Installatie- en gebruikershandleiding NL
Zonne-energie-installaties Grote inbouwcollector
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
A.u.b. eerst lezen
Pictogrammen
Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen voor het gebruik van het apparaat. Ze is onderdeel van het product en dient in de directe omgeving van het apparaat te worden bewaard. Ze moet beschikbaar blijven zolang het apparaat wordt gebruikt. Geef de installatie- en gebruikershandleiding aan eventuele volgende gebruikers van het apparaat door.
In de handleiding wordt gebruik gemaakt van pictogrammen. De betekenis is als volgt:
Lees deze installatie- en gebruikershandleiding, alvorens met de werkzaamheden aan en met het apparaat te beginnen. Vooral het hoofdstuk ‘Veiligheid’. Volg alle aanwijzingen volledig en onverkort op. Het kan gebeuren dat deze handleiding beschrijvingen bevat die onduidelijk of onbegrijpelijk lijken. Bij vragen of onduidelijkheden a.u.b. altijd de klantenservice of de servicepartner van de fabrikant raadplegen. Omdat deze installatie- en gebruikershandleiding voor meerdere modellen is geschreven, dient u erop te letten dat u de parameters van het juiste model volgt. Deze handleiding is uitsluitend bestemd voor personen die met of aan het apparaat werken. Ga er vertrouwelijk mee om. De inhoud is door de auteurswet beschermd. Deze mag geheel noch gedeeltelijk en in geen enkele vorm worden gereproduceerd, overgedragen, gekopieerd, in elektronische systemen worden opgeslagen of in een andere taal worden vertaald, zonder schriftelijke toestemming van de fabrikant.

Informatie of aanwijzingen voor gekwalificeerd vakpersoneel.
Gevaar!
Dit duidt op acuut gevaar dat tot zwaar letsel of zelfs de dood kan leiden.
Waarschuwing!
Dit duidt op mogelijk gevaar dat tot zwaar letsel of zelfs de dood kan leiden.
Let op!
Dit duidt op mogelijk gevaar dat tot middelzwaar of lichter letsel kan leiden.
Attentie
Dit duidt op mogelijk gevaar dat materiële schade kan veroorzaken.
Opmerking
Bij de gegeven instructies en aanbevelingen wordt geen aanspraak op volledigheid gemaakt. Ook de betreffende richtlijnen, normen en voorschriften voor de uitvoering van montagewerkzaamheden en het bedrijf van zonne-energie-installaties dienen in acht te worden genomen.
Informatie voor gebruikers.
Opmerking
Gemarkeerde informatie.
€
Energiebesparingstip Dit zijn adviezen om u te helpen energie, grondstoffen en kosten te besparen. Verwijzing naar andere passages van de installatie- en gebruikershandleiding. Verwijzing naar andere documenten van de f abrikant.
2
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Inhoudsopgave
Uitsluiting aansprakelijkheid....................................5
Installatiecomponenten.............................................22 Componenten van het collectorcircuit............................22 Zonne-energiestation/pompgroep..............................22 Membraanexpansievat..................................................23 Buisleidingen...................................................................24 Collectorvloeistof.........................................................24 Regeling...........................................................................24 Driewegomschakelklep.................................................24 Componenten van het drinkwatercircuit........................24 Warmtapwatermenger/thermostatische mengklep.24
Veiligheid..................................................................................6 Statica......................................................................................6
Warmtapwaterbereiding/ verwarmingsondersteuning..............................25
Klantenservice.....................................................................6
Isolatie van de hydraulische aansluitingen.25
Garantie/vrijwaring.........................................................6
Bedrijf..........................................................................................7
Spoelen, vullen en ontluchten van de installatie.......................................................................26 Spoelen..................................................................................26 Dichtheid controleren........................................................26 Ledigen...................................................................................26 Vullen en ontluchten...........................................................26 Installatiedruk instellen.......................................................27 Volumestroom instellen......................................................27 Volumestroomtabel.............................................................27
Onderhoud van de installatie..................................7
Inbedrijfstelling................................................................28
Onderhoud.............................................................................7
Na de inbedrijfstelling..................................................28
Storing......................................................................................7
Demontage.............................................................................28
Informatie voor gebruikers en gekwalificeerd vakpersoneel A.u.b. eerst lezen..................................................................2 Pictogrammen.......................................................................2 Normen en richtlijnen....................................................4 Doelmatig gebruik..............................................................5
Verwijdering...........................................................................6
Informatie voor gebruikers Bouwrecht..............................................................................7
Aanwijzingen voor gekwalificeerd vakpersoneel Leveringsomvang................................................................8 Toebehoren dat noodzakelijk is voor een goede werking 8 Ander toebehoren.................................................................8 Stuklijst toebehoren..............................................................8 Transport..............................................................................10 Plaatsen en installeren. . ..............................................10 Aard van het dak..................................................................10 Bescherming tegen verontreiniging.. .................................10 Bliksembeveiliging/aarding..................................................10 Instructies voor opstelling en montage........................... 11 Dakvoorbereiding en montage..........................................12 Blootleggen van het dakvlak........................................12 Inbrengen van de zonnesensor..........................................14 Montage van de metalen omlijsting..................................15 Montage van de collectoren naast elkaar als band.. ....... 17 Montage van de collectoren boven elkaar. . .....................18 Montage van buisleidingen/snel leidingmontagesysteem... 20 Algemeen........................................................................20 Montage met klikverbindingen....................................21
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Technische gegevens Grote inbouwcollector.......................................29 Bouwgrootten......................................................................29 Drukverliescurve grote inbouwcollector........................30 Maatschetsen grote inbouwcollector...............................31 Technische gegevens Grote designinbouwcollector.............................. 32 Appendix Storingsdiagnose/foutmeldingen........................33 Inbedrijfstellingsrapport...........................................35 Onderhoudsrapport......................................................37
3
Normen en richtlijnen Naast de volgende algemeen geldende voorschriften, bepalingen en normen moeten eventueel ook regionale en nationale bepalingen in acht worden genomen bij de planning, bouw en inbedrijfstelling van de collectoren. • VBG 4 Voorschriften ter voorkoming van ongevallen – elektrische installaties en bedrijfsmiddelen • VBG 37 Voorschriften ter voorkoming van ongevallen – bouwwerkzaamheden • VBG 74 Ladders en trapjes • ZVDH Reglement (stand maart 2003) • LBOen Regionale bouwverordeningen van de Duitse deeltstaten • NVN-ENV 1991 Belastingen op constructies • DIN 1055 deel 4 Belastingen op constructies, niet-permanente belastingen, windbelastingen, niet-trillingsgevoelige bouwwerken • DIN 1055 deel 5 Belastingen op constructies, niet-permanente belastingen, sneeuw- en ijsbelasting • DIN 18299 Algemene regeling voor alle soorten bouwwerkzaamheden • DIN 18334 Timmer- en houtbouwwerkzaamheden • DIN 18338 Dakbedekkings- en dakafdichtingswerkzaamheden • DIN 18339 Loodgieterswerkzaamheden • DIN 18351 Gevelwerkzaamheden • DIN 18360 Metaalbouwwerkzaamheden, bankwerkerswerkzaamheden • DIN 18380 Verwarmings- en tapwaterverwarmingsinstallaties • DIN 18381 Gas-, water- en afvalwaterinstallaties • DIN 18382 Elektrische kabel- en leidingsystemen in gebouwen
4
• DIN 18421 Warmte-isolatiewerkzaamheden aan warmtetechnische installaties • DIN 18451 Steigerwerkzaamheden • DIN 4102 Brandgedrag van bouwmaterialen en bouwdelen • DIN 4109 Geluidsisolatie in de hoogbouw • EnEV Energiebesparingsverordening • ZVH – richtlijn 11.01 Integratie van zonne-energie-installaties in de huisverwarming • TRD 802 Stoomketels van groep III • TRD 402 Uitrusting van stoomketelinstallaties met warmwaterapparaten van groep IV • DIN 1988, deel 1-8 Technische regels voor drinkwaterinstallaties • DIN 4708, deel 3 Centrale waterverwarmingsinstallaties • DIN 4751 deel 1 Waterverwarmingsinstallaties: open en gesloten, fysisch beveiligde warmteproductie-installaties tot 120 °C – veiligheidstechnische uitrusting • DIN 4751 deel 2 Waterverwarmingsinstallaties: gesloten, thermostatisch beveiligde warmteproductieinstallaties met aanvoertemperaturen tot 120 °C – veiligheidstechnische uitrusting • DIN 4751 deel 3 Waterverwarmingsinstallaties: gesloten, thermostatisch beveiligde warmteproductie-installaties met 50 kW nominaal warmtevermogen met warmteopwekkers met gedwongen circulatie en aanvoertemperaturen tot 95 °C – veiligheidstechnische uitrusting • DIN 4753 / EN 12897 Waterverwarmers en waterverwarmingsinstallaties voor drink- en industriewater; eisen, markering, uitrusting en keuring • DIN 4807 Onderhoud van expansievaten • DIN 18382 Elektrische kabel- en leidingsystemen in gebouwen • NEN-EN 12828 Verwarmingssystemen in gebouwen – Ontwerp voor watervoerende verwarmingssystemen met een maximale bedrijfstemperatuur tot 105 °C Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
• NEN-EN 12975 Thermische zonne-energiesystemen en componenten – Zonnecollectoren Deel 1: Algemene eisen Deel 2: Beproevingsmethoden
Doelmatig gebruik De installatie mag uitsluitend voor het bestemde doel worden gebruikt. D.w.z.:
• NEN-EN 12976 Thermische zonne-energiesystemen en componenten – Op maat gebouwde systemen
• als warmtapwatervoorziening,
• NVN-ENV 12977 Thermische zonne-energiesystemen en componenten – Fabrieksmatig geproduceerde systemen
• ter ondersteuning van de zwembadverwarming.
• DIN VDE 0100 Bouw van elektrische bedrijfsmiddelen • DIN VDE 0100-737 Bouw van laagspanningsinstallaties – vochtige en natte zones en ruimten en installaties in de openlucht • DIN VDE 0105-100 Bedrijf van elektrische installaties • DIN VDE 0185-1, DIN 57185-1 Bliksembeveiligingssysteem, algemeen voor de bouw • DIN VDE 0190 Integratie van gas- en waterleidingen in het hoofdequipotentiaal • VDE 0855-1, DIN 57855-1 Bouw en bedrijf (aarding) van antennesystemen
• ter ondersteuning van de verwarming,
Het apparaat mag alleen in overeenstemming met de technische parameters worden gebruikt. Rekening houdend met de omgevingssituatie, toepassingsgrenzen en geldende voorschriften, kan elke zonneenergie-installatie in nieuwe of bestaande verwarmingsinstallaties worden geïntegreerd. Overzicht ‘Technische gegevens’.
