STATUTEN (versie 14 september 2015)
Artikel 1 Naam en zetel De stichting draagt de naam: Stichting Pensioenfonds Achmea. De stichting is gevestigd te Apeldoorn. Artikel 2 Begripsbepalingen Ten aanzien van deze statuten zijn de definities in de reglementen van toepassing. Voorts gelden de volgende begrippen: 1. het fonds: 2.
Stichting Pensioenfonds Achmea, gevestigd te Apeldoorn; aangesloten onderneming:
3.
een onderneming die: verbonden is met Achmea B.V., statutair gevestigd te Zeist, zoals bedoeld in artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; en aan haar werknemers een pensioenovereenkomst heeft aangeboden met dezelfde inhoud als die van de aangesloten onderneming Achmea Interne Diensten N.V.; en door het bestuur van het fonds, op grond van een daartoe strekkend verzoek als aangesloten onderneming is toegelaten; de collectieve arbeidsovereenkomst:
4.
de collectieve arbeidsovereenkomst van Achmea Interne Diensten N.V.; de werknemer: 1.
de werknemer die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de aangesloten onderneming Achmea Interne Diensten N.V. en op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, met uitzondering van: a. degenen die direct na aanvang van hun dienstverband werkzaam zijn voor de Divisie Zorg, mits dit dienstverband is aangevangen vóór een januari tweeduizendzeven, met dien verstande dat zij tot een januari tweeduizendveertien deelnamen in de pensioenregeling van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars en na een januari tweeduizendveertien in de pensioenregeling van het fonds; b. degenen die op eenendertig december negentienhonderdnegenennegentig werkzaam waren voor de Achmea Business Unit Zorg en direct voorafgaand verzekerd waren bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars, met dien verstande dat zij tot een januari tweeduizendveertien deelnamen in de pensioenregeling van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars en na een januari tweeduizendveertien in de pensioenregeling van het fonds; c. degenen die op eenendertig december tweeduizendnegen werkzaam waren voor Agis Zorgverzekeringen N.V. en direct voorafgaand verzekerd waren bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars, met dien verstande dat zij tot een januari tweeduizendveertien deelnamen in de pensioenfondsregeling van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars en na een januari tweeduizendveertien in de pensioenregeling van het fonds;
2
d.
5.
degenen die op eenendertig december tweeduizendtien werkzaam waren voor Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars en direct voorafgaand verzekerd waren bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars, met dien verstande dat zij tot een januari tweeduizendveertien deelnamen in de pensioenregeling van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Zorgverzekeraars en na een januari tweeduizendveertien in de pensioenregeling van het fonds; e. degenen die direct na aanvang van hun dienstverband werkzaam zijn geworden voor Leefstijl Trainingscentrum N.V., gevestigd te Dalfsen, mits dit dienstverband is aangevangen vóór een januari tweeduizendeen en voor wie het pensioen is verzekerd bij Stichting Pensioenfonds Zorg en Welzijn; f. degenen die per een oktober tweeduizendtwee zijn overgekomen van AEGON/Glastuinbouw en voor wie het pensioen is verzekerd bij AEGON; g. degenen die per een januari tweeduizendnegen zijn overgekomen van Akzo Pensioenfonds en geboren zijn voor een januari negentienhonderdvijftig; 2. de werknemer die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van een aangesloten onderneming en op wie de collectieve arbeidsovereenkomst niet van toepassing is, maar waarbij de deelname aan de pensioenregeling van het fonds bij arbeidsovereenkomst is overeengekomen; het bestuur:
6.
het bestuur van het fonds bedoeld in artikel 6; de centrale ondernemingsraad:
7.
de centrale ondernemingsraad van Achmea Interne Diensten N.V.; de deelnemer:
8.
de werknemer of gewezen werknemer die op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens het fonds; de gewezen deelnemer:
9.
de werknemer of gewezen werknemer door wie op grond van een pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens het fonds; de pensioengerechtigde:
10.
degene voor wie op grond van een pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan; de prepensioengerechtigde:
11.
degene die in het genot is van een prepensioen van het fonds; het benoemingsreglement:
12.
het reglement waarin is omschreven de wijze waarop de bestuursleden namens de deelnemers en de pensioengerechtigden worden benoemd; de reglementen:
13.
de reglementen van het fonds; accountant:
14.
een accountant als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet; actuaris: een actuaris die lid is van de Vereniging Actuarieel Genootschap (AG).
3
Artikel 3 Doel en middelen 3.1.
3.2.
3.3.
3.4. 3.5.
3.6.
3.7.
3.8. 3.9.
3.10.
Het fonds heeft ten doel werkzaam te zijn als ondernemingspensioenfonds, waarin ten bate van de deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden gelden worden bijeengebracht, strekkende tot verzekering van pensioen overeenkomstig de bepalingen van deze statuten en van de reglementen. Het fonds tracht dit doel te bereiken door de aangegane pensioenverplichtingen in eigen beheer te houden en/ of door het sluiten van overeenkomsten van verzekeringen met één of meer verzekeraars als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet. Indien De Nederlandsche Bank zulks noodzakelijk acht in het belang van de deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden of overige aanspraakgerechtigden, gaat het fonds binnen de daarvoor door De Nederlandsche Bank gestelde termijn over tot het overdragen of herverzekeren van het uit de aangegane verplichtingen voortspruitende risico door het sluiten van overeenkomsten van verzekering met een verzekeraar als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet. De keuze van de in de twee voorgaande leden bedoelde verzekeraars berust bij het bestuur. Het fonds draagt er zorg voor dat de bezittingen van het fonds, tezamen met de te verwachten inkomsten, toereikend zijn ter dekking van de uit de statuten en de reglementen voortvloeiende pensioenverplichtingen. Het fonds draagt er zorg voor dat de aanspraken die de deelnemers bij beëindiging van de deelname aan de reglementen kunnen ontlenen in elk geval steeds aan het einde van ieder kalenderjaar dan wel, indien dat eerder is, bij beëindiging van de deelneming, volledig zijn gefinancierd. Zodra het fonds verplichtingen heeft ten aanzien waarvan het bepaalde in de voorgaande twee leden geen toepassing heeft gevonden, doet het bestuur daarvan onverwijld mededeling aan De Nederlandsche Bank. Er is een algemene reserve. Jaarlijks besluit het bestuur of een bedrag en zo ja, welk bedrag in deze reserve zal worden gestort. Het fonds werkt volgens een actuariële en bedrijfstechnische nota. In deze nota is een omschrijving opgenomen van de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het bepaalde bij en krachtens de artikelen 25, 95, 126 tot en met 137 en 143 van de Pensioenwet. Het bestuur van het fonds legt de nota alsmede iedere wijziging daarvan onverwijld over aan De Nederlandsche Bank.
