Rijksdienst
W E R K D O C U M E N T
RAMING VAN DE BEHOEFTE AAN RUIMTE VOOR KLEINE BEDRIJVENTERREINEN I N LELYSTAD TOT 2 0 1 0 door K.R.H.
a
L --
1
R I J K S D I E N S T
8650'
1978-157 A c o
Johnson
juni
V O O R D E I J S S E L M E E R P O L D E R S S M E D I N G H U I S
INHOUDSOPGAVE ENLEIDING UITGANGSPUNTEN GLOBALE KARAKTERISERING VAN KLEINE BEDRIJVEN EN KLEINE BEDRIJVENTERREINEN Kleine bedriiven Kleine bedrijventerreinen
1.
2.
4 4 4 5 5 5
WIJZE VAN BEREKENEN De arbeidsplaatsen op kleine De selectie van het aandeel arbeid~~laatsen bedrijventerreinen Het terreinquotiznt De rqimtebehoefte
RESULTATEN 7 De beschikbare oppervlakte aan kleine bedrijventerreinen 8 in Lelystad Confrontatie tussen de behoefte en voorraad aan kleine 9 bedrijventerreinen
5. 5.1. 5.2. 6. 6.1 6.2. 6.3. 7. 7.1 7.2. 7.3. 7.4.
8.
6 7
. .
CONCLUSIES Algemeen Conclusies bij toepassing variant A Conclusie bij toepassing van variant B AANBEVELINGEN A1 eemeen Welke variant - A, B of C Planning Situering
-
-
II
verdient de voorkeur?
LITERATUUR .
11 11 13
1 Tabel A. Het aantal arbeidsplaatsen in gebied Lelystad vanaf 1975 tot 2010 volgens de varianten A en B
I1 Tabel A. Benadering v.d. toekomstige werkgelegenheidsstructuur in gebied Lelystad in % Tabel B. Benadering van het aantal arbeidsplaatsen in gebied Lelystad per bedrijfssector van 1975 tot 2010 Tabel C. Netto terreinquotient per bedrijfssector uitgedrukt in m2 per werkzaam persoon 111 Lijst van bedrijven welke goed passen op kleine bedrijventerreinen 1V'~ebiedsindelin~skaart Lelystad
V ~enodigderuimte voor kleine bedrijventerreinen per jaar tot 2010 in gebied Lelystad (in ha netto) volgens variant B VI De ruimte behoefte volgens variant C en de hieruit voortvloeiende consequenties.
1. INLEIDING
Het doe1 van deze nota is het geven van een inzicht in de ruimtebehoefte van kleine bedrijven die men, gezien hun aard op klein bedrijventerreinen ruimte wil aanbieden. De tot dusver algemeen gevolgde methode voor de raming van de toekomstige behoefte aan bedrijventerreinen berust op een prognose van de groei van de beroepsbevolking naar sectoren, het selecteren van het gedeelte daarvan dat een arbeidsplaats moet vinden op specifieke bedrijventerreinen en het ~ermeni~uldigen van dit aantal arbeidsplaatsen met een zgn. terreinquotient Deze methode is ook in onderhavige raming gevolgd. Inherent aan ramingen van toekomstige behoeften zijn, de onzekerheden ten aanzien van bepaalde aspecten. Bij deze raming van de behoefte aan ruimte voor kleine bedrijventerreinen betreft het de volgende aspecten: - het selecteren van dat gedeelte van de beroepsbevolking welke een arbeidsplaats op kleine bedrijventerreinen zal bezetten (de ontwikkelingen op de kleine bedrijventerreinen in het nog jonge Lelystad zijn moeilijk te schatten, bovendien maakt de relatief geringe omvang hiervan schattingen extra hachelijk), - het bepalen van terreinquotignten voor bedrijven op kleine bedrijventerreinen (de factoren die bepalend zijn voor de ontwikkeling van het terreinquotignt - b.v. ontwikkeling van de automatisering of ploegenarbeid - zijn niet te kwantificeren). Ten aanzien van de bovengenoemde onzekere aspecten worden een aantal veronderstellingen als uitgangspunten gehanteerd.
.
.
De hierna volgende berekeningen laten zien wat de behoefte aan kleine bedrijventerrein over de diverse jaren zal zijn, wanneer wordt vastgehouden aan het maximummodel "variant A" (beroepsbevolking = arbeidsplaatsen), dan we1 een minimum model "variant B" waarbij er van wordt uitgegaan dat 15% v.d. beroepsbevolking tot de uitgaande pend$l behoort (t.b.v. de pessimisten onder ons is ook een variant C in deze raming opgenomen zie bijlage VI). In deze nota komen achtereenvolgens aan de orde:
-
Uitgangspunten/veronderstellingen
- Globale karakterisering van'kleine bedrijven en kleine bedrijventerreinen
- De raming (wijze van berekenen)
- Resultaten - Conclusies - Aanbevelingen - Literatuur - Bijlagen.
2 . UITGANGSPUNTEN/VERONDERSTELLINGEN
.
.
a. Bij variant A wordt verondersteld dat d e gehele beroepsbevolking in de diverse jaren werk @l vinden in gebied Lelystad (werkgele'genheid is afgestemd op de beroepsbevolking). Voor variant B is verondersteld dat 15% v.d. beroepsbevolking tot de uitgaande pendel zal behoren. b. Ten aanzien van het'aantal arbeidsplaatsen wordt verondersteld dat het aandeel van het.totaa1 aantal arbeidsplaatsen per sector dat op kleine bedrijventerreinen zal werken met uitzondering van de sector bouunijverheid gelijk zal blijven aan de situatie per 31 december 1977.
De ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen bij deze sectoren nijverheid en diensten - is dan ook volledig gebaseerd op de groei van het totaal der sectoren zoals aangegeven in het Structuurplan Lelystad en in de bijlage I1 tabel a van deze notitie. *= oppervlakte uit te geven bedrijventerrein
c. In het Structuurplan Lelystad wordt ervan uitgegaan dat bij de afronding van het woningb~uw~rogramma (37.400 woningen gereed voor het jaar 2010) en het gereedkomen van grote bouwprojecten de werkgelegenheid in de bouwnijverheid zal afnemen we1 als volgt van 1980 -'I990 met 4% en van 1990 - 2000 met + 3%. Hiertegenover staat echter dat-bij afronding van de grote nieuwbouw activiteiten de behoefte aan woningonderhoud en reparatie sterk zal groeien. Dit betekent mede gezien het karakter van de bouwbedrijven . die op klCline bedrijven gevestigd zullen worden - gericht op woningonderhoud en reparatie - een toename in het aandeel van het aantal arbeidsplaatsen in de sector bouw dat op kleine bedrijventerreinen zal werken. d. Ten aanzien van de terreinquotiznten is aangenomen dat her gemiddelde tussen de huidige te~rein~uotignten op kleine bedrijventerreinen inZ Lelystad en de terreinquotiznten uit het terreinquotiZntenonderzoek bruikbare ter~ein~uotisnten zijn voor deze raming (zie tabel 3, punt 4.2.): 3. GLOBALEKARAKTERISERING VAN KLEINE BEDRIJVEN EN KLEINE BEDRIJVENTERREINEN 3.1. Kleine -------bedriiven ---- --In het kader van deze notitie wordt onder kleine bedrijven verstaan die bedrijven met maximaal 20 arbeidsplaatsen en een kaveloppervlakte van maximal ca. 5.000 m2. Deze criteria hebben een enigszins arbitrair karakter. In het algemeen betreft het hier ambachtelijke bedrijven. De grens tussen industrie en ambacht is echter niet scherp te trekken. De kleine bedrijven waar het in deze notitie om gaat zullen als regel een' vestigingsplaats op een klein bedrijventerrein worden aangeboden. 3.2. Kleine bedriiventerreinen., Hiermee worden bedoeld terreinen van mximaal ca. 5'ha bruto; waarop een concentratie van kleine bedrijven gevestigd is. Deze bedrijventerreinen zijn geheel of gedeeltelijk in het woongebied en/of in de centrumzone gesitueerd. In gebied Lelystad zijn er momenteel drie kleine bedrijventerreinen operationeel, te weten: - het Gmldenhof opp. 8,2 ha (netto) - de Kempenaar opp. 2,5 ha (netto) - de Jol ggp. 3.0 ha (netto) In de woongebieden 2.4. en 4.1. zijn resp. 2,2 en 2,3 ha gereserveerd voor kleine bedrijventerreinen. Zowel qua oppervlakte als qua ligging moet het Gildenhof gezien vanuit het structuurplan Lelystad als een uitzondering worden beschouwd. De oppervlakten van de toekomstige kleine bedrijventerreinen zullen beduidend kleiner zijn en deze terreinen zullen bovendien dichter bij.de woonbebouwing warden gesitueerd dan bij het Gildenhof het geval is. Vanwege de ligging van deze bedrijventerreinen t.0.v. het woongebied en centrumzone zal in het vestigingsbeleid extra aandacht besteed worden aan de milieu-aspecten.Al1ereerst zullen bedrijven op kleine bedrijventerreinen niet in conflict mogen komen met een aanta1:basis-milieu-eisen. Het zullen dus zeer "milieuvriendelijke" vormen van bedrijvigheid moeten zijn die geen overlast - ontploffingsgevaar, stank,.geluidshinder, te veel autoverkeer e.d. - voor het woongebied veroorzaken. Mede op grond van het bovenstaande zal het primair gaan om bedrijven met een plaatselijk consument verzorgend karakter zoals dienstverlenende, installatie-, reparatie- en toePeveringsbedrijven. + Structuurplan Lelystad 1975-2000 bijlagen 7.6. +k Zie gebiedsindelingskaart bijlage IV
I n b i j l a g e 111 wordt a l s l e i d r a a d voor h e t , b e l e i d en t e r v e r d u i d e l i j k i n g van welk s o o r t b e d r i j v e n bedoeld wordt, een l i j s t van b e d r i j v e n d i e ges c h i k t z i j n voor v e s t i g i n g op een k l e i n b e d r i j v e n t e r r e i n opgenomen. I n p r i n c i p e kunnen b e d r i j v e n d i e aan voorgenoemde c r i t e r i a voldoen i n a l l e b e d r i j f s s e c t o r e n voorkomen. De b e d r i j f s s e c t o r landbouw wordt i n deze n o t i t i e b u i t e n beschouwing g e l a t e n omdat deze b e d r i j v e n z e e r a r b e i d s e x t e n s i e f z i j n en a l s zodanig n i e t g e s c h i k t voor v e s t i g i n g op k l e i n e bedrijventerreinen. 4. WIJZE MAN BEREKENEN A l l e r e e r s t wordt globaal aangegeven welke stappen z i j n genomen om t e komen t o t een raming van de benodigde ruimte voor k l e i n e b e d r i j v e n t e r reinen. I n deze raming z i j n d r i e f a s e n t e onderscheiden t . w . : - de berekening van h e t a a n t a l a r b e i d s p l a a t e n en h e t aandeel daarvan d a t op k l e i n e b e d r i j v e n t e r r e i n e n z a l werken, de bepaling van h e t gemiddelde t e r r e i n q u o t i & t per s e c t o r b i j k l e i n e bedrijven, de ruimtebehoefteberekening ( h e t r e s u l t a a t van de raming).