Uitsluiting aansprakelijkheid De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die door incorrect gebruik wordt veroorzaakt. Bovendien vervalt de aansprakelijkheid van de fabrikant:
• VDI 6002 Drinkwaterverwarming met zonne-energie
• indien werkzaamheden aan de installatie en haar
• AVB WasV Duitse verordening inzake de algemene voorwaarden voor de waterverzorging
• indien werkzaamheden aan de installatie en haar
• DVGW W 551 Drinkwaterverwarmings- en leidingsystemen, technische maatregelen voor de vermindering van de legionellagroei
componenten zijn uitgevoerd die niet conform deze handleiding zijn; componenten onvakkundig zijn uitgevoerd;
• indien er werkzaamheden aan de installatie zijn
uitgevoerd die niet in deze handleiding beschreven zijn en waarvoor de fabrikant geen uitdrukkelijke schriftelijke toestemming heeft gegeven;
• indien de installatie of componenten ervan zon-
der uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van de fabrikant gewijzigd, om- of uitgebouwd zijn.
• Voor schade door eigenmachtige sneeuwruiming of ontijzing wordt geen aansprakelijkheid aanvaard.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
5
Veiligheid De installatie is gebruiksveilig, indien gebruikt voor het bestemde doel. De installatie is ontworpen en gebouwd volgens de huidige stand van de techniek en alle toepasselijke DIN/VDE-voorschriften en veiligheidsvoorschriften. Iedereen die aan deze installatie werkt, moet de installatieen gebruikershandleiding hebben gelezen en begrepen, alvorens met de werkzaamheden mag worden begonnen. Dit geldt ook voor personen die al met een dergelijke installatie hebben gewerkt of door de fabrikant zijn opgeleid. Iedereen die aan deze installatie werkt, moet de lokaal geldende ongevallenpreventie- en veiligheidsvoorschriften hebben gelezen en begrepen. Dit geldt vooral met betrekking tot het dragen van beschermende kleding.
Gevaar!
Verzeker u er voor de planning en montage van de zonne-energie-installatie van dat de ondergrond voldoende statisch draagvermogen heeft.
De ondergrond in de vorm van een houten onderconstructie moet voldoende kwaliteit, stabiliteit en een blijvend goede toestand hebben. Voor verbeteringen van de onderconstructie door de opdrachtgever dient deze een gecertificeerde staticus te raadplegen.
Gevaar!
De optredende sneeuwbelastingen dienen afhankelijk van de plaats van opstelling bij de controle en statische berekening in aanmerking te worden genomen. Indien nodig moet het draagsysteem worden versterkt. Sneeuwopstuwing door sneeuwvangroosters is te vermijden. De afstand tot de dakrand moet ten minste 1 m bedragen.
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische stroom! De elektrische installatie mag enkel door gekwalificeerde elektromonteurs worden uitgevoerd. De betreffende EN-, VDE- en ter plaatse geldende veiligheidsvoorschriften dienen in acht te worden genomen.
Attentie
De uitvoering van de montage van de installatie moet voldoen aan de desbetreffende en plaatselijke technische voorschriften. De vakkundig gemonteerde installatie mag uitsluitend door geautoriseerd vakpersoneel (installateur) worden aangesloten.
Statica Deze statische controle behoort tot de verantwoordelijkheid van de bouwheer! De onderconstructie en bevestiging dient voor de montage door een staticus gecontroleerd en volgens de plaatselijke omstandigheden ontworpen te worden. Bij montage in sneeuw- en windrijke gebieden is een controle van de bevestigingsconstructie noodzakelijk. Bij rechtopstaande collectoren op betonstenen of in grindbakken zijn eventueel extra beveiligingen (windverband) noodzakelijk.
Klantenservice Voor technische informatie kunt u terecht bij uw installateur of bij de lokale partner van de fabrikant.
Garantie/vrijwaring De vrijwarings- en garantiebepalingen kunt u in de aankoopdocumenten terugvinden.
Opmerking Spreek met uw leverancier voor alle vrijwaringsen garantieaangelegenheden.
Verwijdering Als de installatie wordt afgedankt, dient u zich te houden aan de lokaal geldende wetten, richtlijnen en normen voor de terugwinning, recyclage en verwijdering van de grondstoffen en componenten van koelmachines. ‘Demontage’.
Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze tegen opnieuw inschakelen, alvorens u elektrische componenten opent en aansluit!
6
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Bouwrecht Voor het bedrijf van een zonne-energie-installatie is geen vergunning benodigd. Een uitzondering vormen installaties die onder monumentenzorg vallen. Controleer of u in uw situatie verplicht bent de installatie aan te geven.
Bedrijf Door uw besluit om een zonne-energie-installatie en/of warmtepompsysteem te gaan gebruiken, zult u jarenlang bijdragen aan de bescherming van het milieu vanwege de geringe emissies en het lage primaire energieverbruik. De zonne-energie-installatie wordt bediend en gestuurd met de zonne- en eventueel warmtepompregelaar.
Onderhoud De componenten van het collectorcircuit en het verwarmingscircuit (ventielen, expansievaten, circulatiepompen) dienen jaarlijks door gekwalificeerd vakpersoneel (verwarmingsinstallateur) te worden gecontroleerd.
Gebruiksaanwijzing van de zonne- en warmtepompregelaar.
Wij raden u aan een onderhoudscontract met een verwarmingsinstallateur af te sluiten. Hij zal de benodigde onderhoudswerkzaamheden regelmatig uitvoeren. De collectoren dienen in het kader van een installatieonderhoud ten minste eenmaal per jaar op uiterlijke gebreken te worden onderzocht. ‘Onderhoudsrapport’.
Energiebesparingstip Vermijd onnodig hoge aanvoertemperaturen. Bij een zonne-energie-installatie die ter ondersteuning van de ruimteverwarming dient, geldt: hoe lager de aanvoertemperatuur aan de cv-waterzijde, des te efficiënter werkt de gehele installatie.
€
De glasvlakken van de collectoren mogen uitsluitend met leidingwater worden afgespoten; ze mogen niet met reinigingsmiddelen of mechanische reinigingsapparaten worden behandeld.
Let op de juiste instellingen van de regelaars.
Opdat uw zonne-energie-installatie efficiënt en milieuvriendelijk zou werken, dient u volgende punten in acht te nemen: €
Attentie
Wordt de toelaatbare pH-waarde (7) van de collectorvloeistof onderschreden, dan bestaat corrosiegevaar in de buisleidingen. De collectorvloeistof dient dan volledig te worden vervangen.
Opmerking
Alle componenten dienen in het kader van het regelmatige onderhoud eenmaal per jaar te worden gecontroleerd en onderhouden.
Storing Bij storingen kunt u de oorzaak via het diagnoseprogramma van de zonne- en warmtepompregelaar uitlezen. Gebruiksaanwijzing van de zonne- en warmtepompregelaar.
Energiebesparingstip Ventileer ruimtes liever kort en krachtig. Deze manier van ventileren vermindert het energieverbruik in vergelijking met voortdurend openstaande ramen en bespaart kosten.
Onderhoud van de installatie Bij een opstellingshoek van meer dan 20° is geen reiniging van de collectoren nodig.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Gevaar!
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de componenten van de installatie mogen alleen worden uitgevoerd door onderhoudspersoneel dat door de fabrikant daartoe geautoriseerd is.
Verwarmingscomponenten buiten de zonne-energie-installatie (warmtepomp, verwarmingscircuit enz.) zijn in de betreffende handleiding beschreven en in het geval van een storing dienen de hierin gegeven instructies te worden nageleefd.
7
Leveringsomvang • Zeer efficiënte zonnecollector
Stuklijst toebehoren De hoeveelheden zijn voldoende voor een standaardpannendak met ten minste 60 cm spantafstand.
Doe eerst dit: Controleer de geleverde goederen visueel op zichtbare beschadiging… Controleer de levering op volledigheid… Indien er iets niet in orde is, meteen reclameren.
Toebehoren dat noodzakelijk is voor een goede werking Toebehoren dat naargelang de plaatselijke omstandigheden benodigd is voor de goede werking kan (tegen betaling) worden bijbesteld.
• Montagemateriaal Stuklijst toebehoren
Attentie
Gebruik uitsluitend origineel toebehoren van de fabrikant van het apparaat.
Ander toebehoren
8
Actuele prijslijst
Toebehoren Bevestigingshoek 90 x 90 mm Bolverzonken schroeven met sluitring 4,5 x 35 (telkens aan borstplaat/ keelplaat/ zijde) Spaxschroeven 6 x 120 (aan framehout boven) Spaxschroeven 5 x 80 (hoek aan spant) Spaxschroeven 6 x 40 (hoek aan collector) Plaathouder (zijplaten) Plaatspijkers (plaathouder)
Voorbeelden voor … collectoroppervlakte in mm GFK 48 I GFK 63 I GFK 78 I 2000 x 2355 2000 x 3125 2000 x 3895 4
5
6
4
5
6
4
5
6
16
20
24
4
5
6
6
6
6
6
6
6
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Toebehoren Bevestigingshoek 90 x 90 mm Bolverzonken schroeven met sluitring 4,5 x 35 (telkens aan borstplaat/keelplaat/zijde) Spaxschroeven 6 x 120 (aan framehout boven) Spaxschroeven 5 x 80 (hoek aan spant) Spaxschroeven 6 x 40 (hoek aan collector) Plaathouder (zijplaten) Plaatspijkers (plaathouder)
Voorbeelden voor … collectoroppervlakte in mm GFK 94 I GFK 109 I GFK 125 I 2000 x 4665 2000 x 5435 2000 x 6205 8
8
9
9
10
10
Verklaring van het benodigde aantal stuks
• Bevestigingshoeken
Worden per spant aan de onderzijde van de collector aangebracht, in ca. 0,6 – 0,9 m afstand van de spanten.
• Bolverzonken schroeven met sluitring 4,5 x 35
Bij 2,0 m zijlengte van de collector, 2 stuks per zijde. Bij 2,5 m zijlengte van de collector, 3 stuks per zijde.
• Spax-schroeven 6 x 120
Worden per spant aan de bovenzijde van de collector aangebracht.
