HUISARTS & ONDERZOEK
Wat verwachten Turkse en Marokkaanse vrouwen van hun huisarts? Resultaten van een focusgroepenonderzoek M. Avonts, L. Mathijs L, S. De Maesschalck, M. Deveugele
Achtergrond
Resultaten
Allochtone patiënten ervaren een minder kwaliteitsvolle gezondheidszorg en voelen zich minder gezond dan autochtone patiënten. Verklaringen hiervoor zijn zowel in taal- als culturele verschillen te vinden. Deze ongelijkheid in de gezondheidszorg heeft als gevolg dat de gezondheidsuitkomsten van allochtone patiënten slechter zijn dan die van autochtone patiënten. Onderzoek heeft uitgewezen dat (een deel van) de oplossing ligt in het verbeteren van de arts-patiëntcommunicatie. Binnen dit onderzoeksgebied valt op dat oudere vrouwen vaak niet bereikt worden en er dus weinig geweten is over hoe zij de relatie met hun huisarts beleven.
De taal werd in beide groepen aangehaald als een belangrijke bron van communicatieproblemen. Algemeen waren deze vrouwen tevreden over de relatie met hun huisarts, maar bleven zij toch vaak met vragen zitten. De Marokkaanse vrouwen hechtten veel belang aan een zo kort mogelijke wachttijd en goede medicatie, terwijl Turkse vrouwen sneller doorverwezen zouden willen worden.
Doel In dit onderzoek wordt nagegaan wat allochtone vrouwen verwachten op het gebied van consultstijl, informatieverstrekking en gedeelde besluitvorming (shared decision making).
Methode We organiseerden een focusgroep met Marokkaanse vrouwen in Deurne en een focusgroep met Turkse vrouwen in Mol. Deze vrouwen werden gerekruteerd respectievelijk uit een huisartsenpraktijk en uit een lokale vrouwenorganisatie. De focusgroepen werden gemodereerd door vrijwilligers die vooraf een korte training hadden gekregen en die de moedertaal van de deelneemsters beheersten. Telkens was een assistent-moderator aanwezig die de discussie vertaalde voor de observatoren; deze vertaling werd ook opgenomen en gebruikt als basis voor de analyse. Deze gebeurde door de uitspraken van de deelneemsters te coderen volgens onderwerp en deze codes samen te brengen in een overzichtelijke tabel.
370
Huisarts Nu november 2009; 38(9)
Besluit Er is een belangrijke taak weggelegd voor huisartsen en overheid om te zoeken naar een oplossing voor het taalprobleem. Verder moeten huisartsen er bij de organisatie van hun praktijk enerzijds voor zorgen dat de wachttijden beperkt worden en anderzijds dat er voldoende tijd wordt uitgetrokken voor consultaties met nietNederlandstalige patiënten. M. Avonts, huisarts, praktijk De Bres Deurne (Geneeskunde voor het Volk); L. Mathijs, ten tijde van het project werkzaam als haio in een groepspraktijk in Mol; S. De Maesschalck, huisarts, verbonden aan de vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg, Universiteit Gent; M. Deveugele, psychologe, verbonden aan de vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg, Universiteit Gent. Avonts M, Mathijs L, De Maesschalck S, Deveugele M. Wat verwachten Turkse en Marokkaanse vrouwen van hun huisarts? Resultaten van een focusgroepenonderzoek. Huisarts Nu 2009;38:370-6.