Artikel 4 Geldmiddelen en boekjaar 4.1. 4.2.
Het vermogen van het fonds bestaat uit het kapitaal, bij haar oprichting als zodanig te haren behoeve afgezonderd en uit de daaraan vervolgens toegevoegde bedragen. De inkomsten van het fonds bestaan uit: a. de in de reglementen genoemde bijdragen van de aangesloten ondernemingen en van de deelnemers. Hiertoe zijn uitvoeringsovereenkomsten tussen de aangesloten ondernemingen en het fonds gesloten; b. inkomsten uit vermogen van het fonds; c. uitkeringen ter zake van door het fonds afgesloten verzekerings- overeenkomsten; d. bedragen ontvangen in het kader van overdracht van pensioenverplichtingen; e. schenkingen en legaten;
4
4.3.
4.4.
f. overige inkomsten. De uitgaven van het fonds bestaan uit: a. uitkeringen aan de deelnemers, gewezen deelnemers, ge(pre)pensioneerden, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden; b. betalingen ter zake van de overdracht van pensioenverplichtingen aan een andere pensioenuitvoerder, als bedoeld in de Pensioenwet; c. overige uitgaven. Het boekjaar van het fonds loopt van een januari tot en met eenendertig december.
Artikel 5 De reglementen 5.1.
5.2.
Hetgeen met betrekking tot de pensioenregeling van het fonds voorziening behoeft, wordt geregeld in de reglementen. De reglementen worden door het bestuur vastgesteld in overeenstemming met de door de aangesloten ondernemingen gesloten pensioenovereenkomsten. De reglementen mogen geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met deze statuten. Voor zover bepalingen van de reglementen in strijd met de statuten mochten zijn, zijn deze nietig.
Artikel 6 Bestuur 6.1. 6.2. 6.3.
6.4. 6.5.
6.6.
Het fonds heeft een paritair bestuur. Het fonds wordt bestuurd en beheerd door het bestuur. Het dagelijks beleid van het fonds wordt bepaald door het bestuur. Het bestuur bestaat uit tien bestuursleden. Van de bestuursleden worden vijf bestuursleden voor benoeming voorgedragen door de aangesloten ondernemingen (in onderling overleg) en worden vijf bestuursleden voor benoeming voorgedragen namens de deelnemers, casu quo de pensioengerechtigden. De bestuursleden voorgedragen namens de deelnemers casu quo de pensioengerechtigden vormen tezamen de werknemersgeleding binnen het bestuur. Het bestuur stelt op grond van de onderlinge getalsverhoudingen, met inachtneming van het bepaalde in de tweede zin van dit lid en het bepaalde in artikel 100 lid 2 van de Pensioenwet, tussen de deelnemers en de pensioengerechtigden vast hoeveel bestuursleden worden voorgedragen voor benoeming namens de deelnemers, en hoeveel bestuursleden worden voorgedragen voor benoeming namens de pensioengerechtigden, met dien verstande dat het aantal bestuursleden dat namens de pensioengerechtigden voor benoeming wordt voorgedragen ten hoogste twee mag bedragen. De voordracht voor de benoeming van (plaatsvervangende) bestuursleden namens de deelnemers vindt plaats door de voordrachtscommissie, als bedoeld in artikel 6 lid 6 sub a. De voordracht voor de benoeming van (plaatsvervangende) bestuursleden namens de pensioengerechtigden vindt plaats door de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 lid 6 sub b. a. De voordrachtscommissie voor de benoeming van (plaatsvervangende) bestuursleden namens de deelnemers bestaat uit zes leden waarvan vier leden stemgerechtigd zijn en twee leden adviserend. Van de voordrachtscommissie, als bedoeld in de vorige zin, worden twee leden, zijnde vertegenwoordigers namens de werknemersgeleding in het bestuur, aangewezen door
5
6.7.
