Samen het aantal uithuiszettingen terugbrengen
Projectgroep: Elham Delnawaz Majda Letica Iris Geurts Jody Willemsen
401000 469170 447755 463393
Opleiding : Maatschappelijk werk en Dienstverlening Organisatie : Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Onderwijseenheid : Onderzoek en Innovatie Opdrachtgever : Gemeente Venlo Afdeling: Werk, Inkomen en Zorg Contactpersoon : Marlie van Ulft & Heinz Dreuning Projectbegeleider : Joris van Halder Datum : 21 mei 2012
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
2
Voorwoord Wij zijn Iris Geurts, Jody Willemsen, Elham Delnawaz en Majda Letica en wij studeren Maatschappelijk Werk en Dienstverlening aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, te Nijmegen. Dit onderzoeksverslag hebben wij geschreven in het kader van de onderwijseenheid Onderzoek en Innovatie. Dit onderzoeksverslag is gemaakt in de periode van februari 2012 tot en met mei 2012 bij de gemeente Venlo, afdeling Werk, inkomen en Zorg. Tevens hebben we met veel plezier aan dit product gewerkt en hebben we geprobeerd onze kennis die we tijdens onze studie opgedaan hebben in de praktijk brengen. Daarnaast willen wij de opdrachtgever de gemeente Venlo, afdeling Werk, Inkomen en Zorg bedanken voor hun tijd, inzet, begeleiding en medewerking. In het bijzonder danken wij Heinz Dreuning en Vivianne Muris voor hun intensieve begeleiding, hun flexibiliteit en fijne samenwerking. Verder willen we onze praktijkbegeleider Joris van Halder vanuit de opleiding bedanken voor zijn tijd en deskundige begeleiding bij het onderzoek. Verder gaat onze dank uit naar alle betrokkenen die wij mochten interviewen voor ons onderzoek. Wij wensen u veel leesplezier.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
3
Samenvatting Het doel van dit onderzoek was het formuleren van aanbevelingen met een implementatieplan voor de gemeente Venlo, afdeling Werk Inkomen en Zorg met betrekking tot de wijze waarop de gemeente Venlo samen met haar samenwerkingspartners het aantal uithuiszettingen ten gevolge van huurschulden terug kan brengen. De databron waarvan wij voornamelijk gebruik gemaakt hebben is het interviewen van individuele personen. Wij hebben in samenspraak met Vivian Muris en Heinz Dreuning een selectie van 10 personen gemaakt, waarbij we gebruik hebben gemaakt van interne en externe collega’s die ons het best konden informeren over knelpunten in de samenwerking. De conclusie van ons onderzoek is dat het aantal uithuiszettingen ten gevolge van huurschulden terug gebracht kan worden door een aantal knelpunten in de samenwerking te verbeteren. De belangrijkste knelpunten die naar voren zijn gekomen uit ons onderzoek zijn: communicatie en terugkoppeling, taakverdeling, afspraken, samenwerking met PLANgroep, bespreken van knelpunten, te weinig overleg en weinig gebruik van maatschappelijk werk.
De aanbevelingen die wij vanuit onze conclusie hebben opgesteld zijn: Maatschappelijk werk meer betrekken Onze aanbeveling is om het maatschappelijk werk meer te betrekken, omdat zij veel kennis en vaardigheden met betrekking tot de doelgroep en problematiek hebben. De samenwerkingspartners kunnen hier gebruik van maken door een huurschuld ook bij het maatschappelijk werk te melden en huisbezoeken door het maatschappelijk werk uit te laten voeren. PLANgroep meer betrekken Onze aanbeveling is om PLANgroep meer te betrekken en de communicatie te verbeteren. Dit kan op de volgende manieren: - PLANgroep betrekken in het schuldenoverleg. - Duidelijkere afspraken over communicatie en terugkoppeling. - Meer contact tussen schuldhulpverlener en woningbouwvereniging gedurende de opstart van het traject. Concrete en duidelijke taakverdeling Onze aanbeveling hierbij is om een kort, concreet stappenplan op te stellen en daarin de taakverdeling en afspraken vast te leggen, zodat de taakverdeling voor iedereen duidelijk is en men elkaar kan aanspreken als afspraken niet nagekomen worden. Eén keer per maand overleg Onze aanbeveling is om één keer per maand een overleg te plannen omdat sommige medewerkers hier behoefte aan hebben en het belangrijk is om de communicatie goed te laten verlopen en te controleren of het stappenplan en de taakverdeling gevolgd worden.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
4
Inhoudsopgave 1. Over het project ................................................................................................................................... 7 1.1 De organisatie in het kort ............................................................................................................... 7 1.2 Probleemomschrijving .................................................................................................................... 7 1.3 Doelgroep ...................................................................................................................................... 8 1.4 Betrokkenheid projectgroep ........................................................................................................... 8 1.5 Definitie projectresultaat ................................................................................................................ 9 1.6 Voorlopige kwaliteitseisen.............................................................................................................. 9 2. Probleemanalyse ............................................................................................................................... 10 2.1 Missie ........................................................................................................................................... 10 2.2 Visie ............................................................................................................................................. 10 2.3 Schuldhulpverlening van de gemeente Venlo ............................................................................. 10 2.4 Samenwerkingsovereenkomst ..................................................................................................... 11 2.5 Samenwerkingspartners .............................................................................................................. 12 2.6 Algemene informatie over schulden ............................................................................................ 12 2.7 Wetgeving schulden..................................................................................................................... 15 2.8 Algemene informatie over regierol en samenwerking ................................................................. 16 2.9 Onze visie vanuit het maatschappelijk werk ................................................................................ 18 2.10 Conclusie ................................................................................................................................... 19 3. Onderzoeksplan ................................................................................................................................ 20 3.1 Doelstelling .................................................................................................................................. 20 3.2 Onderzoeksvraag ......................................................................................................................... 20 3.3 Operationalisatie .......................................................................................................................... 20 3.4 Onderzoeksbenadering................................................................................................................ 22 3.5 Databronnen ................................................................................................................................ 22 3.6 Dataverzamelingstechnieken ....................................................................................................... 23 3.7 Het bewerken, verwerken en rapporteren van de gegevens ....................................................... 24 4. Onderzoeksresultaten ....................................................................................................................... 25 5. Beantwoording van de deelvragen .................................................................................................... 32 5.1 Beantwoording van deelvraag 1 .................................................................................................. 32 5.2 Beantwoording van deelvraag 2 .................................................................................................. 32 5.3 Beantwoording van deelvraag 3 .................................................................................................. 33 5.4 Beantwoording van onderzoeksvraag ......................................................................................... 34 6. Aanbevelingen ................................................................................................................................... 36 6.1 Aanbevelingen ............................................................................................................................. 36 7. Onderzoeksverantwoording............................................................................................................... 38 7.1 Onderzoeksplan ........................................................................................................................... 38 7.2 Kwaliteitseisen vanuit de opleiding .............................................................................................. 38 7.3 Kwaliteitseisen vanuit de organisatie ........................................................................................... 40 7.4 Wat ging er goed? ........................................................................................................................ 40 7.5 Wat ging er minder goed?............................................................................................................ 41 8. Implementatieplan ............................................................................................................................. 43
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
5
8.1 Aanbeveling 1: Maatschappelijk werk meer betrekken ............................................................... 43 8.2 Aanbeveling 2: PLANgroep meer betrekken ............................................................................... 44 8.3 Aanbeveling 3: Concrete en duidelijke taakverdeling .................................................................. 45 8.4 Aanbeveling 4: Een keer per maand overleg............................................................................... 46 9. Bronnenlijst en verwijzingen .............................................................................................................. 47 9.1 Figuren en tabellen ...................................................................................................................... 47 9.2 Bronnen........................................................................................................................................ 48 10. Bijlagen ............................................................................................................................................ 49 10.1 Organogram gemeente Venlo ................................................................................................... 49 10.2 Samenwerkingsovereenkomst schuldhulpverlening gemeente Venlo ...................................... 50 10.3 Interviewguides .......................................................................................................................... 64 10.4 Onderzoeksresultaten ................................................................................................................ 67 10.5 Contract met de opdrachtgever ................................................................................................. 74
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
6
1. Over het project 1.1 De organisatie in het kort Venlo is qua inwoneraantal de grootste gemeente in Noord-Limburg en de tweede van de provincie Limburg. De gemeente omvat de volgende steden en dorpen: - Venlo - Blerick - Boekend - Hout-Blerick - Tegelen - Steyl - Belfeld - Arcen - Lomm - Velden De gemeente Venlo had in januari 2012 99.967 inwoners.1 De gemeente Venlo kent veel afdelingen. Deze zijn terug te vinden in het organogram (zie bijlage 2). De afdeling waar wij ons onderzoek voor doen is de afdeling Werk, Inkomen en Zorg. Het doel van de afdeling Werk, Inkomen en Zorg is het versterken van de sociale kwaliteit van de stad. De belangrijkste taken daarbij zijn het bieden van werk, inkomen en zorg aan hen die dat nodig hebben. De afdeling doet dat door vanuit de klantvraag de behoefte ten aanzien van Werk, Inkomen en Zorg in te vullen. Het kan dan gaan om specifieke producten, trajecten, een uitkering of voorzieningen, maar ook om advies, informatie of doorverwijzing. De afdeling werkt in de keten van werk, inkomen en zorg nauw samen het UWV Werkbedrijf vanuit het Werkplein Venlo. De afdeling bestaat uit de teams Werk, Participatie, Zorg, Bedrijfsondersteuning en Staf. 2 De afdeling Werk, Inkomen en Zorg werkt op het gebied van huurschulden samen met de drie woningbouwverenigingen in de gemeente Venlo: Woonwenz, Antares en Urbanus.
1.2 Probleemomschrijving De afdeling Zorg van de gemeente Venlo en haar samenwerkingspartners denken een redelijk sluitende aanpak te hebben in het voorkomen van uithuiszettingen als gevolg van huurschulden. Toch worden signalen vaak te laat of helemaal niet gemeld, met een uithuiszetting als gevolg. Problemen kunnen bijvoorbeeld liggen bij het signaleren van problemen, het melden van huurschulden bij andere instanties of de acties die ondernomen worden als de huurders zorgmijders zijn (Heinz Dreuning, gemeente Venlo, 05-03-12). Middels een onderzoek moeten er aanbevelingen komen voor: -
Een sluitende aanpak voor cliënten waardoor uithuiszettingen eerder voorkomen kunnen worden.
-
Een goede afstemming tussen de verschillende betrokken instanties.
1
ABF research, Venlo in Cijfers 2012 http://www.venlo.nl/gemeente_en_beleid/gemeentelijke-organisatie/afdelingen/Pages/Werk-Inkomenen-Zorg.aspx geraadpleegd op 8 maart 2012 2
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
7
1.3 Doelgroep De doelgroep die wij in dit onderzoek benaderen is: Alle individuen of gezinnen uit de gemeente Venlo die ten gevolge van financiële problemen hun huur niet meer kunnen betalen en daardoor uit huis dreigen te worden gezet. Er kunnen verschillende oorzaken voor de financiële problemen zijn. Hier maken wij geen onderscheid in bij het bepalen van de doelgroep.
1.4 Betrokkenheid projectgroep Jody: In het 2e leerjaar van mijn opleiding MWD heb ik stage gelopen bij de gemeente Venlo op de afdeling Werk, Inkomen en Zorg. Ik heb vooral meegelopen bij de zorgklanten en de schuldhulpverlening. Dit heb ik als een leerzame stage ervaren, waarbij ik veel kennis heb opgedaan wat mijn professionaliteit bevorderde in mijn afgelopen stagejaar bij Bureau Jeugdzorg. Onze projectopdracht betreft een brede doelgroep en is zowel gericht op beleidsniveau als op klantniveau, wat het project voor mij interessant maakt. Iris: In het derde leerjaar van mijn opleiding MWD heb ik stage gelopen bij het AMW van Synthese in Venray. Daar liepen ze ongeveer tegen hetzelfde probleem aan, doordat cliënten ineens bij het AMW naar binnen liepen omdat ze uit hun woning moesten, terwijl dit al veel eerder naar voren had moeten komen in het zorgnetwerk en schuldhulpverleningsnetwerk, als alle regels gevolgd zouden zijn. Vaak was het dan al te laat om het probleem van de cliënt op te lossen. Tijdens deze stage heb ik hier helaas geen invloed op kunnen hebben terwijl ik het wel een heel interessant probleem vond. Er is gedurende mijn stage ook geen onderzoek naar gedaan en er zijn geen oplossingen gevonden. Dit onderzoek trekt mij daardoor erg aan en het is voor mij een uitdaging om er nu wel iets aan te kunnen veranderen. Majda: In het derde leerjaar van mijn opleiding MWD heb ik stage gelopen bij vluchtelingenwerk Zuid-Oost Gelderland. Dit was een bewuste keuze voor mij, ik wilde heel graag werken met vluchtelingen die zowel in een asielprocedure zitten als met vluchtelingen die gevestigd zijn in Nederland en hulp nodig hebben op goed te kunnen functioneren in de maatschappij. Ik zelf ben ook vluchteling geweest dus het inlevingsvermogen was voor mij ook zeer groot. Tijdens mijn stage heb ik vaak kunnen merken dat cliënten niet weten op wat voor soort hulp ze recht hebben. De meeste cliënten ontvingen een uitkering en wisten vaak ook niet waar ze wel en waar ze niet recht op hadden, bijvoorbeeld voor vergoedingen van spullen. Ook daar waren er dus vaak cliënten die hulp misliepen. Mijn motivatie om ja te zeggen voor dit onderzoek heeft deels ook te maken met mijn vorige stageplek, er zijn bij zoveel instellingen cliënten die hulp mislopen en er tussendoor glippen. Ik vind het interessant om te onderzoeken waar dit allemaal mee te maken heeft en hoe dit het beste kan worden aangepakt. Elham: Ik heb in het derde jaar van mijn opleiding bij Het Inter-Lokaal stage gelopen. Het Inter-Lokaal is actief op vele gebieden. Het Inter-Lokaal is een dynamische organisatie die groeit en zichzelf constant ontwikkelt. Zo ondersteunen de medewerkers van het laagdrempelige inloopspreekuur veel allochtone Nijmegenaren met sociaal-maatschappelijke en juridische vragen. Daarnaast vinden uiteenlopende projectactiviteiten plaats ter bevordering van integratie en deelname van allochtonen aan de Nederlandse maatschappij.3 Mijn motivatie om ja te zeggen was het doel van de opdracht. Namelijk een plan van aanpak maken dat aansluit bij de behoefte van de cliënten die moeilijk bereikbaar zijn voor de huidige hulpverlening.
3
http://www.hilrapport.nl, geraadpleegd op 6 maart 2012
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
8
1.5 Definitie projectresultaat We hebben voorafgaand aan dit onderzoek ten doel gesteld de volgende resultaten te bereiken: -
Een beschrijving van de knelpunten in het huidige traject dat volgt wanneer een cliënt huurschulden heeft. Aanbevelingen voor het verbeteren van de samenwerking en het bereiken van meer cliënten. Aanbevelingen voor aanpassingen in de huidige aanpak.
De doelstelling van ons project is: Het verbeteren van het huidige traject dat volgt wanneer een cliënt huurschulden heeft, waardoor mogelijke uithuiszettingen voorkomen kunnen worden.
1.6 Voorlopige kwaliteitseisen Middels methodisch onderzoek worden de knelpunten in de huidige aanpak onderzocht. We gaan onderzoeken hoe de huidige aanpak er uit ziet, waar de knelpunten liggen en wat er verbeterd kan worden. Dit proberen we te achterhalen door literatuur- en praktijkonderzoek te doen. Het praktijkonderzoek zal bijvoorbeeld bestaan uit het meelopen met overleggen en interviews en enquêtes. Na het onderzoek worden nieuwe aanbevelingen en een implementatieplan opgesteld, wat zorgt voor een meer sluitende aanpak.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
9
2. Probleemanalyse De organisatie waar wij ons onderzoek voor doen is gemeente Venlo afdeling Werk, Inkomen en Zorg.
2.1 Missie De missie wordt door de gemeente Venlo, afdeling Werk, Inkomen en Zorg als volgt omschreven: de gemeente Venlo streeft meer mensen aan het werk te helpen door het bij elkaar brengen van vraag en aanbod. De gemeente Venlo neemt de verantwoordelijkheid voor zijn bewoners door iedereen te laten meedoen en de nodige ondersteuning te bieden aan individuen en families die in de knel zitten. De gemeente Venlo biedt psychosociale en dienstverlenende hulpverlening aan mensen die het nodig hebben (WIZie – samen daadkrachtig naar 2030-. p. 2).
2.2 Visie De gemeente Venlo, afdeling Werk, Inkomen en Zorg heeft als streven alle bewoners van Venlo mee te laten doen in de samenleving. Voor degenen die door omstandigheden het moeilijk hebben, wil de gemeente graag voor een oplossing zorgen. Hierbij wordt door de gemeente een passende actie ondernomen die goed voor iedereen die is. Samenwerking is hierbij van belang. De gemeente Venlo wil graag bekend staan als actief, transparant en proactief bij de samenwerkingspartners (Wizie- samen daadkrachtig naar 2030- p. 4-6).
2.3 Schuldhulpverlening van de gemeente Venlo Plan- groep De gemeente Venlo deed al langer aan schuldhulpverlening, maar in feite was dit maar een deel van het traject. Medewerkers troffen alleen regelingen met schuldeisers. Er was geen sprake van preventie, budgetbegeleiding, budgetbeheer of nazorg. Daarnaast was er onduidelijkheid in maatschappelijk veld: er was een wildgroei van instanties die ‘iets’ aan schuldhulpverlening deden. Om duidelijkheid te krijgen over het aanbod van schuldhulpverlening in de gemeente Venlo is enige tijd geleden door de gemeente Venlo een coördinator schuldhulpverlening aangesteld. Daarnaast geven medewerkers van de gemeente gastlessen op basisscholen.4 Verder is er een nieuwe partij in huis gehaald die de schuldhulpverlening sinds kort uitvoert: PLANgroep. De werkwijze van PLANgroep is gebaseerd op de eigen verantwoordelijkheid en betrokkenheid van de klant. Hierbij maken ze zo veel mogelijk gebruik van de empowerment van die cliënt. PLANgroep streeft er naar om op zakelijke en betrokken wijze een betrouwbare partner te zijn, voor cliënten en samenwerkingspartners. In de aanpak van PLANgroep staan alle werkzaamheden in het teken van de twee belangrijkste doelen van schuldhulpverlening: hanteerbare schulden en na maximaal drie jaar een 'schone lei' en een financieel gezonde toekomst voor de cliënt (Samenwerking PLANgroep 2012).
4
Plan groep (2008) http://www.plangroep.com/PLANgroep/Onze-diensten/default.aspx geraadpleegd op 16 april 2012
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
10
Venlo heeft de professionalisering van schuldhulpverlening in 2008 in gang gezet en loopt daarmee landelijk gezien sterk voorop. Gemeenten zijn namelijk vanaf 2010 verplicht om schuldhulpverlening over de volle breedte op te pakken, van preventie tot nazorg.5
2.4 Samenwerkingsovereenkomst Gemeente Venlo heeft een samenwerkingsovereenkomst opgesteld om de afspraken met de woningbouwverenigingen schriftelijk vast te leggen. Deze overeenkomst is toegevoegd in bijlage 2. ‘Door ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst continueren de gemeente Venlo en de woningcorporaties hun intensieve samenwerking op het gebied van het tegengaan van woningontruimingen op basis van huurachterstand in de breedte door (vroeg-) tijdige interventie. Dit vanuit het besef dat woningontruimingen veel persoonlijk leed en (maatschappelijke) kosten met zich meebrengen. De partijen beseffen hierbij dat er bij het ontstaan van een huurachterstand vaak achterliggende problematiek ten grondslag ligt’ (Gemeente Venlo (2012), Samenwerkingsovereenkomst schuldhulpverlening.)
De overeenkomst is op 16 april 2012 nog niet getekend. De overeenkomst bevat de volgende punten: Partijen Deze overeenkomst verbindt de volgende partijen: - De gemeente Venlo - De woningcorporaties in de gemeente Venlo: o Antares o Woonservice Urbanus o Woonwenz Doel Deze samenwerkingsovereenkomst richt zich op het voorkomen (preventie) van woningontruimingen als gevolg van huurachterstand. De partijen hebben hierbij oog voor eventuele multiproblematiek zoals psychosociale factoren. Schuldhulpverlening is daarbij geen doel op zich, maar een middel om de burger van Venlo te ondersteunen bij het herstel naar zo optimaal mogelijke zelfredzaamheid. Daarbij wordt de samenwerking tussen gemeente Venlo en de woningcorporaties beschouwd als randvoorwaarde om dit resultaat te kunnen bereiken. Sturing en uitvoering Deze samenwerkingsovereenkomst bevat een algemeen deel en drie bijlagen. De overeenkomst en de bijlagen kunnen te allen tijde worden aangepast, verwijderd of nieuw ingevoegd na instemming van de Stuurgroep. De delen bij de inwerkingtreding van dit convenant zijn: Samenwerkingsovereenkomst schuldhulpverlening algemeen, Bijlage 1 - Betalingsachterstand en dreigende woningontruiming, Bijlage 2 – Zorg, Bijlage 3 - Definities. Deze delen maken deel uit van dit convenant. Een verwijzing naar deze samenwerkingsovereenkomst is eveneens vastgelegd in het STRAK-akkoord van de Gemeente Venlo.
5
Gemeente Venlo (2009) Werk, inkomen en zorg. http://www.venlo.nl geraadpleegd op 16 april 2012.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
11
Privacy Partijen verstrekken onderling enkel de gegevens die noodzakelijk zijn om de overeenkomst uit te voeren. Bij de gegevensuitwisseling wordt de Wet bescherming persoonsgegevens en – indien van toepassing – de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst gerespecteerd.’ In de samenwerkingsovereenkomst schuldhulpverlening algemeen, bijlage 1 Betalingsachterstand en dreigende woningontruiming en Bijlage 2 – Zorg zijn de concrete afspraken en stappenplannen na het constateren van een huurschuld te vinden. (Gemeente Venlo (2012), Samenwerkingsovereenkomst schuldhulpverlening.)
2.5 Samenwerkingspartners De afdeling Werk, Inkomen en Zorg werkt samen met de drie woningbouwverenigingen uit de gemeente Venlo: Woonwenz, Antares en Urbanus. In tabel 1 staat het aantal woningen per woningbouwvereniging en de plaatsen waar hun woningen zich bevinden.
