Risicogroepen in vierde klas van het voortgezet onderwijs in beeld bij de jeugdgezondheidszorg
Een procesevaluatie naar de uitvoering van het PGO-VO4 in combinatie met aanvullend onderzoek naar beschikbare (effectieve) interventies en de bijbehorende toeleiding van jongeren
Oktober 2012 Anouk Wisse – EDG GGD Amsterdam
Voorwoord Met enthousiasme presenteer ik hierbij het rapport van de pilot 2e contactmoment VO. Met de ontwikkeling van dit contactmoment is een grote wens van jeugdgezondheidszorg (JGZ) in vervulling gegaan. De JGZ is er voor de jeugd van 0 tot en met 18 jaar en tot op heden was het laatste contactmoment tussen de JGZ en de jongeren zo rond het 13e jaar. En dat terwijl we allemaal weten hoeveel er gebeurt in deze levensfase.
Met het nadenken over de invulling van het contactmoment wilden we niet op de automatische piloot zomaar weer een Preventief Gezondheidskundig Onderzoek (PGO) instellen. We wilden iets doen dat daadwerkelijk bijdraagt aan de gezondheid van jongeren en hun behoeften aan informatie over gezondheid. JGZ is actief op zoek gegaan naar andere wegen en werkwijzen.
Dit heeft geleid tot een introductie van het PGO door middel van een filmpje waarin jongeren zelf aan leeftijdsgenoten vertellen wat ze kunnen verwachten, ondersteund door uitleg van een deskundige. Voor de vervolgconsulten hebben we, naast de reguliere consulten op de scholen en soms Ouder Kind Centra (OKC), mogelijkheden gecreëerd om via de chat met de jeugdarts of verpleegkundige te praten. Veel informatie is via internet verspreid door middel van links en websites.
We hebben bij dit onderzoek naar de effecten van de werkwijze, behalve professionals en scholen, ook de jongeren zelf gevraagd hoe zij tegenover de werkwijze staan. In zogenaamde focusgroepen kregen zij de gelegenheid hun ideeën naar voren te brengen en zij bleken enthousiast over de ontwikkelingen.
Ik dank hierbij alle collega’s van JGZ die ieder op hun eigen manier hebben bijgedragen om dit project tot een succes te maken. Het was een spannend en enerverend proces. Ik wens u, lezer, veel plezier toe en spreek de wens uit dat de resultaten u inspireren om met deze doelgroep aan de slag te gaan. Ze zijn het waard!
Yvonne Hazeveld Regiomanager JGZ
2
Inhoud Rapport in het kort (samenvatting)
4
1.
Het onderzoek: wat, waarom en hoe?
5
2.
Wat is de kwaliteit van uitvoering van het PGO-VO4?
7
2.1 Is het PGO in de vierde klas uitgevoerd zoals gepland?
7
2.2 Hoeveel leerlingen worden bereikt met het PGO-VO4?
9
2.3 Wat vindt de doelgroep van de gekozen werkwijze?
20
2.4 Wat zijn de bevorderende en belemmerende factoren bij de uitvoering
26
van PGO- VO4? 3.
Hoe nu verder?
29
4.
Welke effectieve en veelbelovende geïndiceerde (digitale)
33
interventies zijn beschikbaar voor 15/16-jarigen in Amsterdam? 4.1 Welke programma’s sluiten aan bij de verschillende onderwerpen en zijn
34
beschikbaar in Amsterdam? 4.2 Welke programma’s zijn beschikbaar in Amsterdam voor overige
35
veelvoorkomende problemen bij de doelgroep? 4.3 Welke (interactieve) hulpbiedende websites zijn beschikbaar voor de
36
doelgroep? 4.4 Voor welk probleem is momenteel geen (effectief) programma beschikbaar
36
binnen het aanbod in Amsterdam voor 15/16-jarigen?
Bijlagen: 1.
De kleine lettertjes
42
2.
Werkwijze contactmoment 15/16-jarigen
46
3.
Schematisch overzicht van het proces
48
4.
Wanneer worden leerlingen in E-MOVO uitgenodigd voor een consult?
49
5.
Onderbouwing inschatting oproeppercentage HAVO/VWO leerlingen
50
6.
Beschikbare interventie- en zorgprogramma’s voor 15/16-jarigen
51
6.1 Welke programma’s sluiten aan bij de verschillende onderwerpen?
51
6.2 Welke programma’s zijn in Amsterdam beschikbaar voor overige
65
veelvoorkomende problemen bij de doelgroep? 6.3 Welke (interactieve) hulpbiedende websites zijn beschikbaar voor de doelgroep? 68 7.
Overzicht beschikbare interventies voor 15/16-jarigen in Amsterdam
72
8.
Bronvermelding
74
3
Rapport in het kort De GGD Amsterdam is een pilot gestart met een Periodiek Gezondheidsonderzoek (PGO) met risicotaxatie (RT) in de vierde klas van het Voortgezet Onderwijs (VO). Doel hiervan is de gezondheid van jongeren in de leeftijd 15/16 jaar te bevorderen en risicogroepen te signaleren en te informeren over de gevolgen van een ongezonde leefstijl. Jongeren met (een verhoogd risico op) gezondheidsproblemen worden uitgenodigd voor een face-to-face consult of een chat consult en zo nodig doorverwezen naar succesvolle hulpverlening. Dit onderzoek evalueert de kwaliteit van uitvoering van de pilot en geeft advies over een stadsbrede implementatie.
De uitkomsten van de pilot zijn voldoende positief om het PGO in de vierde klas van het VO (PGOVO4) stadsbreed in te voeren. Het PGO-VO4 heeft een groot bereik en signaleert ook leerlingen die niet eerder bij JGZ in beeld waren. Hier zitten ook leerlingen tussen met ernstige of complexe problematiek zoals ervaringen met ongewenste seks, depressieve gevoelens of suïcidale gedachten.
Na RT komt bijna 60 procent van de leerlingen in aanmerking voor een consult. VMBO leerlingen (64.7 procent) worden veel vaker opgeroepen dan HAVO/VWO leerlingen (45.5 procent). Deze percentages nemen af wanneer minder strenge criteria voor problematisch alcoholgebruik worden gehanteerd: 61 procent voor VMBO leerlingen en 31 procent voor HAVO/VWO leerlingen. Afhankelijk van de berekening vanaf welk oproeppercentage RT kostenefficiënt is en wat kwalitatief de voorkeur heeft moet een keuze worden gemaakt of RT een meerwaarde heeft voor het VMBO, voor HAVO/VWO is dit wel het geval.
De jongeren zelf reageren positief op een extra contactmoment in de vierde klas. Ze vinden het introductiefilmpje
duidelijk
en
de
flyer,
het
informatiekaartje
en
de
persoonlijke
gezondheidsboodschap leuk en interessant. Wel is gebleken dat veel jongeren liever niet worden uitgenodigd voor een consult, maar achteraf zijn de meeste jongeren positief over het consult. Daarom is het van belang het consult voor jongeren laagdrempelig te houden. Het inplannen van consulten op school tijdens lesuren is een goede oplossing.
De chat consulten op afspraak waren geen succes. Slechts 4 van de 28 opgeroepen leerlingen kwamen op het afgesproken tijdstip online. Daarnaast zijn de geplande chat gesprekken erg arbeidsintensief. Het chat consult op afspraak is om deze redenen niet aan te bevelen. De vrije anonieme chatbox heeft wel een meerwaarde. Sommige jongeren hebben een duidelijke voorkeur voor een chat gesprek om problemen te bespreken. Zij durven vragen of problemen niet in een face-to-face gesprek aan te kaarten. Daarom is het belangrijk de vrije chatbox te behouden en te zorgen dat deze voor iedereen goed vindbaar en toegankelijk is, eenvoudig is in gebruik en aansluit bij de voorkeurstijden van de doelgroep.
4
1.
Het onderzoek: wat, waarom en hoe?
Het Periodiek Gezondheidsonderzoek (PGO) in de vierde klas van het Voortgezet Onderwijs (VO) dient om de gezondheid van jongeren in de leeftijd 15/16 jaar te bevorderen en risicogroepen te signaleren en te informeren over een ongezonde leefstijl. Risicogroepen worden uitgenodigd voor een consult en zo nodig doorverwezen naar passende hulpverlening. De focus ligt op jongeren met nog niet eerder ontdekt probleemgedrag.
Wat? Het doel van dit onderzoek is om de kwaliteit van uitvoering van het PGO in de vierde klas (PGOVO4) te evalueren aan de hand van een procesevaluatie. Daarnaast worden alle effectieve en veelbelovende interventies en zorg voor de doelgroep in kaart gebracht door middel van een aanvullend onderzoek. 1. Wat is de kwaliteit van uitvoering van het PGO-VO4? 1.1 Is het PGO-VO4 uitgevoerd zoals gepland? 1.2 Hoeveel jongeren worden bereikt met het PGO-VO4? 1.3 Wat vindt de doelgroep van de gekozen werkwijze? 1.4 Wat zijn de bevorderende en belemmerende factoren bij de uitvoering van PGO-VO4? 2. Welke effectieve en veelbelovende geïndiceerde (digitale) interventies zijn beschikbaar voor 15/16-jarigen in Amsterdam?
Waarom? Uit het adviesrapport ‘Extra contactmoment in de leeftijdsperiode 12-19 jaar’ van het RIVM blijkt dat jongeren van 12 tot 19 jaar in een leeftijdsfase zitten waarin zich grote lichamelijke en psychosociale veranderingen voordoen. Daarnaast zijn jongeren zich vaak niet bewust van de gevaren van een ongezonde leefstijl of weten ze niet waar ze hulp kunnen krijgen. Voorlichting, vroegsignalering en het tijdig inzetten van effectieve interventies dragen bij aan het voorkomen of verminderen van risicogedragingen en verkleinen daarmee de kans op gezondheidsproblemen (Dunnink, 2009). Op dit moment is in Amsterdam sprake van één contactmoment in de leeftijdsfase van 12 tot 19 jaar: in de tweede klas van het VO (PGO-VO2). Sinds het schooljaar 2010-2011 is op alle VO-scholen met de niveaus VMBO-T (scholengemeenschap), HAVO en VWO risicotaxatie (RT) ingevoerd. RT houdt in dat jongeren met (een verhoogd risico op) gezondheids- en ontwikkelingsproblemen worden opgespoord en uitgenodigd voor een consult.
In het adviesrapport van het RIVM wordt
aangegeven dat één regulier contactmoment in de periode van 12 tot 19 jaar te beperkt is om beginnende problematiek tijdig te signaleren. Daarom is een extra contactmoment in deze leeftijdsperiode zeer wenselijk. Hierbij gaat de voorkeur uit naar de leeftijd van 15/16 jaar.
5
Het RIVM adviseert om het tweede contactmoment bij het VMBO in de derde klas uit te voeren, vanwege organisatorische redenen (eindexamenjaar) en inhoudelijke redenen (bij VMBO leerlingen start de ontwikkeling eerder in vergelijking met HAVO/VWO leerlingen) (Dunnink, 2009). Een logische consequentie hiervan is dat het eerste contactmoment bij VMBO naar de eerste klas zou verplaatsten, anders worden de leerlingen twee jaar achter elkaar gezien. GGD Amsterdam kiest toch voor een extra contactmoment in de vierde klas van het VO. Deze keuze is gebaseerd op drie belangrijke argumenten. Ten eerste vervalt het organisatorisch argument van het examenjaar door afname van E-MOVO* in het begin van het schooljaar. Ten tweede, sommige onderwerpen van EMOVO lijken in de eerste klas minder aan de orde. En ten derde maakt verplaatsing van E-MOVO van het tweede naar het eerste schooljaar epidemiologische vergelijkingen met eerdere jaren niet meer mogelijk. De inhoudelijke redenen zijn niet voldoende doorslaggevend.
Hoe? Het extra contactmoment is een vervolg op het contactmoment in de tweede klas van het VO: er wordt gewerkt met een digitale vragenlijst (E-MOVO) en RT. Van oktober tot februari in het schooljaar 2011-2012 is een pilot uitgevoerd met vijf VO-scholen. De pilot is begeleid met een procesevaluatie naar de kwaliteit van uitvoering van het PGO-VO4. Uit de pilot moet blijken of RT ook voor het VMBO werkbaar is. Op basis van de uitkomsten wordt bepaald hoe het PGO-VO4 in het schooljaar 2012-2013 het beste stadbreed geïmplementeerd kan worden. Gedurende de pilot vindt de RT binnen het PGO-VO4 plaats op basis van drie informatiebronnen: (1) de E-MOVO test, (2) meten en wegen en (3) een consultaanvraag door de school of de jongere zelf. Alle jongeren ontvangen via het gezondheidsprofiel in E-MOVO passende voorlichting. De jongeren met (een sterk verhoogd risico op) gezondheidsproblemen worden opgeroepen voor een consult, waarbij ze de keuze hebben tussen een face-to-face gesprek of een chat gesprek. Naar aanleiding van het gesprek kijkt de arts of verpleegkundige of het noodzakelijk is de jongere te verwijzen naar een passende instantie of interventie. In bijlagen 2 en 3 staat de werkwijze van het contactmoment bij 15/16 jarigen uitgebreid beschreven. De pilot wordt geëvalueerd aan de hand van een procesevaluatie waarbij de focus ligt op de kwaliteit van uitvoering van het PGO-VO4 en de nieuwe onderdelen, zoals het introductiefilmpje en de chat functie via de jongerenwebsite van de GGD. Ook de signalering en toeleiding van risicojongeren naar het bestaande aanbod van (digitale) interventies wordt onderzocht. Daarnaast wordt een aanvullend (literatuur)onderzoek gedaan naar beschikbare geïndiceerde (digitale) interventies. Doel is om duidelijk te krijgen welke (effectieve) interventies (digitaal) in Amsterdam beschikbaar zijn en welke ‘gaten’ er in het zorgaanbod bestaan. Deze informatie wordt als input gebruikt om de signalering en toeleiding van risicogroepen in Amsterdam te verbeteren.
*E-MOVO staat voor Elektronische Monitoring en Voorlichting. E-MOVO bestaat uit een vragenlijst en een persoonlijk gezondheidsprofiel voor jongeren. De uitkomsten van de vragenlijst worden enerzijds gebruikt als input voor het PGO, anderzijds voor epidemiologisch onderzoek binnen de Jeugd Gezondheidsmonitor (JGM).
6
2.
Wat is de kwaliteit van uitvoering van het PGO-VO4?
In de volgende paragrafen worden de onderwerpen vanuit verschillende invalshoeken beschreven. Paragraaf 2.1 gaat in op de uitvoering van het PGO in de vierde klas, paragraaf 2.2 beschrijft het bereik, in paragraaf 2.3 wordt beschreven wat de leerlingen van het PGO in de vierde klas vinden en in paragraaf 2.4 worden de bevorderende en belemmerende factoren voor de uitvoering benoemd. 2.1
Is het PGO in de vierde klas uitgevoerd zoals gepland?
Vijf middelbare scholen met in totaal dertien klassen hebben deelgenomen aan de pilot. Uit de evaluatieformulieren van de leerlingen is gebleken dat niet alle leerlingen de uitnodigingsbrief en informatieflyer hebben gezien. Daarnaast hebben leerlingen soms geen weet van de toestemming die wordt gevraagd. In elke klas is het introductiefilmpje afgespeeld, al hebben enkele leerlingen het filmpje gemist.
RT Bij alle 267 leerlingen is RT uitgevoerd: 230 leerlingen (86.1 procent) hebben de E-MOVO test ingevuld en 252 leerlingen (94.4 procent) zijn gemeten en gewogen. De leerlingen die de E-MOVO test niet hebben ingevuld of die niet zijn gemeten en gewogen waren afwezig door bijvoorbeeld ziekte of weigerden deelname (4 leerlingen). De leerlingen die de E-MOVO test niet hebben gemaakt, zijn allemaal volgens protocol opgeroepen voor een face-to-face consult. De leerlingen die zijn gemist bij het meten en wegen zijn niet allemaal volgens protocol gezien in een veegronde. Per school zijn de verpleegkundigen verschillend omgegaan met gemiste leerlingen: bij sommige scholen zijn alle gemiste leerlingen opgeroepen voor een face-to-face consult (1), bij andere scholen zijn de gemiste leerlingen met de school besproken en naar aanleiding daarvan is een deel opgeroepen voor een face-to-face consult (2) of de gemiste leerlingen zijn alsnog gemeten en gewogen in een veegronde (3). Gedurende de RT is gebruik gemaakt van drie informatiebronnen: de E-MOVO test (1), meten en wegen (2) en aanvraag door de school of de leerling zelf (3). De verpleegkundigen vonden het niet verstandig om alleen op basis van het oranje of rood verkleuren van tabbladen leerlingen op te roepen, omdat de kleur bij sommige onderdelen volgens de verpleegkundigen niet voldoende informatie geeft. De verpleegkundigen hebben om die reden regelmatig tabbladen van E-MOVO ingezien om daarna te besluiten om een leerling al dan niet op te roepen.
7
Face-to-face gesprekken Alle 130 leerlingen (100 procent) die zijn opgeroepen voor een face-to-face gesprek zijn gezien door een arts of verpleegkundige. Uit de registraties blijkt dat de artsen en verpleegkundigen in bijna 85 procent van de gevallen het papieren of digitale dossier (Kidos) hebben ingezien. Dit om extra informatie te krijgen over de betreffende leerling ter voorbereiding van het consult. Uit het groepsgesprek met de arts en verpleegkundigen is gebleken dat het per bureau verschilt in hoeverre alle gegevens in Kidos staan. Daarom hebben sommige verpleegkundigen alleen gebruik gemaakt van Kidos, terwijl anderen ook het papieren dossier hebben ingezien om een goed beeld van de jongere te krijgen. Volgens de artsen en verpleegkundigen zijn de gesprekken met de leerlingen goed verlopen: de meeste gesprekken hebben een positieve insteek en de leerlingen zijn vaak open, waardoor er een prettig gesprek ontstaat. De informatie uit de E-MOVO test wordt als nuttig ervaren: “Ja ik bedoel, ik vind wel dat er iets nuttigs uitkomt waar je iets mee kunt in je gesprek”. Soms komen leerlingen zelf met vragen, waardoor de uitkomsten van de E-MOVO test minder richting geven aan het gesprek. Problemen rond roken, alcohol- en drugsgebruik zijn vaak onderwerp van gesprek. In vergelijking met de leerlingen uit de tweede klas, lijken de vierdeklassers meer interesse te hebben voor gezondheidskwesties.
Chat gesprekken Voor aanvang van de chat gesprekken hebben alle artsen en verpleegkundigen van het chat team een training gevolgd om een chat gesprek op een goede manier aan te pakken. Van de 28 opgeroepen leerlingen hebben slechts vier leerlingen zich op het geplande tijdstip aangemeld, terwijl alle leerlingen door een sms of email aan de afspraak zijn herinnerd. Ongeveer vier leerlingen gaven aan de chat niet te kunnen openen, omdat zij niet over de juiste flash player beschikten. Door de geringe opkomst lazen in alle gevallen meerdere artsen en/of verpleegkundigen mee met het gesprek. In de gesprekken is over het algemeen het 5-fasemodel toegepast dat in de chat training is uitgelegd. Soms is dat lastig, omdat de leerlingen vaak zelf geen hulpvraag hebben, terwijl het 5fasemodel daar wel vanuit gaat. Leerlingen die niet verschenen zonder bericht werden volgens protocol opgeroepen voor een face-to-face gesprek. Gedurende de pilot bleek het om een grote groep leerlingen te gaan. Met het doel meer chat gesprekken te voeren, is het protocol toen aangepast: alle leerlingen die niet verschenen zonder bericht, zijn nogmaals opgeroepen voor een chat gesprek. Veel leerlingen verschenen wederom niet bij de chat. In overleg met de school (mentor of zorgcoördinator) is toen bekeken hoe de situatie van de leerling op dat moment was. Sommige leerlingen zijn alsnog opgeroepen voor een face-to-face gesprek, andere leerlingen zijn uiteindelijk niet gezien. Voor de wijzigingen van het protocol waren enkele leerlingen al uit de klas gehaald omdat zij niet waren verschenen bij het geplande chat gesprek. Om die reden hebben zij geen tweede oproep voor een chat gesprek gekregen.
