RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef TE SINT-NIKLAAS STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN ONTWERP mei 2012
In zijn ontwerpversie gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad van …………………………….. De secretaris,
De voorzitter,
Marie-Louise Chalmet
Jo De Cuyper
Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan in zijn ontwerpversie ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van …………………………….tot en met ……………………………
De secretaris,
De burgemeester,
Marie-Louise Chalmet
Christel Geerts
Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad van …………………………….. De secretaris,
De voorzitter,
Marie-Louise Chalmet
Jo De Cuyper
Voor Intergemeentelijk samenwerkingsverband Land van Waas (Interwaas) Directeur, Sint-Niklaas, ……………………………
Bart Casier
2
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
COLOFON Project RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
Opdrachtgever Stad Sint-Niklaas Grote Markt 1 - 9100 Sint-Niklaas Contactpersoon Bart Van Lokeren
Opdrachtnemer Interwaas Contactpersonen Bart Casier Vera De Martelaere Georgie Wauters
Versie 01001-RUP-SV-4V
Inhoudsopgave 1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Wijze van meten 1.2 Gehanteerde begrippen 1.3 Algemene bepalingen met betrekking tot het bebouwde gegeven
4
5 5 5 7
2. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Art.1: gebied voor woonproject Art.2: gebied voor lokaal bedrijf Art.3: woongebied voor bestaande gesloten bebouwing
8 9 13 17
3. OVERZICHT VAN DE VOORSCHRIFTEN DIE OPGEHEVEN WORDEN
19
4. BIJLAGE 4.1 Bijlage 1: Lijst met streekeigen en inheemse heester- en boomsoorten
20 20
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Wijze van meten BOUWDIEPTE: de diepte van de gebouwen wordt gemeten van de voorbouwlijn tot de verst verwijderde gevel van het gebouw, tenzij anders vermeld in de stedenbouwkundige voorschriften. De afstand wordt loodrecht op de voorbouwlijn gemeten. BOUWHOOGTE: de hoogte wordt gemeten aan de buitenzijde van de gevelvlakken loodrecht van op het maaiveldniveau tot aan het hoogste punt van de kroonlijst.
1.2 Gehanteerde begrippen AANEENGESLOTEN BEBOUWINGSWIJZE: bebouwingswijze waarbij meer dan twee gebouwen op eenzelfde bouwlijn worden gegroepeerd tot gebouwenblokken, die aan de uiteinden voorzien zijn van een vrijstaande zijgevel en van elkaar gescheiden zijn door bouwvrije zijtuinstroken. BEBOUWINGSINDEX OF B/T-INDEX: verhouding van het geheel van de bebouwde en de overdekte terreinoppervlakte op de totale terreinoppervlakte van een bestemmingszone, of in voorkomend geval van de in een project betrokken percelen. De bebouwingsindex wordt uitgedrukt in procent. De bebouwingsindex geeft dus in omgekeerde zin (100-B/T) een aanwijzing van het aandeel van de betrokken percelen dat open ruimte moet blijven. BESTEMMING: de bestemming duidt de functie aan die door het grafisch plan juridisch wordt vastgelegd. BOUWLAAG: doorlopend geheel van een gebouw of constructie dat zich op éénzelfde niveau bevindt met een minimale vrije hoogte van 2 m. BOUWLIJN: lijn waarop de gevel van een gebouw wordt geplaatst. BOUWVRIJE ZONE/STROOK: zone waarbinnen, behoudens bijzondere bepalingen, geen constructies mogen worden opgetrokken. GEBOUW/CONSTRUCTIE: een gebouw, een bouwwerk, een vaste inrichting, een verharding, een publiciteitsinrichting of uithangbord, al dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledig ondergronds. KROONLIJST: een geaccentueerd (dikwijls uitstulpend) deel van het gevelvlak dat het bovenste deel van de gevel aanduidt, de beëindiging van de gevel van het gebouw naar boven. NEVENBESTEMMING: nevenbestemmingen zijn nooit verplicht maar steeds toegelaten te realiseren bestemmingen die maximaal 1/3 van de bruto-vloeroppervlakte mogen beslaan. PARKEERPLAATS: een ruimte waar één autovoertuig kan worden geparkeerd, meer bepaald een staanplaats in open lucht speciaal daartoe aangelegd en uitgerust.