Tabel 1: Informatie woningbouwverenigingen
Woonwenz Antares Urbanus
Aantal woningen 7.500 5.500 800
Plaatsen Venlo, Blerick, Arcen, Lomm, Velden Venlo, Blerick, Meijel, Swalmen, Tegelen Belfeld
2.6 Algemene informatie over schulden Het woord schulden is een groot begrip, er zijn verschillende soorten schulden. Om een dieper inzicht te krijgen in de oorzaken, gevolgen en soorten schulden hebben we algemene informatie verzamelt over schulden. Tegenwoorig kunnen mensen op een makkelijke manier met schulden te maken krijgen, dit komt vooral ook omdat het makkelijker is om geld te lenen. We beginnen met een stuk waar we in cijfers aangeven hoeveel mensen er in 2009 tot de lage-inkomensgroep telden. Het blijkt wel dat mensen met een minimum inkomen sneller te maken krijgen met schulden, dit doordat ze geld gaan lenen, of doordat ze niet rond kunnen komen met hun inkomen. Cijfers In 2009 had 7,7 procent van alle 6,9 miljoen huishoudens een inkomen onder de lageinkomensgrens, in totaal 531 duizend huishoudens. Het gaat dan zowel om huishoudens mét als zonder kinderen. Bij huishoudens mét kinderen zien we vooral bij eenoudergezinnen veel armoede. Ruim één op de vier (26,9 procent) van de eenoudergezinnen met minderjarige kinderen heeft een inkomen onder de lage-inkomensgrens. Bijna één op de tien van de eenoudergezinnen (9 procent) had zelfs al minstens vier jaar een laag inkomen. Onder gezinnen met oudere kinderen leven relatief minder huishoudens onder de lageinkomensgrens (Bos e.a. 2010, p. 4). In figuur 1 wordt in cijfers aangegeven hoeveel mensen er in 2009 een laag inkomen hadden. In 2009 leefden ruim 330 duizend minderjarige kinderen in een huishouden met een inkomen onder de lage-inkomensgrens: ongeveer één op de tien kinderen in Nederland. Ten opzichte van volwassenen zitten kinderen relatief vaker in een situatie van langdurige armoede (minimaal vier jaar een laag inkomen). In 2009 ging het om 108 duizend kinderen, 3,7 procent van alle kinderen, die in een situatie van langdurige armoede zat. Veertig procent van deze kinderen leeft in een bijstandsgezin (Bos e.a. 2010, p. 4).
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
12
Figuur 1: Cijfers lage inkomens 2009
Armoede geconcentreerd in grote steden In de grote steden in ons land zijn relatief meer huishoudens met een inkomen onder de beleidsmatige inkomensgrens. In Amsterdam, Rotterdam en Den Haag lag in 2008 het aandeel arme huishoudens boven de tien procent. In Utrecht zijn minder huishoudens onder de beleidsmatige armoedegrens (6,6 procent). De concentratie van armoede in de grote steden heeft verschillende oorzaken. Een ervan is het grotere aandeel allochtonen in de grote steden. Dat is meteen de oorzaak dat in Utrecht armoede niet zoveel voorkomt als in andere grote steden. In Utrecht is het aandeel allochtone huishoudens namelijk ook relatief laag. Buiten de grote steden komt armoede in de Limburgse steden Vaals en Heerlen relatief veel voor. Het aandeel huishoudens met een inkomen onder de beleidsmatige inkomensgrens was in Vaals in 2008 zelfs het hoogst van heel Nederland (12,5 procent). In Heerlen was het 9,3 procent. Kleinere gemeenten in Groningen en Friesland staan weliswaar niet bij de top tien van steden waar armoede veel voorkomt, maar in een groot aantal van deze gemeenten is het aandeel arme huishoudens wel hoger dan gemiddeld in Nederland (Bos e.a. 2010, p. 4).
Alleenstaande moeders Bij eenoudergezinnen gaat het meestal om alleenstaande moeders. Een groot deel van hen heeft een inkomen uit de bijstand. Alleenstaande moeders en hun kinderen zijn zes keer zo vaak arm (inkomen onder de lage-inkomens grens) en vijf keer zo vaak langdurig arm (vier jaar of langer) als samenwonende of getrouwde moeders. Het lukt alleenstaande moeders bovendien minder vaak om uit een situatie van armoede te komen dan andere moeders. Het inkomensverschil tussen beide groepen is de afgelopen jaren groter geworden. In 2003 bedroeg de koopkracht van een alleenstaande moeder 68 procent van de koopkracht van moeders met een partner. In 2008 was dit nog maar 62 procent. Het verschil is onder andere groter geworden omdat de arbeidsdeelname van moeders met een partner nog harder is gestegen dan de arbeidsdeelname van alleenstaande moeders. Die steeg weliswaar ook, maar dus minder hard (Brakel en Lok, 2009, p. 6). Niet westerse migranten geven armoede meer door. Bij veel families komt al generaties lang armoede voor. Bij migranten van niet-westerse afkomst komt dit meer voor dan bij autochtonen. Migranten van niet-westerse afkomst met ouders in de laagste inkomensklasse hebben ruim 1,8 maal zo vaak ook een inkomen in de laagste klasse dan autochtonen in dezelfde situatie. Het bereiken van een hoger inkomen dan de ouders is dus voor nietwesterse migranten minder vaak weggelegd. Drie op de vijf, dus 60 procent, van de migranten van niet-westerse afkomst van wie de ouders tot de laagste klasse behoorden, hebben zelf een inkomen in een hogere klasse. Bij autochtonen en westerse allochtonen geldt dit voor drie op de vier, dus 75 procent. Overigens zijn de kansen om net als de ouders een hoog inkomen te hebben hetzelfde voor bevolkingsgroepen van diverse afkomst. Armer
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
13
worden dan ouders met een hoog inkomen doen autochtonen en migranten ook net zoveel (Van den Brakel en Moonen 2009, p. 3). Oorzaken Mensen komen in de regel niet zomaar in de financiële problemen, er is een ontstaansgrond. Soms heel herkenbaar, soms nauwelijks naspeurbaar. Hoewel ieder probleem op zichzelf uniek is, valt er wel een aantal gemeenschappelijke ontstaansgronden te ontdekken. Haster (2009, p.52) onderscheidt drie oorzaken voor schuldsituaties: Het eenmalige probleem Onverwachte inkomensachteruitgang, financiële tegenslag of onverstandig financieel gedrag kan leiden tot een problematische schuldensituatie. Het gaat veelal om mensen die er met eenmalige hulp weer bovenop kunnen komen. Het structurele gedragsprobleem Vormen van structureel onverantwoord gedrag, zoals het gat in de hand, compensatiegedrag, verslavingen en psychische of psychiatrische aandoeningen, kunnen leiden tot problematische schulden. Oplossingen moeten niet alleen in de financiële sfeer gezocht worden, maar vereisen naast een sociale aanpak vaak therapeutische hulp. De structurele onbalans Schulden kunnen het gevolg zijn van een langdurig gebrek aan evenwicht tussen inkomen noodzakelijke vaste uitgaven. Vaak ontbreekt het perspectief op verbetering. (Haster 2009, p.52)
Typering van schulden Als we over schulden hebben dan noteren we 4 typen schulden. 1. Aanpassingschulden 2. Overlevingschulden 3. Compensatieschulden 4. Overbestedingschulden -
-
-
Aanpassingschulden: plotselinge veranderingen in inkomen en uitgaven en de daaruit voortvloeiende noodzaak om zich aan te passen aan de nieuwe situatie. Hier liggen de oorzaken dus ook buiten jezelf. Door één of meer gebeurtenissen in je leven raak je in de schulden. Bijvoorbeeld als je inkomen plotseling vrij snel omlaag gaat doordat je je baan kwijtraakt. Maar je inkomen kan ook opeens dramatisch kelderen door een echtscheiding, als je ziek of invalide wordt of als je met pensioen gaat. Je moet eigenlijk je levensstijl aanpassen, maar dat doe je niet een-twee-drie. Daar heb je een tijdje voor nodig. In die overgang loop je het risico dat je schulden maakt. Overlevingschulden: het ontbreken van reserves door langdurig leven op basis van een laaginkomen. Door omstandigheden van buitenaf raak je in de problemen. Bijvoorbeeld: je uitkering of (minimum)inkomen wordt niet of nauwelijks verhoogd, maar de prijzen en huren stijgen wel, dus kun je na een aantal jaren veel minder doen met hetzelfde geld. Om het gezin draaiende te houden en toch met allerlei zaken mee te kunnen blijven doen, probeer je het ene gat met het andere te dichten. Zo steek je je langzaam maar zeker in de schulden. Compensatieschulden: overbesteding vanwege het willen compenseren van stressvolle gebeurtenissen. Je wilt graag op dezelfde manier leven als andere mensen. Eigenlijk wil je niet weten dat je daarvoor niet genoeg verdient. Dat is een vervelende gedachte. Je bestelt een nieuw bankstel, want dat geeft een lekker gevoel. Je gaat duur op vakantie of je koopt een auto. Door die grote uitgaven, die je doet omdat je dan toch lekker leeft, al is het maar voor eventjes, ontstaan 'compensatieschulden'.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
14
-
Overbestedingschulden: stelselmatig meer uitgaven dan er aan inkomen feitelijk te besteden is. Deze ontstaan doordat je simpelweg meer geld uitgeeft dan er binnenkomt. Want ook puur door je eigen gedrag kun je schulden maken. Bijvoorbeeld als je moeite hebt met het beheren van geld of als je graag met alles mee wilt doen (terwijl je ook uit diverse mogelijkheden één keuze kunt maken). Als je creditcards (plastic money) gebruikt en makkelijk een lening afsluit, ligt de weg open naar je in de schulden steken. Geldproblemen zijn slecht voor je relatie. Maar ook omgekeerd kunnen relaties leiden tot geldproblemen. Bij dit soort schulden spelen gezinsleden (kinderen, partner) een belangrijke rol. Ook zij kunnen meer geld uitgeven dan er binnenkomt. Vaak is het moeilijk om nee te zeggen tegen je partner en kinderen. Als je weigert, voel je je schuldig ten opzichte van hen: je schiet tekort. Op die manier kun je ook in de schulden komen (Haster 2009, p.52).
De schuldenproblematiek die de cliënten van bureau schuldhulpverlening van de gemeente Venlo hebben geconstateerd hebben type 1 en de type 4. (Haster 2009, p. 52 – 53 & Vivianne Muris en Heinz Dreuning).
Gevolgen Micro Wanneer mensen problematische schulden hebben leidt dit tot schade op verschillende gebieden: economisch, sociaal, maatschappelijk, gezondheid, re-integratie. Verder is het van belang voor het algemeen sociaal functioneren. De persoonlijke ontwikkeling verloopt vaak gebrekkig, omdat er weinig gebruikgemaakt kan worden van bijvoorbeeld een computer, bibliotheek, kranten, bladen en bezoek aan musea. Dit gaat vaak ten koste van maatschappelijke participatie en het leveren van een actieve bijdrage aan de samenleving. Financiële problemen leveren voor veel mensen behoorlijk wat stress op. Deze stress leidt onder meer tot slapeloosheid, moedeloosheid, apathie, wanhoop, maar ook tot agressie en weerstand. Stress heeft dikwijls een negatieve invloed op de gezondheid en leidt dan tot verhoogd medicijngebruik of gebruik van medische voorzieningen zoals huisartsen (Haster 2009, p. 69-70). Meso Mensen die in een slechte financiële situatie verkeren hebben nogal eens de neiging zich terug te trekken uit allerlei sociale activiteiten. Dit omdat ze geld kosten, omdat men zich schaamt of bang is om op hun situatie aangekeken te worden. Mensen kunnen hierdoor in een sociaal isolement komen. Niet meer mee kunnen doen heeft ook als gevolg dat mensen zich buitengesloten voelen en de aansluiting met de samenleving kwijtraken (Haster, 2009, p. 71). Macro De gevolgen op macroniveau zijn bijvoorbeeld te zien op economisch gebied. Het gaat dan om extra kosten die gemaakt worden zoals: kosten van huisuitzetting, niet-verhaalbare bijstand, herhuisvesting en rehabilitatie, kosten maatschappelijke opvang van daklozen en feitelijk oninbare bedragen van schuldeisers. De gemiddelde kosten voor een uithuiszetting vanwege het niet-nakomen van de verplichting tot huurbetaling zijn voorzichtig geschat 10.000 euro (Haster, 2009, p. 70-71).
2.7 Wetgeving schulden Verzuim en ontruiming Nu we de oorzaken en gevolgen van problematische huurschulden hebben beschreven, vervolgens willen we meer uitleg geven over de wetgeving van huurschulden. Een huurder die een aantal maanden de prijs van de huur niet betaalt of ernstige overlast bezorgt, gedraagt zicht niet als een goede huurder en schiet tekort in de nakoming van zijn verplichtingen. De verhuurder kan in dat geval in plaats van eerst de huur opzeggen waarbij
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
15
hij het risico loopt dat de huurder daar niet mee instemt, ook direct ontbinding vorderen. De verhuurder hoeft dan geen zes weken te wachten, maar kan de dagvaardingsprocedure starten omdat de huurder in verzuim is. Een huurder die niet op de afgesproken datum de prijs van de huur betaalt, is van rechtswege in verzuim. De rechter zal de vordering van de verhuurder echter alleen toewijzen als er, rekening houdend met de omstandigheden, sprake is van ernstige wanprestatie bij de huurder. Volgens de jurisprudentie is dat bij twee à drie maanden huurachterstand pas het geval. De rechter zal bij de toewijzing ook het tijdstip van de ontruiming vaststellen (Bunthof, 2009, p.128). Preventie van schulden In het vervolg beschrijven we wat potentiële klanten hebben aan de schuldhulpverlening en wat voor soort hulp er geboden wordt. Mensen helpen bij het omgaan met het huishoudelijk budget is een zaak die de schuldhulpverlening overstijgt. Niet alleen mensen met schulden maken daarvan gebruik, het heeft een belangrijke preventieve functie en is ook bedoeld voor mensen die in een problematische situatie dreigen te komen. De hulp strekt zich uit van budgetvoorlichting tot onder curatelenstelling (Haster, 2009, p. 207-210). Wanneer er dan financiële problemen dreigen, men kampt bijvoorbeeld met een constant hoge roodstand op de bank, ontstaat er behoefte aan budgetvoorlichting. Wanneer mensen ineens met minder inkomen toe moeten komen is budgetbeheer een bruikbaar middel. Budgetbeheer wordt door diverse organisaties uitgevoerd. Dat kunnen particuliere organisaties zijn, maar het kan ook onderdeel zijn van een aanbod van een gesubsidieerde organisatie voor schuldhulpverlening (Haster, 2009, p. 207-210). Budgetbeheer kan op vrijwillige basis plaatsvinden, de cliënt verzoekt dan zelf om beheer. Het kan ook worden opgelegd of als voorwaarde worden gesteld voor een schuldregeling. In de Wet werk en bijstand (Wwb) is bepaald dat bijstandsgerechtigden verplicht kunnen worden tot budgetbeheer indien de sociale dienst inschat dat de cliënt zonder budgetbeheer financieel in de problemen komt. De sociale dienst kan ook bijstand in natura verstrekken. Voor andere cliënten kan de gemeente budgetbeheer niet verplichten. Budgetbeheer is niet kosteloos. De cliënt betaalt een kleine bijdrage in de kosten en kan eventueel een beroep doen op de Bijzondere Bijstand voor deze kosten (Haster, 2009, p. 207-210). Budgetvoorlichting is een belangrijk preventief middel om financiële problemen te voorkomen. Budgetvoorlichting wordt op verschillende manieren aangeboden. De voorlichting richt zich niet alleen op de wijze waarop mensen met hun huishoudbudget omgaan. Het kan gaan om praktische informatie, informatie over voorzieningen, adviezen en verantwoord lenen. Het staat eenieder vrij al dan niet gebruik te maken van het advies (Haster, 2009, p. 207-210).
2.8 Algemene informatie over regierol en samenwerking Gemeentelijke regie Om duidelijkheid te krijgen over regiefunctie en wie de regisserende hulpverlenende instantie binnen een hulpverleningstraject is, hebben we ons verdiept in gemeentelijke regie. 'Het Rijk heeft kaders opgesteld waaraan gemeenten tenminste dienen te voldoen. Deze kaders worden per gemeenten (lokaal en steeds meer regionaal) ingevuld en verschillen dus van elkaar. Gemeenten vullen daarom ook de regiefunctie verschillend in. In de praktijk zijn er meestal wettelijke regels en afspraken over wie de regisserende functie heeft binnen het team. Regie en samenwerking staan hierdoor weliswaar op papier, maar dat betekend niet dat het er in de praktijk werkelijk zo aan toe gaat'.6
6
http://www.verandervisie.nl, geraadpleegd op 9 mei 2012
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
16
Wanneer je met verschillende hulpverlenende instanties op een casus bent gericht, dan kunnen er onduidelijkheden ontstaan over welke instantie de regisserende rol heeft. Steeds valt op dat er veel onduidelijkheden bestaan over wat ‘regievoering’ nu daadwerkelijk is; het ontbreekt vaak aan ‘eenheid van taal’, wat de communicatie over het doel lastig maakt. Met eenheid van taal wordt bedoeld dat het belangrijk is dat hulpverleners onder bepaalde termen hetzelfde verstaan, en dat er zo min mogelijk miscommunicatie ontstaat.7 Dit heeft vaak tot problemen geleid. In 1999 deed de ROB (Raad voor het Openbaar Bestuur) in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken onderzoek naar de regiefunctie in gemeenten. In de visie van de ROB heeft regie betrekking op ‘situaties waarin het lokaal bestuur op grond van hogere regelgeving of eigen politieke taakstellingen de verantwoordelijkheid heeft voor de totstandkoming van beleid, maar daarbij in sterke mate afhankelijk is van medewerking van anderen (burgers, samenwerkingspartners, marktpartijen etc.)’.8 Uit het onderzoek is gebleken dat om te kunnen realiseren dat de regierol duidelijk in kaart wordt gebracht, de gemeentes kritisch naar zichzelf zullen moeten kijken: naar haar taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, naar haar interne organisatie en naar de uitvoering van het overheidsbeleid. De verschillende rollen van de gemeente moeten daarbij onder de loep worden genomen: de gemeente als regelgever, als uitvoerder, als dienstverlener en als toezichthouder. Wat je hier vervolgens voor terug krijgt is dat gemeentes meer zeggenschap krijgen, meer mogelijkheid voor eigen initiatieven, en meer gelijkwaardige verhoudingen tussen burgers en overheid. En minstens zo belangrijk: betere prestaties van de overheid met veel mindere bureaucratische overlast. 9 Samenwerking We gaan voor ons onderzoek intern en extern mensen interviewen. Met intern bedoelen we medewerkers van de gemeente Venlo. Met extern bedoelen we de externe samenwerkingspartners zoals de woningbouwverenigingen en het maatschappelijk werk. Voordat we de samenwerkingspartners die belangrijk zijn voor ons project gaan benoemen, geven we een korte uitleg over de onderlinge betrokkenheid en wat deze betekent voor de uitvoering van taken. Personen kunnen langdurig betrokken zijn bij een traject, terwijl anderen alleen ingeschakeld worden op momenten dat het nodig is. Hierbij kun je ze ook weer loslaten wanneer zij hun bijdrage geleverd hebben. “Goedlopende projecten worden gekenmerkt door een flexibele inzet van mensen: een vaste, in omvang beperkte kern, met in- en uitlopende mensen daarom heen” (Spanjer, 2004, p.49-51). Aan de leden van het vaste projectteam worden andere eisen gesteld dan aan de mensen die incidenteel, op basis van een specifieke deskundigheid, aan het project deelnemen. Spanjer (2004) onderscheidt vijf soorten betrokkenheid: - Vaste leden van het team; - Mensen die betrokken zijn bij de uitvoering; - Samenwerkingspartners; - Mensen die geraadpleegd moeten worden; - Mensen die geïnformeerd moeten worden.
7
http://signaal.landingzone.nl, geraadpleegd op 9 mei 2012 http://www.rfv.nl, geraadpleegd op 9 mei 2012 9 http://www.verandervisie.nl, geraadpleegd op 9 mei 2012 8
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
17
In tabel 2 koppelen wij de samenwerkingspartners die van belang zijn voor het traject aan de vijf soorten betrokkenheid. Tabel 2: Verschillende soorten betrokkenheid van de samenwerkingspartners
Vaste leden van het team Gemeente Venlo Ze zijn deskundig en werken en zetten zich volledig in voor (schuldhulpverlening, het voltooien van de taken. zorgnetwerk). Mensen die betrokken zijn bij de uitvoering PLANgroep. Naast de mensen uit het vaste team, die zich bezig houden met de voorbereiding en organisatie van het project, zijn er ook mensen die voor de uitvoering nodig zijn. Samenwerkingpartners Dit zijn mensen die op basis van hun specifieke deskundigheid deelgebieden van het project kunnen uitvoeren. Meestal zijn dat medewerkers van andere organisaties die zich direct of indirect bezig houden met dezelfde problematiek en- of doelgroep, maar dan vanuit een andere discipline.
Woningbouwverenigingen (Woonwenz, Antares, Urbanus).
Mensen die geraadpleegd moeten worden Ook bij deze mensen is het te doen om hun deskundigheid op een specifiek gebeid. Die deskundigheid kan voortkomen uit kennis, inzichten, vaardigheden, creatieve ideeën, kortom, uit alles waar de leden van het team wat aan kunnen hebben.
Maatschappelijk werk (Stichting Wel.Kom).
Mensen die geïnformeerd moeten worden Gemeenteraad, Dit is de groep van mensen die het verst weg staat van het burgemeester, wethouders. project. Het zijn beleidsmakers, subsidiegevers, mensen uit de politiek of mensen van flankerende instellingen. (Spanjer, 2004, p.49-50)
2.9 Onze visie vanuit het maatschappelijk werk Als maatschappelijk werker bied je ondersteuning, advies en behandeling aan mensen die het alleen niet meer redden. Dat kan gaan om psychische, financiële of sociale moeilijkheden. Ons onderzoek voeren wij uit voor de afdeling Werk, Inkomen en Zorg van de gemeente Venlo en we proberen een plan op te stellen hoe de afdeling samen met haar samenwerkingspartners het aantal uithuiszettingen ten gevolge van huurschulden kan terugbrengen. Om dit vak goed uit te kunnen oefenen moet je goed kunnen luisteren en spreken. De samenwerking met andere hulpverleners is erg belangrijk. Wij hopen onder andere door middel van interviews verschillende belevingen/meningen van de betrokkenen te achterhalen, zodat wij uiteindelijk kunnen constateren waar het knelpunt zit en wat voor verbeteringen er nodig zijn en op welk gebied. Voor een maatschappelijk werker is de samenwerking met zijn/haar samenwerkingspartners van groot belang: hoe beter deze verloopt hoe beter de hulpverlening zal zijn. Het is ook belangrijk dat alle partijen meewerken aan verandering, en graag iets willen bijdragen om de samenwerking te verbeteren. Maatschappelijk werkers zijn getraind om te werken met multi-probleem gezinnen/cliënten. Wanneer het tot het punt komt dat mensen met dreigende uithuiszettingen te maken krijgen, dan betekent dit dat ze meer schulden hebben dan alleen een huurschuld. Huur betalen wordt meestal als een van de belangrijkste priotiteiten gezien. Dan kun je er al van uit gaan
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
18
dat er veel meer achter zit dan alleen problemen met schulden. Maatschappelijk werkers kunnen een grote bijdrage leveren bij het onderzoeken en ondersteunen hiervan.
