RUP VTS-SITE TE SINT-NIKLAAS STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN ONTWERP mei 2012
In zijn ontwerpversie gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad van …………………………….. De secretaris,
De voorzitter,
Marie-Louise Chalmet
Jo De Cuyper
Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan in zijn ontwerpversie ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van …………………………….tot en met ……………………………
De secretaris,
De burgemeester,
Marie-Louise Chalmet
Christel Geerts
Gezien en definitief vastgesteld door de gemeenteraad van …………………………….. De secretaris,
De voorzitter,
Marie-Louise Chalmet
Jo De Cuyper
Voor Intergemeentelijk samenwerkingsverband Land van Waas (Interwaas) Directeur, Sint-Niklaas, ……………………………
Bart Casier
2
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
COLOFON Project RUP VTS-site
Opdrachtgever Stad Sint-Niklaas Grote Markt 1 - 9100 Sint-Niklaas Contactpersoon Bart Van Lokeren
Opdrachtnemer Interwaas Contactpersonen Bart Casier Vera De Martelaere Georgie Wauters
Versie 01006-RUP-SV-4V
Inhoudsopgave
4
1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Wijze van meten 1.2 Gehanteerde begrippen 1.3 Algemene bepalingen met betrekking tot het bebouwde gegeven
5 5 5 7
2. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
8
ART.1: ZONE VOOR WOONINBREIDING 1.1 Bestemming 1.2 Inrichting en beheer 1.3 (overdruk) Zone voor gemeenschapsvoorzieningen 1.4 (overdruk) Bouwvrije buitenruimte 1.5 (overdruk) Nieuwbouwprojectzone 1.6 (overdruk) Waardevolle gevel 1.7 (overdruk) Waardevol gebouw 1.8 (overdruk) Indicatieve ontsluiting 1.9 (overdruk) Indicatief tracé voor traag verkeer
9 9 10 12 12 13 14 15 16 17
3. OVERZICHT VAN DE VOORSCHRIFTEN DIE OPGEHEVEN WORDEN
18
4. BIJLAGE 4.1 Bijlage 1: Lijst met streekeigen en inheemse heester- en boomsoorten
19 19
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
1. ALGEMENE BEPALINGEN 1.1 Wijze van meten BOUWDIEPTE: de diepte van de gebouwen wordt gemeten van de voorbouwlijn tot de verst verwijderde gevel van het gebouw, tenzij anders vermeld in de stedenbouwkundige voorschriften. De afstand wordt loodrecht op de voorbouwlijn gemeten. BOUWHOOGTE: de hoogte wordt gemeten aan de buitenzijde van de gevelvlakken loodrecht van op het maaiveldniveau tot aan het hoogste punt van de kroonlijst.
1.2 Gehanteerde begrippen AANEENGESLOTEN BEBOUWINGSWIJZE: bebouwingswijze waarbij meer dan twee gebouwen op eenzelfde bouwlijn worden gegroepeerd tot gebouwenblokken, die aan de uiteinden voorzien zijn van een vrijstaande zijgevel en van elkaar gescheiden zijn door bouwvrije zijtuinstroken. BEBOUWINGSINDEX OF B/T-INDEX: verhouding van het geheel van de bebouwde en de overdekte terreinoppervlakte op de totale terreinoppervlakte van een bestemmingszone, of in voorkomend geval van de in een project betrokken percelen. De bebouwingsindex wordt uitgedrukt in procent. De bebouwingsindex geeft dus in omgekeerde zin (100-B/T) een aanwijzing van het aandeel van de betrokken percelen dat open ruimte moet blijven. BESTEMMING: de bestemming duidt de functie aan die door het grafisch plan juridisch wordt vastgelegd. BOUWLIJN: lijn waarop de voorgevel van een gebouw wordt geplaatst. BOUWVRIJE ZONE/STROOK: zone waarbinnen, behoudens bijzondere bepalingen, geen constructies mogen worden opgetrokken. GEBOUW/CONSTRUCTIE: een gebouw, een bouwwerk, een vaste inrichting, een verharding, een publiciteitsinrichting of uithangbord, al dan niet bestaande uit duurzame materialen, in de grond ingebouwd, aan de grond bevestigd of op de grond steunend omwille van de stabiliteit, en bestemd om ter plaatse te blijven staan of liggen, ook al kan het goed uit elkaar genomen worden, verplaatst worden, of is het goed volledig ondergronds. KROONLIJST: een geaccentueerd (dikwijls uitstulpend) deel van het gevelvlak dat het bovenste deel van de gevel aanduidt, de beëindiging van de gevel van het gebouw naar boven. NEVENBESTEMMING: nevenbestemmingen zijn nooit verplicht maar steeds toegelaten te realiseren bestemmingen die maximaal 1/3 van de bruto-vloeroppervlakte mogen beslaan. PARKEERPLAATS: een ruimte waar één autovoertuig kan worden geparkeerd, meer bepaald een staanplaats in open lucht speciaal daartoe aangelegd en uitgerust. PERCEELSGRENS: kadastrale grens die de afbakening van het perceel aangeeft.
