Samen meer waarde voor de kwaliteit van onze leefomgeving Concernplan 2014 tot 2018
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
Samen meer waarde voor de kwaliteit van onze leefomgeving Concernplan 2014 tot 2018
Documentnummer
Z.10637/D.42825
Opgesteld door
Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Keizer Karel V Singel 8 Postbus 8035 5601 KA Eindhoven www.ODZOB.nl
Datum
Versie d.d. 25 september 2014
Status
Door AB vastgesteld op 25 september 2014
Z.10637/D.42825
pagina 1 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
Voorwoord Het Dagelijks Bestuur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant heeft een koers voor de dienst uitgezet voor de middellange termijn, tot 2018. Vanuit de huidige situatie hebben wij vastgesteld wat nodig is om de gewenste situatie in 2018 te bereiken. Wij hebben drie thema’s benoemd die van belang zijn om de beoogde kwaliteitsverbetering op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving, het basistakenpakket, te realiseren. Centraal staan voor ons: Kwaliteit, Gelijkheidsbeginsel, en Samenwerking, en dit onder het motto “Samen meer waarde”. Wij zijn ons ervan bewust dat wij de kwaliteit die de deelnemers van de dienst verwachten slechts kunnen waarmaken als de medewerkers van de dienst, als individu en als collectief, aan hoge eisen voldoen. Deskundigheid, betrouwbaarheid en vertrouwen zijn daarin voor ons de sleutelbegrippen. Deze waarden borgen en verder uitbouwen beschouwen wij als een wezenlijk onderdeel van de opgave van de dienst. Het concernplan geeft de richting aan die we kiezen. Het proces om de gestelde doelen te bereiken en de uitgangspunten uit te werken gaan we samen met de deelnemers in de GR voeren. De ambities kwalificeren we daarom gedurende dit traject samen. Bovendien: omstandigheden veranderen, ook daarop moeten wij samen, deelnemers en ODZOB, inspelen. Onze visie is vastgelegd in het Concernplan 2014 tot 2018: “Samen meer waarde voor de kwaliteit van onze leefomgeving”. Als Dagelijks Bestuur van de ODZOB tekenen wij hiervoor. Mevrouw W. J. F. van der Rijt - van der Kruis (gemeente Heeze-Leende, voorzitter). De heer J. J. C. van den Hout (provincie Noord-Brabant). Mevrouw N. G. J. Lemlijn (gemeente Deurne). De heer F. L. J. van der Meijden (gemeente Bergeijk). Mevrouw M. A. Schreurs (gemeente Eindhoven). De heer P. Wijman (gemeente Veldhoven). De heer H.C. Noppen (Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, secretaris DB).
Z.10637/D.42825
pagina 2 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Profiel 2.1. Missie, visie, doelstelling 2.2. Het kader 2.3. De koers
3. Taken 3.1. Basistakenpakket 3.2. Verzoektaken 3.3. Collectieve taken 3.4. Omgevingswet 3.5. De meerwaarde 3.6. Uitvoeringsbeleid 3.7. Efficiency 3.8. Werken buiten de regio
4. Samenwerking 4.1. Externe omgeving 4.2. Relatiebeheer 4.3. Dienstverleningsovereenkomst 4.4. Collectiefbelang 4.5. Opdrachtgeversplatform 4.6. Crisisbeheersing en rampenbestrijding 4.7. Externe communicatie 4.8. Mandaat 4.9. Verantwoording & transparantie
5. Organisatie 5.1. Cultuur 5.2. Het nieuwe werken 5.3. Interne communicatie 5.4. Medewerkers 5.5. Flexibele schil 5.6. Bedrijfsvoering 5.7. Tarieven 5.8. Risico’s
6. Samenvatting concerndoelen 2014 tot 2018
Z.10637/D.42825
pagina 3 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
1. Inleiding Aanleiding Concernplan Na de oprichting van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) begin 2013 en de start van de werkzaamheden per 1 juni 2013 dient de koers van de organisatie te worden bepaald. Daartoe is voor de periode 2014 tot 2018 dit concernplan opgesteld. Het concernplan geeft richting en kaders voor de komende vier jaar en het vormt de bestuurlijke opdracht aan de organisatie. Het concernplan geeft een uitwerking aan de Gemeenschappelijke Regeling (GR) ODZOB en aan de begroting. Het beschrijft wat de eigenaren van de organisatie, de 21 regiogemeenten en de provincie, van de organisatie mogen verwachten. De ODZOB is een uitvoerende dienst van alle eigenaren samen. Oprichting Omgevingsdiensten Regionale Uitvoeringsdiensten (RUD’s, verder te noemen Omgevingsdiensten, (OD’s) zijn opgericht op basis van afspraken tussen Rijk, IPO en VNG. Een landelijk netwerk van 29 omgevingsdiensten moet de kwaliteit van de vergunningverlening aan bedrijven, het toezicht op vergunningen en de handhaving daarvan verhogen. Het kabinet vindt het belangrijk dat vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) overal op dezelfde manier verlopen. Via de omgevingsdiensten wil het kabinet versnippering van VTH-taken beperken en de kwaliteit van de uitvoering verhogen. Voorheen lag de verantwoordelijkheid voor de uitvoering bij provincies en gemeenten. Daar was echter niet altijd voldoende kennis aanwezig of was men niet altijd doortastend genoeg, aldus het kabinet. De OD’s wisselen onderling informatie uit en moeten opereren als één toezichthouder om uniformiteit te garanderen. Dat geeft de garantie dat bedrijven in het hele land gelijk worden behandeld. Ook de samenwerking en informatie-uitwisseling met veiligheidsregio’s, politie, OM en andere overheden moeten verbeteren door het optreden van de omgevingsdiensten. Teneinde dit alles een wettelijke basis te geven is het daartoe strekkende wetsvoorstel in februari 2014 aan de Tweede Kamer gezonden. Daarin wordt het bovenstaande wettelijk geregeld, onder andere hoe het basistakenpakket, omvattend de taken die de deelnemers verplicht zijn in te brengen bij de Omgevingsdienst, wordt ingericht (zie voor de inhoud daarvan de geconsolideerde versie 090616 op de website www.uitvoeringmetambitie.nl). Besef van de oprichtingsmotieven is relevant. Een van de aanleidingen voor de oprichting van de OD’s is dat ten behoeve van de veiligheid en de gezondheid in de fysieke leefomgeving door de overheid gestandaardiseerd wordt gewerkt. Dat betekent dat de uitvoering van de publieke taken waar de OD’s, als overheidsorgaan, verantwoordelijk voor zijn op uniforme, gestandaardiseerde wijze plaatsvindt: gelijke gevallen gelijk behandelen. Geen maatwerk voor individuele gemeenten of voor de provincie, maar uniformiteit en standaardisatie voor alles wat burgers, bedrijven en instellingen van het basistakenpakket van de OD merken, welke gemeente of provincie het ook betreft. Dit doet de OD op een zo servicegericht mogelijk wijze. Gemeenten en provincie blijven bevoegd gezag en committeren zich via de GR aan een uniforme gezamenlijk vastgestelde uitvoeringspraktijk. Hoofdthema’s De koers van de ODZOB valt in drie hoofdthema’s samen te vatten: Samenwerking, Kwaliteit en Toepassing van het gelijkheidsbeginsel (Level Playing Field). Daarbij moet bedacht worden dat het uiteindelijk gaat om de burgers, instellingen en bedrijven: zij dienen een veilige en gezonde fysieke leefomgeving te garanderen en te ervaren. Zij dienen daar ook aan bij te dragen. Als de ODZOB daarbij voldoende adequate uitvoering toepast, met hoge kwaliteit, dan zijn indirect de verantwoordelijke overheden daar bij gebaat.
Z.10637/D.42825
pagina 4 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
De ODZOB opereert als strategische partner en verlengstuk van de deelnemers. Dit partnerschap vraagt om een goede samenwerking en afstemming. Uitsluitend als deelnemers en medewerkers van de ODZOB het collectieve belang nastreven en als één “team” werken zal een optimaal resultaat worden bereikt. In het concernplan zijn de doelen voor de organisatie op hoofdlijnen opgenomen. Uitwerking en subdoelen zijn opgenomen in de afdelingsplannen. De afdelingsplannen concretiseren de concerndoelen en maken deze SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden). De afdelingsplannen worden jaarlijks voor 1 januari vastgesteld. De doelen en acties worden periodiek geëvalueerd en, waar nodig, bijgesteld. De uitwerking van de doelen vergt investeringen. Voorstellen daartoe worden separaat aan het bestuur voorgelegd. Dit concernplan sluit aan op eerdere documenten over visie, organisatiedoelen, koers e.d. Bij verschillen in de teksten prevaleert dit concernplan.
2. Profiel 2.1. Missie, visie, doelstelling Missie De Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant zorgt voor het realiseren en borgen van de door de verantwoordelijke overheden in de regio Zuidoost-Brabant aangegeven kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Visie De ODZOB zorgt als uitvoeringsorganisatie voor kwaliteit en continuïteit in de uitvoering van de door de bevoegde gezagen opgedragen taken op het gebied van de fysieke leefomgeving. Samenwerking en bundeling van kennis en ervaring dragen daar in belangrijke mate toe bij. De daardoor ontstane professionele taakuitvoering voldoet aan landelijke kwaliteitscriteria. De uitvoering van de taken wordt gekenmerkt door de kernwaarden: deskundigheid, duidelijkheid en betrouwbaarheid. De ODZOB is verbindend, vernieuwend en onderscheidt zich door kwaliteit. De ODZOB levert output van hoge kwaliteit en borgt een kosteneffectieve uitvoering. De maatschappelijke outcome is: een veilige en gezonde fysieke leefomgeving. Doelstelling In 2015 is de ODZOB een robuuste en kwalitatief goede organisatie op het terrein van vergunningverlening, toezicht en handhaving: de ODZOB voldoet aan de landelijke kwaliteitscriteria 2.1. Binnen twee jaar kan de ODZOB voor de deelnemers in de GR die daar om verzoeken en, onder voorwaarden, voor andere overheidsorganisaties, alle taken die vallen binnen (het ontwerp van) de Omgevingswet, integraal uitvoeren en wel zodanig dat de kwaliteit hoger is dan wanneer deze taken door de individuele deelnemers zelf, dan wel in subregionaal verband, worden uitgevoerd.