HUISARTS & ONDERZOEK
Inleiding De laatste decennia is het aantal inwoners met verschillende etnische achtergrond toegenomen, vooral in de grotere steden. Het aantal allochtone patiënten wordt in de huisartsgeneeskunde geciteerd als één van de oorzaken van verhoogde werkdruk 1. Allochtone patiënten ervaren de zorg als minder kwaliteitsvol dan autochtone patiënten. Vooral het conservatieve en afwachtende beleid is niet in overeenstemming met hun ervaringen uit het land van herkomst. Ook voelen ze zich in hun klachtenpresentatie vaak niet begrepen. Allochtonen voelen zich ten slotte minder gezond dan Nederlandse patiënten 2, maar waarom is niet helemaal duidelijk. De internationale literatuur vermeldt zowel taal als cultuur als obstakels voor kwaliteitsvolle gezondheidszorg. Een gebrek aan goede communicatie is een belangrijke verklaring voor de slechte toegang én de lage kwaliteit van de gezondheidszorg voor etnische minderheden 3. Tal van studies tonen dat als gevolg van de etnische achtergrond van de patiënt er een aanzienlijke ongelijkheid is in de toegang tot de zorg, alsook in de gezondheidsuitkomsten. Ook al is een deel van deze ongelijkheden in de gezondheidszorg gerelateerd aan sociaal economische variabelen, een kloof in de arts-patiëntrelatie speelt hier een cruciale rol 4. Verschillende studies tonen dat consultaties met allochtone patiënten anders verlopen dan bij autochtonen. Schouten et al. maakten een overzichtsartikel over de moeilijkheden bij interculturele medische communicatie 4. De bevindingen tonen aanzienlijke verschillen in het communicatieproces tussen artsen en allochtone patiënten. Zo gedragen artsen zich minder affectief (tonen minder empathie en houden minder rekening houden met de gevoelens van de patiënt), terwijl de tevredenheid van patiënten grotendeels juist bepaald blijkt te worden door het affectieve gedrag van de huisarts 5. Ook Cooper stelt vast dat Amerikaanse artsen een andere houding aannemen bij Afro-Amerikaanse patiënten 6. Zo is er minder non-verbale aandacht en minder empathie dan bij blanke patiënten. De arts geeft ook minder informatie aan de patiënt, spendeert minder tijd aan gezondheidsvoorlichting, neemt minder tijd voor het beantwoorden van vragen van de patiënt en redeneert in een nauwer biomedisch model. Dit alles leidt tot consultaties waarbij de arts veel dominanter overkomt en een negatievere toon gebruikt dan bij blanke patiënten. In Nederland onderzocht men hoe allochtonen hun huisarts ervaren en wat zij van hem verwachten. Naast de kwaliteitseisen die autochtonen ook stellen, blijken allochtonen andere aspecten − zoals bejegening (gelijke behandeling), aandacht voor de achtergrond van de migrant en aandacht voor taal- en communicatieproblemen − te laten meewegen in de beoordeling van de kwaliteit 7. In de literatuur vonden we weinig onderzoeken met Marokkaanse en Turkse vrouwen, mogelijk omdat zij gezien de taalbarrière moeilijker bereikbaar zijn. Om hun verwachtingen te verkennen kunnen juist omwille van de taalbarrière en vaak ook het daaraan gekoppeld analfabetisme, focusgroepen een meer aangewezen methode zijn dan vragenlijsten.
Wat is Gekend? Allochtone patiënten ervaren de zorg als minder kwaliteitsvol dan autochtone patiënten. Ze voelen zich in hun klachtenpresentatie vaak niet begrepen. Een gebrek aan goede communicatie is een belangrijke verklaring voor de slechte toegang én de lage kwaliteit van de gezondheidszorg voor etnische minderheden.
Wat is nieuw? De bevraagde allochtone vrouwen vinden het erg belangrijk niet te lang te moeten wachten in de wachtzaal. Ze appreciëren het in hoge mate als een onafhankelijke vertaler aanwezig is. Groepsactiviteiten, georganiseerd door de huisarts, vormen een potentiële tool om deze vrouwen te bereiken met preventieve boodschappen.
In het kader van een masterproef huisartsgeneeskunde gingen we de verwachtingen van Turkse en Marokkaanse vrouwen na ten aanzien van hun huisarts op gebied van consultstijl, informatie-uitwisseling en gedeelde besluitvorming.
Methode Er werd gebruikgemaakt van een kwalitatieve onderzoeks methode, namelijk focusgroepen.