-
4.1. ---------De a r b e i d s p-----laatsen Met behulp van de meest r e c e n t e u i t d r a a i * van h e t Demografisch model Lelystad, waarin 0.m. de beroepsbevolking t o t 2010 wordt aangegeven wordt berekend hoeveel a r b e i d s p l a a t s e n i n d e d i v e r s e jaren i n L e l y s t a d t e verwachten z i j n . B i j de v a r i a n t A i s de beroepsbevolking g e l i j k g e s t e l d aan h e t a a n t a l . . t e verwezenlijken a r b e i d s p l a a t s e n . B i j de omzetting van de beroepsbevolking n a a r h e t a a n t a l a r b e i d s p l a a t s e n i n Lelystad wordt voor v a r i a n t A gebruikgemaakt van de volgende formule: a a n t a l a r b e i d s p l a a t s e n = beroepsbevolking - uitgaande pendeh=(15% v.d. beroepsbevolking) + de c o n s t a n t e f a c t o r 2000 voor de inkomende pendel. Het t o t a a l a a n t a l a r b e i d s p l a a t s e n van 1977 t o t 2010 i n gebied L e l y s t a d wordt voor b e i d e v a r i a n t e n i n b i j l a g e 1 weergegeven. De t a b e l a i n b i j l a g e I1 g e e f t d e b e n a d e r i n g van de werkgelegenheidss t r u c t u u r weer i n gebied Lelystad van 1975 t o t 2 0 1 0 n a a r de s e c t o r e n en i n procenten. Deze t a b e l i s een a f g e l e i d e van t a b e l 1 2 u i t h e t Structuurplan ~ e l y s t a d e ni s t o t s t a n d gekomen door h e t percentage d a t i n h e t s t r u c t u u r p l a n toebedeeld wordt aan a r b e i d s r e s e r v e evenredig over de s e c t o r e n t e verdelen. Door deze percentages t e betrekken op h e t t o t a a l a a n t a l a r b e i d s p l a a t s e n v i n d t men h e t t o t a a l a a n t a l a r b e i d s p l a a t s e n per s e c t o r ( z i e b i j l a g e I1 t a b e l b ) . 4.1.1.
De s e l e c t i e van h e t aandeel a r b e i d s p--------l a a t s e n op------------k l e i n e b e d r i j v------enter...................................
rslzcz
Het i s d u i d e l i j k d a t n i e t a l l e a r b e i d s p l a a t s e n toegerekend kunnen worden aan k l e i n e b e d r i j v e n c.q. k l e i n e b e d r i j v e n t e r r e i n e n . Het aandeel van h e t t o t a a l a a n t a l a r b e i d s p l a a t s e n p e r s e c t o r d a t t e Lelystad op k l e i n e bed r i j v e n t e r r e i n e n werkt bedroeg op 31 december 1977 voor de s e c t o r n i j v e r h e i d , bouwnijverheid en d i e n s t e n r e s p e c t i e v e l i j k 9,8%, 5,2% en 6,8%. Op grond van de h u i d i g e i n z i c h t e n i s h e t n i e t mogelijk om met enige zekerheid aan t e geven hoe deze percentages voor d e s e c t o r e n n i j v e r h e i d en d5ensten z i c h i n de loop d e r t i j d z u l l e n ontwikkelen. Daarom wordt ervan uitgegaan, d a t h e t aandeel van de s e c t o r e n n i j v e r h e i d en d i e n s t e n ongeveer s t a b i e l z a l b l i j v e n .
x D.M.L. u i t d r a a i d.d. 9 mei 1978
Gezcen het uitgangspuntb is het, bij de kwantitatieve benadering van de groei van het aandeel aan arbeidsplaatsen in de sector bouwnijverheid op kleine bedrijventerreinen, allerzins redelijk aan te nemen dat de toename van 1980-1990 + 4%, van 1990-1995 1,5% en van 1995-2000 + 1 % zal bedragen. Dit betekent dat het aandeel van het totaal aantal arbeidsplaatsen in de sector bouw dat op kleine bedrijventerreinen zal werken er als volgt uitziet: Tabel 1. .
Jaar . . 1977 1978 1979 1985 1989
.
.
Aandeel
Jaar
Aandeel
5,2% 5,6% 5,9% 7,6% 9,2%
1995 1999 2009
10,7% 11,7% 12.7%
Door de hierboven genoenide percentages te betrekken op het aantal arbeidsplaatsen in gebied Lelystad per bedrijfssector (bijlage 11, tabel b), vindt men de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen per sector op kleine bedrijventerreinen in Lelystad, zoals weergegeven in tabel 2. Tabel 2. Arbeidsplaatsen op kleine bedrijventerreinen per sector in gebied Lelystad Nijverheid
Sector Jaar
Variant A
B I
I I
Bouw
A
I
I
B I
Diensten
A
I 1I 1I
II 1I 1I 1I 1I 1I
118 185 233 429 563 725 832 887
189 233 405 522 662 755 802
I I
1 1
j
1
/
1 I
4.2.