8
9
10
• Spax-schroeven 5 x 80
4 stuks per bevestigingshoek, schroefverbinding van de bevestigingshoeken aan de spanten.
• Spax-schroeven 6 x 40 32
36
40
8
9
10
6
6
6
6
6
6
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
1 stuk per bevestigingshoek, schroefverbinding van de bevestigingshoeken aan de collector.
• Plaathouders/plaatspijkers
Bij 2,0 m zijlengte van de collector, 2 stuks per zijde. Bij 2,5 m zijlengte van de collector, 3 stuks per zijde. Bevestiging van de zijplaten aan de daklatten.
9
Transport
Plaatsen en installeren
Het transport van de collectoren mag uitsluitend met geschikte en technisch gekeurde voertuigen en voertuigopbouwen gebeuren.
Aard van het dak
Afhankelijk van het collectortype en de aard van de montage dient ook gebruik te worden gemaakt van hulpmiddelen (kraan, steiger, …).
Attentie
Transporteer de collectoren uitsluitend met geschikte hulpmiddelen. De collectoren nooit aan de hydraulische aansluitingen optillen en transporteren. Vermijd schokken en mechanische belasting van de collectoren.
Attentie
Bewaar de collectoren altijd droog en beschermd tegen weersinvloeden.
Attentie Zorg voor een functionerende en voldoende ventilatie achter de collectoren!
Door montage van de collectoren op de daklatten is normaal gesproken een voldoende ventilatie gegarandeerd. Er dient in elk geval een dichte dakbedekking beschikbaar te zijn, die niet mag worden beschadigd en die in de dakgoot uitmondt!
Bescherming tegen verontreiniging Be- en ontluchtingsopeningen aan de collectorkast alsmede alle collectoraansluitingen moeten tijdens de montage worden beschermd tegen verstopping en verontreiniging!
Bliksembeveiliging/aarding Attentie Elektrisch geleidende onderdelen moeten onvoorwaardelijk op het bliksembeveiligingssysteem van het apparaat worden aangesloten. Het zonne-energiecircuit moet door een erkende elektricien op de funderingsaarding of equipotentiaal van het gebouw worden aangesloten. Metalen onderconstructies enz. dienen eventueel door een specialist in bliksembeveiliging te worden gecontroleerd.
10
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Instructies voor opstelling en montage Bij alle werkzaamheden geldt:
Waarschuwing!
Alleen gekwalificeerd vakpersoneel mag de zonne-energie-installatie plaatsen en installeren!
Opmerking
Neem altijd de lokaal geldende voorschriften voor ongevallenpreventie, wettelijke voorschriften, verordeningen en richtlijnen in acht.
Gevaar!
Verzeker u er voor de planning en montage van de zonne-energie-installatie van dat de ondergrond voldoende statisch draagvermogen heeft.
De ondergrond in de vorm van een houten onderconstructie moet voldoende kwaliteit, stabiliteit en een blijvend goede toestand hebben. Voor verbeteringen van de onderconstructie door de opdrachtgever dient deze een gecertificeerde staticus te raadplegen.
Levensgevaar door elektrische stroom! Bevinden zich in de directe omgeving spanningvoerende elektrische onderdelen en bovengrondse leidingen, dan dienen deze tijdens de dakwerkzaamheden spanningsvrij geschakeld en door afdekking of omhulling beveiligd te worden. Bovendien moeten hierbij de veiligheidsafstanden volgens de geldende normen en voorschriften in acht worden genomen.
Maatschetsen en montagehandleidingen voor de betreffende collectorcircuitcomponenten.
Gevaar!
Draag geschikte werkkleding. Draag bij montagewerkzaamheden boven het hoofd altijd een veiligheidshelm.
Waarschuwing!
Ladders veilig opstellen.
1m
≤ 5m
Opmerking
Gevaar!
Neem DIN 1055 voor wind- en sneeuwbelastingen aan draagconstructies in acht.
65° - 75°
Gevaar!
Bij daken van meer edele metalen dan de gebruikte materialen kan contactcorrosie optreden. Hierdoor is de bevestiging van de collectoren en ombouw dan niet meer gegarandeerd.
Scheid daarom de metalen door middel van geschikte onderlagen.
Gevaar!
De optredende sneeuwbelastingen dienen afhankelijk van de plaats van opstelling bij de controle en statische berekening in aanmerking te worden genomen. Indien nodig moet het draagsysteem worden versterkt. Sneeuwopstuwing door sneeuwvangroosters is te vermijden. De afstand tot de dakrand moet ten minste 1 m bedragen.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Als u met uw voeten tegen de ladder staat en daarbij met uw uitgestrekte elleboog de lader aanraakt, is de hellingshoek juist.
Waarschuwing!
De montagezone dient tegen risico's door neervallende onderdelen te worden beveiligd en onbevoegden dient de toegang te worden versperd. Beveilig verkeers- en wandelwegen met band en een waarschuwingsbord.
!
Vorsicht Voorzichtig dakwerkzaamheden Dacharbeiten
11
Gevaar!
Bij dakwerkzaamheden voor de collectormontage moet voor een correcte valbeveiliging of opvanginrichting volgens de geldende normen worden gezorgd. Zijn persoonsonafhankelijke valbeveiligingen of opvanginrichtingen vanwege arbeidstechnische redenen niet beschikbaar, dan moet een voorgeschreven veiligheidsharnas gedragen en volgens de geldende veiligheidsvoorschriften bevestigd worden.
Dakvoorbereiding en montage Opmerking
Attentie
Opmerking
Zorg voor een positie van de collectoren waar deze niet beschaduwd kunnen worden. Zorg voor een zo zuidelijk mogelijke richting (tot maximaal oost-westrichting).
Is toch schaduw te verwachten, dan heeft dit een negatieve invloed op het vermogen van de collectoren en dient de eigenaar van de installatie uitvoerig te worden geïnformeerd.
De collector is ontworpen voor dwarse installatie (op de lange zijde). Voor een verticale montage (op de korte zijde) is de grote inbouwcollector niet geschikt.
Blootleggen van het dakvlak Minimumafmetingen De aansluitingen aan de collector bevinden zich – naargelang de bestelde en geleverde variatie – rechts of links boven aan de collector.
Ca. 200mm
Ca. 400mm
Ca. 200mm
Ca. 400mm
Bij niet te vermijden schaduw of niet-optimale richting dient u de informatie in de documentatie ‘Warmtepompgids’ te raadplegen.
De inbouwmontage vereist een dicht onderdak.
Opmerking
De dakhelling voor de inbouw volgens deze bedieningshandleiding bedraagt ten minste 20°.
75 mm
l
75 mm 100 mm
2
1 Collectoruitlaat (warm), rode markering 2 Collectorinlaat (koud), blauwe markering
12
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Ga als volgt te werk:
Dakdoorvoer boren…
Plaats de inbouwcollector zo, dat slechts aan één zijde de aanpalende dakpannen passend moeten worden bijgezaagd…
Kollektormontage
1
Bij de opstelling rekening houden met de afstanden van de aanvoer- en retourpositie…
1
1
1
Attentie
De collector met de bevestigingshoeken aan de beschikbare spanten vastschroeven, niet aan de betengeling! Bij volledige betimmeringen: ook op de volledige betimmering direct aan de spanten Befestigungswinkel vastschroeven. (Kollektor unten 1.1 und Kollektor oben 1.2) auf jedem Sparen montieren.
ngswinkel unten 1.1 und AchtungKollektor !
Nicht auf der Lattung montieren Bei Vollschalungen: Auf der Vollschalung direkt am Sparen montieren
Sparen montieren.
der Lattung montieren halungen: KOLLEKTOR UNTEN De draagtengel (van bestaande dak) die de collector BMF-Winkel (1.1) mit geeigneten ollschalung direkt am Schrauben onderaan ondersteunt, aan elke spant vastschroe(4 Stk./Winkel, 40 x 60z.B. mm5x80 in collectorlengte… ontierenven, kanthout Spanplattenschrauben) Transportlatte
Alternatief kuntSparen, u ook de bijgeleverde auf dem über der Lattungverzinkte stalen hoek 90 x 90 mm gebruiken… befestigen.
Kollektor mittels Kran auf das Dach heben. Transportlatte entfernen

CU Stutzen 22 - 100mm lang, hartgelötet
Achtung ! Länge des Anschlusses außerhalb des Kollektors ca. 800mm Nicht auf der Lattung montieren Bei Vollschalungen: Auf der Vollschalung direkt am Sparen montieren
Afleveringstoestand 22 mm soldeeraansluiting (100 mm) aan flexibele ribbelbuis (ca. 800 mm), uit achterwand collector KOLLEKTOR UNTEN komend. BMF-Winkel (1.1) mit geeigneten Schrauben (4 Stk./Winkel, z.B. 5x80 Spanplattenschrauben) auf dem Sparen, über der Lattung befestigen.
Benodigde boorafmetingen Collectoraansluitingen: Ø boorgat ca. 40 mm. Sensorkabel: ca. 13 mm. Kollektor mittels Kran Ø aufboorgat das Dach heben.
Attentie Transportlatte entfernen
Transport Kollektor mit geeigneten Schrauben ( z.B. Spanplattenschrauben 6x50) am Winkel befestigen.
OR UNTEN am Winkel befestigen.
Alle dakdoorvoeren afsluitend afdichten.
De collector met een kraan aan de draagriemen het dak op hijsen…
l
De hoeken die bovenaan tegen een daktengel aanliggen,Kollektor met behulp van de schroeven 5 x 80 aan de mit geeigneten Schrauben ( z.B. Spanplattenschrauben 6x50) spant vastschroeven…
Befestigungswinkel Tekening minimumafmetingen onder ‘Blootleg(Kollektor unten 1.1 und Kollektor oben 1.2) gen van het dakvlak’ 16 (AD 20,2 - ID 15,6 mm) auf jedemWellrohr SparenDNmontieren.
Gevaar!
Zich niet onder hangende lasten begeven.
Persoonlijke beschermingsmiddelen dragen (helm, veiligheidsschoenen, handschoenen).
Zo is de afstand tussen collector en daktengel voldoende, om de aansluitende pannen ertegen te leggen…
kel (1.1) mit geeigneten n nkel, z.B. 5x80 Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
13
1
Gevaar!
– Voorbijgangers kunnen schade lijden! – Collector en andere voorwerpen kunnen worden beschadigd.
1
1
De collector langzaam op het dak neerlaten…
Bij sterke wind is het transport met een kraan niet toegestaan. De collector zou aan het schommelen kunnen gaan of van de kraanhaak kunnen glijden en neervallen.
