normen en voorschriften geïnstalleerd en in bedrijf gesteld. Plaats en datum Verwarmingsinstallateur Bouwheer of vertegenwoordiger
38
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Onderhoudsrapport Installatie-exploitant: .............................................................. Bouwplan: .............................................................. Adres: .............................................................. Verwarmingsinstallateur:............................................................
Datum onderhoud: ....................................................... Uitvoerder onderhoud: .......................................................
Collectorcircuit Visuele controle van de collectoren
.............................................................................................
Visuele controle van de collectorbevestiging en -verbindingen
.............................................................................................
Buisisolatie in vlekkeloze toestand
.............................................................................................
Installatiedruk Voordruk van het expansievat
bij ......................... °C aanvoertemperatuur ................. .............................................................................................
bar bar
Dichtheid van het collectorcircuit gecontroleerd Veiligheidsklep heeft niet gereageerd/opvangreservoir droog
.............................................................................................
Geen lucht in de installatie aanwezig Vorstbescherming van de collectorvloeistof tot
............................................................................................. .............................................................................................
pH-waarde van de collectorvloeistof: ten minste 7 Collectorvloeistof: beschrijving geur, kleur/uiterlijk
............................................................................................. .............................................................................................
Terugslagkleppen in werking
.............................................................................................
Circulatiepomp in alle standen correct werkend Warmtapwatermenger levert temperatuur van
............................................................................................. .............................................................................................
.............................................................................................
°C
°C
Regeling Aangegeven waarden plausibel Bedrijfsuren totaal/in periode
............................................................................................. .............................................................................................
Ingestelde waarden passend volgens inbedrijfstellingsrapport
.............................................................................................
............................................................................................. ............................................................................................. ............................................................................................. ............................................................................................. .............................................................................................
K
Insteltemperatuur bij naverwarming wordt aangehouden Volumestroom l/h bij aanvoer-/retourtemperatuur °C Volumestroom bij 100% pomptoerental
............................................................................................. ............................................ l/h .......................................... .............................................................................................
Circulatiepomp correct werkend Looptijden circulatiepomp:
............................................................................................. .............................................................................................
Foutcodes actief/opgelost/verwijderd
.............................................................................................
Meetsensor correct werkend
.............................................................................................
Servicetijd: van: .................................................. Materiaal / Opmerkingen:
tot: ................................
Inschakelverschil: Uitschakelverschil: Max. temperatuur collector: Max. temperatuur buffervat 1: (Max. temperatuur buffervat 2):
h
K °C °C °C °C l/h uur
Uren totaal: .....................................
Plaats en datum: ............................................................................ Verwarmingsinstallateur: Technische wijzigingen voorbehouden. 83090300aNL
Bouwheer of vertegenwoordiger © Alpha-InnoTec GmbH
39