90 133 157 276 383 482 535 620
-
136 157 270 355 440 486 560
I 1
1
1
1 1 1
/
I
Totaal
I
B
i
A
B
528 767 906 1555 2027 2549 2856 3095
785 906 1478 1880 2328 2592 2797
I
I
1977 1978 1979 1985 1989 1995 1999 2009
I
320 449 516 850 1081 1342 1489 1588
-
460 516 803 1003 1226 1351 1435
I 1
j
1 1 1
1
1
-
-
Het terreinpc~
Tabel 3. Gemiddelde t e r r e i n q u o t i e n t voor k l e i n e b e d r i j v e n t e r r e i n e n i n Lelystad van 1977 ' t o t 2010 Sector
Oppervlakce-?per (netto)
. werknemer
Nijverheid Bouwnijverheid Diensten
162 m2 147 m2 220 m2
:
4.2.1. D eruimtebehoefte -----------------
.
,
U i t e i n d e l i j k wordt met behulp van d e a r b e i d s p l a a t s e n u i t t a b e l 2 en de t e r r e i n q u o t i e n t e n u i t t a b e l 3 voor de s e c t o r e n n i j v e r h e i d , bouwnijverh e i d en d i e n s t e n d e benodigde oppervlakte k l e i n e b e d r i j v e n t e r r e i n ( a r b . p l . x t e r r e i n q . ) over de d i v e r s e j a r e n berekend. D i t wordt weergegeven i n t a b e l 5. Om voor de z i c h t e v e s t i g e n b e d r i j v e n keuzemogelijkheden voor wat b e t r e f t de s i t u e r i n g van hun b e d r i j f t e kunnen bieden en om onverwachte gebeurten i s s e n op t e vangen wordt de h i e r v o o r berekende ruimtebehoefte verhoogd (zgn. ophogingspercentage$.' met: 10% i n de periode 1979 t / m I989 5% i n de periode 1990 t / m 1999 Volgens de i n t a b e l 8 aanbevolen f a s e r i n g d i e n t h e t l a a t s t e k l e i n e bedrijventerrein d a t i n de behoefte v o o r z i e t t o t 2000 i n 1999 opera- . t i o n e e l t e z i j n . D i t maakt h e t ophogen van de geraamde behoefte na 1999 onnodig ( z i e b i j l a g e V). Door t e zorgen d a t de benodigde t e r r e i n e n hoe ook gefaseerd steeds + 1 j a a r e e r d e r o p e r a t i o n e e l z i j n dan nodig; wordt een r e s e r v e voorraad gekweekt h e t welk opgeteld b i j de r e s e r v e u i t h e t ophogingspercentage voldoende keuze,rnogelijkheden en ruimte voor onverwachte omstandigheden biedt.
,
-
-
-
-
. D e uitkomsten worden onder e n i g voorbehoud gepresenteerd. Veranderende uitgangspunten (aandeel a r b e i d s p l a a t s e n op k l e i n e b e d r i j v e n - t e r r e i n e n , t e r r e i n q u o t i E n t e n e . d . ) dan veranderen uiteraar'd ook de u i t komsten.
5. RESULTATEN De r e s u l t a t e n van de hierboven beschreven w i j z e van berekenen worden i n de onderstaande t a b e l weergegeven.
*
.
Tabel 5. De n e t t o ruimte -behoef t e ( e x c l ' o p h ~ g i n g s ~ e r c e n t a g evoor ) kleine b e d r i j v e n t e r r e i n e n i n gebied L e l y s t a d per s e c t o r , volgens de v a r i a n t e n A en B u i t g e d r u k t i n h a , . .
. . .
Sector
.Jaar .
.
'
,
. .
Nijverheid
Variant
. 1977**
1978 1979 1985 1989 1995 1999 2009
:
. . . . . .
.
A
1,91 2,99 3,77 6,95 9,12 11,75 13,48 14,37
* = oppervlakte u i t k* =
Bouw
Dcens'ten
B
A
B
-
1,32 1,96 2,31 4,06 5.63 7,09 7,86 9,11
1,99 2,31 3,97 5,22 6,46 7,14 8,23
3,06 3,77 6,56 8,46 10,72 12,33 12,99
-
t e geven b e d r i j v e n t e r r e i n gegevens Lelystad
A
B
7,04 9,88 10,12 11,35 11,35 18,70 17,67 23,78,22,07 29,52 26,97 32,76 29,72 34,94 31,57
Totaal A
10,27 14,83 17,43 29,21 38,53 48,36 54,lO 58,42
B
15,17 17,43 28,20 35,75 44,15 49,09 52.,79
Na a f t r e k van de r e e d s g e r e a l i s e e r d e oppervlakte k l e i n b e d r i j v e n t e r r e i n e n per 31 december ( t a b e l 7); r e s t e e r t de nog a a n t e leggen n e t t o - o p p e r v l a k t e .(de additionele behoefte).
----
.........................
.5.1. De beschikbare o p p e r v l a k t e aan k l e i n e b e d r i j v------------------e n t e r r e i n e n i n Lelystad ----------------
Tabel 6 g e e f t een o v e r z i c h t van de aanwezige, uitgegeven e n nog beschikbare b e d r i j v e n t e r r e i n e n i n Lelystad per 31 december 1977.