2.2. Het kader De deelnemers in de GR zijn bevoegd gezag bij de uitvoering van de taken uit het basistakenpakket. Zij zijn verplicht om deze taken op te dragen aan de ODZOB. De deelnemers in de GR kunnen ook zogeheten ‘verzoektaken’ door de dienst laten uitvoeren ter verbetering en borging van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. De rol van de ODZOB is daarmee:
Z.10637/D.42825
pagina 5 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
1.
Uitvoerder van publieke taken. Dit als gevolg van opdrachtverlening of mandatering door bevoegde gezagen. De ODZOB ontleent zijn gezag (autoriteit) aan de vergunningverlenende, toezichthoudende en handhavende bevoegdheden als overheidsorgaan. De ODZOB handelt bij de uitvoering van taken steeds optimaal service-verlenend. Bij de uitvoering van deze taken volgt de ODZOB als overheidsorgaan, naast de desbetreffende wet- en regelgeving, het geldende beleid van het bevoegd gezag, voor zover dat binnen de GR niet tot onderlinge tegenstrijdigheden leidt. Als dit het geval is dient ABbesluitvorming te worden gevraagd vanwege de noodzaak standaardisatie te borgen. Indien de uitvoering door de ODZOB van het VTH-beleid niet strookt met beleid op andere terreinen zal bestuurlijke besluitvorming moeten plaatsvinden door het desbetreffende bevoegde gezag zelf.
2.
Ambtelijk adviseur van het bevoegd gezag. De ODZOB is gezaghebbend (autoriteit) vanwege kennis en kunde wat betreft uitvoeringstaken op het gebied van wettelijke vergunningverlening, toezicht en handhaving. Besluitvorming op basis van de door de ODZOB opgestelde adviezen vindt plaats door het betrokken bevoegd gezag. Deze en andere aanpalende kennis op het gebied van de leefomgevingskwaliteit wordt ingezet op verzoek van onze opdrachtgevers.
Kwaliteit Kwaliteit is leidend voor de ODZOB. Voor een goede uitvoering van het basistakenpakket hebben de Vereniging van Nederlandse gemeenten, (VNG) het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Rijk (ministerie van Infrastructuur en Milieu) landelijke kwaliteitseisen ontwikkeld en vastgelegd in het document “Uitvoering met ambitie, Kwaliteitscriteria 2.1”. Aan deze criteria voldoet de ODZOB in 2015. Het onderdeel externe veiligheid voldoet in 2015 aan de criteria genoemd in het programma “Brabant Veiliger”. Als nulmeting is een zelfevaluatie uitgevoerd waaruit is gebleken dat de expertise voor het basistakenpakket en de bijbehorende adviestaken (geluid, externe veiligheid en dergelijke) voldoende aanwezig is. Expertise voor de bijbehorende adviestaken op het gebied van luchtkwaliteit, bouw, RO en ecologie is nog niet in voldoende mate aanwezig. Om volledig aan de criteria te voldoen worden de volgende acties uitgevoerd: •
samenwerken met de Veiligheidsregio wat betreft brandveiligheid, samenwerken met OMWB met
•
samenwerken op het gebied van bouw, RO (bijvoorbeeld met deelnemers) en groen/ecologie
•
uniform uitvoeringsbeleid als deelnemers collectief vaststellen. Dit betreft: toezichtstrategie,
betrekking tot luchtkwaliteit (metingen); (bijvoorbeeld met ODBN); handhaving- en sanctiestrategie, prioriteitenstelling en meetbare doelen voor vergunningverlening; •
verifiëren opleidingsniveaus en werkervaring van individuele medewerkers;
•
voldoen aan Level Playing Field in samenwerking met de drie Brabantse OD’s.
Voor het vaststellen van het kwaliteitsniveau bij de verschillende producten en werkzaamheden zijn de risico’s bepalend. Bij relatief geringe (bestuurlijke, financiële, milieuhygiënische en veiligheids-) risico’s kunnen we volstaan met een voldoende. Naarmate de risico’s groter zijn zal er ook de noodzaak voor een hogere kwaliteit zijn. Level Playing Field Bij de uitvoering van het werk door de omgevingsdiensten (OD’s) is de toepassing van het zogeheten Level Playing Field (LPF) van belang: de overheid, en daarmee elke OD, dient iedere burger en elke instelling in gelijke situaties op gelijke wijze te behandelen. Rechtsgelijkheid is daar een onderdeel van. Het gaat dan om een uitvoeringsniveau, geobjectiveerd volgens huidige maatschappelijke maatstaven, dat afdoende wordt geacht ter waarborging van de kwaliteit en de veiligheid van de leefomgeving.
Z.10637/D.42825
pagina 6 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
De kwaliteit van de uitvoering van het basistakenpakket wordt vaak bepaald door het budget dat een opdrachtgever ter beschikking stelt. Dat is een ongewenste situatie. Leidend voor de uitvoering van het basistakenpakket door de ODZOB is de kwaliteit. Daaruit wordt afgeleid de omvang van de ter beschikking te stellen middelen, gegeven het tarief en het aantal minimaal aan een taak te besteden uren. De ODZOB adviseert het bestuur over de uitvoeringskwaliteit die benodigd is voor een verantwoord niveau van gezondheid en veiligheid van de fysieke leefomgeving. De vaststelling van de omvang daarvan ligt bij het Algemeen Bestuur (AB). Het toepassen van het LPF gaat over de OD’s ‘heen’. De besturen van de Brabantse OD’s stellen in 2014 gezamenlijk vast welke ondergrens op het uitvoeringsniveau van toepassing is en op welk tijdstip dat niveau is bereikt. Innovatie De omgeving als referentiekader verandert. In toenemende mate verschuift de rol van overheden in de richting van het leggen van meer verantwoordelijkheid bij burgers en bedrijven. Deze tendens is terug te vinden in de ontwerp-Omgevingswet. Dit vraagt om nieuwe en innovatieve instrumenten. Samen met de deelnemers in de GR en de partners in het werkveld zal de ODZOB grenzen verleggen en instrumenten ontwikkelen. De mogelijkheden om burgers te laten participeren zullen in beeld worden gebracht en in de uitvoering van het takenpakket worden meegenomen. In 2014 wordt samen met de deelnemers vastgesteld welke nieuwe instrumenten op het gebied van VTH worden ontwikkeld. Een van de nieuwe ontwikkelingen die nader onderzocht wordt is een methodiek waarop het toezicht grotendeels op afstand administratief of technisch plaatsvindt. Ook een gebiedsgerichte aanpak op lokaal niveau wordt onderzocht. De dienst zal voortdurend moeten innoveren Te denken is aan: optimale digitalisering, toezicht op afstand, systeemtoezicht, uitgebreide systemen om in ketenverband toezicht te houden, etc.
2.3. De koers In 2015 worden alle basistaken op het kwaliteitsniveau, zoals dat is gedefinieerd en vastgelegd, uitgevoerd. De processen en procedures zijn ingericht en de kwaliteitsnormen zijn vastgesteld. De ODZOB kiest voor een integrale aanpak: helder en transparant. De ODZOB legt verbanden tussen onderdelen van de fysieke leefomgeving. In het netwerk worden partijen samengebracht. De kennis die wordt opgedaan tijdens de samenwerking wordt effectief ingezet voor de deelnemers. De invoering van de Omgevingswet in 2018 betekent een stelselherziening en een verdere vervlechting van regelgeving op het gebied van milieu, RO en bouwen. In samenspraak met de deelnemers in de GR die daar om verzoeken wordt het takenpakket aan diensten, getoetst aan de praktijk, uitgebreid tot een verdere invulling van de taken rond de ontwerp-Omgevingswet in 2018. Immers, dit kan voor de deelnemers, als zij dat wensen, aanzienlijke kosten- en effectiviteitsvoordelen opleveren. De ODZOB zal hierbij innovatie als belangrijk instrument inzetten. Onze regio loopt internationaal innovatief voorop. De regio Zuidoost-Brabant is de brainport van Nederland. De ODZOB zal actief de in de regio beschikbare innovatieve kennis (triple helix: samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen) inzetten voor verbetering van zijn taakuitvoering. Het netwerk aan contacten is beschikbaar voor de deelnemers en partners. De aanwezige kennis en landelijke invloed op het gebied van landbouw, agrofood en leefbaar platteland zullen in het belang van alle partners worden benut. De ODZOB heeft een duidelijke positie als kenniscentrum behouden en zal deze positie verder uitbouwen. Vanuit de basistaakuitvoering worden door innovatie en samenwerking oplossingen gezocht en gefaciliteerd voor de problemen van het landelijk gebied: om goed te wonen, werken en recreëren.