1
Opmerking
Hier al op de juiste, definitieve positie van de collector letten.
Attentie
De aansluitingen zonder beschadiging in de voorgeboorde dakdoorvoeren steken.
De collector aan de bovenzijde door middel van de schroeven 6 x 120 aan elke spant vastschroeven. De collector direct bevestigen… De schroeven moeten volledig in het houten frame verzonken zijn, om schuren tegen de metalen omlijsting te voorkomen… Als de collector aan de kraan hangt en opgetild is, dient de transportlat die de onderzijde van de collector beschermt, vanaf de bodem van de collector te worden verwijderd…
De draagriemen en houders van de collector verwijderen…
Indien nodig een hulptengel plaatsen…
De hoeken met de schroeven 6 x 40 aan de onderzijde van de collector bevestigen.
Transportlatte
l
Gevaar!
Terwijl de collector aan de kraan hangt, dient onvoorwaardelijk op eventuele windstoten te worden gelet. Een sterk schommelende last kan tegen het huis, de steiger of dergelijke botsen en schade oplopen.
Bovendien kunnen personen letsel oplopen. De collector voorzichtig op het dak neerzetten op de draagtengel respectievelijk hoeken, zonder de plaat aan de onderzijde van de collector te beschadigen of te verbuigen…
14
Opmerking
De bovenstaande montagestappen beschrijven de standaardopbouw bij daken. Bij andere daktypes zijn afwijkingen mogelijk.
Inbrengen van de zonnesensor
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
In het gedeelte van de aansluitingen bevindt zich in het framehout van de collector een dompelhuls met omsluitende afdichting.
Montage van de metalen omlijsting
Ga als volgt te werk:
Opmerking Bij de montage van meerdere collectoren dient vóór het aanbrengen van de metalen omlijsting, de hydraulische aansluiting en vervolgens de drukproef te gebeuren. Houd er rekening mee dat na de montage van de metalen omlijsting, de reparatie van ondichtheden aan het collectorveld en in het aansluitende zonne-energiecircuit zeer omslachtig is!
De sensor door de opening van de dompelhuls in de collector brengen…
Ga als volgt te werk:
De sensor aan de kabel tot aan de aanslag inschuiven…
AIs de collector volledig tegen verschuiving geborgd is, brengt u de metalen omlijsting aan… Trek op het dak eerst de beschermfolie tegen krassen van de zwarte zijde van de omlijstingsonderdelen…
Einfassung komplett
Omlijsting compleet De buitenste glaslatten links en rechts losmaken, iets – maar niet helemaal – optillen. De beide bovenste schroeven helemaal links en rechts uitdraaien en bewaren… Einfassung komplett
Einfassung komplett
Lösen der Spenglerschraub oberste Schraube ganz her
Lösenunten. der Spenglerschra Brustblech oberste Schraube ganz h
De onderste borstplaat met de loden schort naar beneden tegen de collector schuiven. De borstplaat onder de collectorlekplaat inhangen en met bolverzonken schroeven (4,5 x 35 mm) bevestigen…
Brustblech unten.
Brustblech unten.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Brustblech unter Kollektort einhängen und mit Spengle befestigen.
Brustblech unter Kollekto einhängen undeinhängen mit Spen ggf.Ziegel befestigen.
15
Brustblech unter Kollektortropfblech einhängen und mit Spenglerschrauben befestigen.
Brustblech unten.
Achtung: jetzt muß der Solarfühler eingesetzt werden.
De borstplaat voorzichtig ter hoogte van de glaslat bevestigen met de bolverzonken schroeven met sluitring 4,5 x 35 mm…
Keelplaat opleggen de eingesetzt omranding in de Achtung: jetzt mußen der met Solarfühler werden. stormplaat van de collector hangen…
Sturmblech
Achtung: jetzt muß der Solarfühler eingesetzt werden.
Schutzfolie entferne auf die Ziegel aufkle
Brustblech unter Kollektortropfblech ggf.Ziegel einhängen einhängen und mit Spenglerschrauben befestigen.
Kehlblech auflegen und mit der Umkantung in das Sturmblech des Kollektors einhängen.
Schutzfolie entfernen und gleichmäßig auf die Ziegel aufkleben.
ggf.Ziegel einhängen
Kehlblech auflegen und mit der Umkantung in das Sturmblech des Kollekt
Kehlblech auflegen und mit der Umkantung in das Sturmblech des Kollekto Achtung: jetzt muß der Solarfühler eingesetzt werden.
Eventueel pannen inhangen Sturmblech
De zijloopplaat over de waterloop van de borstplaat schuiven en met plaathouders bevestigen. De zijde2 teiliges / Seite Seitenlaufblech len moeten de onderste plaat overlappen… Schutzfolie entfernen und gleichmäßig auf die Ziegel aufkleben.
2 teiliges / Seite Seitenlaufblech
Keelplaat Kehlblech auflegen und mit der Umkantung in das Sturmblech des Kollektors einhängen.
met waterloop boven het glasvlak
Kehlblech mittels Blechhafter befestigen.
Seitliche Überlappung unter die Glasleiste schieben und mit Vorderkante der Tropfleiste bündig ausrichten. Keelplaat met plaathouders Kehlblech mittels Blechhafterbevestigen… befestigen. Kehlblech mittels Blechhafter befestigen.
Seitenlaufblech über den Wasserlauf des Brustbleches schieben Blechhafter befestigen.
Seitenlaufblech über den Wasserlauf des Brustbleches schieben und mit und mit Blechhafter befestigen.
I Watersluiting
Kehlblech mittels Blechhafter befestigen.
Zijoverlapping onder de glaslat schuiven en gelijkligobere Spenglerschraube eindrehen. Seitliche Überlappung unterde die leklijst Glasleisteuitrichten… schieben und mit Vorderkante gend met de voorkant van der Tropfleiste bündig ausrichten.
h über den Wasserlauf des Brustbleches schieben Opmerking after befestigen.
Nu moet de zonnesensor worden aangebracht! Alle Spenglerschrauben der Glasleisten eindrehen. Alle Spenglerschrauben der Glasleisten eindrehen. obere Spenglerschraube eindrehen. Alle Spenglerschrauben der Glasleisten eindrehen.
16
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
der Tropfleiste bündig ausrichten.
der Tropfleiste bündig ausrichten.
Alle bolverzonken schroeven van de glaslatten indraaien. De bovenste bolverzonken schroef indraaien…
Montage van de collectoren naast elkaar als band
obere Spenglerschraube eindrehen. obere Spenglerschraube eindrehen.
Het verloop van de montage is zoals bij de afzonderlijke collectoren van standaardgrootte. Bij de bandmontage wordt het framehout van de stootrand zo gemaakt (vermelden bij bestelling), dat de glaslat een visuele onderbreking overdekt. De glaslat van de stootrand is voorgemonteerd. Ga als volgt te werk:
Pannen indien nodig bewerken en der Glasleisten Alle eindrehen. Spenglerschrauben der Glasleisten eindrehen.
voor volledige bedekking. Na volledige bedekking van het dak met pannen, de beschermfolie aan de onderzijde van de schort van de onderste plaat aftrekken en de schort gelijkmatig tegen de pannen aandrukken…
Collectorelement optillen en onderste transporthout verwijderen…
Vergelijk ‘Stuklijst toebehoren’
De GFK I vanaf een lengte van 4665 mm inlijsten met een metalen omlijsting, die niet steekklaar in één stuk wordt geleverd, maar in de lengte in twee gedeeld is. De bovenste keelplaat en onderste borstplaat moet aan de overlapping met het bijgeleverde afdichtingsmateriaal worden afgedicht volgens de technische regels van de dakbedekking.
Attentie Collectorelement na verwijdering van het onderste transporthout niet meer neerzetten. Collectorelement op de dakconstructie hijsen en volgens de beschrijving in deze handleiding aan de dakonderconstructie bevestigen…
Attentie
Als de dakbedekking in het kader van de montage doorbroken wordt, moet de absolute dichtheid van de dakbedekking na voltooiing van de montagewerkzaamheden weer tot stand worden gebracht.
Attentie Collectorelement na verwijdering van het onderste transporthout niet meer neerzetten. Transporthout aan de zijkant en glaslat aan de stootkant afschroeven…
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
17
Tweede collectorelement volgens de beschrijvingen in deze handleiding aan de dakonderconstructie bevestigen…
Opmerking
De glaslat is nog benodigd.
Middelste glaslat met bolverzonken schroeven (4,5 x 150 mm) bevestigen. Indien nodig de dakonderconstructie aan de stootplaats aanpassen (bijvoorbeeld door invoeging van een plank ter dikte van de betengeling). Erop letten dat de schroeven goed vastzitten…
Tweede collectorelement optillen, onderste transporthout verwijderen, en zonder neer te zetten op de dakconstructie hijsen…
Als het collectorelement zijn eindpositie bijna heeft bereikt, het transporthout aan de zijkant en de glaslat aan de stootkant verwijderen…
Attentie
Attentie
De glasplaat van het collectorelement wordt na verwijdering van de glaslat nog slechts door de onderste geleiding vastgehouden. Daarom de glasplaat met de hand tegenhouden, tot het collectorelement op de dakconstructie ligt en de glasplaat niet meer kan kantelen. Tweede collectorelement vast tegen het reeds gemonteerde collectorelement leggen. Spleet tussen beide elementen maximaal 4 mm breed…
Eventueel de collectordelen aan het bovenste famehout aan elkaar vastschroeven…
Attentie Niet in de collectorbinnenruimte schroeven. Afmetingen van het stootkanthout: 30 x 80 mm Framehout boven: 45 x 80 mm
18
Afstand tussen de glasplaten van de verschillende collectorelementen maximaal 24 mm. Metalen omlijsting volgens de beschrijvingen in deze handleiding monteren. Vanaf een totale lengte van > 10 m is een dilatatievoeg absoluut noodzakelijk.
Montage van de collectoren boven elkaar Attentie
De minimale dakhelling voor dit type montage bedraagt 30°!