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
5
TECHNISCHE RUIMTE: onder technische ruimte wordt verstaan: installaties of gebouwen met installaties noodzakelijk voor het goed functioneren van nutsvoorzieningen en waterbehandeling of -beheersing, zoals: electriciteitskabine, installatie met gasmeters, pompinstallaties enz... UITBREIDEN VAN EEN GEBOUW: het bestaand vergund volume van een gebouw vergroten; de uitbreiding vormt fysisch één geheel met het oorspronkelijk gebouw. VERBOUWEN VAN EEN GEBOUW: aanpassingswerken doorvoeren binnen het bestaande bouwvolume van een constructie waarvan de buitenmuren voor ten minste zestig procent behouden worden. VLOEROPPERVLAKTE: is de som van aan de buitenzijde gemeten vloeroppervlakte van alle vloerniveaus van het gebouw. VLOER-TERREIN INDEX OF V/T-INDEX: deze index wordt berekend door de totale vloeroppervlakte (bebouwde en overdekte) te delen door de terreinoppervlakte. WATERDOORLATENDE VERHARDING: alle soorten verhardingsmaterialen die door een bepaalde porositeit van het materiaal een waterdoorlatend vermogen hebben. Voorbeelden zijn waterdoorlatende klinkers of betonstraatstenen, dolomietverharding, steenslagverharding, grastegels,…
6
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
1.3 Algemene bepalingen met betrekking tot het bebouwde gegeven Materialen en technische installaties Er wordt steeds geopteerd voor ecologische en duurzame materialen en installaties.
Bestaande vergunde gebouwen, constructies en verhardingen Bestaande vergunde gebouwen, constructies en verhardingen kunnen afwijken van de voorschriften en zoneringen in het RUP wat betreft bestemming, afmetingen, hoogtes, materialen,… Er worden geen nieuwe stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd voor die delen die strijdig zijn met de voorschriften en de zoneringen in het RUP, voor die delen worden enkel instandhoudingswerken die betrekking hebben op de stabiliteit toegestaan.
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
7
2. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
8
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
veVERORDENEND GEDEELTE nd gedeelte
Art.1:
toe TOELICHTEND GEDEELTE lichtend gedeelte
ZONE VOOR WOONINBREIDING
Categorie van gebiedsaanduiding volgens art. 2.2.3. §1. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (1 september 2009): 1° wonen.