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
5
TECHNISCHE RUIMTE: onder technische ruimte wordt verstaan: installaties of gebouwen met installaties noodzakelijk voor het goed functioneren van nutsvoorzieningen en waterbehandeling of -beheersing, zoals: electriciteitskabine, installatie met gasmeters, pompinstallaties enz... UITBREIDEN VAN EEN GEBOUW: het bestaand vergund volume van een gebouw vergroten; de uitbreiding vormt fysisch één geheel met het oorspronkelijk gebouw. VERBOUWEN VAN EEN GEBOUW: aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor ten minste zestig procent behouden worden. VLOEROPPERVLAKTE: is de som van aan de buitenzijde gemeten vloeroppervlakte van alle vloerniveaus van het gebouw. VLOER-TERREIN INDEX OF V/T-INDEX: deze index wordt berekend door de totale vloeroppervlakte (bebouwde en overdekte) te delen door de terreinoppervlakte. WATERDOORLATENDE VERHARDING: alle soorten verhardingsmaterialen die door een bepaalde porositeit van het materiaal een waterdoorlatend vermogen hebben. Voorbeelden zijn waterdoorlatende klinkers of betonstraatstenen, dolomietverharding, steenslagverharding, grastegels,…
6
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
1.3 Algemene bepalingen met betrekking tot het bebouwde gegeven MATERIALEN EN TECHNISCHE INSTALLATIES Er wordt steeds geopteerd voor ecologische en duurzame materialen en installaties.
BESTAANDE VERGUNDE GEBOUWEN, CONSTRUCTIES EN VERHARDINGEN Bestaande vergunde gebouwen, constructies en verhardingen kunnen afwijken van de voorschriften en zoneringen in het RUP wat betreft bestemming, afmetingen, hoogtes, materialen,… Er worden geen nieuwe stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd voor die delen die strijdig zijn met de voorschriften en de zoneringen in het RUP, voor die delen worden enkel instandhoudingswerken die betrekking hebben op de stabiliteit toegestaan.
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
7
2. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
8
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
veVERORDENEND GEDEELTE nd gedeelte
Art.1:
toe TOELICHTEND GEDEELTE lichtend gedeelte
GEBIED VOOR WOONPROJECT
Categorie van gebiedsaanduiding volgens art. 2.2.3. §1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (1 september 2009): 1° wonen.
1.1 Bestemming Het gebied is bestemd voor wonen (appartementen, stapelwoningen, schakelwoningen, patiowoningen, begijnhofwoningen, duplexwoningen, erfwoningen, belle-etagewoningen, één- en meergezinswoningen e.d.) en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen. Onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan: handel, verkoopsruimten, horeca, zelfstandige beroepen, kantoren, praktijkruimten en diensten (voor zover ze maximum 1/3 van de totale vloeroppervlakte van het hoofdgebouw betrekken) evenals boven- en ondergrondse parkeerplaatsen, garages en carports, (overdekte) fietsenstallingen, constructies die tot de normale tuinuitrusting behoren, openbare groene ruimten, openbare verharde ruimten en openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen. Verwante activiteiten zoals handel, verkoopsruimten, horeca, zelfstandige beroepen, kantoren, praktijkruimten en diensten worden slechts toegelaten indien ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De verwante activiteiten mogen niet belastend zijn voor woon- en leefmilieu, mogen geen afbreuk doen aan de draagkracht van de omgeving noch aan de hoofdbestemming.