8
Gedurende de pilot was de vrije chat (zonder afspraak) op maandag, woensdag en vrijdag geopend van 17.00 tot 18.00. Tijdens de pilot hebben twee jongeren zich aangemeld met een vraag of probleem. Ook is met twee jongeren mail contact geweest.
Doorverwijzing In totaal zijn 34 leerlingen naar aanleiding van een consult doorverwezen. Uit het groepsgesprek is gebleken dat de artsen en verpleegkundigen bekend zijn met de Jeugdpreventiewijzer, een online overzicht van de preventieve programma’s die beschikbaar zijn in de regio Amsterdam. Voor hen is duidelijk wat de mogelijkheden zijn om een leerling door te verwijzen. In de meeste gevallen wordt samenwerking gezocht met externe instanties binnen de school of de wijk.
2.2
Hoeveel leerlingen worden bereikt met PGO-VO4?
In figuur 1 op de volgende pagina staat schematisch weergegeven hoeveel leerlingen worden bereikt met het PGO-VO4. In de figuur is zichtbaar hoeveel procent van alle deelnemende leerlingen is opgeroepen voor een consult. Vervolgens is een uitsplitsing gemaakt tussen face-to-face gesprekken en chat gesprekken. Voor beide gesprekssoorten is zichtbaar hoeveel leerlingen op basis van E-MOVO zijn opgeroepen en hoeveel leerlingen zijn doorverwezen. Ook staat benoemd hoeveel leerlingen in totaal zijn doorverwezen en welk percentage dit bedraagt van het aantal opgeroepen leerlingen.
9
Leerlingen deelname RT N = 267 (100.0 %)
Leerlingen opgeroepen voor consult N = 158 (59.2 %)
Uitnodiging voor
Uitnodiging voor
face-to-face gesprek
chat gesprek
N = 130 (48.7 %)
N = 28 (10.5 %)
Op basis van
Niet op basis
Op basis van
Niet op basis
E-MOVO
van E-MOVO
E-MOVO
van E-MOVO
N = 97
N = 33
N = 27
N=1
(36.3 %)
(12.4 %)
(10.1 %)
(0.4 %)
Door-
Door-
Door-
Door-
verwezen
verwezen
verwezen
verwezen
leerlingen
leerlingen
leerlingen
leerlingen
N = 20
N = 12
N=1
N=1
(7.5 %)
(4.5 %)
(0.4 %)
(0.4 %)
Doorverwezen leerlingen
Doorverwezen leerlingen
na face-to-face consult
na chat consult
N = 32 (24.6 %)
N = 2 (7.1 %)
Doorverwezen leerlingen na consult totaal N = 34 (21.5 %)
Figuur 1. Schematisch overzicht van leerlingen die zijn bereikt met het PGO in de vierde klas.
10
Bereik leerlingen bij E-MOVO afname In tabel 1 staan de afwezigheidscijfers per school weergegeven.
Tabel 1. Afwezigheid leerlingen per school School
Aantal leerlingen
Aantal leerlingen afwezig
Percentage leerlingen afwezig (%)
Sweelinck College
47
10
21.3
Zuiderlicht College
68
14
20.6
IJburg College
47
6
12.8
Bindelmeer College
69
6
8.7
Joodse SG Maimonides
36
1
2.8
Totaal
267
37
13.9
Opgeroepen leerlingen Uit Kidos blijkt dat van de 267 deelnemende leerlingen in totaal 158 leerlingen (59.2 procent) zijn opgeroepen voor een consult: 130 leerlingen (48.7 procent) voor een face-to-face gesprek en 28 leerlingen (10.5 procent) voor een chat gesprek. In tabel 2 staat de verdeling van opgeroepen leerlingen weergegeven, waarbij onderscheid gemaakt is tussen de opleidingsniveaus VMBO en HAVO/VWO. Leerlingen die bij het chat gesprek niet verschenen zonder bericht en alsnog zijn opgeroepen voor een face-to-face gesprek zijn hierbij niet meegerekend.
Tabel 2. Overzicht van leerlingen die zijn opgeroepen voor een consult, waarbij het consult is uitgesplitst naar face-to-face gesprek en chat gesprek Opleidingsniveau
Aantal
Consult
Face-to-face
Chat gesprek
deelnemers RT
totaal
gesprek
VMBO
190
123 (64.7 %)
104 (54.7 %)
19 (10.0 %)
HAVO/VWO
77
35 (45.5 %)
26 (33.8 %)
9 (11.7 %)
Totaal
267
158 (59.2 %)
130 (48.7 %)
28 (10.5 %)
Ruim de helft van de leerlingen (59.2 procent) is opgeroepen voor een consult. VMBO leerlingen (64.7 procent) worden veel vaker opgeroepen dan HAVO/VWO leerlingen (45.5 procent). Leerlingen van het VMBO worden niet vaker voor een chat gesprek uitgenodigd, wel vaker voor een face-foface gesprek in vergelijking met leerlingen van HAVO of VWO. In principe worden leerlingen uitgenodigd bij een verpleegkundige. Dertien leerlingen zijn direct uitgenodigd bij een arts vanwege complexe problematiek. Deze leerlingen zaten allen op het VMBO. Het percentage opgeroepen leerlingen varieert per school van ruim 40 procent tot bijna 70 procent (tabel 3).
11
Tabel 3. Opgeroepen leerlingen per school School
IJburg College
Opleidingsniveau
VMBO, HAVO en
Aantal
Aantal
Percentage
deelnemende
opgeroepen
opgeroepen
leerlingen
leerlingen
leerlingen (%)
47
20
42.6
36
19
52.8
VWO Joodse
VMBO, HAVO en
SG Maimonides
VWO
Zuiderlicht College
VMBO
68
40
58.8
Bindelmeer College
VMBO
69
47
68.1
VMBO-T
47
32
68.1
VMBO, HAVO en
267
158
59.2
Sweelinck College Totaal
VWO
Het valt op dat het Sweelinck College een hoog oproeppercentage heeft, ondanks dat op deze school geen VMBO-B/K leerlingen zitten. Het is lastig om verschillen in oproeppercentages te verklaren, omdat de onderzoekspopulatie relatief klein is en daardoor toevalligheden niet kunnen worden uitgesloten.
Waren leerlingen eerder in beeld bij JGZ? In totaal waren 47 leerlingen (17.6 procent) al in beeld bij JGZ. Van de opgeroepen leerlingen (N = 158) zijn er 35 (22.2 procent) eerder in beeld geweest bij JGZ in de periode januari 2010 tot de start van het PGO-VO4 (oktober 2011). Deze leerlingen hebben in de genoemde periode een OOI gehad of zijn bij het zorg- en adviesteam (ZAT) besproken. Het merendeel van de opgeroepen leerlingen (77.8 procent) was in die periode niet in beeld bij JGZ. Het contactmoment in de tweede klas van het VO valt niet in deze periode en is dus buiten beschouwing gelaten. Deze cijfers zijn gebaseerd op registraties in Kidos. In de pilot zijn twaalf leerlingen niet opgeroepen voor een consult, terwijl zij op basis van E-MOVO wel in aanmerking kwamen voor een consult. Dit betreft leerlingen die tijdens PGO-VO4 al in een zorgtraject zaten voor een bepaald probleem. In overleg met de arts is besloten deze leerlingen niet (nog eens) op te roepen voor hetzelfde probleem.
Opkomst chat gesprekken Zoals eerder genoemd hebben slechts vier leerlingen daadwerkelijk een chat gesprek met een arts of verpleegkundige gevoerd. De redenen dat leerlingen niet komen opdagen bij een chat staan in paragraaf 2.3 (p. 25) vermeld. In figuur 2 is aangegeven hoeveel leerlingen alsnog zijn opgeroepen na niet verschenen zonder bericht. Het besluit om een leerling uiteindelijk niet te zien is tot stand gekomen in overleg met de school. De leerlingen die zich via de mail hebben afgemeld hadden allemaal overtuigende redenen om van een oproep voor een chat gesprek af te zien.
12
Leerlingen op tijd aangemeld N=4 (14.3 %) Leerlingen opgeroepen voor chat
Leerlingen hebben zich via de mail afgemeld
consult
N=4
N = 28
Leerlingen alsnog opgeroepen
(14.3 %)
(100.0 %)
voor face-to-face consult Leerlingen niet
N=6
verschenen zonder
(21.4 %)
bericht N = 20
Leerlingen uiteindelijk niet
(71.4 %)
gezien N = 14 (50.0 %)
Figuur 2. Schematisch overzicht van leerlingen die zijn opgeroepen voor een chat gesprek.
Doorverwijzingen Van de 158 leerlingen die zijn opgeroepen voor een consult zijn in totaal 34 leerlingen (21.5 procent) doorverwezen: 32 leerlingen vanuit een face-to-face gesprek en 2 leerlingen vanuit een chat gesprek. Er is een duidelijk verschil zichtbaar in het aantal doorverwezen leerlingen van het VMBO in vergelijking met leerlingen van HAVO/VWO (tabel 4). Als alleen gekeken wordt naar het percentage doorverwezen leerlingen ten opzichte van de opgeroepen leerlingen dan is het verschil tussen VMBO (22.8 procent) en HAVO/VWO (17.1 procent) kleiner.
Tabel 4. Overzicht van leerlingen die zijn doorverwezen na een consult Opleidingsniveau
Aantal deelnemende
Doorverwezen leerlingen
leerlingen
Percentage doorverwezen leerlingen (%)
VMBO
190
28
14.7
HAVO/VWO
77
6
7.7
Totaal
267
34
12.7
Aantal opgeroepen
Doorverwezen leerlingen
Percentage doorverwezen
Opleidingsniveau
leerlingen
leerlingen (%)
VMBO
123
28
22.8
HAVO/VWO
35
6
17.1
Totaal
158
34
21.5
13
Artsen en verpleegkundigen verwijzen ongeveer evenveel door. De artsen hebben 23.5 procent van de leerlingen doorverwezen. De verpleegkundigen hebben 21.3 procent van de leerlingen doorverwezen. Het grootste deel van de leerlingen wordt doorverwezen voor overgewicht, daarnaast worden leerlingen voor diverse andere problemen doorverwezen (tabel 5).
Tabel 5. Overzicht van doorverwezen leerlingen naar gezondheidsprobleem Gezondheidsprobleem
Aantal leerlingen
Overgewicht
12
Onveilig vrijen
4
Slechte ogen
3
Schoolverzuim
2
Gemiste vaccinaties
2
Problematische thuissituatie
2
Overmatig alcohol- of drugsgebruik
2
Bedreiging
1
Concentratieproblemen en agressiviteit
1
Huidproblemen
1
Migraine
1
Rugklachten
1
Vermoeidheid
1
De leerlingen worden naar interne of externe instanties doorverwezen zoals de huisarts, diëtiste, sportschool, ziekenhuis, opticiën, tandarts, jeugdarts (3), het vaccinatiespreekuur, Sense, Stivoro of Spirit. Enkele leerlingen worden opgeroepen voor een vervolgconsult.
Informatiebronnen RT 99 leerlingen kwamen op basis van de E-MOVO uitslag in aanmerking voor een consult. Hiervan hebben 27 leerlingen voor een chat gesprek gekozen, daarnaast zijn 12 leerlingen niet voor een consult opgeroepen omdat zij al in een zorgtraject zaten voor het betreffende probleem. Wel zijn de 37 leerlingen die ten tijde van de E-MOVO afname afwezig waren, volgens protocol uitgenodigd voor een face-to-face consult. Van de 130 leerlingen die zijn opgeroepen voor een face-to-face gesprek, zijn zo uiteindelijk 97 leerlingen opgeroepen op basis van (afwezigheid tijdens) E-MOVO.
14
Van de 97 leerlingen zijn 78 leerlingen uitsluitend op basis van de E-MOVO test opgeroepen. In totaal zijn 40 leerlingen opgeroepen op basis van hun meet- en weeggegevens. Hiervan werden 15 leerlingen reeds opgeroepen op basis van de E-MOVO test. Negen leerlingen hebben zelf een gesprek aangevraagd. Hiervan kwamen vier leerlingen al in aanmerking voor een gesprek op basis van de E-MOVO score en/of het meten en wegen. Vijf leerlingen werden op aanvraag van school uitgenodigd voor een gesprek. Vier leerlingen hiervan kwamen ook in aanmerking voor een consult op basis van de E-MOVO score en/of het meten en wegen. Twee leerlingen zijn opgeroepen op basis van de eigen professionele blik van de verpleegkundige. Dit betreft leerlingen die net niet op basis van één van de onderdelen kunnen worden opgeroepen, maar waarbij het totaalplaatje toch aanleiding geeft tot een uitnodiging. In tabel 6 staan alle cijfers weergegeven. Van de leerlingen die zijn opgeroepen voor een chat gesprek is dat bij één leerling op aanvraag van de leerling zelf, de overige 27 leerlingen zijn opgeroepen op basis van E-MOVO.
Tabel 6. Aantal opgeroepen en doorverwezen leerlingen naar informatiebron Informatiebron
Aantal
Percentage van
Aantal
Percentage van
opgeroepen
totaal aantal
doorverwezen
totaal aantal
leerlingen voor
opgeroepen
leerlingen
doorverwezen
face-to-face
leerlingen (%)
leerlingen (%)
gesprek
N = 130
N = 32
E-MOVO test totaal ¹
97
74.6
20
62.5
& Meten en wegen
13
(11.5)
8
(25.0)
& Aanvraag van leerling
2
(1.5)
1
(3.1)
& Aanvraag van school
2
(1.5)
0
-
& Meten en wegen &
1
(0.8)
0
-
1
(0.8)
1
(3.1)
Meten en wegen ²
25
19.2
11
34.4
& Aanvraag van leerling
1
(0.8)
1
(3.1)
& Aanvraag van school
1
(0.8)
1
(3.1)
Aanvraag
5
3.8
0
-
Aanvraag van school ³
1
0.8
0
-
Professionele
2
1.5
1
3.1
130
100
32
100
zelf
aanvraag leerling zelf & Meten en wegen & aanvraag school
zelf
van
leerling
zelf ³
blik
verpleegkundige Totaal
¹ = inclusief leerlingen die mede op basis van een andere informatiebron worden opgeroepen. ² = exclusief leerlingen die al op basis van de E-MOVO test worden opgeroepen. ³ = exclusief leerlingen die al op basis van de E-MOVO test en/of meten en wegen worden opgeroepen.
15
Welke E-MOVO onderwerpen zie je veel terug bij de doelgroep? Op basis van de E-MOVO score komen 99 leerlingen in aanmerking voor een consult. In tabel 7 staat weergegeven hoeveel leerlingen per onderdeel in aanmerking kwamen voor een oproep.
Tabel 7. Aantal opgeroepen leerlingen per E-MOVO onderdeel E-MOVO onderdeel
Aantal leerlingen die in
Percentage van totaal
Percentage van totaal
aanmerking komen
aantal leerlingen die in
aantal deelnemende
voor een consult op
aanmerking komen voor
leerlingen (%)
basis van E-MOVO
een consult op basis van E-
N = 267
MOVO (%) N = 99 Alcoholgebruik
77
77.8
28.8
Drugsgebruik
40
40.4
15.0
Veilig vrijen
32
32.3
12.0
SDQ
24
24.2
9.0
Suïcide
14
14.1
5.2
Ongewenste seks
14
14.1
5.2
Ervaren gezondheid
12
12.1
4.5
Lichamelijke
12
12.1
4.5
9
9.1
3.4
6
6.1
2.2
0
0
0
mishandeling Consultaanvraag leerling Geestelijke mishandeling Loverboys
Alcoholgebruik is veruit de belangrijkste reden om een leerling op basis van de E-MOVO score op te roepen. Daarna volgen drugsgebruik, veilig vrijen en sociaal-emotionele problemen. Uit de analyse blijkt dat 31 leerlingen alleen op basis van alcoholgebruik worden opgeroepen. Een groot deel van de groep die wordt opgeroepen voor drugsgebruik blijkt ook alcohol te gebruiken: 27 leerlingen worden op basis van deze twee onderdelen opgeroepen. Het valt op dat het percentage opgeroepen leerlingen op basis van SDQ lager ligt dan je op basis van eerder onderzoek zou verwachten. In het RIVM rapport ‘Vroegsignalering van psychosociale problemen’ (2007) worden percentages genoemd die variëren van 10 procent bij VWO leerlingen tot 25 procent bij VMBO leerlingen. Dit verschil is echter te verklaren doordat het onderzoek in het RIVM rapport geen gebruik heeft gemaakt van de landelijk bepaalde afkappunten. De RT in E-MOVO is wel gebaseerd op de landelijke afkappunten.
16
Meten en wegen Van alle leerlingen zijn 25 leerlingen alleen op basis van het meten en wegen opgeroepen, dit betreft vooral VMBO leerlingen (tabel 8).
Tabel 8. Leerlingen alleen opgeroepen op basis van meten en wegen: verdeeld naar opleidingsniveau Opleidingsniveau
Aantal deelnemende
Opgeroepen leerlingen
leerlingen
Percentage opgeroepen leerlingen (%)
VMBO
190
20
10.5
HAVO/VWO
77
5
6.5
Totaal
267
25
9.4
Gespreksvoorkeur In de E-MOVO test krijgen de leerlingen die in aanmerking komen voor een consult de keuze voorgelegd of zij de voorkeur geven aan een chat gesprek of een face-to-face gesprek. Van de 99 leerlingen die op basis van de E-MOVO score in aanmerking komen voor een consult, hebben 37 leerlingen voor een chat gesprek gekozen, 28 leerlingen hebben voor een face-to-face gesprek gekozen en 34 leerlingen hebben geen keuze gemaakt. Uit de groepsgesprekken met leerlingen is gebleken dat veel leerlingen geen keuze hebben gemaakt omdat ze überhaupt geen gesprek met een arts of verpleegkundige willen. De leerlingen dachten dat ze niet zouden worden opgeroepen wanneer ze geen keuze maakten. Uiteindelijk zijn 28 leerlingen voor een chat gesprek uitgenodigd. Negen leerlingen zijn opgeroepen voor een face-to-face gesprek, ondanks hun voorkeur voor een chat gesprek. De instructie voor de verpleegkundigen was om zoveel mogelijk de voorkeur van leerlingen te honoreren. Bij complexe problematiek kon de verpleegkundige echter alsnog besluiten over te gaan tot een face-to-face gesprek. Verpleegkundigen vonden dit soms lastig en zijn hier verschillend mee omgegaan. Sommige verpleegkundigen gingen vooral uit van hun eigen inzicht en hebben daar weinig moeite mee: “Ik heb aangegeven dat ik het helemaal niet moeilijk vond, want ik kan heel goed motiveren waarom ik het doe”. Deze verpleegkundigen zijn van mening dat het voordelig is om alle leerlingen zelf te zien, zodat ze een beter totaalbeeld kunnen vormen van een klas. Ook is het dan eenvoudig leerlingen door te verwijzen, omdat er binnen de school korte lijntjes zijn met andere hulpverleners. Andere verpleegkundigen geven aan het lastig te vinden de keuze van een leerling niet te honoreren en proberen de leerling zoveel mogelijk tegemoet te komen. Uit de evaluatieformulieren die de opgeroepen leerlingen hebben ingevuld na een face-to-face gesprek blijkt dat de leerlingen het zelf niet vervelend en wel acceptabel vinden dat ze voor een face-to-face gesprek worden uitgenodigd, ondanks hun voorkeur voor een chat gesprek.