Kleine b e d r i j venterreinen Gildenhof Kempenaar JO 1 Totaal
T o t a a l opp. aanwezig i n ha n e t t o
Uitgegeven opp. i n ha, n e t t o
$92 295 390
892 2,4 0,3
13,7
10,9
Beschikbaar voor u i t g i f t e i n ha, netto
091 297 298
U i t de gegevens i n t a b e l 6 b l i j k t d a t p e r 31 j a n u a r i 1977 i n t o t a a l 10,9 ha t e r r e i n i s uitgegeven aan k l e i n e b e d r i j v e n t e r r e i n e n . De i n deze raming berekende b e h o e f t e bedraagt e c h t e r 9,98 ha p e r 31 december 1977. D i t v e r s c h i l met d e w e r k e l i j k uitgegeven oppervlakte k l e i n e bedrijvent e r r e i n kan z i j n oorzaak vinden i n h e t f e i t d a t b e d r i j v e n met h e t oog op mogelijke u i t b r e i d i n g overgaan t o t de aankoop van meer t e r r e i n dan op grond van de p e r s o n e e l s b e z e t t i n g b i j v e s t i g i n g nodig zou z i j n ("op g r o e i kopen"). Ook i n v e s t e r i n g s of s p e c u l a t i e v e overwegingen kunnen h i e r b i j een 1-01 s p e l e n .
5.2.
co_nf~~"tgtie_-%%sen-4%-kehsef Le-e_nuo_o_rr_sad-iaf!-k1si1!s~ked_1:ii!!s~eezzreinen ------
De confrontatie van de totale behoefte aan kleine bedrijventerreinen volgens variant A en B tot 2010 in Lelystad met de aanwezige voorraad kleine bedrijventerreinen per 31-12-'77 in ha netto resulteert in de additionele behoefte en wordt in onderstaande tabel en in grafiek 1 weergegeven. Hierdoor is het mogelijk a£ te lezen wanneer de kritieke tijdstippen zijn.
1977
Jaar per 31 .december . . . .
I
1978
1979
I985
198.9
1995
1:999 2009
Behoefte aan kleine bedrijventerrein in ha netto
*
1) Volgens variant A
Ophogingsfactor Totaal vlgs Variant A
4
2) Volgens variant Ophogingsfactor Totaal vlgs variant B
, -
-
-
l7,43 29,71 38,53 48,36 '54,lO 58,42 1,74 2,97 3,85 2,42 2,71 19,17 32,68 42,38 50,78 56,81 58,42 -
10,90 15,17 17,43 28,20 35,75 44,15 48,61 52,79 2,43 1,74 2,80 3,57 2,21 191 1,51
-- - - - - - - .................................................................................... 12,O
16,68 19,17 31,OO 39,32 46,36 51,04 52,79
I1 Aanwezige oppervl&kte
kl. bedrijventerr. per 1-4-1978
13,70 13,70 13,70
13,70 13,70 13,70 13,70 13,70
111 Totale behoefte aan
nieuw te realiseren kl. bedrijventerr. (zgn. additionele behoefte) 1) Volgens variant A (incl. ophog.fact.) 2) Volgens variant B (incl. ophog.fact.)
-
2,98
5,47
18,98 28,68 37,08 43,ll
44,72
5,47
17,30 25,62 32,66 37,34 39,09
* afgeleid van het ophogingspercentage voor keuzemogelijkheden zoals beschreven in punt 4.2.1.
,. .- -1
3-
i .
6. CONCLUSIES 6.1. Algemeen De conclusies worden door tabel 7 en grafiek I geillustreerd. De curven in grafiek 1 geven de ontwikkeling weer van de ruimtebehoefte inclusief ophoeingsfactor. Tot 1979 is de raming van de ruimtebehoefte volgens variant A ongeveer gelijk aan de ruimtebehoefte volgens variant B. Dat wil zeggen dat het uitgangspunt beroepsbevolking = arbeidsplaatsen (werken volgt wonen variant A) tot 1979 resulteert in ongeveer hetzelfde aantal arbeidsplaatsen als wanneer het structuurplan uitgangspunt (variant B) 15% uitgaande penden en 2.000 abs. inkomende pendel wordt gehanteerd. De conclusies uit variant A zijn t/m 1979 ongeveer gelijk aan de conclusies uit variant B. Bij de toepassing van variant C ligt de ruimtebehoeftebeduidend lager, ook in 1979. De volledige bewerking van deze variant en de conclusies hieraan verbonden worden in bijlage 3 behandeld. De benodigde ruimte voor kleine bedrijventerreinen wordt in de tabel van bijlage V per jaar weergegeven. 6.2. Conclusie-bii-toeeas~ing-!!a_~-!!5ria_~t~! Uit grafiek 1 en tabel 7 blijkt dat bij toepassing van variant A reeds in het 4e kwartaal van I978 - nog dit jaar dus - behoefte zal zijn aan meer ruimte voor kleine bedrijventerreinen. Momenteel - april 1978 - is er totaal 13,7 ha kleine bedrijventerreinen aanwezig, deze zal slechts tot medio 1978 in de behoefte voorkien. X Realisering van het bedrijventerrein in gebied 2.4.8. (+ l,7 ha netto) en de zgn. kantorenterreinen in gebied 2.4.1. (+ 1,3 hanetto) brengt de totale oppervlakte aan kleine bedrijventerreTnen op 16,7 ha voldoende tot medio 1979 (excl. ophogingsfactor). Laat men de kantorenterreinen .buiten beschouwin~dan is er Alechts 15.4 ha dit is voldoende tot begin 1979. . . ~ . . In de periode'van 1978 tot 2010 is er nog behoefte aan 44,7 ha kleine bedrijventerreinen. 6.3. Conclusie-bij toe~assicgenvan
vari~nm-E
Ook bij toepassing van variant B blijkt dat er omstreeks het 4e kwartaal van 1978 behoefte zal zijn aan meer ruimte voor kleine bedrijventerreinen. In de periode van medio 1978 tot 2010 zal er bij toepassing van deze variant 39,l ha kleine bedrijventerreinen nodig zijn, dat is 5,6 ha minder dan bij variant A. 7. AANBEVELINGEN
-- ---7.1. Algmeen Bij het bepalen van de bruto-oppervlakte van de aan telleggenbedrijventerreinen kan een bruto-netto verhouding van 1,5 : I worden toegepast. Het is wenselijk d8t dezeverhouding wordt nagestreefd om te komen tot een gunstige bruto-netto verhouding. - Men dient bij uitgifte van de bedrijventerreinen te voorkomen dat bedrijven teveel grond claimen, d.w.z. meer dan aannemelijk is op grond van verwachte uitbreiding (in dit kader zie ook punt 5.1.). - Het is wenselijk dat deze bedrijventerreinen goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. - De zgn. kantorenterreinen in gebied 2.4.1. kunnen de bestemming kleine bedrijventerreinen krijgen aangezien er op korte termijn genoeg capaciteit in de centrumzone is voor kantoren; terwijl er niet voldoende ruimte is gereserveerd voor kleine bedrijventerreinen.