6.8.
het bestuur en twee leden, zijnde deelnemers, door de centrale ondernemingsraad. Twee adviserende leden worden aangewezen door het bestuur. De voordrachtscommissie vormt een pool van kandidaat-bestuursleden namens de deelnemers. Ingeval van een (tussentijdse) vacature in het bestuur door aftreden van een namens de deelnemers benoemd bestuurslid draagt de voordrachtscommissie namens de deelnemers een kandidaat-bestuurslid uit de pool voor benoeming voor. b. Bij het opmaken van de voordracht voor de benoeming van (plaatsvervangende) bestuursleden namens de pensioengerechtigden door de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan worden deze vertegenwoordigers bijgestaan door de voordrachtscommissie voor de benoeming van (plaatsvervangende) bestuursleden namens de pensioengerechtigden. Deze commissie bestaat uit zes leden, te weten de twee vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan, twee vertegenwoordigers van de werknemersgeleding in het bestuur en twee adviserende leden, onverminderd het bepaalde in het in artikel 6 lid 6 sub c vermelde reglement. Uitsluitend de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan hebben in de voordrachtscommissie stemrecht. De voordrachtscommissie vormt een pool van kandidaat-bestuursleden namens de pensioengerechtigden. Ingeval van een (tussentijdse) vacature in het bestuur door aftreden van een namens de pensioengerechtigden benoemd bestuurslid dragen de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden in het verantwoordingsorgaan namens de pensioengerechtigden een kandidaat-bestuurslid uit de pool voor benoeming voor. c. Het bestuur stelt een reglement vast ten behoeve van de samenstelling, de taak en de werkwijze van de voordrachtscommissie en in verband met de benoeming van de vertegenwoordigers van de deelnemers, casu quo van de pensioengerechtigden, in het bestuur. De aangesloten ondernemingen kunnen maximaal twee plaatsvervangende bestuursleden voor benoeming voordragen. Namens de deelnemers kunnen maximaal twee plaatsvervangende bestuursleden voor benoeming worden voorgedragen. Namens de pensioengerechtigden kunnen maximaal twee plaatsvervangende bestuursleden voor benoeming worden voorgedragen. Een plaatsvervangend bestuurslid treedt bij ontstentenis of verhindering van een bestuurslid als diens plaatsvervanger op. Een namens de aangesloten ondernemingen benoemd plaatsvervangend bestuurslid kan slechts een namens de aangesloten ondernemingen benoemd bestuurslid vervangen. Een namens de deelnemers benoemd plaatsvervangend bestuurslid kan slechts een namens de deelnemers benoemd bestuurslid vervangen. Een namens de pensioengerechtigden benoemd plaatsvervangend bestuurslid kan slechts een namens de pensioengerechtigden benoemd bestuurslid vervangen. Daartoe wordt eerst het eerste benoemde plaatsvervangende bestuurslid opgeroepen en vervolgens, bij ontstentenis of verhindering van het eerste benoemde plaatsvervangende bestuurslid, het tweede benoemde plaatsvervangende bestuurslid. De (plaatsvervangende) bestuursleden hebben zitting gedurende vier jaren. Zij treden af volgens een door het bestuur op te stellen rooster en kunnen (terstond) opnieuw voor
6
6.9.
6.10.
6.11.
6.12.
6.13.
benoeming worden voorgedragen, met dien verstande dat een (plaatsvervangend) bestuurslid ten hoogste tweemaal opnieuw voor benoeming wordt voorgedragen, zodat een (plaatsvervangend) bestuurslid ten hoogste twee volle termijnen zitting kan hebben. De periodieke voordracht moet plaatsvinden voordat de lopende zittingsperiode is verstreken. Het bestuurslidmaatschap van een (plaatsvervangend) bestuurslid eindigt, anders dan door periodiek aftreden: a. door overlijden; b. door bedanken; c. na ontslag als gevolg van disfunctioneren als bedoeld in artikel 6 lid 11 en 12; d. indien het een namens de aangesloten ondernemingen benoemd (plaatsvervangend) bestuurslid betreft: door een daartoe strekkend besluit van de aangesloten ondernemingen; e. indien het een namens de deelnemers benoemd (plaatsvervangend) bestuurslid betreft: door beëindiging van zijn/haar dienstbetrekking met de aangesloten onderneming. Bestuursleden worden, met inachtneming van het hiervoor in dit artikel bepaalde, voor benoeming voorgedragen aan het bestuur. Het bestuur benoemt het voorgedragen bestuurslid, tenzij het bestuur van oordeel is dat de betrokkene niet voldoet aan de voor de functie opgestelde profielschets of de raad van toezicht van oordeel is dat de betrokkene niet voldoet aan de voor de functie opgestelde profielschets. De raad van toezicht licht dit oordeel toe aan het bestuur. Bij disfunctioneren van een bestuurslid heeft het bestuur na een daartoe genomen besluit met gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen, de bevoegdheid op te treden jegens het disfunctionerende bestuurslid. De volgende mogelijkheden staan het bestuur, ter harer beoordeling, daartoe ter beschikking: a. het geven van een waarschuwing aan het betrokken bestuurslid; b. het schorsen gedurende een bepaalde periode, maximaal voor de duur van drie maanden; c. het beëindigen van het lidmaatschap van het bestuur. Indien de raad van toezicht van oordeel is dat een bestuurslid disfunctioneert is de raad van toezicht bevoegd het betrokken bestuurslid te schorsen of te ontslaan. Een dergelijk besluit kan uitsluitend worden genomen bij unanimiteit, in een vergadering waarin ten minste twee leden van de raad van toezicht een stem hebben uitgebracht. Van disfunctioneren is in ieder geval sprake indien het bestuur een besluit heeft genomen zonder de benodigde goedkeuring van de raad van toezicht als bedoeld in artikel 104 lid 3 van de Pensioenwet en het bestuur niet aannemelijk maakt dat dit nodig was in het belang van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden en pensioengerechtigden dan wel voortvloeit uit een aanwijzing van De Nederlandsche Bank, een last onder dwangsom of rechtstreeks voortvloeit uit een wettelijk voorschrift. De raad van toezicht meldt disfunctioneren van het bestuur conform artikel 104 lid 5 van de Pensioenwet aan het verantwoordingsorgaan en aan de partij die bevoegd is tot benoeming van het bestuur casu quo het voordragen van bestuursleden voor benoeming. Het bestuurslid over wiens schorsing of beëindiging van het bestuurslidmaatschap wordt beraadslaagd, moet in de bestuursvergadering dan wel de vergadering van de raad van toezicht waarin de schorsing of de beëindiging van het bestuurslidmaatschap ter stemming wordt gebracht de gelegenheid worden geboden om te worden gehoord en heeft het recht zich te
7
6.14. 6.15.