17
Waardering face-to-face consulten achteraf De face-to-face consulten zijn door de artsen en verpleegkundigen achteraf redelijk goed beoordeeld. De artsen en verpleegkundigen hebben na ieder face-to-face consult (N = 130) geregistreerd in hoeverre zij het consult achteraf terecht vonden. Zij beoordeelden dit op een schaal van 1 (zeer onterecht) tot 5 (zeer terecht). De gemiddelde score bedraagt 3.82 met een SD van 1.36. Om duidelijk te krijgen hoeveel consulten als onterecht worden bestempeld, staan de scores in tabel 9 weergegeven in categorieën. Een consult is beschouwd als (zeer) terecht bij de scores 4 of 5, een consult is neutraal bij een score 3 en een consult is beschouwd als (zeer) onterecht bij de scores 1 of 2.
Tabel 9. Waardering van consulten door arts of verpleegkundige als (zeer) terecht, neutraal of (zeer) onterecht Waardering consult
Aantal consulten
Percentage (%)
(Zeer) terecht
69
63.8
Neutraal
15
13.9
(Zeer) onterecht
24
22.2
Totaal
130
100.00
Niet ingevuld
22
-
In tabel 9 is zichtbaar dat het merendeel van de consulten achteraf als terecht wordt beoordeeld. Bijna een kwart van de consulten zijn achteraf als onterecht beoordeeld. De leerlingen van deze consulten zijn opgeroepen op basis van meten en wegen (11), overmatig alcoholgebruik (5), aanvraag door de leerling zelf (2), ongewenste seks (1), geestelijke mishandeling (1), ervaren gezondheid (1), drugsgebruik (1), suïcide (1), SDQ (1) of op basis van de professionele blik van de verpleegkundige (1). Kanttekening bij deze cijfers is dat het gaat om het oordeel van de arts of verpleegkundige. Sommige hulpverleners zien een consult sneller als terecht dan andere. De elf consulten met leerlingen die op basis van meten en wegen zijn opgeroepen en als onterecht worden bestempeld, zijn allen afkomstig van één verpleegkundige. Dit betreft een school waar de leerlingen allemaal zijn opgeroepen bij afwezigheid tijdens het meten en wegen. In tabel 10 staat per informatiebron weergegeven welk percentage van de consulten als terecht, neutraal of onterecht zijn beoordeeld. Hieruit kun je opmaken dat E-MOVO als instrument voor 15/16-jarigen zeer indicatief is.
18
Tabel 10. Was het vervolgconsult terecht: per informatiebron Informatiebron
Percentages (%)
E-MOVO test ¹
(Zeer) terecht: 72. 4
N = 99
Neutraal: 10.5 (Zeer) onterecht: 17.1
Meten en wegen ¹
(Zeer) terecht: 60.0
N = 40
Neutraal: 12.5 (Zeer) onterecht: 27.5
Aanvraag door leerling zelf ¹
(Zeer) terecht: 62.5
N=9
Neutraal: 25.0 (Zeer) onterecht: 12.5
Aanvraag door school ¹
(Zeer) terecht: 75.0
N=4
Neutraal: 25.0 (Zeer) onterecht: -
Professionele blik verpleegkundige
(Zeer) terecht: 50.0
N=2
Neutraal: (Zeer) onterecht: 50.0
¹ = Deze aantallen zijn inclusief leerlingen die mede op basis van een andere informatiebron worden opgeroepen.
Uit het groepsgesprek met arts en verpleegkundigen is gebleken dat de scheidslijn tussen terechte en onterechte opgeroepen niet altijd heel duidelijk is. Bij sommige leerlingen is absoluut geen sprake van een hulpvraag, waardoor de meerwaarde van het consult nihil lijkt. Echter, dit is lastig in te schatten: “Ik vind het soms weinig meetbaar en misschien is het dan achteraf voor die leerlingen wel nuttig geweest hoor, of zijn het dingen die gewoon even moeten bezinken”. Sommige leerlingen die op basis van meten en wegen zijn opgeroepen, blijken al bezig te zijn met hun overgewicht. Zij hebben zich bijvoorbeeld aangemeld bij een sportclub en hebben genoeg aan aanvullende informatie(folders) over gezonde voeding.
19
Chat gesprekken In totaal hebben zes leerlingen zich aangemeld voor een chat gesprek: vier leerlingen waren opgeroepen en twee leerlingen bezochten de chat vrijwillig. Van de vier opgeroepen leerlingen die aanwezig waren bij een chat consult zijn er drie opgeroepen op basis van hun E-MOVO score, één leerling heeft zelf een consult aangevraagd. Bij twee leerlingen had het chat gesprek een vervolg: één leerling is geholpen met informatie over de puberteitsontwikkeling via SENSE, één leerling is doorverwezen naar de schoolverpleegkundige voor ongewenst seksueel contact. In de laatste casus is ook de politie nog betrokken geweest en bleek de E-MOVO uitkomst slechts een klein deel van de problematiek te ontmaskeren: “Het was een hele grote casus, het was veel groter dan het eigenlijk leek”. De verpleegkundige is van mening dat deze problematiek hoogstwaarschijnlijk aan het licht kwam door de anonimiteit van het chat gesprek: “Het was echt dat het een goed vertrouwelijk gesprek was, dat zij met allemaal dingen kwam. Hier was je misschien in een gewoon gesprek niet eens aan toegekomen, dan had ze dat denk ik niet gezegd. Niemand wist het ook”. Het chat gesprek had een meerwaarde voor deze leerling, omdat de leerling niemand vertrouwde en moeite had met praten. Uit de vijf evaluatieformulieren (van vier geplande chat gesprekken en één vrije chat) die de artsen en verpleegkundigen hebben ingevuld, blijkt dat zij vier keer gebruik gemaakt hebben van Kidos ter voorbereiding van de chat. Bij de jongere die op de vrije chat verscheen was dit niet mogelijk. Het gesprek zelf loopt vaak goed: de jongeren komen geïnteresseerd en open over. Ook reageren de jongeren vlot in het gesprek. De E-MOVO score bepaalt het onderwerp van het chat gesprek. Drie chat gesprekken zijn door de arts of verpleegkundige als terecht beoordeeld, één chat gesprek is neutraal beoordeeld en één chat gesprek is als onterecht beoordeeld. De terugkoppeling en overdracht naar betrokken verpleegkundigen verliep eenvoudig door een verslag van het gesprek in Kidos te zetten.
Tijdsbesteding De face-to-face gesprekken duren gemiddeld 30 minuten en variëren van 5 tot 50 minuten. Deze consulten duren bij VMBO leerlingen gemiddeld 33 minuten, bij HAVO/VWO leerlingen 27 minuten. De tijdsduur van de chat gesprekken varieert van 10 minuten tot 110 minuten.
20
2.3
Wat vindt de doelgroep van de gekozen werkwijze?
De leerlingen hebben op drie momenten het PGO in de vierde klas beoordeeld: na de E-MOVO afname (1), na het face-to-face gesprek (2) en na het chat gesprek (3). Na de E-MOVO test hebben 196 leerlingen een evaluatieformulier ingevuld over het extra contactmoment, het foldermateriaal, het introductiefilmpje, de E-MOVO test en het meten en wegen. De leerlingen hebben deze onderdelen van PGO-VO4 beoordeeld op een schaal van 1 (zeer negatief) tot 5 (zeer positief). De scores 4 en 5 worden gezien als positief (en meegenomen in de percentages). De score 3 wordt gezien als neutraal en de scores 1 en 2 worden gezien als negatief. In de scores is geen noemenswaardig verschil te zien tussen VMBO leerlingen en HAVO/VWO- leerlingen. Kanttekening bij deze gegevens is dat niet alle leerlingen het evaluatieformulier helemaal hebben ingevuld. In de tekst worden percentages gepresenteerd ten aanzien van het aantal ingevulde antwoorden.
1. Na de E-MOVO afname Extra contactmoment Voor 51.9 procent van de leerlingen is het duidelijk waarom nu ook in de vierde klas een PGO wordt gehouden. Het oordeel over PGO-VO4 is behoorlijk positief: 67.6 procent van de leerlingen vindt het zinvol, 61.9 procent vindt het interessant en 49.0 procent vindt het leuk. De leerlingen die snappen waarom nu ook in de vierde klas een PGO wordt gehouden, vinden het PGO-VO4 duidelijk zinvoller dan leerlingen die niet dit niet begrijpen. Daarnaast blijkt uit de scores dat het belangrijk is dat toestemming voor deelname wordt gevraagd. Van de ondervraagde leerlingen vindt 86.2 procent dit terecht, 82.3 procent vindt het nodig en 78.0 procent vindt het fijn. Ook in beide groepsgesprekken met leerlingen waren de reacties positief over het extra contactmoment. Sommige leerlingen van het IJburg College gaven aan dat voor hen de hulp te laat kwam. Zij hadden in de derde klas al de nodige gesprekken gevoerd: “Maar sommige..die hebben dat niet nodig meer. Want wij hebben het zelf allemaal al gehad die bende met iedereen praten en alles. Wij hebben dat al achter de rug”. Wel geven ze aan dat dit zeker niet voor alle leerlingen geldt: “Het ligt er ook aan hoe ver je in je ontwikkeling bent”.
Foldermateriaal De flyer die de leerlingen voorafgaand aan het PGO in de vierde klas hebben ontvangen, wordt goed beoordeeld: 63.6 procent van de leerlingen vindt de flyer duidelijk, 55.0 procent vindt de flyer handig en 31.0 procent vindt de flyer leuk. Op de vraag of de leerlingen de flyer noodzakelijk vinden wordt verdeeld geantwoord. De gemiddelde score is ongeveer neutraal. Het informatiekaartje wat de leerlingen na het meten en wegen meekrijgen met hun lengte en gewicht erop wordt eveneens goed gewaardeerd. Van de ondervraagde leerlingen vindt 55.6 procent het informatiekaartje interessant, 53.4 procent vindt het zinvol en 48.5 procent vindt het leuk.
21
Introductiefilmpje Voor 82.5 procent van de leerlingen geldt dat ze de lengte van het introductiefilmpje goed vinden. Uit tabel 11 blijkt dat het introductiefilmpje behoorlijk goed is ontvangen.
Tabel 11. Waardering van het introductiefilmpje door leerlingen Introductiefilmpje
Percentage (%)
Introductiefilmpje
N = 196
Percentage (%) N = 196
(Zeer) duidelijk
70.4
(Zeer) zinvol
41.3
Neutraal
14.3
Neutraal
26.5
(Zeer) onduidelijk
4.1
(Zeer) zinloos
14.8
Niet ingevuld
11.2
Niet ingevuld
17.4
(Zeer) herkenbaar
37.2
(Zeer) leuk
38.8
Neutraal
29.6
Neutraal
27.0
(Zeer) onherkenbaar
14.8
(Zeer) saai
19.9
Niet ingevuld
18.4
Niet ingevuld
14.3
Daarnaast blijkt uit tabel 12 dat het merendeel van de leerlingen na het introductiefilmpje weet dat ze bij een oproep kunnen kiezen voor een chat gesprek en dat ze ook vrijwillig een chat gesprek kunnen aangaan.
Tabel 12. Verdeling leerlingen: zijn de chat mogelijkheden duidelijk? Is het duidelijk dat je voor
Percentage (%)
Is het duidelijk dat je
Percentage (%)
een chat consult kunt kiezen?
N = 196
vrijwillig een chat gesprek
N = 196
kunt aangaan? (Zeer) zeker
63.8
(Zeer) zeker
64.3
Neutraal
16.8
Neutraal
20.4
(Zeker) niet
15.9
(Zeker) niet
11.2
Niet ingevuld
3.5
Niet ingevuld
4.1
Uit de observaties is gebleken dat voor een deel van de leerlingen na het introductiefilmpje niet helemaal duidelijk is wat er met de antwoorden van de E-MOVO test gaat gebeuren. Leerlingen vinden het belangrijk dat de uitslagen niet bij hun ouders terecht komen. Daarnaast is het voor sommige leerlingen niet duidelijk wat een blauw tabblad betekent.
22
E-MOVO test Over het algemeen reageren de leerlingen positief op de E-MOVO afname. Het persoonlijk gezondheidsprofiel wordt door de leerlingen goed beoordeeld: 85.6 procent van de leerlingen vindt dit duidelijk, 80.8 procent vindt het goed te begrijpen, 64.0 procent vindt het interessant, 58.3 procent vindt het herkenbaar en 51.6 procent vindt het leuk. Het is positief dat het merendeel van de leerlingen (bijna) alle persoonlijke boodschappen heeft doorgelezen. Enkele leerlingen hebben ook nog doorgelinkt naar de aanbevolen websites (tabel 13).
Tabel 13. Verdeling leerlingen: wat doe je met de persoonlijke boodschappen en aanbevelingen? Heb je alle boodschappen in
Percentage (%)
Heb je doorgelinkt naar
Percentage (%)
je persoonlijk
N = 196
websites met extra
N = 196
gezondheidsprofiel gelezen?
informatie?
(Zeer) zeker
70.4
(Zeer) zeker
11.7
Neutraal
12.8
Neutraal
9.2
(Zeker) niet
11.7
(Zeker) niet
74.5
Niet ingevuld
5.1
Niet ingevuld
4.6
Meten en wegen Over het meten en wegen zijn de meningen van de leerlingen verdeeld: 57.3 procent vindt het zinvol, 54.3 procent vindt het interessant, 45.0 procent vindt het fijn en 42.8 procent vindt het meten en wegen leuk.
23
2. Na het face-to-face gesprek Uit de groepsgesprekken met de leerlingen bleek dat jongeren liever niet worden opgeroepen voor een consult bij de arts of verpleegkundige, maar achteraf worden de face-to-face gesprekken goed gewaardeerd door de leerlingen. Van de opgeroepen leerlingen hebben 77 leerlingen na het faceto-face gesprek een evaluatieformulier ingevuld over het gesprek. Ook hierbij hebben de leerlingen verschillende onderdelen beoordeeld op een schaal van 1 (zeer negatief) tot 5 (zeer positief). Het valt op dat slechts 43.1 procent van de leerlingen de keuze tussen een face-to-face gesprek en een chat gesprek nodig vindt. Wel vindt 64.4 procent van de leerlingen de keuze fijn, 79.6 procent vindt de keuze makkelijk. Er worden verschillende redenen genoemd waarom leerlingen voor een face-toface gesprek kiezen: ze vinden het beter, persoonlijker en gemakkelijker om te praten en zo een band op te bouwen, ze hebben meer vertrouwen om kwesties te bespreken en er is minder kans op misverstanden. De leerlingen zijn erg tevreden over de artsen en verpleegkundigen: 98.6 procent van de leerlingen vindt ze duidelijk, 95.6 procent vindt ze aangenaam, 94.4 procent vindt ze geïnteresseerd, 92.9 procent vindt ze betrouwbaar en 92.6 procent vindt ze deskundig. Het gesprek zelf wordt ook goed beoordeeld: 86.5 procent van de leerlingen vindt het betrouwbaar, 73.5 procent vindt het makkelijk en 70.0 procent vindt het gesprek fijn. De duur van het gesprek wordt door 96.4 procent van de leerlingen als ‘goed’ beoordeeld. Van de opgeroepen leerlingen geeft 56.1 procent aan dat het gesprek vragen of (beginnende) problematiek heeft verholpen, 70.6 procent van de leerlingen geeft aan de tips of verwijzing te willen opvolgen en 67.2 procent van de leerlingen geeft aan een volgende keer weer voor een face-to-face gesprek te zullen kiezen.
24
3. Na het chat gesprek Van de leerlingen die een chat gesprek hebben gevoerd, is het merendeel positief over het chat consult. Zoals eerder genoemd hebben slechts vier van de 28 leerlingen die zijn uitgenodigd, zich aangemeld bij een chat gesprek. Hiervoor worden door de leerlingen verschillende redenen genoemd: leerlingen zijn de chat vergeten, de afspraak staat gepland onder etenstijd, het lukt niet om op de site te komen of de leerlingen verwachten de chat al in de week dat E-MOVO wordt afgenomen. Tijdens de pilot hebben twee leerlingen zich aangemeld bij de vrije chat. Vijf leerlingen (waarvan één vrije chat) hebben na afloop van de chat een evaluatieformulier ingevuld. De leerlingen waarderen de keuze tussen een chat gesprek en een face-to-face gesprek. Eén leerling geeft aan dit wel een moeilijke keuze te vinden. De redenen dat jongeren voor een chat gesprek kiezen zijn divers: meer anonimiteit, een nieuwe ervaring of een veiliger gevoel. Slechts één leerling kon gemakkelijk een plek vinden om te chatten op de afgesproken tijd. Alle leerlingen hebben uiteindelijk een plek met voldoende privacy gevonden. De artsen en verpleegkundigen komen goed op de jongeren over: ze zijn duidelijk, geïnteresseerd, betrouwbaar, aangenaam, deskundig en bekwaam. Eén leerling vond de verpleegkundige minder betrouwbaar en bekwaam. Vier leerlingen vinden een chat gesprek betrouwbaarder, makkelijker en fijner dan een face-to-face gesprek. Eén leerling geeft aan een face-to-face gesprek betrouwbaarder, makkelijker en fijner te vinden. Bij alle leerlingen heeft het chat gesprek hun problemen (deels) verholpen en de leerlingen willen de tips opvolgen. Alle leerlingen vinden de duur van het gesprek goed. Drie leerlingen geven aan dat ze ook uit zichzelf een chat gesprek willen aangaan bij vragen of problemen.
Vrijwillig chat gesprek Een deel van de 15/16-jarige leerlingen staat open voor een vrijwillig en anoniem chat gesprek bij vragen of problemen. De leerlingen die voor een face-to-face gesprek zijn opgeroepen zijn gevraagd of zij vrijwillig een chat gesprek zouden aangaan met een arts of verpleegkundige als ze vragen of problemen hebben. Niet alle leerlingen hebben deze vraag beantwoord. In tabel 14 staan de percentages leerlingen weergegeven. Uit het groepsgesprek met de leerlingen van het Bindelmeer College is gebleken dat sommige leerlingen zeker gebruik willen maken van een anoniem chat gesprek met een verpleegkundige bij vragen of problemen.
Tabel 14. Verdeling leerlingen: zou je vrijwillig een anoniem chat gesprek aangaan bij vragen en/of problemen? Zou je uit jezelf naar www.jouwggd.nl gaan voor een chat gesprek
Percentage (%)
met een arts of verpleegkundige als je vragen of problemen hebt?
N = 77
(Zeer) zeker
20.8
Neutraal
24.7
(Zeker) niet
45.5
Niet ingevuld
9.1
25
De verpleegkundigen reageren eveneens positief op het idee om een chatbox te openen waar leerlingen zich vrijwillig en anoniem kunnen aanmelden om vragen of problemen voor te leggen aan artsen of verpleegkundigen. Voorwaarde is wel dat alle chat hulpverleners ervaring hebben of een cursus hebben gevolgd.