De montage van de eerste collector gebeurt zoals bij de afzonderlijke collectoren van standaardgrootte. De afstand tot de volgende boven- of naastliggende collector bedraagt 100 mm. Ga als volgt te werk:
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
De borstplaat volgens de beschrijvingen in deze handleiding monteren…
De waterloopplaat aan de zijkant in de omranding van de borstplaat invoegen…
De verbindingsplaat door de geleiding van de bovenste collector schuiven…
Attentie
Omsluiting niet beschadigen. De plaathouders monteren (3 – 4 stuks/zijde)… De overdekkingsplaat en de glasafdeklijst aan het onderste collectorelement monteren. Hierbij erop letten dat beide gelijkliggend met de bovenrand van het onderste collectorelement afsluiten… De verbindingsplaat moet ook in de stormklem(men) van het onderste collectorelement worden geschoven…
Aan het bovenste collectorelement de glaslat en overdekkingsplaat losmaken… De verbindingsplaat met omsluiting in de omsluiting van de lekplaat in de bovenste collector schuiven…
De verbindingsplaat tot de aanslag inschuiven. De laatste stormklem wordt slechts gedeeltelijk overdekt…
Verbindingsplaat
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
19
Aan de andere zijde van het collectorelement de overdekkingsplaat en glaslat losmaken. Bij het onderste collectorelement de overdekkingsplaat en glaslat monteren, en daarna het afsluitstuk van de verbindingsplaat inschuiven…
Montage van buisleidingen/snel leidingmontagesysteem Algemeen Instructies voor de gebruiker
Het afsluitstuk van de verbindingsplaat onder de verbindingsplaat inschuiven. In het gedeelte van de overlapping dient onvoorwaardelijk met een geschikte afdichtingsverbinder (afdichting 7) een afdichtings-/lijmvlak tot stand te worden gebracht…
De rvs-ribbelbuis altijd schoon afsnijden. Uitstekende bramen kunnen snijwonden veroorzaken. Buig de rvsribbelbuis niet vaker dan nodig is. Bouw de rvs-ribbelbuis niet verdraaid in. Gebruik alleen warmte-isolatie die goedgekeurd is volgens DIN 1988 deel 7, opdat aan het roestvrij staal geen spanningsscheurcorrosie zou kunnen optreden. De blanke rvs-ribbelbuis niet inbouwen onder stucwerk, om spanningsscheurcorrosie te voorkomen. Buigradiussen Met onze flexibele ribbelbuis kunt u een buigradius tot 90° probleemloos realiseren, waarbij de ribbelbuis niet terugveert. Warmte-isolatie De warmte-isolatie is hittebestendig en zeer goed uvbestendig. Om blootliggende buisdelen beter te beschermen tegen stukbijten door dieren en er mooier te laten uitzien, dienen de buisleidingen aan collectorzijde van telkens 2 m weefsel te worden voorzien.
De overdekkingsplaat tot de aanslag inschuiven en aansluitend de glaslat monteren. Dan de verbindingsplaat aan de uiteinden met bolverzonken schroeven (4,5 x 35 mm) bevestigen.
Let erop dat de ribbelbuis en alle verbindingsplaatsen na de inbouw volledig geïsoleerd zijn. De wartme-isolatie verhindert niet alleen warmteverlies, maar is ook om veiligheidstechnische redenen (brandbeveiliging, aanraakbeveiliging) noodzakelijk. Bevestiging (optioneel) Voor al onze producten zijn speciaal aangepaste buisklemmen voor bevestiging aan wanden en plafonds verkrijgbaar. Wij adviseren een klemafstand van 1,5 m. Bij het leggen van de spiraalbuis dient op de dilatatiemogelijkheden te worden gelet. Buisbevestiging ten minste 20 cm voor of achter een vormstuk. Beschadiging van de PE-mantel
Opmerking
Ook de overdekkingsplaat in de stormklemmen schuiven.
Eventueel bij de plaatsing opgetreden beschadigingen aan de beschermende PE-mantel van de montagebuis kunnen worden gerepareerd met de bijgeleverde PE-tape. Markering Ter onderscheiding van de aanvoer- en retourleiding is bij de retourleiding de voelerleiding in de buisisolatie geïntegreerd.
20
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Opslag
Snelle leidingmontagesystemen, verbindingssystemen en resten hiervan dienen altijd liggend in de doos te worden bewaard. Zo vermijdt u onnodige drukpunten op de warmte-isolatie. Ribbelbuis provisorisch afkorten. Daarna de afsnijhulp in de buis steken voor een eenvoudiger afsnijden.
Montage met klikverbindingen
Installatiemaat markeren, buis afkorten en uiteinde ontbramen (de buitenkant mag geen braam vertonen). Tip: Als het uiteinde van de buis voldoende ontbraamd is, kunnen steunring en conische dichting gemakkelijk worden opgeschroefd.
1 2 3 4
Wartelschroef Steunring Conische dichting Tegenstuk van de schroefverbinding
2 2
Technische Ä DE830192/2 Technische Änderungen vorbehalten. DE830192/210404 – Originalbetriebsanleitung
Technische Änderungen vorbehalten. DE830192/210404 – Originalbetriebsanleitung
2
Technische Änderungen vorbehalten. DE830192/210404 – Originalbetriebsanleitung
2
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
21
Installatiecomponenten
Technische gegevens
Componenten van het collectorcircuit Zonne-energiestation/pompgroep Het voorgemonteerde zonne-energiestation bevat volgende componenten:
• Pomp zonne-energie Grundfos Solar 15 – 65 • Aanvoerkogelkraan met thermometer en terugslagklep
• Retourkogelkraan met thermometer en terugslagklep
• Veiligheidseenheid met manometer, veiligheids-
Afmetingen (b x h x d) 250 x 425 x 165 mm Gewicht 5 – 6 kg Max. toelaatbare bedrijfsdruk 6 bar Max. bedrijfstemperatuur 110 °C Zonne-energiecircuitpomp Grundfos Solar 15 – 65 en 15 – 80 130 mm Toerentalniveaus 2 Stroom A 0,51 – 0,52 Afdichtingsnorm IP42 Collectoraanvoer en -retour mm 1"-wartelmoer x ¾" bu Buffervatregister zonne-energie 1” wartelmoer x 22 Boven en onder mm: klemringschroefverbinding Expansievat zonne-energie ¾" bu Uitblaasleiding veiligheidsklep ¾" bi Spoelaansluiting en vuleenheid 2 x ¾" bu
klep met aanspreekdruk 6 bar, aansluiting ¾" bu voor een membraanexpansievat resp. verzegelde GRUNDFOS BSOEM SOLAR program 2007 afsluiter
36
rws, 17/10/2007
• Debietmeter/-regelaar 0,5 – 15 liter
Pompdiagram Grundfos Solar 15 – 65
• Aansluitingen voor het spoelen en vullen van hetSolar Thermal Pump collectorcircuit
• Luchtpot met handontluchtingsnippel
SOLAR 15 - 65 130mm, 1 x 230 V, 50 Hz36
QH BSOEM SOLAR program 2007 GRUNDFOS Performance rws, 17/10/2007Curve (59C00307) H[m]
• Isolatie van EPP (expandeerbaar polypropyleen)
Solar Thermal Pump
• Wandhouders met montagemateriaal voor snelle
Performance Curve (59C00307)
SOLAR 15 - 65 130mm, 1 x 230 V, 50 Hz
montage
Opmerking
Het zonne-energiestation bevat in combinatie met het membraanexpansievat alle hydraulische, bewakings- en veiligheidscomponenten die voor het collectorcircuit benodigd zijn.
Q[m³//h]
Vermogen P1[kW]
De montage gebeurt volgens de bijgevoegde montagehandleiding. Bij de inbedrijfstelling wordt de zonne-energiepomp in het handbedrijf op het hoogste toerental ingesteld, tot de volumestroom constant is. Dit gebeurt het beste bij 9h een temperatuur van ongeveer 50 °C aan de collector. Aan de debietmeter wordt de volumestroom afgelezen. Het pompniveau wordt teruggedraaid, tot ongeveer de gewenste volumestroom wordt bereikt. 9h De doorstroming van de installatie dient via het toerental van de pomp te worden geregeld; de debietmeter van het zonne-energiestation dient slechts voor de fijnafstelling. In de kogelkranen is een terugslagklep geïntegreerd. Data as EEI Class C Door sluipende eenpijpcirculatie veroorzaakte afkoelingPerformance Performance at Q = 0,5 m³/h van het buffervat kan worden vermeden door een sifonH [m] Speed P1 [W] achtige buisconstructie in de aanvoer dicht bij de buffer3 52 5,4 2 51 4,0 vataansluiting of door aanvullende terugslagkleppen. Performance Data as EEI Class C
1 45 1,5 Performance at Q = 0,5 m³/h [W] H [m] Speed P Motor Protection 1 Power Consumption
22
Q[m³//h]
Position of Terminal Box
Position of Terminal Box
Housing
Alternate Housings
521 x 230 V, 50Hz 5,4 Impedance3protected, Short wijzigingen Cast Iron EN-GJL-150/200 G1x130 mm w. air outlet AOS Technische voorbehouden. circuit proof,283090400aNL No external motor51Max. 80 W 4,0 G1½ x130 mm cataphoretic coated © Alpha-InnoTec GmbH protection required G1 x 130 mm (Rp ½ unions) G1½ x180 mm 1 45VDE-Code: GFSMC 1,5 Bronze G1or G¾ x130 mm
p 0 [bar ] =
10
+ 0,3bar
VV = V A ⋅ 0,005 ≥ 3l pe ≤ p SV − 0,1 ⋅ p SV ⇒ 5,4bar
• Totale volume expansievat HöheV[m G ]
Pompdiagram Grundfos Solar 15 – 80
+ 0,3bar 10 p + 1 VG = (VE + VV + VK ) ⋅ e p − p0 VV = V A ⋅ 0,005 ≥ 3l e p 0 [bar ] =
QH H[m]
VE = VA • e expansievolume met coëfficiënt e =
p0 + 1 0,085 pbij = een vultemperatuur van 10 °C en een ≤ ⋅p SV − 0,1 ⋅−p1SV ⇒ 5,4bar F pV e N maximale temperatuur van 130 °C V N − VV
VA: installatievolume (collector, buizen, armaturen, warmtewisselaar)
VG = (VE + VV + VK ) ⋅ VK: collectorvolume
pe + 1 p e − p0
• Installatievuldruk pF
Q[m³//h] Vermogen P1[kW]
p F = VN ⋅
p0 + 1 −1 V N − VV
bij pe en pF plus 1 bar omgevingsdruk rekenen, omdat hier absolute drukwaarden heersen
Q[m³//h] Montagehandleiding van de pompgroep
De maximaal constant aan het membraan bestaande temperatuur mag de 75 °C niet continu overschrijden. Dit wordt vermeden door middel van een geschikte hydraulische integratie en een vakkundige configuratie van het collectorveld en de buffervatgrootte. De montage van het expansievat gebeurt afsluitbaar door middel van een verzegelde afsluiter volgens de bijgevoegde montagehandleiding.