verdedigen of te verantwoorden. Indien dit niet leidt tot een andere conclusie dan tot het besluit te schorsen of te ontslaan, krijgt het betreffende bestuurslid de gelegenheid tussentijds zijn ontslag in te dienen. Gedurende de periode van schorsing kan het geschorste bestuurslid de aan het bestuurslidmaatschap verbonden rechten en bevoegdheden niet uitoefenen. Een schorsing wordt opgeheven indien naar het oordeel van het bestuur dan wel de raad van toezicht niet langer sprake is van een situatie van disfunctioneren. Gedurende het bestaan van een tussentijdse vacature behoudt het bestuur zijn volledige bevoegdheden. Hetgeen in deze statuten is bepaald ten aanzien van de bestuursleden geldt, tenzij uitdrukkelijk het tegendeel blijkt, mede voor de plaatsvervangende bestuursleden.
Artikel 7 Geschiktheid en betrouwbaarheid bestuur 7.1.
7.2.
7.3.
7.4.
7.5. 7.6.
7.7.
Het bestuur van het fonds draagt er zorg voor dat er binnen het bestuur en bij de personen die het beleid (mede) bepalen, naar het oordeel van De Nederlandsche Bank voldoende geschiktheid voor de vervulling van de functies aanwezig is. Dit met het oog op de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden. Het bestuur stelt voor de bestuursfuncties een profielschets op waaraan te benoemen bestuursleden dienen te voldoen. Het bestuur legt deze profielschets ter goedkeuring voor aan de raad van toezicht. Het bestuur van het fonds draagt er zorg voor dat de voornemens, de handelingen of de antecedenten van de (plaatsvervangende) bestuursleden en de personen die het beleid (mede) bepalen, voor De Nederlandsche Bank geen aanleiding geven tot het oordeel dat, met het oog op de belangen, bedoeld in het eerste lid, de betrouwbaarheid van deze personen niet buiten twijfel staat. Het bestuur van het fonds draagt er zorg voor dat het fonds beschikt over een gedragscode die voor de bestuursleden en werknemers van het fonds voorschriften geeft ter voorkoming van belangenconflicten en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de bij het fonds aanwezige informatie of zaken. De bestuursleden en de personen die het beleid (mede) bepalen richten zich bij de vervulling van hun taak naar de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemer, pensioengerechtigden, de andere aanspraakgerechtigden en de aangesloten ondernemingen en zij zorgen ervoor dat dezen zich door hen op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Het bestuur van het fonds brengt elke wijziging in de samenstelling van het bestuur vooraf ter kennis aan De Nederlandsche Bank. Een wijziging als bedoeld in het vijfde lid wordt niet doorgevoerd indien De Nederlandsche Bank binnen zes weken na ontvangst van de melding, of, indien De Nederlandsche Bank om nadere gegevens of inlichtingen heeft verzocht, binnen zes weken na ontvangst van die gegevens of inlichtingen aan het bestuur van het fonds bekend maakt dat zij niet met de voorgenomen wijziging instemt. Indien zich een wijziging voordoet van de antecedenten, bedoeld in het tweede lid, stelt het bestuurslid het bestuur van het fonds daarvan schriftelijk in kennis. Het bestuur van het fonds stelt daarop De Nederlandsche Bank daarvan onverwijld schriftelijk in kennis.
8
Artikel 8 Voorzitter en secretaris van het bestuur 8.1.
8.2.
De namens de aangesloten ondernemingen benoemde bestuursleden benoemen uit hun midden de voorzitter van het bestuur en een plaatsvervangend werkgeverssecretaris. De namens de deelnemers en de pensioengerechtigden benoemde bestuursleden benoemen uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter en een plaatsvervangend werknemerssecretaris. De plaatsvervangend voorzitter vervult de rol van secretaris, als hij niet optreedt als plaatsvervangend voorzitter. Als hij wel optreedt als plaatsvervangend voorzitter, vervult de plaatsvervangend werkgeverssecretaris de rol van secretaris; is deze afwezig, vervult de plaatsvervangend werknemerssecretaris de rol van secretaris. De voorzitter en de secretaris vormen gezamenlijk het dagelijks bestuur.
Artikel 9 Geheimhouding Het is aan een ieder verboden hetgeen hem in zijn functie of hoedanigheid betreffende aangelegenheden van het fonds of van de verzekerden van het fonds blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan vorenbedoelde functie of hoedanigheid medebrengt. Artikel 10 Bevoegdheden van het bestuur 10.1.
10.2.
10.3. 10.4.
Het bestuur is, met inachtneming van de bepalingen van de statuten en van de reglementen, bevoegd tot alle daden, zowel van beheer als van beschikking, met inbegrip van de handelingen bedoeld in artikel 2:291, lid 2 Burgerlijk Wetboek. Het bestuur kan een of meer zijner bevoegdheden geheel of gedeeltelijk delegeren aan een of meer door het bestuur uit zijn midden aangewezen commissies of aan derden. Degene, aan wie de bevoegdheid wordt gedelegeerd, is voor de uitoefening van die bevoegdheid verantwoording schuldig aan het bestuur. De bevoegdheid tot vertegenwoordiging van het fonds komt toe aan het bestuur, alsmede aan de voorzitter en de secretaris van het bestuur gezamenlijk. Bij verhindering van één van beiden kan een ander bestuurslid als diens vervanger optreden. Bij verhindering van beiden kunnen andere bestuursleden als vervanger optreden. Voorzover enige handeling of enig besluit van het bestuur in strijd met deze statuten of met de reglementen mocht zijn, is zulks nietig. Ieder der bestuursleden is bevoegd een deskundige te raadplegen alsmede zich krachtens een bestuursbesluit, waarbij ten minste drie bestuursleden zich daarvoor hebben uitgesproken, ter vergadering door een deskundige te laten bijstaan.