1.1 Bestemming De zone is bestemd voor wonen (rijwoningen, appartementen, duplexappartementen, duplexwoningen, bejaardenwoningen, dakwoningen, studio’s, loftappartementen, e.d.) en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen. Onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan: handel, verkoopsruimten, horeca, zelfstandige beroepen, kantoren, praktijkruimten en diensten (voor zover ze maximum 1/3 van de totale vloeroppervlakte van het hoofdgebouw betrekken) evenals bovengrondse parkeergarages, autobergplaatsen en carports, (overdekte) fietsenstallingen, constructies die tot de normale tuinuitrusting behoren, openbare groene ruimten, openbare verharde ruimten en openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen. Verwante activiteiten zoals handel, verkoopsruimten, horeca, zelfstandige beroepen, kantoren, praktijkruimten en diensten worden slechts toegelaten indien ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De verwante activiteiten mogen niet belastend zijn voor woon- en leefmilieu, mogen geen afbreuk doen aan de draagkracht van de omgeving noch aan de hoofdbestemming en moeten compatibel zijn met de te behouden waardevolle gebouwen. Waar de overdruk ‘zone voor gemeenschapsvoorzieningen’ geldt, is er een menging van de woonfunctie (inclusief aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen) met openbare nuts- en gemeenschapsvoorzieningen toegelaten. In deze zone is het toegelaten dat, op basis van de totale vloeroppervlakte, de openbare nuts- en gemeenschapsvoorzieningen de hoofdbestemming en het wonen de nevenbestemming vormt. Waar de overdruk ‘nieuwbouwprojectzone’ geldt, is het toegelaten dat de bestaande bebouwing wordt afgebroken, en een nieuwbouwproject wordt opgericht met als hoofdbestemming wonen. Waar de overdruk ‘waardevolle gevel’ geldt, staat het behoud van het gevelbeeld voorop dat bepalend of ondersteunend is voor de cultuurhistorische waarde van de site. Waar de overdruk ‘waardevol gebouw’ geldt, staat het behoud van zowel de buitenschil als waardevolle interieurelementen en –structuren voorop.
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
9
eltVERORDENEND VERORDENEND GEDEELTE DEELe
toelichtend TOELICHTEND gedeelte GEDEELTE
1.2 Inrichting en beheer 1.2.1. Bebouwingswijze De wijze van bebouwing is aaneengesloten of gekoppeld. De bouwvolumes kunnen met elkaar verbonden worden door trappenpartijen, passerelles, bordessen, terrassen, luifels, bergruimtes, technische ruimtes en overige verbindingsconstructies.
1.2.2. Plaatsing van de gebouwen Binnen de zone voor wooninbreiding, waar geen overdruk ‘nieuwbouwprojectzone’ geldt, wordt de inplanting van de bestaande gebouwen (ongeacht de plaatsing op de zonegrens) behouden. Waar de overdruk ‘nieuwbouwprojectzone’ van toepassing is, geldt voor de plaatsing van de nieuw op te richten gebouwen artikelnummer 1.5.2.
1.2.3. Afmetingen van de gebouwen Binnen de zone voor wooninbreiding, waar geen overdruk ‘nieuwbouwprojectzone’ geldt, worden de afmetingen van de bestaande gebouwen (ongeacht de plaatsing op de zonegrens) behouden. Bij uitbreiding van de bestaande gebouwen geldt de 45°-regel ten opzichte van de zonegrens.
45°-regel: de bouwhoogte van gebouwen gelegen binnen de zone voor wooninbreiding mag niet meer bedragen dan de kortste afstand tot de zo-
Waar de overdruk ‘nieuwbouwprojectzone’ van toepassing is, geldt voor de afmetingen van de nieuw op te richten gebouwen
negrens van de zone voor wooninbreiding.
artikelnummer 1.5.3.
1.2.4. Voorkomen van gebouwen Binnen de zone voor wooninbreiding, waar geen overdruk ‘nieuwbouwprojectzone’ geldt, wordt het voorkomen van de bestaande gebouwen behouden. Bij uitbreiding van de bestaande gebouwen geldt een dakvorm met verplicht platte daken. De materialen worden vrij gekozen en zijn bouwfysisch verantwoord, duurzaam en in harmonie met de bestaande en nieuw op te richten bebouwing en niet storend in de omgeving. Waar de overdruk ‘nieuwbouwprojectzone’ van toepassing is, geldt voor het voorkomen van de nieuw op te richten gebouwen artikelnummer 1.5.4.
10
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
veVERORDENEND GEDEELTE nd gedeelte
toe TOELICHTEND GEDEELTE lichtend gedeelte
1.2.5. Bijgebouwen Binnen de zone voor wooninbreiding zijn in private achtertuinen met een minimale oppervlakte van 35m² bijgebouwen toegelaten met een maximum bezetting van 20% van de achterste tuinstrook. De gebouwen dienen uitgevoerd te worden in materialen passend bij deze van het hoofdgebouw. De hoogte van de bijgebouwen bedraagt maximum 3m. De dakvorm is verplicht plat dak. De inplanting moet afzonderlijk van het hoofdgebouw staan en gekoppeld op de perceelsgrens of aangebouwd aan het hoofdgebouw over een diepte van maximum 2m.
