RJ-Uiting 2013-12: ‘ontwerp-Richtlijn 290 Financiële instrumenten (2013)’ Ten geleide De Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) is van mening dat bepaalde aspecten van hedgeaccounting en embedded derivaten binnen hoofdstuk 290 Financiële instrumenten verduidelijking en/of wijziging behoeven in vervolg op RJ Uiting 2013-4: ‘Kostprijshedgeaccounting onder RJ 290’. Deze verduidelijkingen en wijzigingen betreffen vooral de bepaling van ineffectiviteit bij toepassing van kostprijshedge-accounting, het scheiden van embedded derivaten bij kostprijswaardering en de toelichting van kasstroominformatie rondom hedge-accounting. De betreffende voorstellen worden hieronder nader uiteengezet. Wijziging Richtlijnen voor de jaarverslaggeving hoofdstuk 290 Financiële instrumenten 1. Ineffectiviteit bij kostprijshedge-accounting Bij de introductie van kostprijshedge-accounting in hoofdstuk 290 Financiële instrumenten, is besloten om de regels ten aanzien van ineffectiviteitsmeting op basis van algemene principes in te vullen, primair op basis van het verschil in de nominale omvang tussen het hedgeinstrument en de afgedekte positie. Signalen uit de praktijk duiden echter op een uiteenlopende toepassing, vooral bij meer complexe hedgerelaties. Het voorstel voor aanpassing van hoofdstuk 290 is gebaseerd op het principe om de ineffectiviteit op gelijke wijze te bepalen als bij reële-waardehedge-accounting en kasstroomhedge-accounting. Bij kostprijshedge-accounting wordt deze ineffectiviteit alleen in de winst-en-verliesrekening verwerkt indien en voor zover dit (cumulatief) een verlies betreft. Een kwantitatieve ineffectiviteitsmeting is slechts noodzakelijk indien blijkt dat de kritische kenmerken van het hedge-instrument en de afgedekte positie niet aan elkaar gelijk zijn en er dus geen sprake is van een volledig effectieve hedge. Ook wordt voorgesteld in de toelichting informatie op te nemen inzake ineffectiviteit, bij toepassing van zowel kostprijshedge-accounting als reële-waardehedge-accounting en kasstroomhedge-accounting (in de tekstvoorstellen opgenomen bij onderdeel 3). 2. Embedded derivaten Bij de introductie van de bepalingen over in een contract besloten derivaten (embedded derivaten) is ervoor gekozen om embedded derivaten slechts te scheiden van het basiscontract in geval van reële waarde als waarderingsgrondslag van derivaten. Dit leidt in bepaalde gevallen tot verslaggeving waarbij voorbij wordt gegaan aan het beginsel van kostprijs of lagere reële waarde voor op kostprijs gewaarde derivaten. Derhalve wordt voorgesteld om
1
deze uitzondering weg te nemen. Dit betekent dat embedded derivaten gescheiden moeten worden van het basiscontract, ongeacht de gekozen waarderingsgrondslag van derivaten, indien wordt voldaan aan de daarvoor geldende criteria. Tevens wordt voorgesteld om de vrijstelling voor het scheiden van embedded derivaten voor middelgrote rechtspersonen te laten vervallen. 3. Toelichting van kasstroomrisico’s uit hoofde van hedgerelaties Bepaalde hedgerelaties zijn niet of nauwelijks ineffectief, volgens de regels van hedgeaccounting. Desondanks kunnen er in hedgerelaties significante kasstroomrisico’s besloten liggen. Een voorbeeld is het renterisico van een lening die met een renteswap wordt afgedekt waarbij in de swapovereenkomst een afspraak is gemaakt om onderpand te storten wanneer de waarde van de swap negatief is. Derhalve wordt voorgesteld om een specifieke toelichting over dergelijke risico’s op te nemen. Ook bij de algemene toelichting inzake rente- en kasstroomrisico wordt voorgesteld dat specifiek het effect van rentederivaten wordt betrokken. 