Artikel 11 Compliance 11.1.
11.2.
Het bestuur stelt een gedragscode vast. Het bestuur is bevoegd de gedragscode te wijzigen. De compliance van het fonds wordt door het bestuur uitgevoerd. Op de naleving van de gedragscode wordt toegezien door de door het bestuur tot wederopzegging benoemde compliance officer, hierna te noemen: de Compliance Officer. De opdracht hiertoe wordt, indien hiertoe een externe functionaris wordt aangesteld, opgenomen in een daartoe tussen het fonds en de Compliance Officer te sluiten overeenkomst. De Compliance Officer draagt zorg voor de advisering van het bestuur over de rol die de Compliance Officer vervult, casu quo behoort te vervullen.
9
11.3.
11.4.
De Compliance Officer is verplicht alle vergaderingen van het bestuur bij te wonen, indien het bestuur zulks verlangt. Voor de vergaderingen, welke hij moet bijwonen, ontvangt hij een oproeping. Het is de Compliance Officer verboden, hetgeen hem betreffende het fonds blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan zijn opdracht met zich meebrengt.
Artikel 12 Bestuursbureau 12.1.
12.2.
12.3.
12.4.
De uitvoering, bewaking en coördinatie van de dagelijkse gang van zaken wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur gedaan door het door het bestuur tot wederopzegging benoemde bestuursbureau, hierna te noemen: het Bestuursbureau. De opdracht hiertoe wordt opgenomen in een daartoe tussen het fonds en het Bestuursbureau te sluiten overeenkomst. Het Bestuursbureau draagt zorg voor de advisering van het bestuur over de uitvoering van de pensioenregeling, alsmede bewaking en coördinatie van de door het bestuur aan derden opgedragen taken. Het Bestuursbureau is verplicht alle vergaderingen van het bestuur bij te wonen, indien het bestuur zulks verlangt. Voor de vergaderingen, welke hij moet bijwonen, ontvangt het Bestuursbureau een oproeping. Het is het Bestuursbureau verboden, hetgeen hem betreffende het fonds blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan zijn opdracht met zich meebrengt.
Artikel 13 Administrateur en fiduciair beheerder 13.1. 13.2. 13.3.
13.4.
13.5.
Het administratief en geldelijk beheer wordt onder verantwoordelijkheid van het bestuur gevoerd door een door het bestuur tot wederopzegging benoemde administrateur. De beleggingen worden onder verantwoordelijkheid van het bestuur fiduciair beheerd door een door het bestuur tot wederopzegging benoemde fiduciair beheerder. De opdracht tot het voeren van de werkzaamheden als bedoeld in de voorgaande leden wordt schriftelijk verstrekt. De opdracht tot het voeren van het administratief en geldelijk beheer is opgenomen in een daartoe tussen het fonds en de administrateur te sluiten administratieovereenkomst. De opdracht tot het fiduciair beheer van de beleggingen is vastgelegd in daartoe tussen het fonds en de fiduciair beheerder te sluiten vermogensbeheerovereenkomsten met bijbehorende Dienstverleningsovereenkomsten. De administrateur is verplicht alle vergaderingen van het bestuur bij te wonen, indien het bestuur zulks verlangt. Voor de vergaderingen, welke hij moet bijwonen, ontvangt de administrateur een oproeping. Het is de administrateur en de fiduciair beheerder verboden, hetgeen hem betreffende het fonds blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan zijn opdracht met zich meebrengt.
Artikel 14 Bestuursvergaderingen 14.1.
14.2.
Het bestuur vergadert ten minste vier maal per jaar of als de voorzitter dit nodig acht of als dit aan ten minste twee bestuursleden blijkens schriftelijke mededeling aan de voorzitter wenselijk voorkomt, in welk geval de voorzitter binnen veertien dagen na ontvangst van deze mededeling een bestuursvergadering moet beleggen. De oproeping tot de vergadering van het bestuur geschiedt door of namens de voorzitter door middel van een schriftelijke convocatie, waarvan aan elk lid van het bestuur ten minste acht
10
14.3.
14.4.
14.5.
14.6.
14.7.
14.8.