1.2.6. Inrichting van de niet-bebouwde delen Het niet–bebouwde deel van de zone voor wooninbreiding moet worden aangelegd als buitenruimte met groenzone of tuin en
Gemeenschappelijke constructies van gebouwen zoals bergplaatsen,
kan worden verhard voor de aanleg van wegen, pleinen, fiets- en voetwegen, private toegangen, opritten, (overdekte) fietsen-
technische ruimten, trappenhuizen als toegang tot ondergrondse construc-
staanplaatsen of terrassen. Binnen de niet-bebouwde delen zijn gemeenschappelijke constructies die behoren tot de normale
ties en appartementen en terrassen zijn toegelaten.
uitrusting van gebouwen en pleinen toegelaten. Constructies van pleinen zoals verlichtingsapparatuur, wegwijzers, verDe groenzone dient minimum 10% van de niet-bebouwde zone te bedragen. De groenzone moet worden aangelegd met streek-
keersborden, straat-, speel- en zitmeubilair, reliëfwijzigingen, waterele-
eigen heester- en boomsoorten (cfr. lijst in bijlage 1).
menten en installaties behorend bij de onder- en bovengrondse nutsleidingen zijn toegelaten.
Bij iedere aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning binnen het gebied voor woonproject moet een totaal inrichtingsplan van de aan te leggen buitenruimte met groenzone of tuin worden opgemaakt en gevoegd. Uitsluitend een afsluitingsmuur in dezelfde gevelsteen als het hoofdgebouw, in rode baksteen of in hout en/of een levende, streekeigen haag (cfr. lijst in bijlage 1) met een hoogte van maximum 2m, al dan niet gecombineerd met een donkerkleurige draadafsluiting is toegelaten.
1.2.7. Verhardingen Alleen het niet-bebouwde deel van het gebied voor woonproject ingericht als toegangen, opritten, fietsenstalplaatsen, pleinen of terrassen mag worden verhard. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden nieuwe verhardingen aangelegd of bestaande verhardingen bij heraanleg vervangen door waterdoorlatende of halfwaterdoorlatende bestratingsmaterialen. Bij het ontwerp en de aanleg van het openbaar domein moet aandacht worden besteed aan integrale toegankelijkheid.
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
11
eltVERORDENEND VERORDENEND GEDEELTE DEELe
1.3
toelichtend TOELICHTEND gedeelte GEDEELTE
(overdruk) Zone voor gemeenschapsvoorzieningen
Deze overdruk laat een menging van de woonfunctie (inclusief aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen) met
De volgende openbare nuts- en gemeenschapsvoorzieningen zijn toege-
openbare nuts- en gemeenschapsvoorzieningen toe. In deze zone is het toegelaten dat, op basis van de totale vloeropper-
laten: leslokalen, bergruimten, werkplaatsen, vergaderruimten en kantoor-
vlakte, de openbare nuts- en gemeenschapsvoorzieningen de hoofdbestemming en het wonen de nevenbestemming vormt.
ruimten.
Indien er binnen het plangebied geen ruimtebehoefte kan worden aangetoond aan openbare nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, geldt de loutere bestemming zone voor wooninbreiding.
De volgende verwante activiteiten en voorzieningen zijn toegelaten: bovengrondse parkeergarages, (overdekte) fietsenstallingen, gemeenschap-
Er moet een aparte toegang worden voorzien voor de woonfunctie en voor ruimtes in functie van openbare nuts- en gemeen-
pelijke bergruimtes en technische ruimtes.
schapsvoorzieningen. Het architecturaal ontwerp van de ruimtes in functie van openbare nuts- en gemeenschapsvoorzieningen moeten rekening houden met de leefkwaliteit en lichten en zichten van de woongelegenheden in deze zone voor gemeenschapsvoorzieningen.
1.4
(overdruk) Bouwvrije buitenruimte
De overdruk ‘bouwvrije buitenruimte’ voorziet in de aanleg van een gemeenschappelijke buitenruimte. De aanleg van parkeerplaatsen en constructies die niet behoren tot de normale uitrusting van de gemeenschappelijke buiten-
Constructies zoals verlichtingsapparatuur, wegwijzers, verkeersborden,
ruimte zijn verboden.
straatmeubilair, waterelementen en installaties behorend bij de onderen bovengrondse nutsleidingen zijn toegelaten.
Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden nieuwe verhardingen aangelegd of bestaande verhardingen bij heraanleg vervangen door waterdoorlatende of halfwaterdoorlatende bestratingsmaterialen. Het niet-verharde gedeelte van het openbaar domein dient als groenzone te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. De groenzone moet worden aangelegd met streekeigen heester- en boomsoorten (cfr. bijlage 1).
12
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
veVERORDENEND GEDEELTE nd gedeelte
1.5
toe TOELICHTEND GEDEELTE lichtend gedeelte
(overdruk) Nieuwbouwprojectzone
De (overdruk) nieuwbouwprojectzone is voorzien voor de afbraak van de bestaande bebouwing en de oprichting van een nieuw woningbouwproject met één gemeenschappelijke buitenruimte.
1.5.1. Bebouwingswijze De wijze van bebouwing is aaneengesloten of gekoppeld. De bouwvolumes kunnen met elkaar verbonden worden door trappenpartijen, passerelles, bordessen, terrassen, luifels, bergruimtes, technische ruimtes en overige verbindingsconstructies. De terreinbezetting over de volledige nieuwbouwprojectzone bedraagt maximum 50%, verhardingen niet inbegrepen. De
De terreinbezetting en de V/T-index werden afgetoetst aan het definitieve
nieuwbouwprojectzone heeft een maximale V/T-index van 1.
inrichtingsvoorstel uit de toelichtingsnota (terreinbezetting van 25% en V/T-index van 0,66 over een totale oppervlakte van 1764m² voor de vol-
1.5.2. Plaatsing van de gebouwen
ledige nieuwbouwprojectzone).
Binnen de overdruk ‘nieuwbouwprojectzone’ geldt een minimale bouwvrije strook van 3m ten opzichte van de zonegrens, tenzij de nieuwbouw bestaande wachtgevels op de zonegrens van de overdruk ‘nieuwbouwprojectzone’ kan afwerken.
De bouwvrije strook wordt opgelegd om de privacy tussen aangrenzende eigendommen zo goed mogelijk te bewaren.
1.5.3. Afmetingen van de gebouwen Binnen de overdruk ‘nieuwbouwprojectzone’ bedraagt de bouwhoogte en bouwdiepte van de bouwvolumes maximum 10m.
1.5.4. Voorkomen van gebouwen Het nieuwbouwproject moet een kwaliteitsvolle hedendaagse architectuur uitstralen, geïnspireerd op en refererend naar de historische context in het algemeen en de waardevolle gevels in het bijzonder. Blinde gevels moeten worden afgewerkt in het gevel- of dakbedekkingmateriaal van het gebouw waarvan de gevel deel uitmaakt. De dakvorm bestaat uit verplicht platte daken. Platte daken worden verplicht als groendak, daktuin of dakterras afgewerkt, tenzij zij worden benut voor de plaatsing van zonnepanelen of -boilers. De materialen worden vrij gekozen en zijn bouwfysisch verantwoord, duurzaam en in harmonie met de bestaande en nieuw op stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
13
eltVERORDENEND VERORDENEND GEDEELTE DEELe
toelichtend TOELICHTEND gedeelte GEDEELTE
te richten bebouwing en niet storend in de omgeving. Bij iedere aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning binnen de overdruk nieuwbouwprojectzone moet een motiveringsnota worden gevoegd met betrekking tot de architecturale uitstraling en het materiaalgebruik van het desbetreffende project en hoe het nieuwbouwproject omgaat met de bestaande cultuurhistorische waarde van de omgevende bebouwing.
1.5.5. Inrichting van de niet-bebouwde delen Binnen de overdruk nieuwbouwprojectzone moet minimum 50% van de oppervlakte worden aangelegd als gemeenschappe-
In het masterplan werd 1017m² gemeenschappelijke buitenruimte voor-
lijke buitenruimte. Daarnaast is binnen deze overdruk eveneens de aanleg van (semi-)private tuinen toegelaten.
zien (58% van de totale projectzone). Daarnaast werd in het masterplan 247m² aan (semi-)private tuinen voorzien (14% van de totale projectzone).