1.2 Inrichting en beheer 1.2.1. Bebouwingswijze De wijze van bebouwing is aaneengesloten of gekoppeld. De terreinbezetting en de V/T-index werden afgetoetst aan inrichtingsDe bouwvolumes kunnen met elkaar verbonden worden door trappenpartijen, passerelles, bordessen, terrassen, luifels, berg-
voorstellen uit de toelichtingsnota en het oude aanvraagdossier tot ste-
ruimtes, technische ruimtes en overige verbindingsconstructies.
denbouwkundige vergunning (daterend van december 2008) van de SintNiklase Maatschappij voor huisvesting CV (terreinbezetting van 22% en
De terreinbezetting over het volledige gebied voor woonproject bedraagt maximum 50%, verhardingen niet inbegrepen. Het
V/T-index van 0,55).
gebied voor woonproject heeft een maximale V/T-index van 1. De bouwvrije strook wordt opgelegd om de privacy tussen aangrenzende
1.2.2. Plaatsing van de gebouwen
eigendommen zo goed mogelijk te bewaren en om het nieuwe woonpro-
Binnen heel het gebied voor woonproject geldt voor nieuwbouw een 16m bouwvrije achtertuinstrook ten opzichte van de aan-
ject op zich voldoende leefkwaliteit te geven met een minimale breedte
palende bestaande achtergevel of volgens het BPA Priesteragiewijk realiseerbare achtergevel.
voor de achterste tuinzone.
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
9
eltVERORDENEND VERORDENEND GEDEELTE DEELe 1.2.3. Afmetingen van de gebouwen
toelichtend TOELICHTEND gedeelte GEDEELTE
De nieuwbouw moet voldoen aan de 45°-regel ten opzichte van de aanpalende bestaande gevel of volgens het BPA Priestera-
45°-regel: de bouwhoogte van gebouwen gelegen binnen het gebied voor
giewijk realiseerbare gevel.
woonproject mag niet meer bedragen dan de kortste afstand tot de aanpalende bestaande gevel of volgens het BPA Priesteragiewijk realiseerbare
Ieder nieuwbouwvolume moet grotendeels beperkt blijven tot twee bouwlagen, waarbij een derde bouwlaag kan worden opge-
gevel.
richt voor maximum 50% van de geprojecteerde grondoppervlakte van het nieuwbouwvolume. De resterende dakoppervlakte kan worden aangelegd als dakterrassen of groendaken.
1.2.4. Voorkomen van gebouwen De dakvorm bestaat uit verplicht platte daken. De materialen worden vrij gekozen en zijn bouwfysisch verantwoord, duurzaam en in harmonie met de bestaande en nieuw op te richten bebouwing en niet storend in de omgeving. Zonneboilers of zonnepanelen geïntegreerd in het dakvlak van het gebouw zijn toegelaten. Zonnepanelen op een constructie boven elkaar zijn niet toegelaten.
1.2.5. Afwijkingen Binnen dit gebied is het mogelijk om (in afwijking op bovenvermelde bepalingen met betrekking tot de plaatsing, afmetingen en voorkomen van de gebouwen) bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen en bijhorende constructies in stand te houden en binnen het bestaande vergunde volume te verbouwen.
1.2.6. Inrichting van de niet-bebouwde delen Het niet–bebouwde deel van het gebied voor woonproject moet worden aangelegd als buitenruimte met groenzone of tuin en
Gemeenschappelijke constructies van gebouwen zoals bergplaatsen,
kan worden verhard voor de aanleg van wegen, pleinen, fiets- en voetwegen, private toegangen, opritten, boven- en onder-
technische ruimten, trappenhuizen als toegang tot ondergrondse construc-
grondse parkeerplaatsen, (overdekte) fietsenstaanplaatsen of terrassen. Binnen de niet-bebouwde delen zijn gemeenschap-
ties en appartementen en terrassen zijn toegelaten.
pelijke constructies die behoren tot de normale uitrusting van gebouwen en pleinen toegelaten Constructies van pleinen zoals verlichtingsapparatuur, wegwijzers, verDe groenzone dient minimum 10% van de niet-bebouwde zone te bedragen. De groenzone moet worden aangelegd met streek-
keersborden, straat-, speel- en zitmeubilair, reliëfwijzigingen, waterele-
eigen heester- en boomsoorten (cfr. lijst in bijlage 1).
menten en installaties behorend bij de onder- en bovengrondse nutsleidingen zijn toegelaten.