4. Overige wijzigingen Voorgesteld wordt te verduidelijken dat de keuze van de waarderingsgrondslag voor de subcategorie derivaten waarvoor hedge-accounting wordt toegepast, gemaakt kan worden per afzonderlijke hedge-strategie. Dit betekent bijvoorbeeld dat het mogelijk is om voor valutaderivaten reële-waardehedge-accounting toe te passen en voor rentederivaten kostprijshedge-accounting. Toepassing en overgang De voorgestelde wijzigingen worden een aanvulling op de in september 2013 verschenen RJbundel 2013. Na definitief maken zal de herziene Richtlijn worden opgenomen in de RJbundel 2014 die in september 2014 wordt gepubliceerd. Deze aanpassing van de Richtlijn wordt van kracht voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2014, waarbij eerdere toepassing is toegestaan en sterk wordt aanbevolen. De RJ overweegt nog om deze wijziging van kracht te laten worden voor boekjaren die aangevangen zijn op of na 1 januari 2013. De RJ vraagt derhalve specifiek commentaar van de respondenten of deze invoeringsdatum wenselijk en haalbaar is. De voorgestelde wijzigingen in de Richtlijn betreffen zowel wijzigingen als verduidelijkingen van het bestaande hoofdstuk 290. Afhankelijk van de omstandigheden kunnen deze wijzigingen resulteren in een stelselwijziging die verwerkt wordt conform hoofdstuk 140 Stelselwijzigingen. De eventuele noodzaak tot het aanpassen van hedge-documentatie, bijvoorbeeld inzake het bepalen en verwerken van ineffectiviteit, mag hierbij worden gezien als de voortzetting van een reeds bestaande hedge-relatie. Het tekstvoorstel hiervoor is opgenomen onder 5. Overgangsbepaling. Commentaarperiode De RJ nodigt u uit tot het inzenden van reacties en commentaren op deze RJ-Uiting. Deze ziet de RJ graag uiterlijk 11 november 2013 tegemoet. Reacties en commentaren kunnen – bij voorkeur per email (
[email protected]) – worden ingediend bij het RJ-secretariaat. Ze zullen door de RJ als openbare informatie worden behandeld en op de RJ-website worden gepubliceerd, tenzij door respondenten is aangegeven dat het commentaar geheel of gedeeltelijk moet worden aangemerkt als vertrouwelijk. Amsterdam, 11 september 2013
2
Gewijzigde tekst schone versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
290 Financiële instrumenten Deze Richtlijn 290 (aangepast 2013) vervangt Richtlijn 290 (aangepast 2011) en is van kracht voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2014. Eerdere toepassing is toegestaan. 1. Wijzigingen inzake ineffectiviteit bij kostprijshedge-accounting […] 541 Behalve in geval van toepassing van alinea 633 en verder (kostprijshedge-accounting) dient, indien per balansdatum de reële waarde lager is dan de kostprijs van het derivaat, het verschil altijd in de winst- en verliesrekening te worden verwerkt. Deze lagere reële waarde dient te worden vastgesteld op een wijze die de lopende rente buiten beschouwing laat. Deze alinea dient ook te worden toegepast voor derivaten in een kostprijs-hedgerelatie voor zover sprake is van hedge-ineffectiviteit (zie alinea 634 en verder). Voor valutatermijncontracten is het aanvaardbaar de lagere reële waarde te bepalen door omrekening tegen de koers per balansdatum (zie ook alinea 514). […] 634 De rechtspersoon dient op elke balansdatum voor een kostprijshedge te bepalen of er sprake is van ineffectiviteit (dat is de mate waarin de waardeveranderingen van het hedgeinstrument die van de afgedekte positie niet compenseren). Indien door middel van het vergelijken van de kritische kenmerken van het hedge-instrument en de afgedekte positie blijkt dat de kostprijshedge geen ineffectiviteit bevat, hoeft de rechtspersoon geen verdere kwantitatieve effectiviteitsmetingen uit te voeren. Kritische kenmerken in een hedgerelatie zijn die kenmerken die voor de bepaling van effectiviteit van belang zijn. Dit betreft ondermeer de omvang, de looptijd, het afgedekte risico en de wijze van afrekening van het hedge-instrument en de afgedekte positie. Zijn de kritische kenmerken van het hedge-instrument en van het afgedekte actief, de afgedekte verplichting, de vaststaande toezegging of de zeer waarschijnlijke verwachte toekomstige transactie gelijk, dan mag de hedge relatie als volledig effectief aangemerkt worden, zowel bij het aangaan van de afdekkingstransactie als daarna. De volgende voorbeelden betreffen volledig effectieve hedgerelaties: – Een renteswap waarbij het referentiebedrag en de hoofdsom, de looptijd, de renteherzieningsdata, de data van ontvangst en betaling van rente en aflossingen, en de basis voor het bepalen van de rentevoet voor het hedge-instrument en de afgedekte positie gelijk zijn. – Een valutatermijncontract waarbij het afwikkelmoment, de valuta en de omvang van de afgedekte betaalverplichting (minimaal) gelijk zijn aan het afwikkelmoment, de valuta en de nominale omvang van het termijncontract.
