RISICO-INVENTARISATIE 1
Algemeen
1.1 Bij het opstellen van een risico-inventarisatie worden eerst alle gevaren geïdentificeerd (binnen de gestelde gebruiksgrenzen van het product), vervolgens wordt ingeschat wat de risico's van die gevaren zijn en tenslotte wordt (getalsmatig) beoordeeld of de risico's voldoende laag zijn in het kader van de wettelijke eisen. 1.2 Indien de risico's onvoldoende laag zijn kunnen maatregelen ter vermindering van het risico worden geformuleerd, waarna het risico opnieuw kan worden ingeschat en beoordeeld, net zolang tot een voldoende laag risiconiveau is bereikt. 1.3 Met de term gevaar wordt, in de wereld van CE-markering en werkomstandigheden, een mogelijke bron voor lichamelijk letsel aangeduid. Gevaar heeft dus altijd betrekking op de veiligheid en gezondheid van personen (en evt. dieren) en nooit (direct) op materiële schade aan bijvoorbeeld de machine en/of het product. 1.4 Voor het identificeren van de gevaren wordt tabel A.1 uit NEN6787 gehanteerd. 1.5 Risico heeft betrekking op zowel de kans op het daadwerkelijk optreden van letsel ten gevolge van het gevaar als op de ernst van het letsel. Een gemiddeld risico kan dus zowel samenhangen met gering letsel met een grote kans van optreden, als met ernstig letsel met een kleine kans van optreden. 1.6 In de risico-inventarisatie wordt het risico van elk gevaar (welke een relatie heeft met het ontwerp en het functioneren van de brug als geheel) bepaald met de methodiek van Fine & Kinney, die wordt toegelicht in paragraaf 2. 1.7 De aannemer dient de risicobeoordeling op te stellen door de risico-inventarisatie aan te vullen met gevaren die betrekking hebben op de elektrotechnische en elektromechanische installatie van de brug. 1.8 De aannemer dient de risicobeoordeling zowel digitaal (CD-ROM), als op papier (A4 formaat) aan te leveren, voorzien van een coverpagina, een inhoudsopgave en een korte samenvatting. 1.9 Een risicobeoordeling is van belang bij de Richtlijn Arbeidsmiddelen.
2
De methodiek van Fine & Kinney De risico-inventarisatie wordt uitgevoerd volgens de methodiek van Fine & Kinney. Volgens deze methodiek wordt het risico gekwantificeerd met een getal (risicogetal), dat wordt berekend als het product van de volgende factoren, die moeten worden ingeschat per geval: waarschijnlijkheid; blootstellingsfrequentie; ernst Pagina 1 van 6
2.2 2.2.1
Waarschijnlijkheid De factor waarschijnlijkheid (W) is een getal dat de kans aangeeft dat een gevaar zich voordoet, de waarschijnlijkheid wordt ingedeeld in 7 categorieën. W-waarde
Waarschijnlijkheid van het risico
0,1
bijna niet denkbaar
0,2
praktisch onmogelijk
0,5
onwaarschijnlijk, kan in grensgeval
1
denkbaar
3
ongewoon, maar mogelijk
6
goed mogelijk
10
te verwachten, bijna zeker
2.2.2
Het bepalen van de waarschijnlijkheid is bij het maken van de risico-inventarisatie de meest discutabele factor. Bij de risico-inventarisatie moet, voor het bepalen van deze waarde, rekening worden gehouden met de te nemen maatregelen.
2.2.3
De te nemen maatregelen kunnen zijn (in volgorde van voorkeur): aanpassingen in het ontwerp, zodat het gevaar wordt verminderd/weggenomen; afschermingen van gevaarlijke plaatsen; het aanbrengen van waarschuwingen; het opnemen van instructies in de gebruikershandleiding.
2.3 2.3.1
Blootstellingsfrequentie De blootstellingsfrequentie (B) is een getal voor de blootstellingsduur aan het risico. De blootstellingsfrequentie wordt ingedeeld in 6 categorieën. B-waarde
Duur van blootstelling aan het risico
0,5
zeer zelden – minder dan één keer per jaar
1
zelden – jaarlijks
2
soms – maandelijks
Pagina 2 van 6
2.3.2
2.4 2.4.1
3
af en toe – wekelijks
6
regelmatig – dagelijks
10
voortdurend
Voor voetgangers, fietsers en autoverkeer wordt deze factor bepaald op 6, omdat deze gebruikers dagelijks gebruik maken van de brug. Voor onderhoudspersoneel wordt deze factor bepaald op 2.
Ernst of Effect De factor de ernst of mogelijk effect (E) is een getal voor de mogelijke schade of gevolgen, wanneer het gevaar zich voordoet. De ernst of mogelijk effect wordt ingedeeld in 5 categorieën.