Z.10637/D.42825
pagina 7 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
Kernwaarden Tijdens de startbijeenkomst van de ODZOB zijn samen met de medewerkers de kernwaarden bepaald en vastgesteld. Hieronder wordt aangegeven hoe de organisatie op basis van deze kernwaarden wil voldoen aan de taakstelling. Kwaliteit Kwaliteit komt voort uit de deskundigheid van de medewerkers van de dienst, goed ingerichte en geborgde processen en duidelijke communicatie. Door bundeling van kennis en kunde is de ODZOB in staat te voldoen aan de kwaliteitseisen die, nu en op termijn, gesteld worden aan de uitvoering van het omgevingsbeleid. De dienst zorgt voor een efficiënte uitvoering van het werk, benut kennis van de lokale situatie in de uitvoeringspraktijk en realiseert het Level Playing Field: gelijke gevallen worden op een gelijke manier behandeld. Deskundigheid Door het oprichten van omgevingsdiensten (OD’s) is schaalvergroting ontstaan en is kennis gebundeld. Daarmee wordt een kwaliteitsslag gerealiseerd. De functie van de OD als kennisinstituut wint daardoor aan betekenis. De beschikbare kennis en kunde, nu en in de toekomst, worden geanalyseerd en getoetst aan de noodzaak daartoe. Tekorten in competenties worden planmatig aangepakt via opleiding en in het wervings-, selectie- en aannamebeleid. Verbindend De ODZOB is een dienst van en voor de deelnemers. De ODZOB is de uitvoeringsorganisatie van de deelnemers. De dienst streeft naar een hoge mate van co-makership. Kernbegrippen daarbij zijn wederzijds vertrouwen, langdurige en intensieve samenwerking en afstemming van de bedrijfsprocessen. Vernieuwend De ODZOB is in het werkveld grensverleggend, een innovatieve voorloper. De ODZOB anticipeert op landelijke ontwikkelingen en vertaalt deze naar de regio. Bij het vormen van een perspectief voor de toekomst denken wij buiten de bestaande kaders. De ODZOB ontwikkelt creatieve ideeën die dat perspectief dichterbij brengen. Betrouwbaar Als overheidsdienst wordt toegezien op maximaal integer en betrouwbaar handelen. Duidelijk De ODZOB is voor maximale transparantie en duidelijkheid. De dienst stemt de verwachting zorgvuldig af en is helder in het managen van de verwachtingen. Afspraken worden vastgelegd. Ambitieus De ODZOB streeft naar een voortdurende verbetering van de prestaties. Morgen doet de dienst het werk beter dan vandaag. Hiermee brengt de ODZOB zijn rol als innovatieve voorloper en grensverlegger tot uiting.
Z.10637/D.42825
pagina 8 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
3. Taken 3.1. Basistakenpakket De taken uit het basistakenpakket die verplicht zijn belegd bij de ODZOB zijn opgenomen in het overzicht “Basistakenpakket voor Regionale uitvoeringsdiensten versie 2.3 van 25 mei 2011” (zie: http://www.omgevingsdienst.nl/docs/1365588201.pdf). Het basistakenpakket bestaat uit de volgende onderdelen: 1.
vergunningverlening;
2.
milieutoezicht: 2.1. toezicht op omgevingsvergunningplichtige activiteiten; 2.2. toezicht op niet-omgevingsvergunningplichtige inrichtingen; 2.3. toezicht op alle activiteiten in het kader van het Besluit bodemkwaliteit.
Daarnaast kunnen ook niet-wettelijke publieke taken op het gebied van de fysieke leefomgeving, zogeheten ‘verzoektaken’, door de ODZOB worden uitgevoerd als deelnemers dat wensen en mits zij er voor willen betalen en de dienst daarvoor capaciteit en expertise heeft. Dat kan leiden tot voordelen uit oogpunt van krachtenbundeling en ‘economies of scale’, ook in de sfeer van de kosten van de uitvoering van het basistakenpakket (zie hfst. 3.2.). In 2014 worden normen ontwikkeld voor de kwaliteit van de uitvoering van het basistakenpakket. Inzake het Level Playing Field zullen in 2014 de producten uit de catalogus verder worden beschreven en zal een kwaliteitsnorm (inclusief kosten) worden vastgesteld. Hiervoor worden, in samenspraak met de beide andere Brabantse OD’s, identieke rubrieken per type taak gedefinieerd. Gegeven het type inrichting, het risicoprofiel e.d., wordt een uniforme behandeling / aanpak van bedrijven vastgesteld. Het gaat om vergunningsvoorwaarden, termijnen, sancties, aantallen controles, duur van de controle, mutatiegraden, omgevingsfactoren, etc. De processen worden ingebed in een kwaliteitszorgsysteem. De ontwikkelingen rond de Wabo en de Omgevingswet vragen op termijn ook andere werkwijzen. Deze ontwikkelingen volgen en de procedures en processen hierop aanpassen is de opgave voor de komende periode.
3.1.1.
Vergunningverlening
De ontwikkelingen op het gebied van vergunningverlening zullen zich de komende jaren in het bijzonder richten op verdere samenhang tussen verschillende plannen en activiteiten op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu en natuur op grond van de Omgevingswet. Voor de ODZOB ligt de focus op een goede uitvoering van het basistakenpakket. De startsituatie in 2013 was een verzameling van werkwijzen die zijn overgenomen van 17 latende organisaties. Er zijn verschillen in werkwijze, in toetsingsniveau en in de verwerking in systemen. De verschillende bevoegde gezagen hechten aan hun beleidsvrijheid. De ODZOB dient evenwel een uniforme werkwijze en taakuitvoering toe te passen. Kwaliteitscriteria en het Level Playing Field spelen een bepalende rol. De kwaliteit van de vergunningverlening wordt beperkt door: •
gebrek aan uniformiteit;
•
ontbreken van afspraken over het minimale uitvoeringsniveau;
•
wens om maatwerk te verkrijgen;
•
de beperkte mate waarin vergunningen actueel en adequaat zijn;
•
onvoldoende handhaafbaarheid van vergunningen;
•
ontbreken van actieve overdracht van vergunningverlening naar toezicht.
Z.10637/D.42825
pagina 9 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
De ODZOB realiseert de volgende oplossingen: •
uniformiteit van vergunningen wordt geborgd in het proces van vergunningverlening. In dit proces is het gebruik van standaarden opgenomen. Dit leidt tot gestandaardiseerde bedrijfsprocessen en tot kwaliteitsborging (kwaliteitssysteem). Dit proces wordt ondersteund door aansluitende automatsering en informatiesystemen. Onderdeel van deze processen zijn werkafspraken met de deelnemers;
•
voor een betere kwaliteit (actueel, adequaat en handhaafbaar) heeft de ODZOB in 2016 normen om vergunningen periodiek te actualiseren als onderdeel van het door bevoegde gezagen geformuleerde vergunningenbeleid;
•
de handhaafbaarheidstoets is in 2014 ingevoerd;
•
het borgen van de actieve overdracht naar toezicht is in 2015 ingevoerd.
3.1.2.
Toezicht en handhaving
De overheid is verantwoordelijk voor het handhaven van wet- en regelgeving: de zogenaamde beginselplicht tot handhaven. Binnen deze verantwoordelijkheid realiseert de ODZOB rechtsgelijkheid op basis van een Level Playing Field. Een structurele samenwerking en afstemming met betrekking tot handhaving tussen de Brabantse OD’s, de politie en het Openbaar Ministerie (landelijk en functioneel parket) is daarbij cruciaal. De ODZOB voert momenteel toezichts- en handhavingstaken uit op de volgende thema’s: milieu, bouwen, bodem, ontgrondingen, natuur, water en zwemwater. Het betreft veelal alleen nog het toezicht, maar voor de provincie en een aantal gemeenten wordt nu al het gehele bestuursrechtelijke en strafrechtelijke handhavingstraject uitgevoerd. Op het gebied van toezicht zijn als knelpunten geconstateerd: •
geen gelijkluidende inzet van het instrumentarium;
•
niet-handelen volgens een consistente strategie en volgens een risicogerichte benadering;
•
te gering kennisniveau en onvoldoende kennis- en informatie-uitwisseling tussen de handhavingspartners.
De ODZOB pakt de volgende taken op: •
inzetten en verder ontwikkelen van een binnen de regio gelijkluidend effectief en efficiënt toezichtinstrumentarium (digitaal toezicht, administratief toezicht, ketentoezicht, thematische projecten, handhavingscommunicatie etc.);
•
uniform handelen op basis van regionale of landelijke strategieën (preventie, toezicht, handhaving);
•
programmatische, geprioriteerde en uniforme aanpak op basis van vooraf gedefinieerde problemen en/of risico’s;
•
hoger kennisniveau en een structurele kennisuitwisseling tussen de handhavingspartners;
•
maken van samenwerkingsafspraken met de handhavingspartners en het borgen daarvan als onderdeel van het basistakenpakket;
•
participeren in landelijke en regionale overleggremia;
•
in afstemming met de twee andere Brabantse omgevingsdiensten komen tot gelijkluidende kwaliteitsniveaus van toezicht- en handhavingstaken.