3
Gewijzigde tekst schone versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
Indien de kritische kenmerken van het hedge-instrument en van de afgedekte positie niet aan elkaar gelijk zijn, is dit een indicatie dat de kostprijshedge een ineffectief deel bevat. De rechtspersoon dient dan dit eventueel ineffectieve deel te bepalen door middel van een kwantitatieve ineffectiviteitsmeting. Afhankelijk van de aard van de kostprijshedge (zoals het afdekken van de mogelijke variabiliteit van kasstromen of het afdekken van het risico van veranderingen in de reële waarde) wordt deze test uitgevoerd in overeenstemming met die van het reële-waardehedge-accountingmodel of het kasstroomhedge-accountingmodel. De meest geëigende invulling van deze ineffectiviteitsmeting is het vergelijken van de cumulatieve verandering van de reële waarde van het hedge-instrument met de cumulatieve verandering van de waarde van de afgedekte positie sinds het aanwijzen van de hedgerelatie. 635 Indien en voor zover de ineffectiviteit per balansdatum op cumulatieve basis in een verlies resulteert dient de ineffectiviteit te worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening. Dit betekent dat indien het hedge-instrument een negatieve waardeontwikkeling ten opzichte van de kostprijs heeft, de rechtspersoon de ineffectiviteit verwerkt in de winst-en-verliesrekening voor zover de cumulatieve negatieve reële-waardeverandering van het hedge-instrument in absolute termen groter is dan de tegenovergestelde reële-waardeverandering van de afgedekte positie. Indien deze cumulatieve ineffectiviteit op een latere balansdatum is afgenomen wordt een bate geboekt ter grootte van het (gedeeltelijk) afnemen van de ineffectiviteit. Omdat ineffectiviteit slechts wordt verwerkt indien en voor zover deze per balansdatum op cumulatieve basis in een verlies resulteert, leidt dit er niet toe dat op cumulatieve basis een winst wordt verantwoord uit hoofde van ineffectiviteit. 636 Hierna volgt een illustratie van de bepaling van de ineffectiviteit in een kostprijshedge (met belastingen is geen rekening gehouden): Scenario 1:
Hedge-instrument Afgedekte toekomstige kasstromen
t=0 Reële waarde
t=1 Reële waarde
0
-10
-10
-25
Cumulatieve verandering in de reële waarde -25
100
111
11
120
20
Verandering in de reële waarde
t=2 Reële waarde
t=3 Reële waarde
-16
Cumulatieve verandering in de reële waarde -16
115
15
In de eerste periode compenseert de gehele waardeverandering van het hedge-instrument de waardeverandering van de afgedekte positie voor zover betrekking hebbend op het afgedekte risico. Hoewel er wel sprake is van ineffectiviteit wordt deze niet verwerkt, omdat de ineffectiviteit een winst van 1 bedraagt.
4
Gewijzigde tekst schone versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
In de tweede periode is de cumulatieve waardeverandering van het hedge-instrument groter dan die van de afgedekte positie en negatief. Er is een ineffectiviteit van -5 ontstaan, waarvoor een verplichting wordt opgenomen en in de winst-en-verliesrekening in periode 2 een last van 5 wordt verwerkt. In de derde periode is de cumulatieve waardeverandering van het hedge-instrument nog steeds groter dan die van de afgedekte positie en is deze nog steeds negatief. Echter de omvang van de ineffectiviteit is afgenomen tot -1. Dit betekent dat de verplichting wordt verlaagd tot 1 en dat er een bate in de winst-en-verliesrekening in periode 3 van 4 wordt verwerkt. Scenario 2 – zie alinea 629 In deze situatie wordt er in periode 1 noch in periode 2 enige ineffectiviteit verwerkt, omdat het hedge-instrument een positieve waardeverandering heeft gehad en er op cumulatieve basis geen sprake is van een verlies. […]
5
Gewijzigde tekst schone versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
2. Wijzigingen inzake embedded derivaten […] 826 (vervallen) 827 Een in een contract besloten derivaat ('embedded derivative') dient van het basiscontract te worden gescheiden en in overeenstemming met de bepalingen in paragraaf 5 als een derivaat te worden verwerkt indien en alleen indien aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan: a. er bestaat geen nauw verband tussen de economische kenmerken en risico's van het in het contract besloten derivaat en de economische kenmerken en risico's van het basiscontract; b. een afzonderlijk instrument met dezelfde voorwaarden als het in het contract besloten derivaat zou voldoen aan de definitie van een derivaat; en c. het samengestelde instrument wordt niet tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van de reële waardeveranderingen in het resultaat. Een in een contract besloten derivaat dat wordt gescheiden van het basiscontract kan worden aangemerkt als een hedge-instrument, waarvoor hedge-accounting wordt toegepast, waarbij paragraaf 6 overeenkomstig van toepassing is. In bijlage 4 en 5 zijn voorbeelden omtrent embedded derivaten verder uitgewerkt. 828 (vervallen) […]
6
Gewijzigde tekst schone versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