E-waarde
Mogelijke gevolgen
Schade (S) in Euro
1
gering;
€ 0 < S < € 250
letsel zonder verzuim (ehbo) kan nodig zijn 3
€ 250 < S < € 2.500
belangrijk; letsel en verzuim
7
€ 2.500 < S < € 25.000
ernstig; onherstelbaar effect (invaliditeit)
15
€ 25.000 < S < € 125.000
zeer ernstig; één dode (acuut of op termijn)
40
€ 125.000 < S < € 250.000
ramp; enkele doden (acuut of op termijn)
100
€ 250.000 < S <
catastrofaal;
.
veel doden (acuut of op termijn)
2.5 2.5.1
Risicogetal Het uit de drie factoren berekende risicogetal geeft een indicatie voor de noodzaak of gewenstheid van te nemen maatregelen. Pagina 3 van 6
Risicogetal
Aard van de te nemen maatregelen
R-klasse
< 20
zeer beperkt risico, wellicht aanvaardbaar
I
20 – 70
mogelijk enig risico, aandacht vereist
II
70 – 200
belangrijk risico, maatregelen zijn noodzakelijk
III
200 – 400
hoog risico, zeker maatregelen nemen
IV
> 400
zeer hoog risico, zeker maatregelen nemen
V
Zoals reeds eerder aangegeven wordt de risico-inventarisatie opgezet voor de verschillende gebruikersgroepen afzonderlijk, daarbij echter rekening houdende met de verschillende rollen die één en dezelfde persoon kan vervullen als gebruiker. Zo wordt een brugwachter die op de brug loopt, beschouwd als een voetganger en zullen de risico's ook als zodanig bepaald en beoordeeld worden. 3
Gebruikers en gevaren
3.1
Algemeen
3.1.1
De 14 beweegbare bruggen kennen de volgende gebruikers:
-
Brugwachters;
-
Onderhoudspersoneel;
-
Scheepvaartverkeer;
-
Autoverkeer, fietsers en voetgangers.
3.1.2 Voor het identificeren van de gevaren is tabel A.1 uit NEN 6787 gehanteerd. Aangevuld met een aantal objectspecifieke gevaren. Niet alle gevaren zijn voor alle gebruikers van toepassing, of even groot. De afsluitbomen bijvoorbeeld vormen geen gevaar voor het scheepvaartverkeer. De gevaren van de afsluitbomen vormen een groter risico voor landverkeer als voor onderhoudspersoneel, omdat landverkeer hier vaker aan wordt blootgesteld. De risico-inventarisatie wordt daarom gemaakt voor alle gebruikers afzonderlijk. 3.1.3 In tabelvorm wordt van elk gevaar aangegeven voor welke gebruiker het gevaar van toepassing is.
3.1.4 Indien van toepassing wordt aangegeven dat een gevaar moet worden meegenomen in de risicobeoordeling van de aannemer.
Pagina 4 van 6
3.2
Brugwachters
3.2.1 De Evert Stokbrug, D.S. Plompbrug en Oostwaarderbrug worden normaliter op afstand bediend. De blootstellingsfrequentie aan de gevaren van afstandsbediening kan daarom op 10 worden gesteld en de gevaren van lokale bediening op 1. 3.2.2 De overige bruggen worden regelmatig lokaal bediend. De blootstellingsfrequentie aan de gevaren van lokale bediening kan daarom op 10 worden gesteld. 3.2.3 Voor brugwachters worden alleen die gevaren beoordeeld die te maken hebben met de bediening van de brug. Gevaren die er ook zijn voor landverkeer worden niet meegenomen omdat landverkeer hier vaker aan wordt blootgesteld en de risico's voor hen dus groter zullen zijn.
3.3
Onderhoudspersoneel
3.3.1 Er zal (hooguit) maandelijks onderhoudspersoneel bij de 14 bruggen aanwezig zijn. De blootstellingsfrequentie aan gevaren van onderhoudswerkzaamheden wordt daarom op 3 gesteld. 3.3.2 Voor onderhoudspersoneel worden alleen de gevaren beoordeeld die te maken hebben met het onderhoud van de brug. Gevaren voor onderhoudspersoneel die er ook zijn voor landverkeer worden niet meegenomen, omdat landverkeer hier vaker aan wordt blootgesteld en de risico's voor hen dus groter zullen zijn. 3.3.3
Ook worden de gevaren in de brugkelder(s) alleen beoordeeld voor onderhoudspersoneel, omdat deze zijn afgesloten voor onbevoegden (leken).
3.4
Scheepvaartverkeer
3.4.1 Scheepvaartverkeer maakt dagelijks gebruik van de brug. De blootstellingfactor aan gevaren voor scheepvaart wordt daarom op 6 gesteld.
3.5
Landverkeer
3.4.2 Landverkeer maakt dagelijks gebruik van de brug. De blootstellingfactor aan gevaren voor landverkeer wordt daarom op 6 gesteld.
Pagina 5 van 6
4
Gebruikte afkortingen
Afkortingen welke in de risico-inventarisatie gebruikt kunnen worden zijn o.a.: CCTV :
Closed Circuit Television (camera installatie)
CE
:
Conformité Européenne (voldoen aan de Europese eisen)
FAT
:
Factory acceptance test (technische en functionele tests in de fabriek)
LVS
:
Landverkeerseinen
SVS
:
Scheepvaartseinen
SAT
:
Site acceptance test (technische en functionele tests op de bouwplaats)
5
Conclusies risico-inventarisatie
Na het gereed komen van de risico-inventarisatie zijn het aantal gevaren bekend met een risico getal groter dan 70, voor deze gevaren dienen aanvullende maatregelen te worden genomen.
Pagina 6 van 6