De volgende resultaten worden bereikt: •
vanaf medio 2015 voert de ODZOB het basistakenpakket uit op basis van een regionaal werkprogramma (vooraf slimme planning: risico-, branche- of gebiedsgericht, uniform, effectief, efficiënt);
•
vanaf 2014 vindt er binnen de regio structurele kennisuitwisseling en samenwerking plaats tussen de handhavingspartners;
Z.10637/D.42825
pagina 10 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
•
de ODZOB beschikt in 2014, voor het gehele traject van toezicht en handhaving (bestuursrechtelijk en strafrechtelijk), over sluitende en in zijn systemen geborgde werkprocessen die gelijkluidend zijn over de regio heen;
•
vanaf eind 2014 wordt digitaal toezicht ingezet voor taken waarvoor aangetoond is dat deze daardoor efficiënter kunnen worden uitgevoerd;
•
in 2014 is ketentoezicht als werkproces ingericht en wordt er een pilotproject uitgevoerd op een nog nader vast te stellen thema;
•
de directeur ODZOB legt vanaf maart 2014 (als bevoegd gezag; zelfstandige bevoegdheid op grond van het Wetboek van Strafvordering) bestuurlijke strafbeschikkingen milieu op, die worden opgemaakt door bijzondere opsporingsambtenaren (milieuboa’s). Voorstellen worden gedaan voor voldoende milieuboa’s voor de uitvoering van de strafrechtelijke handhaving binnen het omgevingsrecht (Landelijke Handhavingsstrategie omgevingsrecht, opsporing milieucriminaliteit, XTC-dumpingen, etc.);
•
vanaf 2015 werkt de ODZOB volgens de regionale nalevingstrategie. Als onderdeel daarvan zal na bestuurlijke besluitvorming in 2014, de ‘Landelijke Handhavingsstrategie’ worden geïmplementeerd;
•
nieuwe en slimme vormen van toezicht worden in 2014 in samenspraak met de opdrachtgevers ontwikkeld en vanaf 2015 geïmplementeerd.
3.2. Verzoektaken De ODZOB heeft specialistische kennis beschikbaar die wordt ingezet om het basistakenpakket en de daarvoor noodzakelijke bijbehorende taken op een adequaat niveau uit te voeren, zoals: bodem, water, geluid, lucht, geur, BRIKS-Wabo-taken (bouw/reclame/inritten/kappen/sloopmeldingen), archeologie, welstand & erfgoed, externe veiligheid, ruimtelijke ordening, communicatie en natuur (flora- & faunaregelgeving). De ODZOB zorgt er voor dat de noodzakelijke integrale aanpak van meer complexe problemen op het gebied van de leefomgeving geborgd is. De Wabo voorziet al voor een deel in deze integrale benadering. De ontwerp-Omgevingswet gaat daarin nog verder. Zonder een goede kennis van de specialistische vakgebieden is een goede integrale taakuitvoering en advisering niet mogelijk. De ODZOB zal kennis op deze gebieden dan ook in huis houden, om ook op termijn aan de landelijke kwaliteitscriteria te voldoen. Deze voor de uitvoering van het basistakenpakket noodzakelijke expertise kan ook voor zogeheten ‘verzoektaken’ worden ingezet. Dit betekent dat ook andere dan de in het basistakenpakket opgenomen taken op het gebied van de fysieke leefomgeving, ‘verzoektaken’, door de ODZOB worden uitgevoerd, als de deelnemers dat wensen, als zij er voor betalen en als de dienst daarvoor capaciteit en expertise heeft. Dat kan leiden tot voordelen uit oogpunt van krachtenbundeling en ‘economies of scale’, ook in de sfeer van de kosten van de uitvoering van het basistakenpakket. De meeste verzoektaken kunnen worden ingedeeld in thema’s. Daar waar van toepassing zoekt de ODZOB naar samenwerking met de diverse samenwerkingsverbanden binnen de regio. Leefomgeving en agrarische activiteiten Veehouderij brengt risico’s voor de volksgezondheid met zich mee. VTH-taken daarbij liggen onder de loep van de samenleving (burgers, actiegroepen en dergelijke) en zijn daardoor bestuurlijk gevoelige onderwerpen. In het belang van volksgezondheid werken het Rijk, de provincie, de GGD en gemeenten aan een toetsingskader dat lokaal kan worden toegepast. Volksgezondheid krijgt een vaste plaats in de Omgevingswet, terwijl het voornemen is om de Wet geurhinder en veehouderij te laten vervallen. De ODZOB adviseert over de uitvoerbaarheid van regelingen voor gezondheid en de Omgevingswet en zorgt voor implementatie in de VTH-taken.
Z.10637/D.42825
pagina 11 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
Brabantbreed moet de transitie naar een zorgvuldige veehouderij in 2020 zijn gerealiseerd. Bedrijven produceren dan op een duurzame wijze en zijn goed ingepast in de omgeving, er is geen mestoverschot meer en de overbelasting van de omgeving is weggenomen. Om dit te bereiken gaan de kaders veranderen. Nieuwe regels worden vastgelegd in de provinciale Verordening ruimte, de Brabantse zorgvuldigheidsscore veehouderij en de landelijke Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). De ODZOB adviseert over de uitvoerbaarheid van nieuwe regelgeving en draagt zorg voor de implementatie in vergunningverlening, toezicht en handhaving. Plattelandsontwikkeling Streeknetwerken in de regio geven invulling aan de gezamenlijke ambities van samenwerkende partijen, onder wie gemeenten. De ambities zijn gericht op een leefbaar, duurzaam en (economisch) vitaal platteland. Centraal staan de thema’s beleving en innovatie, verbinding stad en land, bewust ondernemen, leefbaarheid, agrofood en lokale inpassing van een duurzame landbouw. Vooral het laatstgenoemde onderwerp zal de komende jaren veel aandacht vragen (gebiedsdialoog, aanpak knelpunten, VAB-beleid). Dit zal gevolgen hebben voor de uitvoeringspraktijk, o.a. voor de vergunningverlening van gemeenten. De ODZOB levert een brede expertise aan de streeknetwerken: aanjagen, verbinden en begeleiden van processen en projecten, adviseren en coördineren. Deze expertise wordt ook geboden aan projecten van individuele gemeenten, o.a. op het gebied van vrijetijdseconomie, natuurontwikkeling en landbouw. Energiebesparing Duurzaamheid speelt bij vergunningverlening, toezicht en handhaving een belangrijke rol en de ODZOB moet deze taak bij de VTH-werkzaamheden uitvoeren. We noemen hierbij de onderwerpen duurzaam bouwen (onderdeel van de bouwvergunning) met als voorbeeldinstrument Gemeentelijke Praktijkrichtlijn (GPR) voor duurzaam bouwen, verruimde reikwijdte met betrekking tot duurzaam ondernemen, en preventiescans (gericht op energie- en waterbesparing) voor bedrijven (als onderdeel van de WABOvergunning). Databeheer en uitwisseling De ODZOB-gegevens kunnen ook voor andere doeleinden worden gebruikt, bijvoorbeeld in relatie tot afval. Vanuit het spoor van vergunningverlening en toezicht zijn gegevens over afvalstoffen in principe beschikbaar. Relevante bedrijfsinformatie wordt aan andere overheidspartijen beschikbaar gesteld, o.a. met het oog op hergebruik. Daartoe zal de ODZOB de versterking van de functie van het Landelijk Meldpunt Afval (LMA) ondersteunen. De ODZOB beheert de regionale verkeersmilieukaart en gebruikt deze om te adviseren over de milieugevolgen van verkeersmaatregelen op de ruimtelijke kwaliteit. Dit is een belangrijk instrument bij stedelijke inrichting. Deze gegevens kunnen ook voor andere doeleinden worden gebruikt. Indirecte lozingen Sinds de wijziging van de Waterwet in 2009 vallen indirecte lozingen onder het bevoegd gezag van provincie of gemeente. Waterschappen hebben belangen bij de vergunningverlening en het toezicht op indirecte lozingen. Daarom is de ODZOB verplicht om bij vergunningverlening en handhaving de waterschappen om advies te vragen. In de periode 2009 tot 2014 zijn er vrijwel geen gemeenten geweest die zich actief op de handhaving van indirecte lozingen hebben gericht. Vergunningverlening en handhaving zijn in 2013 voor een flink deel van de relevante bedrijven overgegaan naar de omgevingsdiensten. De kwalitatief mindere vergunningen (waterdeel) en onvoldoende controle en handhaving daarop, leidden tot een slechtere waterkwaliteit. Het grootste knelpunt is dat gemeenten
Z.10637/D.42825
pagina 12 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
geen opdrachten geven voor bovengenoemde werkzaamheden. De ODZOB zal, in samenspraak met de bevoegde gezagen, in 2015 de achterstanden op het gebied van indirecte lozingen hebben ingehaald. Synthetische drugs Ongeveer 90% van de dumpingen van afval dat vrijkomt bij de productie van synthetische drugs vindt plaats in de provincies Noord-Brabant en Limburg. Doordat het aantal dumpingen de afgelopen jaren toeneemt is in 2013 een Brabantbreed project gestart onder leiding van de provincie, dat inzet op het versterken van de rol van toezichthouders, het maken van uniforme werkinstructies die toezien op opruimen en schoonmaken, een volledige registratie, vergaande samenwerking met de betrokken partijen, kennisdeling en het verstrekken van publieksinformatie. Doel is het aantal dumpingen de komende jaren te halveren. In 2014 worden de acties via de OD’s verder uitgewerkt en geïmplementeerd in de regio.
3.3. Collectieve taken Collectieve taken zijn taken die op verzoek en in samenspraak voor het collectief worden uitgevoerd. Het betreft taken waar een duidelijk voordeel ligt in of noodzaak is voor een gezamenlijke aanpak (schaalvoordelen, gemeentegrensoverschrijdend, bundeling van expertise e.d.). Door consensus en draagvlak wordt uniformiteit en daarmee efficiency verkregen. Jaarlijks wordt er, in samenspraak met de deelnemers, een werkplan en een actieprogramma met doelen en acties opgesteld. De voor 2014 reeds benoemde collectieve taken betreffen: •
taken die voortvloeien uit het Landelijk en Bestuurlijk Platform omgevingsrecht;
•
de klachtendienst met 24-uursbereikbaarheid/consignatieregeling. De ODZOB verzorgt de intake, de beschikbaarheid voor inzet (piket) en de coördinatie van de inzet;
•
ondersteuning Hoofden Actiecentrum i.v.m. rampenbestrijding en calamiteiten. De ODZOB garandeert 24-uurs beschikbaarheid van deskundig personeel ter ondersteuning van het actiecentrum;
•
ketenhandhaving. Voor gebiedsoverschrijdende problemen is ketenhandhaving de enige manier om effectief te handhaven. De ODZOB speelt een centrale en sturende rol in de aanpak;
•
taken op gebied van kwaliteit, innovatie en monitoring (zoals het ontwikkelen van nieuwe instrumenten in de regulering, de doorwerking van nieuwe wet- en regelgeving, de digitalisering van toezichts- en handhavings-, vergunningprocessen, de (door)ontwikkeling van informatie gestuurd handhaven);
•
het coördineren en faciliteren van de handhavingssamenwerking; faciliteren van het Opdrachtgeversplatform.