2.4
Wat zijn de bevorderende en belemmerende factoren voor de uitvoering van PGO-
VO4? Informatievoorziening en werkinstructies voor JGZ Uit het groepsgesprek met de betrokken artsen en verpleegkundigen blijkt dat de bijeenkomsten voorafgaand aan de pilot voor de verpleegkundigen erg zinvol geweest zijn: kennis, ervaringen en tips worden uitgewisseld, onduidelijkheden, problemen en behoeften worden besproken en aan de hand van discussies wordt de werkwijze concreter waardoor de uniformiteit toeneemt. Voor de assistenten bleken deze bijeenkomsten achteraf minder toereikend. Gedurende de pilot bleek het voor de assistenten erg onduidelijk hoe ze de chat consulten moesten plannen in Kidos. Ook na afloop van de pilot bestaat hier nog onduidelijkheid over. Gezien het feit dat behoorlijk snel gedurende de pilot is besloten niet verder te gaan met geplande chat consulten is dit niet meer relevant voor de implementatie. De werkinstructies zijn volgens de betrokken JGZ-medewerkers noodzakelijk. Gedurende de pilot bleek dat de instructies soms niet compleet of concreet genoeg zijn. Daarnaast was er soms onduidelijkheid ondanks dat procedures wel beschreven stonden in het werkproces. Zo was het voor de verpleegkundigen niet duidelijk dat alleen de leerlingen die volgens de E-MOVO score in aanmerking komen voor een oproep de mogelijkheid kregen om hun voorkeur voor een face-to-face gesprek of een chat gesprek aan te geven. Ook was voor sommigen niet helemaal duidelijk hoe alles in Kidos geregistreerd moest worden. De JGZ-medewerkers vonden dit soort onduidelijkheden echter inherent aan een pilot: “Gaande het proces kom je er retrospectief achter hoe dingen handiger of anders hadden gekund”.
Chat training Alle artsen en verpleegkundigen die in het chat team zaten, hebben voorafgaand aan de chat gesprekken een training gevolgd om het chat gesprek op een goede manier aan te pakken. Deze training ging uit van het 5-fasemodel, wat ook bij de Kindertelefoon wordt gebruikt. De training was goed onderbouwd, er kwamen herkenbare casussen aan bod en de training werd op een leuke manier gegeven. Deze cursus gaf houvast om de chat gesprekken met leerlingen te voeren. In de cursus wordt er van uit gegaan dat de cliënt (in dit geval de leerling) een probleem en dus een hulpvraag heeft. Dat bleek in de praktijk vaak niet het geval te zijn. Daardoor miste er soms een stukje ervaring om het gesprek goed op gang te helpen.
26
Voorzieningen scholen Bij alle scholen die hebben deelgenomen aan de pilot zijn de voorzieningen goed. Er is een smartboard of digibord om het introductiefilmpje af te spelen. Bij sommige klassen gebeurt dit in een ander lokaal dan waar de E-MOVO test plaats vindt, maar dat is niet storend als de lokalen dicht bij elkaar liggen. Er waren voor alle leerlingen goed werkende computers beschikbaar. Gedurende de pilot is geen sprake geweest van technische problemen. Wel is het noodzakelijk dat een leraar toezicht houdt tijdens het introductiefilmpje en de E-MOVO afname. Gebeurt dit niet? Dan wordt het snel rumoerig en onrustig. Scholen reageren positief op PGO-VO4, maar uit het groepsgesprek met de artsen en verpleegkundigen blijkt dat gezondheidsonderzoek soms bijzaak is en daardoor niet de prioriteit heeft. Het is dan lastig om de E-MOVO test, het meten en wegen en de face-to-face consulten in te plannen. Om die reden is bij vier van de vijf scholen geen tweede moment ingepland om de gemiste leerlingen alsnog te meten en wegen. Sommige scholen die deelnamen aan de pilot reageerden enigszins negatief op de chat mogelijkheid voor leerlingen. Deze scholen pleiten voor uniformiteit binnen de school en wensen daarom dat alle leerlingen die in aanmerking komen voor een consult worden uitgenodigd voor een face-to-face gesprek.
E-MOVO test als informatiebron Eerder staat al genoemd dat de E-MOVO test behoorlijk indicatief is voor leerlingen van de vierde klas van het VO. Volgens de verpleegkundigen vullen de meeste leerlingen de E-MOVO test serieus in: “Het merendeel vult het wel gewoon in, dus heel serieus. En er zijn er altijd een paar die snel zijn afgeleid of met elkaar overleggen”. Daarnaast blijkt uit de consulten soms dat jongeren toch meer oppikken dan verwacht: “Soms zie je ze dan tijdens E-MOVO heel ongeïnteresseerd bezig en aan de andere kant zie je dan achteraf dat ze dingen wel hebben opgepikt”. Tijdens de E-MOVO test waren sommige woorden of begrippen voor leerlingen onduidelijk zoals chronische vermoeidheid, dingen wegnemen, piekeren, jeugdhonk, boulimia en Diabetes Mellitus. Daarnaast is het voor leerlingen lastig zich te herinneren hoeveel dagen zij de voorafgaande maand afwezig zijn geweest op school.
RT De ervaring van de verpleegkundigen is dat de RT in de vierde klas meer tijd kost dan in de tweede klas. Een deel van de opgeroepen leerlingen zit al bij het ZAT of bij andere hulpverlening. Overleg met de arts is dan noodzakelijk om te kijken of leerlingen al worden ondersteund bij problemen of dat vanuit de E-MOVO test andere problemen naar voren komen. Om tot een goed oordeel te komen is veel samenwerking en een goede afstemming met de arts binnen de school noodzakelijk.
27
Praktische toepassing (chat) consulten In de praktijk is het soms lastig een leerling op school te zien. Klassen hebben net dat lesuur gym of een luistertoets, waardoor leerlingen niet verschijnen. Daardoor worden minder leerlingen op een dag gezien dan gepland. De opkomst bij de chat consulten viel erg tegen. Leerlingen hebben vaak zelf geen hulpvraag en daardoor weinig motivatie voor een gesprek. Daarnaast kostte het plannen van een chat consult de assistenten meer tijd dan een face-to-face consult. Zo kon de voorkeurstijd niet makkelijk worden uitgelezen uit E-MOVO, waardoor een extra bestand moest worden uitgelezen. Verder was onduidelijk hoe leden van het chat team aan een ingepland chat consult gekoppeld kon worden. Leerlingen gaven bovendien vaak dezelfde voorkeuren aan, waardoor het veel moeite kostte het schema passend en zo ver mogelijk kloppend te maken. Daarnaast was het tijdens de pilot niet mogelijk om vanuit topdesk met leerlingen te mailen. Voor het mailcontact met leerlingen is het noodzakelijk dat deze mogelijkheid er bij de stadsbrede implementatie wel is.
Intern werkproces chat consulten Voor de start van de pilot is gekozen voor een gespecialiseerd centraal chat team. Achterliggende gedacht hierbij was dat mogelijk niet alle artsen en verpleegkundigen in staat zijn op een goede manier een chat gesprek met de doelgroep te voeren (wat betreft digivaardigheden) en niet iedereen er even enthousiast over is. Acht artsen en verpleegkundigen met interesse in chat gesprekken hebben de cursus gevolgd. Gedurende de pilot is gebleken dat een centraal chat team ook nadelen heeft: het werkte soms inefficiënt. Leerlingen die waren opgeroepen voor een chat werden bij een arts of verpleegkundige van het chat team ingedeeld. De arts of verpleegkundige was in de meeste gevallen niet bekend met de leerling en moest zich daarom opnieuw voorbereiden voor het chat gesprek: de samenvatting doornemen die de verpleegkundige na de RT had gemaakt. Daardoor kost de voorbereiding voor een chat meer tijd dan de voorbereiding van een face-to-face gesprek. Wanneer een leerling twee keer niet verscheen bij het chat gesprek en er werd overgegaan tot een face-to-face consult was de overdracht van de chatverpleegkundige of -arts naar de schoolverpleegkundige of -arts noodzakelijk. Deze overdracht kost de betrokken medewerkers meer tijd dan verwacht. Achteraf was het handiger geweest om de leerlingen die voor een chat gesprek hadden gekozen zo veel mogelijk in te delen bij de arts of verpleegkundige van de eigen school.
28
3.
Hoe nu verder?
De ervaringen van de pilot zijn voldoende positief om het PGO in de vierde klas van het VO stadsbreed in te voeren. Het PGO-VO4 heeft een groot bereik, veel opgeroepen leerlingen (77.8 procent) waren niet recentelijk in beeld bij JGZ. Daarnaast blijkt uit de pilot dat bij sommige leerlingen sprake is van complexe problematiek waar actie noodzakelijk is. Zo zijn er leerlingen die ervaring hebben met ongewenste seks, suïcidale gedachten of depressieve gevoelens. De meeste leerlingen reageren positief op de E-MOVO test en waarderen de consulten. Wanneer het contactmoment bij VMBO-scholen in het eerste half jaar van de vierde klas wordt ingepland, is dat voor de verdere planning van het schooljaar (eindexamenjaar) minder belastend. Hieronder volgen enkele aanbevelingen om de invulling te verbeteren.
Alleen RT bij HAVO en VWO? Het percentage leerlingen dat wordt opgeroepen naar aanleiding van RT ligt bij het VMBO aanzienlijk hoger (64.7 procent) dan bij HAVO/VWO (45.5 procent). Wanneer minder strenge afkapwaarden voor alcoholgebruik worden toegepast, wordt het verschil tussen beide groepen groter: het oproeppercentage bij HAVO/VWO leerlingen daalt naar 31.0, bij VMBO leerlingen naar 61.0. Afhankelijk van de berekening vanaf welk oproeppercentage RT kostenefficiënt is, welke activiteiten daarin worden meegerekend en wat kwalitatief de voorkeur heeft moet een keuze gemaakt worden of RT een meerwaarde heeft voor het VMBO. Door de kleine onderzoekspopulatie kan het oproeppercentage HAVO/VWO leerlingen verschillen bij de stadsbrede implementatie. Op basis van cijfers bij het PGO in de tweede klas is de inschatting dat het percentage niet boven de 35 procent zal uitstijgen. In bijlage 5 staat de onderbouwing uitgewerkt.
29
Behoud meten en wegen De prevalentie en hardnekkigheid van het probleem overgewicht bij jongeren pleit voor het behoud van meten en wegen. Recent onderzoek toont aan dat overgewicht op jonge leeftijd ook de kans op dementie vergroot (WHO, 2012). Eerder was al bekend dat overgewicht de kans vergroot op diabetes mellitus, hart- en vaatziekten, respiratoire aandoening, huidaandoeningen, immunologische aandoeningen en psychosociale problematiek (Gezondheidsraad, 2003). Een goede reden om jongeren met overgewicht te informeren over de gevaren en mogelijke oplossingen. De cijfers uit de pilot zijn echter niet overtuigend wat betreft de meerwaarde van meten en wegen: slechts een kleine groep leerlingen wordt alleen op basis van meten en wegen opgeroepen. Deze groep leerlingen bestaat voor het grootste deel (80 procent) uit VMBO leerlingen. Wanneer RT alleen plaatsvindt bij HAVO/VWO, en alle VMBO leerlingen dus sowieso worden gemeten en gewogen, kun je je afvragen of het meten en wegen genoeg oplevert. Het advies is om in het schooljaar 20122013 te registreren hoeveel leerlingen alleen op basis van over- of ondergewicht worden uitgenodigd voor een consult en of het over- of ondergewicht al bekend was in de tweede klas. Na één jaar stadsbrede implementatie zijn de cijfers wellicht toereikend om een weloverwogen keuze te maken het meten en wegen te behouden dan wel te stoppen.
Roep leerlingen minder snel op voor alcoholgebruik De afkapwaarden voor alcoholgebruik zijn te streng en dienen naar beneden te worden bijgesteld. Een grote groep leerlingen is (mede) op basis van alcoholgebruik opgeroepen voor een consult. Bij een deel van deze leerlingen blijkt de problematiek achteraf erg mee te vallen. Door aanvullende criteria te gebruiken bij de RT voor alcoholgebruik worden minder jongeren onnodig opgeroepen.
Bespreek vooraf leerlingen die in aanmerking komen voor een consult De RT kost nu bij sommige leerlingen veel tijd ten opzichte van de RT in de tweede klas. Sommige leerlingen komen in aanmerking voor een consult, maar zitten al bij het ZAT of ontvangen al zorg. Bij deze groep is het noodzakelijk te bepalen of een consult nog nodig is, omdat bijvoorbeeld de huidige zorg niet toereikend is of omdat nieuwe problemen aan het licht zijn gekomen. Een goede samenwerking van de schoolverpleegkundige met de schoolarts is hierbij belangrijk. Het is een idee om direct na de RT alle leerlingen die in aanmerking komen voor een consult kort gezamenlijk door te spreken. Dan is het vervolg voor zowel de arts als verpleegkundige gelijk duidelijk. Wanneer bij het VMBO eventueel geen gebruik wordt gemaakt van RT is het eveneens belangrijk dat de schoolarts en schoolverpleegkundige alle leerlingen kort bespreken. Met behulp van leerlingenlijsten en ZAT-lijsten kan gezamenlijk worden gekeken welke leerlingen bij de arts en welke leerlingen bij de verpleegkundige worden uitgenodigd. Het uitgangspunt hierbij is dat in principe alle leerlingen worden gezien door de verpleegkundige, tenzij sprake is van complexe problematiek, dan wordt de leerling gezien door de arts. De inschatting is dat ongeveer 30 minuten per klas voldoende is voor afstemming tussen arts en verpleegkundige. Ook is het belangrijk af te stemmen onder welke actie de leerlingen die al in traject zijn geregistreerd worden.
30
Stop met geplande chat consulten De opkomst bij de geplande chat consulten viel erg tegen. Daarnaast zijn de geplande chat gesprekken erg arbeidsintensief. De verpleegkundige is veel tijd kwijt aan de voorbereiding en afronding van een chat gesprek. De assistenten zijn veel tijd kwijt aan de planning.
Ga door met face-to-face consulten De opkomst bij de face-to-face consulten was goed, uiteindelijk zijn alle opgeroepen leerlingen gezien. Dit komt (mede) doordat de leerlingen op school en binnen schooltijd worden gezien. De meeste leerlingen zijn positief over de face-to-face consulten. Daarnaast wordt het merendeel van de consulten door zowel de arts of verpleegkundige als door de leerling als nuttig beschouwd.
Ga door met de vrije chat Sommige jongeren hebben een duidelijke voorkeur voor een chat gesprek ten opzichte van een face-to-face gesprek. Hiervoor worden verschillende redenen genoemd: de jongeren vinden een chat gesprek betrouwbaarder, vinden het fijner om problemen op te schrijven of waarderen de anonimiteit van een chat. Deze jongeren zullen niet snel een face-to-face gesprek aanvragen, maar zijn wel bereid een chat gesprek over hun problemen aan te gaan. Deze leerlingen kunnen te maken hebben met complexe problematiek waarbij verdere hulpverlening noodzakelijk is.
Vergroot het bereik van de vrije chat Het is van belang dat de vrije chat box goed vindbaar is, voor iedereen toegankelijk is, eenvoudig is in gebruik en aansluit bij de voorkeurstijden van de doelgroep. De voorkeur gaat uit naar een dagelijkse opening vanaf de namiddag tot het begin van de avond. Daarnaast is het van belang dat de jongeren bekend raken met de vrije chat mogelijkheid. Dit kan door middel van posters in bushokjes en op scholen, een artikel in de schoolgids en extra aandacht op de website van de GGD. Ook kan de vrije chat mogelijkheid worden benoemd in de gezondheidsboodschap die jongeren ontvangen naar aanleiding van hun E-MOVO score. Op de website van de GGD moet de communicatie omtrent de chat duidelijk zijn: aangeven wat de openingstijden zijn, benoemen dat jongeren ten allen tijde kunnen mailen en aangeven dat de chat applicatie niet werkt op een smartphone. Om de jongerenwebsite van de GGD inclusief chat functie actief onder de aandacht te krijgen bij jongeren wordt in samenwerking met een extern bureau gewerkt aan een strategisch crossmediaal marketingplan.
31
Behoud de ‘aanvraag door school’ Het is belangrijk dat scholen altijd de mogelijkheid hebben leerlingen aan te melden wanneer zij vinden dat daar aanleiding toe is. Gedurende de pilot hebben verpleegkundigen de zorgcoördinatoren en de mentoren actief gestimuleerd leerlingen aan te melden. Deze actieve houding van verpleegkundigen werd niet altijd gewaardeerd door mentoren of zorgcoördinatoren. Zij geven aan dat leerlingen waarbij problemen zijn gesignaleerd al in een traject zitten. Daarom is het relevant om de mogelijkheid wel open te houden voor scholen om leerlingen aan te melden, zonder hier veel tijd aan te wijden of indringende gesprekken over te voeren. Deze werkwijze sluit aan bij het streven goed contact te realiseren tussen scholen en JGZ.
Handhaaf het introductiefilmpje Zowel de leerlingen als de verpleegkundigen zijn positief over het introductiefilmpje. De leerlingen vinden het filmpje informatief en duidelijk. Daardoor weten ze wat hen te wachten staat tijdens het PGO-VO4. Bijkomend voordeel van het introductiefilmpje is dat alle leerlingen dezelfde introductie krijgen. Voor de verpleegkundigen is het fijn en handig dat ze zelf geen uitleg over het PGO-VO4 hoeven te geven. Tijdens de pilot is gebleken dat leerlingen soms niet weten wat een blauw tabblad inhoud, daarom is het aan te raden dit na afloop van het filmpje kort toe te lichten.
Zorg dat werkinstructies voor artsen, verpleegkundigen en assistenten duidelijk zijn Het is noodzakelijk dat de werkwijze rondom het PGO-VO4 concreet staat beschreven. De taakverdeling tussen artsen, verpleegkundigen en assistenten moet helder zijn. Daarnaast is het van belang dat voor de artsen, verpleegkundigen en assistenten duidelijk is wat de eigen specifieke taken concreet inhouden. De consulten worden vanaf het schooljaar 2012-2013 gepland door medewerkers van het regionaal planbureau. Het is belangrijk dat zij op de hoogte zijn van de werkinstructies hoe een consult in te plannen.
32
4.