Focusgroepen We rekruteerden Marokkaanse en Turkse vrouwen die niet in België zijn geboren en het Nederlands slecht beheersen. De oorspronkelijke bedoeling was om enkel vrouwen van de eerste generatie te selecteren, met als minimumleeftijd 45 jaar. Er werden twee focusgroepen georganiseerd: de rekrutering van de Marokkaanse groep gebeurde vanuit een huisartsenpraktijk in Deurne, terwijl de groep Turkse vrouwen uit een lokale vrouwenorganisatie in Mol werd samengesteld. Beide focusgroepen werden gemodereerd door een vrijwillige moderator die vooraf een korte training had gekregen en de moedertaal van de deelneemsters beheerst. De onderzoekers waren aanwezig als observatoren. Er was tevens een assistent-moderator met dezelfde culturele achtergrond als de deelnemers die mee observeerde en vertaalde voor de onderzoekers. Voor de tweede focusgroep met Turkse vrouwen kon men niet tijdig een assistent-moderator vinden. Alle gesprekken werden op geluidsband opgenomen alsook de simultane vertaling van de assistent-moderator. Onmiddellijk na de focusgroep volgde een debriefing. Hierbij maakten de (assistent)-moderator en de onderzoekers een korte samenvatting van de belangrijkste punten die door de deelnemers werden aangehaald. De voorlopige rapportering (een eerste samenvatting van de focusgroep op basis van de analyse van de twee onderzoekers) legden ze vervolgens terug voor aan de moderators voor feedback. Op deze manier was het mogelijk om ondanks de taalverschillen toch een betrouwbare dataverzameling te maken 8.
Huisarts Nu november 2009; 38(9)
371
HUISARTS & ONDERZOEK
Vragen In het begin of op het einde van de focusgroep vulde de (assistent)-moderator met de deelnemers een vragenlijst in over demografische gegevens, kennis van de Nederlandse taal en hun eigen gezondheidstoestand. Op basis van de literatuur maakten we een overzicht van relevante topics en zette deze om in enkele vragen voor de focusgroep. Indien niemand spontaan reageerde, waren er tevens bijvragen voorzien om de discussie op te wekken. De volgende hoofdvragen kwamen aan bod tijdens de focusgroep: ∙ is er een specifieke ervaring die je hebt meegemaakt tijdens een consult bij de huisarts die je is bijgebleven en waarom? ∙ wat is voor jullie een goede consultatie? Wat zorgt ervoor dat jullie een goed gevoel hebben na de consultatie? ∙ welke informatie verwacht je van je huisarts tijdens een consultatie? ∙ wil je inspraak hebben in de beslissingen over jouw gezondheid? Indien ja, hoe zou je dat dan het liefste zien? ∙ hoe denken jullie zelf over wat er verbeterd zou kunnen worden bij een consult bij jullie huisarts en zien jullie zelf mogelijke suggesties? Tijdens de eerste focusgroep werd snel duidelijk dat de vragen op zich niet herkenbaar waren voor de deelnemers. De moderator maakte daarom gebruik van herkenbare situaties die de vrouwen uitnodigde tot reactie. In de tweede groep werden deze situaties op voorhand opgemaakt en besproken met de moderator. Deze manier van werken werd ook toegepast bij laaggeschoolden in een focusgroep rond armoede. Analyse De analyse werd gebaseerd op de nota’s van de observatoren tijdens de focusgroep alsook de debriefing én de transcriptie van de vertaling door de assistent-moderator. De analyse van de focusgroepen verliep als volgt 9:
∙ uitschrijven van de vertaling van de focusgroep; ∙ nadenken over mogelijke codes door beide onderzoekers, onafhankelijk van elkaar;
∙ beide onderzoekers codeerden de focusgroep onafhankelijk van elkaar; ∙ de codes van beide onderzoekers werden vergeleken en alle gezamenlijke codes samengebracht; ∙ vervolgens werd nagegaan hoe deze items samengebracht konden worden in bredere thema’s. Deze analyse werd door één van de onderzoekers uitgevoerd en kritisch gelezen door de andere. Elke onderzoeker deed één analyse. Het onderzoeksvoorstel werd goedgekeurd door het ethisch comité van de Universiteit Gent.
Resultaten Demografische gegevens Er namen zes deelnemers aan de eerste focusgroep deel. Tijdens de focusgroep verliet één van de deelnemers het lokaal vanwege haar onrustige baby. Een andere deelneemster behoorde niet tot de doelgroep, maar was de dochter van een deelnemer. Zij woonde de focusgroep bij, maar vulde de vragenlijst niet in. We verzamelden vier ingevulde vragenlijsten in deze groep. In de tweede groep namen zestien vrouwen deel aan de focusgroep, van wie één later is binnengekomen. Er waren drie deelnemers die niet tot de doelgroep behoorden. In totaal werden er in deze groep elf vragenlijsten ingevuld. De karakteristieken van de deelneemsters zijn weergegeven in de tabel. Focusgroep Hoe tevreden zijn de patiënten over hun huisarts?