Aanvullend op de voor 2014 afgesproken thema’s is het noodzakelijk dat er tenminste drie milieuboa’s structureel taken uitvoeren voor de ODZOB. Dit om te kunnen voldoen aan de landelijke kwaliteitscriteria. Deze milieuboa’s worden in de hele regio ingezet. Vanwege de aard van deze werkzaamheden (opsporing van milieucriminaliteit die de gemeentegrenzen overstijgt), worden deze vanaf 2015 als collectieve taak beschouwd.
3.4. Omgevingswet De voorjaar 2014 bij de Tweede Kamer in te dienen ontwerp-Omgevingswet vervangt 15 wetten waaronder de Wet ruimtelijke ordening, de Waterwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de gebiedsgerichte delen uit de Wet milieubeheer. Al deze wetten hebben eigen uitgangspunten, procedures en eisen. Met de nieuwe Omgevingswet wil het kabinet de regels voor projecten in de fysieke leefomgeving vereenvoudigen en bundelen. Er komt dus een omvangrijke wijziging van het regelstelsel op ons af die juridisch-inhoudelijke kennis vereist, maar die ook vraagt om een aanpak die meer verantwoordelijkheid bij de burgers en bedrijven legt.
Z.10637/D.42825
pagina 13 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
De ODZOB zal op de Omgevingswet voorbereid zijn om ook in de toekomst het basistakenpakket en de verzoektaken goed uit te kunnen voeren en de deelnemers in de GR te ondersteunen bij de implementatie en uitvoering van de nieuwe wet. Daarvoor is het nodig dat de deskundigheid over de Omgevingswet de komende tijd wordt vergroot. Door kennis tijdig te bundelen wordt versnippering voorkomen en kunnen we gezamenlijk schaalvoordeel behalen en bouwen aan kwaliteit. Daar de invoering van de Omgevingswet is voorzien in 2018 zal de ODZOB daar waar deelnemers in de GR dat verzoeken, voorbereidingen treffen om invulling te geven aan de taken van de ontwerpwet. Vanwege schaal- en kwaliteitsvoordelen is het denkbaar, voor zover dat door deelnemers is gewenst en door hen wordt bekostigd, dat de ODZOB ten tijde van de inwerkingtreding in 2018 alle taken van de ontwerp-Omgevingswet integraal kan uitvoeren. Dat is straks wellicht zeer wenselijk, vanwege de vervlechting in de Omgevingswet van milieu-, bouw- en RO-aspecten. Het betreft taken op het gebied van de fysieke leefomgeving (gebouwde omgeving (ruimtelijke planvorming) + natuurlijke leefomgeving (milieu)). Het zijn werkzaamheden zoals het maken van bestemmingsplannen (straks omgevingsplannen), projectbesluiten en omgevingsvergunningen (bouwen, inrichting, etc.). Dit om deelnemers in de GR in de gelegenheid te stellen alle uitvoerende taken, weliswaar via verschillende wetten, integraal beoordeeld te laten uitvoeren door de ODZOB.
3.5. De meerwaarde De meerwaarde van de ODZOB komt voort uit de doelstelling tot kwaliteitsverhoging in relatie tot een gelijke behandeling: het Level Playing Field. Hiertoe is het noodzakelijk dat er overal (regionaal, provinciaal, en –uiteindelijk- landelijk) in vergelijkbare situaties op dezelfde manier wordt gehandeld. De kwaliteit is leidend. Hiervoor zal de ODZOB met de andere OD's binnen Brabant werken aan een norm voor kwaliteit (inclusief kosten) van de taken die, na bestuurlijke vaststelling, provinciebreed als uitgangspunt geldt. Totdat deze provinciebrede normen zijn vastgesteld hanteert de ODZOB vanuit zijn deskundigheid en verantwoordelijkheid eigen normen die een verantwoorde uitvoering garanderen. Deze normen worden in 2014 aan de deelnemers voorgelegd. De ODZOB zal deze normen dan als minimumuitvoeringsniveau hanteren. Dit leidt tot uniforme vergunningverlening en uniform toezicht.
3.6. Uitvoeringsbeleid De deelnemers hebben vaak eigen doelstellingen geformuleerd voor inrichting en gebruik van de fysieke leefomgeving. Tegelijk vergen het gelijkheidsbeginsel (w.o. rechtsgelijkheid) en efficiency één uniform uitvoeringsbeleid van het (basis)takenpakket. De ODZOB zorgt in samenspraak met de deelnemers aan de GR vóór 2016 voor een eenduidig uitvoeringsbeleid. Hiermee wordt bedoeld dat helder omschreven wordt op welke wijze, met welke intensiteit, frequentie, risicoafweging etc. de ODZOB de taken op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving in de regio uitvoert. In het uitvoeringsbeleid wordt het afgesproken kwaliteitsniveau uit het Level Playing Field geconcretiseerd. Gezamenlijk beleid waar nodig met een betrouwbare aanpak (gelijkluidend afwegingsmechanisme) voor lokale afwegingsruimte (couleur locale) binnen de kaders van de vereiste standaardisatie en gelijke behandeling. Vanuit de monitoring en evaluatie zal informatie worden aangedragen voor (de bijstelling van) het strategische beleid dat door het bevoegd gezag wordt opgesteld maar waarover de ODZOB dient te adviseren. Dat betekent dat er bij de ODZOB deskundigheid op het gebied van beleidsontwikkeling, procesmanagement, communicatie en juridische kwaliteitszorg beschikbaar is, in verband met evaluatie en advisering.
Z.10637/D.42825
pagina 14 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
3.7. Efficiency De ODZOB kan efficiënter, kwalitatief beter en eenduidiger werken met een voor de regio gelijkluidend mandaat, één regionaal uitvoeringsbeleid, een eenduidig kwaliteitsniveau en eenduidige processen (normen per categorie bedrijven, standaardisatie van processen, werken in de systemen van de ODZOB). In 2014 nemen de deelnemers hierover de benodigde besluiten. Indien een deelnemer taken voor een periode van drie jaar met een vast uitvoeringsbudget, in volledig mandaat en conform de normen (kwaliteitsnormen) aan de ODZOB opdraagt, biedt dit ook efficiency- en kwaliteitsvoordelen, zodat er meer geleverd wordt voor hetzelfde geld.
3.8. Werken buiten de regio De ODZOB zet vanuit de rol als innovator kennis in ten behoeve van beleidsontwikkeling door het rijk, de provincie en de gemeenten. De ODZOB is aldus grensverleggend. Voor zover de werkprogramma van de deelnemers daar ruimte toe laten zet de ODZOB kennis in voor andere opdrachtgevers.
4. De samenwerking 4.1. Externe omgeving Er zijn veel organisaties werkzaam op de beleidsterreinen van de fysieke leefomgeving. Bijvoorbeeld: Veiligheidsregio, waterschappen, OM, Politie, GGD, SRE, andere OD’s. Afstemming en samenwerking zijn noodzakelijk. De ODZOB neemt deel aan het provinciale en landelijke overleg van omgevingsdiensten en onderschrijft de behoefte tot samenwerking, afstemming en uitwisseling om te komen tot een landelijk stelsel van omgevingsdiensten. De ODZOB zal samen met andere OD’s, de GGD’s en Veiligheidsregio’s binnen de provincie NoordBrabant voor 2016 kaders opstellen voor de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving van bedrijven die activiteiten uitoefenen die risicovol zijn voor de omgeving (breder dan BRZO) en/of overlast veroorzaken. De ODZOB zal samen met andere partners werken aan integraal toezicht. Waar mogelijk zullen controles samen met of in opdracht van andere handhavingsinstanties worden uitgevoerd. In 2015 heeft de ODZOB een integraal toezichtprogramma met de handhavingspartners.
4.2. Relatiebeheer Vertrouwen van de deelnemers in de ODZOB is noodzakelijk om de taken goed te kunnen uitvoeren. ‘Vertrouwen krijg je niet, dat moet je verdienen’. Door een juiste benaderingswijze kan de ODZOB een goede relatie opbouwen met de deelnemers. De deelnemers als eigenaren van de ODZOB en als opdrachtgevers voor de ODZOB. Alle deelnemers hebben een accountmanager, die het contact onderhoudt tussen deelnemer en de ODZOB. In de komende periode zal de in 2013 ingezette lijn van regelmatig contact tussen ODZOB en deelnemer worden uitgebreid, waarbij de aandacht vooral is gericht op: 1.
maken van afspraken over de uitvoering van werkzaamheden (werkprogramma’s, basistakenpakket, verzoektaken);
2.
beeld van de mate van tevredenheid over de uitvoering van de werkzaamheden door de ODZOB;
3.
communiceren over uitvoering van werkzaamheden, kosten en voortgang;
4.
bespreken van mogelijkheden voor een verbreding van de uitvoering van de werkzaamheden;
5.
bespreken van de realisatie van de ambities.