3. Wijzigingen inzake toelichting van kasstroomrisico’s uit hoofde van hedgerelaties […] 913 […] e. Indien een hedgerelatie (de combinatie van het hedge-instrument en de afgedekte positie) tot een significant kasstroomrisico leidt, dan dienen te worden toegelicht: – de aard; – de omvang; – de omstandigheden waaronder; en – het moment waarop de kasstromen zich kunnen voordoen. Van een significant kasstroomrisico kan bijvoorbeeld sprake zijn indien de rente van een lening met variabele rente afgedekt wordt met een renteswap, waarbij in de swapovereenkomst uitwisseling van onderpand in liquide middelen is afgesproken, ter hoogte van de marktwaarde. Een tweede voorbeeld is de afdekking van valutarisico in de toekomst door middel van een zogenoemde roll-over strategie met kortlopende valuta termijncontracten, die periodiek afgewikkeld moeten worden. f. Indien hedge-accounting wordt toegepast, dient de cumulatieve reële-waardeverandering van de hedge-instrumenten te worden toegelicht, uitgesplitst naar waardeveranderingen met betrekking tot het effectieve deel van de hedge en waardeveranderingen met betrekking tot het ineffectieve deel van de hedge. Van het ineffectieve deel dient te worden aangegeven welk bedrag cumulatief in de winst-en-verliesrekening is verwerkt. […] 918 Voor elke categorie financiële activa en financiële verplichtingen, zowel in de balans opgenomen als niet in de balans opgenomen, dient de rechtspersoon informatie te geven over de mate waarin hij blootstaat aan rente- en kasstroomrisico, door middel van informatie die ten minste omvat: a de contractuele renteherzienings- of aflossingsdata, voor zover laatstgenoemde eerder liggen; en b de effectieve rentevoeten, voor zover van toepassing. Bij de informatie inzake rente- en kasstroomrisico dienen ook de effecten van hedgeinstrumenten te worden betrokken. Hierbij wordt aanbevolen om deze risico-informatie te verstrekken zowel inclusief als exclusief het effect van de hedge-instrumenten. Voor middelgrote rechtspersonen worden alinea 918 tot en met 927 aanbevolen. Zie ook de wettelijke vereisten van artikel 2:391 BW in hoofdstuk 400 Jaarverslag. […]
7
Gewijzigde tekst schone versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
4. Overige wijzigingen […] 511 Voor derivaten aangehouden vanwege hedgingdoeleinden komen als waarderingsgrondslag in aanmerking kostprijs en reële waarde. Het is hierbij toegestaan om deze keuze afzonderlijk te maken per type hedgerelatie (bijvoorbeeld reële waardehedge-accounting voor valutahedges inzake voorraadposities en kostprijshedge-accounting voor het afdekken van het renterisico op variabelrentende leningen middels rentederivaten). Paragraaf 6 geeft regels voor de verwerking van de elementen van hedgerelaties. […]
8
Gewijzigde tekst schone versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
5. Overgangsbepaling […] Overgangsbepalingen per 1 januari 2014 of bij eerdere toepassing 1012 De grondslagen die de rechtspersoon voor de verwerking, waardering en presentatie van financiële instrumenten op grond van de wijzigingen van dit hoofdstuk per 1 januari 2014 – of de desbetreffende ingangsdatum bij eerdere toepassing – toepast kunnen verschillen van de grondslagen die zijn toegepast in de voorgaande jaarrekening. Wijzigingen hebben plaatsgevonden in de alinea’s 511, 541, 634, 635, 636, 826, 827, 828, 913 en 918. 1013 Een wijziging van de grondslagen volgens dit hoofdstuk per 1 januari 2014 – of de desbetreffende ingangsdatum bij eerdere toepassing – dient te worden verwerkt in overeenstemming met hoofdstuk 140 Stelselwijzigingen, met dien verstande dat de eventuele noodzaak tot het eenmalig aanpassen van de hedgedocumentatie, bijvoorbeeld inzake het bepalen en verwerken van ineffectiviteit, mag worden gezien als de voortzetting van een reeds bestaande hedgerelatie.
9
Gewijzigde tekst schone versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
290 Bijlage 4 Voorbeeld van een embedded derivaat, uitwerking van alinea 825 en verder Een Nederlandse onderneming heeft in november 20x0 een verkoopcontract van schoonmaakmiddelen (het basiscontract) afgesloten met een afnemer in het Verenigd Koninkrijk voor een prijs van USD 100.000. De goederen zullen in februari 20x0+1 geleverd en betaald worden. In dit contract is een valutaclausule (het embedded derivaat) begrepen. Een valutaclausule in een in- of verkoopcontract voor goederen of diensten kan onder omstandigheden als economisch nauw verbonden worden beschouwd met de kenmerken van het basiscontract. Namelijk als het contract luidt in a) de valuta van koper of verkoper van het contract, b) de valuta die overal in de wereld wordt gebruikt voor de betreffende goederen (bijvoorbeeld dollars voor olie), of c) de valuta die in de specifieke economische omgeving wordt gebruikt voor leveringen van goederen en diensten (bijvoorbeeld euro's of dollars in bepaalde landen met een zeer hoge inflatie). Omdat in dit geval de valuta waarin wordt gefactureerd niet als economisch nauw verbonden kan worden beschouwd, dient de Nederlandse onderneming het derivaat (valutatermijncontract) af te scheiden van het verkoopcontract. De verwerking van het valutatermijncontract (koop USD, verkoop EUR) is afhankelijk van de gekozen waarderingsgrondslag: reële waarde of kostprijs. Bij waardering tegen reële waarde wordt het derivaat tegen reële waarde in de balans worden opgenomen en alle waardemuaties in de winsten-verliesrekening verwerkt. Bij waardering op basis van kostprijs worden slechts waardemutaties verwerkt in de winst-en verliesrekening indien en voor zover de reële waarde lager is dan de kostprijs. Het verloop van de termijnkoers van de USD-koers (waarbij is aangenomen dat de termijnkoers gelijk is aan de contante koers) is als volgt: Winst-en-verliesrekening 1 EUR is USD Marktwaarde Verandering Reële waarde Kostprijs november 20x0 1.00 december 20x0 0.90 11,110 11,110 11,110 februari 20x0+1 1.10 9,090 20,200 20,200 9,090
In februari 20x0+1 wordt de omzet voor € 100.000 verantwoord, tegen de koers op het moment dat het contract is aangegaan. Overigens mag in november 20x0 het valutacontract, na afscheiding van het basiscontract, als een hedge-instrument worden aangewezen voor de afdekking van bijvoorbeeld een toekomstige inkooptransactie of vaststaande inkoopverplichting in USD. NB In dit voorbeeld is geen rekening gehouden met belastingen.