2.10 Conclusie Uit de probleemanalyse kunnen we concluderen dat er veel factoren belangrijk zijn bij de aanpak van huurschulden en het voorkomen van uithuiszettingen. In ons praktijkonderzoek zullen we met deze factoren rekening houden en de probleemanalyse gebruiken als theoretisch kader. In het onderzoeksplan is beschreven hoe het onderzoek methodisch verantwoord is en op welke wijze wij aan de benodigde informatie zijn gekomen.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
19
3. Onderzoeksplan 3.1 Doelstelling Met de doelstelling van ons onderzoek beschrijven wij wat we willen bereiken en wat de relevantie van het onderzoek is (Migchelbrink, 2007, p.74). Door dit onderzoek willen wij het huidige traject verbeteren dat wordt ingezet als een cliënt huurschulden heeft, waardoor mogelijke uithuiszettingen voorkomen kunnen worden.
3.2 Onderzoeksvraag Ook hebben wij de onderzoeksvraag opgesteld. Deze vraagstelling hebben wij sturend en richtinggevend geformuleerd voor het onderzoek. Onze vraagstelling wordt beantwoord door antwoorden te zoeken op verschillende deelvragen. Zo wordt duidelijk waar het onderzoek zich op richt (Migchelbrink, 2007, p. 70-72). Onze onderzoeksvraag luidt: Op welke wijze kan de afdeling zorg van de gemeente Venlo samen met haar samenwerkingspartners het aantal uithuiszettingen ten gevolge van huurschulden terugbrengen? Deelvragen: - Hoe verloopt het huidige traject rondom het signaleren van huurschulden? - Uit welke signalen blijkt dat het niet goed gaat met cliënten waardoor er een kans bestaat dat zij huurschuld op gaan lopen? - Op welke punten van het traject zijn er knelpunten en hoe kunnen deze verbeterd worden?
3.3 Operationalisatie Wij willen dat onze onderzoek betrouwbaar en valide is. Om de validiteit van ons onderzoek te kunnen waarborgen hebben we gekozen om de centrale begrippen te definiëren. Daarna hebben we de begrippen geoperationaliseerd. Operationaliseren is het vertalen van een centraal abstract begrip uit je vraagstelling in concrete meetbare termen, waarmee je gegevens verzamelt (Hoorcollege van Erna Bahlman, op 8 maart 2012).
Definities van begrippen Uit de centrale vraag en de deelvragen komen de volgende begrippen naar voren. Vroegsignaleren Signaleren: constateren10 Vroeg: 1.tijdig, niet laat 11 Wij willen door ons onderzoek bepalen hoe het huidige constateren van problemen bij cliënten die met schulden kampen verloopt. We willen kijken of we een verbetering hierin kunnen bewerkstelligen. Samenwerking samenwerken: in onderling overleg werken12 We praten over samenwerken wanneer mensen een gemeenschappelijk doel nastreven. 10
www.vandale.nl, geraadpleegd op 19 april 2012 www.vandale.nl, geraadpleegd op 19 april 2012 12 www.vandale.nl, geraadpleegd op 19 april 2012 11
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
20
Samenwerking kunnen we omschrijven als: Een onderling op elkaar afgestemde wijze van functioneren die de betrokkenen in staat stelt hun taken zo te vervullen dat het gestelde einddoel kan worden gerealiseerd. Hierbij horen twee functies die terug te vinden zijn in de bovengenoemde omschrijving: 1. de taakfunctie: datgene wat door de medewerker tot stand gebracht moet worden. 2. de samenwerkingsfunctie: een op elkaar afgestemde wijze van functioneren (Spanjer, 2004, p.75).
Wat wij in ons onderzoek willen bereiken is de huidige gesteldheid van de samenwerking weergeven en van daaruit kijken naar eventuele aandachtspunten bij de taakfunctie en de samenwerkingsfunctie bij de huidige samenwerkingspartners. Hierbij gaat het om de gemeente Venlo, woningbouwcoöperaties, het Maatschappelijk Werk en de Jeugdzorg. Probleemeigenaren De probleemeigenaren zijn de cliënten die een huurachterstand hebben (onvermogenden). Onvermogenden: deze groep bestaat uit mensen die vanwege sociale of verstandelijke handicaps, psychische of psychiatrische aandoeningen geen controle hebben over hun uitgaven en meestal leven van een uitkering (Haster, 2009, p.76). Problematische huurschulden Probleem: 1 moeilijkheid 2 op te lossen vraagstuk13 Schuld: 1 geldelijke verplichting tegenover een ander, 2 morele verplichting, 3 verantwoordelijkheid die is ontstaan door een tekortkoming14 Huur: bedrag waarvoor men iets huurt15 De cliënten die hun huur niet betalen hebben een probleem. Dat wil zeggen dat ze een tekort aan inkomsten hebben en dit komt mede door psychosociale problemen. Uithuiszettingen uitzetten: uit een plaats verwijderen16 Het gevolg van niet betaalde huur is het uitzetten van de huurder door psychosociale problemen. In ons onderzoek willen we gaan kijken naar de procedure van de ontruiming in gemeente Venlo en hoe deze op dit moment worden voorkomen. Conceptueel model Het onderstaande procesmodel geeft de twee entiteiten van ons onderzoek weer. De pijl tussen twee entiteiten X en Y (X Y) in dit procesmodel staat voor eerst moet X gebeuren of zijn gerealiseerd, voordat Y kan gebeuren of kan worden gerealiseerd. (Verschuren, 2009, p.219). Tabel 3: Samenhang entiteiten
Een goede samenwerking leidt tot een verminderd aantal uithuiszettingen. Samenwerking is van invloed op aantal uithuiszettingen X (kwaliteit van samenwerking) → Y (aantal uithuiszettingen)
13
www.vandale.nl, geraadpleegd op 16 april 2012 www.vandale.nl, geraadpleegd op 16 april 2012 15 www.vandale.nl, geraadpleegd op 16 april 2012 16 www.vandale.nl, geraadpleegd op 16 april 2012 14
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
21
3.4 Onderzoeksbenadering Migchelbrink beschrijft de 3 volgende onderzoeksbenaderingen (Migchelbrink, 2007, p. 31): - Kwantitatief onderzoek - Kwalitatief onderzoek - Actieonderzoek Tijdens ons onderzoek hebben wij gebruik gemaakt van de kwalitatieve en de kwantitatieve benadering. Bij kwalitatief onderzoek stelt de onderzoeker zich de taak om inzicht te krijgen in hoe mensen de werkelijkheid ervaren, beleven en betekenis geven (Migchelbrink, 2007, p. 34).
Wij hebben de kwalitatieve benadering toegepast op literatuuronderzoek, interviews en eventueel enquêtes. De meningen en visies van alle betrokkenen waren noodzakelijk om meer inzicht te krijgen in het verloop van het traject en de knelpunten hierin. We hebben gekozen voor kwalitatief onderzoek omdat we op die manier het beste de meningen en opvattingen van alle betrokken konden verzamelen. Ook creëert het onderzoek op die manier draagvlak bij geïnterviewden omdat zij bij het onderzoek betrokken worden. Verder was ook een gedeelte van ons onderzoek kwantitatief omdat het belangrijk is om inzicht te krijgen in de cijfers rondom uithuiszettingen. Kwantitatief onderzoek biedt cijfermatig inzicht en geeft antwoorden op vragen die in termen van hoeveelheden kunnen worden uitgedrukt (Migchelbrink, 2007, p.32).
3.5 Databronnen Volgens Migchelbrink (2007, p. 87) bestaan er zeven verschillende databronnen: - Individuele personen; - Documenten; - Mediaproducten; - Sociale werkelijkheid; - Fysieke sporen; - Literatuur; - Databanken & registratiesystemen. De databronnen die wij voor ons onderzoek hebben gebruikt zullen we hieronder toelichten. Individuele personen Individuele personen vormen een databron waaraan meestal het eerste gedacht wordt. Je kunt personen in verschillende functies aanspreken: als respondent of als informant, sleutelfiguur of soms deskundige (Migchelbrink, 2007, p. 87). Om veel en bruikbare informatie te verkrijgen hebben wij verschillende personen geïnterviewd. We hebben ons gericht op de volgende personen: Intern (Gemeente Venlo) Annemiek Kursten Marlie van Ulft Hans Kox Heinz Dreuning Carolien van Rijn Vivianne Muris
Coördinator Schuldhulpverlening Teamleider afdeling Zorg Coördinator PLANgroep (uitvoering SHV) Voorzitter Zorgnetwerken Klantadviseur Schuldhulpverlening Klantadviseur Schuldhulpverlening
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
22
Extern Ine Thijssen Ine Siemes/Jolanda Munten Monique Engelen Ineke Hovens
Woningbouwvereniging Antares in Tegelen Woningbouwvereniging Woonwenz in Blerick Woningbouwvereniging Urbanus in Belfeld Maatschappelijk Werk Wel.Kom
In overleg met Heinz Dreuning en Vivianne Muris hebben wij voor deze personen gekozen omdat we dachten dat we van hen bruikbare informatie konden krijgen over knelpunten in het huidige traject rondom huurschulden. Documenten Documenten zijn geschreven en gedrukte teksten zoals bijvoorbeeld brieven, beleidsnota’s en verslagen van vergaderingen (Migchelbrink, 2007, p. 87). Wij hebben en aantal documenten als databron gebruikt, zoals de missie en visie van de gemeente Venlo en de samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Venlo en de woningbouwverenigingen. Ook hebben we gebruik gemaakt van wetenschappelijke artikelen. Mediaproducten Mediaproducten zijn elektronische en gedrukte media: radio, tv, internet, kabelkrant, kranten, boeken, films en tijdschriften (Migchelbrink, 2007, p. 87). We hebben gebruik gemaakt van het internet om meer ondersteunende (achtergrond)informatie te vinden over ons onderwerp. Literatuur Wij hebben literatuur gebruikt als bron van talige en cijfermatige gegevens voor ons praktijkgericht onderzoek. Hierbij kun je denken aan praktijkbeschrijvingen, projectbeschrijvingen, onderzoeksrapporten, scripties en sociaal-documentaire boekwerken of artikelen. Dit soort literatuur beschrijft vaak de werkelijkheid door de ogen van de auteur. Gedeeltes of elementen uit dit soort literatuur kunnen zinvolle gegevens zijn in praktijkgericht onderzoek (Migchelbrink, 2007, p. 88). We hebben theorieën over onder andere (huur)schulden, uithuiszettingen en samenwerking gebruikt om ons onderzoek wetenschappelijk te onderbouwen. Databanken en registratiesystemen Volgens Migchelbrink (2007, p.88) is het mogelijk om databanken en registratiesystemen te raadplegen als er cijfermatige gegevens nodig zijn. Voor cijfermatige gegevens rondom huurschulden en uithuiszettingen hebben we databanken of registratiesystemen van de afdeling schuldhulpverlening van gemeente Venlo geraadpleegd.
3.6 Dataverzamelingstechnieken Gedurende ons onderzoek hebben wij gebruik gemaakt van verschillende dataverzamelingstechnieken. Volgens Migchelbrink (2007, p. 89) zijn de verschillende dataverzamelingstechnieken te verdelen in: - Ondervragen - Observeren - Inhoudsanalyse Gedurende ons onderzoek hebben wij gebruik gemaakt van de dataverzamelingstechnieken ondervraging en inhoudsanalyse. Bij ondervraging is er sprake van een vorm van een gesprek waarin meestal een persoon vragen stelt aan een ander die zich beperkt tot het antwoord geven. Inhoudsanalyse gebruik je voor het verkrijgen van gegevens uit documenten, uit media en uit de sociale en fysieke werkelijkheid (Migchelbrink, 2007, p. 90).
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
23
Bij de interviews hebben we gebruik gemaakt van een half gestructureerd interview. We hebben voor deze interviewtechniek gekozen omdat we zoveel mogelijk kwalitatieve gegevens wilden verzamelen. In deze interviewvorm wordt structuur aangebracht in het interview met behulp van een zogenaamd interviewschema of topiclijst. De volgorde van de onderwerpen, de formulering van de vragen en de formulering van de antwoorden liggen niet vast (Migchelbrink, 2007, p. 207). Een halfgestructureerd interview zorgt ervoor dat je richtlijnen hebt en alle onderwerpen aan bod komen. Het geeft meer houvast dan een open interview, maar geeft wel alle ruimte aan belevingen en persoonlijke opvattingen van de ondervraagden. De inhoudsanalyse hebben wij binnen ons gehele onderzoek gebruikt. Inhoudsanalyse is een dataverzamelingstechniek die je gebruikt voor het verzamelen en verwerken van kwalitatieve en kwantitatieve gegevens uit documenten, media en sociale/ fysieke werkelijkheid (Migchelbrink, 2007, p 220). Als eerste hebben wij de inhoudsanalyse toegepast om de literatuurstudie van de probleemanalyse te maken. Ten tweede hebben we de inhoudsanalyse gebruikt bij de verzamelde gegevens om tot een conclusie te komen, van waaruit we onze aanbevelingen en het implementatieplan konden schrijven.
3.7 Het bewerken, verwerken en rapporteren van de gegevens Literatuuronderzoek Uit relevante bronnen hebben wij bruikbare en betrouwbare informatie gehaald die we nodig hadden om een theoretisch kader te vormen voor ons onderzoek. Interviews We hebben verschillende betrokkenen geïnterviewd, zoals hierboven is beschreven. We hebben de afspraken met de personen persoonlijk, telefonisch of per e-mail gemaakt. De interviews hebben we opgenomen met de spraakrecorder op onze mobiele telefoons. Deze hebben we later uitgewerkt op papier en toegevoegd als bijlage. De conclusies en resultaten hebben wij in het verslag zelf opgenomen.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
24
4. Onderzoeksresultaten In dit hoofdstuk presenteren wij de onderzoeksresultaten. Wij hebben interviews gehouden met de volgende personen: Intern (Gemeente Venlo) Annemiek Kursten Marlie van Ulft Hans Kox Heinz Dreuning Carolien van Rijn Vivianne Muris
Coördinator Schuldhulpverlening Teamleider afdeling Zorg Coördinator PLANgroep (uitvoering SHV) Voorzitter Zorgnetwerken Klantadviseur Schuldhulpverlening Klantadviseur Schuldhulpverlening
Extern Ine Thijssen Ine Siemes/Jolanda Munten Monique Engelen Ineke Hovens
Woningbouwvereniging Antares in Tegelen Woningbouwvereniging Woonwenz in Blerick Woningbouwvereniging Urbanus in Belfeld Maatschappelijk Werk Wel.Kom
De interviews zijn gehouden met behulp van een vragenlijst (zie bijlage 10.3) en een voicerecorder. Voor de interviews hebben we ons opgesplitst in twee teams van twee personen. De samenvattingen van de interviews hebben we toegevoegd in bijlage 10.5. We hebben de antwoorden uit de interviews geanalyseerd door de antwoorden te vergelijken en te kijken naar de verschillen tussen intern en extern. We hebben de antwoorden per vraag geanalyseerd door de belangrijkste punten eruit te halen en op een rijtje te zetten (zie bijlage 10.4: onderzoeksresultaten). Uit deze punten hebben wij per vraag een antwoord geformuleerd, deze volgen hieronder. Uitwerking vragen Vraag 1: Hoe verloopt het huidige traject rondom het signaleren van huurschulden? a. Welke fases zijn er te onderscheiden? b. Welke actoren zijn hierbij betrokken? Figuur 2 laat zien hoe het huidige traject verloopt en welke fases hierin te onderscheiden zijn. Zie volgende pagina voor het schema. Het schema dient van boven naar beneden gelezen te worden.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
25
Figuur 2: Traject signaleren huurschulden
Huurder betaalt de huur niet.
Woningbouwvereniging stuurt aanmaning binnen 1 maand.
Huurder betaalt niet: Tweede brief en eventueel huisbezoek.
Huurder betaalt wel: Traject stopt.
Melding bij schuldhulpverlening door woningbouwvereniging.
Schuldhulpverlening stuurt de huurder een brief met het verzoek zich binnen 5 dagen te melden bij schuldhulpverlening. Reactie door huurder: bekijken van mogelijkheden en eventueel opstarten schuldhulpverlening
Geen reactie huurder: melding bij woningbouwvereniging.