Z.10637/D.42825
pagina 15 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
4.3. Dienstverleningsovereenkomst Het Algemeen Bestuur heeft een Dienstverleningsovereenkomst (DVO) vastgesteld voor 2013 en 2014. Medio 2014 vindt een evaluatie plaats van de geldende DVO. Daarna wordt een DVO voor 2015 en volgende jaren vastgesteld. Onderwerpen die in de evaluatie aan bod komen zijn: de tijdigheid van opdrachtverlening, de mate waarin het volume aan opdrachten van deelnemers gewaarborgd wordt, de wijze van bekostiging en bevoorschotting, de wijze van afrekening, het onderscheid tussen basistakenpakket, verzoek- en collectieve taken, etc. Om de continuïteit te waarborgen stelt de ODZOB een DVO op voor een periode van drie jaar met een breed takenpakket conform de (ontwerp) Omgevingswet. Dit geeft het noodzakelijke commitment om de organisatie verder op te bouwen en om de gestelde eisen en ambities waar te maken. Uitgangspunt is in de DVO de output op te nemen met budgetfinanciering. Hiermee verband houdt de herziening van de productencatalogus, die eveneens in 2015 van kracht moet worden. De herziening van de productencatalogus beoogt de hoeveelheid producten terug te brengen. Er worden productbeschrijvingen toegevoegd die aansluiten op het niveau van het Level Playing Field dat in Noord-Brabant wordt afgesproken, en die dus gelijkluidend zijn over de regio’s heen.
4.4. Collectiefbelang Het is in het belang van de deelnemers als collectief dat zoveel mogelijk verzoektaken voldoende tijdig en liefst meerjarig bij de dienst worden neergelegd. Dit om de kosten van de formatie te dekken, schaalvoordelen te behalen en een realistische begroting en efficiëntere planning te realiseren. De vigerende GR koppelt het risico om bij tekorten financieel ‘bij te moeten passen’ aan de financiële omvang van de door elke deelnemer aan de dienst opgedragen taken: naarmate een groter taakvolume is ingebracht, wordt in een navenant groter deel van het resultaat gedeeld. Dit heeft het effect dat in geval van dreigende tekorten deelnemers niet worden gestimuleerd om verzoektaken aan de ODZOB op te dragen. In 2014 wordt een voorstel gedaan om het voor de deelnemers aantrekkelijker te maken vooraf, en meerjarig, verzoektaken bij de ODZOB neer te leggen.
4.5. Opdrachtgeversplatform Na de operationaliseringsdatum van 1 juni 2013 is het Opdrachtgeversplatform (OGP) opgericht. Het OGP is een ambtelijk voorportaal van de deelnemers ten behoeve van advisering aan het Algemeen Bestuur. Tevens kan het OGP gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de directie van de ODZOB. Het OGP wordt ambtelijk gefaciliteerd door de ODZOB, het voorzitterschap wordt vervuld door een van de deelnemende partijen.
4.6. Crisisbeheersing, rampenbestrijding De ODZOB werkt vanwege het verrichten van VTH-taken en door afstemming van taken met de Veiligheidsregio mee aan het voorkomen van incidenten en rampen. De Veiligheidsregio is verantwoordelijk voor een Regionaal Crisisbeheersplan. Dat plan omvat uitvoerende processen, waaronder milieuzorg. Voor de uitvoering van dit proces is de ODZOB verantwoordelijk. Twee fasen zijn te onderscheiden: 1.
inschakelen van de ODZOB bij een crisis: dit is onderdeel van het hoofdproces dat wordt gevolgd door het crisisteam. De ODZOB geeft aan op welke wijze de dienst betrokken wordt tijdens een crisis, gekoppeld aan criteria. In 2014 wordt dit vastgesteld;
2.
inzet van de ODZOB: De ODZOB borgt dit in 2014 in zijn processen en stelt een draaiboek op.
Totdat vaststelling plaatsvindt, zal de betrokkenheid van de ODZOB tijdens een crisis verlopen via een systeem van consignatie. De geconsigneerde medewerker zal zelf milieukundige ondersteuning geven, dan wel laat dit doen door een door hem ingeschakelde deskundige.
Z.10637/D.42825
pagina 16 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
4.7. Externe communicatie Communicatie is een instrument om de doelstellingen van de ODZOB te realiseren en om de identiteit van de organisatie uit te dragen. Door middel van externe communicatie werkt de ODZOB aan het zichtbaar en herkenbaar maken van de bijdrage van de dienst aan de kwaliteit van de leefomgeving in de regio Zuidoost-Brabant. Op basis van het strategisch communicatieplan wordt uiteengezet: wat doen wij, hoe doen wij dat en waarom doen we dat. Belangrijk voor het succes van de ODZOB is het goede contact met de deelnemers in de GR. De deelnemers dienen de ODZOB te ervaren als onderdeel van de eigen organisatie die zij, anders dan andere organisatieonderdelen, moeten delen met andere overheden binnen de regio. Kwaliteit, duidelijkheid en transparantie komen tot uiting in de uitvoering van taken en in de communicatie naar binnen en naar buiten.
4.8. Mandaat Het is voor het bevoegd gezag (gemeente of provincie) mogelijk om bij de uitvoering van publieke taken de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen bij de ODZOB te leggen; de ODZOB wordt dan gemandateerd. Door het geven van mandaat aan de omgevingsdiensten wordt de noodzakelijke onafhankelijkheid (functiescheiding) bij de uitvoering versterkt. Dit is ook nodig voor de versterking van de samenwerking tussen overheidspartners binnen het VTH-stelsel. Bij mandaat houdt degene die mandateert het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag kan voorwaarden verbinden aan het mandaat. De Omgevingsdienst besluit en handelt namens het bevoegd gezag, het bevoegd gezag blijft verantwoordelijk voor de in mandaat genomen besluiten (het bevoegd gezag kan de bevoegdheid ook zelf uitoefenen). De ODZOB zal zich bij uitvoering van taken in mandaat wenden tot het bevoegd gezag zodra dit, gelet op het specifieke geval, geboden is (inschatting bestuurlijke gevoeligheid). Er is sprake van een mandaat (per bevoegd gezag) aan de directeur ODZOB voor de uitvoering van de opgedragen taken namens het bevoegd gezag en om in zijn naam besluiten te nemen. Daarnaast is er sprake van een mandaat (per bevoegd gezag) voor het aanwijzen van toezichthouders voor het uitoefenen van toezichttaken. Het onder mandaat uitoefenen van de taken door de ODZOB heeft als belangrijke voordelen korte lijnen, minder stappen en een voor de regio gelijke handelwijze (Level Playing Field): sneller en efficiënter. Zonder voldoende mandaat is het niet mogelijk efficiënt en slagvaardig vorm te geven aan adequate vergunningverlening, toezicht en handhaving en aan kwaliteitsverbeteringen daarbij. Knelpunten zijn: •
niet elke deelnemer heeft de directeur ODZOB gemandateerd;
•
deelnemers hebben niet-gelijkluidende mandaten verstrekt, zodat de toezichthouders bij het overschrijden van gemeentegrenzen steeds weer andere bevoegdheden hebben, hetgeen een onwerkbare situatie is.
Om het doel van eenduidig handelen te realiseren is het noodzakelijk dat alle deelnemers voor de uitvoering van de opgedragen taken een gelijkluidend mandaat verlenen. Medewerkers (vergunningverleners, toezichthouders/handhavers) van de ODZOB moeten gelijkluidend gemandateerd zijn en overal dezelfde bevoegdheden tot optreden hebben. De deelnemers zullen hiervoor uiterlijk december 2014 gelijkluidende mandaten verlenen voor de uitvoering aan de directeur van de ODZOB.
4.9.
Verantwoording
De ODZOB rapporteert periodiek over de taakuitvoering om te voorzien in de verantwoordingsverplichting jegens de deelnemers. Daartoe, en om de uitvoering van de werkplannen (provinciaal, gemeentelijk) te kunnen volgen, worden afspraken gemaakt over de wijze van monitoren en rapporteren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gegevens die betrekking hebben op de taken (aantallen vergunningen, aantallen controles en degelijke) en gegevens die betrekking hebben op de bedrijfsvoering (inzet van
Z.10637/D.42825
pagina 17 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
mensen en middelen). In 2014 wordt in overleg met het Opdrachtgeversplatform (OGP), een format ontwikkeld op basis waarvan de Omgevingsdienst vanaf 2015 rapporteert aan de opdrachtgevers. De ODZOB kan alleen voor deelnemers die taken in volledig mandaat laten uitvoeren informatie geven over de kwaliteit van de uitvoering: uitvoering per categorie, termijnen vergunningen e.d., immers, daarvan is de benodigde informatie in de ODZOB-systemen beschikbaar. Ideaal zou zijn dat gegevens real time op afroep beschikbaar zijn voor deelnemers. Vóór 2017 kan de ODZOB door innovatie in i-systemen relevante data (bijvoorbeeld voor calamiteiten of bestuurlijke vragen) voor deelnemers real time beschikbaar stellen.
5. De organisatie 5.1. Cultuur De cultuur is wat de ODZOB onderscheidt van “anderen” en wat meerwaarde verschaft bij de taakuitvoering. De ODZOB is flexibel en proactief en krijgt in samenwerking zaken voor elkaar. Het is een cultuur van aanpakken, verbeteren en samenwerken. Een samenwerking vanuit partnerschap. Die cultuur moet de komende jaren verder ontwikkeld en verankerd worden. Deelnemers moeten de dienst als ‘van hen’ beschouwen. Deskundigheid alleen is daarvoor niet voldoende. Alleen medewerkers die zich thuis voelen bij onze organisatie, en vanuit hun persoonlijke betrokkenheid ook “relaties” met onze partners willen opbouwen, zullen meerwaarde kunnen geven. Iedere individuele medewerker is een ambassadeur voor de organisatie en draagt uit dat we kundig, betrokken, proactief en flexibel zijn. Met een intern ‘cultuurtraject’ wordt geïnvesteerd in een verdere professionalisering van de organisatie. Gewenst gedrag wordt in het cultuurtraject gedefinieerd en vastgelegd. Dit gebeurt onder andere door middel van workshops, waarbij eigen verantwoordelijkheid en pro-activiteit centraal staan. Medewerkers worden op het gewenste gedrag aangesproken.