dagen vóór de datum der vergadering een exemplaar wordt toegezonden. De voorzitter is bevoegd in dringende gevallen van deze termijn af te wijken. De agenda van de in de vergadering te behandelen punten wordt aan de convocatie toegevoegd. Indien een bestuurslid van oordeel is dat hij bij een te behandelen onderwerp mogelijk een belang heeft dat strijdig is met dat van het fonds, dient hij dit aan het bestuur te melden. Indien het bestuur van oordeel is dat een bestuurslid een belang heeft dat strijdig is met dat van het fonds neemt het betreffende bestuurslid terzake van dat onderwerp geen deel aan de beraadslagingen en de besluitvorming. Het betreffende bestuurslid wordt alsdan in de gelegenheid gesteld om door een plaatsvervangend bestuurslid terzake van dat onderwerp zijn plaats te laten innemen. Indien aan een vergadering van het bestuur niet ten minste zes bestuursleden deelnemen, evenredig verdeeld over beide geledingen, kan in deze vergadering geen besluit worden genomen. Dan wordt binnen vier weken na de dag van deze vergadering een nieuwe bestuursvergadering belegd, waarin, ongeacht het aantal van de alsdan aan de vergadering deelnemende leden van het bestuur, besluiten kunnen worden genomen omtrent die punten waaromtrent in eerstbedoelde vergadering wegens niet voltalligheid geen besluiten konden worden genomen. De bestuursleden hebben ieder één stem, indien de aantallen van de aan de vergadering deelnemende namens de aangesloten ondernemingen enerzijds benoemde en namens de deelnemers en de pensioengerechtigden anderzijds benoemde bestuursleden even groot zijn. Is dit niet het geval, dan brengen de aangesloten ondernemings-, respectievelijk de werknemersgeleding evenveel stemmen uit als van de andere geleding bestuursleden aan de vergadering deelnemen. Besluiten kunnen slechts worden genomen met meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen, tenzij anders bepaald is in de statuten. Elk aan de vergadering deelnemend bestuurslid dat is benoemd namens de aangesloten ondernemingen enerzijds brengt daarbij evenveel stemmen uit als er namens de deelnemers en de pensioengerechtigden anderzijds benoemde bestuursleden aan de vergadering deelnemen. Omgekeerd brengt elk aan de vergadering deelnemend bestuurslid dat is benoemd namens de deelnemers en de pensioengerechtigden benoemd bestuurslid enerzijds evenveel stemmen uit als er namens de aangesloten ondernemingen anderzijds benoemde bestuursleden aan de vergadering deelnemen. Blanco uitgebrachte stemmen tellen niet mee bij de berekening van het aantal stemmen, dat de meerderheid uitmaakt. Over zaken wordt mondeling, over personen met gesloten en ongetekende briefjes gestemd. Stemming bij acclamatie is toegelaten, indien niemand van de aanwezige bestuursleden zich daartegen verzet. Bij staking van stemmen over zaken wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Indien alsdan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Heeft bij de eerste stemming over personen niemand de meerderheid verkregen, dan heeft er tussen de twee kandidaten, die de meeste stemmen verkregen hebben, een herstemming plaats, nadat zo nodig door een tussenstemming is uitgemaakt tussen welke personen de herstemming zal plaatshebben. Zo bij deze tussenstemming of herstemming de stemmen staken, beslist het lot.
11
14.9.
In spoedeisende gevallen, ter beoordeling van de voorzitter, kunnen door het bestuur besluiten worden genomen buiten vergadering, mits de besluitvorming geschiedt met algemene stemmen en schriftelijk of per e-mail plaats heeft.
Artikel 15 Bezoldiging De bezoldiging van de (plaatsvervangend) bestuursleden, de leden van het verantwoordingsorgaan, de leden van de Raad van Toezicht en van de Commissie van Beroep vindt plaats volgens door het bestuur vastgestelde en schriftelijke vastgelegde regels. Dat geldt tevens voor de vergoeding van reis- en verblijfskosten en andere gedane uitgaven. Artikel 16 Jaarverslag; bescheiden voor De Nederlandsche Bank 16.1.
16.2.
16.3.
Het bestuur van het fonds legt aan De Nederlandsche Bank jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening, een jaarverslag en overige gegevens over het verstreken boekjaar over, waarin een volledig beeld van de financiële toestand van het fonds gegeven wordt en waaruit ten genoegen van De Nederlandsche Bank blijkt dat wordt voldaan aan het bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet en dat de belangen van de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden voldoende gewaarborgd geacht kunnen worden. De jaarrekening is voorzien van een verklaring omtrent de getrouwheid, ondertekend door een accountant als bedoeld in artikel 2:393, lid 1 Burgerlijk Wetboek. Het bestuur van het fonds legt aan De Nederlandsche Bank bovendien jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar een actuarieel verslag betreffende het fonds over, voorzien van de verklaring van een actuaris. Het boekjaar van het fonds loopt van een januari tot en met eenendertig december van enig jaar.
Artikel 17 Accountant en actuaris 17.1. 17.2.
17.3.
17.4.
Het bestuur benoemt en ontslaat een accountant. De accountant is belast met de controle van de administratie van het fonds, met het jaarlijks uitbrengen van een rapport over de financiële toestand van het fonds en met de controle van het door het bestuur uit te brengen jaarverslag. Het bestuur benoemt een bevoegde waarmerkend actuaris die zich zal bezighouden met de wettelijke taken betreffende het waarmerken van de actuariële staten, waaronder het actuarieel verslag met daarin opgenomen de actuariële verklaring, als bedoeld in de Pensioenwet. De waarmerkend actuaris is onafhankelijk van het fonds en verricht geen andere werkzaamheden voor het fonds. Daarnaast benoemt het bestuur een adviserende actuaris die het bestuur op pensioentechnisch en actuarieel terrein bijstaat. De actuarissen kunnen te allen tijde door het bestuur worden ontslagen. Het bestuur kan voorts andere externe adviseurs benoemen en ontslaan, indien het bestuur zulks voor de uitoefening van zijn werkzaamheden noodzakelijk acht.
12
Artikel 18 Beleggingen en vorderingen op de aangesloten ondernemingen De beschikbare middelen worden met inachtneming van redelijke eisen betreffende rendement, soliditeit en risicospreiding belegd. Bewijsstukken, akten en waardepapieren worden bewaard op door het bestuur te bepalen wijze. Het fonds voert een beleggingsbeleid dat in overeenstemming is met de prudent-person regel dat met name gebaseerd is op de volgende uitgangspunten: a. de waarden worden belegd in het belang van de aanspraak- en pensioengerechtigden; b. beleggingen in bij het fonds aangesloten ondernemingen worden beperkt tot ten hoogste vijf procent (5%) van de portefeuille als geheel; beleggingen in de aangesloten ondernemingen geschieden prudent, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak van een behoorlijke diversificatie; c. in geval de bij het fonds aangesloten ondernemingen tot een groep behoren, worden beleggingen in de ondernemingen die tot dezelfde groep als de aangesloten onderneming beperkt tot tien procent (10%) van de portefeuille als geheel; d. de beleggingen worden gewaardeerd op marktwaarde. Artikel 19 Overeenkomsten ter beperking van pensioenverlies Het bestuur is bevoegd overeenkomsten te sluiten, welke tot doel hebben pensioenverlies bij overgang van een deelnemer van het fonds naar een andere pensioenvoorziening en omgekeerd te beperken. Artikel 20 Verantwoordingsorgaan 20.1.