De meeste deelnemers zijn zeer tevreden over hun huisarts. Ze vinden het belangrijk een vaste huisarts te hebben en willen niet veranderen (zelfs niet binnen dezelfde groepspraktijk).
Tabel: Karakteristieken van de deelneemsters aan de focusgroepen.
Karakteristieken (n=15) Leeftijd
Aantal jaren in België (n=14)
Kennis Nederlands (max.= 12)*
Gezondheid
20-30 jaar
2
0-10 jaar
4
0-4
11
Slecht
1
31-40 jaar
3
11-20 jaar
2
5-8
4
Matig
6
41-50 jaar
4
21-30 jaar
5
9-12
0
Goed
7
51-60 jaar
4
31-40 jaar
3
Zeer goed
1
61-70 jaar
2 Hoogste diploma
Beroep
Geen
4
Geen/werkzoekend Werkend
Lager onderwijs
5
Middelbaar
5
Hoger onderwijs
1
Positie 14 1
Huisvrouw/gepensioneerd Werkt/onderwijs
13 2
*Score gebaseerd op de beoordeling van vier aspecten (verstaan, spreken, lezen, schrijven) waarvoor telkens 0-1-2-3 gescoord wordt, respectievelijk voor de antwoorden ‘niet’-‘beetje’-‘voldoende’-‘goed’.
372
Huisarts Nu november 2009; 38(9)
HUISARTS & ONDERZOEK
“Ik vind het belangrijk om steeds bij dezelfde dokter te komen. Ik kom hier al negen jaar en ik vind het belangrijk dat ik steeds bij dezelfde kom, dat ze mij kent. Zij kent mijn problemen die ik vroeger heb gehad. Dus kan zij mij beter helpen bij de andere zaken.” Wat maakt dat een consultatie goed verloopt?
De Marokkaanse groep hecht veel belang aan niet te lang moeten wachten, voldoende tijd tijdens de consultatie én een vertrouwensrelatie. Een goed consult omvat volgens hen steeds een klinisch onderzoek (met bloeddrukmeting) en ‘goede’ medicatie. Dit wordt omschreven als medicatie die bij hen past en hen geneest. Bij doorvragen of het voorschrijven van medicatie voor hen betekent dat een consultatie goed is, geven ze aan dat een goed gesprek ook heel wat kan helpen. De Turkse groep hecht veel belang aan het taalprobleem, voldoende tijd krijgen om zich uit te drukken en voldoende informatie ontvangen, vooral over de bijwerkingen van medicatie. “Dat is mijn handicap: ik kan het niet rechtstreeks tegen de dokter zeggen, daar zit een derde persoon bij. Dat gaat van mond tot mond en dat wordt dan op verschillende manieren geïnterpreteerd.” “Het is niet fijn om niet te weten wat je op dat moment overkomt en niet te worden verteld waarvan er eigenlijk (belangrijke) bijwerkingen kunnen optreden.” Welke informatie wordt van de huisarts verwacht?
De Marokkaanse groep verwacht dat de huisarts spontaan informatie geeft. Ze vertrouwen erop dat de arts juiste en voldoende informatie geeft. Iedereen beaamt zowel mondelinge, maar ook schriftelijke informatie te wensen. Deze laatste kan immers thuis door de kinderen nagelezen en vertaald worden. De hele groep zegt trouwens niet verlegen te zijn om meer informatie aan de arts te vragen. “Ik vind het wel belangrijk dat alles op papier is geschreven, omdat ik niet alles begrijp en dan kunnen we dat thuis nog eens door de kinderen laten vertalen.” “Waarom ga je anders naar de dokter?” “Je moet van de dokter niet verlegen zijn.” De Turkse vrouwen wensen informatie over de oorzaak van hun klachten, waarbij hun verwachting is dat er vrij snel technische onderzoeken worden gedaan om de oorzaak te achterhalen. Ook informatie over chronische medicatie is nodig, en er komt duidelijk naar voor dat dit invloed heeft op de therapietrouw. “Ik wil weten waarom, wil uitleg daarover, wil weten vanwaar de pijn komt. [...]” “Ik doe dat dan ook wel op regelmatige basis zodat ik de pijn niet meer voel en dan stop ik daarmee, hoewel de dokter heeft
gezegd dat ik dat vermoedelijk heel mijn leven zal moeten blijven innemen.” Hoe belangrijk is gedeelde besluitvorming?