Bij huurachterstand van 3 maanden: vordering wordt overgedragen aan deurwaarder
Ontruimingsproces wordt opgestart. Woningbouwvereniging verzoekt om het huurcontract te ontbinden ontruimingsdatum.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
26
Iedere woningbouwvereniging heeft zijn eigen beleid met betrekking tot huurachterstanden. De woningbouwvereniging Antares schakelt incassobureau Asylos in als er een huurachterstand is. De woningbouwverenigingen Woonwenz en Urbanus voeren zelf de incassoprocedure uit. Bij het signaleren van huurschulden is de gemeente afhankelijk van de woningstichting, die zien natuurlijk als eerste of er een huurschuld is onstaan. De actoren die hierbij betrokken zijn: - Woningbouwverenigingen: Woonwenz, Antares, Urbanus - Zorgnetwerk - Klantadviseurs/zorgcoaches - PLANgroep - Stichting Wel.Kom (maatschappelijk werk) - Asylos - Schuldhulpverlening Gemeente Venlo Vraag 1: (maatschappelijk werk Wel.Kom): Hoeveel cliënten krijgen jullie binnen met huurschulden? a. Wat doen jullie bij een dreigende uithuiszetting? Het maatschappelijk werk heeft redelijk veel cliënten met problemen rondom huurschulden. Vaak zijn deze signalen of gezinnen wel al bekend bij schuldhulpverlening. De maatschappelijk werkers leggen contact met de woningbouwvereniging en proberen een regeling te treffen. Ze bemiddelen tussen cliënt en woningbouwvereniging. Ook wordt het WOP (Wonen Op Proef) traject vaak ingezet bij huurschulden. Vaak lukt het wel om een uithuiszetting te voorkomen, wanneer het niet lukt, helpt het maatschappelijk werk de cliënt om maatschappelijke opvang te krijgen. Vraag 2: Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van het oplopen van een huurschuld? De oorzaken die door de geïnterviewden genoemd werden zijn: - Het niet op orde hebben van inkomsten. - Niet met geld om kunnen gaan / verkeerd bestedingsgedrag. - Psychologische problemen. - Verslaving. - Werkloosheid. - Te weinig inkomen. - Echtscheiding. - Niet op de hoogte zijn van eventuele toeslagen. Ook werd genoemd dat er vaak een hele hoop schulden zijn als er sprake is van een huurschuld en een huurschuld staat nooit op zich, er is altijd meer aan de hand. Vraag 3: Uit welke signalen blijkt dat het niet goed gaat met cliënten waardoor er een kans bestaat dat zij huurschuld op gaan lopen? a. Welke instantie(s) vangen deze signalen op? Uit de interviews kwamen verschillende signalen naar voren. Psychologische problemen, verslaving, overlast of een hennepkwekerij zijn vaak een signaal dat mensen financiële problemen hebben of krijgen. Een schuld wordt vaak problematisch als mensen het niet begrijpen, zich niet aan beloftes houden of afspraken niet nakomen. Er werden twee groepen onderscheiden die het snelst in de problemen komen: mensen die niet kunnen en mensen die niet willen. Mensen die niets van zich laten horen en zelf geen actie ondernemen zijn risicogroepen, dan is er vaak meer aan de hand. Ook als er niet
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
27
gereageerd wordt op brieven of telefoontjes gaat het meestal niet goed met cliënten. Klanten die dan wel en dan niet betalen zijn ook een risicogroep. De instanties die deze signalen opvangen zijn: woningbouwverenigingen, energieleveranciers, maatschappelijk werk, schuldhulpverlening, zorgcoaches, maatschappelijk werk, thuiszorg, jeugdzorg, RCG en huisartsen. Het zorgnetwerk kan ook vanuit alle hoeken signalen krijgen, het kan bijvoorbeeld komen van een buurvrouw die signalen oppikt. Vraag 4: Hoe verloopt volgens u/jou de samenwerking met de woningbouwverenigingen als er huurschulden zijn? Alle geïnterviewden geven aan dat de samenwerking op zich redelijk verloopt en ze denken dat dit nog beter gaat worden wanneer het convenant getekend is. Wel wordt genoemd dat de terugkoppeling en communicatie beter kan. De geïnterviewde van PLANgroep zegt dat samenwerking goed verloopt en dat zij altijd terugkoppelen naar woningbouwvereniging. Intern vinden ze dat de samenwerking met Antares vrij vlot verloopt. Het is wel lastig dat Antares een incassobureau inschakelt, dit is een extra schakel. In vergelijking met de andere twee woningbouwverenigingen wordt de samenwerking met Antares het moeilijkst ervaren. Intern vinden ze dat de samenwerking met Urbanus goed verloopt. Dit is een kleinschalige woningbouwvereniging, er zijn minder problemen en dus hebben ze er minder contact mee. Ze vinden dat de medewerkers van Urbanus hun huurders goed kennen en dat ze ver gaan in het contact zoeken met huurders. Intern vinden ze dat de samenwerking met Woonwenz het beste verloopt. Woonwenz meldt snel, meestal al na 1 maand huurachterstand. De medewerkers van Woonwenz kennen hun huurders goed en ze verwijzen niet zomaar naar schuldhulpverlening. Ook zijn ze erg betrokken bij hun huurders. De geïnterviewden van de woningbouwverenigingen en het maatschappelijk werk vinden dat de samenwerking met de gemeente Venlo al beter gaat maar nog beter kan, de communicatie verloopt niet altijd optimaal. Er wordt ook gezegd dat er eigenlijk weinig samenwerking is, vaak alleen melding bij gemeente die het dan doorstuurt naar PLANgroep. De externe geïnterviewden vinden dat de samenwerking met PLANgroep niet goed verloopt. De communicatie is niet optimaal, ze krijgen bijvoorbeeld geen reacties op e-mails of telefoontjes. Dit is wel per medewerker verschillend. Ook vinden ze dat er te weinig terugkoppeling is en dat het opstarten van het schuldhulpverleningstraject te lang duurt. Het lijkt alsof PLANgroep pas wakker wordt wanneer de woningbouwvereniging druk zet op het traject. Verder wordt gezegd dat ze vinden dat PLANgroep te weinig doet om de cliënt zelf de verantwoordelijkheid te laten nemen over hun schulden. De geïnterviewden van de woningbouwverenigingen en het maatschappelijk werk zeggen dat ze weinig direct samenwerken met elkaar. Ze werken alleen samen in het zorgnetwerkoverleg of WOP-trajecten. De samenwerking tussen gemeente Venlo en het maatschappelijk werk verloopt volgens de geïnterviewden steeds beter, in het begin verliep het stroef. Het lastige is dat beide partijen vaak afhankelijk zijn van geld en tijd, wat het traject voor de cliënt niet altijd ten goede komt.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
28
Vraag 5: Welke knelpunten zijn er in de samenwerking tussen de betrokken instanties? a. In welke fases in het traject spelen deze knelpunten een rol? De knelpunten die het meest genoemd werden zijn de communicatie en terugkoppeling. Er is soms te weinig communicatie en er wordt te laat teruggekoppeld. De woningbouwverenigingen krijgen soms bijvoorbeeld geen reactie op e-mails of telefoontjes. Zij vinden ook dat er bij PLANgroep te weinig betrokkenheid is bij de cliënt. Ook worden de tegenstrijdige belangen tussen woningbouwverenigingen, schuldhulpverlening en cliënt vaak genoemd. Schuldhulpverlening staat tussen schuldeiser en schuldenaar in en de woningbouwverenigingen willen soms dingen die niet kunnen. De woningbouwverenigingen vinden dat PLANgroep het belang van betalen van huur niet in ziet. De woningbouwverenigingen willen geen ontruiming, maar moeten ook incasseren. Ook duurt bijv. aanvraag van uitkering of krediet te lang volgens woningbouwvereniging of maatschappelijk werk. Verder wordt intern gezegd dat de woningbouwverenigingen soms te weinig sociale verplichting noemen en dat ze de problemen over de ‘schutting’ droppen bij de gemeente. De meldingen gebeuren soms ook niet snel genoeg en sommige geïnterviewden vinden dat er te weinig contact is en dat er te weinig wordt gesproken over inhoud i.p.v. alleen de huurschuld. De fases die genoemd werden waarin de knelpunten vooral een rol spelen zijn in de opstart van schuldhulpverlening en in het overdragen van de huurschuld naar de deurwaarder. Vraag 6: Hoe kunnen deze knelpunten verbeterd worden? De belangrijkste punten die genoemd werden zijn betere communicatie en duidelijke afspraken en taakverdeling. Er moet bijvoorbeeld duidelijkheid komen over wanneer er gemeld wordt bij het zorgnetwerk. Ook vinden ze dat knelpunten bespreekbaar gemaakt moeten worden en dat aan elkaar uitgelegd moet worden waarom sommige dingen niet kunnen. Het is belangrijk om het gesprek aan te gaan als anderen in jouw ogen niet goed functioneren. Verder wordt genoemd dat meldingen zo snel mogelijk moeten gebeuren en dat ze misschien samen moeten zoeken naar oplossingen, bijvoorbeeld door samen op huisbezoek te gaan. Ook wordt genoemd dat de samenwerkingspartners vaker bij elkaar moeten gaan zitten, bijvoorbeeld 1 keer per 2 weken en cliënten bespreken waarbij het dreigt mis te gaan. Je kunt dan dieper ingaan op inhoud i.p.v. alleen huurschuld. De woningbouwverenigingen zouden graag van PLANgroep willen dat ze meer initiatief laten zien voor samenwerking en dat ze meer betrokkenheid tonen, door bijvoorbeeld zelf bij cliënten op huisbezoek te gaan. Zij denken ook dat het belangrijk is om preventief in te zetten op huurschulden. Het maatschappelijk werk denkt dat het goed is als de melding bij maatschappelijk werk gedaan wordt i.p.v. bij schuldhulpverlening. Zij kunnen op huisbezoek gaan i.p.v. de woningbouwvereniging, zij denken dat het beter is als de hulpverlening deze taak op zich neemt en op zoek gaat naar de oorzaak van de huurschuld. Vraag 7: Is het schuldenoverleg bevorderend voor de samenwerking en waarom (of waarom niet)? Het merendeel van de geïnterviewden vindt het schuldenoverleg bevorderend voor de samenwerking, daarin kunnen knelpunten en casussen besproken worden. Gezichtsherkenning is ook belangrijk, weten met wie je samenwerkt. Over de inhoud van de besprekingen vallen wel verschillende meningen op de ene vindt het belangrijk om de
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
29
knelpunten binnen de casussen te bespreken de andere om de samenwerking meer te bespreken. Wel vinden de medewerkers dat het schuldenoverleg vaker plaats mag vinden, voorheen was het één keer in de vier weken en inmiddels is het één keer per kwartaal. Vraag 8 : Is het volgens jouw nodig particuliere verhuurders te betrekken in het schuldenoverleg? Interne medewerkers vinden het allemaal bijna niet noodzakelijk, vooral omdat het niet echt hun doelgroep is en cliënten die particulier huren een hoger bedrag betalen. Anderen vinden niet dat ze betrokken moeten worden bij het schuldenoverleg maar wel dat schuldhulpverlening zichzelf meer bekend moet maken bij particuliere verhuurders. Vraag 9: Wie is de regisserende hulpverlenende instantie bij een dreigende uithuiszetting? a. Wat is ieders verantwoordelijkheid binnen het gehele traject van uithuiszettingen? De woningbouwverenigingen vinden dat zij de regisserende hulpverlenende instantie is in de gemeente vindt dat zij de regisserende hulpverlenende instantie is. Antares zelf vind dat zij beslissen over de ontruiming, ontruiming wordt gemeld bij het zorgnetwerk, hier wordt goed over gecommuniceerd. De woningbouwverenigingen bepalen of er een huurachterstand wordt doorgezet naar de deurwaarder. Bij het inschakelen van de deurwaarder wordt er een melding gedaan naar de politie en de gemeente, en zo nodig bureau jeugdzorg. Vraag 10: Hoeveel crisissituaties rondom dreigende uithuiszettingen zijn er bij jullie? a. Zou dit verminderd kunnen worden? b. Hoe zou dit verminderd kunnen worden? c. Hoe zou de samenwerking tussen de instanties kunnen verbeteren tbv het verminderen van uithuiszettingen? De gemeente krijgt gemiddeld 4 a 5 eldingen per week binnen rondom dreigende uithuiszettingen. Volgens sommigen kan dit niet verminderd worden, meldingen blijven binnen komen omdat je de huurschulden niet kunt verminderen. Anderen denken dat het wel verminderd kan worden, door betere communicatie tussen de samenwerkingspartners. De meeste partijen zijn het er mee eens dat het verminderd kan worden door vroeg signaleren, en er boven op zitten. Er komt namelijk pas een ontruiming na 3 maanden huurachterstand. Het traject van het opstarten van schuldhulpverlening zou korter moeten. Alle partijen waren het ermee eens dat de samenwerking verbeterd kan worden door betere communicatie tussen de samenwerkingspartners. Vraag 11: Wordt er voldoende aandacht besteed aan de oorzaken van de huurschulden? De woningbouwverenigingen weten dit eigenlijk niet, ze krijgen te weinig informatie van PLANgroep over wat ze aan de oorzaak doen. Ook vinden ze dat het niet hun taak is, het is meer de taak van de schuldhulpverlening. Intern vinden ze wel dat er genoeg mogelijkheden zijn, zoals budgetteringscursus, maar er zouden wel meer landelijke campagnes mogen komen. Vraag 12: Denk je dat mensen/potentiële cliënten voldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden voor hulp bij een huurachterstand? De meeste partijen zijn het met elkaar eens, dat er meer voorlichting moet komen over hulp bij (huur)schulden. De schuldhulpverlening vindt dat er een beter beeld over hun gegeven moet worden, en mensen moeten weten wat voor mogelijkheden schuldhulpverlening biedt.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
30
Wel lijkt het alsof cliënten steeds beter op de hoogte zijn. Nu komen ze vaker als er kleiner schulden zijn in plaats van bij een crisissituatie. Woningbouwverenigingen wijzen mensen wel op schuldhulpverlening door middel van een brief. Vraag 13: Moet er meer aandacht worden besteed aan het contact leggen met mensen die huurschulden hebben? (bijv. door eerder huisbezoeken i.p.v. alleen brieven? Antares vindt van niet, zij doen dit al genoeg en gaan ook veel op huisbezoek. De meeste overige partijen vinden van wel, meer huisbezoek i.p.v. alleen bellen en brieven versturen, achter de bureaustoel uit komen. Vraag 14: Hoe denk jij over de privacy van cliënten rondom het voorkomen van een uithuiszetting? De meeste partijen zijn het met elkaar eens dat het belangrijk is om informatie uit te wisselen met elkaar (met de samenwerkingspartners). De woningbouwverenigingen vragen geen toestemming van cliënten om ze te melden bij de schuldhulpverlening, ze geven wel in een brief aan dat ze dit gaan doen. Sommige geïnterviewden zeggen dat je soms over de privacy heen moet stappen om tot oplossingen te komen.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
31
5. Beantwoording van de deelvragen In dit hoofdstuk geven wij een antwoord op de deelvragen en de onderzoeksvraag die we in het begin van dit onderzoek hebben opgesteld. Deze vragen kunnen we nu aan de hand van de onderzoeksresultaten gaan beantwoorden. Nadat we de deelvragen beantwoord hebben kunnen we een antwoord geven op de onderzoeksvraag. We zullen de antwoorden zo concreet en duidelijk mogelijk formuleren. De onderzoeksvraag is: Op welke wijze kan de afdeling zorg van de gemeente Venlo samen met haar samenwerkingspartners het aantal uithuiszettingen ten gevolge van huurschulden terugbrengen? Deelvragen: 1. Hoe verloopt het huidige traject rondom het signaleren van huurschulden? 2. Uit welke signalen blijkt dat het niet goed gaat met cliënten waardoor er een kans bestaat dat zij huurschuld op gaan lopen? 3. Op welke punten van het traject zijn er knelpunten en hoe kunnen deze verbeterd worden?
5.1 Beantwoording van deelvraag 1 1. Hoe verloopt het huidige traject rondom het signaleren van huurschulden? Uit het praktijk onderzoek is naar voren gekomen dat het traject volgens deze fases verloopt: 1. De woningbouwvereniging signaleert dat de huurder niet betaalt. 2. Zij sturen meestal in de eerste maand al een brief. Als er aan het eind van de maand nog niet betaald is sturen zij nog een brief en beginnen met telefoontjes en huisbezoeken. 3. Na 1 maand huurachterstand en geen contact melden ze dit bij de Gemeente Venlo. 4. Schuldhulpverlening stuurt de klant een brief met het verzoek zich binnen 5 dagen te melden bij schuldhulpverlening 5. Doet de klant dit, dan wordt schuldhulpverlening opgestart. 6. Doet de klant dit niet, dan koppelt schuldhulpverlening dit terug naar de woningbouwvereniging en ondernemen zij verder acties. 7. Het incassotraject gaat verder. 8. Bij een huurachterstand van drie maanden draagt de woningbouwvereniging de vordering over aan een deurwaarder. 9. Er wordt een ontruimingsproces opgestart, de woningbouwvereniging verzoekt om het huurcontract te ontbinden wat uiteindelijk leidt tot een ontruimingsdatum.
5.2 Beantwoording van deelvraag 2 2. Uit welke signalen blijkt dat het niet goed gaat met cliënten waardoor er een kans bestaat dat zij huurschuld op gaan lopen? Uit de interviews kwamen verschillende signalen naar voren. Psychologische problemen, verslaving of overlast zijn vaak een signaal dat mensen financiële problemen hebben of krijgen. Een schuld wordt vaak problematisch als mensen het niet begrijpen, zich niet aan beloftes houden of afspraken niet nakomen. Er werden twee groepen onderscheiden die het snelst in de problemen komen: mensen die niet kunnen en mensen die niet willen. Mensen die niets van zich laten horen en zelf geen
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
32
actie ondernemen zijn risicogroepen, dan is er vaak meer aan de hand. Ook als er niet gereageerd wordt op brieven of telefoontjes gaat het meestal niet goed met cliënten. Klanten die dan wel en dan niet betalen zijn ook een risicogroep. De instanties die deze signalen opvangen zijn: woningbouwverenigingen, energieleveranciers, maatschappelijk werk, schuldhulpverlening, zorgcoaches, maatschappelijk werk, thuiszorg, jeugdzorg, RCG en huisartsen. Het zorgnetwerk kan ook vanuit alle hoeken signalen krijgen, het kan bijvoorbeeld komen van een buurvrouw die signalen oppikt.
5.3 Beantwoording van deelvraag 3 3. Op welke punten van het traject zijn er knelpunten en hoe kunnen deze verbeterd worden? Knelpunten De knelpunten die het meest genoemd werden zijn de communicatie en terugkoppeling. Er is soms te weinig communicatie en er wordt te laat teruggekoppeld. De woningbouwverenigingen krijgen soms bijvoorbeeld geen reactie op e-mails of telefoontjes. Zij vinden ook dat er bij PLANgroep te weinig betrokkenheid is bij de cliënt. Ook worden de tegenstrijdige belangen tussen woningbouwverenigingen, schuldhulpverlening en cliënt vaak genoemd. Schuldhulpverlening staat tussen schuldeiser en schuldenaar in en de woningbouwverenigingen willen soms dingen die niet kunnen. De woningbouwverenigingen vinden dat PLANgroep het belang van betalen van huur niet in ziet. De woningbouwverenigingen willen geen ontruiming, maar moeten ook incasseren. Ook duurt bijv. aanvraag van uitkering of krediet te lang volgens woningbouwvereniging of maatschappelijk werk. Verder wordt intern gezegd dat de woningbouwverenigingen soms te weinig sociale verplichting noemen en dat ze de problemen over de ‘schutting’ droppen bij de gemeente. De meldingen gebeuren soms ook niet snel genoeg en sommige geïnterviewden vinden dat er te weinig contact is en dat er te weinig wordt gesproken over inhoud i.p.v. alleen de huurschuld. De fases die genoemd werden waarin de knelpunten vooral een rol spelen zijn in de opstart van schuldhulpverlening en in het overdragen van de huurschuld naar de deurwaarder. Verbetering knelpunten De belangrijkste punten die genoemd werden zijn betere communicatie en duidelijke afspraken en taakverdeling. Er moet bijvoorbeeld duidelijkheid komen over wanneer er gemeld wordt bij het zorgnetwerk. Ook vinden ze dat knelpunten bespreekbaar gemaakt moeten worden en dat aan elkaar uitgelegd moet worden waarom sommige dingen niet kunnen. Het is belangrijk om het gesprek aan te gaan als anderen in jouw ogen niet goed functioneren. Verder wordt genoemd dat meldingen zo snel mogelijk moeten gebeuren en dat ze misschien samen moeten zoeken naar oplossingen, bijvoorbeeld door samen op huisbezoek te gaan. Ook wordt genoemd dat de samenwerkingspartners vaker bij elkaar moeten gaan zitten, bijvoorbeeld 1 keer per 2 weken en cliënten bespreken waarbij het dreigt mis te gaan. Je kunt dan dieper ingaan op inhoud i.p.v. alleen huurschuld. De woningbouwverenigingen zouden graag van PLANgroep willen dat ze meer initiatief laten zien voor samenwerking en dat ze meer betrokkenheid tonen, door bijvoorbeeld zelf bij
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
33
cliënten op huisbezoek te gaan. Zij denken ook dat het belangrijk is om preventief in te zetten op huurschulden. Het maatschappelijk werk denkt dat het goed is als de melding bij maatschappelijk werk gedaan wordt i.p.v. bij schuldhulpverlening. Zij kunnen op huisbezoek gaan i.p.v. de woningbouwvereniging, zij denken dat het beter is als de hulpverlening deze taak op zich neemt en op zoek gaat naar de oorzaak van de huurschuld. Uit ons praktijkonderzoek kwam naar voren dat de knelpunten op de volgende manieren verbeterd zouden kunnen worden volgens de interne en externe medewerkers: Tabel 4: Verbetering knelpunten Intern Betere communicatie. Duidelijke afspraken en taakverdeling. Duidelijkheid over wanneer er gemeld wordt bij zorgnetwerk. Knelpunten bespreekbaar maken en uitleggen waarom sommige dingen niet kunnen. Samen zoeken naar oplossingen, bijv. samen op huisbezoek gaan. Meldingen moeten zo snel mogelijk gebeuren. Bijv. 1 keer per 2 weken bij elkaar zitten en cliënten bespreken waarbij het dreigt mis te gaan. Gesprek aangaan als anderen in jouw ogen niet goed functioneren.
Extern Door elkaar erop aan te spreken, bijv. als dingen bij PLANgroep niet goed werken. Communiceren en geen dubbel werk doen. Meer initiatief vanuit PLANgroep voor samenwerking. Meer betrokkenheid vanuit PLANgroep, door bijv. zelf op huisbezoek te gaan. Preventief inzetten op huurschulden. Melding bij maatschappelijk werk i.p.v. bij schuldhulpverlening. Maatschappelijk werk kan op huisbezoek gaan i.p.v. woningbouwvereniging.
5.4 Beantwoording van onderzoeksvraag Op welke wijze kan de afdeling zorg van de gemeente Venlo samen met haar samenwerkingspartners het aantal uithuiszettingen ten gevolge van huurschulden terugbrengen? De afdeling zorg van de gemeente Venlo kan samen met haar samenwerkingspartners het aantal uithuiszettingen ten gevolge van huurschulden terugbrengen door een aantal knelpunten in de samenwerking te verbeteren. De belangrijkste knelpunten die naar voren zijn gekomen uit ons onderzoek zijn communicatie en terugkoppeling. Er is soms te weinig communicatie tussen de verschillende samenwerkingspartners en er wordt soms te laat teruggekoppeld, dit wordt vooral vaak genoemd in de samenwerking met PLANgroep. Ook lijkt het alsof de taakverdeling niet duidelijk is, bijvoorbeeld doordat de verschillende partijen allemaal vinden dat zij de regisserende instantie zijn. Er zijn wel afspraken gemaakt maar het lijkt alsof deze afspraken en de taken van iedereen in het traject niet duidelijk zijn. De woningbouwverenigingen vinden bijvoorbeeld dat zij genoeg op huisbezoek gaan, terwijl vanuit de gemeente blijkt dat zij uiteindelijk ook nog veel huisbezoeken doen. Verder worden de knelpunten niet genoeg besproken en vinden sommige geïnterviewden dat er te weinig overleg is, zij zouden graag vaker overleggen met de andere samenwerkingspartners.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
34
Als laatste wordt door het maatschappelijk werk genoemd dat zij graag een grotere rol spelen in het traject dat volgt na het ontstaan van een huurschuld. Op dit moment wordt er eigenlijk geen gebruik gemaakt van het maatschappelijk werk terwijl het maatschappelijk werk zelf vindt dat zij veel kunnen betekenen. We hebben de geïnterviewden ook gevraagd hoe zij denken dat deze knelpunten verbeterd kunnen worden. Vanuit de antwoorden op de deelvragen en onze eigen visie na het onderzoek zijn er voor ons vier belangrijke punten naar voren gekomen waar wij onze aanbevelingen op hebben gebaseerd. Deze aanbevelingen zijn uitgewerkt in hoofdstuk 6.
De belangrijkste punten die naar voren zijn gekomen uit ons onderzoek: -
Maatschappelijk werk meer betrekken; PLANgroep meer betrekken; Concrete en duidelijke taakverdeling; Vaker overleg tussen samenwerkingpartners.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
35
6. Aanbevelingen In dit hoofdstuk beschrijven wij de aanbevelingen die zijn opgesteld aan de hand van de resultaten van het onderzoek. Wij streven er naar om de aanbevelingen zo compleet en haalbaar mogelijk te formuleren op basis van de afgenomen interviews. De aanbevelingen zijn gebaseerd op de bevindingen uit de resultaten en conclusies. De aanbevelingen zijn het antwoord op onze onderzoeksvraag: Op welke wijze kan de afdeling zorg van de gemeente Venlo samen met haar samenwerkingspartners het aantal uithuiszettingen ten gevolge van huurschulden terugbrengen?
6.1 Aanbevelingen
Aanbeveling 1: Maatschappelijk werk meer betrekken Uit ons praktijkonderzoek is gebleken dat er weinig samengewerkt wordt met het maatschappelijk werk. De enige betrokken instanties in het traject zijn: - Woningbouwverenigingen - Schuldhulpverlening gemeente Venlo - PLANgroep Uit het interview met Ineke Hovens (maatschappelijk werker Wel.Kom) is gebleken dat het maatschappelijk werk een grotere rol kan en wil spelen. Zij zouden graag willen dat de melding niet alleen bij schuldhulpverlening gedaan wordt maar ook bij hen. Zij kunnen dan bijvoorbeeld op huisbezoek gaan om de oorzaak van de huurschuld te achterhalen en samen met de cliënt naar een oplossing te zoeken. Zij kunnen ook bemiddelen tussen de cliënt en de woningbouwvereniging. Vanuit onze visie vanuit het maatschappelijk werk zijn wij van mening dat het erg belangrijk is om het maatschappelijk werk te betrekken als het gaat om huurschulden. Maatschappelijk werkers hebben veel kennis en vaardigheden betreffende begeleiding en het bespreken van problemen. Ook biedt maatschappelijk werk de mogelijkheid om cliënten weg wijs te maken in hulpverleningsland en kan ook tijdens het traject van schuldhulpverlening begeleiding bieden, zodat uitval tijdens het traject verminderd zou kunnen worden. De schuldhulpverleners van de gemeente zijn vooral gericht op het oplossen van de schulden en de maatschappelijk werkers van Wel.Kom zouden zich kunnen richten op de oorzaken van de schulden en andere problemen die spelen.
Aanbeveling 2: PLANgroep meer betrekken Uit ons praktijkonderzoek is gebleken dat vooral de woningbouwverenigingen vinden dat de betrokkenheid van PLANgroep te weinig is. Ook verloopt de communicatie met PLANgroep niet goed, er komen bijvoorbeeld geen reacties op e-mails of telefoontjes. Verder zou de woningbouwverenigingen graag meer samenwerken met PLANgroep en willen zij graag meer initiatief vanuit PLANgroep zien. Voorbeelden zijn: - PLANgroep betrekken in het schuldenoverleg. - Duidelijkere afspraken over communicatie en terugkoppeling. - Meer contact tussen schuldhulpverlener en woningbouwvereniging gedurende de opstart van het traject.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
36
Aanbeveling 3: Concrete en duidelijke taakverdeling In het convenant dat nog getekend gaat worden staan de afspraken tussen de samenwerkingspartners en ieders verantwoordelijkheden. Uit ons praktijkonderzoek blijkt dat de afspraken die gemaakt zijn vaak niet worden nagekomen en dat men elkaar daar ook niet altijd op aanspreekt. Ook lijkt het alsof het voor de verschillende samenwerkingspartners onduidelijk is wat de precieze taakverdeling is en hebben ze weinig kennis over wat de ander doet. Wij zijn van mening dat het erg belangrijk is dat de taakverdeling duidelijk is, dat er goede afspraken zijn rondom communicatie en terugkoppeling en dat men elkaar erop aanspreekt als afspraken niet nagekomen worden. Verder is uit het onderzoek gebleken dat de meningen over wie de regisserende instantie is bij dreigende uithuiszettingen erg verschillen. Het is belangrijk dat hier afspraken over gemaakt worden zodat duidelijk is wie de regie heeft. Onze aanbeveling hierbij is om een kort, concreet stappenplan op te stellen en daarin de taakverdeling en afspraken vast te leggen. Eigenlijk op dezelfde manier als in het convenant, maar korter, concreter en overzichtelijker. Dit document kan dan worden verspreid onder alle betrokkenen zodat iedereen op de hoogte is en elkaar kan aanspreken wanneer het anders loopt.