20.2. 20.3.
Het fonds heeft een verantwoordingsorgaan ingesteld als bedoeld in artikel 115 van de Pensioenwet. Aan dit verantwoordingsorgaan komen de taken en bevoegdheden toe die in de Pensioenwet en enige andere wettelijke bepaling aan hem worden toegekend. In aanvulling op de in de vorige volzin bedoelde bevoegdheden stelt het bestuur het verantwoordingsorgaan in de gelegenheid advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit tot: a. het vaststellen en wijzigen van het toeslagbeleid; b. vermindering van de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten als bedoeld in artikel 134 van de Pensioenwet; c. benoeming van de leden van de raad van toezicht; d. ontslag van de leden van de raad van toezicht. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit maximaal tien leden. Maximaal twee leden worden als vertegenwoordigers van de aangesloten ondernemingen benoemd en ontslagen door de aangesloten ondernemingen (in onderling overleg). De zetelverdeling van de overige leden tussen de vertegenwoordigers van de deelnemers en van de pensioengerechtigden vindt evenredig op basis van onderlinge getalsverhoudingen plaats. Ingeval van een vacature wordt aan de hand van het aantal deelnemers en pensioengerechtigden per eenendertig december voorafgaande vastgesteld of er een vertegenwoordiger van de deelnemers of de pensioengerechtigden moet worden benoemd, waarbij er rekenkundig wordt afgerond. De vertegenwoordigers van de deelnemers worden benoemd door het bestuur na te zijn gekozen door en uit de deelnemers en de vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden worden benoemd door het bestuur na te zijn gekozen door en uit de pensioengerechtigden.
13
20.4.
20.5.
20.6.
20.7.
20.8. 20.9.
De wijze waarop de in dit lid vermelde verkiezingen worden gehouden, wordt nader geregeld bij het in lid 7 vermelde reglement. De leden van het verantwoordingsorgaan worden benoemd dan wel gekozen voor vier jaren; zij zijn ten hoogste eenmaal herbenoembaar dan wel herkiesbaar. Het lidmaatschap van het verantwoordingsorgaan eindigt, onverminderd het bepaalde in lid 3: a. door het verstrijken van de zittingstermijn zonder dat de betrokkene is herkozen dan wel herbenoemd; b. door bedanken; c. door ontslag als lid van het verantwoordingsorgaan, met inachtneming van het bepaalde in lid 3 en 5; d. ingeval van vertegenwoordigers van de deelnemers en indien en voor zover van toepassing vertegenwoordigers van de aangesloten ondernemingen: door beëindiging van de dienstbetrekking met de aangesloten onderneming; e. bij benoeming tot (plaatsvervangend) bestuurslid; f. bij benoeming tot lid van de raad van toezicht; g. bij overlijden. Wanneer een lid van het verantwoordingsorgaan naar de mening van alle overige leden van het verantwoordingsorgaan ernstig in gebreke blijft in de uitoefening van zijn functie, kan het verantwoordingsorgaan aandringen op zijn ontslag bij de partij die hem benoemd heeft. De betrokkene moet eerst zijn zienswijze naar voren kunnen brengen voordat een besluit genomen wordt. In een tussentijdse vacature dient zo spoedig mogelijk te worden voorzien. Indien te eniger tijd het ledenaantal van het verantwoordingsorgaan beneden het vastgestelde aantal is gedaald, blijven de nog functionerende leden een wettig samengesteld verantwoordingsorgaan vormen. Zij zullen er zoveel mogelijk voor zorgen voor dat de vacatures worden vervuld door hierop aan te dringen bij de voordragende en benoemende partijen. Het bestuur stelt in overleg met het verantwoordingsorgaan een reglement vast waarin de wijze van kandidaatstelling, de inrichting van de verkiezingen en de vaststelling van de uitslag, zo ook de samenstelling, taken, bevoegdheden en werkwijze nader zijn geregeld. Het verantwoordingsorgaan adviseert het bestuur naar aanleiding van een melding van disfunctioneren van het bestuur, als bedoeld in artikel 6 lid 12. Indien een lid van het verantwoordingsorgaan van oordeel is dat hij bij een te behandelen onderwerp mogelijk een belang heeft dat strijdig is met dat van het fonds, dient hij dit aan het verantwoordingsorgaan te melden. Indien het verantwoordingsorgaan van oordeel is dat een lid een belang heeft dat strijdig is met dat van het fonds neemt het betreffende lid terzake van dat onderwerp geen deel aan de beraadslagingen en de besluitvorming.
Artikel 21 Raad van Toezicht 21.1.
21.2.
Het fonds heeft een raad van toezicht die belast is met het intern toezicht als bedoeld in 103 lid 2 van de Pensioenwet. Aan de raad van toezicht komen de taken en bevoegdheden toe die in de Pensioenwet en enige andere wettelijke bepaling aan hem worden toegekend. De raad van toezicht bestaat uit drie door het bestuur te benoemen personen na ingewonnen advies van het verantwoordingsorgaan. De benoeming van een raad van toezicht lid vindt niet eerder plaats, dan nadat De Nederlandsche Bank heeft ingestemd met de voorgenomen benoeming.