10
Gewijzigde tekst schone versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
290 Bijlage 5 Voorbeelden van embedded derivaten en de noodzaak deze af te
splitsen conform alinea 825 en verder Alinea 825 tot en met 836 dienen te worden toegepast op embedded derivaten die volgens de keuzes van de rechtspersoon met betrekking tot de waarderingsgrondslagen worden gewaardeerd. De onderstaande tabel is een illustratie van het afsplitsen van embedded derivaten. Beschrijving van het instrument Is een embedded derivaat aanwezig in het instrument? (Ja/Nee)
Moet het instrument worden afgescheiden en als een derivaat worden verwerkt? (Ja/Nee)
1.
Ja, het conversie-element is niet economisch nauw verbonden met de obligatie en de converteerbare obligatie is niet gewaardeerd op reële waarde via het resultaat.
Converteerbare Ja, het conversie-element is een obligatie, geclassificeerd optie op aandelen. als Tot het einde van de looptijd aangehouden.
[…]
11
Gewijzigde tekst gemarkeerde versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
290 Financiële instrumenten Deze Richtlijn 290 (aangepast 2013) vervangt Richtlijn 290 (aangepast 2011) en is van kracht voor verslagjaren die aanvangen op of na 1 januari 2014. Eerdere toepassing is toegestaan. 1. Wijzigingen inzake ineffectiviteit bij kostprijshedge-accounting […] 541 Behalve in geval van toepassing van alinea 633 en verder (kostprijshedge-accounting) dient, indien per balansdatum de reële waarde lager is dan de kostprijs van het derivaat, het verschil altijd in de winst-en-verliesrekening te worden verwerkt. Deze lagere reële waarde dient te worden vastgesteld op een wijze die de lopende rente buiten beschouwing laat. Deze alinea dient ook te worden toegepast geldt eveneens voor derivaten in een kostprijshedgerelatie voor zover sprake is van hedge-ineffectiviteit (zie alinea 634). Voor valutatermijncontracten is het aanvaardbaar de lagere reële waarde te bepalen door omrekening tegen de koers per balansdatum (zie ook alinea 514). […] 634 Teneinde het ineffectieve deel van de hedgerelatie in de juiste periode in de winst-enverliesrekening te verwerken, dient de rechtspersoon op elke balansdatum voor een kostprijshedge de omvang van de risicopositie in de afgedekte positie in de hedgerelatie te vergelijken met de omvang van de risicomitigerende werking van het hedge-instrument. Indien de rechtspersoon bijvoorbeeld een toekomstige verkoop in USD afdekt met een valutatermijncontract, dan vergelijkt de rechtspersoon het bedrag in USD van de afgedekte positie met het bedrag in USD van het afdekkingsinstrument. Enkel in geval dat het hedge-instrument een grotere omvang heeft dan de afgedekte positie, dient de rechtspersoon voor het percentage van de grotere omvang van het hedgeinstrument de uitzonderingsregels van kostprijshedge-accounting van alinea 633 niet toe te passen. In plaats daarvan dienen voor het aldus bepaalde percentage de bepalingen van alinea 513 en 541 voor het hedge-instrument te worden toegepast. In het geval van de USD-hedge, zou het kunnen zijn dat de rechtspersoon een toekomstige verkoop van USD 10.000 voorziet. Indien de rechtspersoon een valutatermijncontract van USD 8.000 daar tegenover heeft afgesloten, is de werking van de afgedekte positie groter dan die van het hedgeinstrument. Er treedt geen ineffectiviteit op. Slechts indien het hedge-instrument groter is dan de USD 10.000 is er sprake van ineffectiviteit. Als het valutatermijncontract een omvang van USD 12.500 heeft, wordt 20% van het derivaat volgens de waarderingsregels voor het betreffende derivaat zonder een aanpassing vanwege hedge accounting verwerkt (voor dit deel wordt een bijzondere waardevermindering op basis van het beginsel van kostprijs of lagere marktwaarde geboekt).