Alle Marokkaanse vrouwen geven aan dat ze het belangrijk vinden om samen met de arts te overleggen. Er wordt echter een verschil gemaakt in ‘kleine zaken’ (bijvoorbeeld verkoudheid, chronische medicatie) waarvoor geen overleg nodig is en ‘grote zaken’ (bijvoorbeeld nieuwe medicatie, ingrepen) waarvoor wel overleg nodig is. Bij verschillende meningen tussen de patiënt en de arts zullen ze de mening van de arts volgen. Voor verwijzingen naar de specialist vertrouwen ze de huisarts. De reputatie van de specialist vinden ze hierbij veel belangrijker dan het ziekenhuis. De Turkse vrouwen geven aan dat ze graag hebben dat beslissingen over hun gezondheid met hen besproken worden, bijvoorbeeld als het gaat om het vragen van een ‘second opinion’. De algemene indruk was echter dat ze hier nog niet veel ervaring mee hebben. Bij verder doorvragen lijken ze de adviezen van hun arts te aanvaarden, tenminste zolang ze hiervan de gunstige effecten ervaren. In beide groepen gaven de meeste vrouwen aan geen moeite te hebben om vragen te stellen aan hun huisarts. Toch merken sommigen op dat er verlegenheid bestaat om met de arts in discussie te gaan. Hoe belangrijk is de religieuze kennis van de arts?
Alle Marokkaanse vrouwen waren het eens dat hun huisarts al heel wat van de islam en de Marokkaanse cultuur kent. Dit appreciëren ze enorm. Ze vinden het trouwens veel beter als de arts erover begint, dan dat ze dit zelf moeten aanbrengen (bijvoorbeeld ramadan). “De meeste dokters weten het wel al. Het zou wel fijn zijn als ze hiermee zelf ook al kunnen rekening houden.” Zou het niet veel makkelijker zijn om naar een Marokkaanse arts te gaan? “Niet als dit een man is”, vertelt een van de vrouwen uit ervaring. Juist omdat dit dezelfde cultuur is, loopt dit veel moeilijker dan bij een Belgische arts. Maar als ze naar een vrouwelijke Marokkaanse arts kunnen gaan, zou alles veel vlotter lopen. In de Turkse groep was de ervaring minder goed. Ze zijn wel tevreden met de aanwezige religieuze kennis, maar zouden het erg appreciëren als de arts hiermee spontaan zou rekening houden. Er is nog ruimte voor verbetering, vooral als het gaat over vrouwspecifieke thema’s. “Als je je eigen dochter meebrengt, is er soms schaamte omdat er zaken zijn die je niet via je dochter aan de dokter kan vertellen.” Beide groepen stellen voor om hierover te overleggen tussen arts en patiënt en samen te zoeken naar oplossingen voor bijvoorbeeld medicatie-inname tijdens de ramadan.
Huisarts Nu november 2009; 38(9)
373
HUISARTS & ONDERZOEK
Wat kan er verbeterd worden aan het huidige consultvoeren?
De Marokkaanse vrouwen zijn het snel eens over twee belangrijke verbeterpunten: niet te lang moeten wachten én de aanwezigheid van een onafhankelijke vertaler. Ook gaven ze tips hoe artsen aan preventie kunnen werken. Het lange wachten in de wachtzaal maakt dat ze vergeten zijn wat ze wilden vragen. Het geeft hen ook vaak het gevoel dat de arts hen vergeten is. Ze geven duidelijk aan dat ze weten dat dit niet zo is, maar toch krijgen ze dat gevoel. Vooral omdat ze niet zelf kunnen vragen wat er aan de hand is: waarom loopt de arts achter, hoe lang gaat het nog duren? “Als je zolang moet wachten, dan kun je gewoon niet meer over de zaken die in je hoofd zitten, spreken omdat je ze tegen dan door de frustraties allemaal vergeten bent.” “De consultaties zouden heel wat beter worden als er vertaling is”, zeggen ze unaniem. In de huidige situatie brengen de meeste vrouwen hun dochters mee op consultatie. Dit is echter verre van optimaal. De vrouwen geven zelf aan dat de dochters niet alles vertalen (wat bevestigd wordt door de moderators die zelf voor hun moeders vertalen bij de arts). Er zijn ook heel wat onderwerpen waarover schaamte bestaat tussen moeder en dochter, onder andere vrouwenzaken (uitstrijkje, borstklachten,…). De vrouwen geven aan dat dergelijke zaken niet aan bod kunnen komen als hun dochter mee is. Het zou makkelijker zijn om een vriendin mee te brengen. Een onafhankelijke vertaler zou deze barrière echter helemaal wegnemen.