Bovengrondse parkeerplaatsen moeten landschappelijk worden geïntegreerd in de buitenaanleg en een groen karakter krijgen. Per 5 parkeerplaatsen wordt minstens één streekeigen hoogstamboom of heester (cfr. lijst in bijlage 1) aangeplant in plantvakken die qua afmetingen een volwaardige groei van de aanplant toelaten. Bij iedere aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning binnen het gebied voor woonproject moet een totaal inrichtingsplan van 10
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
veVERORDENEND GEDEELTE nd gedeelte
toe TOELICHTEND GEDEELTE lichtend gedeelte
de aan te leggen buitenruimte met groenzone of tuin worden opgemaakt en gevoegd. Het inrichtingsplan moet ook het nodige aantal aan te leggen parkeerplaatsen gemotiveerd berekenen en grafisch aanduiden. Afsluitingen met een maximum hoogte van 2m zijn toegelaten. Betonplaten zijn verboden.
1.2.7. Verhardingen Alleen het niet-bebouwde deel van het gebied voor woonproject ingericht als toegangen, parkeerplaatsen, opritten, fietsenstalplaatsen, pleinen of terrassen mag worden verhard. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden nieuwe verhardingen aangelegd of bestaande verhardingen bij heraanleg vervangen door waterdoorlatende of halfwaterdoorlatende bestratingsmaterialen. Bij het ontwerp en de aanleg van het openbaar domein moet aandacht worden besteed aan integrale toegankelijkheid.
1.3
(overdruk) Indicatieve ontsluiting
Deze overdruk voorziet een ontsluiting voor zowel het niet-gemotoriseerd als het gemotoriseerd verkeer, in het bijzonder voor het langzaam en plaatselijk verkeer (voetgangers en fietsers) en voor het gemotoriseerd verkeer van aangelanden. De indicatieve ontsluiting heeft als doel de lokale weg te verbinden met de nieuwe woonontwikkeling in het gebied voor woonproject. Doorgaand verkeer wordt verhinderd door de ontsluitingen oost- en westelijk niet te verbinden. De aanleg van de ontsluitingen moeten qua profiel en materialen in overleg gebeuren met de stedelijke technische dienst, de dienst mobiliteit en brandweer. De ontsluitingen zijn minimum 4m breed. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden nieuwe verhardingen aangelegd of bestaande verhardingen bij heraanleg vervangen door waterdoorlatende of halfwaterdoorlatende bestratingsmaterialen. stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
11
eltVERORDENEND VERORDENEND GEDEELTE DEELe
1.4
toelichtend TOELICHTEND gedeelte GEDEELTE
(overdruk) Indicatief tracé voor traag verkeer
Doorheen het gebied voor woonproject is waar indicatief in overdruk aangegeven op het grafisch plan een verbinding voor
De verbinding voor langzaam verkeer moet op een verkeersveilige manier
langzaam verkeer voorzien, uitsluitend bestemd voor voetgangers en fietsers en eventueel prioritaire voertuigen en brandweer.
de doorwaadbaarheid van het woongebied voor de lokale omwonenden blijvend garanderen.
De verbinding voor uitsluitend traag verkeer is minimum 1,5m breed. Indien prioritaire voertuigen en brandweer deze verbinding noodzakelijk achten moet er een minimum breedte van 4m te realiseren zijn. Alle constructies zijn verboden, behalve verlichtingsapparatuur, wegwijzers, verkeersborden, straatmeubilair en installaties behorend bij de onder- en bovengrondse nutsleidingen. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden nieuwe verhardingen aangelegd of bestaande verhardingen bij heraanleg vervangen door waterdoorlatende of halfwaterdoorlatende bestratingsmaterialen. Het niet-verharde gedeelte van het openbaar domein dient als groenzone te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. De groenzone moet worden aangelegd met streekeigen heester- en boomsoorten (cfr. bijlage 1).
12
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
veVERORDENEND GEDEELTE nd gedeelte
Art.2:
toe TOELICHTEND GEDEELTE lichtend gedeelte
GEBIED VOOR LOKAAL BEDRIJF
Categorie van gebiedsaanduiding volgens art. 2.2.3. §1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (1 september 2009): 2° bedrijvigheid.