12
Gewijzigde tekst gemarkeerde versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
634 De rechtspersoon dient op elke balansdatum voor een kostprijshedge te bepalen of er sprake is van ineffectiviteit (dat is de mate waarin de waardeveranderingen van het hedgeinstrument die van de afgedekte positie niet compenseren). Indien door middel van het vergelijken van de kritische kenmerken van het hedge-instrument en de afgedekte positie blijkt dat de kostprijshedge geen ineffectiviteit bevat, hoeft de rechtspersoon geen verdere kwantitatieve effectiviteitsmetingen uit te voeren. Kritische kenmerken in een hedgerelatie zijn die kenmerken die voor de bepaling van effectiviteit van belang zijn. Dit betreft ondermeer de omvang, de looptijd, het afgedekte risico en de wijze van afrekening van het hedge-instrument en de afgedekte positie. Zijn de kritische kenmerken van het hedge-instrument en van het afgedekte actief, de afgedekte verplichting, de vaststaande toezegging of de zeer waarschijnlijke verwachte toekomstige transactie gelijk, dan mag de hedge relatie als volledig effectief aangemerkt worden, zowel bij het aangaan van de afdekkingstransactie als daarna. De volgende voorbeelden betreffen volledig effectieve hedgerelaties: – Een renteswap waarbij het referentiebedrag en de hoofdsom, de looptijd, de renteherzieningsdata, de data van ontvangst en betaling van rente en aflossingen, en de basis voor het bepalen van de rentevoet voor het hedge-instrument en de afgedekte positie gelijk zijn. – Een valutatermijncontract waarbij het afwikkelmoment, de valuta en de omvang van de afgedekte betaalverplichting (minimaal) gelijk zijn aan het afwikkelmoment, de valuta en de nominale omvang van het termijncontract. Indien de kritische kenmerken van het hedge-instrument en van de afgedekte positie niet aan elkaar gelijk zijn, is dit een indicatie dat de kostprijshedge een ineffectief deel bevat. De rechtspersoon dient dan dit eventueel ineffectieve deel te bepalen door middel van een kwantitatieve ineffectiviteitsmeting. Afhankelijk van de aard van de kostprijshedge (zoals het afdekken van de mogelijke variabiliteit van kasstromen of het afdekken van het risico van veranderingen in de reële waarde) wordt deze test uitgevoerd in overeenstemming met die van het reële-waardehedge-accountingmodel of het kasstroomhedge-accountingmodel. De meest geëigende invulling van deze ineffectiviteitsmeting is het vergelijken van de cumulatieve verandering van de reële waarde van het hedge-instrument met de cumulatieve verandering van de waarde van de afgedekte positie sinds het aanwijzen van de hedgerelatie. 635 Indien en voor zover de ineffectiviteit per balansdatum op cumulatieve basis in een verlies resulteert dient de ineffectiviteit te worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening. Dit betekent dat indien het hedge-instrument een negatieve waardeontwikkeling ten opzichte van de kostprijs heeft, de rechtspersoon de ineffectiviteit verwerkt in de winst-en-verliesrekening voor zover de cumulatieve negatieve reële-waardeverandering van het hedge-instrument in absolute termen groter is dan de tegenovergestelde reële-waardeverandering van de afgedekte positie. Indien deze cumulatieve ineffectiviteit op een latere balansdatum is afgenomen wordt een bate geboekt ter grootte van het (gedeeltelijk) afnemen van de ineffectiviteit. Omdat ineffectiviteit
13
Gewijzigde tekst gemarkeerde versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
slechts wordt verwerkt indien en voor zover deze per balansdatum op cumulatieve basis in een verlies resulteert, leidt dit er niet toe dat op cumulatieve basis een winst wordt verantwoord uit hoofde van ineffectiviteit. 636 Indien in absolute termen de cumulatieve reële-waardeverandering van het hedgeinstrument kleiner is dan de cumulatieve reële waardeverandering in de afgedekte positie of indien het hedge-instrument een derivaat is welke een positieve waarde heeft, dient de rechtspersoon deze ineffectiviteit niet te verwerken in de winst-en-verliesrekening. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een toekomstige verkoop in vreemde valuta een cumulatieve positieve waarde verandering door valutaschommeling van 10 laat zien, terwijl cumulatieve de reële waardeverandering van het gerelateerde valutatermijncontract 9 negatief is. 636 Hierna volgt een illustratie van de bepaling van de ineffectiviteit in een kostprijshedge (met belastingen is geen rekening gehouden): Scenario 1:
Hedge-instrument Afgedekte toekomstige kasstromen
t=0 Reële waarde
t=1 Reële waarde
0
-10
-10
-25
Cumulatieve verandering in de reële waarde -25
100
111
11
120
20
Verandering in de reële waarde
t=2 Reële waarde
t=3 Reële waarde
-16
Cumulatieve verandering in de reële waarde -16
115
15
In de eerste periode compenseert de gehele waardeverandering van het hedge-instrument de waardeverandering van de afgedekte positie voor zover betrekking hebbend op het afgedekte risico. Hoewel er wel sprake is van ineffectiviteit wordt deze niet verwerkt, omdat de ineffectiviteit een winst van 1 bedraagt. In de tweede periode is de cumulatieve waardeverandering van het hedge-instrument groter dan die van de afgedekte positie en negatief. Er is een ineffectiviteit van -5 ontstaan, waarvoor een verplichting wordt opgenomen en in de winst-en-verliesrekening in periode 2 een last van 5 wordt verwerkt. In de derde periode is de cumulatieve waardeverandering van het hedge-instrument nog steeds groter dan die van de afgedekte positie en is deze nog steeds negatief. Echter de omvang van de ineffectiviteit is afgenomen tot -1. Dit betekent dat de verplichting wordt verlaagd tot 1 en dat er een bate in de winst-en-verliesrekening in periode 3 van 4 wordt verwerkt. Scenario 2 – zie alinea 629 In deze situatie wordt er in periode 1 noch in periode 2 enige ineffectiviteit verwerkt, omdat het hedge-instrument een positieve waardeverandering heeft gehad en er op cumulatieve basis geen sprake is van een verlies. […] 14
Gewijzigde tekst gemarkeerde versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
2. Wijzigingen inzake embedded derivaten […] 826 (vervallen) In overeenstemming met paragraaf 4 en 5 dient de rechtspersoon per (sub)categorie derivaten een keuze te maken omtrent de waardering en resultaatbepaling. Alinea 827 tot en met 836 dienen te worden toegepast op embedded derivaten die volgens de keuzes van de rechtspersoon met betrekking tot de waarderingsgrondslagen worden gewaardeerd tegen reële waarde. In bijlage 4 en 5 zijn voorbeelden omtrent embedded derivaten verder uitgewerkt.