De Turkse groep bracht ook het taalprobleem naar voor, maar vroeg tevens een snellere doorverwijzing. Een doorverwijzing naar een specialist wordt gezien als een manier om sneller tot een correcte diagnose en dus definitieve behandeling voor de klachten te komen. Uit de discussie over mogelijke remedies voor het taalprobleem blijkt vooral de nood aan informatie in de eigen taal; de deelneemsters hadden ook aandacht voor praktische bezwaren en voor het feit dat er nog andere etnische groepen zijn die hieraan behoefte hebben. Hoe wordt het initiatief van de focusgroep beoordeeld?
De vrouwen vonden het initiatief van de focusgroep heel tof. Ze zien dit als een ideale gelegenheid om preventieve activiteiten te organiseren. Het aanbod van buurthuizen is hiervoor geen oplossing. Als de arts iets organiseert, voelen ze zich een beetje verplicht en laten ze alle andere taken liggen om ernaartoe te kunnen gaan. Ook de mannen zullen veel sneller toestemming geven om naar de arts te gaan dan naar het buurthuis. En ze zijn ervan overtuigd dat wat de arts organiseert, hen ook echt zal helpen.
“Ik vind het vervelend dat ik steeds iemand moet meebrengen van familie of vriendenkring. Als er vertaling is, is er geen grens tussen jij en de dokter. Je kunt alles vertellen. Anders is er altijd een drempel omdat je gewoon niet alles kunt bespreken.”
“Als het georganiseerd wordt door de huisartsenpraktijk, dan weet je dat je een afspraak hebt en kun je dit zo plannen. Precies alsof je naar de dokter gaat, maar het is voor jezelf. Het feit dat het bij de dokter is, kun je al je werk laten.”
De vrouwen uiten ook hun bezorgdheid dat ze hun kinderen vaak van school moeten houden om met hen mee naar de arts te gaan. Dat is niet goed, maar zolang er geen tolk aanwezig is op de praktijk, kunnen ze niet anders.
Bespreking
“Soms zijn er vrouwen die hun kinderen niet naar school laten gaan om met hun moeder mee te gaan vertalen bij de dokter. Dat is dan ook een probleem voor die kinderen omdat ze dan achterlopen.” Het feit dat ze nooit alleen op consultatie kunnen komen, vinden ze ook een lastige zaak: “Als je ziek bent, moet je eerst nog regelen dat iemand met jou naar de dokter kan.” Moest er een vertaler op de praktijk aanwezig zijn, zou dit veel vlotter verlopen. De tolkentelefoon biedt voor hen geen oplossing omdat ze enkel tijdens het telefoongesprek hun verhaal kunnen doen. Als ze wat later in het consult opnieuw een vraag hebben, is het al te laat.
374
Zeker voor de Berberse taal is telefoontolken ontzettend moeilijk. Er bestaan immers verschillende dialecten die moeilijk te begrijpen zijn zonder non-verbale duiding. Het lijkt hen heel moeilijk om via de telefoon in het Berbers te vertalen. Opmerkelijk was ook dat bijna alle vrouwen Nederlandse les volgden. “Maar”, zeiden ze in koor, “naar de bakker gaan is niet hetzelfde als naar de dokter gaan. Om te zeggen waar het pijn doet, moet je een taal al heel goed kennen en dat lukt ons niet in het Nederlands.”