I
-
7 . 2 . Welke variant - A B of C verdient de voorkeur? -----------------z-------------------------------
Toepassing van variant B heeft de voorkeur en we1 om de volgende redenen: - Het uitgangspunt bij deze variant is volledig in overeenstemming met de taakstelling zoals die in het Structuurplan staat. Reservering van ruimte voor de verschillende activiteiten dient dan ook gebaseerd te zijn op de uitgangspunten in het structuurplan. - De omstandigheid dat thans de groei van het aantal arbeidsplaatsen achterblijft bij de groei van de bevolking, mag geen uitgangspunt voor de toekomst zijn. - Het is aannemelijk dat naarmate Lelystad groeit de thans geldende negatieve vestigingsfactoren zullen verminderen. Voor kleine bedrijven geldt met name de nog geringe omvang en gevarieerd het v.d. arbeidsmarkt als negatieve vestigingsfactor... 7 . 3 . Planning -------
Grafiek 1 geeft weer de ruimtebehoefte per jaar d.w.2. het netto-oppervlakte bedrijventerrein dat per jaar operationeel - direct te gebruiken moet zijn. De procedure vanaf het bouwrijp maken tot dat het bedrijventerrein operationeel is duurt I 2 2 jaar. Dit betekent dat de procedures voor het operationeel maken van de bedrijventerreinen, 2 jaar voor dat de behoefte ontstaat gestart moeten worden. In de periode van medio 1978 t/m 2010 is er volgens variant B behoefte aan totaal 3 9 , l ha (netto) terrein voor kleine bedrijven. Deze oppervlakte zal verdeeld worden in een aantal kleine bedrijventerreinen. De realisering van deze kleine bedrijventerreinen kan als volgt gefaseerd worden. Tabel 8. Fasering kleine bedrijventerreinen in Lelystad tot 2010 (volgens uitgangspunt B) .
. , . .
.
***
*
Periode
Aantal Totale opp. add. behoefte netto hruto
1 2
Totaal
. . . .
Gemiddeld Start** Operationeel per jaar procedures
3 9 , l ha
*
per 31 december . start procedures voor het realiseren van de terreinen *u additionele behoefte incl. ophogingsfactor xx
Het past niet in het kader van deze notitie om precies aan te geven waar de kleine bedrijventerreinen moeten liggen. Dit zou bovendien de vrijheid van de ontwerper danig beknotten. Het is op grond van hetgeen in deze notitie staat we1 mogelijk te stellen dat er + 10 kleine bedrijventerreinen verdeeld kunnen worden over de wijken 7, 4 en 5 (gem. 3 , 3 terreinen per wijk) en wellicht 2 kleine bedrijventerreinen in de aentrumzone. .*.
Wat betreft de situering in de wijk mag gesteld worden dat de terreinen goed ontsloten dienen te zijn voor verkeer (eventueel openbaar vervoer route langsldoor de terreinen). Mogelijk is het in een aantal gevallen nuttig om kleine bedrijventerreinen bij buurtcentra te situeren (2 la Kempenaar). Dit bevordert de bedrijvigheidllevendigheid in de buurt, hierbij kunnen gecombineerde voorzieningen worden aangebracht. In de ontwerpfase moet men met name wat betreft de loopafstanden tot het winkels~eunpunt(niet te groot) en de levendigheid (niet teveel verkeer) een goed evenwicht worden gevonden. 8. LITERATUUR
Structuurplan Lelystad 1975-2000 '
Standaard bedrijfsindeling Het ambacht in de woonomgeving
.