14
21.3. 21.4. 21.5. 21.6.
21.7.
Het bestuur waarborgt dat de te benoemen personen op geen enkele wijze verbonden zijn aan en onafhankelijk functioneren van het fonds, het verantwoordingsorgaan, de externe accountant, de externe actuaris en overige partijen waaraan het fonds werkzaamheden heeft uitbesteed. Het bestuur waarborgt dat de te benoemen leden van de raad van toezicht geschikt zijn om hun taken als omschreven in dit artikel uit te oefenen. Van de leden van de raad van toezicht staat de betrouwbaarheid buiten twijfel. De leden van de raad van toezicht worden voor een periode van vier jaar benoemd. De leden zijn na ommekomst van deze periode eenmaal herbenoembaar. Het bestuur kan de leden van de raad van toezicht ontslaan na ingewonnen advies van het verantwoordingsorgaan. De raad van toezicht stelt in overleg met het bestuur en na ingewonnen advies van het verantwoordingsorgaan een profielschets voor de leden van de raad van toezicht op. De samenstelling, taken, bevoegdheden en werkwijze van de raad van toezicht worden in een door het bestuur, na ingewonnen advies van het verantwoordingsorgaan, vast te stellen reglement nader geregeld. Ingeval van geschillen over goedkeuring door de raad van toezicht van besluiten, als bedoeld in artikel 104 lid 3 van de Pensioenwet, wordt het in geschil zijnde besluit ter beslissing voorgelegd aan het verantwoordingsorgaan. Indien het bestuur of de raad van toezicht zich niet in de beslissing van het verantwoordingsorgaan kan vinden, is het bestuur, dan wel de raad van toezicht, bevoegd het geschil ter beslissing voor te leggen aan de bevoegde rechtbank.
Artikel 22 Wijziging van de statuten, het benoemingsreglement en de andere reglementen 22.1. 22.2.
22.3.
Statuten, het benoemingsreglement en andere reglementen kunnen slechts worden gewijzigd door een besluit van het bestuur. Een besluit als bedoeld in lid 1 kan worden genomen in een vergadering waarin ten minste zes bestuursleden aanwezig zijn, evenredig verdeeld over beide geledingen, en met ten minste drie/vierde van de uitgebrachte stemmen. In het besluit tot wijziging van de statuten of van de reglementen wordt tevens bepaald, op welke datum de wijziging in werking zal treden, met dien verstande dat de inwerkingtreding niet zal kunnen geschieden dan na verkregen wettelijk vereiste goedkeuring.
Artikel 23 Commissie van Beroep Alle geschillen die over of in verband met de uitvoering van deze statuten of van de reglementen tussen het fonds en een deelnemer, gewezen deelnemer of anderen die aan de reglementen rechten kunnen ontlenen kunnen ontstaan, ook die, welke slechts door één der partijen als geschil worden aangemerkt, kunnen, na in eerste instantie te zijn voorgelegd aan het bestuur en een daarop genomen bestuursbesluit, worden voorgelegd aan de commissie van beroep. De samenstelling, bevoegdheden en werkwijze van deze commissie worden geregeld in het reglement voor de commissie van beroep. Artikel 24 Wijziging of vermindering van aanspraken 24.1.
Ingeval er sprake is van een dekkingstekort kan het bestuur besluiten de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen indien het fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn het dekkingstekort op te lossen zonder dat de belangen van de deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden, de overige
15
24.2.
24.3.
aanspraakgerechtigden of (een van) de aangesloten ondernemingen onevenredig worden geschaad en alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om uiterlijk binnen de termijn van het herstelplan het dekkingstekort te hebben opgelost. Ingeval het bestuur besluit tot korting van de rechten informeert het bestuur de deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden, de overige aanspraakgerechtigden en de aangesloten ondernemingen schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten. De vermindering, bedoeld in lid 2, kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, de gewezen deelnemers, de pensioengerechtigden, de overige aanspraakgerechtigden, de aangesloten ondernemingen en de toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
Artikel 25 Ontbinding en vereffening 25.1.
25.2.
25.3. 25.4.
25.5.
Het fonds kan worden ontbonden bij besluit van het bestuur. Een dergelijk besluit kan slechts worden genomen in een uitdrukkelijk daartoe bijeengeroepen vergadering en met een meerderheid van ten minste drie/vierde der geldig uitgebrachte stemmen. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten en van de reglementen, voor zover zij in de ruimste zin toepasselijk zijn op hetgeen tot de vereffening behoort of voor een geregelde afwikkeling daarvan nodig, dan wel daaraan bevorderlijk is, van kracht. Met de ontbinding en vereffening van het fonds zal het bestuur worden belast. Het bestuur is bevoegd onder zijn verantwoordelijkheid twee zijner leden met de liquidatie te belasten. De vereffening zal in dier voege geschieden als het bestuur het meest bevorderlijk acht voor de belangen van de bij het fonds betrokkenen, met inachtneming van hun rechten, voortvloeiende uit de reglementen, als geregeld in de desbetreffende artikelen van de reglementen. Zoveel mogelijk zal zulks geschieden door de aankoop van pensioenen bij of het sluiten van soortgelijke overeenkomsten met een of meer verzekeringsinstellingen, dan wel door overdracht van de rechten en verplichtingen aan een andere pensioenuitvoerder. Indien enig saldo overblijft, zal dit worden aangewend in overeenstemming met het doel van het fonds.
Artikel 26 Onvoorziene gevallen In onvoorziene gevallen is het bestuur bevoegd te beslissen. Artikel 27 Slotbepaling Deze statuten zijn laatstelijk gewijzigd met ingang van 14 september 2015.