Aanbeveling 4: Een keer per maand overleg Uit de interviews is gebleken dat sommige medewerkers behoefte hebben aan vaker overleg. Het lijkt ons ook belangrijk dat de betrokkenen vaker bij elkaar te komen om te overleggen. Dit om te kunnen controleren of het stappenplan en de taakverdeling gevolgd worden en te bespreken of afspraken nagekomen worden. Wij denken dat het belangrijk is om vaker dan één keer per kwartaal bij elkaar te komen, zodat je elkaar snel op dingen aan kunt spreken. Ook kun je dan dieper ingaan op casussen, bijvoorbeeld op de oorzaak van een huurschuld, en de samenwerking, wat gaat goed en wat gaat niet goed? Wij denken dat het erg effectief kan zijn om ook PLANgroep te betrekken in dit overleg, omdat uit de interviews gebleken is dat er veel spanningsvelden tussen PLANgroep en de woningbouwverenigingen zijn. Als deze twee partners elkaar vaker zien in plaats van elkaar alleen via e-mail of telefoon te spreken wordt het makkelijker om elkaar op problemen aan te spreken.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
37
7. Onderzoeksverantwoording In deze verantwoording evalueren we ons onderzoek. We hebben deze verantwoording en evaluatie geschreven aan de hand van het opgezette onderzoeksplan. We zullen aangeven wat er wel goed gegaan is en wat er niet goed gegaan is. Eerst gaan we nogmaals kort omschrijven hoe ons onderzoeksplan eruit ziet.
7.1 Onderzoeksplan Na een verhelderend gesprek met de opdrachtgever werd de opdracht duidelijk en konden we aan de slag met ons onderzoek. Ons onderzoek richt zich op het terugdringen van het aantal uithuiszettingen door de afdeling zorg van de gemeente Venlo samen met haar samenwerkingspartners. Het heeft even geduurd voordat dit onderwerp en de vraagstelling duidelijk waren. In het begin zouden we ons richten op het zorgnetwerk en de samenwerking daarin, maar dit bleek een veel te breed onderwerp te zijn. Toen het onderwerp en de vraagstelling duidelijk was wisten we waar we heen wilden en hebben we met plezier aan ons onderzoek gewerkt. De doelstelling van ons onderzoek was om het huidige traject te verbeteren dat wordt ingezet als een cliënt huurschulden heeft, waardoor mogelijke uithuiszettingen voorkomen kunnen worden. Om dit te bereiken hebben we een onderzoeksvraag en deelvragen opgesteld. Om antwoorden te kunnen geven op de deelvragen hebben we gebruik gemaakt van literatuurstudie en praktijkonderzoek. Voor de literatuurstudie hebben we uit relevante bronnen bruikbare en betrouwbare informatie gehaald die we nodig hadden om antwoord te kunnen krijgen op onze deelvragen. De literatuurstudie hebben we uitgevoerd bij de probleemanalyse. Nadat we voldoende informatie verzameld hadden, hebben we een start gemaakt met het praktijkonderzoek. Hiervoor hebben we zes medewerkers van de gemeente Venlo en vier externe medewerkers geïnterviewd, van iedere woningbouwvereniging en van het maatschappelijk werk van Stichting Wel.Kom. Gedurende de interviews kwamen de ervaringen, behoeftes en meningen van de betrokkenen duidelijk naar voren. Nadat we de interviews afgenomen hadden, hebben we deze geanalyseerd door de belangrijkste punten uit de interviews op een rijtje te zetten en er conclusies uit te trekken. Vanuit deze conclusies hebben wij aanbevelingen opgesteld en aan de hand hiervan hebben we een implementatieplan geschreven.
7.2 Kwaliteitseisen vanuit de opleiding Validiteit en de betrouwbaarheid Om de begrippen validiteit en betrouwbaarheid van elkaar te onderscheiden zullen we eerst de begrippen toelichten aan de hand van theorie die wij vanuit de opleiding aangereikt hebben gekregen. Validiteit wil zeggen dat de verzamelde gegevens, de resultaten, de onderzochte werkelijkheid weerspiegelen. De betrouwbaarheid betreft het vertrouwen in de werkwijze tijdens het onderzoek. Het gaat om de nauwkeurigheid en de zorgvuldigheid in de wijze van werken (Migchelbrink, 2010, p.128). Wij zullen uitleg geven hoe wij de validiteit en de betrouwbaarheid van ons onderzoek hebben gewaarborgd. Als startpunt hebben we operationalisatie van de centrale begrippen uit de vraagstelling weergegeven. Zonder deze definities was het onvoldoende geweest wat met de vraagstelling precies wordt bedoeld. Deze begripsdefinities maken precies duidelijk waaraan wij bij een bepaald woord denken en wat wij ermee willen gaan doen in ons onderzoek (Verschuren, 2009, p.216).
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
38
Wij hebben gezocht naar indicatoren van alle centrale begrippen en naar de dimensies die erbij horen. En aan de hand daarvan hebben we gezocht naar de geschikte dataverzamelingsmethoden. Ons onderzoek is een kwalitatief onderzoek, dus onze voorkeur ging uit naar interviewen. Omdat we meer te weten wilden komen over de gevoelens, attitudes, kennis en opinies. De geoperationaliseerde begrippen zijn betrouwbaar en valide gemeten, doordat we geen informatie hebben verzameld die gebaseerd is op toeval. Een meting is betrouwbaar als die niet gebaseerd is op toeval en een meting is valide als er gemeten wordt wat er gemeten moet worden (Baarda en de Goede, 2011, p.172-176). Bij het opstellen van de vragen hebben we rekening gehouden met de verschillende soorten vragen die mogelijk zijn. Zie hiervoor de volgende soort vragen: Kennisvraag. Over welke kennis beschikt de respondent? Feitenvraag. Hoe is de feitelijke situatie? Opinievraag. Wat is uw mening over…? Wensvraag. Wat zou de respondent graag willen? Voornemensvraag? Wat zegt de respondent te zullen gaan doen (Migchelbrink, 2010, p.182)
We hebben gekozen voor een halfgestructureerde vragenlijst. De vragenlijst die wij samen hebben gesteld bevat kennisvragen, feitenvragen, opinievragen en wensvragen. Het ongestructureerde gesprek dat wij met de geïnterviewden hebben gehad kenmerkt zich door de geheel open vormen: vragen en antwoordmogelijkheden waren geheel open (Migchelbrink, 2010, p.206). Verder hebben we gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de interviews op te nemen en de opnames gelijk op papier vast te leggen zodat er geen nuttige informatie verloren zou gaan. Naast de interviews hebben we voor ons onderzoek gebruik gemaakt van de literatuur en betrouwbare sites. We gaan ervan uit dat onze resultaten te vertrouwen zijn omdat de medewerkers naar onze mening eerlijk zijn geweest in de interviews. De betrouwbaarheid komt ook aan orde, doordat we bij het verwerken van de interviews de informatie weergeven die ook door de medewerkers is gegeven en niet onze eigen interpretaties naar voren laten komen. Gedurende alle analyses die we tijdens het doen van dit onderzoek hebben gemaakt, hebben we zo objectief mogelijk gewerkt. Hierna hebben we elkaar regelmatig gecontroleerd op de gemaakte stukken, zodat de subjectieve vertekening van ieder groepslid zo klein mogelijk blijft. Daarnaast zijn de stukken ook regelmatig gecontroleerd door de opdrachtgever en de projectbegeleider. De opdrachtgever en projectbegeleider hebben hun feedback gegeven en aan de hand van deze feedback zijn we verder gegaan met het doen van het onderzoek, het analyseren van de resultaten en tot slot het schrijven van de aanbevelingen en implementatie hiervan. Bruikbaarheid en haalbaarheid Het onderzoek moet resultaten opleveren die niet alleen betrouwbaar zijn maar ook bruikbaar. Om de begrippen bruikbaarheid en haalbaarheid van elkaar te onderscheiden zullen we eerst de begrippen toelichten aan de hand van theorie die wij vanuit de opleiding aangereikt hebben gekregen. De bruikbaarheid laat zich zien vanuit verschillende kanten. Zo is er een nauwgezette afstemming tussen praktijk en wensen, het goed kunnen kijken naar de praktijk, het kunnen afstemmen op de informatiebehoefte van de praktijk en de toepasbaarheid van de onderzochte werkelijkheid in de praktijk. De door de onderzoeker aangedragen informatie moet een hulpmiddel zijn om de onderzochte situatie te begrijpen en om het praktisch handelen te veranderen. Haalbaarheid uit zich in de tijdsduur van het onderzoek, dit moet passen binnen de tijdshorizon van de opdrachtgever/ klant en belanghebbende (Migchelbrink, 2007, p.127-128). Wij hebben er voor gekozen om deze twee begrippen samen te voegen onder één noemer om veelvuldige herhaling te voorkomen. De onderzoeksresultaten moeten bruikbaar zijn voor de organisatie, zodat zij de kwaliteit van de hulpverlening kunnen verbeteren. In dit geval is dat de kwaliteit van de samenwerking tussen samenwerkingspartners. Om de bruikbaarheid te vergroten en draagvlak te creëren
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
39
hebben de projectgroep en de opdrachtgever regelmatig contact over het onderzoeksproces. De resultaten die we gekregen hebben bleken ook in grote mate te voldoen aan de gestelde kwaliteitseisen. Wanneer we kijken naar de bruikbaarheid van onze resultaten voldoet deze in grote lijnen op alle fronten. De aangedragen onderzoeksresultaten berusten op de werkelijkheid. De onderzoeksresultaten moeten bruikbaar zijn voor de organisatie, zodat zij de kwaliteit van de hulpverlening kunnen verbeteren. Om de bruikbaarheid te vergroten en draagvlak te creëren hebben we samen met de opdrachtgever en praktijkdocent regelmatig contact gehad over het onderzoeksproces. Over de haalbaarheid kunnen we verschillende dingen zeggen. In de startfase van het onderzoek hebben we destijds een planning opgesteld in ons startdocument, en aan de hand van deze planning hebben we gewerkt aan ons onderzoek. Dit hielp ons aan de tijdslimiet te houden, zodat alles goed op schema liep en we ons onderzoek op tijd konden afronden. Dankzij de flexibele medewerking van de deelnemers is het ons ook gelukt om alles binnen de tijd af te krijgen. De haalbaarheid binnen de projectgroep. We hebben als groep gezamenlijk gewerkt aan het onderzoek. Daarnaast hebben we ook taken verdeeld en heeft ieder zich verdiept in een deelonderwerp. Uiteindelijk hebben we alle stukken samengevoegd en een compleet product gemaakt. De samenwerking in onze groep was ook positief. Iedereen heeft voldoende inzet getoond, en de leden zaten ook vrijwel altijd op dezelfde lijn wat betreft ideeën over het onderzoek en de resultaten daarvan. Verder hebben we veel overlegd, samengewerkt en elkaar durven te beoordelen. De samenwerking met projectbegeleider en opdrachtgever is ook goed verlopen. We zijn regelmatig bijeen gekomen om zaken te bespreken en daarnaast hebben we ook geregeld contact gehad via de mail.
7.3 Kwaliteitseisen vanuit de organisatie In hoofdstuk 1 staat het volgende omschreven als de kwaliteitseisen van de gemeente Venlo: Middels methodisch onderzoek worden de knelpunten in de huidige aanpak onderzocht. We gaan onderzoeken hoe de huidige aanpak er uit ziet, waar de knelpunten liggen en wat er verbeterd kan worden. Dit doen we door literatuur- en praktijkonderzoek te doen. Het praktijkonderzoek zal bijvoorbeeld bestaan uit het meelopen met overleggen en interviews en enquêtes. Na het onderzoek worden nieuwe aanbevelingen en een implementatieplan opgesteld, wat zorgt voor een meer sluitende aanpak. Tijdens ons onderzoek hebben wij rekening gehouden met deze kwaliteitseisen. Door goed naar de opdrachtgever te luisteren, regelmatig in gesprek te gaan met de begeleiders vanuit de gemeente Venlo en regelmatig documenten door te sturen. Ook hebben we geluisterd naar een aantal medewerkers van de gemeente Venlo afdeling Werk, Inkomen en Zorg door middel van interviews.
7.4 Wat ging er goed? Nadat we met de opdrachtgever besproken hadden wat ons onderwerp ging worden zijn we begonnen met het startdocument. Dit was erg lastig omdat al snel bleek dat het onderwerp te breed was en de vraag nog niet duidelijk was. We hebben toen meteen een gesprek gepland met de opdrachtgever waarin we het onderwerp en de vraagstelling concreter hebben gemaakt. Hierdoor konden we het startdocument beter opstellen. De feedback van onze projectbegeleider was hierbij erg waardevol, zodat we een goede basis hadden voor ons onderzoek. We hebben daarna vrij snel een goede onderzoeksvraag en doelstelling op kunnen stellen en hebben aan de hand hiervan een onderzoeksplan opgesteld. Na het opstellen van de onderzoeksvraag, de doelstelling en het onderzoeksplan zijn we begonnen met het literatuuronderzoek. Na de nodige aanpassingen en feedback hebben we
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
40
hier een definitieve versie van gemaakt die ons moest ondersteunen bij het praktijkonderzoek. De onderzoeksbenadering die we gekozen hadden was het kwalitatieve paradigma. Dit was erg passend bij ons onderzoek in de praktijk. We hebben namelijk vooral meningen en visies onderzocht en weinig cijfermatige informatie. Dit is terug te zien in de analyse van de onderzoeksresultaten. De vragen van de interviews zijn gezamenlijk door ons opgezet, waarna we feedback hebben gevraagd aan de projectbegeleider. De interviews hebben we verdeeld in twee teams van twee personen. We hebben de mensen die we wilden interviewen benaderd en vervolgens hebben we de interviews afgenomen. Een groot voordeel bij het afnemen van de interviews was dat de geïnterviewden vaak al op de hoogte waren van het project en dat ze erg open stonden voor het interview. Het plannen van de interviews ging heel soepel en alle geïnterviewden waren erg meewerkend. Dit vonden wij erg prettig. Na ieder interview hebben we deze op papier uitgewerkt. Nadat we alle interviews afgenomen hadden hebben we de belangrijkste punten eruit gehaald en de antwoorden samengevat. We hebben conclusies getrokken uit de interviews zodat we bruikbare informatie voor onze deelvragen eruit konden halen. De samenwerking met de opdrachtgever hebben wij als erg prettig ervaren. De personen die ons begeleid hebben waren erg enthousiast en betrokken. Ze wilden vooral graag weten wat onze visie op het probleem was en ze stonden open voor kritiek.
7.5 Wat ging er minder goed? We zijn als groep ook tegen punten aangelopen die minder goed verliepen voor ons onderzoek. In het begin van het onderzoek was ons onderwerp nog te breed en de vraagstelling onduidelijk. Toen we wilden beginnen met het startdocument kwamen we hier al snel achter. Het was erg lastig om het concrete onderwerp te benoemen en daarbij een onderzoeksvraag op te stellen. De feedback van de projectbegeleider was hierbij erg nuttig, waardoor we snel weer een gesprek met de opdrachtgever konden plannen om het onderwerp duidelijk te krijgen. Ook merkten we in het begin dat we te snel wilden gaan. We waren bang voor de tijdsdruk en wilden zo snel mogelijk verder met ons onderzoek. We dachten bijvoorbeeld dat we het startdocument in twee weken af konden hebben, terwijl dit veel meer tijd in beslag nam. De projectbegeleider heeft ons hierop aangesproken en we hebben veel feedback gekregen op ons startdocument zodat het uiteindelijk uitgebreid genoeg werd en het een goede basis werd voor ons onderzoek. Hierna zijn we vrij snel verder gegaan met het opstellen van de interviewvragen voor de interne en externe mensen die wij wilden interviewen. Dit omdat we de interviews goed uit wilden voeren en ons niet op het laatst nog wilden haasten. Dit hadden we beter anders kunnen doen, omdat toen de probleemanalyse en het onderzoeksplan met de operationalisatie nog niet af waren. Daardoor waren de centrale begrippen uit onze onderzoeksvragen en deelvragen nog niet geoperationaliseerd en konden we de interviewvragen daar nog niet op baseren. Achteraf hebben we sommige gedeeltes van ons onderzoek niet in de goede volgorde uitgevoerd, waardoor we soms achteraf nog dingen aan moesten passen. Ook zijn we vaak te snel aan de slag gegaan waardoor we de theorie nog niet goed bestudeerd hadden en daardoor niet genoeg voorbereiding hadden op de stappen die we gingen ondernemen. Dit zouden we in een volgend onderzoek anders doen. Onze gezamenlijke intentie vanaf het begin was om de taken onderling eerlijk verdelen. In
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
41
verband met de afstand hebben we gekozen om Elham en Majda het literatuuronderzoek te laten doen en dat Jody en Iris de interviews te laten uitvoeren. Maar dit bleek uit de praktijk niet zo goed te werken omdat wij in totaal 10 interviews moesten uitvoeren. De interviews en de uitwerking daarvan vergde veel tijd en inspanning. Daarom hebben we besloten om de interviews toch te verdelen en hebben Elham en Majda ook drie interviews uitgevoerd.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
42
8. Implementatieplan Om de genoemde aanbevelingen uit te kunnen voeren hebben wij deze uitgewerkt aan de hand van de strategische planning van Migchelbrink, 2007.
8.1 Aanbeveling 1: Maatschappelijk werk meer betrekken
Doelstelling
Tijdspad Benodigde investering Financiering Medewerkers Informatiesystemen Valkuil
Maatschappelijk werk betrekken bij het signaleren van huurschulden, door in een eerder stadium contact te hebben met maatschappelijk werk. Maatschappelijk werkers hebben veel kennis en vaardigheden betreffende begeleiding en het bespreken van problemen. Ook biedt maatschappelijk werk de mogelijkheid om cliënten weg wijs te maken in hulpverleningsland en kan ook tijdens het traject van schuldhulpverlening begeleiding bieden, zodat uitval tijdens het traject verminderd zou kunnen worden. Dit zou per direct kunnen worden besproken binnen de Gemeente Venlo. Daarnaast zou er een samenwerkingsverband opgesteld kunnen worden met maatschappelijk werk van Wel.kom. De gemeente Venlo zal op beleidsniveau moeten overleggen en daarnaast een gesprek aangaan met Wel.kom. Wanneer er eventueel een samenwerkingsverband zal komen, zal dit door de teamleiders naar alle medewerkers teruggekoppeld moeten worden. Het inhuren van het maatschappelijk werk zal aanzienlijke kosten met zich mee brengen. Wanneer echter het maatschappelijk werk preventief wordt ingezet en dit leidt tot minder uithuiszettingen, leidt dit tot minder kosten op het gebied van personeel, huur van containers en de kosten van een uithuiszetting voor de Gemeente Venlo. Momenteel worden huisbezoeken veelal uitgevoerd door medewerkers van de afdeling Werk, inkomen en zorg. Wanneer dit door maatschappelijk werk gedaan zal worden, is dit tijdswinst voor de afdeling Werk, inkomen en zorg. De teamleiding van de afdeling Werk, Inkomen en Zorg van de Gemeente Venlo zal de medewerkers op de hoogte stellen. Wanneer er geen goede samenwerkingsovereenkomst zal worden opgezet blijft er onduidelijkheid waar en wanneer maatschappelijk werk betrokken moet worden.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
43
8.2 Aanbeveling 2: PLANgroep meer betrekken
Doelstelling Tijdspad Benodigde investering
Financiering Medewerkers
Om de samenwerking optimaal te laten functioneren is, het belangrijk dat PLANgroep bij elke vergadering aanwezig is. Want PLANgroep regelt alle zaken rondom de schuldhulpverlening. Ze doen de intake, hebben contact met de schuldeisers en geven de nodige begeleiding aan cliënten met schulden. Binnen 1 maand is er met de PLANgroep een bijeenkomst gepland om de stand van zaken te bespreken. Op dit moment wordt er een keer per kwartaal een vergadering met de schuldhulpverlening ingepland. De gemeente Venlo kan hiervoor kiezen voordat het convenant ingezet wordt. Er zal door alle medewerkers van PLANgroep tijd uitgetrokken moeten worden om een bijeenkomst bij te wonen. Tijdens de bijeenkomsten kan PLANgroep met de betrokkene partijen duidelijk maken wat de inzet en de gevraagde inzet van PLANgroep is en voor de toekomst zal worden. Aangezien PLANgroep de uitvoerende instantie is zal die een grotere investering moeten doen dan de rest van het team. Maar in de praktijk zullen er afwijkingen plaats gaan vinden in de geplande afspraken. Dit heeft te maken met de inzet en motivatie van de cliënten. De cliënten moeten ook inzet willen tonen en soms ontbreekt die inzet. Dit zal gaan leiden tot afwijking in de planning. Zodoende moet de inzet niet te strak ingepland zijn zodat er bij een kleine afwijking dit geen grote weerstand en irritaties bij de rest van de betrokkenen gaat oproepen. De betrokkene partijen vanuit de gemeente Venlo zijn: de afdeling zorg en netwerk, de schuldhulpverlening en de PLANgroep. De betrokkene partijen extern zijn de drie woningbouwverenigingen: Antares, Woonwenz en Urbanus. Ook het maatschappelijk werk wordt gevraagd om bij sommige bijeenkomsten aanwezig te zijn. De gemeente Venlo regelt al een keer per kwartaal een bijeenkomst voor de betrokkenen. PLANgroep kan ervoor kiezen om een vaste medewerker in te zetten die bij alle bijeenkomsten aanwezig is. Diegene wordt het vaste aanspreekpunt voor andere partijen die bij het convenant horen.
Informatiesystemen
Alle betrokkenen worden per e-mail op de hoogte gehouden van de gemaakte afspraken en de ingeplande bijeenkomsten.