De aanleg van parkeerplaatsen is in deze zone niet toegelaten. Voor de inrichting van de niet-bebouwde delen zijn de voorschriften onder artikelnummers 1.2.6, 1.2.7. en 1.4 van toepassing.
1.6
(overdruk) Waardevolle gevel
Het gevelbeeld is bepalend of ondersteunend voor de cultuurhistorische waarde van de site en dient behouden te worden.
Een deel van de site Collegestraat, is gelegen binnen de grenzen van het beschermde stadsgezicht “Sint Antoniuskerk en Omgeving”. Het heren-
De gevel mag niet afgebroken worden. Bij verbouwing moeten de storende elementen zo veel mogelijk verwijderd worden en
huis aan OLV-plein is gelegen in het zicht van een beschermd monument,
dient prioritair aandacht besteed te worden aan herstel van de oorspronkelijke kenmerken. Hierbij dient niet noodzakelijk de
met name OLV kerk. De site als geheel is opgenomen en vastgesteld in de
oorspronkelijke situatie gereconstrueerd te worden maar dient opnieuw een samenhangend en gaaf beeld gecreëerd te worden.
inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Bij verbouwing dienen in elk geval volgende vormelijke elementen te worden behouden, voor zover zij aansluiten bij de oorspronkelijke of een betekenisvolle bouwfase van het gebouw: •• de dakvorm, -materialen en kroonlijstafwerking •• de gevelgeleding, -materialen en -reliëf, kleuren •• gevelsierelementen, cartouches, smeedwerk. Uitzonderlijk kan afbraak worden toegestaan, evenwel uitsluitend in geval van overmacht. ‘Overmacht’ dient strikt geïnterpreteerd te worden als ‘een plotse gebeurtenis buiten de wil van de eigenaar die leidt tot een essentieel verlies van de erfgoedwaarde’. Schade ten gevolge van gebrekkig onderhoud of verwaarlozing wordt niet aanvaard als overmacht. De vervangings14
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
veVERORDENEND GEDEELTE nd gedeelte
toe TOELICHTEND GEDEELTE lichtend gedeelte
nieuwbouw inspireert zich op het te slopen gebouw. De kroonlijst- en nokhoogte en het aantal bouwlagen van het bestaande gebouw gelden als maximumgrens voor de vervangingsnieuwbouw. Minimumgrenzen kunnen worden opgelegd om de homogeniteit en erfgoedwaarde van de site te garanderen. Bij iedere aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een verantwoordingsnota te worden toegevoegd waarin de aangevraagde ingrepen worden afgewogen ten opzichte van de aanwezige erfgoedwaarden van het gebouw en zijn omgeving.
1.7
(overdruk) Waardevol gebouw
Het gebouw heeft individueel een aanzienlijke erfgoedwaarde en is bepalend voor de cultuurhistorische waarde van de site. Het
Gebaseerd op het masterplan staat het behoud van de volgende gebou-
gebouw dient behouden te worden, zowel de buitenschil als waardevolle interieurelementen en –structuren.
wen voorop: het herenhuis aan Onze-Lieve-Vrouwplein en het schoolgedeelte evenwijdig aan het herenhuis (in masterplan tussengebouw).
Het gebouw mag niet afgebroken worden. Bij verbouwing moeten de storende elementen zo veel mogelijk verwijderd worden en dient prioritair aandacht besteed te worden aan herstel van de oorspronkelijke kenmerken. Hierbij dient niet noodzakelijk de oorspronkelijke situatie gereconstrueerd te worden maar dient opnieuw een samenhangend en gaaf beeld gecreëerd te worden. Uitbreidingen zijn mogelijk voor zover de waarde van het gebouw of de ruimtelijke draagkracht van de omgeving hierdoor niet worden aangetast. Bij verbouwing dienen in elk geval volgende vormelijke elementen te worden behouden, voor zover zij aansluiten bij de oorspronkelijke of een betekenisvolle bouwfase van het gebouw: •• de dakvorm, -materialen en kroonlijstafwerking van het hoofdgebouw •• de gevelgeleding, -materialen en -reliëf, kleuren •• gevelsierelementen, cartouches, smeedwerk •• metalen spanten, trekkers, versierde consoles en andere waardevolle zichtbare structuurelementen. Voor andere elementen zoals oorspronkelijke planopbouw, traphallen, schouwmantels, vloer-, muur- en plafondafwerkingen met erfgoedwaarde wordt het behoud vooropgesteld. Afwijkingen kunnen echter worden toegestaan om functionele en/of veiligheidsredenen, mits grondige motivatie.