2.1 Bestemming Het gebied voor lokaal bedrijf is bestemd voor het behoud en de beperkte uitbreiding van de huidige bestaande bedrijfsactivi-
Het betreffende bedrijf heet PTS, Patient Transport Systems, en is gespe-
teiten.
cialiseerd in interne transportoplossingen voor de medische sector. PTS produceert bedtransportsystemen voor bestaande of nieuwe ziekenhuis-
Nevenactiviteiten zijn alleen toegelaten voor zover ze noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering van het bestaande bedrijf.
bedden.
Toegelaten nevenfuncties moeten een geïntegreerd deel uitmaken van de bedrijfsgebouwen:
De bedrijfsactiviteiten worden overwegend zo omschreven dat enerzijds
•• wonen voor directie of bewakingspersoneel, beperkt tot 1.000 m³ bouwvolume •• administratie, demonstratie- en verkoopsruimten die verband houden met en gekoppeld zijn aan de hoofdactiviteit van het bedrijf, mits de totale vloeroppervlakte van de som van deze nevenfuncties beperkt blijft tot maximum 49% van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen.
de bestaande activiteiten behouden blijven en anderzijds die activiteiten technologisch en economisch kunnen ontwikkelen voor zover die ontwikkeling ruimtelijk verantwoord is. Onder bestaande activiteiten moeten worden verstaan: de activiteiten in gelijkaardige vorm, met inbegrip van de normale technologische evolutie
Onder beperkte uitbreidingen, ter verdere ontwikkeling van het bedrijf, worden toegevoegde constructies beperkt tot niet be-
van activiteiten. De omstandigheid dat het bedrijf verandert van eigenaar
zwarende activiteiten.
kan op zichzelf niet beschouwd worden als een stopzetting van de huidige bedrijfsactiviteiten
De hoofd- en nevenactiviteiten van het bedrijf zijn toegelaten voor zover ze geen abnormale hinder, met inbegrip van water-, bodem- en luchtverontreiniging, geluidshinder, reukhinder en trillingen veroorzaken voor de omgeving. Ze moeten voldoen aan de voorschriften die door de overheid desbetreffend nu en in de toekomst worden opgelegd. De volgende functies worden expliciet verboden: •• opslag van schroot •• storten en/of verwerking van afval •• verwerking en bewerking van mest of slib •• transportbedrijven of logistieke bedrijven, waarvan het transport moet worden beschouwd als een hoofdactiviteit die niet ten dienste staat van een andere vorm van bedrijvigheid op dezelfde bedrijfsvestiging •• inrichtingen als bedoeld in artikel 3 §1 1ste lid van het “Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
13
eltVERORDENEND VERORDENEND GEDEELTE DEELe
Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van
toelichtend TOELICHTEND gedeelte GEDEELTE
de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken”, volgens de criteria geldend op het ogenblik van vestiging op het terrein of op het ogenblik dat een nieuwe activiteit binnen het bedrijf wordt opgestart, voor wat betreft die nieuwe activiteit. Als de huidige bedrijfsactiviteiten worden stopgezet, geldt de nabestemming wonen, gemeenschapsvoorzieningen en/of dienstverlening. De nabestemming moet maximaal verweefbaar zijn en mag de ruimtelijke draagkracht van de omliggende woonomgeving niet aantasten.
2.2 Inrichting en beheer 2.2.1. Plaatsing en afmetingen van de gebouwen Nieuwe gebouwen of constructies en uitbreidingen van bestaande gebouwen of constructies moeten voldoen aan de 45°-regel ten opzichte van de zonegrens van het gebied voor lokaal bedrijf. Nieuwe gebouwen of constructies en uitbreidingen van bestaande gebouwen of constructies worden in hoogte beperkt tot maximum 4,5m onder de vorm van een plat dak.
2.2.2. Voorkomen van gebouwen Er moet via een verzorgd materiaalgebruik en aangepaste vormgeving worden gestreefd naar architecturaal aantrekkelijke bedrijfsgebouwen die zich integreren in de omgevende woonomgeving. Alle materialen moeten vanuit esthetisch standpunt verantwoord en van duurzame aard zijn.