827 Een in een contract besloten derivaat ('embedded derivative') dient van het basiscontract te worden gescheiden en in overeenstemming met de bepalingen in paragraaf 5 als een derivaat te worden verwerkt indien en alleen indien aan alle onderstaande voorwaarden wordt voldaan: a. er bestaat geen nauw verband tussen de economische kenmerken en risico's van het in het contract besloten derivaat en de economische kenmerken en risico's van het basiscontract; b. een afzonderlijk instrument met dezelfde voorwaarden als het in het contract besloten derivaat zou voldoen aan de definitie van een derivaat; en c. het samengestelde instrument wordt niet tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van de reële waardeveranderingen in het resultaat. Een in een contract besloten derivaat dat wordt gescheiden van het basiscontract kan worden aangemerkt als een hedge-instrument, waarvoor hedge-accounting wordt toegepast, waarbij paragraaf 6 overeenkomstig van toepassing is. In bijlage 4 en 5 zijn voorbeelden omtrent embedded derivaten verder uitgewerkt. 828 (vervallen) Voor middelgrote rechtspersonen is het in alle gevallen toegestaan om het samengestelde instrument als een geheel te verwerken volgens de regels voor verwerking van het basiscontract. […]
15
Gewijzigde tekst gemarkeerde versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
3. Wijzigingen inzake toelichtingsvereisten […] 913 […] e. Indien een hedgerelatie (de combinatie van het hedge-instrument en de afgedekte positie) tot een significant kasstroomrisico leidt, dan dienen te worden toegelicht: – de aard; – de omvang; – de omstandigheden waaronder; en – het moment waarop de kasstromen zich kunnen voordoen. Van een significant kasstroomrisico kan bijvoorbeeld sprake zijn indien de rente van een lening met variabele rente afgedekt wordt met een renteswap, waarbij in de swapovereenkomst uitwisseling van onderpand in liquide middelen is afgesproken, ter hoogte van de marktwaarde. Een tweede voorbeeld is de afdekking van valutarisico in de toekomst door middel van een zogenoemde roll-over strategie met kortlopende valuta termijncontracten, die periodiek afgewikkeld moeten worden. f. Indien hedge-accounting wordt toegepast, dient de cumulatieve reële-waardeverandering van de hedge-instrumenten te worden toegelicht, uitgesplitst naar waardeveranderingen met betrekking tot het effectieve deel van de hedge en waardeveranderingen met betrekking tot het ineffectieve deel van de hedge. Van het ineffectieve deel dient te worden aangegeven welk bedrag cumulatief in de winst-en-verliesrekening is verwerkt. […] 918 Voor elke categorie financiële activa en financiële verplichtingen, zowel in de balans opgenomen als niet in de balans opgenomen, dient de rechtspersoon informatie te geven over de mate waarin hij blootstaat aan rente- en kasstroomrisico, door middel van informatie die ten minste omvat: a de contractuele renteherzienings- of aflossingsdata, voor zover laatstgenoemde eerder liggen; en b de effectieve rentevoeten, voor zover van toepassing. Bij de informatie inzake rente- en kasstroomrisico dienen ook de effecten van hedgeinstrumenten te worden betrokken. Hierbij wordt aanbevolen om deze risico-informatie te verstrekken zowel inclusief als exclusief het effect van de hedge-instrumenten. Voor middelgrote rechtspersonen worden alinea 918 tot en met 927 aanbevolen. Zie ook de wettelijke vereisten van artikel 2:391 BW in hoofdstuk 400 Jaarverslag. […]
16
Gewijzigde tekst gemarkeerde versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
2.4. Overige wijzigingen […] 511 Voor derivaten aangehouden vanwege hedgingdoeleinden komen als waarderingsgrondslag in aanmerking kostprijs en reële waarde. Het is hierbij toegestaan om deze keuze afzonderlijk te maken per type hedgerelatie (bijvoorbeeld reële waardehedge-accounting voor valutahedges inzake voorraadposities en kostprijshedge-accounting voor het afdekken van het renterisico op variabelrentende leningen middels rentederivaten). Paragraaf 6 geeft regels voor de verwerking van de elementen van hedgerelaties. […]
17
Gewijzigde tekst gemarkeerde versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
3.5. Overgangsbepaling […] Overgangsbepalingen per 1 januari 2014 of bij eerdere toepassing 1012 De grondslagen die de rechtspersoon voor de verwerking, waardering en presentatie van financiële instrumenten op grond van de wijzigingen van dit hoofdstuk per 1 januari 2014 – of de desbetreffende ingangsdatum bij eerdere toepassing – toepast kunnen verschillen van de grondslagen die zijn toegepast in de voorgaande jaarrekening. Wijzigingen hebben plaatsgevonden in de alinea’s 511, 541, 634, 635, 636, 826, 827, 828, 913 en 918. 1013 Een wijziging van de grondslagen volgens dit hoofdstuk per 1 januari 2014 – of de desbetreffende ingangsdatum bij eerdere toepassing – dient te worden verwerkt in overeenstemming met hoofdstuk 140 Stelselwijzigingen, met dien verstande dat de eventuele noodzaak tot het eenmalig aanpassen van de hedgedocumentatie, bijvoorbeeld inzake het bepalen en verwerken van ineffectiviteit, mag worden gezien als de voortzetting van een reeds bestaande hedgerelatie.