Welke effectieve en veelbelovende geïndiceerde (digitale) interventies zijn beschikbaar
voor 15/16-jarigen in Amsterdam? Naast de procesevaluatie is een aanvullend onderzoek uitgevoerd. Doel hierbij was alle beschikbare interventie- en zorgprogramma’s te inventariseren voor 15/16-jarigen, zowel op stadsniveau als landelijk. Hierbij ligt de focus op programma’s die veelbelovend, theoretisch goed onderbouwd, waarschijnlijk effectief of bewezen effectief zijn. Na de inventarisatie van alle beschikbare programma’s is gekeken voor welke onderwerpen momenteel geen passend aanbod is in Amsterdam en waar het aanbod kan worden uitgebreid met programma’s die net een andere aanpak of benadering hebben. De landelijke databases van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI) en het RIVM Centrum Gezond Leven (CGL) zijn bekeken. In beide databases is gezocht naar programma’s voor 15/16jarigen. Alle programma’s die worden opgenomen in de database van het NJI of het CGL zijn beoordeeld op de mate van effectiviteit en krijgen een label ‘bewezen effectief’, ‘waarschijnlijk effectief’ of ‘theoretisch goed onderbouwd’. Programma’s die hier niet aan voldoen worden niet in deze landelijke databases opgenomen. Een beoordeling geeft aan dat een programma essentiële onderdelen bevat en daarmee een grote kans op succes heeft. Om aan te geven hoe een programma beoordeeld is, staat in bijlage 6 per programma het oordeel benoemd. Daarnaast is het aanbod in Amsterdam bekeken. De GGD Amsterdam beschikt over de jeugdpreventiewijzer (preventieprogramma’s) en de jeugdhulpwijzer (zorgprogramma’s), websites die het aanbod in Amsterdam overzichtelijk weergeven. Hierin staan alle programma’s opgenomen, variërend van effectiviteit onbekend tot theoretisch goed onderbouwd. Sommige programma’s uit de jeugdpreventiewijzer hebben label ‘veelbelovend’. Een programma wordt door de GGD als ‘veelbelovend’ gezien wanneer (inter)nationale publicaties (waarschijnlijke) effecten (in gedrag) hebben aangetoond, maar het programma nog niet is opgenomen in de landelijke databases van het NJI of het CGL. Aanvullend is er contact geweest met bekende zorgaanbieders die actief zijn in Amsterdam zoals Altra, de Bascule, GGZ inGeest, Jellinek Jeugdnet, Prezens, Punt P, SO&T en Spirit. Deze instellingen hebben hun actuele aanbod voor 15/16-jarigen aangeleverd en toegelicht. In paragraaf 4.1 worden alle programma’s genoemd die aansluiten bij de verschillende onderwerpen en beschikbaar zijn in Amsterdam. Paragraaf 4.2 gaat in op de programma’s die worden aangeboden in Amsterdam voor overige veelvoorkomende problemen bij de doelgroep. In paragraaf 4.3 staan (interactieve) hulpbiedende websites benoemd voor de doelgroep. In paragraaf 4.4 staan de programma’s genoemd die een aanvulling kunnen zijn op het bestaande aanbod in Amsterdam.
33
In bijlage 6 staan alle programma’s voor 15/16-jarigen per onderwerp genummerd weergegeven. 1. Alcoholgebruik 2. Drugsgebruik 3. Veilig vrijen 4. Ongewenste seks 5. Psychosociale gezondheid: suïcide en emotionele problemen 6. Psychosociale gezondheid: gedragsproblemen 7. Overgewicht 8. Lichamelijke mishandeling 9. Geestelijke mishandeling 10. Ervaren gezondheid 11. Loverboys 12. Roken 13. Pesten 14. Schoolbeleving 15. Crimineel gedrag 16. Opvoedproblematiek 17. Echtscheiding ouders 18. Psychische- en/of verslavingsproblemen bij ouders
In bijlage 7 staan alle programma’s voor 15/16-jarigen weergegeven die momenteel in Amsterdam worden aangeboden.
4.1 Welke programma’s sluiten aan bij de verschillende onderwerpen en zijn beschikbaar in Amsterdam? Per E-MOVO onderwerp is in de jeugdpreventiewijzer en de jeugdhulpwijzer gekeken welk(e) (effectieve) programma(‘s) hierbij aansluit(en). Aanvullend zijn alle programma’s meegenomen die niet in de databases zijn opgenomen maar momenteel wel in Amsterdam worden aangeboden. Voor de meeste problemen is een passend programma beschikbaar in Amsterdam. Vooral bij de problemen die veel voorkomen bij 15/16-jarigen zoals alcoholgebruik, drugsgebruik, onveilig vrijen, ongewenste seks en psychosociale problemen is het aanbod ruim voldoende. Op het gebied van alcohol- en drugsgebruik heeft Jellinek Jeugdnet een divers aanbod, variërend van een informerende website (www.blowout.nu) tot een klassikale cannabisshow. De cannabisshow wordt als theoretisch goed onderbouwd beoordeeld en bezit belangrijke elementen die jongeren aanspreken. Op het gebied van veilig vrijen is zowel sprake van een spreekuur (SOA poli) als een website waar jongeren met vragen terecht kunnen: www.hulpmix.nl (theoretisch goed onderbouwd). Voor jongeren die te maken hebben gehad met eenmalig seksueel geweld is het programma STEPS beschikbaar, aangeboden door GGZ inGeest en als theoretisch goed onderbouwd beoordeeld.
34
Wat betreft psychosociale problematiek is het aanbod erg divers: Altra, de Bascule, Trimbos Instituut, Punt P, GGZ inGeest, Prezens, SO&T en Spirit hebben allen hun eigen aanbod. De focus van de programma’s varieert van probleemgedrag en veiligheid tot angstklachten, eetstoornissen of hechtingsstoornissen. Daarnaast is er op het gebied van psychosociale gezondheid een website die uitkomst biedt voor jongeren die liever online hulp zoeken: www.gripopjedip.nl. De aanpak van deze website is beoordeeld als theoretisch goed onderbouwd. Voor jongeren met andere problematiek zoals een chronische aandoening, overgewicht, loverboy problematiek, roken, pesten of schoolbeleving zijn ook één of meerdere programma’s beschikbaar (bijlage 7).
4.2 Welke programma’s zijn in Amsterdam beschikbaar voor overige veelvoorkomende problemen bij de doelgroep? Verschillende programma’s sluiten niet direct aan bij één van de E-MOVO onderwerpen maar kunnen wel bruikbaar zijn bij problemen die tijdens een consult aan bod komen. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan crimineel gedrag. Spirit biedt twee varianten aan van het programma ‘Nieuwe perspectieven’ (theoretisch goed onderbouwd), hierbij ligt de focus op het maatschappelijk functioneren en gedrag van jongeren tot en met 16 jaar. Daarnaast wordt het programma ‘Resocialisatie en begeleiding’ aangeboden voor jongeren boven de 16, van dit programma is het oordeel onbekend. Ook opvoedproblematiek komt soms aan de orde. Hierbij kunnen de ‘Crisisopvang’ van Spirit (oordeel onbekend) en ‘Vangnet jeugd’ van de GGD (GGD oordeel: veelbelovend) uitkomst bieden. Voor jongeren die te maken hebben met gescheiden ouders is het theoretisch goed onderbouwde programma ‘KIES’ beschikbaar, dit wordt aangeboden door De Praktijk.
Jongeren
waarvan
de
ouders
te
maken
hebben
met
psychische-
en/of
verslavingsproblematiek kunnen hulp krijgen via de KOPP/KVO praatgroep. Deze praatgroep wordt door de GGD als veelbelovend gezien. Daarnaast is er ook een online cursus ‘Kopstoring’ beschikbaar voor deze jongeren via www.kopstoring.nl. Deze website is beoordeeld als theoretisch goed onderbouwd.
4.3 Welke (interactieve) hulpbiedende websites zijn beschikbaar voor de doelgroep? De meeste (interactieve) websites zijn niet beoordeeld als veelbelovend of theoretisch goed onderbouwd, maar zijn momenteel wel in gebruik. Het merendeel wordt goed bezocht door jongeren (Spargle, 2012). De websites kunnen uitkomst bieden bij (lichte) problemen die tijdens een consult aan bod komen. De websites zijn gericht op veelvoorkomende gezondheidskwesties bij 15/16-jarigen zoals drugsgebruik, veilig vrijen en psychosociale problematiek. Daarnaast kunnen jongeren online terecht voor problemen zoals abortus, mishandeling, gameverslaving, pesten en slaapproblemen. Ook zijn er websites die jongeren voor meerdere problemen kunnen raadplegen, zoals de website van de kindertelefoon. Kanttekening bij het online aanbod is dat het zich snel ontwikkeld, waardoor het overzicht in bijlage 6 snel verouderd zal zijn.
35
4.4 Voor welk probleem is momenteel geen (effectief) programma beschikbaar binnen het aanbod in Amsterdam voor 15/16-jarigen? Op het gebied van lichamelijke mishandeling is het aanbod beperkt. Spirit heeft wel een programma, dat is uitsluitend voor meiden bedoeld: Verblijf in een groep. Voor jongens is er op dit moment geen aanbod in Amsterdam. Het programma ‘Rots en Water’ zou een goede aanvulling zijn. Dit programma richt zich zowel op lichamelijke als geestelijke mishandeling en is door het NJI als theoretisch goed onderbouwd beoordeeld. Op het gebied van geestelijke mishandeling is momenteel geen aanbod in Amsterdam. Het valt op dat op het gebied van overgewicht geen programma beschikbaar is wat als theoretisch goed onderbouwd, waarschijnlijk effectief of bewezen effectief wordt beoordeeld. Gezien de omvang van dit probleem toch wel een gat in het aanbod. Ook voor het probleem ‘loverboys’ wordt een suggestie gedaan. Het theoretisch goed onderbouwde programma ‘Asja’ heeft een andere insteek dan de bestaande programma’s in Amsterdam en is daarom wellicht een goede aanvulling op het bestaande aanbod. Op het gebied van mondgezondheid is zowel in Amsterdam als landelijk geen aanbod voor 15/16-jarigen.
Lichamelijke mishandeling In het aanbod in Amsterdam is uitsluitend aandacht voor lichamelijke mishandeling bij meiden. Het programma ‘Als het misgaat…bel ik jou’ is gericht op huiselijk geweld en kan ook bij jongens worden toegepast.
Programma: Als het misgaat…bel ik jou Doel: Verdere schade bij de jongere als gevolg van (opnieuw optreden van) huiselijk geweld voorkomen, zorgen dat de ouders van de jongere weer hun verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid van de jongere en een omgeving voor de jongere ontwikkelen die gaat functioneren als een ondersteunende omgeving. Doelgroep: Jongeren (tot 18 jaar) die getuige of slachtoffer zijn (geweest) van huiselijk geweld en hun ouders die als slachtoffer of dader betrokken zijn (geweest) bij het huiselijk geweld. Indicatie- en contra-indicatiecriteria: Deze methodiek is niet verantwoord als uit een voorafgaande risicotaxatie blijkt dat de situatie onvoldoende veiligheid biedt of zo onveilig is dat de ouders niet in staat geacht kunnen worden om hun verantwoordelijkheid voor de jongere (weer) op zich te nemen, ook niet met steun uit de omgeving.
36
Aanpak:
‘Als
het
misgaat...bel
ik
jou’
bestaat
uit
drie
onderdelen:
psycho-educatie,
veiligheidsplanning en netwerkontwikkeling. Daaraan voorafgaand inventariseert de hulpverlener de problematiek: de hulpverlener stelt in een gesprek met de ouder(s) aan de orde wat voor geweld heeft plaatsgevonden en in hoeverre de jongere daarvan getuige is geweest. Als dat nog niet eerder is gebeurd, vindt hierbij ook een veiligheidstaxatie plaats. Via psycho-educatie informeert de hulpverlener de ouder(s) over de mogelijke schade van het getuige zijn van geweld voor de jongere. Als de ouders daartoe te motiveren zijn, spreekt de hulpverlener beide ouders aan op hun verantwoordelijkheid voor de veiligheid en het welzijn van de jongere. Dit gebeurt ook in situaties waarbij de ouders gescheiden zijn of gescheiden wonen. Bij de veiligheidsplanning bekijkt de hulpverlener samen met de jongere en/of de ouder(s) op welke mensen (al of niet werkzaam bij een relevante instelling) de jongere kan terugvallen als er weer sprake is van geweld in huis. Het gaat dus om het organiseren van opvang voor het geval er een crisissituatie ontstaat. Bij het ontwikkelen van een netwerk wordt gezocht naar structurele steunbronnen in de directe omgeving van de jongere en de ouder(s). De methodiek is nadrukkelijk niet bedoeld voor de verwerking van het getuige zijn van huiselijk geweld. Verwerking kan pas plaats vinden nadat het huiselijk geweld is gestopt en er sprake is van veiligheid voor jongere en ouder(s). Aanbieder: Hulpverleners van verschillende instanties kunnen gebruik maken van deze methode. Je kunt hierbij denken aan hulpverleners van het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling, bureau jeugdzorg, Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld en de vrouwenopvang. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd
Lichamelijke mishandeling en geestelijke mishandeling Op het gebied van geestelijke mishandeling is momenteel geen aanbod in Amsterdam. Het programma ‘Rots en Water’ kan zowel bij lichamelijke mishandeling als bij geestelijke mishandeling worden toegepast. Daarnaast richt ‘Rots en Water’ zich op grensoverschrijdend gedrag bij jongens.
Programma: Rots en Water Doel: Algemene doelstelling van Rots en Water is jongeren begeleiden en sturen in hun sociaalemotionele en mentale ontwikkeling. Een meer specifiek doel is jongens te leren omgaan met andermans en eigen macht, kracht en onmacht. In die zin leren jongens zich te verdedigen tegen verschillende vormen van geweld en tegelijkertijd oog en gevoel te krijgen voor eigen grensoverschrijdend gedrag. Doelgroep: Rots en Water was aanvankelijk bedoeld voor uitsluitend jongens (9 tot 18 jaar), die problemen ondervinden bij hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Deze problemen uiten zich in onbeheerst en grensoverschrijdend gedrag en in het onvermogen zich tegen geweld te verdedigen. Met enige aanpassingen is het programma ook geschikt voor meiden (9 tot 18 jaar). Indicatie- en contra-indicatiecriteria: geen.
37
Aanpak: Uitgangspunt van Rots en Water is dat jongens met sociaal-emotionele problemen zich in principe meer aangesproken voelen door een psychofysieke benaderingswijze dan door een verbaal cognitieve aanpak. Rots en Water is een seksespecifiek programma. Het programma is niet geschikt voor gemengde groepen. De Rots en Watertraining bestaat uit veertien basislessen. De eerste acht lessen bevatten de fundamenten van het programma; deze kunnen vanaf de bovenbouw van de basisschool worden gegeven. De fundamenten van het programma bestaan uit de Rots- en waterhouding in de communicatie. Daarbij staat de waterhouding voor luisteren, argumenteren en flexibel reageren op de ander. De rotshouding is onverzettelijk, met de rotshouding trekt men zich niets van de standpunten van de ander aan. De overige lessen behandelen thema's als seksualiteit, zelfverwezenlijking, het maken van eigen keuzes, het vinden van een eigen weg en spiritualiteit. Deze lessen zijn bestemd voor jongens vanaf 13 jaar. Een volledige les neemt gemiddeld 90 minuten in beslag. Afhankelijk van de situatie kan het verstandig zijn op basis van de handleiding zelf kortere lessen samen te stellen. Een ‘Rots en Waterles’ bestaat altijd voor een groot deel uit fysieke oefening. De niet fysieke onderdelen bestaan uit kringgesprekken. Een ander belangrijk onderdeel is het huiswerk: elke les geeft de docent de leerlingen op papier een korte samenvatting van de les mee met vragen die thuis moeten worden gemaakt. Er wordt van tijd tot tijd een stuk van een videoband bekeken waarin thema's rondom contact maken, groepsdruk, geweld en seksueel geweld een rol spelen. Ten slotte kan de leraar ervoor kiezen de lessen af te sluiten met een werkstuk, waarin de ervaringen en de tussentijds gestelde vragen worden verwerkt. Aanbieder: Voor mensen die in de pedagogische omgeving waarin zij werkzaam zijn (scholen, jeugdzorginstellingen en buurtcentra) het Rots- en Waterprogramma willen uitvoeren, is er een driedaagse Rots en Watertraining. Wie deze training heeft gevolgd ontvangt een certificaat waarmee men gerechtigd is Rots en Waterles te geven aan jongeren. Er bestaat een databestand van gecertificeerde trainers. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd
Overgewicht Op het gebied van overgewicht is momenteel één programma beschikbaar in Amsterdam: Lekker Puh!!!. Van deze interventie is de mate van effectiviteit niet bekend. Daarnaast komt het programma Mend (Mind, Exercise, Nutrition…Do it!) hoogstwaarschijnlijk vanaf 2014 beschikbaar in Amsterdam. Maar ook van dit programma is de mate van effectiviteit onbekend. Gezien de omvang van het probleem zou het een meerwaarde zijn wanneer in Amsterdam een programma beschikbaar komt waarvan de mate van effectiviteit wel bekend is. Hiervoor komen twee programma’s in aanmerking: ‘RealFit’ en ‘Weet en beweeg’.
38
Programma: RealFit Doel: Het hoofddoel van de cursus RealFit is om een gewichtsstabilisatie of –afname bij de deelnemende jongeren te bereiken. Naast deze hoofddoelstelling kent de cursus ook drie subdoelstellingen: een actieve en gezonde leefstijl bij de deelnemers bevorderen, een verbeterde zelfwaardering realiseren bij de deelnemers en een grotere fitheid bereiken bij de deelnemers. Doelgroep: De cursus RealFit is bedoeld voor jongeren van 13 tot en met 18 jaar die bij aanvang van de cursus een te hoge Body Mass Index (BMI) voor hun leeftijd hebben. Daarnaast vormen ook de ouders de doelgroep van de interventie. De ouders zijn nauw betrokken, omdat zij uiteindelijk mede bepalen wat en wanneer er thuis wordt gegeten en gedronken. Daarnaast vervullen zij als opvoeders een voorbeeldfunctie. Indicatie- en contra-indicatiecriteria: Jongeren met extreem overgewicht met bijkomende fysieke problemen komen niet in aanmerking voor dit programma. Bij eventuele twijfels van instructeurs is het van groot belang dat de deelnemer eerst een arts raadpleegt voordat hij of zij kan deelnemen aan het programma. Aanpak: De cursus duurt 12 weken en bestaat uit: een voorlichtingsbijeenkomst, een intake gesprek, 12 beweeglessen, 2 voedingslessen, 6 individuele consulten met een diëtiste, 10 psychologische lessen met een psycholoog, 2 ouder avonden en meetmomenten voor en na het programma. Tijdens de intake wordt de motivatie van de jongeren doorgesproken. Het beweegprogramma is erop gericht om de fitheid van de deelnemers te verbeteren. Het doel van de voedingslessen is om de deelnemers bewust te laten worden van hun eetgedrag en hen te leren hun eetgedrag te corrigeren met behulp van richtlijnen over gezonde voeding en regelmaat. De 6 individuele consulten met een diëtiste richten zich op begeleiding van het individu om een gezonder eetpatroon te realiseren. De psychologische lessen besteden aandacht aan ‘lekker in je vel zitten’, waardoor een actieve en gezonde leefstijl beter kan worden aangeleerd en volgehouden. Aanbieder: GGD Zuid Limburg Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd
Programma: Weet en beweeg Doel: Het primaire doel van Weet en Beweeg is een afname van de BMI met 5 procent en daarmee het verminderen van de nadelige gevolgen voor de gezondheid van overgewicht op lange termijn. Daarnaast is het streven de psychosociale problemen die (extreem) overgewicht met zich meebrengt te verminderen. Om dit te bereiken wordt gewerkt aan verandering van het voedings- en eetpatroon, toename van lichamelijke activiteit, gewichtscontrole en toename van het welbevinden. Doelgroep: Het programma is bedoeld voor kinderen en jongeren van 6 tot 18 jaar met aanzienlijk overgewicht en obesitas. De jongeren vormen de primaire doelgroep, de ouders en de gezinnen van deze jongeren vormen de secundaire doelgroep.