5.2. Het Nieuwe Werken De ODZOB gaat Het Nieuwe Werken (HNW)-concept toepassen. Naast efficiënt gebruik van werkplekken en ICT-voorzieningen wordt ingezet op een effectieve manier van werken waarbij het meten van resultaten de plaats inneemt van fysieke aanwezigheid en zichtbaarheid. HNW leidt zo tot maximale transparantie en stimuleert dat de medewerkers werkvelden combineren. Voor de ODZOB zal dit leiden tot lagere huisvestingskosten en efficiënter werken. Medewerkers hebben, voor zover de functie dat toelaat, de ruimte om tijd- en plaatsonafhankelijk te werken. Tussen leidinggevenden en medewerkers worden situatie- en functieafhankelijke afspraken gemaakt. Deze nieuwe manier van werken moet worden ingebed in de cultuur. De wensen ten aanzien van HNW worden ook meegenomen in de keuze van de nieuwe huisvesting.
5.3. Interne communicatie Met de interne communicatie richten we ons op de medewerkers om hun te informeren over de taakstelling van de organisatie (inhoudelijke doelen en de kwaliteitscriteria). Wij vragen hun input en nemen de medewerkers zo mee in het proces. Dit doen wij op twee manieren: informeren (eenzijdig) en in gesprek gaan met elkaar, communiceren (tweezijdig). Dit is een continu proces van verbetering, waarbij de nadruk ligt op de eigen verantwoordelijkheid en samenwerking (in- en extern). Ieder is een ambassadeur van de organisatie en draagt dat uit. Door elkaar beter te leren kennen krijgen we inzicht in elkaars kwaliteiten en kunnen we van elkaar leren.
Z.10637/D.42825
pagina 18 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
5.4. Medewerkers Om de gestelde doelen te kunnen bereiken, zal geïnvesteerd worden in mensen en middelen. Investeren in medewerkers gebeurt door in te zetten op voldoende opleidingsmogelijkheden, zowel organisatiebreed als individueel. Ook moet de ODZOB voldoen aan de landelijke kwaliteitscriteria. Jaarlijks wordt er een opleidingsplan gemaakt met als kader een opleidingsbudget van 2% van de bruto loonsom (circa €.200.000 in 2014). Daarnaast wil de ODZOB de vergunningverlening, het toezicht en de handhaving op een gestandaardiseerde wijze en op hetzelfde kwaliteitsniveau uitvoeren. Daartoe is het nodig dat de medewerkers, die van 17 verschillende organisaties afkomstig zijn, in voldoende mate opgeleid of bijgeschoold worden. Hierin wordt samenwerking gezocht met de andere omgevingsdiensten. De ODZOB zal participeren in een landelijk mobiliteitsproject. Doelstelling is de onderlinge personele uitwisselbaarheid en kennisdeling tussen de diverse omgevingsdiensten te stimuleren en te vergroten. In de cyclus van functionerings-, evaluatie- en beoordelingsgesprekken, waar de nadruk ligt op competentieontwikkeling en het benoemen van meetbare werkresultaten, wordt het proces van voortdurend verbeteren gestructureerd op medewerkersniveau.
5.5. Flexibele schil Moderne bedrijfsvoering vraagt om flexibiliteit. De omgeving verandert voortdurend. Prioriteiten en actualiteiten bepalen de behoefte aan capaciteit voor specifieke expertises. Idealiter bestaat de basisformatie uit de noodzakelijk deskundigen en degenen die de processen organiseren, aangevuld met flexibele inhuur. De ODZOB heeft uiterlijk 2018 een basiscapaciteit van 80% vaste formatie en 20% flexibel (arbeidscontracten). Deze marge verkleint de (financiële en expertise) risico's. De bedrijfsvoering is gericht op het in stand houden van deze flexibiliteit. Vanuit de samenhangende overheidsbelangen wordt samengewerkt met de deelnemers. Dit kan bijvoorbeeld door uitwisseling van medewerkers.
5.6. Bedrijfsvoering De ODZOB is gericht op kennisdeling en op het uitvoeren van processen waarbij informatie uit verschillende bronnen wordt gebruikt. Digitaal en tijd- en plaatsonafhankelijk werken is het uitgangspunt. De komende jaren zijn investeringen noodzakelijk om systemen in te richten, te koppelen en te optimaliseren. Ook moet software worden aangeschaft om bijvoorbeeld digitaal toezicht te faciliteren. Ten behoeve van meer efficiency wil de ODZOB de kernprocessen in de eigen systemen vastleggen. Dit heeft een kostenbesparend effect. De output van de ODZOB zal worden ontsloten voor de opdrachtgevers. Uitgangspunt is dat niet meer wordt gewerkt in de (VTH-)systemen van deelnemers. Bij mandaat verzorgt de ODZOB alle noodzakelijke werkzaamheden, inclusief verwerking in zijn systemen. Als de ODZOB bij onvoldoende mandaat zich moet beperken tot advisering moet de deelnemer zelf alle procedurele, administratieve en archiverende werkzaamheden uitvoeren. Deze werkwijze wordt vanaf 2015 toegepast. Ook een verdere samenwerking tussen de OD’s binnen Brabant wat betreft de ondersteunende systemen kan leiden tot synergievoordelen.
5.7. Tarieven In 2015 wordt de tariefstructuur en -methodiek geëvalueerd. Aan de hand daarvan wordt een voorstel gedaan voor de tariefstelling vanaf 2016. Om zo flexibel mogelijk te zijn in het inzetten van middelen voor de opdrachten van de deelnemers is het wenselijk om vanaf 2016 te gaan werken met output- of budgetfinanciering: deelnemers leggen in hun werkprogramma vast welk budget ze beschikbaar stellen voor de verschillende clusters van taken die de ODZOB kan verrichten, bijvoorbeeld controles,
Z.10637/D.42825
pagina 19 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
vergunningen, welstandsadvies, ontgrondingvergunning, etc., in termen van hoeveelheid en kwaliteit van de taken. In 2015 wordt hiervoor een voorstel uitgewerkt. Dit kan dan worden aangepast in de DVO 2015 e.v. en de productencatalogus 2016.
5.8. Risico’s Belangrijk risico is de hoeveelheid werk. Er moeten voldoende opdrachten zijn om de vaste formatie (en vaste kosten) te dekken. Er is namelijk nog geen sprake van een flexibele schil van 20% (paragraaf 5.5). Ook hebben de medewerkers met een aanstelling voor onbepaalde tijd, vanuit het sociaal beleidskader (SBK), een werkgarantie van 4 jaar tot 1 juni 2017. De vastgestelde formatie en overgekomen bezetting is het gevolg van de besluitvorming door het DB in maart 2013. Toen is gekozen om het opdrachtenaanbod op basis van historische gegevens en op basis van de door de deelnemers opgegeven toekomstige opdrachtvolumina aan te houden. Dat betekende een partiële overgang van de taken van de SRE Milieudienst naar de ODZOB. Een aantal medewerkers van de SRE Milieudienst bleef daardoor bij het SRE achter. Vanwege de bepalingen in het SBK is overigens ook nog een totaal van 26 boventalligen in de ODZOB geplaatst. De ODZOB is daarom gestart met meer mensen dan formatie. Ook is het werkaanbod van deelnemers en niet-deelnemers in de periode van begin 2013 tot medio 2014 afgenomen. In dit concernplan worden daarom ook keuzen gemaakt die gevolgen hebben voor de formatie.
6. Samenvatting concerndoelen 2014 tot 2018 De concerndoelen worden hieronder per hoofdthema uitgewerkt. In de afdelingsplannen wordt een en ander meer gedetailleerd uitgewerkt.
Planning
Doelen
Par.gr.