2.2.3. Reclame Alle visuele reclames en publiciteitsmaatregelen zijn beperkt tot de bekendmaking van de bedrijvigheid op die plaats uitgeoefend of de bekendmaking van goederen die op die plaats te koop of te huur zijn. Slechts op de voorgevels van de gebouwen of op constructies kunnen reclames met een maximum-oppervlakte van 10 % van deze van de voorgevels worden aangebracht.
2.2.4. Afwijkingen Binnen dit gebied is het mogelijk om (in afwijking op bovenvermelde bepalingen met betrekking tot de plaatsing, afmetingen en voorkomen van de gebouwen) bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen en bijhorende constructies in stand te houden en binnen het bestaande vergunde volume te verbouwen.
14
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
veVERORDENEND GEDEELTE nd gedeelte
toe TOELICHTEND GEDEELTE lichtend gedeelte
2.2.5. Inrichting van de niet-bebouwde delen Het niet–bebouwde deel van het gebied voor lokaal bedrijf moet worden aangelegd als buitenruimte met groenzone of tuin en kan worden verhard voor de strikt noodzakelijke aanleg van private toegangen, opritten, laad- en losruimte, stapelruimte, parkeerplaatsen en fietsenstaanplaatsen. Afsluitingen met een maximum hoogte van 2m zijn toegelaten. Betonplaten zijn verboden.
2.2.6. Verhardingen Alleen het niet-bebouwde deel van het gebied voor lokaal bedrijf ingericht als private toegangen, opritten, laad- en losruimte, stapelruimte, parkeerplaatsen en fietsenstaanplaatsen mag worden verhard. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden nieuwe verhardingen aangelegd of bestaande verhardingen bij heraanleg vervangen door waterdoorlatende of halfwaterdoorlatende bestratingsmaterialen.
2.3
(overdruk) Waardevol gebouw
Omwille van de cultuurhistorische erfgoedwaarde staat het behoud van het herenhuis voorop.
Het herenhuis uit de 19de eeuw werd opgenomen en is vastgesteld in de inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Het is verboden om dit herenhuis af te breken. Het herbouwen van het herenhuis op dezelfde plaats is enkel mogelijk in geval van gehele of gedeeltelijke vernieling of beschadiging door plotse ramp buiten de wil van de eigenaar. Bij het herbouwen van het herenhuis in geval van gehele of gedeeltelijke vernieling of beschadiging door plotse ramp buiten de wil van de eigenaar geldt het voor de vernieling of beschadiging vergunde of vergund geachte volume als te herbouwen volume. Bij het verbouwen en herbouwen van het herenhuis dienen in elk geval volgende vormelijke elementen van de gevels te worden behouden: •• de dakvorm en kroonlijstafwerking •• de gevelgeleding en het gevelmateriaal in de desbetreffende kleuren.
De erfgoedwaarde van het gebouw wordt door de desbetreffende adviesinstanties afgewogen via een algemene onroerenderfgoedtoets.
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
15
eltVERORDENEND VERORDENEND GEDEELTE DEELe
2.4
toelichtend TOELICHTEND gedeelte GEDEELTE
(overdruk) Vista
Deze vista legt bijkomende verplichtingen op ter vrijwaring van de zichtas vanaf straatzijde op het waardevolle herenhuis. In de vista is het oprichten van nieuwe constructies en het aanplanten van groenmassieven die het zicht belemmeren of schaden verboden. In concreto worden volgende werken, handelingen en wijzigingen verboden: •• het oprichten van constructies en gebouwen •• het aanplanten van dichte bosjes en hagen met een hoogte van meer dan 1m boven het maaiveld •• het stapelen van om het even welke producten of materialen op het maaiveld.
16
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
veVERORDENEND GEDEELTE nd gedeelte
Art.3:
ART. 3:
toe TOELICHTEND GEDEELTE lichtend gedeelte
WOONGEBIED VOOR BESTAANDE GESLOTEN
BEBOUWING Categorie van gebiedsaanduiding volgens art. 2.2.3. §1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (1 september 2009): 1° wonen.