39
Indicatie- en contra-indicatiecriteria: Jongeren komen alleen in aanmerking voor het programma wanneer zij bereid zijn gedurende één jaar 40 uur deel te nemen aan een interventie. Jongeren die te maken hebben met gedragsproblemen, endocriene oorzaken van obesitas of geen Nederlands spreken kunnen niet deelnemen aan deze cursus. Aanpak: Het programma Weet en Beweeg heeft naast de fysieke ook een cognitieve gedragstherapeutische aanpak. Jongeren en ouders worden gedurende een jaar intensief begeleid bij een verandering van leefstijl gericht op gewichtsbeheersing. De methodiek van Weet en Beweeg wil ouders en jongeren de middelen bieden om gedragsverandering tot stand te brengen. Het programma omvat voedingsleer, beweging en gedragsverandering door middel van cognitieve therapie. De behandeling richt zich op de jongere, de ouders en het gezin als geheel. Weet en Beweeg is een ambulant programma waarbij verschillende activiteiten, bijeenkomsten en gesprekken plaatsvinden. Het programma duurt ongeveer een jaar en omvat de volgende onderdelen: intake, voedingsanamnese met voedingsadvies en eventueel dieetconsult, 20 bijeenkomsten voor beweegactiviteiten, 20 groepsbijeenkomsten voor cognitieve therapie, maximaal 5 gezinssessies en 10 ouderbijeenkomsten. Aanbieder: Cardea Jeugdzorg, Leiden Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd
Loverboys Spirit biedt het programma ‘Romeo en Julia’ aan en het Scharlaken Koord biedt het programma ‘Beware of loverboys’ aan. Deze programma’s zijn tot nu toe niet getoetst op effectiviteit en richten zich vooral op preventie. Soms is het echter te laat voor preventie. Een programma als ‘Asja’ is wellicht een goede aanvulling binnen het aanbod op het gebied van loverboys. ‘Asja’ is een sterk gestructureerd en anoniem opvanghuis in Friesland, waar meiden kunnen ‘onderduiken’ voor hun loverboys of pooiers.
Programma: Asja Doel: Zorgen dat slachtoffers veilig zijn en beschermd worden tegen ‘foute vrienden’, het loverboycircuit en/of een crimineel netwerk. Zorgen dat de meiden weer functioneren en zorgen voor een gezonde basis voor de verdere fysieke, sociaal-emotionele, psychische, cognitieve en seksuele ontwikkeling. Doelgroep: Het programma richt zich op normaal begaafde meiden en jonge vrouwen (12 tot 23 jaar) die via loverboy-constructies in de prostitutie of in een 'grijs' prostitutiecircuit terecht zijn gekomen. Daarnaast richt het programma zich op meiden en jonge vrouwen die een groot risico lopen om hierin terecht te komen omdat ze zich ophouden in circuits waarin sprake is van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag, (seksueel) misbruik en criminaliteit. De meiden hebben een achtergrond met een groot aantal belastende en risicofactoren, doorgaans in combinatie met: (vroegkinderlijke) traumatisering, onveilige hechting, seksueel misbruik en middelenafhankelijkheid.
40
Indicatie- en contra-indicatiecriteria: Meiden worden niet toegelaten wanneer zij de anonimiteit van de locatie niet kunnen waarborgen, zich niet kunnen houden aan de maatregelen voor de veiligheid en bescherming van de meiden, te maken hebben met verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking hebben. Aanpak: De meiden worden benaderd als gewone jongeren. Het accent ligt bij het hier en nu, bij de normale ontwikkeling. Ze moeten alles doen en laten wat gewone jongeren van hun leeftijd doen. Daarnaast krijgen de meiden hulpverlening en behandeling voor hun problematiek. De actuele problemen (oppositioneel gedrag, contacten in het loverboy-circuit, gedwongen prostitutie en/of middelengebruik) hangen samen met onderliggende problemen: ze zijn veelal onveilig gehecht en getraumatiseerd. Asja behandelt actuele en onderliggende problemen in samenhang. Asja biedt ook veiligheid en bescherming. Loverboys laten hun prooi doorgaans niet zomaar gaan. Maar omdat de meeste meiden ambivalent staan tegenover hun vriend en naar hem verlangen, moeten zij zowel tegen hun loverboy als tegen zichzelf worden beschermd. Asja is een multimodaal programma dat zich op alle pedagogische milieus richt: gezin en leefgroep, school, stage, (vrijwilligers)werk en vrije tijd. Binnen elk van deze milieus gaat aandacht uit naar: veiligheid, de normale ontwikkeling en hulpverlening. Aanbieder: Asja Friesland Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd
41
Bijlage 1.
De kleine lettertjes
Tijdens het onderzoek is gebruik gemaakt van het model van Fleuren, Wiefferink en Paulussen (1994) en het model van Linnan en Steckler (2002). Van beide modellen zijn één of meerdere onderdelen meegenomen in de planmatige procesevaluatie van de uitvoering van PGO-VO4. Het uiteindelijke model staat in figuur 3 schematisch weergegeven.
Context Kenmerken van de implementatie
Mate en kwaliteit van de implementatie van het
Kenmerken van de innovatie (het nieuwe PGO-VO4)
PGO-VO4: - Volledigheid uitvoer
- Blootstelling Kenmerken van de organisatie
- Bereik
(JGZ en school) - Consistentie Kenmerken van de toekomstige gebruiker
- Tevredenheid
(JGZ en jongeren)
Figuur 3. Model voor de procesevaluatie van de invoering van PGO-VO4
In figuur 3 is te zien dat de context van invloed is op de mate en kwaliteit van de implementatie van het PGO-VO4. De focus in dit onderzoek ligt bij de vernieuwingen in vergelijking met het PGO in de tweede klas. Daarom zijn niet alle onderdelen uitgebreid bekeken. De focus ligt nu minder bij de RT en meer bij (de nieuwe aspecten van) het extra contactmoment. Daarbij gaat de aandacht uit naar de kenmerken van de innovatie (extra contactmoment), de kenmerken van school (die een extra contactmoment moet ondersteunen), de jongeren (die open moeten staan voor een extra contactmoment en de nieuwe mogelijkheid van een chat consult) en de JGZ-medewerkers (die het PGO-VO4 moeten uitvoeren). De kenmerken van de sociaal-politieke omgeving komen in dit onderzoek niet aan bod. De vijf aspecten om de mate en kwaliteit van de implementatie te meten (figuur 3), zijn allemaal meegenomen. Ook hierbij ligt de focus op de nieuwe onderdelen. Zo is er minder aandacht voor de afname van E-MOVO en is er juist meer aandacht voor de uitvoering van de chat consulten.
42
Meetinstrumenten De onderzoeksvragen van de procesevaluatie zijn deels door kwantitatief onderzoek (E-MOVO vragenlijst, evaluatieformulieren en registraties) en deels door kwalitatief onderzoek (observaties en focusgroep interviews) beantwoord. Hieronder staan de meetinstrumenten beschreven.
E-MOVO vragenlijst In alle deelnemende klassen is de E-MOVO test afgenomen. De antwoorden die de jongeren invullen in E-MOVO zijn weggeschreven naar het E-MOVO bestand. Nadat alle gegevens zijn verzameld, is een SPSS bestand met de E-MOVO gegevens van de jongeren opgevraagd om deze gegevens te analyseren. Uit dit bestand is gebleken hoeveel leerlingen op basis van de E-MOVO test voor een consult in aanmerking komen en voor welke probleemgebieden. Daarnaast is uit dit bestand afgeleid hoeveel leerlingen voor een face-to-face gesprek dan wel een chat gesprek hebben gekozen.
Evaluatieformulieren Na afloop van de E-MOVO test zijn alle deelnemende leerlingen gevraagd een ‘PGO-VO4 evaluatieformulier’ in te vullen. Ook de betrokken mentor of leerkracht is gevraagd een ‘PGO-VO4 evaluatieformulier’ in te vullen. Deze vragenlijsten gaan vooral over de ervaringen met het PGOVO4, de E-MOVO afname en het nieuwe introductiefilmpje. Na de RT zijn de betrokken verpleegkundigen gevraagd een evaluatieformulier in te vullen. Hierin is gevraagd naar de voorbereiding, het introductiefilmpje, de E-MOVO test, de RT en de tijdsbesteding. De leerlingen die zijn geselecteerd voor een consult (face-to-face gesprek of chat gesprek) ontvingen na afloop van het consult een ‘evaluatieformulier consult’. Dit gaat over de gang van zaken rondom de uitnodiging, het gesprek en het vervolg. Na het face-to-face gesprek kreeg de leerling dit formulier mee met retourenvelop. Zo kon het evaluatieformulier anoniem worden ingevuld. Ook de artsen en verpleegkundigen hebben, na afloop van alle consulten, een evaluatieformulier ingevuld. Dit ging over de gesprekken en doorverwijzing. De chatapplicatie beschikt over de mogelijkheid om na de chat zowel de leerling als de arts of verpleegkundige automatisch een evaluatieformulier voor te leggen met daarin enkele vragen over de gevoerde chat. In
alle
evaluatieformulieren
wordt
gewerkt
met
een
vijf
puntenschaal.
Leerlingen
en
verpleegkundigen beoordelen verschillende aspecten op een schaal van 1 (zeer negatief) tot 5 (zeer positief). De scores 1 en 2 worden gezien als negatief, de score 3 wordt gezien als neutraal en de scores 4 en 5 worden gezien als positief.
43
Registraties De verpleegkundigen en artsen hebben van alle leerlingen die worden opgeroepen het geslacht, de school en het opleidingsniveau geregistreerd. Tevens hebben zij genoteerd welke informatiebron aanleiding gaf tot het oproepen van de leerling en of de leerling de voorkeur gaf aan een face-toface gesprek of een chat gesprek. Bij leerlingen die (mede) op basis van de E-MOVO score zijn opgeroepen, is aangegeven voor welk onderdeel de leerling is opgeroepen. Voor leerlingen die werden doorverwezen is aangegeven voor welk probleem dit is en naar welke interventie of instantie de leerling is doorverwezen. Daarnaast hebben de verpleegkundigen de tijd geregistreerd die ze kwijt waren aan het consult.
Observaties De onderzoeker was bij zeven van de dertien klassen aanwezig tijdens de E-MOVO afname om de omgeving en de gang van zaken te observeren. Er is gekeken naar het gedrag van leerlingen tijdens het introductiefilmpje en de E-MOVO test, of er toezicht was van een docent, of er vragen kwamen van leerlingen, of de verpleegkundige deze vragen adequaat kon beantwoorden en of alle leerlingen de E-MOVO test konden afmaken binnen een lesuur. Tijdens de observatie bij de E-MOVO afname heeft de onderzoeker de bevindingen op het ‘PGO-VO4 observatieformulier’ geregistreerd. Ook hierbij is gebruik gemaakt van een vijfpuntsschaal.
Focusgroep interviews Na afronding van de pilot zijn de betrokken artsen, verpleegkundigen en assistenten uitgenodigd voor een focusgroep interview. Tijdens het focusgroep interview zijn de bevindingen uit het ‘PGOVO4 evaluatieformulier’ als leidraad gebruikt. Daarnaast vormden de ervaringen rondom het nieuwe contactmoment een belangrijk onderdeel van het focusgroep interview. Ook is twee keer een focusgroep interview gehouden met een groep leerlingen om meer inzicht te verkrijgen in hun ervaringen met het PGO-VO4. Dit betreft een groep met zowel leerlingen die geen uitnodiging voor een consult hebben ontvangen als leerlingen die wel naar een consult zijn geweest. Het ‘PGO-VO4 evaluatieformulier’ van de leerlingen is hierbij gebruikt als leidraad. Daarnaast is gevraagd of jongeren überhaupt openstaan voor contact met hulpverleners van de GGD en of het PGO-VO4 bij de jongeren (naar eigen zeggen) heeft bijgedragen aan het maken van gezondere keuzes of zelfs heeft geleid tot een gezondere leefstijl.
44
Analyse De E-MOVO vragenlijsten, evaluatieformulieren, registraties en observatieformulieren zijn ingevoerd en geanalyseerd in SPSS. De gegevens zijn ook per onderwijsniveau geanalyseerd. In sommige gevallen waren relevante verschillen zichtbaar tussen leerlingen van het VMBO en leerlingen van HAVO of VWO. Sommige cijfers zijn daarom apart gepresenteerd en beschreven voor deze twee groepen. De focusgroep interviews zijn opgenomen met behulp van een bandrecorder. De bandopnamen zijn letterlijk uitgetypt in een verslag, wat de onderzoeker vervolgens geanalyseerd heeft. De belangrijkste uitkomsten zijn overlegd met een tweede onderzoeker.
45
Bijlage 2.
Werkwijze contactmoment 15/16 jarigen
Uitnodigingen en communicatie Alle jongeren ontvangen een uitnodiging met een flyer voorafgaand aan het onderzoek. De uitnodiging is om systeemtechnische redenen gericht aan ‘de ouders van’. Zowel de ouders als de jongere kunnen via een antwoordstrook aangeven bezwaar te hebben tegen deelname aan het gezondheidsonderzoek. De flyer is afgestemd op de doelgroep en is onderdeel van het communicatieconcept dat wordt gebruikt bij het PGO-VO4. Het communicatieconcept is gebaseerd op een verpleegkundige en twee jongeren. Zij komen terug in het E-MOVO introductiefilmpje, de EMOVO test, de banner op jouwggd.nl, de chat en mailknop op jouwggd.nl, de chat omgeving en het meet- en weegkaartje wat de jongeren na het meten en wegen ontvangen.
Afname E-MOVO test Voorafgaand aan de E-MOVO test krijgen alle jongeren onder toezicht van een docent of mentor en een verpleegkundige het introductiefilmpje te zien. In het filmpje wordt uitleg gegeven over het extra contactmoment, de E-MOVO test en de chat mogelijkheid. Na afloop van het filmpje worden eventuele vragen door de verpleegkundige beantwoord. Vervolgens vullen de jongeren de E-MOVO test in. Naar aanleiding van de antwoorden ontvangt iedere jongere na afloop een persoonlijk gezondheidsprofiel, met daarin een persoonlijk advies en extra digitale informatie. Jongeren die op één of meerdere onderdelen ‘rood’ scoren of bij het onderdeel psychosociale gezondheid ‘oranje’ of ‘rood’ scoren worden uitgenodigd voor een consult. Deze jongeren kunnen aan het eind van de vragenlijst hun voorkeur kenbaar maken voor een face-to-face gesprek of een chat gesprek.
Meten en wegen Alle jongeren worden op school gemeten en gewogen door een assistent. De gegevens worden vervolgens door de assistent in Kidos ingevoerd. De jongere ontvangt de eigen gegevens op het meet- en weegkaartje. Hierop staan ook de URLS van een aantal betrouwbare sites met informatie over (gezonde) voeding en gewicht, waaronder jouwggd.nl (jongerenwebsite GGD). Leerlingen die afwezig zijn tijdens het meten en wegen worden gezien in een veegronde.
46
RT De RT wordt uitgevoerd door een verpleegkundige op basis van drie informatiebronnen: de EMOVO test (1), het meten en wegen (2) en een eventuele consultaanvraag door school of de jongeren zelf (3). De jongeren met (een sterk verhoogd risico op) gezondheidsproblemen worden opgeroepen voor een consult, waarbij zij de keuze hebben tussen een face-to-face gesprek of een chat gesprek. Op basis van het eigen inzicht kan de verpleegkundige er eventueel voor kiezen een jongere op te roepen voor een face-to-face gesprek, ondanks de voorkeur van de leerling voor een chat gesprek. Alle face-to-face consulten worden in principe op school uitgevoerd door de verpleegkundige. Uitzonderingen hierbij zijn leerlingen met groeiproblemen of complexe problematiek. In overleg met de arts wordt dan bekeken of het noodzakelijk is dat de betreffende leerling door de arts wordt gezien.
Consulten Alle leerlingen die worden opgeroepen voor een consult ontvangen een uitnodigingsbrief. Bij jongeren die 16 jaar of ouder zijn is deze brief alleen gericht aan de jongere. De face-to-face gesprekken vinden plaats op school. De uitnodigingsbrief voor jongeren die voor een chat gesprek worden opgeroepen bevat instructies hoe de jongere via jouwggd.nl kan inloggen. De chat consulten worden gevoerd door leden van het chat team. Het chat team bestaat uit artsen en verpleegkundigen die getraind zijn in chatten met jongeren volgens het 5-fasemodel, dat ook wordt gebruikt bij de Kindertelefoon. De chat consulten vinden plaats op dinsdag of donderdag tussen 16.00 en 19.00. Een dag voor de chat afspraak wordt de jongere aan de afspraak herinnerd via een sms of mail. Zowel de uitkomsten van face-to-face gesprekken als van de chat gesprekken worden geregistreerd in Kidos.
Doorverwijzing Naar aanleiding van het gesprek kijkt de arts of verpleegkundige of het noodzakelijk is de jongere te verwijzen naar een passende instantie of interventie.
47
Bijlage 3.
Schematisch overzicht van het proces Uitnodiging Alle leerlingen in de vierde klas van het VO worden uitgenodigd deel te nemen aan het PGO-VO4.
E-MOVO en meten & wegen Leerlingen nemen deel aan
Leerlingen
weigeren
deelname
of
zijn
afwezig tijdens afname
E-MOVO test en het meten
E-MOVO test.
en wegen.
RT, geen consult
RT, wel consult
De score van de E-MOVO
De score van de E-
test en de uitkomst van het
MOVO test en/of de
meten en wegen geeft
uitkomst van het meten
geen aanleiding de leerling
en
voor een consult op te
aanleiding
roepen.
voor een consult op te
wegen de
RT, wel consult Leerling zelf of school geeft
aan
dat
het
gewenst is de leerling
geeft
voor een consult op te
leerling
roepen.
roepen.
Consult De leerling wordt opgeroepen voor een consult.
Afronding
Doorverwijzing
Het consult is toereikend:
De zorg is niet toereikend:
de
verdere zorg is gewenst
leerling
heeft
verdere zorg nodig.
geen
voor de leerling.
Leerling
wordt
door-
naar
zorg
verwezen instantie.
Opvolging Terugkoppeling leerling
bij
of de
de zorg
instantie is verschenen.
48
Bijlage 4.
Wanneer worden leerlingen in E-MOVO uitgenodigd voor een consult?
Tabel 15. Overzicht van oproepcriteria: per E-MOVO onderdeel Onderwerp
Uitnodiging voor consult bij:
Melding vrijblijvende chat bij:
Consultaanvraag leerling
Score rood
-
Suïcide
Score rood
Score oranje
Ervaren gezondheid
Score rood
Score oranje
Seksualiteit (veilig vrijen)
Score rood
Score oranje
Psychosociale gezondheid
Score rood of oranje
-
Lichamelijke mishandeling
Score rood
Score oranje
Geestelijke mishandeling
Score rood
Score oranje
Seks tegen je zin
Score rood
Score oranje
Alcohol
Score rood
-
Drugs
Score rood
-
Loverboys
Score rood
-
Mondgezondheid
-
Score rood of oranje
Roken
-
Score rood of oranje
Voeding (ontbijt)
-
Score rood of oranje
Bewegen
-
Score rood of oranje
Pesten
-
Score rood
Schoolbeleving
-
Score rood of oranje
In principe worden alle leerlingen opgeroepen bij de verpleegkundige. Wanneer sprake is van complexe problematiek wordt overwogen over te gaan tot opvolging door de arts. De verpleegkundige en arts stemmen dit samen af. In tabel 16 staat weergegeven wanneer de arts in beeld komt voor opvolging.
Tabel 16. Overzicht van criteria voor opvolging door arts Onderwerp Groeiproblemen (lengte) Leerling zit al in het ZAT of ziekteverzuimbegeleiding Er is sprake van psychiatrie Er zijn veel zorgen
49
Bijlage 5.