Membraanexpansievat De standaard ingestelde voordruk van het expansievat bedraagt 1,5 bar. Deze dient volgens onderstaande beschrijving specifiek aan de installatie te worden aangepast:
Opmerking Kan een blijvende overschrijding van de maximumwaarden niet worden vermeden, dan moet een voorschakelvat volgens de instructies van de fabrikant worden ingebouwd.
• Voordruk p 0 Höhe[m] + 0,3bar 10 min. p 0 ≥ Höhe 1 bar[ m] + 0,3bar ] = ≥ 3l VV =pV0A[bar ⋅ 0Höhe ,005 10 m [ ] van ]de • Einddruk p 0 [bar = drukhouder + 0p,e3bar 10 VV = V A ⋅ 0,005 ≥ 3l ≤ 0,1 ⋅≥p3SVl ⇒ 5,4bar p VV e = VpASV⋅ 0−,005 p 0 [bar ] =
• Vloeistofrecipiënt V V = 0,5% van het installatievolume
pe ≤ p SV − 0,1 ⋅ p SV ⇒ 5,4bar pe ≤ p SV − 0,1 ⋅ p SV ⇒ 5p,4bar +1 VG = (VE + VV + VK ) ⋅ e bij VA < 200 l geldt: 3 p e − pliter 0 pe + 1 p SV in acht De max. druk VG =van (VEde + Vveiligheidsklep V + VK ) ⋅ p0 pe +p1ede−aanspreeknemen. Algemeen geldt: 10% onder VG = (VE + VpV0 ++V1K ) ⋅ druk (5,4 = VN ⋅ − 1p e − p0 p F bar)! V N − VV p +1 −1 p F = VN ⋅ 0 Technische wijzigingen voorbehouden. − VV p0 +V1©N Alpha-InnoTec 83090400aNL p = V ⋅ GmbH −1 F N V N − VV
Opmerking
De exploitant dient alle keuringen van het expansievat vóór de inbedrijfstelling, na essentiële veranderingen van de installatie en voor het onderhoud te laten uitvoeren.
Opmerking
Het drukorgaan mag alleen worden geïnstalleerd, als er geen uiterlijk zichtbare schade aan het vat of aan de aansluiting wordt vastgesteld. Alle mechanische invloeden dienen te worden vermeden, ook mechanische vervorming of andere werkzaamheden aan het vat.
23
Buisleidingen
Regeling
In de leveringsomvang bevindt zich buisleidingmateriaal voor de verbinding van de collectoren onderling, van de collectoren met de pompgroep en voor de aansluiting van het expansievat.
De zonne-energieregeling small wordt gebruikt in een zonne-energie-installatie die uit één collectorveld en één buffervat bestaat. Ze garandeert een veiligheids- en functietechnisch vlekkeloos bedrijf van de zonne-energie-installatie met één collectorveld en één buffervat.
Dit dient volgens de bijgevoegde montagehandleidingen gemonteerd en vakkundig gedimensioneerd te worden. Wordt buisleidingmateriaal door de opdrachtgever zelf ter beschikking gesteld, dan dient de dimensionering en aansluiting hiervan vakkundig aan de installatie te worden aangepast. Druk- en temperatuurbestendigheid moeten hierbij worden gegarandeerd.
De zonne-energieregeling medium wordt gebruikt in een zonne-energie-installatie die uit maximaal twee collectorvelden en maximaal drie buffervaten bestaat. Bedieningshandleiding zonne-energieregelaar
Vakkundige montage van de buisleidingen, zie: Hoofdstuk ‘Montage buisleidingen’. De volgende tabel bevat richtwaarden en komt niet in de plaats van een installatiespecifieke configuratie. Aantal collectoren GFK 6,3 / 4,8 m² 6,3 / 4,8 m² 6,3 / 4,8 m² 9,4 / 7,8 m² 9,4 / 7,8 m² 9,4 / 7,8 m² 12,5 / 10,9 m² 12,5 / 10,9 m² 12,5 / 10,9 m²
Totale lengte D mm ADG zonne-ener- zonne-ener- grootte gieleiding gieleiding 15 m DN 16 18 l 20 m DN 16 18 l 25 m DN 16 25 l 15 m DN 16 33 l 20 m DN 20 33 l 25 m DN 20 33 l 15 m DN 20 50 l 20 m DN 20 50 l 25 m DN 20 50 l
Driewegomschakelklep
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische stroom! De elektrische installatie mag enkel door gekwalificeerde elektromonteurs worden uitgevoerd. De betreffende EN-, VDE- en ter plaatse geldende veiligheidsvoorschriften dienen in acht te worden genomen. Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze tegen opnieuw inschakelen, alvorens u elektrische componenten opent en aansluit!
Dienen volumestromen te worden omgeschakeld, zijn bypassschakelingen enz. gewenst of hydraulisch noodzakelijk, dan dient een driewegomschakelklep te worden ingebouwd volgens de bijgevoegde montagehandleiding en bijbehorende hydraulische schema's.
Collectorvloeistof
Componenten van het drinkwatercircuit
De collectorvloeistof dient als warmtedragermedium van de collectoren naar het buffervat. De in een collectorinstallatie te garanderen vorstbescherming is tot -30 °C gegarandeerd door het volumeaandeel antivriesglycol.
Warmtapwatermenger/thermostatische mengklep
Het wordt onverdund gebruikt.
Opmerking Komt ondanks het dragen van een veiligheidsbril, collectorvloeistof in de ogen terecht, dan dient u de ogen met geopende oogleden onder stromend water te spoelen en een arts te raadplegen.
Let op!
De warmtapwatermenger kan bijdragen tot de bescherming tegen verbranding van de gebruikers.
Instelbereik 35 – 60 °C Aansluitingen 1" De set bevat:
• 3 wartelmoeren • 3 inlegstukken voor 3/4" bu Bedieningshandleiding warmtapwatermenger
24
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Warmtapwaterbereiding/ verwarmingsondersteuning Als de zonne-energie-installatie ook warm tapwater dient te produceren, moet u een speciaal buffervat voor warm tapwater in de verwarmingsinstallatie integreren. Het opslagvolume moet zo worden gekozen, dat bij weinig invallend zonlicht toch de benodigde hoeveelheid warm tapwater ter beschikking staat.
Indien deze niet vermeden kunnen worden, dient u voor een tijd- en temperatuurgestuurde circulatie te zorgen. Zorg voor korte leidingafstanden. Kruipcirculatie in de buisleidingen kan worden voorkomen door terugslagkleppen of een sifonachtige buisconstructie in de buurt van de buffervataansluitingen.
Voor de verwarmingsondersteuning moet voldoende buffervolume beschikbaar zijn en moet een geschikt buffervat worden gebruikt.
Isolatie van de hydraulische aansluitingen
Bij de buffervatmontage dienen de geldende instructies van de betreffende bedieningshandleidingen in acht te worden genomen.
Documentatie ‘Planning/Keuzehulp’.
Voer de isolatie uit zoals door de lokaal geldende normen en richtlijnen is voorgeschreven.
De flexibele koppelingen en de vaste leidingen van het verwarmingscircuit moeten worden geïsoleerd.
Opmerking
Opmerking
Het warmtewisselende oppervlak van het warmtapwaterbuffervat moet zo gedimensioneerd zijn, dat het verwarmingsvermogen van de zonne-energie-installatie vlekkeloos wordt overgedragen.
Warmtapwaterbuffervaten, multifunctionele buffervaten en complete installaties met warmtepompen bieden wij u graag uit ons assortiment aan. Deze zijn optimaal afgestemd op uw zonne-energie-installatie.
De dubbele buisverbinding voor de verbinding van de collectoren met de pompgroep is gebruiksklaar voorgeïsoleerd. ‘Montagehandleiding buisverbinding’ Alle verbindingen die door de opdrachtgever met vaste buisleidingen worden uitgevoerd, moeten aanvullend vakkundig worden geïsoleerd. Temperatuurbestendige/uv-bestendige isolatie gebruiken.
Opmerking
Integreer het warmtapwaterbuffervat in de onne-energie-installatie volgens het hydraulische schema dat bij uw systeem behoort. Documentatie ‘Hydraulische integratie’.
Opmerking
In gebieden met kalkrijk water dient de maximale buffervattemperatuur tot 60 °C te worden beperkt, om overmatige kalkaanslag te voorkomen.
Opmerking Warmtapwatercirculatieleidingen kunnen zeer veel warmte-energie verbruiken en de opbrengst van de zonne-energie zelfs grotendeels tenietdoen.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
25
Spoelen, vullen en ontluchten van de installatie Waarschuwing!
Risico van letsel en materiële schade. Bij het vullen van hete collectoren of bij stilstandtemperatuur kan het tot plotse verdamping en tot brandwonden en/of vernieling van de collectorabsorbers komen. Temperaturen van 60 °C kunnen al brandwonden veroorzaken.
Waarschuwing!
De collectorvloeistof is uitsluitend geschikt voor gebruik in een collectorinstallatie, met name voor warmtetransport en vorstbescherming. Onvakkundig gebruik kan tot gezondheids- en materiële schade leiden.
Dichtheid controleren Voor de drukproef de druk tot max. 5 bar verhogen. Bij wisselende zonlichtinval zijn drukschommelingen mogelijk. De verzegelde afsluiter van het expansievat afsluiten. Drukdaling meten, visuele controle van alle verbindingspunten. Rapport opstellen over drukproef, uitvoeren volgens DIN 18380. Waarden in inbedrijfstellingsrapport invullen.
Ledigen Bij het spoelen met water direct de installatie ledigen. Zuigslang van de vulpomp op het laagste punt aanbrengen, laten leeglopen.
Attentie
Ook na het ledigen blijven kleine hoeveelheden restwater in de collectoren achter, daarom direct met collectorvloeistof vullen.
Waarschuwing!
Alle voorbereidende werkzaamheden voor het bedrijf van de collectorinstallatie dienen bij gering zonlicht of bij afgedekte en afgekoelde collectoren te worden uitgevoerd.
Vullen en ontluchten Opmerking
Het systeem moet vrij van lucht zijn, alvorens het in bedrijf wordt gesteld. Na enkele dagen de nieuw verzamelde lucht aflaten.
Attentie
Tijdens de werkzaamheden dient erop te worden gelet dat er geen vuil, stof of dergelijke in de installatie kan terechtkomen. Dit kan de werking schaden.