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
15
eltVERORDENEND VERORDENEND GEDEELTE DEELe
toelichtend TOELICHTEND gedeelte GEDEELTE
Uitzonderlijk kan afbraak worden toegestaan, evenwel uitsluitend in geval van overmacht. ‘Overmacht’ dient strikt geïnterpreteerd te worden als ‘een plotse gebeurtenis buiten de wil van de eigenaar die leidt tot een essentieel verlies van de erfgoedwaarde’. Schade ten gevolge van gebrekkig onderhoud of verwaarlozing wordt niet aanvaard als overmacht. De vervangingsnieuwbouw inspireert zich op het te slopen gebouw. Het vergunde of vergund geachte volume geldt als te herbouwen volume. Het aantal bouwlagen wordt behouden. Bij iedere aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning dient een verantwoordingsnota te worden toegevoegd waarin de aan-
De erfgoedwaarde van het gebouw wordt door de desbetreffende ad-
gevraagde ingrepen worden afgewogen ten opzichte van de aanwezige erfgoedwaarden, en dit voor de totaliteit van het ge-
viesinstanties afgewogen via een algemene onroerenderfgoedtoets.
bouw (interieur en exterieur) waarop de aanvraag betrekking heeft..
1.8
(overdruk) Indicatieve ontsluiting
Deze overdruk voorziet een ontsluiting voor zowel het niet-gemotoriseerd als het gemotoriseerd verkeer, in het bijzonder voor het langzaam en plaatselijk verkeer (voetgangers en fietsers) en voor het gemotoriseerd verkeer van aangelanden. De aanleg van de ontsluitingen moeten qua profiel en materialen in overleg gebeuren met de stedelijke diensten mobiliteit en brandweer. Onverminderd bestaande toegangspoorten met cultuurhistorische erfgoedwaarde moeten nieuw te realiseren ontsluitingen
De bestaande Sint-Antoniuspoort heeft een vrije doorgang van 3,2m.
minimum 4m breed zijn. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden nieuwe verhardingen aangelegd of bestaande verhardingen bij heraanleg vervangen door waterdoorlatende of halfwaterdoorlatende bestratingsmaterialen.
16
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
veVERORDENEND GEDEELTE nd gedeelte
1.9
toe TOELICHTEND GEDEELTE lichtend gedeelte
(overdruk) Indicatief tracé voor traag verkeer
Doorheen de zone voor wooninbreiding is waar indicatief in overdruk aangegeven op het grafisch plan een verbinding voor
De verbinding voor langzaam verkeer moet op een verkeersveilige manier
langzaam verkeer voorzien, uitsluitend bestemd voor voetgangers en fietsers en eventueel prioritaire voertuigen en brand-
de doorwaadbaarheid van het woongebied voor de lokale omwonenden
weer.
blijvend garanderen.
De verbinding voor traag verkeer is minimum 1,5m breed. Indien prioritaire voertuigen en brandweer deze verbinding noodzakelijk achten moet er een minimum breedte van 4m te realiseren zijn. Alle constructies zijn verboden, behalve verlichtingsapparatuur, wegwijzers, verkeersborden, straatmeubilair en installaties behorend bij de onder- en bovengrondse nutsleidingen. Tenzij dit vanuit milieuhygiënisch of bouwtechnisch standpunt niet verantwoord is, worden nieuwe verhardingen aangelegd of bestaande verhardingen bij heraanleg vervangen door waterdoorlatende of halfwaterdoorlatende bestratingsmaterialen. Het niet-verharde gedeelte van het openbaar domein dient als groenzone te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. De groenzone moet worden aangelegd met streekeigen heester- en boomsoorten (cfr. bijlage 1).