Valkuil
Een valkuil is dat er te veel informatie en werk op een persoon afkomt. Als diegene door omstandigheden niet bij de overleggen aanwezig kan zijn, zullen er overlappingen ontstaan in de continuïteit van de hulpverlening.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
44
8.3 Aanbeveling 3: Concrete en duidelijke taakverdeling
Doelstelling
Binnen drie maanden is er een kort stappenplan van maximaal drie A-4tjes opgesteld met daarin duidelijk de taakverdeling en afspraken. Het doel hiervan is alle betrokkenen op de hoogte te stellen van het traject en hun taakverdeling hierin. Doordat het een kort, concreet document zal worden, zal het voor alle betrokkenen duidelijker zijn en kunnen zij sneller in het document zien wie waarvoor verantwoordelijk is.
Tijdspad
Er zal binnen één maand een overleg gepland moeten worden met de belangrijkste betrokkenen: de drie woningbouwverenigingen, schuldhulpverlening, PLANgroep en maatschappelijk werk. In dit overleg zal besproken moeten worden hoe het stappenplan eruit gaat zien en wat de taakverdeling gaat worden. Ook zal besproken moeten worden welke afspraken in het document moeten worden opgenomen. Binnen drie maanden moet het document worden verspreid onder alle betrokkenen. Er zal door de belangrijkste betrokkenen tijd uitgetrokken moeten worden om het overleg bij te wonen en voor te bereiden. Daarna zal het document eventueel nog aangepast moeten worden voordat het goedgekeurd wordt door alle partijen. Verder zal het voor één medewerker tijd kosten om het document uit te werken en vorm te geven. Deze aanbeveling zal voor iedere samenwerkingspartner kosten met zich meebrengen door de benodigde tijdsinvestering. Het is nog niet duidelijk hoeveel tijdsinvestering het gaat kosten. De contactpersonen van de verschillende samenwerkingspartners zullen rond de tafel moeten gaan zitten om te overleggen over het stappenplan, de taakverdeling en de afspraken. Alle andere betrokkenen zullen het document na goedkeuring moeten ontvangen en moeten bestuderen, zodat iedereen op de hoogte is. Eén medewerker van de afdeling zorg van de gemeente Venlo zal de betrokkenen moeten uitnodigen voor het overleg. Het is belangrijk dat alle betrokkenen dan al op de hoogte zijn van de aanbevelingen. Dit zal de projectgroep doen door de aanbevelingen via e-mail te versturen en te presenteren. Een papieren versie van het uiteindelijke document zal binnen iedere organisatie verspreid moeten worden zodat het niet verdwijnt tussen alle e-mails. Dit doet de contactpersoon van iedere organisatie bij zijn/haar organisatie. Het belangrijkste punt om deze aanbeveling te laten slagen is dat iedere betrokkene het document ontvangt, bewaart en gebruikt. De contactpersonen zullen dit moeten controleren bij hun eigen organisatie. Als het document daadwerkelijk gebruikt wordt bij het signaleren van huurschulden en het verdere traject, zal dit een waardevolle toevoeging zijn in de duidelijkheid van de taakverdeling en afspraken.
Benodigde investering Financiering Medewerkers Informatiesystemen
Valkuil
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
45
8.4 Aanbeveling 4: Een keer per maand overleg
Doelstelling
Tijdspad Benodigde investering Financiering Medewerkers
Informatiesystemen
Valkuil
Vaker dan één keer per kwartaal overleg hebben waarbij alle samenwerkingspartners aanwezig zijn. Belangrijk is om het tijdens deze overleggen niet alleen te hebben over de casus inhoud en de cliënt, maar ook over de samenwerking. Wat gaat goed en wat kan beter? Waar kunnen ze elkaar mee helpen? Ook is het belangrijk om gezamenlijk te bespreken wat de oorzaak zou kunnen zijn van de schuld, er zit altijd meer achter. Dus dieper ingaan in de casus, zoeken naar de oorzaak en samen tot oplossingen proberen te komen. Op dit moment wordt er één keer per kwartaal overleg gehouden. Bij de gemeente Venlo zou per direct besproken kunnen worden om dit vaker te doen. Vervolgens moet er gekeken worden wat een geschikte dag zou zijn en wanneer alle samenwerkingspartners hierbij aanwezig kunnen zijn. Er moet ook gekeken worden in hoeverre alle samenwerkingspartners behoefte hebben aan vaker overleg. De gemeente Venlo zal tijdens het eerst volgende overleg kunnen voorleggen wat de plannen zijn. En dat het effectief zou zijn om het overleg vaker dan één keer per kwartaal plaats te laten vinden. Vervolgens zal er met de samenwerkingspartners besproken moeten worden wat de inhoud van de overleggen moet worden, wat er gaat veranderen etc. Hierop kunnen de samenwerkingpartners reageren en hun mening op geven. Bij de kosten voor deze aanbeveling moet je vooral denken aan tijdsinvestering, aangezien het overleg vaker plaatst gaat vinden. Het is nog niet duidelijk wat de kosten hiervan zullen zijn. De betrokken medewerkers missen vaak informatie, omdat er niet altijd even goed wordt gecommuniceerd. Door vaker met elkaar te overleggen, dus niet alleen telefonisch en e-mail contact, maar meer face-to-face, zullen de werknemers ook voorkomen om dubbel werk te doen. Een goede taakverdeling maken met elkaar kan de medewerkers veel werk schelen waardoor ze sneller en beter kunnen handelen per cliënt. Vaker overleg kan zou een groot verbeterpunt kunnen vormen voor de samenwerking. Er komt meer duidelijkheid over de stand van zaken. Tijdens het eerst volgende overleg wordt er aangegeven dat er vaker overleg plaats gaat vinden, van te voren is er een schema gemaakt met de datums waarop deze overleggen plaats zullen vinden. De betrokkenen krijgen zowel op papier als via de mail. In eerste instantie kan er nog besproken worden of de datums voor de geplande overleggen goed uit komen voor alle samenwerkingspartners, daarbij is het van groot belang dat tijdens het overleg alle samenwerkingpartners aanwezig zijn. De valkuil van deze aanbeveling kan zijn dat veel tijd gestoken moet worden in de overleggen. Om de overleggen één keer per maand plaatst te laten vinden moeten er goede afspraken worden gemaakt met alle samenwerkingspartners. Verder moet er naar geschikte datums gekeken worden wanneer deze overleggen plaats kunnen vinden.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
46
9. Bronnenlijst en verwijzingen 9.1 Figuren en tabellen Figuur 1: Cijfers lage inkomens 2009
p. 13
Figuur 2: Traject signaleren huurschulden
p. 26
Tabel 1: Informatie woningbouwverenigingen
p. 12
Tabel 2: Verschillende soorten betrokkenheid van de samenwerkingspartners
p. 18
Tabel 3: Samenhang entiteiten
p. 21
Tabel 4: Verbetering knelpunten
p. 34
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
47
9.2 Bronnen Literatuur: Bunthof, A & Visscher, Y.M. (2009). Mens en recht. Noordhoff BV. Haster, D. (2009). Basisboek integrale schuldhulpverlening. Noordhoff BV. Migchelbrink, F. (2009). Praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn. Amsterdam: SWP. Spanjer, M. (2004). De eenvoud van projectmatig werken. Bohn Stafleu Van Loghum. Verschuren, P. (2009). Praktijkgericht onderzoek. Boom academic. Internet: ABF research (2010) Venlo in Cijfers 2012. Geraadpleegd op 8 maart 2012 van http://venlo.incijfers.nl/ Gemeente en beleid. (2009) Werk inkomen en zorg. Geraadpleegd op 8 maart 2012 van http://www.venlo.nl/gemeente_en_beleid/gemeentelijke-organisatie/afdelingen/Pages/WerkInkomenen-Zorg.aspx Gemeente Venlo. (2009) Werk, inkomen en zorg. Geraadpleegd op 16 april 2012 van http://www.venlo.nl/werken_onderwijs_zorg/Pages/Zorg-enwelzijn.aspx?OPUSQ=ACTIE=1052~OPUSID=F0D1B23F-3C28-4E3E-91FB6597BA8131BF&OPUSSESSID=962468c88b9e19c257d3137783e6c323#F0D1B23F-3C284E3E-91FB-6597BA8131BF Plan groep. (2008) Onze diensten. Geraadpleegd op 16 april 2012 van http://www.plangroep.com/PLANgroep/Onze-diensten/default.aspx Platje, D. (2011) Verandervisie. Geraadpleegd op 18 april 2012 van http://www.verandervisie.nl/files/white%20paper%20regie%20gemeente%20v1.pdf Dale van. (2012) Van Dale Woordenboek. Geraadpleegd op 20 april van www.vandale.nl/opzoeken?pattern=samenwerken&lang=nn Nictiz. (2010) E-signaal. Geraadpleegd op 9 mei 2012 van http://signaal.landingzone.nl/article.php?mid=70&aid=545 Raad voor openbaar bestuur (2011). Geraadpleegd op 9 mei 201 van http://www.rfv.nl/ Documenten: Gemeente Venlo. (2012) WIZie samen daadkrachtig naar 2030. Venlo: Gemeente Venlo Gemeente Venlo. (2012) Samenwerkingsovereenkomst schuldhulpverlening gemeente Venlo. Venlo: Gemeente Venlo Brakel, M. van den, Lok, R. (2009). De inkomenssituatie van alleenstaande moeders: trends en dynamiek. Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) Baarda, D.B., Goede de, M.P.M. (2011). Definiëren en operationaliseren. Handleiding voor het opzetten en uitvoeren van onderzoek. Stenfert Kroese, Groningen Hoorcollege van Erna Bahlman, op 8 maart 2012
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
48
10. Bijlagen 10.1 Organogram gemeente Venlo
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
49
10.2 Samenwerkingsovereenkomst schuldhulpverlening gemeente Venlo
Samenwerkingsovereenkomst schuldhulpverlening gemeente Venlo
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
50
Samenwerkingsovereenkomst Schuldhulpverlening gemeente Venlo
Door ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst continueren de gemeente Venlo en de woningcorporaties hun intensieve samenwerking op het gebied van het tegengaan van woningontruimingen op basis van huurachterstand in de breedte door (vroeg-) tijdige interventie. Dit vanuit het besef dat woningontruimingen veel persoonlijk leed en (maatschappelijke) kosten met zich meebrengen. De partijen beseffen hierbij dat er bij het ontstaan van een huurachterstand vaak achterliggende problematiek ten grondslag ligt. Partijen Deze overeenkomst verbindt de volgende partijen: - De gemeente Venlo - De woningcorporaties in de gemeente Venlo: - Antares - Woonservice Urbanus - Woonwenz Doel Deze samenwerkingsovereenkomst richt zich op het voorkomen (preventie) van woningontruimingen als gevolg van huurachterstand. De partijen hebben hierbij oog voor eventuele multiproblematiek zoals psychosociale factoren. Schuldhulpverlening is daarbij geen doel op zich, maar een middel om de burger van Venlo te ondersteunen bij het herstel naar zo optimaal mogelijke zelfredzaamheid. Daarbij wordt de samenwerking tussen gemeente Venlo en de woningcorporaties beschouwd als randvoorwaarde om dit resultaat te kunnen bereiken. Duur Dit convenant treedt in werking op …. en loopt tot en met ...nog invullen Sturing en uitvoering Deze samenwerkingsovereenkomst bevat een algemeen deel en drie bijlagen. De overeenkomst en de bijlagen kunnen te allen tijde worden aangepast, verwijderd of nieuw ingevoegd na instemming van de Stuurgroep. De delen bij de inwerkingtreding van dit convenant zijn: Samenwerkingsovereenkomst schuldhulpverlening algemeen, Bijlage 1 - Betalingsachterstand en dreigende woningontruiming, Bijlage 2 – Zorg, Bijlage 3 - Definities. Deze delen maken deel uit van dit convenant. Een verwijzing naar deze samenwerkingsovereenkomst is eveneens vastgelegd in het STRAK-akkoord van de Gemeente Venlo. Privacy Partijen verstrekken onderling enkel de gegevens die noodzakelijk zijn om de overeenkomst uit te voeren. Bij de gegevensuitwisseling wordt de Wet bescherming persoonsgegevens en – indien van toepassing – de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst gerespecteerd.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
51
Getekend Venlo, d.d. nog invullen
De gemeente Venlo, vertegenwoordigd door dhr. R. Testroote, wethouder Sociale Infrastructuur en Sport
…………………………………….
De woningcorporaties in de gemeente Venlo: o
Antares Woondiensten Vertegenwoordigd door de heer P.J.C.W. Stelder
…………………………………….. o
Woonwenz Vertegenwoordigd door de heer F.C.M. van Engelen
……………………………………….
o
Woonservice Urbanus Vertegenwoordigd door de heer J.T.C. van den Bercken
……………………………………..
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
52
Samenwerkingsovereenkomst Schuldhulpverlening gemeente Venlo 1 – Algemeen In dit protocol worden de uitgangspunten en verantwoordelijkheden binnen de samenwerkingsovereenkomst beschreven. Daarnaast wordt ingegaan op de sturing binnen de samenwerkingsovereenkomst en de financiën. 1.1
Uitgangspunten Alle partijen beseffen dat het voorkomen van woningontruiming op basis van huurachterstand een gezamenlijke inspanning en een intensieve samenwerking vereist. Alle partijen beseffen dat het ontstaan van een huurachterstand bij burgers vaak een achterliggende problematiek als grondslag heeft, welke eveneens moet worden aangepakt. De partijen richten zich dan ook op de preventie van huisuitzetting op basis van huurachterstand met oog voor eventuele multiproblematiek zoals psychosociale factoren. Alle partijen spreken elkaar aan op hun verantwoordelijkheid, vooral in die situaties dat dit noodzakelijk is vanwege directe consequenties voor de Venlose burger. Partijen erkennen dat intensieve communicatie noodzakelijk is voor het welslagen van de samenwerking en zullen dit als zodanig uitvoeren. Alle partijen beseffen dat voor een effectieve uitvoering van deze overeenkomst, draagvlak in de eigen organisatie nodig is. Alle partijen investeren daar continu in, al dan niet in gezamenlijkheid of met ondersteuning van één van de andere patijen. Alle partijen dragen er zorg voor dat er geen ontruimingen op basis van huurachterstand in Venlo plaatsvinden door onvoldoende draagvlak bij één van de partijen of door onvoldoende samenwerking. M.a.w. alle partijen dragen er zorg voor dat bij eventuele ontruimingen de samenwerkingsafspraken zijn gevolgd. Uitzonderingen hierop vormen de ontruimingen n.a.v. strafbare feiten. Alle partijen hanteren als uitgangspunt dat de huurachterstand van klanten in schuldhulpverlening niet meer dan drie maanden mag bedragen. Alle acties van de woningcorporaties zijn erop gericht de klant in een zo vroeg mogelijk stadium bij schuldhulpverlening te krijgen; alle acties van de gemeente Venlo zijn erop gericht dat de lopende huurbetalingen weer zijn opgepakt voordat de vordering meer dan drie maanden bedraagt. Alle partijen hanteren ruimere termijnen en een soepele aanpak als blijkt dat daar aanleiding toe is, altijd in overleg met één van de andere betrokken partijen in deze samenwerkingsovereenkomst. Alle partijen informeren elkaar onmiddellijk omtrent feiten die van invloed zijn op hetgeen in deze overeenkomst is neergelegd. Voor de uitvoering van de schuldhulpverlening worden de termijnen en werkwijzen gevolgd die de door de gemeente Venlo met haar contractpartner rond de uitvoering schuldhulpverlening zijn afgesproken. De woningcorporaties zijn van deze afspraken op de hoogte en kunnen zich vinden in de werkwijze. Alle betrokken partijen conformeren zich aan de afspraak dat bij interne proceswijzigingen die effect hebben op de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst vooraf overleg gevoerd zal worden in het Schuldenoverleg. Alleen de partijen die bij deze samenwerkingsovereenkomst betrokken zijn, kunnen rechten ontlenen aan deze overeenkomst. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo neemt de eindverantwoordelijkheid voor een goede uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst op zich, waarbij de woningcorporaties het college steunen.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
53
1.2 Verantwoordelijkheden Hieronder staan per partij verantwoordelijkheden. Deze opsomming is niet uitputtend. Een partij kan de dienstverlening beëindigen gedurende het traject als de burger aangeeft geen prijs meer hierop te stellen of onvoldoende meewerkt. De betreffende partij is op dat moment niet meer aan te spreken op zijn verantwoordelijkheden door één van de andere partijen in deze samenwerkingsovereenkomst. Gemeente Venlo: zorgt voor effectieve schuldhulpverlening aan de Venlose burger met een huurachterstand (vanaf hier: klant). Het aanbod schuldhulpverlening is hierbij afhankelijk van de situatie en motivatie van de klant; zorgt ervoor het intakegesprek met de klant binnen maximaal 4 weken na aanmelding bij de Gemeente Venlo plaatsvindt. Er zal naar worden gestreefd dit gesprek binnen 2 weken te voeren. Wanneer dit door bijzondere omstandigheden bij de klant niet mogelijk is, meldt Gemeente Venlo dit per omgaande aan de woningcorporatie. zorgt voor budgetbeheer (stabilisatie), nadat de klant heeft toegezegd hulp te accepteren en hiervoor te tekenen. Voorwaarde hierbij is dat de klant een vorm van inkomen heeft. Als dit niet het geval is, meldt Gemeente Venlo dit aan de woningcorporatie. Gemeente Venlo tracht met inzet van netwerkpartners onder andere een vorm van inkomen te realiseren en houdt daarover contact met de woningcorporatie; zorgt ervoor dat de corporatie binnen 2 werkdagen wordt geïnformeerd over de aanmelding van de klant bij de gemeente Venlo; zorgt ervoor dat de corporatie binnen 2 werkdagen na het intakegesprek wordt geïnformeerd over het gesprek en de daaruit voortvloeiende acties; zorgt ervoor dat de huurachterstand niet verder oploopt vanaf het moment dat het eerste inkomen van de klant bij de budgetbeheerder binnen is in het kader van budgetbeheer. In de tussenliggende tijd blijft de klant zelf verantwoordelijk voor de betaling van zijn huur en zal de klant middels begeleiding worden ondersteund. zorgt voor doorbetaling van de huur wanneer de klant die zich voor schuldhulpverlening heeft gemeld een uitkering ontvangt die de Gemeente Venlo verstrekt. Voorwaarde is dat de klant schuldhulpverlening accepteert en akkoord gaat met de voorwaarden voor budgetbeheer. De doorbetalingen stoppen weer wanneer het budgetbeheer definitief loopt en de vaste lasten via budgetbeheer worden betaald. Afwijkingen op deze afspraak zijn bij uitzondering en in overleg mogelijk, wanneer maatwerk noodzakelijk is. verwijst de klant actief door naar het lokaal Zorgnetwerk als daar aanleiding toe is; draagt zorg voor een effectief registratie- en monitorsysteem m.b.t. de gemelde klanten; zorgt voor communicatie op de afgesproken momenten in het proces. Tussentijds zal de corporatie tijdig (binnen 2 werkdagen) op de hoogte worden gebracht van gebeurtenissen die de normale voortgang van het schuldhulpverleningstraject belemmeren en van belang zijn voor de woningcorporatie. De woningcorporaties: benaderen de burger met huurachterstand (klant) actief, zodanig dat er vóór melding bij de Gemeente Venlo contact is gezocht met de klant door telefoon, briefwisseling en – indien mogelijk - persoonlijk contact; wijzen de klant actief op de mogelijkheid van schuldhulpverlening; melden actief naar de Gemeente Venlo wanneer het klanten met problematische betalingsachterstand betreft. Deze meldingen zijn tijdig, accuraat en compleet. Tijdigheid met het oog op een zo laag mogelijke huurachterstand en zonder dat het dossier is overgedragen aan de deurwaarder (zie bijlage 1 – Betalingsachterstand en dreigende woningontruiming); informeren de gemeente c.q. contractpartner binnen 2 werkdagen als er wijzigingen zijn in de situatie van klant; gaan in principe akkoord met schuldregelingsvoorstellen van de gemeente en de contractpartner, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om de regeling te weigeren. Deze redenen worden schriftelijk gemotiveerd aan de contractpartner ter onderbouwing bij een mogelijke aanvraag dwangakkoord of WSNP. verwijzen de klant actief door naar het lokaal Zorgnetwerk als daar aanleiding toe is; hebben zitting in het lokaal Zorgnetwerk; melden 100% van de geëffectueerde woningontruimingen met opgave van redenen aan de gemeente Venlo, ongeacht de grond van de ontruiming, zodat de gemeente inzicht kan geven in het aantal ontruimingen en hun aard.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
54
Alle partijen bekostigen zelfstandig de te maken individuele kosten die voortvloeien uit 1.2. “Verantwoordelijkheden”. Ook baten die hieruit voortvloeien, komen ten goede aan de betreffende partij.
1.3 Sturing convenant De sturing m.b.t. een effectieve uitvoering van het convenant ligt bij de Stuurgroep, die bestaat uit afgevaardigden van de gemeente Venlo en alle woningcorporaties betrokken in deze samenwerkingsovereenkomst. De afgevaardigden in de Stuurgroep zijn door hun organisatie gemachtigd om op het niveau van de samenwerkingsovereenkomst besluiten te nemen en hebben het mandaat van alle partijen om eventuele wijzigingen in het convenant, protocollen en/of samenwerking aan te brengen als zij dit nodig acht. De Stuurgroep heeft een uitvoeringsoverleg (schuldenoverleg) geïnstalleerd dat verantwoordelijk is voor de praktische / uitvoerende werking van het convenant. In beide overlegvormen zitten afgevaardigden van alle convenantpartijen. Partijen bepalen zelf wie deelneemt in de Stuurgroep en het Schuldenoverleg. Hierbij hebben ze allen voldoende mandaat en doorzettingskracht binnen hun eigen organisatie. De agenda van de Stuurgroep wordt gevoed door het Schuldenoverleg. Hierbij zorgen alle leden van het schuldenoverleg ervoor op de hoogte te zijn van signalen binnen hun eigen organisatie en in de samenwerking onderling, op met name uitvoerend niveau. Zo zorgt het Schuldenoverleg voor voldoende en effectieve sturing van het totale proces. De Stuurgroep evalueert het functioneren van het Schuldenoverleg en kan interveniëren als stagnatie in het proces lijkt op te treden. Jaarlijks wordt door het Schuldenoverleg gerapporteerd aan de Stuurgroep over de resultaten en evaluatie van de samenwerking. Het voorzitterschap en het secretariaat worden als volgt uitgevoerd: - het voorzitterschap en secretariaat van de Stuurgroep is belegd bij Gemeente Venlo, afdeling Werk, Inkomen en Zorg; Frequentie van het overleg: een keer per jaar in het STRAK overleg. - het voorzitterschap en secretariaat van het Schuldenoverleg is belegd bij de gemeente Venlo, afdeling Werk, Inkomen en Zorg. Frequentie van het overleg: 4 keer per jaar. Mocht daar aanleiding toe zijn, dan staat dit convenant open voor nieuwe partners, na algehele instemming van alle huidige partijen.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
55
Samenwerkingsovereenkomst Schuldhulpverlening gemeente Venlo Bijlage 1 – Betalingsachterstand en dreigende woningontruiming In deze bijlage wordt beschreven welke stappen doorlopen moeten worden na signalering van een betalingsachterstand. Daarnaast wordt aangegeven wat de betrokken partijen doen en binnen welke termijn. 1.