De behoefte aan fasering van de bedrijventerreinen in Lelystad tot 2010 Raming van de additionele behoefte aan specifieke werkterreinen in gemeente Breda 1975 Statistiek van de werkgelegenheid en beroepsbevolking in Lelystad,
Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders C.B.S. 1974 Bouwcentrum Rotterdam Werkdocument 1976-18 Bco door C.P. Koppert Sociografische Dienst der gemeente Breda 1975 Rijksdienst;voor de IJsselmeerpolders ~e1'~stad
1976, 197,7, 1978
Globaal plan woonbuurt 2.4. Lelystad
Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders
Bijlage I Tabel A. Het aantal arbeidsplaatsen in gebied Lelystad vanaf 1975 tot 2010 volgens de varianten A en B Jaar
Arbeidsplaatsen Variant A
1975 1976 I978 1979 1980 I981 1982 I983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993
7397 11510 13158 14537 15882 17197 18537 19890 21226 22584 23778 24907 25858 26804 27743 28687 29620
Jaar
Variant B 11784 13184 14356 15500 16618 17757 18907 20042 21 196 2221 1 23171 23979 24783 25582 26384 27177
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Arbeidsplaatsen Variant A 30549 31478 32406 33329 34125 34919 35157 35386 35623 35853 36097 36334 36556 36783 37012 37245
Variant B 27967 28756 29545 30330 3 1006 31681 31884 32078 32280 32475 32683 32884 33073 33266 33460 33658
Tabel A. Benadering van de toekomstige werkgelegenheidsstructuur in gebied Lelystad in % Jaar 1 )
1975')
1977')
14,l 19,l 54,8
14,6 20,9 57,O
1978
h979
1985
1989
1995
,999
2005
2009
Sector Nijverheid Bouw Diensten
16,4 20,6 57,4
18,l 20,2 57,J
20,6 17,7 58,9
22,2 16,l 61,5
23,5 1&,3 62,7
24,3 13,l 62,7
24,3 13,l 62,7
24,3 13,l 62,7
Tabel B. Benadering van het aantal arbeidsplaatsen in gebied Lelystad per bedrijfssector van 1975 tot 2010 1978
Jaar Sector
variant
Nijverheid Bouw D<@nsten
A
1979
8
1 8 8 8 ' - 1933 2371 2428 6607 6764
A 2380 2658 7592
1985
A
B
B
1989
A
1995
A
B
B
1999
A
B
A
B
2009 A
D
2385 4373 4129 5740 5323 7397 6758 8 4 8 5 7699 8829 7991 9051 81721'. 2663 3630 3547 4163 3861 4501 4112 4574 4150 4760 4308 4879 4409 7607 12502 11805 15903 14747 19737 18030 21894 19864 22781 20618 23353 21104 '
Tabel C. Netto terreinquotiznten per bedrijfssector uitgedrukt in m2 per werkzaam persoon
Kleine bedrijventerreinen in gebied Lelystad per 31 december 1975 Structuurplan Lelystad bijlage 7.b.
2005
Nijverheid
Bouw
110
202
214
214
91
226
I ) per 31 december 2 ) Bron = Werkgelegenheidsstatistiek Lelystad
Diensten
,.
Bijlage 111 Het is heel goed mogelijk onderstaande lijst uit te breiden, deze is beslist niet uitputtend m a r is slechts bedoeld om een indruk te geven welke soort bedrijven op kleine bedrijventerreinen kunnen worden geplaatst. Lijst van bedrijven welke goed passen op kleine bedrijventerreinen (mits deze voldoen aan criteria genoemd in hoofdstuk 3 van deze notitie).
- Plantsoendiensten - Hoveniersbedrijven
-
Tuincentra
Voedings- en genotmiddelen industrie - ,Brood en banket bakkerijen - Suikerwerkfabrieken Textielindustrie
- Wolspinnerijen-weverijen - Katoenweverijen
- Dekenstikkerijen - Jutespinnerijen en weverijen - Vlasbewerkingsinrichtingen Kledingindustrie
- Confectiekleding bedrijven - Maatkleding bedrijven - Bontwerkerijen
- Borduur en plisseer bedrijven Schoenindustrie
-
Lederwaren ambacht Maat en orthopedische schoenmakerijen - Zadelmakerijen
out en meubelindustrie - Pa~ketvloerenbedr~jven - Markiezen en rolluik bedrijven - Meubelmakerijen - Stofferderijen - ~ isteifabriek j en encadreer inrichtingen - Klompenfabrieken - Mandenmakerl'jen-:
Grafische industrielambachten; uitgeverijen
- Familie drukkerijen - Fotocopieerinrichtingen
- Uitgeverijen
- Binderijen, brocheerderijen Aardewerk en glasindustrie/ambachten
- Steenhouwerijen - Pottenbakkerijen - Glasbewerkingsinrichtingen - Glas-in-Loodzetterijen Scheepsbouw en scheepsreparatie
- Klein scheepsbouw bedrijven - Verkoop en reparatie van pleziervaartuigen
vervolg bijlage 111 Rijwiel en motorrijwielindustrie
- Rijwiel en motorrijwiel montage inrichtingen
-
Kijwiel en motorrijwiel reparatie bedrijven
Instrumenten en optische industrie - Medische instrumenten makerijen - Orthopedische en prothese artikelen bedrijven - Tandtechnische werkplaatsten - Opticiens werkplaatsen Overige industrielambachten
-
Goud en zilver smid Sieraden en medaille Eabrieken - Muziekinstrumenten fabrieken - Sociale werkplaatsen Bouwnijverheid en installatiebedrijven
-
Onderhouds aannemers Dakdekkers bedrijven - Stukadoorsbedrijven - Schildersbedrijven - Stratenmakersbedrijven - Tervarrobedrijven - Loodgietersbedrijven - Isolatiebedrijven . - Elektrotechnische installatiebedrijven Groothandel (in niet volumuneuse artikelen)
-
Groothandel Groothandel Groothandel Groothandel
in in in in
sanitaire artikelen tuinartikelen automobiel-accessoires verf en verfwaren, behangselpapier
Reparatiebedrijven
- Auto reparatiebedrijven
-
Autowas inrichtingen Autoverhuurbedrijven en/of taxibedrijven - Gereedschapslijperijen - Radio en televisie reparatiebedrijven - Reparatie voor n.e.g. gebruiksgoederen Hulpbedrijven van het vervoer
- Expeditie bedrijven
-
Magazijnen Benzinepompen
,
.,
:
.