Onderbouwing inschatting oproeppercentage HAVO/VWO leerlingen
Door de relatief kleine onderzoekspopulatie en de mogelijk niet geheel representatieve scholen (IJburg College en Joodse SG Maimonides) en locaties (IJburg en Zuid) kan het oproeppercentage HAVO/VWO leerlingen mogelijk naar boven of beneden variëren. Om de inschatting zo goed mogelijk te doen is onderzocht hoe deze twee scholen scoren bij het PGO in de tweede klas. In de tweede klas van het VO komt stadsbreed in Amsterdam 23.5 procent van de HAVO/VWO leerlingen in aanmerking voor een consult op basis van E-MOVO. Bij het Joodse SG Maimonides ligt de score veel lager: slechts 10.5 procent van de leerlingen komt in aanmerking voor een consult. Het IJburg College scoort juist hoger ten opzichte van het stedelijk gemiddelde: 35.5 procent van de leerlingen komt in aanmerking voor een consult. Op basis van deze gegevens is niet te verwachten dat het percentage opgeroepen leerlingen bij een stadsbrede implementatie veel zal afwijken. De bovengrens van 35 procent wordt dus waarschijnlijk niet overschreden bij HAVO/VWO-leerlingen.
50
Bijlage 6.
Beschikbare interventie- en zorgprogramma’s voor 15/16-jarigen
6.1 Welke programma’s sluiten aan bij de verschillende onderwerpen? 1. Alcoholgebruik
Programma: Drank check Doel: Jongeren die frequent en/of overmatig alcohol gebruiken stimuleren om hun gebruik te minderen of te stoppen, voordat het gebruik tot ernstiger problemen of afhankelijkheid leidt. Doelgroep: Jongeren die regelmatig alcohol gebruiken maar nog geen behoefte hebben aan hulp. Oordeel: GGD – veelbelovend Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Jellinek Jeugdnet
Programma: Moti-4 Doel: Het terugdringen van zich ontwikkelend (beginnend) problematisch middelengebruik. Het programma omvat twee subdoelen: verminderen van aantal uitgegeven euro’s per week en de jongeren motiveren tot gedragsverandering. Doelgroep: Jongeren (14 tot 24 jaar) die (beginnend) problematisch bezig zijn met middelengebruik. Ook jongeren die al verslaafd zijn komen in aanmerking. Het gaat om jongeren die nog niet gemotiveerd zijn voor hulpverlening of die nog niet in aanmerking komen voor hulpverlening omdat het licht problematiek betreft. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: beide Beschikbaar in Amsterdam: nee Aanbieder: Mondriaan Verslavingspreventie
2. Drugsgebruik
Programma: De cannabisshow, Cannabis Intelligence Amsterdam (CIA) Doel: Verminderen van riskant blowgedrag en het beperken van de schadelijke effecten van cannabisgebruik bij Amsterdamse jongeren. Doelgroep: Jongeren (12 tot 25 jaar) met een laag opleidingsniveau waar cannabisgebruik regelmatig aan de orde is. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Jellinek Jeugdnet
51
Programma: Wiet check Doel: Jongeren die frequent en/of overmatig cannabis gebruiken stimuleren om hun gebruik te minderen of te stoppen, voordat dit gebruik tot ernstiger problemen of afhankelijkheid leidt. Doelgroep: Jongeren die regelmatig cannabis gebruiken maar nog geen behoefte hebben aan hulp. Oordeel: GGD – veelbelovend Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Jellinek Jeugdnet
Programma: Blow out (online) Doel: Voorkomen van blow verslaving bij jongeren. Doelgroep: Jongeren die meer willen weten over hasj en wiet met speciale aandacht voor jongeren die regelmatig tot vaak blowen. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: www.blowout.nu (ontwikkeld door Jellinek)
Programma: Spreekuur Doel: Voorkomen dat jongeren die regelmatig tot vaak drugs gebruiken verslaafd raken. Doelgroep: Jongeren die regelmatig tot vaak drugs gebruiken. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Jellinek Jeugdnet
Programma: Wietwijs (klassikaal) Doel: Voorkomen dat jongeren die regelmatig tot vaak drugs gebruiken verslaafd raken door het onderwerp klassikaal te bespreken. Doelgroep: Jongeren die regelmatig tot vaak drugs gebruiken. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Jellinek Jeugdnet
52
Programma: Moti-4 Doel: Het terugdringen van zich ontwikkelend (beginnend) problematisch middelengebruik. Het programma omvat twee subdoelen: verminderen van aantal uitgegeven euro’s per week, de jongeren motiveren tot gedragsverandering. Doelgroep: Jongeren (14 tot 24 jaar) die (beginnend) problematisch bezig zijn met middelengebruik. Ook jongeren die al verslaafd zijn komen in aanmerking. Het gaat om jongeren die nog niet gemotiveerd zijn voor hulpverlening of die nog niet in aanmerking komen voor hulpverlening omdat het licht problematiek betreft. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: beide Beschikbaar in Amsterdam: nee Aanbieder: Mondriaan Verslavingspreventie
3. Veilig vrijen
Programma: Hulpmix (online) Doel: Het doel van Hulpmix is om migrantenjongeren met vragen en problemen over identiteitsontwikkeling, relaties, seksualiteit en/of hun toekomst via internet vroegtijdig en op een efficiënte wijze te bereiken, te helpen en zo nodig toe te leiden naar aanvullende of andersoortige hulpverlening, om daarmee ernstiger problematiek te voorkomen. Doelgroep: Niet-westerse migrantenjongeren (12 tot 20 jaar) die lichte psychische en/of sociale problemen ervaren en daar iets aan willen doen. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: www.hulpmix.nl
Programma: Sense spreekuur Doel: Jongeren helpen die vragen hebben over of problemen hebben met seksuele gezondheid. Doelgroep: Jongeren die vragen hebben over of problemen hebben met seksuele gezondheid. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: beide Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: SOA poli, GGD
53
Programma: Girls’ talk Doel: Het doel van Girls’ talk is bevordering van seksuele gezondheid, gezond seksueel gedrag en seksuele interactiecompetentie bij meiden. Doelgroep: Girls’ talk is bedoeld voor heteroseksueel actieve meiden (14 tot 18 jaar) met diverse etnische achtergronden en een VMBO-opleiding of lager. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: in Amsterdam zijn nu twee getrainde medewerkers, maar zij werken bij verschillende organisaties. Momenteel nog geen officiële aanbieder.
Programma: Let’s Talk Doel: Het uiteindelijke doel is dat Let’s Talk bijdraagt aan de seksuele gezondheid van jongeren. Subdoelen van Let’s Talk zijn dat jongeren zich bewust zijn van hun eigen opvattingen en attituden ten aanzien van seksualiteit, genderrollen en weerbaarheid, zich bewust zijn van de meningen van leeftijdgenoten, en reflecteren op foutieve of ongewenste attituden en opvattingen en deze bijstellen. Doelgroep: Jongeren met interesse in seksualiteit (12 tot 19 jaar). Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: nee Aanbieder: Rutgers WPF
4. Ongewenste seks
Programma: STEPS Doel: Het doel van de behandeling is het verminderen van PTSS klachten (ten gevolge van eenmalig seksueel geweld) en het normaliseren van gedrag. Het doel van het parallelaanbod voor de ouders is dat zij in staat worden gesteld hun kind optimale steun te bieden tijdens de behandeling en dat zij leren om te gaan met hun eigen zorgen en gevoelens van boosheid, verdriet, schuld en angst. Doelgroep: De groepsbehandeling is bedoeld
voor meiden (13 tot 20 jaar) en hun
ouders/verzorgers. De meiden hebben uitsluitend eenmalig seksueel geweld meegemaakt (buiten het gezin) en daardoor een posttraumatische stresstoornis ontwikkeld. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: beide Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: GGZ inGeest
54
5. Psychosociale gezondheid: suïcide en emotionele problemen
Programma: Head up Doel: Het hoofddoel van Head up is depressieve klachten bij jongeren te verhelpen of verminderen en daarmee depressie te voorkomen. Doelgroep: Head up richt zich op jongeren (13 tot 17 jaar) met depressieve klachten. De ernst van depressieve klachten wordt vastgesteld met de Beck Depression Inventory-II (BDI-II), een korte gevalideerde depressievragenlijst die tijdens het kennismakingsgesprek door de jongere wordt ingevuld. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Punt P
Programma: Grip op je dip (online) Doel: Het hoofddoel van Grip op je dip is depressieve klachten bij jongeren te verhelpen of verminderen en daarmee depressie te voorkomen. Doelgroep: Grip op je dip richt zich op jongeren (16 tot 25 jaar) met depressieve klachten. De ernst van
depressieve
klachten
wordt
vastgesteld
met
de
CES-D,
een
korte
gevalideerde
depressievragenlijst die de jongeren via e-mail invullen. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: www.gripopjedip.nl
Programma: Happyles (klassikaal) Doel: Bevorderen van geluk en welbevinden en verminderen van depressieve klachten. Doelgroep: Jongeren (17 tot 25 jaar) in VO of middelbaar beroepsonderwijs (MBO). Oordeel: GGD – veelbelovend Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Trimbos Instituut
55
Programma: Altra 12+ Doel: Ondersteuning en begeleiding op maat voor zowel de jongere als de opvoeder(s). Dit varieert van het bieden van een veilig leerklimaat waarin groepstrainingen plaatsvinden tot specifieke trainingen aan de jongere of opvoeder(s). Doelgroep: (Overbelaste) jongeren (12 tot 23 jaar) met een ontwikkelingsvraag en hun (over)belaste opvoeders met een complexe opvoedingsvraag. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Altra
Programma: Altra thuis Doel: Het probleemgedrag van de jongere verminderen, de veiligheid van de jongere vergroten, het (emotionele) functioneren van de jongere bevorderen, de leervoorwaarden voor het behalen van een diploma versterken, de communicatieve- en opvoedingsvaardigheden van de ouders uitbreiden en het probleemoplossend vermogen van de ouders vergroten. Doelgroep: Gezinnen met jongeren (0 tot 23 jaar) met psychosociale problematiek of opvoedproblematiek. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Altra
Programma: Divisie gezondheidszorg (crisishulp) Doel: Divisie gezondheidszorg biedt behandeling aan jongeren met psychiatrische problemen. De divisie biedt poliklinische behandeling, dagbehandeling en klinische behandeling. Doelgroep: Jongeren (0 tot 23 jaar) met een contactstoornis, angstklachten, dwangstoornis, borderline
problematiek,
traumagerelateerde
stoornissen,
eetstoornissen, gedrags-
en
beginnende
persoonlijkheidsstoornissen,
concentratieproblemen,
hechtingsstoornis
of
psychotische klachten. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: de Bascule
56
Programma: M-power Doel: Voorkomen van sociale en maatschappelijke problemen van allochtone jongens, zoals marginalisering, criminaliteit, drop-out en drugsgebruik. Doelgroep: Allochtone jongens (13 tot 19 jaar) die opgroeien in twee culturen. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: GGZ inGeest, Prezens
Programma: My Identity Doel: Voorkomen van (verergering van) psychische klachten bij allochtone meiden door beter om te leren gaan met het leven in meerdere culturen. Doelgroep: Allochtone meiden (13 tot 18 jaar). Oordeel: onbekend Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: GGZ inGeest, Prezens
Programma: Psychiatrische gezinsbehandeling Doel: De zorglijn Psychiatrische gezinsbehandeling biedt hulp aan gezinnen waar sprake is van psychiatrische problematiek bij ouders of jongere, gecombineerd met problemen op meerdere levensgebieden. Doel is het gezinsfunctioneren en de ontwikkeling van de jongere bevorderen. Doelgroep: Gezinnen met jongeren (0 tot 18 jaar) met psychiatrische problematiek, disfunctioneel ouderschap, verstoorde relaties binnen het gezin, ernstige stress, sociaal isolement of een onveilige gezinsomgeving. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: de Bascule
Programma: Levensvaardigheden Doel: Levensvaardigheden wil de ontwikkeling van sociale en emotionele vaardigheden van jongeren stimuleren, om gevoelens van spanning in moeilijke situaties te verminderen en om een positieve manier van denken aan te leren. Doelgroep: Levensvaardigheden is bedoeld voor jongeren (14 tot 17 jaar) in alle typen van het VO (VMBO, HAVO en VWO). Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: nee
57
6. Psychosociale gezondheid: gedragsproblemen
Programma: Halt-afdoening en stop-reactie Doel: Jongeren inzicht geven in de oorzaken en gevolgen van gedrag, waardoor in de toekomst crimineel gedrag voorkomen kan worden. Doelgroep: Jongeren (8 tot 17 jaar) die een strafbaar feit hebben gepleegd zoals (winkel)diefstal, vernieling, graffiti, brandstichting, vuurwerkoverlast, overlast in het openbaar vervoer en spijbelen. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: beide Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Spirit
Programma: Jeugdhulp (lichte variant) Doel: De opvoeding, dagelijkse routine in huis, communicatie en omgang met elkaar en het maatschappelijk functioneren van het gezin verbeteren door hulp in de thuissituatie. Doelgroep: Gezinnen met jongeren (0 tot 18 jaar) met ernstige opvoedproblemen en/of gedragsproblemen bij de jongere. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Spirit
Programma: STOP Doel: Leerlingen een korte periode les aanbieden om het gedrag te verbeteren, sociale vaardigheden te vergroten, het zelfbeeld te versterken en studievaardigheden te verbeteren. Ook wordt in kaart gebracht of extra hulp nodig is. Doelgroep: Leerlingen van het VO met gedragsproblemen, psychosociale problemen of cognitieve ontwikkelingsproblemen. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Altra
58
Programma: TOP/Rebound Doel: Opvang en begeleiding bieden aan leerlingen die vanwege incidentele of structurele gedragsproblemen tijdelijk door school verwijderd zijn, zodat de leerlingen na een time-out periode kunnen terugkeren naar de school van herkomst. Het streven is gedragsproblemen te verminderen, sociale vaardigheden te vergroten, werkhouding te verbeteren, motivatie te versterken en leermogelijkheden inzichtelijk te maken. Doelgroep:
Leerlingen
van
het
regulier
VO
die
vanwege
incidentele
of
structurele
gedragsproblemen tijdelijk van school worden gestuurd en leerlingen die geschorst zijn en bij wie opvang in school niet mogelijk of niet wenselijk is. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Spirit
7. Overgewicht Programma: Lekker puh!!! Doel: Jongeren motiveren zelf te kiezen voor goed en gezond eten en een gezonde leefstijl op een leuke manier. Einddoel is dat het overgewicht vermindert of helemaal verdwijnt. Doelgroep: Jongeren (5 tot 18 jaar) met overgewicht. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Wendelyn Disse (specialist in Amsterdam)
Programma: Centrum voor eetstoornissen Doel: Het streven van de behandeling is in beeld te brengen hoe het overgewicht ontstaat en/of blijft bestaan en naar aanleiding daarvan de leefstijl veranderen. Doelgroep: Jongeren met ernstig overgewicht (obesitas). Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: nee, maar jongeren uit Amsterdam kunnen wel worden doorverwezen naar het Accare behandelcentrum te Almere.
59
Programma: Dagbehandeling obesitas Doel: Het doel van de behandeling is dat de jongere anders (gezonder) gaat leven en zichzelf gelukkiger voelt. Het gaat erom dat de jongere weer baas wordt over het eigen lichaam en plezier krijgt in bewegen en gezond eten. Gevolg hiervan is afvallen. Doelgroep: Jongeren met ernstig overgewicht (obesitas) waarbij eerdere pogingen tot afvallen niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. Uiteindelijk bepaalt een arts of de behandeling aansluit bij de jongere en of de jongere wordt toegelaten. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: nee, maar jongeren uit Amsterdam kunnen wel worden doorverwezen naar het behandelcentrum Heideheuvel te Hilversum.
Programma: Mend (Mind, Exersice, Nutrition…Do it!) Doel: Zorgen dat jongeren fitter worden, gezonder leven en lekker in hun vel zitten. Uiteindelijk zal dit leiden tot afvallen. Doelgroep: Jongeren met overgewicht. Oordeel: Dit programma is niet door het NJI of het CGL beoordeeld. Internationaal is dit programma wel positief beoordeeld. Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: momenteel niet, als alles volgens planning loopt is dit programma vanaf 2014 beschikbaar.
Programma: RealFit Doel: Gewichtsstabilisatie of gewichtsafname bij jongeren met een te hoge BMI. Doelgroep: Jongeren (13 tot 18 jaar) met overgewicht. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: nee
Programma: Weet en beweeg Doel: Het primaire doel van Weet & beweeg is een afname van het BMI met 5 procent en daarmee het verminderen of voorkomen van nadelige gevolgen van overgewicht voor de gezondheid op langere termijn. Ook is het een streven de psychosociale problemen die (extreem) overgewicht met zich meebrengt te verminderen. Doelgroep: Het programma is bedoeld voor jongeren (tot 18 jaar) met overgewicht of obesitas en hun gezinnen. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: nee
60
8. Lichamelijke mishandeling
Programma: Verblijf in een groep (voor meiden) Doel: Hulp bieden aan meiden (13 tot 18 jaar) en hun ouders om probleemgedrag te verminderen en de vaardigheden te vergroten. De meiden verblijven tijdelijk in een groepsaccommodatie met intensieve 24-uursbegeleiding, veel structuur en aandacht voor seksespecifieke problematiek. Doelgroep: Gezinnen met jonge meiden (13 tot 18 jaar) die te maken hebben met opvoedingsproblemen, verstoorde gezagsverhoudingen, verwaarlozing, mishandeling, sociaalemotionele problemen, psychiatrische problemen, criminaliteit of problemen door seksuele en/of lichamelijke mishandeling. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Spirit
Programma: Als het misgaat… bel ik jou Doel: Verdere schade bij de jongere als gevolg van (opnieuw optreden van) huiselijk geweld voorkomen, zorgen dat de ouders van de jongere weer hun verantwoordelijkheid nemen voor de veiligheid van de jongere en een omgeving voor de jongere ontwikkelen die gaat functioneren als ondersteunende omgeving. Doelgroep: Jongeren (0 tot 18 jaar) die getuige of slachtoffer zijn (geweest) van huiselijk geweld en hun ouders die als slachtoffer of dader betrokken zijn (geweest) bij het huiselijk geweld. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: beide Beschikbaar in Amsterdam: nee
Programma: Rots en water Doel: Algemene doelstelling van Rots en water is jongeren te begeleiden en te sturen in hun sociaalemotionele en mentale ontwikkeling. Een meer specifiek doel is jongens te leren omgaan met andermans en eigen macht, kracht en onmacht. In die zin leren de jongens zich te verdedigen tegen verschillende vormen van geweld en tegelijkertijd oog en gevoel te krijgen voor eigen grensoverschrijdend gedrag. Doelgroep: Rots en water was aanvankelijk bedoeld voor uitsluitend jongens (9 tot 18 jaar), die problemen ondervinden bij hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Deze problemen uiten zich in onbeheerst en grensoverschrijdend gedrag en in het onvermogen zich tegen geweld te verdedigen. Met enige aanpassingen is het programma ook geschikt voor meiden (9 tot 18 jaar). Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: nee
61
9. Geestelijke mishandeling
Programma: Rots en water Doel: Algemene doelstelling van Rots en water is jongeren te begeleiden en te sturen in hun sociaalemotionele en mentale ontwikkeling. Een meer specifiek doel is jongens te leren omgaan met andermans en eigen macht, kracht en onmacht. In die zin leren de jongens zich te verdedigen tegen verschillende vormen van geweld en tegelijkertijd oog en gevoel te krijgen voor eigen grensoverschrijdend gedrag. Doelgroep: Rots en water was aanvankelijk bedoeld voor uitsluitend jongens (9 tot 18 jaar), die problemen ondervinden bij hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Deze problemen uiten zich in onbeheerst en grensoverschrijdend gedrag en in het onvermogen zich tegen geweld te verdedigen. Met enige aanpassingen is het programma ook geschikt gebleken voor meisjes (9 tot 18 jaar). Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: nee
10. Ervaren gezondheid
Programma: Op koers Doel: Op koers beoogt jongeren met chronische ziekten, alsmede hun ouders en broers of zussen, in staat te stellen de ziekte beter te hanteren en hen strategieën te leren zo goed mogelijk te leven met de verschillende aspecten van de ziekte. Doelgroep: Op koers is een programma voor jongeren (8 tot 18 jaar), die door hun chronische ziekte in hun dagelijks functioneren en in hun sociaal-emotionele en sociaalpsychologische ontwikkeling worden beperkt. Daarbij kun je denken aan jongeren met diabetes, astma, nieraandoeningen, CF (Cystic
Fibrosis
–
taai
slijmziekte),
chronische
darmziekten
enzovoorts.