3.1 Bestemming Het gebied is bestemd voor wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen. Onder aan het wonen verwante
Het BPA Priesteragiewijk heeft voor deze zone een strook voor gesloten
activiteiten en voorzieningen worden verstaan: handel, verkoopsruimten, horeca, zelfstandige beroepen, kantoren, praktijk-
bebouwing ingetekend met een hoekgebouw langs Magnolialaan-Breed-
ruimten en diensten (voor zover ze maximum 1/3 van de totale vloeroppervlakte van het hoofdgebouw betrekken) evenals
straat (huidig café ‘t Oud Geel) en een hoekgebouw langs Magnolialaan-
bovengrondse parkeerplaatsen, garages en carports, (overdekte) fietsenstallingen en constructies die tot de normale tuinuit-
Seringenstraat (huidig een halfopen bebouwing met kopgevel).
rusting behoren. Verwante activiteiten zoals handel, verkoopsruimten, horeca, zelfstandige beroepen, kantoren, praktijkruimten en diensten worden slechts toegelaten indien ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De verwante activiteiten mogen niet belastend zijn voor woon- en leefmilieu, mogen geen afbreuk doen aan de draagkracht van de omgeving noch aan de hoofdbestemming.
3.2 Inrichting en beheer 3.2.1. Bebouwingswijze De wijze van bebouwing is aaneengesloten.
3.2.2. Plaatsing van de gebouwen Het is mogelijk om bestaande vergunde gebouwen in stand te houden door onderhouds- of stabiliteitswerken, te verbouwen en te herbouwen, mits de bestaande voorgevelbouwlijn wordt behouden. Bij aaneengesloten bebouwing moet steeds een verplichte harmonische overgang en samenhang van bouwvolumes met aanpalende vergunde of vergund geachte gebouwen worden verwezenlijkt. Een uitzondering op deze verplichte harmonische overgang wordt gemaakt indien het profiel van het aanpalende pand lager is dan het aangegeven gebouwenprofiel of indien stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
17
eltVERORDENEND VERORDENEND GEDEELTE DEELe
toelichtend TOELICHTEND gedeelte GEDEELTE
het naastliggende pand in een zeer slechte fysische toestand verkeert en er dringende en ingrijpende bouwwerken noodzakelijk zijn. De oprichting van nieuwe bijgebouwen in de tuinzone is niet toegelaten.
3.2.3. Afmetingen van de gebouwen De afmetingen van de gebouwen moeten voldoen aan de volgende stedenbouwkundige voorschriften: •• de voorgevelbreedte is afhankelijk van de perceelsbreedte en de bouwvrije zijdelingse strook voor kopgebouwen
Deze stedenbouwkundige voorschriften zijn analoog aan die van BPA Priesteragiewijk:
•• de bouwvrije zijdelingse strook voor kopgebouwen bedraagt minimum 4m •• de maximale bouwdiepte van de gebouwen bedraagt 15m •• de kroonlijsthoogte aan straatzijde bedraagt verplicht 6m en de nokhoogte bedraagt verplicht 11m.
3.2.4. Voorkomen van gebouwen De dakvorm bestaat verplicht uit hellende daken. De materialen worden vrij gekozen en zijn bouwfysisch verantwoord, duurzaam en in harmonie met de bestaande en nieuw op te richten bebouwing en niet storend in de omgeving. Zonneboilers of zonnepanelen geïntegreerd in het dakvlak van het gebouw zijn toegelaten. Zonnepanelen op een constructie boven elkaar zijn niet toegelaten.