18
Gewijzigde tekst gemarkeerde versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
290 Bijlage 4 Voorbeeld van een embedded derivaat, uitwerking van alinea 825 en verder Een Nederlandse onderneming heeft in november 20x0 een verkoopcontract van schoonmaakmiddelen (het basiscontract) afgesloten met een afnemer in het Verenigd Koninkrijk voor een prijs van USD 100.000. De goederen zullen in februari 20x0+1 geleverd en betaald worden. In dit contract is een valutaclausule (het embedded derivaat) begrepen. Een valutaclausule in een in- of verkoopcontract voor goederen of diensten kan onder omstandigheden als economisch nauw verbonden worden beschouwd met de kenmerken van het basiscontract. Namelijk als het contract luidt in a) de valuta van koper of verkoper van het contract, b) de valuta die overal in de wereld wordt gebruikt voor de betreffende goederen (bijvoorbeeld dollars voor olie), of c) de valuta die in de specifieke economische omgeving wordt gebruikt voor leveringen van goederen en diensten (bijvoorbeeld euro's of dollars in bepaalde landen met een zeer hoge inflatie). Omdat in dit geval de valuta waarin wordt gefactureerd niet als economisch nauw verbonden kan worden beschouwd, dient de Nederlandse onderneming het derivaat (valutatermijncontract) af te scheiden van het verkoopcontract. De verwerking van Hhet valutatermijncontract (koop USD, verkoop EUR€ ) is afhankelijk van de gekozen waarderingsgrondslag: reële waarde of kostprijs. Bij waardering tegen reële waarde wordt het derivaatdient tegen reële waarde in de balans te worden opgenomen en worden alle waardemutaties de resultaten dienen via de winst-en-verliesrekening te worden verwerkt. Bij waardering op basis van kostprijs worden slechts waardemutaties verwerkt in de winst-en verliesrekening indien en voor zover de reële waarde lager is dan de kostprijs. Het verloop van de termijnkoers van de USD-koers (waarbij is aangenomen dat de termijnkoers gelijk is aan de contante koers) is als volgt: Winst-en-verliesrekening 1 EUR is USD Marktwaarde Verandering Reële waarde Kostprijs november 20x0 1.00 december 20x0 0.90 11,110 11,110 11,110 februari 20x0+1 1.10 9,090 20,200 20,200 9,090
In februari 20x0+1 wordt de omzet voor € 100.000 verantwoord, tegen de koers op het moment dat het contract is aangegaan. Overigens mag in november 20x0 het valutacontract, na afscheiding van het basiscontract, als een hedge-instrument worden aangewezen voor de afdekking van bijvoorbeeld een toekomstige inkooptransactie of vaststaande inkoopverplichting in USD. NB In dit voorbeeld is geen rekening gehouden met belastingen.
19
Gewijzigde tekst gemarkeerde versie RJ-Uiting 2013-12 Commentaarperiode tot 11 november 2013
290 Bijlage 5 Voorbeelden van embedded derivaten en de noodzaak deze af te
splitsen conform alinea 825 en verder Alinea 825 tot en met 836 dienen te worden toegepast op embedded derivaten die volgens de keuzes van de rechtspersoon met betrekking tot de waarderingsgrondslagen worden gewaardeerd. De onderstaande tabel is een illustratie van het afsplitsen van embedded derivaten. Beschrijving van het instrument Is een embedded derivaat aanwezig in het instrument? (Ja/Nee)
Moet het instrument worden afgescheiden en als een derivaat worden verwerkt? (Ja/Nee)
1.
Ja, het conversie-element is niet economisch nauw verbonden met de obligatie en de converteerbare obligatie is niet gewaardeerd op reële waarde via het resultaat.
Converteerbare Ja, het conversie-element is een obligatie, geclassificeerd optie op aandelen. als Tot het einde van de looptijd aangehouden.
Dit hangt af van de waardering van aandelenoptie. Alinea 827 tot en met 836 dienen slechts te worden toegepast op embedded derivaten die volgens de keuzes van de rechtspersoon met betrekking tot de waarderingsgrondslagen worden gewaardeerd tegen reële waarde.
[…]
20