Spoelen Het collectorcircuit dient voor de inbedrijfstelling met water te worden gespoeld. De stroomrichting is van de pompgroep weg, richting buffervat. De vulpomp nooit droog laten lopen; een filter ervoor installeren. Met hoge druk van 3 tot 4 bar van de retour naar de aanvoer spoelen.
Attentie
Het spoelen met water niet bij vorstgevaar uitvoeren.
De collectorvloeistof is voorgemengd voor een vorstbescherming tot -30 °C (eventueel met antivriesmeter controleren). Volume-inhoud van de installatieonderdelen voor inschatting van het vulvolume: Grote inbouwcollector Warmtewisselaar SWWS 404 Warmtewisselaar SWWS 506 Warmtewisselaar MFS 830 S Warmtewisselaar MFS 1000 S Warmtewisselaar STPS 800 Warmtewisselaar SBWS 300 Warmtewisselaar SBWS 400 Warmtewisselaar SBWS 500 Leidingen liter/meter DN16 DN20 DN25
0,7 l/m² 11,3 l 13,2 l 10,6 l 15,5 l 18,5 l 10,8 l 12,6 l 13,3 l 0,26 l/m 0,41 l/m 0,61 l/m
Rekening houden met vloeistofrecipiënt in expansievat!
26
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Bij de definitieve vulling met collectorvloeistof garanderen dat de installatie volledig ontlucht is en er zich geen luchtbellen in de installatie bevinden. Een geschikte vulpomp gebruiken en laten werken tot er geen luchtbellen meer in het vloeistofreservoir te zien zijn. Bij langere buissecties dienen extra ontluchters te worden ingezet.
Door luchtafscheiding kan de installatiedruk na enkele dagen iets dalen.
Volumestroom instellen De Taco-Setter op maximale doorstroming instellen. De pomp op het kleinste niveau instellen. Bij toerentalregeling via regelaar: waarde in het handbedrijf op 100% instellen.
Opmerking
De circulatiepomp indien nodig meermaals in- en uitschakelen, om luchtbellen te bewegen en de luchtuitstoot te versnellen; eventueel kortstondig de stroomrichting veranderen. Jerrycan vervangen vóór lucht wordt aangezogen. Als de gewenste installatiedruk is bereikt, de vulkraan sluiten.
Pompleidingen en zonne-energiepomp aanvullend ontluchten. Na enkele dagen aan de ontluchterpijp van het zonne-energiestation de verzamelde lucht aflaten.
Aanbevolen debiet bij kleine installaties: 35 – 40 liter per vierkante meter, collectoroppervlakte en uur. Voorbeeld: 10 m² collectoroppervlakte
36
l ⋅ 10m ² l m² h =6 min min 60 h
Toerental van de pomp volgens doorstroomsnelheid kiezen en debietmeter instellen.
Opmerking
Attentie Wordt de installatie bij de inbedrijfstelling niet volledig ontlucht of wordt de installatiedruk te laag ingesteld, waardoor zuurstof uit de lucht kan binnendringen, dan wordt de toelaatbare pH-waarde van de collectorvloeistof al na een korte bedrijfstijd onderschreden.
Ook bij minimaal pomptoerental moet een doorstroming gegarandeerd zijn.
Het installatiespecifieke minimale toerental bepalen, door de pomp handmatig te veranderen terwijl de regelaar zich in het handbedrijf bevindt. De minimale volumestroom bedraagt ongeveer 0,5 liter per minuut en collector.
Installatiedruk instellen De correcte installatiedruk aan de hand van het expansievat berekenen.
Volumestroomtabel OppervlakCollectoren te m² GFK 48 I 4,7 GFK 63 I 6,3 GFK 78 I 7,8 GFK 94 I 9,3 GFK 109 I 10,9 GFK 125 I 12,5
‘Membraanexpansievat’
Opmerking
De voordruk van het expansievat dient onvoorwaardelijk aan de plaatselijke omstandigheden te worden aangepast en vervolgens moet de installatiedruk worden afgestemd. De aanspreekdruk van de veiligheidsklep moet met 0,6 bar worden onderschreden.
De voordruk van het expansievat moet al correct zijn ingesteld. Bij een gevulde installatie kan de voordruk alleen worden bepaald, als het expansievat via de verzegelde afsluiter afgesloten en drukloos is.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
0,17 0,23 0,28 0,33 0,39 0,45
Volume stroom l/min 2,8 3,8 4,7 5,6 6,5 7,5
Opmerking
Opmerking
Volume stroom m³/h
© Alpha-InnoTec GmbH
Ook bij minimaal pomptoerental moet een doorstroming gegarandeerd zijn.
27
Inbedrijfstelling
Opmerking
Ga als volgt te werk: Controleer de installatie grondig.
De grondige installatiecontrole helpt schade aan de installatie te voorkomen, die door onvakkundig uitgevoerde werkzaamheden kan ontstaan.
Zowel na de eerste inbedrijfstelling als bij grotere schommelingen van de buitentemperatuur kan condensvorming binnen in de collector optreden. Dit is een normaal verschijnsel.
Controleer of ...
• de montage en aansluiting van de zonne-ener-
Demontage
• de elektrische installatie vakkundig is uitgevoerd;
gie-installatie in overeenstemming met deze installatie- en gebruikershandleiding zijn uitgevoerd;
• het verwarmingscircuit doorgespoeld, gevuld en grondig ontlucht is;
• het zonne-energiecircuit doorgespoeld, gevuld en grondig ontlucht is;
• alle afsluiters en inregelafsluiters van het verwarmingscircuit geopend zijn;
• alle leidingen en componenten van de installatie
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische stroom! De elektrische werkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerde elektromonteurs worden uitgevoerd. De betreffende EN-, VDE- en ter plaatse geldende veiligheidsvoorschriften dienen in acht te worden genomen. Schakel de installatie spanningsvrij en beveilig deze tegen opnieuw inschakelen, alvorens u elektrische componenten opent!
dicht zijn.
Het inbedrijfstellingsrapport voor zonne-energieinstallaties zorgvuldig invullen, ondertekenen en weer naar de fabrikant terugsturen. ‘Inbedrijfstellingsrapport’
Gevaar!
Levensgevaar door elektrische stroom! Alleen gekwalificeerde elektromonteurs mogen de warmtepomp van de stroomvoorziening loskoppelen en alle aansluitingen demonteren.
Let op!
Aan drinkwaterzijde moet een bescherming tegen verbranding gegarandeerd zijn. De warmtapwatermengers uit ons assortiment (toebehoren, tegen betaling verkrijgbaar) kunnen een warmtapwateruitlaattemperatuur van maximaal 60 °C garanderen.
Gevaar!
Alleen gekwalificeerde verwarmings- of koelmonteurs mogen de zonne-energieen warmtepompinstallatie uit de installatie uitbouwen.
Attentie
Na de inbedrijfstelling
Componenten en collectorvloeistof dienen volgens de geldende voorschriften, normen en richtlijnen te worden gerecycleerd.
De jerrycan van het warmtedragermedium onder de uitblaasleiding van de veiligheidsklep laten staan. Kappen op de vul-/aftapkranen schroeven. Markering aan de manometer op de ingestelde bedrijfsdruk zetten. De kogelkraan aan de snelontluchter sluiten, zodat bij stilstand van de installatie geen stoomvormige, zeer hete collectorvloeistof kan ontsnappen.
28
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Technische gegevens Grote inbouwcollector Absorber emissie
6%
Absorber absorptie
94 %
Optisch rendement 0
81,50 %
Warmtedoorgangscoëfficiënt K1
4,062 W/m²K
Warmtedoorgangscoëfficiënt K2
0,020 W/m²K²
Stilstandtemperatuur
210 °C
Gewicht
30 kg/m²
Absorberinhoud
0,7 l/m²
Collectoraansluiting
22 mm soldeeraansluiting aan flexibele ribbelbuis
Bouwgrootten BrutooppervlakCollectoren te m² GFK 48 I 4,7 GFK 63 I 6,3 GFK 78 I 7,8 GFK 94 I 9,3 GFK 109 I 10,9 GFK 109 I 12,5
Hoogte mm
Breedte mm
Glas hoogte mm
2000 2000 2000 2000 2000 2000
2355 3125 3895 4665 5435 6205
2000 2000 2000 2000 2000 2000
Diepte van alle bouwgrootten: 115 mm
Maximale bedrijfsdruk 10 bar Max. drukverlies
15 mbar/m²
Hellingshoek
20° – 90°
Soort warmtedrager
Alpha-Innotec Propyleenglycolwatermengsel
• Aluminium absorber Breedte 120 mm; dikte 0,5 mm
met lasergelaste koperbuis Ø 8 x 0,4 mm en hoogselectieve coating
• Geïntegreerde verzamelpijpen Cu 22x1 mm, hardgesoldeerd en op dichtheid gecontroleerd (10 bar)
• Stabiel houten frame • Isolatie met 50 mm uitgassingsarme mineraalwol
• Zeer lichtdoorlatend gestructureerde glasafdekking, glasdikte 4,0 mm, transmissiegraad > 91%
• Aluminium afdekprofielen met ingebouwde EPDM-meerlippenafdichting
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
29
Drukverliescurve grote inbouwcollector
D 14000 20° C
12000 10000 8000 6000 4000 2000 0 0
100
200
300
400
500
V D Drukverlies in Pa V volumestroom in l/h
30
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Maatschetsen grote inbouwcollector 75 mm
75 mm
A
75 mm
B
l
l
2
2
75 mm 100 mm
100 mm
2000 mm
2355 mm 3125 mm 3895 mm 4665 mm 5435 mm 6205 mm Collectordiepte telkens 115 mm A Aansluitpositie links B Aansluitpositie rechts 1 Collectoruitlaat (warm) 2 Collectorinlaat (koud)
Attentie Collectormontage uitsluitend horizontaal in de hier getoonde positie.