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
17
3. OVERZICHT VAN DE VOORSCHRIFTEN DIE OPGEHEVEN WORDEN
Stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
Op te heffen stedenbouwkundige voorschriften BPA Centrum II (KB 02/12/1964, laatste wijziging MB 17/04/1980)
Art. 1: zone voor wooninbreiding
•• strook voor openbaar nut •• strook voor gesloten bebouwing •• strook voor berg- en werkplaatsen
18
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
4. BIJLAGE 4.1 Bijlage 1: Lijst met streekeigen en inheemse heester- en boomsoorten Deze lijst met streekeigen en inheemse heester- en boomsoorten is bindend voor de bestemmingszones binnen het grafisch plan. Hierna volgen voornamelijk lijsten van bomen en struiken die oorspronkelijk in onze streken voorkwamen of ingevoerd zijn uit andere streken. Deze laatste soorten hebben wel de eigenschap te gedijen in ons klimaat en zijn door hun uitzicht te verenigen met het landschappelijk aanzicht. Alleen voor bomen zijn de specifieke bodemeisen aangeduid.
4.1.1. Bomen Nederl. naam
Wetensch. naam
Max. Hgte
Groei
Standpl. Bodem
Es
Fraxinus excelsior
25 m
traag
zware, vochtige klei
Grauwe abeel
Populus x canescens
15 - 20 m
zeer snel
Ratelpopulier of Esp
Populus tremula
20 - 25 m
vlug opgaand
○◐ ○ ○
Schietwilg
Salix alba
10 - 15 m
vlug
niet kieskeurig
Haagbeuk
Carpinus betulus
15 - 20 m
tamelijk snel
Zomereik
Quercus robur
30 - 35 m
zeer traag
Winterlinde
Tilia cordata
20 - 35 m
aanvankelijk snel
Beuk
Fagus sylvatica
30 - 35 m
traag
○ ○◐ ○ ○◐ ○●
niet kieskeurig - goed windresistent niet kieskeurig
tot zeer vochtig droog en vruchtbaar zandleem alle gronden / liefst droog lemig - stabiele en geen hoge grondwaterstand
LEGENDE:
○ = zon; ◐ = halfschaduw; ● = schaduw
Genaturaliseerde boomsoorten: zijn zo ingeburgerd dat ze het landschap mee bepalen
Nederl. naam
Wetensch. naam
Max. Hgte
Groei
Standpl. Bodem
Gewone esdoorn
Acer pseudoplatanus
20 - 25 m
snel
◐●
niet kieskeurig ook stenig
4.1.2. Plantensoorten voor wind- en zichtschermen of massieve hagen stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012
19
Gewone brem
Sarothamnus scoparius
Gewone lijsterbes
Sorbus aucuparia
Gaspeldoorn
Ulex europaeus
Ruwe iep
Ulmus glabra
Nederl. naam
Wetensch. naam
Veldesdoorn
Acer campestre
Gewone esdoorn
Acer pseudoplatanus
Veldiep
Ulmus minor
Zwarte els
Alnus incana
Gelderse roos
Viburnum opulus
Ruwe berk
Betula pendula
Zachte berk
Betula pubescens
Struikheide
Calluna vulgaris
Haagbeuk
Carpinus betulus
Tamme Kastanje
Castanea sativa
Rode kornoelje
Cornus sanguinea
Hazelaar
Corylus avellana
Meidoorn
Crataegus soorten
Kardinaalsmuts
Euonymus europaeus
Gewone klimop
Hedera Helix
Hulst
Ilex aquifolium
Wilde liguster
Ligustrum vulgare
Gewone kamperfolie
Lonicera periclymenum
Mispel
Mespilus germanica
Zoete kers
Prunus avium
Vogelkers
Prunus padus
Sleedoorn
Prunus spinosa
Vuilboom
Rhamnus frangula
Zwarte bes
Ribes nigrum
Aalbes
Ribes rubrum
Stekelbes
Ribes uva-crispa
Hondsroos
Rosa canina
Schietwilg
Salix alba
Geoorde wilg
Salix aurita
Bos- of waterwilg
Salix caprea
Grauwe wilg
Salix cinerea
Amandelwilg
Salix triandra
Katwilg
Salix viminalis
Gewone vlier
Sambucus nigra
Bergvlier
Sambucus racemosa
20
stedenbouwkundige voorschriften RUP VTS-site
ontwerp - mei 2012