Corporatie zoekt contact met klant bij signalering betalingsachterstand Actiehouder : Woningcorporatie Termijn : Afhankelijk van het eigen beleid van de corporatie. Gemiddeld 6 weken na het ontstaan van de eerste betalingsachterstand. - Actie : Bij een huurachterstand zoekt de corporatie altijd actief contact met de klant. Dit behoort tot het actieve incassobeleid van de corporaties en kan in aanpak per corporatie verschillen. -
Aandachtspunten: - Actief contact zoeken betekent: de klant opzoeken. Dit door telefonisch contact, een briefwisseling (geen eenzijdige brief) en/of een gesprek (een gesprek op kantoor of huisbezoek bij de klant). Contacten worden geregistreerd. - Wanneer de corporatiemedewerker inschat dat er in het huishouden sprake is van multiproblematiek, dan meldt de medewerker de klant aan bij het lokale Zorgnetwerk. De verdere aanpak loopt dan via dit netwerk.
2.
Melding door corporatie bij team schuldhulpverlening Gemeente Venlo - Actiehouder : Woningcorporatie - Termijn : Melden klant bij 2 maanden huurachterstand. Melden bij 1 maand huurachterstand op eigen inschatting van de corporatie, wanneer duidelijk is dat de klant met financiële problemen kampt. Melding vindt altijd plaats (ruim) voordat klant aan de deurwaarder wordt overgedragen. - Actie : Melding van de klant door de corporatie: - middels een mail aan het e-mailadres
[email protected] Als de woningcorporatie om bijzondere omstandigheden geen interventie van de Gemeente Venlo wenst, meldt zij dit bij het aanzeggen van de ontruiming via het bovengenoemde e-mailadres aan de gemeente. Aandachtspunten en voorwaarden: - Er is sprake van huurachterstand. - De actieve incasso heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Doordat er geen contact met de klant is geweest, of het contact heeft niet tot het gewenste resultaat geleid, of de klant kan of wil niet meewerken aan een oplossing. - Let op! Een klant die onwelwillend lijkt, hoeft dat niet te zijn. Vraag door en check zo nodig bij het lokale Zorgnetwerk. - Melden betekent: de NAW-gegevens van de klant worden na toestemming of na melding aan de klant aan de Gemeente Venlo gemeld. Klant doet vervolgens zelfstandig de aanmelding bij de gemeente of doet dit nadat de gemeente Venlo de klant heeft gewezen op de mogelijkheden van schuldhulpverlening. Wanneer een klant niet reageert, meldt de gemeente dit uiterlijk binnen 11 werkdagen na de melding aan de woningcorporatie. - De incassomaatregelen worden opgeschort zodra de woningbouwcorporatie een mail heeft ontvangen betreffende het intakegesprek schuldhulpverlening, met daarin kort vermeld hoe de verdere aanpak eruit ziet. Wanneer de achterstand tijdens de schuldregelingsfase toch oploopt naar meer dan 3 maanden, kan de woningcorporatie de incasso-activiteiten weer starten. De corporatie zal dan de betreffende dossierbehandelaar schuldhulpverlening hiervan op de hoogte brengen.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
56
3.
Bemiddeling door gemeente Venlo Actiehouder : gemeente Venlo (en daarmee direct de betrokken contractpartner schuldhulpverlening). - Termijn : Maximaal binnen 5 werkdagen nadat de klant zich heeft aangemeld meldt de gemeente Venlo de klant aan bij haar contractpartner schuldhulpverlening. De gemeente spreekt de klant (telefonisch of persoonlijk) en neemt te allen tijde, direct na het verstrijken van deze termijn, contact op met de woningcorporatie om te informeren over het vervolg van het traject. Binnen 2 werkdagen stuurt de contractpartner een brief aan de klant met de uitnodiging voor het intakegesprek, dat binnen 2 tot maximaal 4 weken plaatsvindt. De woningcorporatie ontvangt hierover bericht. Binnen 2 werkdagen na het intakegesprek neemt de dossierbehandelaar van de contractpartner contact op met de woningcorporatie over de stand van zaken - Acties : Interventie door schuldhulpverlening gemeente en contractpartner schuldhulpverlening: Opstarten budgetbeheer (BBR). Daarbij is de betaling van alle vaste lasten (huur, energie, water en zorgverzekering) geregeld. In principe zal vanuit budgetbeheer de ontvangen huurtoeslag te allen tijde aan de verhuurder worden overgemaakt. Melden van klant die zorg nodig heeft bij het lokale Zorgnetwerk (ook zonder inkomen). Zorgdragen voor tijdelijke doorbetaling van de huur wanneer de klant een uitkering bij de gemeente ontvangt. Melden van inkomensontvangst i.h.k.v. budgetbeheer aan corporatie. Afhankelijk van de situatie van de klant zal een aanbod schuldhulpverlening worden gedaan aan de klant. Voor de uitvoering van de schuldhulpverlening worden de termijnen en werkwijzen gevolgd die door de gemeente Venlo met de contractpartner zijn afgesproken. Schriftelijke rapportage naar corporatie via de lijsten t.b.v. het Schuldenoverleg. Tussentijds tijdige communicatie bij afwijkingen in het proces of termijnen. -
Aandachtspunten en voorwaarden: Uitgangspunt is altijd een regeling te treffen waarbij de klant de vorderingen aan zijn schuldeisers volledig betaalt binnen maximaal 36 maanden. Wanneer dit niet haalbaar is, zal de contractpartner schuldhulpverlening met alle schuldeisers van de klant tot een schuldregeling trachten te komen door een aanbod te doen tegen finale kwijting. Daarbij worden de regels gevolgd uit de gedragscode Schuldregeling van de NVVK (Vereniging voor Schuldhulpverlening en Sociaal Bankieren).
4.
Melding inschakeling deurwaarder (bij niet reageren of meewerken) - Actiehouder : Woningcorporatie - Termijn : Afhankelijk van betalingsgedrag klant - Actie : Woningcorporatie signaleert 3 maanden huurachterstand, klant is niet of niet meer in beeld bij schuldhulpverlening. Woningcorporatie onderneemt noodzakelijke acties. Woningcorporatie benadert de klant actief, legt eventueel een huisbezoek af. Bij contact, maar ook bij geen contact, wordt ingeschat of de klant moet worden gemeld in het lokale zorgnetwerk of bij de gemeente op
[email protected]. Corporatie meldt bij de gemeente dat de deurwaarder zal worden ingeschakeld, met daarbij een korte toelichting over de genomen acties en de houding van de klant.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
57
Aandachtspunten en voorwaarden: - De corporatie onderzoekt alle mogelijkheden om de klant nog te bereiken; daarbij wordt er altijd geprobeerd een huisbezoek af te leggen. - Wanneer klanten niet reageren of waar het niet mogelijk is binnen te komen, kan er meer aan de hand zijn en kan er sprake zijn van een zorgmijder. In dat geval wordt er altijd een signaal bij het zorgnetwerk neergelegd. De corporaties wegen bewust en per casus af of melding bij het zorgnetwerk noodzakelijk is. - Belangrijk is duidelijk te krijgen of het een niet-willende klant, of een niet-kunnende klant betreft. Dit bepaalt in vergaande mate hoe de vervolgstappen bij alle partijen zullen zijn en heeft meerwaarde voor een efficiënte en effectieve aanpak van de verdere casus.
5.
Protocol na melding inschakeling deurwaarder (bij niet reageren of meewerken) - Actiehouder : Gemeente Venlo - Termijn : Direct na melding - Actie : Gemeente Venlo onderzoekt de situatie, beoordeelt en bepaalt: of de klant inmiddels bekend is bij de gemeente; of er nog een huisbezoek zal worden afgelegd; of er nog schuldhulpverlening zal worden geboden als klant zich onverhoopt nog meldt; of de gemeente zich nog zal gaan inspannen om een eventuele ontruiming te voorkomen. Hierbij wordt de persoonlijke situatie en de motivatie van de klant meegewogen. Aandachtspunten en voorwaarden: - Wanneer klanten zich uiteindelijk vlak voor de datum van uitzetting toch nog voor schuldhulpverlening melden omdat de druk te hoog wordt, zal de aanmelding voor schuldhulpverlening altijd worden opgepakt (wettelijke verplichting van de gemeente). Wanneer er echter eerder zaken zijn gebeurd en voorwaarden gesteld, zal de klant op deze voorwaarden worden aangesproken en kan het betekenen dat de aanvraag wordt afgewezen. Wanneer de aanvraag wél wordt toegekend, zal in eerste instantie worden bekeken of de klant toch de huurachterstand nog kan betalen (levensverzekering, familie, vrienden, kennissen.....). Alle informatie die in het voortraject is vastgelegd, wordt meegenomen in de aanpak daarna. Dit kan dus betekenen dat de huisuitzetting gewoon doorgaat en de klant begeleid naar de maatschappelijke opvang doorstroomt. Het kan ook betekenen dat de gemeente er bewust voor kiest om de klant in huis te houden en daar oplossingen voor zoekt. Communicatie met de corporaties is hier zeer belangrijk.
6.
Melding ontruiming door corporatie (als interventie niet is gewenst of gelukt) Actiehouder : Woningcorporatie Termijn : Binnen één werkdag Actie : Ontruiming door de corporatie: - Ontruiming vindt plaats volgens reguliere procedure woningcorporatie. - Bij een geëffectueerde ontruiming meldt de corporatie dit altijd binnen één werkdag op
[email protected]
Aandachtspunt: Alle ontruimingen worden gemeld ter registratie. Dit betekent niet dat een melding bij de gemeente Venlo een recht van een burger is c.q. de ontruiming daardoor voorkomen wordt. De melding is ter verantwoording en sturing van de samenwerkingsafspraken binnen de Gemeente Venlo.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
58
Samenwerkingsovereenkomst Schuldhulpverlening gemeente Venlo Bijlage 2 – Zorg Alle partijen beseffen dat het ontstaan van een huurachterstand bij burgers vaak een achterliggende problematiek als grondslag heeft, welke eveneens moet worden aangepakt. In de eerste plaats is het van belang dat de klant zo snel mogelijk naar werk wordt toegeleid, om zodoende inkomen te verbeteren en aflossing aan schulden te kunnen maximaliseren. Voor de klanten met een uitkering van de gemeente heeft de gemeente Venlo dit als taak. Schuldhulpverlening wordt daarbij beschouwd als deel van het geheel en wordt het onderwerp werk vanuit schuldhulpverlening regelmatig besproken met de klant. Dit vanuit het oogpunt dat het hebben van werk de kans op een geslaagde schuldregeling vergroot en ook Rechtbanken beoordelen of klanten zich voldoende hebben ingespannen om werk te vinden. Wanneer er sprake is van meer problemen dan alleen van financiële aard, is er sprake van zogenaamde multi-problematiek. In deze gevallen is er vaak een psychosociale component aanwezig. Voor deze klanten is vaak extra (zorg en) ondersteuning gewenst. Binnen dit convenant kunnen een aantal extra instrumenten worden ingezet, te weten: het lokaal Zorgnetwerk, samenwerking met ketenpartners, doorbetaling van de huur bij klanten die een uitkering van de gemeente ontvangen en preventieactiviteiten die de gemeente aanbiedt. Hieronder de toelichting op de genoemde instrumenten, de aanmeldprocedures en voorwaarden.
1. Lokaal Zorgnetwerk Mensen met complexe problemen op lichamelijk, geestelijk, financieel en/of huisvestingsgebied kloppen over het algemeen niet snel aan voor hulp. Bij één instelling kunnen ze niet alle hulp krijgen voor hun problemen, waardoor de hulpverlening vaak niet slaagt. In de lokale Zorgnetwerken werken diverse hulpverleningsinstanties, woningcorporaties en politie samen om eerst de meest acute zaken aan te pakken en vervolgens concrete hulp of zorg te organiseren. In Venlo is er per stadsdeel een Zorgnetwerk actief. De zorg van het netwerk is gericht op het organiseren van ondersteuning en begeleiding van mensen met meervoudige en complexe problemen, die zelf de weg naar de hulpverlening niet vinden of stelselmatig mijden. Het streven is een vangnet voor deze mensen te zijn en maatschappelijke verloedering tegen te gaan. De georganiseerde zorg en hulp moet eraan bijdragen dat mensen zelf verantwoordelijkheid nemen voor hun leven, binnen de eigen mogelijkheden en aanvaardbare omstandigheden. Het lokaal Zorgnetwerk benadert mensen actief en leidt ze zo effectief mogelijk naar reguliere zorg. Een andere functie is de samenwerking en afstemming tussen partijen te verbeteren met als doel een samenhangende en sluitende aanpak. Daarbij nodigt het Zorgnetwerk samenwerkende partijen uit over de grenzen van hun eigen mogelijkheden heen te kijken. Aanmelding verloopt via een van de leden van het Zorgnetwerk. Het voorzitterschap ligt bij de Gemeente Venlo.
2. Samenwerking met ketenpartners Het komt regelmatig voor dat klanten met een huurachterstand niet enkel financiële, maar ook andere problemen hebben waarvoor reeds hulpverlening loopt via andere instanties of bij de aanmelding wordt ingezet. Deze mensen worden niet in een zorgnetwerk gemeld, maar het is wel noodzakelijk dat er afstemming is tussen de verschillende hulpverleningstrajecten die naast elkaar lopen. Het team Zorg, waaronder ook schuldhulpverlening behoort, legt het contact met de betrokken ketenpartners, bewaakt de voortgang van het traject schuldhulpverlening en de aansluiting met andere lopende trajecten. Hiervoor hebben de klantadviseurs schuldhulpverlening regelmatig contact met de diverse ketenpartners in de gemeente Venlo.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
59
3. Doorbetaling van de huur Voor klanten met een uitkering van de gemeente die een huurachterstand hebben, kan de huur rechtstreeks vanuit de uitkering worden overgemaakt naar de woningcorporatie. Voorwaarde daarbij is dat de klant schuldhulpverlening accepteert en akkoord gaat met de voorwaarden voor budgetbeheer. Met het doorbetalen van de huur via de uitkering worden verdere achterstanden voorkomen en is er tijd om inkomensbeheer op te starten bij PLANgroep of een bewindvoerder. Wanneer het inkomensbeheer definitief loopt, zal de inhouding op de uitkering weer stoppen. In de praktijk zal dit neerkomen op ongeveer 2 maanden doorbetalen aan de woningcorporatie, daarna niet meer. De mogelijkheid voor doorbetaling bestaat eveneens voor klanten met een uitkering van de gemeente die nieuw gaan huren bij een woningstichting en daarnaast schuldhulpverlening hebben aangevraagd. Doorbetaling gebeurt op initiatief van het cluster schuldhulpverlening van de gemeente Venlo, eventueel in overleg met de woningcorporatie.
4. Preventie Voorkomen is beter dan genezen. Om te voorkomen dat mensen in financiële problemen komen, heeft de gemeente Venlo een aantal preventieactiviteiten, zoals een korte training budgetteren of adviesgesprekken op locatie. Dit kan door de woningcorporaties worden ingezet om hun eigen klantenbestand tijdig te informeren over de risico’s van huurachterstand. Communicatie- en voorlichtingsactiviteiten worden voortdurend ontwikkeld en ingezet.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
60
Bijlage 3 -
Definities
Akte van cessie De akte van cessie zorgt er voor dat een deel van het recht op salaris overdragen wordt aan de schuldeiser. Deze overdracht duurt tot het moment dat de vordering van de schuldeiser is voldaan. Het grootste voordeel voor de schuldeiser is dat de akte niet zo maar teruggedraaid kan worden en dat eventuele volgende beslagleggers in beginsel het nakijken hebben. Voor de debiteur is de looncessie een belemmering om voor schuldhulpverlening in aanmerking te komen. Hij kan immers niet volledig over z'n inkomen beschikken. Beschermingsbewind Soms is iemand door een psychische of lichamelijke beperking niet in staat om zijn of haar eigen financiën te regelen. Via de kantonrechter kan iemand tot bewindvoerder worden benoemd. Beschermingsbewind wordt ook wel bewind of onderbewindstelling genoemd. Een bewindvoerder beheert de inkomsten en zorgt er onder andere voor dat vaste lasten op tijd worden betaald. Ook zorgt een bewindvoerder ervoor dat de kans op (nieuwe) schulden kleiner wordt. Beslaglegging Het meest voorkomende beslag is een beslag op inkomsten (loon of uitkering), een zogenaamd loonbeslag. Hiermee wordt de werkgever of uitkeringsinstantie verzocht een deel van het inkomen over te maken naar de deurwaarder / schuldeiser. Niet het hele loon of uitkering is vatbaar voor beslag. Er geldt steeds een wettelijk vastgesteld vrij te laten bedrag, de zogenaamde beslagvrije voet. Beslaglegging eindigt wanneer de vordering is voldaan, als er een minnelijke schuldregeling is getroffen of als de klant in de WSNP is toegelaten. Betalingsregeling Wanneer volgens de landelijk geldende rekenmethode van ReCoFa (zie definitie) blijkt dat de klant in staat is om alle schulden binnen 36 maanden in zijn geheel af te lossen, dan wordt er een betalingsregeling getroffen. Budgetbeheer Met budgetbeheer wordt de situatie van een cliënt gestabiliseerd en wordt er rust en administratieve orde geschapen. Ook biedt het inzetten budgetbeheer meer zekerheid voor de schuldeisers dat zij ook daadwerkelijk het meest haalbare bedrag ontvangen. Dit alles vergroot de kans van slagen van een minnelijke regeling. Budgetteringstraining De budgetteringstraining is er op gericht de cliënt kennis en vaardigheden op het gebied van financiën bij te brengen, de cliënt bewust te maken van dilemma’s en keuzes en zeker ook om lotgenoten te ontmoeten waarmee ervaringen en zienswijze ten aanzien van het financiële huishouden uit te wisselen. Crisisinterventie Indien zich een crisis voordoet, bijvoorbeeld huisuitzetting of afsluiting van energie, zal de cliënt binnen 24 uur een crisisinterventie worden aangeboden. Contractpartner zal dan trachten de acute crisis op te lossen. Dwangakkoord Wanneer nagenoeg alle schuldeisers akkoord zijn met de regeling, maar een of enkele niet, dan kan de klant een verzoek tot dwangakkoord aanvragen bij de Rechtbank. In dit verzoek kan de schuldenaar toelichten waarom hij vindt dat een of meerdere schuldeisers moeten meewerken aan een akkoord. De schuldeisers wordt gevraagd tijdens de zitting aanwezig te zijn om zijn standpunt toe te lichten. Wanneer het dwangakkoord wordt toegekend, gaat de minnelijke schuldregeling starten; in het andere geval behandelt de Rechtbank de aanvraag meteen als een verzoek WSNP. Flankerende hulp Hulpverlening die is gericht op het oplossen van eventuele overige problemen van de klant. Hierbij moet worden gedacht aan bv. verslavingszorg of maatschappelijk werk.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
61
Hercontrole Na een geslaagde schuldbemiddeling dienen jaarlijks hercontroles volgens de gedragscode NVVK te worden uitgevoerd. Hierbij wordt de gereserveerde afloscapaciteit gecontroleerd alsmede de inkomsten over het betreffende jaar. Daar waar nodig zullen correcties op het besteedbare budget (VTLB) en/of de afloscapaciteit worden toegepast. Hercontrole is ook een instrument in het kader van nazorg en het voorkomen van uitval/recidive. Individuele begeleidingsgesprekken Begeleidingsgesprekken zijn erop gericht om de cliënt begeleiding te bieden die hij nodig heeft om de stappen te zetten tijdens het traject (ordenen van papieren, invullen formulieren, het regelen van automatische betalingen, etc.). Daarbij worden cliënt kennis en vaardigheden bijgebracht die hem in staat stellen uit te komen met het inkomen, bewust te laten worden van dilemma’s en keuzes die invloed hebben op het financiële huishouden en om de zelfredzaamheid te bevorderen ter voorkoming van recidive en uitval. Minnelijke schuldregeling Een klant dient zich voor schuldhulpverlening in eerste instantie te melden bij de gemeente of een instantie die gerechtigd is om schuldregelingen te treffen. Dit wordt het minnelijke traject genoemd en resulteert bij goed resultaat in een minnelijke schuldregeling. Bij een aanvraag WSNP (zie definitie) begint het wettelijke traject en wordt er een wettelijke regeling getroffen. Moratorium Binnen de schuldhulpverlening bestaat de mogelijkheid een huisuitzetting of afsluiting van energie of water te voorkomen, door een moratorium aan te vragen bij de Rechtbank. Bij een positief besluit legt de rechter een periode van rust op, waarin de schuldeisers moeten wachten met invorderen, en de schuldenaar zaken op orde moet gaan brengen. Nazorg Nazorg heeft als doel om cliënten ondersteuning te bieden in de eerste jaren van de geslaagde regeling en om uitval en recidive te voorkomen. Problematisch Bij een problematische schuldensituatie is het totaal aan geëiste maandelijkse aflossingen hoger dan de klant maandelijks volgens de landelijke ReCoFa rekenmethode kan missen. Dit is conform Gedragscode Schuldregeling NVVK (Vereniging voor Schuldhulpverlening en Sociaal Bankieren). De gedragscode is beschikbaar op de website van de NVVK: www.nvvk.eu ReCoFa De Recofa is een landelijk overlegorgaan van Rechters-commissaris in faillissementen en surseances van betaling. De Recofa is een werkgroep van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR), de beroepsvereniging en vakbond van rechters en officieren van justitie in Nederland. Zij bepalen de richtlijnen voor berekening van het Vrij Te Laten Bedrag (zie definitie). Schuldbemiddeling Een geslaagde schuldregeling uitvoeren volgens de gedragscode van de NVVK. De werkzaamheden zijn het uitvoeren en afhandelen van het 120-dagenmodel. Dit houdt in, dat een traject om te komen tot een (geslaagde) bemiddeling maximaal 120 dagen mag duren. Deze 120 dagen gaan in op de dag, dat alle schuldeisers schriftelijk worden verzocht een zogeheten saldo-opgave te verstrekken op basis waarvan de schuldpositie van de cliënt definitief kan worden vastgesteld en het voorstel tot aflossing kan worden berekend. Bij een schuldregeling is er altijd sprake van een verzoek tot kwijtschelding. Schuldsanering Bij een schuldsanering wordt het 120-dagenmodel gevolgd en door middel van een saneringskrediet worden de schulden afgekocht tegen finale kwijting. Schuldstabilisatie Een schuldstabilisatie is erop is gericht de financiële situatie structureel stabiel te krijgen om zodoende een schuldregeling te kunnen starten. Tijdens de schuldstabilisatie wordt het inkomen op orde gebracht en wordt het evenwicht hersteld tussen inkomsten en uitgaven.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
62
VTLB-berekening (Vrij Te Laten Bedrag) Het VTLB is het Vrij Te Laten Bedrag, oftewel het minimale bedrag dat de schuldenaar maandelijks nodig heeft om van te kunnen leven. Deze berekening geschiedt volgens de richtlijnen van ReCoFa en de NVVK en is overal in Nederland gelijk. De methode is gekoppeld aan de bijstandsnorm, maar houdt rekening met individuele vaste lasten, zoals huur, energie, kosten voor het werk, ziekenfonds en soms ook bijvoorbeeld alimentatie.