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
31
Technische gegevens Grote designinbouwcollector Absorptiegraad, emmissiegraad
a = 94 %
Conversiefactor
79,20 %
Warmtedoorgangscoëfficiënt K1
4,1 W/m²K
Warmtedoorgangscoëfficiënt K2
0,020 W/m²K²
Stilstandtemperatuur
150 °C
Gewicht
specifiek (~ 30 kg/m²)
Absorberinhoud
0,4 l/m²
Collectoraansluiting
22 mm soldeeraansluiting aan ribbelbuis / specifiek
• Inbouwmontage in dak Aluminium absorber, blijvend vormstabiel met ingeperste 10 mm-koperbuis
• Geïntegreerde verzamelpijpen Cu 22x1 mm,
hardgesoldeerd en op dichtheid gecontroleerd (10 bar)
• Stabiel houten frame • Isolatie met 40 mm uitgassingsarme mineraalwol
• 4 mm-veiligheidsglas, speciaal helder glas • Aluminium afdekprofielen met ingebouwde EPDM-meerlippenafdichting
• Individuele vorm en kleurgeving Omdat de kast-(frame-)bouwwijze van de design-inbouwcollectoren overeenkomt met de kast-(frame-) bouwwijze van de inbouwcollectoren, is ook de montage – in het geval van een rechthoekige design-inbouwcollector – identiek. Bij collectoren met een andere vorm dan de rechthoekige (bijvoorbeeld driehoek, trapezium) dient de bijgeleverde, projectspecifieke montagehandleiding te worden gevolgd.
32
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Storingsdiagnose/foutmeldingen Fout
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Drukdaling in het collectorcircuit
Ondichte schroefverbindingen
Schroefverbindingen controleren, eventueel aandraaien of vervangen
Afdichtingen niet of niet correct aangebracht
Afdichtingen controleren
Ontluchting niet opnieuw gesloten of defect
Ontluchter sluiten, eventueel vervangen
Veiligheidsklep aan het zonne-energiestation niet gesloten of defect
Veiligheidsklep sluiten, eventueel vervangen
Lucht in de pomp of in de aansluitleiding ervan
Zonne-energiecircuit met spoelpomp uitvoerig spoelen
Vuil in de pomp
Pomp reinigen en met filterinrichting spoelen
Te lage installatiedruk of te hoge pompstand
Installatiedruk en volumestroom aanpassen
Zonne-energieregelaar zonder stroomaansluiting of verkeerd aangesloten
Stroomaansluiting controleren
Collector- en buffervatsensor met elkaar verwisseld
Sensoren controleren en correct aansluiten
Parameters voor zonne-energieregelaars verkeerd ingesteld
Regelaarparameters controleren
Loopwiel van de pomp blokkeert, pomp verontreinigd of defect
Pomp reinigen, eventueel vervangen
Geluiden in de pomp van het zonneenergiecircuit
Pomp loopt niet, ondanks zonlichtinval
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
33
Fout
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Buffervat wordt Lucht in de collectoren of in de nauwelijks opgewarmd, aansluitleidingen ondanks werking van de Installatiedruk en voordruk expansievat niet installatie op elkaar afgestemd
Drukwaarden volgens handleiding bepalen en instellen
Zonne-energieregelaar of sensor defect of buiten werking
Regelaar en sensor controleren, eventueel vervangen
Lager van de pomp defect
Lager vervangen
Aanvoer- en retourleidingen verwisseld
Aanvoer en retour volgens montagehandleiding aansluiten
Afsluitkranen gesloten
Afsluitkranen openen
Terugslagkleppen defect
Terugslagkleppen controleren en eventueel vervangen
Hydraulische inschakeling verkeerd
Installatieschakeling volgens voorgeschreven hydrauliek integreren
Temperatuurverschil te klein of te groot ingesteld, schakelniveau van de pomp niet aangepast
Temperatuurverschil controleren, volumestroom aanpassen
Buffervatvolume of warmtewisselaaropper vlakte niet op collectoroppervlakte afgestemd
Collectoroppervlakte en buffervat aanpassen
Terugslagkleppen naar het collectorcircuit buiten werking of ondicht
Terugslagkleppen controleren en eventueel vervangen
Ongewenste kruipcirculatie in de aansluitleidingen naar warmtapwater- of verwarmingscircuit
Buffervataansluitbuizen niet verticaal of sifonachtig uitvoeren; terugslagkleppen inbouwen
Circulatieleiding niet voldoende geïsoleerd, circulatietijden te lang
Circulatieleiding goed isoleren, looptijden verkorten
Lucht in de leiding
Zonne-energiecircuit met spoelpomp uitvoerig spoelen
Collectorsensor werkt niet vlekkeloos
Sensor controleren, eventueel vervangen
Isolatie niet voldoende of niet hittebestendig
Isolatielaag hittebestendig aanpassen
Temperatuurverschil stijgt sterk tijdens de bedrijfscycli
Warmtewisselaaroppervlakte niet op collectoroppervlakte afgestemd
Collectoroppervlakte en buffervat aanpassen
Verontreiniging of kalkaanslag op de warmtewisselaar
Buffervat reinigen
Te hoge druk in het collectorcircuit
Expansievat te klein
Expansievat aan de installatie aanpassen
Voordruk membraanexpansievat te hoog
Installatiedrukwaarden op elkaar afstemmen
Veiligheidsklep defect, opent niet
Veiligheidsklep controleren, eventueel vervangen
Buffervat koelt zeer snel af
Vermogen van de zonne-energieinstallatie daalt
34
Zonne-energiecircuit met spoelpomp uitvoerig spoelen
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Inbedrijfstellingsrapport Installatie-exploitant: Bouwplan: Adres: Verwarmingsinstallateur:
Datum inbedrijfstelling: Inbedrijfsteller: Bereikbaarheid tel.:
Montage van de installatie Zonnecollector/naam Alpha-InnoTec: Collectoroppervlakte m²: Collectoren volgens overeenkomst/plan gemonteerd Collectoren volgens montagehandleiding gemonteerd Equipotentiaal collectorcircuit aangesloten Collectorcircuit/hydraulische componenten vakkundig gemonteerd Aanvoer- en retourleidingen volgens correcte stroomrichting gemonteerd Veiligheids- en controlesystemen zoals voorgeschreven gemonteerd Afblaasleiding aan veiligheidsklep van zonne-energiestation aangesloten Afblaasleiding mondt in opvangreservoir voor collectorvloeistof uit Thermostatische warmtapwatermenger volgens voorschriften geïnstalleerd Ingestelde temperatuurwaarde: °C Buffervat met beschermingsanode vakkundig geïnstalleerd Veiligheidsstroom: mA Inbedrijfstelling Voordruk expansievat aan de installatie aangepast Statische hoogte: bar Zonne-energiecircuit gespoeld (met water of collectorvloeistof?) Drukproef (met perslucht, water, collectorvloeistof?), duur? Bij °C Installatie met collectorvloeistof gevuld en volledig ontlucht, vorstbescherming tot Vulling met handpomp of spoel-/vulpomp? Spoelduur? Installatiedruk aangepast, aan manometer gemarkeerd Bij °C Automatische ontluchter en kogelkranen gesloten Terugslagkleppen aan het zonne-energiestation in werking Kappen op vul-/aftapkranen geschroefd Volumestroom bij 100% pomptoerental ingesteld Regeling Type van regelaar en ingezette sensoren Regeling en meetsensoren zijn aangesloten, bedrijfsklaar, aangegeven waarden plausibel Pompgroep vakkundig geïnstalleerd, pompstand niveau Instelwaarden temperatuurverschilregeling: Inschakelverschil: Uitschakelverschil: Max. temperatuur collector: Max. temperatuur buffervat 1: (Max. temperatuur buffervat 2): Temperatuurverschil collectoraanvoer en -retour bij hoge zonlichtinval (indien mogelijk): Optie: looptijden circulatiepomp
m
bar °C
h bar
l/min
K K °C °C °C K uur
Instructie van de installatie-exploitant Basisfuncties en bediening van de regeling, evt. incl. circulatie Functies en bediening van de naverwarming Verklaring van de onderhoudstaken en onderhoudsintervallen Volledige papieren en documentatie, evt. speciaal hydraulisch schema overhandigd De thermische zonne-energie-installatie werd volgens de voorschriften, met inachtneming van de handleiding van de fabrikant en volgens de desbetreffende normen en voorschriften geïnstalleerd en in bedrijf gesteld. Plaats en datum Verwarmingsinstallateur Bouwheer of vertegenwoordiger Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
35
36
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Onderhoudsrapport Installatie-exploitant: .............................................................. Bouwplan: .............................................................. Adres: .............................................................. Verwarmingsinstallateur:............................................................
Datum onderhoud: ....................................................... Uitvoerder onderhoud: .......................................................
Collectorcircuit Visuele controle van de collectoren
.............................................................................................
Visuele controle van de collectorbevestiging en -verbindingen
.............................................................................................
Buisisolatie in vlekkeloze toestand
.............................................................................................
Installatiedruk Voordruk van het expansievat
bij ......................... °C aanvoertemperatuur ................. .............................................................................................
bar bar
Dichtheid van het collectorcircuit gecontroleerd Veiligheidsklep heeft niet gereageerd/opvangreservoir droog
.............................................................................................
Geen lucht in de installatie aanwezig Vorstbescherming van de collectorvloeistof tot
............................................................................................. .............................................................................................
pH-waarde van de collectorvloeistof: ten minste 7 Collectorvloeistof: beschrijving geur, kleur/uiterlijk
............................................................................................. .............................................................................................
Terugslagkleppen in werking
.............................................................................................
Circulatiepomp in alle standen correct werkend Warmtapwatermenger levert temperatuur van
............................................................................................. .............................................................................................
.............................................................................................
°C
°C
Regeling Aangegeven waarden plausibel Bedrijfsuren totaal/in periode
............................................................................................. .............................................................................................
Ingestelde waarden passend volgens inbedrijfstellingsrapport
.............................................................................................
............................................................................................. ............................................................................................. ............................................................................................. ............................................................................................. .............................................................................................
K
Insteltemperatuur bij naverwarming wordt aangehouden Volumestroom l/h bij aanvoer-/retourtemperatuur °C Volumestroom bij 100% pomptoerental
............................................................................................. ............................................ l/h .......................................... .............................................................................................
Circulatiepomp correct werkend Looptijden circulatiepomp:
............................................................................................. .............................................................................................
Foutcodes actief/opgelost/verwijderd
.............................................................................................
Meetsensor correct werkend
.............................................................................................
Servicetijd: van: .................................................. Materiaal / Opmerkingen:
tot: ................................
Inschakelverschil: Uitschakelverschil: Max. temperatuur collector: Max. temperatuur buffervat 1: (Max. temperatuur buffervat 2):
h
K °C °C °C °C l/h uur
Uren totaal: .....................................
Plaats en datum: ............................................................................ Verwarmingsinstallateur: Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
Bouwheer of vertegenwoordiger
© Alpha-InnoTec GmbH
37
38
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
Technische wijzigingen voorbehouden. 83090400aNL
© Alpha-InnoTec GmbH
39