Taken; de ODZOB: 2014-12
-
definieert en implementeert acties om dumping synthetische drugs te
3.2
verminderen; 2014-12
-
heeft ketentoezicht ingevuld als werkproces;
3.1.2
2015-06
-
voert de TH-taken uit op basis van een regionaal werkprogramma;
3.1.2
2015-06
-
geeft uitvoering aan de regelgeving met betrekking tot indirecte lozingen;
3.2
2016-01
-
voert op verzoek van de deelnemers de taken uit die in het huidige ontwerp-
2.1/3.4
Omgevingswet aan de desbetreffende overheden worden opgedragen. Kwaliteit; de ODZOB: 2014-06
-
voldoet aan de door de bevoegde gezagen verlangde kwaliteitseisen;
3.5
2014-06
-
is op elk moment onder alle omstandigheden in staat om alle taken te vervullen
3.3/4.6
die voor een omgevingsdienst voortvloeien uit wet- en regelgeving ten aanzien van crisisbeheersing en –bestrijding; 2014-03
-
legt daar waar de signalering van een feit zulks van toepassing maakt een
3.1.2
bestuurlijke strafbeschikking op; 2014-12
-
borgt de processen toezicht en handhaving;
3.1.2
2014-12
-
heeft de handhaafbaarheidstoets ingevoerd;
3.1.1
2014-12
-
verzorgt kennisuitwisseling en samenwerking tussen handhavingspartners;
3.1.2
2015-01
-
heeft voldoende BOA’s om alle toezichtstaken te vervullen;
3.1.2
2015-06
-
voldoet aan de set met kwaliteitscriteria 2.1. ten aanzien van het in te zetten
2.2
personeel en aan criteria voor externe veiligheid conform Brabant Veiliger; 2015-06
-
heeft de actieve overdracht van vergunningverlening naar toezicht geborgd;
3.1.1
2016-01
-
heeft normen om vergunningen periodiek te actualiseren;
3.1.1
Z.10637/D.42825
pagina 20 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
Level Playing Field; de ODZOB: 2014-12
-
heeft kwaliteitsnormen voor alle taken (inclusief kosten) vastgesteld;
4.8
2015-01
-
voert administratieve processen (VTH) uitsluitend uit voor zover mandaat is
5.6
verleend door de deelnemers; 2015-01
-
werkt volgens de regionale en landelijke nalevings- en handhavingsstrategie;
3.1.2
2015-01
-
wordt door de deelnemers in staat gesteld één gelijkluidend mandaat voor de
3.1
2015-12
-
heeft in samenspraak met de andere OD’s een gezamenlijke ondergrens voor
2015-12
-
heeft gezamenlijke kaders binnen Brabant voor VTH voor risicovolle bedrijven;
4.1
2016-01
-
werkt volgens een door de deelnemers vastgesteld eenduidig uitvoeringsbeleid;
3.6
2016-12
-
onderzoekt samenwerking tussen Brabants OD’s op gebied van ondersteunende
5.6
regio voor alle taken toe te passen; 2.2/3.1
uitvoeringniveau vastgesteld in Brabant;
systemen. Innovatief; de ODZOB: 2014-12
-
stelt samen met de deelnemers een lijst op met te ontwikkelen instrumenten;
2.2
2014-12
-
ontwikkelt samen met de deelnemers slimme vormen van toezicht;
3.1.2
2015-01
-
implementeert de nieuwe vormen van toezicht;
3.1.2
2015-01
-
zet digitaal toezicht in;
3.1.2
-
stelt door middel van i-systemen relevante data beschikbaar aan deelnemers.
4.9
2016-12
Professionaliteit; de ODZOB: 2014-12
-
stelt een nieuwe systematiek voor risicodekking voor;
4.4
2014-12
-
heeft met de deelnemers een specifiek format voor verantwoording vastgesteld;
4.9
2015-01
-
werkt op basis van door de deelnemers vastgesteld DVO voor periode van drie
4.3
jaar; 2015-01
-
heeft een aangepaste productencatalogus;
4.3
2015-12
-
werkt op grond van door deelnemers vastgestelde begroting op basis van
5.7
2015-12
-
output- of budgetfinanciering. gebruikt een nieuwe systematiek voor tariefstelling voor 2016;
5.7
Flexibiliteit; de ODZOB: 2018-01
-
Z.10637/D.42825
heeft een flexibele schil van 20% t.o.v. 80% vaste formatie.
pagina 21 van 24
5.5
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
Bijlage 1 Toelichting per onderdeel van het basistakenpakket 1. Basistaken vergunningverlening •
De voorbereiding van de gehele omgevingsvergunning voor activiteiten waarvoor Gedeputeerde Staten (GS) op 19 juni 2009 bevoegd gezag waren;
•
De voorbereiding van de gehele omgevingsvergunning waarbij voor een project van provinciaal belang van het bestemmingsplan wordt afgeweken;
•
De voorbereiding van het milieudeel van de omgevingsvergunning van alle vergunningplichtige inrichtingen;
•
De Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM). Het betreft o.a. inrichtingen zoals windturbines, RWZI’s, autodemontage, metaalrecycling, opslag banden, combibedrijven.
Tot "voorbereiding” behoort alles wat moet gebeuren voordat er een onherroepelijke vergunning (of een sanctiebesluit) is, behalve het nemen van het besluit zelf. Dat doet het bevoegd gezag (college van B&W of GS), tenzij dit laatste aan de directeur van de Omgevingsdienst gemandateerd is, dan kan deze het zelf afhandelen. Onder voorbereiding wordt dus verstaan alle handelingen en activiteiten (vooroverleg, het behandelen van zienswijzen, het publiceren, het maken van de definitieve vergunning en het behandelen van bezwaar en beroep) in het kader van uitvoering van milieuvergunningverlening en - toezicht, tot en met het voorleggen van het conceptbesluit handhavingsbesluit aan B&W of GS. De Omgevingsdienst produceert dus de "definitieve” vergunning of handhavingsbeschikking behoudens goedkeuring door het bevoegd gezag. Tenzij mandaat is verleend.
2. Basistaken Milieutoezicht Onder milieutoezicht wordt het volgende verstaan: •
Het bevorderen van de naleving van de milieuwet- en regelgeving van voormalig VROM door bedrijven en instellingen; •
door het verzamelen van informatie over de vraag of een activiteit voldoet aan de daaraan gestelde eisen, het zich vormen van een oordeel daarover en het eventueel naar aanleiding daarvan;
•
interveniëren of adviseren over sanctionering aan het bevoegd gezag (de voorbereiding van sanctiebesluiten daaronder begrepen).
•
De verzameling en registratie van informatie met het oog op de beoordeling van de naleving van de regelgeving door de rechtssubjecten (degenen aan wie de last wordt opgelegd) en de eventueel daarop volgende interventie of advisering inzake het opleggen van bestuurlijke sancties.
•
De behandeling van klachten die betrekking hebben op de naleving van de regelgeving door rechtssubjecten.
Het gaat dus om alles behalve het nemen van het uiteindelijke besluit (zie ook voorbereiding onder vergunningverlening). Dit is voorbehouden aan B&W, GS, het dagelijks bestuur van de waterschappen en de ministers. B&W, GS, etc. kunnen die uitoefening echter wel in mandaat overdragen aan de Omgevingsdienst. Bij milieutoezicht kan het ook gaan om een activiteit waarvoor op grond van andere dan milieuwetten een vergunningplicht geldt (bijvoorbeeld aanleg van infrastructurele werken), maar waarbij ook handelingen worden uitgevoerd (bijvoorbeeld toepassing van reststoffen) waarop milieuregels van toepassing zijn.
Z.10637/D.42825
pagina 22 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
2.1. Milieutoezicht op de volgende omgevingsvergunningplichtige activiteiten: •
Sloopwerkzaamheden in opdracht van bedrijven of instellingen.
•
Vergunningplichtige inrichtingen op grond van de Wabo waarvoor B&W of GS bevoegd zijn.
•
Vergunningplichtige activiteiten op basis van een provinciale verordening.
•
Vergunningplichtige activiteiten waarvoor voorheen een aanlegvergunning op grond van de Wro vereist was.
•
Activiteiten met stoffen, preparaten en GGO’s die onder een Amvb op grond van titel 9.2 Wet milieubeheer vallen of producten en toestellen die onder de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, titel 9.4 Wet milieubeheer of titel 10.3 Wet milieubeheer vallen en die worden uitgevoerd door de houder van een omgevingsvergunning.
2.2. Milieutoezicht op niet omgevingsvergunningplichtige inrichtingen: •
Bij inrichtingen die vallen onder de meldingsplicht (type B) en OBM-plichtig zijn.
•
Bij inrichtingen waarop het Vuurwerkbesluit van toepassing is.
•
Bij inrichtingen type A en B en die deel uitmaken van een hierna genoemde branche of een hierna genoemde activiteit uitvoeren: -
glastuinbouw en open teelt
-
veehouderijen met uitzondering van melkrundveehouderijen
-
champignonkwekerijen
-
loonwerkers
-
metaal- en elektrotechnische industrie
-
afvalsector (opslag en be- en verwerking, inclusief autodemontage)
-
industriële vervaardiging van voedingsmiddelen
-
groothandel in voedingsmiddelen
-
koel- en vrieshuizen
-
veilingen van landbouw-, tuinbouw- en visserijproducten
-
textielindustrie
-
kunststofindustrie (verwerking thermoplasten)
-
schietbanen
-
ijsbanen en skihellingen
-
betonmortelindustrie en betonproductenindustrie, waaronder de vervaardiging van
-
cement, gips en kalk
-
windturbines
-
warmtekrachtinstallaties
-
vervaardigen papier- en kartonwaren
-
crematoria
-
grafische industrie
-
textielreinigingsbedrijven
-
timmerfabrieken waar coaten plaatsvindt
-
chemische behandeling van natuursteen
-
opslag vuurwerk
-
rioolwaterzuiveringsinstallaties
-
bodemsaneringen
-
laboratoria
-
bunkerstations
-
foto-ontwikkelcentrales
-
havensector
-
(niet-academische) ziekenhuizen
Z.10637/D.42825
pagina 23 van 24
25 september 2014
Concernplan 2014 tot 2018 Samen meer waarde
-
warmte koude opslag: a. bij het installeren ervan bij inrichtingen en particulieren en b. bij een inrichting die een WKO-installatie in werking heeft.
2.3. Milieutoezicht Besluit bodemkwaliteit •
Het toezicht op alle activiteiten i.k.v. het Besluit bodemkwaliteit.
•
Het beoordelen van alle meldingen Besluit bodemkwaliteit.
•
Het beoordelen van meldingen Besluit bodemkwaliteit en het toezicht i.k.v. de aanleg en het beheer van werken en infrastructurele voorzieningen.
Meer informatie Op de site http://www.omgevingsdienst.nl/faq staan veel vragen met bijbehorend antwoord. Voor specifieke vragen is het raadzaam om deze website te raadplegen.
Z.10637/D.42825
pagina 24 van 24
25 september 2014