Wettelijke schuldregeling (WSNP) Door toelating tot de WSNP vindt de schuldregeling door tussenkomst van de Rechtbank plaats en wordt er een bewindvoerder WSNP benoemd die de regeling uitvoert.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
63
10.3 Interviewguides Interviewguide intern 1. Hoe verloopt het huidige traject rondom het signaleren van huurschulden? b. Welke fases zijn er te onderscheiden? c. Welke actoren zijn hierbij betrokken? 2. Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van het oplopen van een huurschuld? 3. Uit welke signalen blijkt dat het niet goed gaat met cliënten waardoor er een kans bestaat dat zij huurschuld op gaan lopen? a. Welke instantie(s) vangen deze signalen op? 4. Hoe verloopt volgens u/jou de samenwerking met de woningbouwverenigingen als er huurschulden zijn? a. Antares b. Urbanus c. Woonwenz 5. Welke knelpunten zijn er in de samenwerking tussen de betrokken instanties? a. In welke fases in het traject spelen deze knelpunten een rol? 6. Hoe kunnen deze knelpunten verbeterd worden? 7. Is het schuldenoverleg bevorderend voor de samenwerking en waarom (of waarom niet)? 8. Is het volgens jou nodig particuliere verhuurders te betrekken in het schuldenoverleg? 9. Wie is de regisserende hulpverlenende instantie bij een dreigende uithuiszetting? a. Wat is ieders verantwoordelijkheid binnen het gehele traject van uithuiszettingen? 10. Hoeveel crisissituaties rondom dreigende uithuiszettingen krijgen jullie binnen? a. Zou dit verminderd kunnen worden? b. Hoe zou dit verminderd kunnen worden? c. Hoe zou de samenwerking tussen de instanties kunnen verbeteren tbv het verminderen van uithuiszettingen? 11. Wordt er voldoende aandacht besteed aan de oorzaken van de huurschulden? 12. Denk je dat mensen/potentiële cliënten voldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden voor hulp bij een huurachterstand?
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
64
13. Moet er meer aandacht worden besteed aan het contact leggen met mensen die huurschulden hebben? (bijv. door eerder huisbezoeken i.p.v. alleen brieven? 14. Hoe denk jij over de privacy van cliënten rondom het voorkomen van een uithuiszetting? Interviewguide extern (woningbouwverenigingen) 1. Hoe verloopt het huidige traject rondom het signaleren van huurschulden? a. Welke fases zijn er te onderscheiden? b. Welke actoren zijn hierbij betrokken? 2. Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van het oplopen van een huurschuld? 3. Uit welke signalen blijkt dat het niet goed gaat met cliënten waardoor er een kans bestaat dat zij huurschuld op gaan lopen? a. Welke instantie(s) vangen deze signalen op? 4. Hoe verloopt volgens u/jou de samenwerking met de samenwerkingspartners als er huurschulden zijn? a. Gemeente b. PLANgroep c. Maatschappelijk werk 5. Welke knelpunten zijn er in de samenwerking tussen de betrokken instanties? a. In welke fases in het traject spelen deze knelpunten een rol? 6. Hoe kunnen deze knelpunten verbeterd worden? 7. Is het schuldenoverleg bevorderend voor de samenwerking en waarom (of waarom niet)? 8. Is het volgens jou nodig particuliere verhuurders te betrekken in het schuldenoverleg? 9. Wie is de regisserende hulpverlenende instantie bij een dreigende uithuiszetting? a. Wat is ieders verantwoordelijkheid binnen het gehele traject van uithuiszettingen? 10. Hoeveel crisissituaties rondom dreigende uithuiszettingen zijn er bij jullie? a. Zou dit verminderd kunnen worden? b. Hoe zou dit verminderd kunnen worden?
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
65
c. Hoe zou de samenwerking tussen de instanties kunnen verbeteren tbv het verminderen van uithuiszettingen? 11. Wordt er voldoende aandacht besteed aan de oorzaken van de huurschulden? 12. Denk je dat mensen/potentiële cliënten voldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden voor hulp bij een huurachterstand? 13. Moet er meer aandacht worden besteed aan het contact leggen met mensen die huurschulden hebben? (bijv. door eerder huisbezoeken i.p.v. alleen brieven? 14. Hoe denk jij over de privacy van cliënten rondom het voorkomen van een uithuiszetting? Interviewguide extern (maatschappelijk werk) 1. Hoeveel cliënten krijgen jullie binnen met huurschulden? a. wat zijn de meest voorkomende oorzaken van huurschulden? b. Wat doen jullie bij een dreigende uithuiszetting? 2. Hoe verloopt volgens u/jou de samenwerking met de woningbouwverenigingen als er huurschulden zijn? a. Antares b. Urbanus c. Woonwenz d. Gemeente Venlo/ Afdeling zorg 3. Welke knelpunten zijn er in de samenwerking tussen de betrokken instanties? 4. Hoe kunnen deze knelpunten verbeterd worden? 5. Wordt er voldoende aandacht besteed aan de oorzaken van de huurschulden 6. Moet er meer aandacht worden besteed aan het contact leggen met mensen die huurschulden hebben? (bijv. door eerder huisbezoeken i.p.v. alleen brieven? 7. Hoe denk jij over de privacy van cliënten rondom het voorkomen van een uithuiszetting? 8. Wordt er voldoende gebruik gemaakt van maatschappelijk werkers tijdens het proces rondom een uithuiszetting? 9. Wat zouden jullie als maatschappelijk werk kunnen betekenen in het traject rondom een uithuiszetting?
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
66
10.4 Onderzoeksresultaten Vraag 1: Hoe verloopt het huidige traject rondom het signaleren van huurschulden? c. Welke fases zijn er te onderscheiden? Als het traject opgestart is verloopt het in deze fases: 1. De woningbouwvereniging signaleert dat de huurder niet betaalt. 2. Zij sturen meestal in de eerste maand al een brief. Als er aan het eind van de maand nog niet betaald is sturen zij nog een brief en beginnen met telefoontjes en huisbezoeken. 3. Na 1 maand huurachterstand en geen contact melden ze dit bij de Gemeente Venlo. 4. Schuldhulpverlening stuurt de klant een brief met het verzoek zich binnen 5 dagen te melden bij schuldhulpverlening 5. Doet de klant dit, dan wordt schuldhulpverlening opgestart. 6. Doet de klant dit niet, dan koppelt schuldhulpverlening dit terug naar de woningbouwvereniging en ondernemen zij verder acties. 7. Het incassotraject gaat verder. 8. Bij een huurachterstand van drie maanden draagt de woningbouwvereniging de vordering over aan een deurwaarder. 9. Er wordt een ontruimingsproces opgestart, de woningbouwvereniging verzoekt om het huurcontract te ontbinden wat uiteindelijk leidt tot een ontruimingsdatum. Andere opmerkingen die gemaakt werden zijn: - Iedere woningbouwvereniging heeft zijn eigen beleid met betrekking tot huurachterstanden. - Antares schakelt incassobureau Asylos in als er een huurachterstand is. - Bij het signaleren van huurschulden is de gemeente afhankelijk van de woningstichting, die zien natuurlijk als eerste of er wel of geen huurschuld is. b. Welke actoren zijn hierbij betrokken? - Woningbouwverenigingen - Zorgnetwerk - Klantadviseurs/zorgcoaches - PLANgroep - Stichting Wel.kom - Asylos - Schuldhulpverlening - Maatschappelijk werk vaak niet, maar dit zou wel een optie kunnen zijn. Vraag 1 (maatschappelijk werk Wel.Kom): Hoeveel cliënten krijgen jullie binnen met huurschulden? Redelijk veel met problemen rondom huurschulden. Vaak zijn deze signalen of gezinnen wel al bekend bij schuldhulpverlening. a. Wat doen jullie bij een dreigende uithuiszetting? Ze leggen contact met de woningbouwvereniging en proberen een regeling te treffen. Ze bemiddelen tussen cliënt en woningbouwvereniging. Ook wordt het WOP (Wonen Op Proef) traject vaak ingezet bij huurschulden. Vaak lukt het wel om een uithuiszetting te voorkomen, wanneer het niet lukt helpt het maatschappelijk werk de cliënt om maatschappelijke opvang te krijgen.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
67
Vraag 2: Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van het oplopen van een huurschuld? -
Als er sprake is van een huurschuld zijn er vaak een hele hoop schulden. Het niet op orde hebben van inkomsten. Niet met geld om kunnen gaan / verkeerd bestedingsgedrag. Psychologische problemen. Verslaving. Werkloosheid. Te weinig inkomen. Echtscheiding. Niet op de hoogte zijn van eventuele toeslagen. Een huurschuld staat nooit op zich, er is altijd meer aan de hand.
Vraag 3: Uit welke signalen blijkt dat het niet goed gaat met cliënten waardoor er een kans bestaat dat zij huurschuld op gaan lopen? -
Vaak psychologische problemen of verslaving. Vaak wordt schuld problematisch als mensen het niet begrijpen, zich niet aan beloftes houden, afspraken niet nakomen etc. Er worden twee groepen onderscheiden die het snelst in de problemen komen: mensen die niet kunnen en mensen die niet willen. Risicogroepen zijn mensen die niets van zich laten horen en zelf geen actie ondernemen. Het niet reageren op brieven of telefoontjes is vaak een signaal dat het niet goed gaat. Overlast of hennepkwekerijen zijn ook signalen van huurschulden. Klanten die dan wel en dan niet betalen zijn een risicogroep.
a. Welke instantie(s) vangen deze signalen op? - Woningbouwverenigingen, energieleveranciers, maatschappelijk werk, schuldhulpverlening, zorgcoaches, maatschappelijk werk, thuiszorg, jeugdzorg, RCG en huisartsen. Zorgnetwerk kan vanuit alle hoeken signalen krijgen, het kan komen van een buurvrouw die signalen oppikt.
Vraag 4: Hoe verloopt volgens u/jou de samenwerking met de woningbouwverenigingen als er huurschulden zijn? Intern - Alle geïnterviewden geven aan dat de samenwerking op zich redelijk verloopt en ze denken dat dit nog beter gaat worden wanneer het convenant getekend is. - Twee geïnterviewden geven aan dat terugkoppeling en communicatie beter kan. - De geïnterviewde van PLANgroep zegt dat samenwerking goed verloopt en dat zij altijd terugkoppelen naar woningbouwvereniging. - De spanningsvelden die genoemd werden zijn: - opstarten schuldhulpverlening duurt volgens woningbouwverenigingen vaak te lang - soms verwijtende sfeer en te weinig vertrouwen - gemeente pakt veel casussen uiteindelijk op - signalen worden soms niet op tijd doorgegeven - afspraken op papier lopen in de praktijk niet zo - Opmerkingen over samenwerking met Antares: - Vrij vlot
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
68
-
-
- Schakelen incassobureau in, extra schakel dus lastig voor gemeente en schuldhulpverlening - Samenwerking moeilijkste van de drie woningbouwverenigingen Opmerkingen over samenwerking met Urbanus: - Kleinschalig, minder problemen en dus minder contact mee - Kennen hun huurders goed - Gaan ver in het contact zoeken met huurders Opmerkingen over samenwerking met Woonwenz: - Melden snel, meestal na 1 maand huurachterstand - Samenwerking verloopt het beste met Woonwenz van de drie woningbouwverenigingen - Kennen hun huurders goed, verwijzen niet zomaar naar schuldhulpverlening - Zien in dat er dingen moeten veranderen, zoals werkwijze van incassomedewerkers - Erg betrokken
Extern - Samenwerking met gemeente: - Is al beter maar kan nog beter, communicatie verloopt niet optimaal. - Eigenlijk weinig samenwerking, vaak alleen melding bij gemeente die het dan doorstuurt naar PLANgroep. - Samenwerking met PLANgroep: - Loopt niet goed. - Communicatie niet optimaal, bijv. geen reacties op e-mails of telefoontjes. Dit is wel per medewerker verschillend. - Te weinig terugkoppeling. - Opstarten van het schuldhulpverleningstraject duurt te lang. Het lijkt alsof PLANgroep pas wakker wordt wanneer de woningbouwvereniging druk zet op het traject. - PLANgroep doet te weinig om de client zelf de verantwoordelijkheid te laten nemen over hun schulden. - Samenwerking met maatschappelijk werk Wel.Kom: - Weinig directe samenwerking mee. - Alleen in zorgnetwerkoverleg of WOP-trajecten. Extern (maatschappelijk werk Wel.Kom) Samenwerking met woningbouwverenigingen: - Er is een samenwerkingsovereenkomst met Woonwenz, het WOP-traject (Wonen Op Proef). Stichting Wel.Kom huurt dan een woning van de woningbouwvereniging waarin een cliënt kan wonen met de voorwaarde dat ze begeleiding krijgen van het maatschappelijk werk en budgetbeheer hebben. Met de andere twee woningbouwverenigingen hebben ze weinig contact. Samenwerking met gemeente Venlo: - Samenwerking met de afdeling schuldhulpverlening verliep in het begin wat stroef maar verloopt nu steeds beter. - Vaak zijn beide partijen afhankelijk van geld en tijd, wat het traject voor de cliënt niet altijd ten goede komt.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
69
Vraag 5: Welke knelpunten zijn er in de samenwerking tussen de betrokken instanties? a. In welke fases in het traject spelen deze knelpunten een rol? Intern De knelpunten die genoemd werden zijn: - Intern soms niet genoeg duidelijk over verloop traject. - Communicatie is niet goed. - Soms te laat terugkoppeling naar woningbouwvereniging. - Tegenstrijdige belangen tussen woningbouwverenigingen, schuldhulpverlening en cliënt. Schuldhulpverlening staat tussen schuldeiser en schuldenaar in en de woningbouwverenigingen willen soms dingen die niet kunnen. - Het over de ‘schutting’ droppen door woningbouwverenigingen. - Woningbouwverenigingen voelen te weinig sociale verplichting. - Meldingen gebeuren soms niet snel genoeg. - Te weinig contact en er wordt te weinig gesproken over inhoud i.p.v. alleen de huurschuld. - Als cliënt niet gemotiveerd is, als hij geen hulp wil dan kom je niet veel verder. De fases die genoemd werden waarin de knelpunten vooral een rol spelen: - In opstart schuldhulpverlening. - In het overdragen van de huurschuld naar de deurwaarder. Extern De knelpunten die genoemd werden zijn: - Communicatie, soms geen reactie van PLANgroep op e-mails of telefoontjes. - Te weinig terugkoppeling. - Openheid is belangrijk. - Tegenstrijdige belangen, bijv. PLANgroep ziet belang van betalen van huur niet in. Woningbouwvereniging wil geen ontruiming, maar moet ook incasseren. Ook duurt bijv. aanvraag van uitkering of krediet te lang volgens woningbouwvereniging of maatschappelijk werk. - Te weinig betrokkenheid bij cliënt bij PLANgroep.
De fase die genoemd werd waarin de knelpunten vooral een rol spelen: - In opstart schuldhulpverlening.
Vraag 6: Hoe kunnen deze knelpunten verbeterd worden? Intern De antwoorden die gegeven werden zijn: - Betere communicatie - Duidelijke afspraken en taakverdeling. - Duidelijkheid over wanneer er gemeld wordt bij zorgnetwerk. - Knelpunten bespreekbaar maken en uitleggen waarom sommige dingen niet kunnen. - Samen zoeken naar oplossingen, bijv. samen op huisbezoek gaan. - Meldingen moeten zo snel mogelijk gebeuren. - Bijv. 1 keer per 2 weken bij elkaar zitten en clienten bespreken waarbij het dreigt mis te gaan. Dieper ingaan op inhoud i.p.v. alleen huurschuld. - Gesprek aangaan als anderen in jouw ogen niet goed functioneren.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
70
Extern De antwoorden die gegeven werden zijn: - Door elkaar erop aan te spreken, bijv. als dingen bij PLANgroep niet goed werken. - Communiceren en geen dubbel werk doen. - Meer initiatief vanuit PLANgroep voor samenwerking. - Meer betrokkenheid vanuit PLANgroep, door bijv. zelf op huisbezoek te gaan. - Preventief inzetten op huurschulden. - Melding bij maatschappelijk werk i.p.v. bij schuldhulpverlening. - Maatschappelijk werk kan op huisbezoek gaan i.p.v. woningbouwvereniging, zij denken dat het beter is als de hulpverlening deze taak op zich neemt en op zoek gaat naar de oorzaak van de huurschuld.
Vraag 7: Is het schuldenoverleg bevorderend voor de samenwerking en waarom (of waarom niet)? -
-
-
Merendeel vind het schuldenoverleg bevorderend voor de samenwerking, daarin kunnen knelpunten en casussen besproken worden. Gezichtsherkenning is ook belangrijk, weten met wie je samenwerkt. Over de inhoud van de besprekingen vallen wel verschillende meningen, de ene vindt het belangrijk om de knelpunten binnen de casussen te bespreken de andere om de samenwerking meer te bespreken. Wel vinden de medewerkers dat het schuldenoverleg vaker plaats mag vinden, eerst was het één keer in de vier weken en inmiddels is het één keer per kwartaal.
Vraag 8 : Is het volgens jou nodig particuliere verhuurders te betrekken in het schuldenoverleg? -
Interne medewerkers vinden het allemaal bijna niet van noodzaak, vooral omdat het niet echt hun doelgroep is en cliënten die particulier huren een hoger bedrag betalen. Anderen vinden niet dat ze betrokken moeten worden bij het schuldenoverleg maar wel dat schuldhulpverlening zichzelf meer bekend moet maken bij particuliere verhuurders.
Vraag 9: Wie is de regisserende hulpverlenende instantie bij een dreigende uithuiszetting? a. Wat is ieders verantwoordelijkheid binnen het gehele traject van uithuiszettingen? -
De woningbouw verenigingen vinden dat zij de regisserende hulpverlenende instantie zijn en de gemeente vindt dat zij de regisserende hulpverlenende instantie zijn. Antares zelf vind dat zij beslissen over de ontruiming, ontruiming wordt gemeld bij het zorgnetwerk, hier wordt goed over gecommuniceerd. De woningbouwverenigingen bepalen of er een huurachterstand wordt doorgezet naar de deurwaarder. Bij het inschakelen van de deurwaarder wordt er een melding gedaan naar de politie en de gemeente, en zo nodig bureau jeugdzorg. Ook vindt een persoon intern dat de persoon die het meeste contact heeft met de cliënt de regisserende hulpverlenende instantie is.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
71
Vraag 10: Hoeveel crisissituaties rondom dreigende uithuiszettingen zijn er bij jullie? -
4/5 meldingen per week
d. Zou dit verminderd kunnen worden? -
Wat intern betreft niet, meldingen blijven binnen komen omdat je de huurschulden niet kunt verminderen. Anderen vinden weer van wel door betere communicatie tussen de samenwerkingspartners.
e. Hoe zou dit verminderd kunnen worden? -
Wel zijn de meeste partijen het er mee eens dat het verminderd kan worden door vroeg signaleren, er boven op zitten. Er komt namelijk pas een ontruiming na 3 maanden huurachterstand. Het traject van het opstarten van schuldhulpverlening zou korter moeten.
f.
Hoe zou de samenwerking tussen de instanties kunnen verbeteren tbv het verminderen van uithuiszettingen?
-
Alle partijen waren het ermee eens dat de samenwerking verbeterd kan worden door betere communicatie tussen de samenwerkingspartners.
Vraag 11: Wordt er voldoende aandacht besteed aan de oorzaken van de huurschulden? -
Niet zeker, Antares krijgt van PLANgroep te weinig informatie over wat ze aan de oorzaak doen. Woningbouwvereniging vindt niet dat het hun taak is, het zijn meer taken van de schuldhulpverlening. Intern vinden ze wel dat er genoeg mogelijkheden zijn, zoals budgetteringscursus, maar er zouden wel meer landelijke campagnes mogen komen.
Vraag 12: Denk je dat mensen/potentiële cliënten voldoende op de hoogte zijn van de mogelijkheden voor hulp bij een huurachterstand? -
-
De meeste partijen zijn het met elkaar eens dat er meer voorlichting moet komen over hulp bij huurschulden (schulden) . De schuldhulpverlening vindt dat er een beter beeld over hun gegeven moet worden, en mensen moeten weten wat voor mogelijkheden schuldhulpverlening biedt. Wel lijkt het alsof cliënten steeds beter op de hoogte zijn. Nu komen ze vaker als er kleiner schulden zijn in plaats van pas bij een crisissituatie. Woningbouwverenigingen wijzen mensen wel op schuldhulpverlening door middel van een brief.
Vraag 13: Moet er meer aandacht worden besteed aan het contact leggen met mensen die huurschulden hebben? (bijv. door eerder huisbezoeken i.p.v. alleen brieven? -
Antares vindt van niet, zij doen dit al genoeg en gaan ook veel op huisbezoek. De meeste overige partijen vinden van wel, meer huisbezoek i.v.p. alleen bellen en brieven versturen, achter de bureaustoel uit komen.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
72
Vraag 14: Hoe denk jij over de privacy van cliënten rondom het voorkomen van een uithuiszetting? -
De meeste partijen zijn het met elkaar eens dat het belangrijk is om informatie uit te wisselen met elkaar (met de samenwerkingspartners) De woningbouwverenigingen vragen geen toestemming van cliënten om ze te melden bij de schuldhulpverlening, ze geven wel in een brief aan dat ze dit gaan doen. Soms moet je over de privacy heen om tot oplossingen te komen.
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
73
10.5 Contract met de opdrachtgever Gegevens van de opdrachtgever en de projectgroep/ de opleiding: Naam instelling: Gemeente Venlo, Afdeling Werk, Inkomen en Zorg Contactpersoon voor de projectgroep namens de opdrachtgever: Marlie van Ulft Adres: Koniginnesingel 10 5911 HT Venlo Tel. 077-3599416/0652045628/ E-mail:
[email protected] Projectbegeleider namens de opleiding MWD E-mail:
[email protected] Namen studenten van de projectgroep: 1: Iris Geurts E-mail:
[email protected] 2: Jody Willemsen E-mail:
[email protected] 3: Elham Delnawaz E-mail:
[email protected] 4: Majda Letica E-mail:
[email protected]
Afstudeerproject Gemeente Venlo 2012
74