Ook de ouders, broers en zussen kunnen tot de doelgroep worden gerekend. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: beide Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: AMC en VuMC
62
11. Loverboys
Programma: Romeo en Julia Doel: Het programma heeft een preventieve functie met als doel te voorkomen dat jongeren in de toekomst in langdurige hulpverleningstrajecten terecht komen. Bij meiden gaat de aandacht uit naar het voorkomen van slachtofferschap van loverboys, mensenhandel of uitbuiting. Bij jongens gaat het om preventie van daderschap. In beide groepen komen de onderwerpen seksualiteit, sociale media, vriendschappen, relaties, grenzen en weerbaarheid aan de orde. Doelgroep: Jongeren (12 tot 23 jaar) die hulp nodig hebben op het gebied van seksualiteit, sociale media, vriendschappen, relaties, grenzen en/of weerbaarheid. Het gaat om jongeren die vanwege schuld- en/of schaamte gevoelens niet bij de reguliere hulp aankloppen en het probleem ook niet met hun ouders durven te bespreken. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Spirit
Programma: Beware of loverboys Doel: Meiden informeren over de werkwijze van loverboys, voorkomen dat meiden in de prostitutie terecht komen en meiden helpen de prostitutie te verlaten. Doelgroep: Meiden die het risico lijken te lopen slachtoffer van een loverboy te worden en vervolgens in een circuit van prostitutie terecht te komen, meiden die al slachtoffer zijn geworden van een loverboy en meiden die werkzaam zijn in de prostitutie. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: beide Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: het Scharlaken Koord
63
Programma: ASJA Doel: Zorgen dat slachtoffers veilig zijn en beschermd worden tegen ‘foute vrienden’, het loverboycircuit en/of een crimineel netwerk. Zorgen dat de meiden weer functioneren en zorgen voor een gezonde basis voor de verdere fysieke, sociaal-emotionele, psychische, cognitieve en seksuele ontwikkeling. Doelgroep: Het programma richt zich op normaal begaafde meiden en jonge vrouwen (van 12 tot 23 jaar) die via loverboy-constructies in de prostitutie of in een 'grijs' prostitutiecircuit terecht zijn gekomen. Daarnaast richt het programma zich op meiden en jonge vrouwen die een groot risico lopen om hierin terecht te komen omdat ze zich ophouden in circuits waarin sprake is van (seksueel) grensoverschrijdend gedrag, (seksueel) misbruik en/of criminaliteit. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: beide Beschikbaar in Amsterdam: nee
12. Roken
Programma: Smoke alert (online) Doel: Preventie van en stoppen met roken bij jongeren. Doelgroep: Rokende en niet-rokende leerlingen in de bovenbouw van het VO. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: www.smokealert.nl
13. Pesten
Programma: Competentietraining Doel: Aan de hand van trainingen en huiswerk zorgen dat leerlingen sociaal vaardiger worden, beter kunnen functioneren in het dagelijks leven en beter kunnen omgaan met pesten en boosheid. Doelgroep: Jongeren (12 tot 19 jaar) die sociale vaardigheidstekorten hebben. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: SO&T
64
14. Schoolbeleving
Programma: Plezierige klas Doel: Doel van Plezierige klas is een eind te maken aan de verstoorde relaties in de klas. De training richt zich op het versterken van sociale vaardigheden van de jongeren, inzicht geven in situaties en het bieden van gedragsalternatieven. Daarnaast wordt samen met de leerkracht gewerkt aan een veilige omgeving, een plezierige sfeer en een grotere zelf redzaamheid. Ook leren de jongeren hun netwerk (ouders, leerkracht, mentor) effectief in te schakelen. Doelgroep: Klassen met hardnekkige pestpatronen, onrust, bedreigingen en/of een onveilig klimaat. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: preventie Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: SO&T
Programma: Training zelfvertrouwen Doel: Het versterken en/of uitbreiden van sociale competenties en vaardigheden en leren hanteren van school situaties met spanning en stress. Vergroting van gedragsalternatieven, helpende gedachten, inzicht en zelfredzaamheid. Dit leidt tot meer adequaat functioneren in beoordelings- en prestatie situaties. Doelgroep: Jongeren (8 tot 19 jaar) met faalangstklachten. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: SO&T
65
6.2 Welke programma’s zijn in Amsterdam beschikbaar voor overige veelvoorkomende problemen bij de doelgroep?
15. Crimineel gedrag
Programma: Nieuwe perspectieven Doel: Verbeteren van maatschappelijk functioneren van de jongere, relaties met voor de jongere belangrijke personen herstellen, sociaal-emotionele vaardigheden van de jongere vergroten, de jongere blijft (voortaan) uit het criminele circuit en de jongere gaat naar school of werk. Dit alles onder leiding van een interventiewerker. Doelgroep: Jongeren (12 tot 16 jaar) met politie en/of justitie contacten. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: beide Aanbieder: Spirit
Programma: Nieuwe perspectieven plus Doel: Zorgen dat de jongere niet met politie in aanraking komt, de houding en het gedrag van de jongere verbeteren, de risicofactoren binnen het gezin aanpakken en de omgeving van de jongere verbeteren. Doelgroep: Jongeren (8 tot 16 jaar) met delictgedrag, antisociale ontwikkeling of kenmerkende gezinsfactoren (huiselijk geweld, psychopathologie bij ouders/opvoeders of ernstige criminaliteit onder gezinsleden). Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: zorg Aanbieder: Spirit
Programma: Resocialisatie en begeleiding Doel: Voorkomen dat jongens recidiveren door ondersteuning en begeleiding te bieden bij de resocialisatie. Aandacht gaat uit naar het vinden van een positieve plek binnen de maatschappij. Doelgroep: Jongens (12 tot 18 jaar) met problemen op meerdere leefgebieden en meervoudige politie- en/of justitiecontacten. Jongens die vaak na schooltijd in een groep rondhangen op straat en daar hinderlijk, overlastgevend of crimineel gedrag vertonen. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: beide Aanbieder: Spirit
66
16. Opvoedproblematiek
Programma: Vangnet jeugd Doel: Ingrijpen in situaties waarin de ontwikkeling van jongeren wordt bedreigt. Doelgroep: Gezinnen met jongeren (0 tot 19 jaar), bij wie een bedreiging is gesignaleerd voor de gezondheid van de jongere. Het gaat met name om gezinnen die slecht bereikt worden, het gezondheidsprobleem (nog) niet voldoende (h)erkennen of hulpverlening afwijzen. Oordeel: GGD – veelbelovend Preventie/zorg: beide Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: MGGZ, GGD
Programma: Crisisopvang Doel: Binnen 24 uur is een rustige, veilige verblijfplaats met structuur gerealiseerd. Doelgroep: Jongeren (6 tot 18 jaar) en hun ouders waar sprake is van crisis in de opvoeding en/of waarbij de veiligheid van de jongeren in het geding is. Oordeel: onbekend Preventie/zorg: zorg Beschikbaar in Amsterdam: ja Aanbieder: Spirit
16. Echtscheiding ouders
Programma: KIES (Kinderen In Echtscheiding Situaties) Doel: Het doel van KIES is het zoveel mogelijk voorkomen van problemen die jongeren als gevolg van echtscheiding kunnen ondervinden en hen leren omgaan met de veranderde situatie. Daarnaast stelt KIES ten doel dat eventuele problemen bij jongeren zo vroeg mogelijk gesignaleerd worden, dat ouders tijdelijk ontlast worden en dat ouders (en eventueel school) kennis hebben over de effecten van echtscheiding op jongeren. Doelgroep: Jongeren met gescheiden ouders, ouders en docenten. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Aanbieder: de Praktijk
67
17. Psychische- en/of verslavingsproblemen ouders
Programma: Kopstoring (online) Doel: Het hoofddoel van de online cursus Kopstoring is het voorkomen dat jongeren met ouders met verslavingsproblemen zelf psychische problemen ontwikkelen. Subdoelen zijn het doorbreken van sociaal isolement, het bevorderen van een reële kijk op zichzelf en de ouder en het aanleren van vaardigheden om goed voor zichzelf te (blijven) zorgen. Doelgroep: Jongeren (16 tot 25 jaar) van wie één of beide ouders psychiatrische of verslavingsproblemen hebben. Oordeel: NJI – theoretisch goed onderbouwd Preventie/zorg: preventie Aanbieder: www.kopstoring.nl
Programma: KOPP/KVO: praatgroep Doel: Voorkomen van psychische problemen bij jongeren. Doelgroep: Jongeren (vanaf 16 jaar) die opgroeien in een gezin waarvan één of beide ouders psychiatrische problemen of verslavingsproblemen hebben. Oordeel: GGD - veelbelovend Preventie/zorg: preventie Aanbieder: Punt P, GGZ inGeest, Prezens
6.3 Welke (interactieve) hulpbiedende websites zijn beschikbaar voor de doelgroep?
Drugsgebruik Website: www.drugsondercontrole.nl Doel: Jongeren door middel van online hulp helpen hun drugsgebruik te stoppen of te minderen. Doelgroep: Jongeren die regelmatig drugs gebruiken en dit willen stoppen of minderen. Preventie/zorg: zorg
Website: www.drugsweb.nl Doel: Jongeren helpen hun drugsgebruik te stoppen of te minderen. Doelgroep: Jongeren die regelmatig drugs gebruiken en dit willen stoppen of minderen. Preventie/zorg: beide
68
Veilig vrijen Website: www.vrijlekker.nl Doel:Jongeren informeren over veilig vrijen en seksuele gezondheid. Doelgroep: Jongeren die meer willen weten over veilig vrijen en seksuele gezondheid. Preventie/zorg: preventie
Abortus Website: www.abortusverwerking.nl Doel: Jongeren die een abortus hebben meegemaakt ondersteunen bij de verwerking (eventueel aan de hand van online hulpverlening). Doelgroep: Jongeren die een abortus hebben meegemaakt. Preventie/zorg: beide
Psychosociale problematiek Website: www.allesondercontrole.nu Doel: Zorgen dat jongeren weer goed in hun vel zitten en geen last (meer) hebben van depressieve gevoelens. Doelgroep: Jongeren met klachten over angst, somberheid, piekeren en stress. Preventie/zorg: zorg
Website: www.hetluisterendoog.nl Doel: Jongeren die zich eenzaam voelen een luisterend oor bieden. Doelgroep: Jongeren die zich eenzaam of geïsoleerd voelen. Preventie/zorg: preventie
Website: www.interapy.nl Doel: Jongeren met psychische klachten helpen door middel van online therapie. Doelgroep: Jongeren die te maken hebben met depressie, paniek aanvallen, posttraumatische stress, rouwverwerking, eetproblemen of een seksueel trauma. Preventie/zorg: beide
Website: www.mindmasters.nl Doel: Jongeren informeren over de geestelijke gezondheid en jongeren die problemen ervaren met hun geestelijke gezondheid helpen en ondersteunen. Doelgroep: Jongeren die problemen ervaren met hun geestelijk gezondheid en jongeren die hun geestelijke gezondheid willen testen. Preventie/zorg: beide
69
Mishandeling Website: www.chatmetfier.nl Doel: Jongeren helpen geweld te stoppen en/of te voorkomen en hulp bieden bij de gevolgen van mishandeling in de relationele sfeer. Doelgroep: Jongeren die te maken hebben met mishandeling in de relationele sfeer. Preventie/zorg: beide
Gameverslaving Website: www.gameadviesopmaat.nl Doel: Voorkomen dat jongeren met opvallend gamegedrag daadwerkelijk verslaafd raken aan gamen. Doelgroep: Jongeren die vaak gamen en hierdoor in een sociaal isolement terecht (zijn) (ge)komen. Preventie/zorg: beide
Misdrijf of verkeersongeluk Website: www.ikzitindeshit.nl Doel: Slachtoffers van een misdrijf of verkeersongeluk ondersteunen bij de verwerking. Doelgroep: Jongeren die slachtoffer zijn geworden van een misdrijf of verkeersongeluk. Preventie/zorg: beide
Pesten Website: www.pestweb.nl Doel: Pesten verminderen of stoppen en de jongere weer eigenwaarde teruggeven. Doelgroep: Jongeren die worden gepest, die getuige zijn van pesterijen of die zelf andere jongeren pesten. Preventie/zorg: beide
Slaapproblemen Website: www.slimslapen.nl Doel: Slechte slaapgewoontes (gedrag) en gedachten (cognities) over slaap bij jongeren veranderen. Doelgroep: Jongeren die problemen hebben met in slaap vallen en/of een nacht doorslapen. Preventie/zorg: beide
Diverse problemen Website: www.klikvoorhulp.nl Doel: Jongeren helpen allerlei problemen te stoppen en/of te voorkomen. Doelgroep: Jongeren met een bepaald probleem die aan de bel trekken en hulp zoeken. Preventie/zorg: beide
70
Website: www.kindertelefoon.nl Doel: Jongeren helpen met hun problemen en erger voorkomen. Doelgroep: Jongeren (tot 18 jaar) met een bepaald probleem. Preventie/zorg: beide
Website: www.pratenonline.nl Doel: Problemen bij jongeren verhelpen door er online over te praten. Doelgroep: Jongeren (tot 23 jaar) die over een bepaald probleem willen praten. Preventie/zorg: preventie
71
Bijlage 7.
Overzicht beschikbare interventies voor 15/16-jarigen in Amsterdam
Gezondheidsprobleem
Programma
Oordeel
Aanbieder
Alcoholgebruik
Drank check
GGD - veelbelovend
Jellinek Jeugdnet
Drugsgebruik
Blow out (online)
onbekend
www.blowout.nu
De cannabisshow
NJI - theoretisch goed onderbouwd
Jellinek Jeugdnet
Drugs onder controle
onbekend
www.drugsondercontrole.nl
Drugsweb (online)
onbekend
www.drugsweb.nl
Spreekuur
onbekend
Jellinek Jeugdnet
Wiet check
GGD - veelbelovend
Jellinek Jeugdnet
Wietwijs (klassikaal)
onbekend
Jellinek Jeugdnet
Hulpmix (online)
NJI - theoretisch goed onderbouwd
www.hulpmix.nl
Sense spreekuur
onbekend
SOA poli, GGD
Vrij lekker (online)
onbekend
www.vrijlekker.nl
Ongewenste seks
STEPS
NJI - theoretisch goed onderbouwd
GGZ inGeest
Suïcide en emotionele
Alles onder controle
onbekend
www.allesondercontrole.nu
problemen
(online) Altra 12+
onbekend
Altra
Altra thuis
onbekend
Altra
Divisie gezondheidszorg
onbekend
De Bascule
Grip op je dip (online)
NJI - theoretisch goed onderbouwd
www.gripopjedip.nl
Happyles (klassikaal)
GGD - veelbelovend
Trimbos Instituut
Head up
NJI - theoretisch goed onderbouwd
Punt P
Het luisterend oog (online)
onbekend
www.hetluisterendoog.nl
Interapy (online)
onbekend
www.interapy.nl
M-power
onbekend
GGZ inGeest en Prezens
Mindmasters (online)
onbekend
www.mindmasters.nl
My Identity
onbekend
GGZ inGeest en Prezens
Psychiatrische
onbekend
De Bascule
NJI - theoretisch goed onderbouwd
Spirit
Jeugdhulp
onbekend
Spirit
STOP
onbekend
Altra
TOP/Rebound
onbekend
Spirit
Chat met fier (online)
onbekend
www.chatmetfier.nl
(online)
Veilig vrijen
(crisishulp)
gezinsbehandeling Gedragsproblemen
Halt-afdoening en stopreactie
Lichamelijke mishandeling
72
Verblijf in een groep (voor
onbekend
Spirit
meiden) Chronische ziekten
Op koers
NJI - theoretisch goed onderbouwd
AMC en VuMC
Loverboys
Beware of loverboys
onbekend
Het Scharlaken Koord
Romeo en Julia
onbekend
Spirit
Centrum voor
onbekend
Accare (Almere)
Dagbehandeling obesitas
onbekend
Heideheuvel (Hilversum)
Lekker puh!!!
onbekend
Wendelyn Disse
Roken
Smoke alert (online)
NJI - theoretisch goed onderbouwd
www.smokealert.nl
Pesten
Competentietraining
onbekend
SO&T
Pestweb (online)
onbekend
www.pestweb.nl
Plezierige klas (klassikaal)
onbekend
SO&T
Training zelfvertrouwen
onbekend
SO&T
Nieuwe perspectieven
onbekend
Spirit
Nieuwe perspectieven plus
onbekend
Spirit
Resocialisatie en
onbekend
Spirit
Crisisopvang
onbekend
Spirit
Vangnet jeugd
onbekend
MGGZ, GGD
Echtscheiding ouders
KIES
NJI - theoretisch goed onderbouwd
De Praktijk
Psychische- en/of
Kopstoring (online)
NJI - theoretisch goed onderbouwd
www.kopstoring.nl
KOPP/KVO: praatgroep
GGD - veelbelovend
Punt P, GGZ inGeest en
Overgewicht
eetstoornissen
Schoolbeleving
Crimineel gedrag
begeleiding Opvoedproblematiek
verslavingsproblemen ouders
Prezens Abortus
Abortus verwerking (online)
onbekend
www.abortusverwerking.nl
Gameverslaving
Game advies op maat
onbekend
www.gameadviesopmaat.nl
Ik zit in de shit (online)
onbekend
www.ikzitindeshit.nl
Slaapproblemen
Slim slapen (online)
onbekend
www.slimslapen.nl
Diverse problematiek
Klik voor hulp (online)
onbekend
www.klikvoorhulp.nl
Kindertelefoon (online)
onbekend
www.kindertelefoon.nl
Praten online (online)
onbekend
www.pratenonline.nl
(online) Misdrijf of verkeersongeluk
73
Bijlage 8.
Bronvermelding
Gezondheidsraad. Overgewicht en obesitas. Den Haag, 2003.
Dunnink G. Advies extra contactmoment in de leeftijdsperiode 12-19 jaar. Bilthoven: RIVM, Centrum Jeugdgezondheid, 2009.
Fleuren M, Wiefferink K, Paulussen T. Determinants of innovation within health care organizations. Literature review and Delphi study. International Journal for Quality in Health Care, 2004, 16 (2), pp 107–123.
Keizer I, Groot Koerkamp F. Jouwggd.nl – analyse, strategie en executie GGD Amsterdam. Hilversum: Spargle, 2012.
Linnan L, Steckler A (Eds). Procesevaluation for public health interventions and research. San Fransisco (CA): Jossey-Bass, 2002.
Nederlands Jeugd Instituut (NJI). Database.
RIVM Centrum Gezond Leven (CGL). Database.
WHO. Dementia A Public Health Priority. 2012
Onderstaande instanties zijn via telefoon of e-mail benaderd: Altra, Amsterdam De Bascule, Amsterdam GGZ inGeest, Amsterdam Jellinek Jeugdnet, Amsterdam Prezens, Amsterdam Punt P, Amsterdam SO&T, Amsterdam Spirit, Amsterdam
74