18
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
3. OVERZICHT VAN DE VOORSCHRIFTEN DIE OPGEHEVEN WORDEN
Stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
Op te heffen stedenbouwkundige voorschriften BPA Priesteragiewijk (KB 20/02/1948, met laatste wijziging 18/06/2004)
Art. 1: gebied voor woonproject
•• strook voor gesloten bebouwing •• strook voor bijgebouwen •• voortuinstrook •• strook voor koeren en tuinen •• strook voor openbaar groen
Art. 2: gebied voor lokaal bedrijf
•• strook voor openbaar nut
Art. 3. woongebied voor bestaande gesloten bebouwing
•• strook voor gesloten bebouwing •• voortuinstrook •• strook voor koeren en tuinen
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
19
4. BIJLAGE 4.1 Bijlage 1: Lijst met streekeigen en inheemse heester- en boomsoorten Deze lijst met streekeigen en inheemse heester- en boomsoorten is bindend voor de bestemmingszones binnen het grafisch plan. Hierna volgen voornamelijk lijsten van bomen en struiken die oorspronkelijk in onze streken voorkwamen of ingevoerd zijn uit andere streken. Deze laatste soorten hebben wel de eigenschap te gedijen in ons klimaat en zijn door hun uitzicht te verenigen met het landschappelijk aanzicht. Alleen voor bomen zijn de specifieke bodemeisen aangeduid.
4.1.1. Bomen Nederl. naam
Wetensch. naam
Max. Hgte
Groei
Standpl. Bodem
Es
Fraxinus excelsior
25 m
traag
zware, vochtige klei
Grauwe abeel
Populus x canescens
15 - 20 m
zeer snel
Ratelpopulier of Esp
Populus tremula
20 - 25 m
vlug opgaand
○◐ ○ ○
Schietwilg
Salix alba
10 - 15 m
vlug
niet kieskeurig
Haagbeuk
Carpinus betulus
15 - 20 m
tamelijk snel
Zomereik
Quercus robur
30 - 35 m
zeer traag
Winterlinde
Tilia cordata
20 - 35 m
aanvankelijk snel
Beuk
Fagus sylvatica
30 - 35 m
traag
○ ○◐ ○ ○◐ ○●
niet kieskeurig - goed windresistent niet kieskeurig
tot zeer vochtig droog en vruchtbaar zandleem alle gronden / liefst droog lemig - stabiele en geen hoge grondwaterstand
LEGENDE:
○ = zon; ◐ = halfschaduw; ● = schaduw
Genaturaliseerde boomsoorten: zijn zo ingeburgerd dat ze het landschap mee bepalen
Nederl. naam
Wetensch. naam
Max. Hgte
Groei
Standpl. Bodem
Gewone esdoorn
Acer pseudoplatanus
20 - 25 m
snel
◐●
niet kieskeurig ook stenig
4.1.2. Plantensoorten voor wind- en zichtschermen of massieve hagen 20
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
Gewone brem
Sarothamnus scoparius
Gewone lijsterbes
Sorbus aucuparia
Gaspeldoorn
Ulex europaeus
Ruwe iep
Ulmus glabra
Nederl. naam
Wetensch. naam
Veldesdoorn
Acer campestre
Gewone esdoorn
Acer pseudoplatanus
Veldiep
Ulmus minor
Zwarte els
Alnus incana
Gelderse roos
Viburnum opulus
Ruwe berk
Betula pendula
Zachte berk
Betula pubescens
Struikheide
Calluna vulgaris
Haagbeuk
Carpinus betulus
Tamme Kastanje
Castanea sativa
Rode kornoelje
Cornus sanguinea
Hazelaar
Corylus avellana
Meidoorn
Crataegus soorten
Kardinaalsmuts
Euonymus europaeus
Gewone klimop
Hedera Helix
Hulst
Ilex aquifolium
Wilde liguster
Ligustrum vulgare
Gewone kamperfolie
Lonicera periclymenum
Mispel
Mespilus germanica
Zoete kers
Prunus avium
Vogelkers
Prunus padus
Sleedoorn
Prunus spinosa
Vuilboom
Rhamnus frangula
Zwarte bes
Ribes nigrum
Aalbes
Ribes rubrum
Stekelbes
Ribes uva-crispa
Hondsroos
Rosa canina
Schietwilg
Salix alba
Geoorde wilg
Salix aurita
Bos- of waterwilg
Salix caprea
Grauwe wilg
Salix cinerea
Amandelwilg
Salix triandra
Katwilg
Salix viminalis
Gewone vlier
Sambucus nigra
Bergvlier
Sambucus racemosa
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012
21
22
stedenbouwkundige voorschriften RUP Daliaweg - Madeliefjesdreef
ontwerp - mei 2012