. - ~..
.
RIJKSDIENST VOOR DE IJSSELMEERPOLDER . .. -...... .. ..., .. . .,*. ~~
.-.ct~,
,."C.,S
Bijlage V Benodigde r u i m t e v o o r k l e i n e b e d r i j v e n t e r r e i n e n p e r j a a r t o t 2010 i n geb i e d L e l y s t a d ( i n h a n e e t o ) v o l g e n s v a r i a n t B. Jaar
'
..
1978 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 I994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009
Oppervlakte p e r s e c t o r Bouw Diensten Nijverheid 1 , 9 9 10,12. 3,06 2,31 11,35 3,77 4,21 2,59 12,43 13,46 4,65 2,88 5,12 3,16 14 ;50 15,53 . 5,59 3,38 16,61 6,06 . 3,68 17,67 3,97 6,56 18,90 7,Ob 4,31 20,OO 7,55 4,63 21,12, 4,94 8,02 5,22 22,07 8,46 5,47 22,88 . 8,8'1 23,72 9,19 5,66 24,51 9,59 , 5,89 9,96 . 6,07 25,32 10,35 6,31 26,16 10,72 6.,,47 26,97 11,Il 6,69 27,72 11,50 6,84 28,45 11,96 7,03 29,08 12,23 7,14 . 29,72 12,31 7,25 29,92 12,38 7,31 30,lO 12,46 7,41 . 30,27 7,57 .30,47 12,52 12,60 7,75 30,65 30,84 12,69 7,85 31,02 7,97 12,77 8,09 31,20 12,83' 31,27 '8,19 12,91 , 31,57 12,99 8,23
* totaal
.
inclusief ophogingsfactor
,
Totaal 15,17 17,43 19,23' 20,99 22,78 24,50 26,35 28,20 , 30,27 32,l8 34,08 35,75 '37,16 38,57 39,99 41,35 42,82 44,61 45,52 46,79 48,07 48,61 49,48 49,79 50,14 50;56 51,OO 51,38 5 1 ,76 52,12 52,37 52,79
(
)*
(16,68) (19,17) (21,15) (23,09) (25,06) (26,95) (28,99) (31,02) (33,30) (35,40) (37,49) (39,32) (39,90) (40,50) (41,991 (44,42) (44,96) (46,84) (47,79) (49,13) (50,47) (51,04)
Bijlage VI De variant C Hierbij wordt verondersteld dat 25% van de beroepsbevolking tot de uitgaande pendel zal behoren en eenlinkomende pendel van 2000 abs. Aantal arbeidsplaatsen: Jaar arbeidspl. Jaar 1978 1979 1985 1989
10633 11869 17920 2 1394
arbeidspl.
1995 1999 2005 2009
25609 28189 29250 29934
Aantal arbeidsplaatsen per bedrijfssector Jaar
1978
1979
1985
1989
1995
1999
2005
2009
Nijverheid Bouw Diensten
1744 2190 6103
2148 2398 6848
3692 3172 10555
4750 3444 13157
6018 3662 16057
6858 3693 17675
7108 3832 18340
7274 3921 18769
Arbeidsplaatsen op kleine bedrijventerreinen per sector Jaar 1978 1979 1985 1989 1995 1999 2009 Nijverheid Bouw Diensten
17 1 123 415
21 1 142 466
362 241 718
466 317 895
590 392 1092
672 432 1202
713 498 1276
Ruimtebehoefte in ha (netto) Jaar 1978 Nijverheid 2,77 Bouw 1,81 Diensten 9,13 Totaal 13,71 Ophogiggsfactor 1,37 Totaal incl. opbogingsfactor 15,08 Confrontatie tussen de behoefte volgens variant C en de voorraad aan kleine bedrijventerreinen
'
1978
,1979
1985
1989
1995
1999
2009
Behoefte aan kleine bedrijven terreinen in ha netto 3 ophogingsfactor 1,37 Totaal 15,08
15,76 1,58
25,20 2,52
31,90 3,19
39,34 1,97
43,68 2,81
46,94
17,34
27,72
35,09
41,31
46,49
46,94
13,7
13,7
l3,7
13.7
13,7
13,7
14,02
21,39
27,61
32,79
33,24
Voorraad kleine bedrijventerreinen
7
Totale behoefte nieuw te realiseren terrein
13,7 1,38
3,64
-
,
,
v e r v o l g b i j l a g e VI Conclusie U i t de t a b e l c o n f r o n t a t i e t u s s e n d e b e h o e f t e volgens v a r i a n t C en de voorraad aan k l e i n e b e d r i j v e n t e r r e i n e n en ook u i t g r a f i e k 1 b l i j k t d a t na r e a l i s e r i n g van h e t k l e i n e b e d r i j v e n t e r r e i n 2.4.8. h e t t o t a a l aanwezige oppervlakte aan k l e i n e b e d r i j v e n t e r r e i n e n 13,7 + 1,7 = 15,4 bed r a a g t , d i t i s voldoende t o t medio 1979. I n de periode medio 1978 t / m 2009 z a l e r volgens v a r i a n t C b e h o e f t e aan t o t a a l 33,24 ha k l e i n e b e d r i j v e n t e r r e i n e n z i j n .