Huisarts Nu november 2009; 38(9)
Kortere wachttijden en voldoende tijd tijdens de consultatie Uit de Marokkaanse focusgroep kwamen enkele duidelijke items naar boven die voor deze vrouwen erg belangrijk waren, met name een beperkte wachttijd en de mogelijkheid om een onafhankelijke vertaler ter beschikking te hebben. Als zij lang moeten wachten voor zij bij de huisarts terechtkunnen, voelen ze zich achtergesteld en behandeld als tweederangsburgers. Dit ligt dus zeer gevoelig en kan gevolgen hebben voor de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt. De wachttijd kwam ook ter sprake in de Turkse focusgroep, maar kreeg een minder hoge prioriteit als verbeterpunt. Wat wel leefde in deze groep, was het gevoel anders behandeld te worden omwille van hun afkomst, maar dan in relatie tot het te snel stellen van de gemakkelijkheidsdiagnose ‘stress’. Gelijke behandeling was ook een belangrijk aandachtspunt in Nederlands onderzoek naar determinanten van kwaliteit van zorg 7. Het valt sterk te betwijfelen dat huisartsen bewust
HUISARTS & ONDERZOEK
zouden discrimineren, maar bejegening is een kwestie van perceptie en dan maken kleine praktische zaken soms het verschil. Patiënten niet te lang laten wachten en voldoende tijd uittrekken voor elke consultatie getuigen zo van wederzijds respect en dragen sterk bij tot wederzijds begrip, wat belangrijke voorwaarden zijn voor onder andere een goede therapietrouw 10.
aantreffen, verklaren. Mogelijk zijn de artsen in deze stedelijke praktijk zich meer bewust van het belang van interculturele communicatie vanwege het grotere aandeel allochtonen dan in een Kempense gemeente als Mol. We hebben ons bijgevolg beperkt tot het beschrijven van tendensen die zich in de loop van deze discussies afgetekend hebben, zonder deze te willen veralgemenen naar alle Turkse en Marokkaanse vrouwen.
Onafhankelijke vertaler De vraag om een onafhankelijke vertaler klinkt luid in beide groepen. Efficiënte communicatie en wederzijds begrip staan of vallen immers met een voertaal die beide actoren beheersen. Afgaande op de reacties van deze vrouwen mag het geen verbazing wekken dat de hulpmiddelen die in de loop der jaren met mondjesmaat ontwikkeld zijn (informatiekaarten met afbeeldingen, telefonische tolken,...) nauwelijks of geen ingang gevonden hebben in de dagelijkse praktijk. Ze kunnen immers de interactie tussen arts en patiënt, met de zo belangrijke nonverbale communicatie, niet vervangen. Daardoor wordt er meestal geopteerd voor de ‘minst slechte’ oplossing, namelijk de familietolk, met al zijn beperkingen. Zoals Anderson et al. suggereren, zal niet één specifieke interventie, gericht op het verbeteren van interculturele communicatie, voor dé oplossing zorgen 11.
Moeilijk te bereiken doelgroep Toch is het belang van deze resultaten niet te onderschatten, want we zijn erin geslaagd een groep patiënten te bereiken die in de meeste grootschalige studies uit de boot vallen. De moeite die een onderzoeker moet doen om deze doelgroep als het ware te ‘strikken’, weerspiegelt zich in het feit dat we slechts twee focusgroepen hebben kunnen organiseren en in het lage deelnemersaantal van de eerste focusgroep. De samenvatting van de demografische gegevens geeft aan dat het juist deze patiënten zijn over wie nog zo weinig geweten is, zeker als het gaat om belevings- en communicatieve aspecten. Het lijkt ons dan ook aangewezen dat verder onderzoek bij deze doelgroep gepland wordt en dat voor de rekrutering nauw samengewerkt wordt met huisartsen en migrantenorganisaties om een zo groot mogelijke groep aan te spreken en de drempel tot deelname te verlagen.
Nood aan groepsactiviteiten Een onderwerp dat niet actief bevraagd werd, maar toch heel wat animositeit opwekte, was het gebrek aan groepsactiviteiten voor vrouwelijke senioren. Ondanks alle inspanningen blijft de drempel naar een initiatief als een buurthuis te hoog. Hier kan het gezag van een arts, dat in deze gemeenschappen nog sterk leeft, ten volle uitgespeeld worden: wat de arts aanraadt, wordt minder als vrijblijvend ervaren, men voelt zich er sneller toe verplicht en kan dit ook gemakkelijker verantwoorden naar de omgeving toe. In Mol is men gestart met een samenwerkingsplatform tussen de integratiedienst en de seniorenwerking met als doel de activiteiten met autochtone en allochtone senioren te bevorderen. Deze werking staat echter nog in de kinderschoenen.
Besluit
Verschillen tussen de Turkse en Marokkaanse focusgroep Een verschil tussen de twee focusgroepen was het belang dat de Turkse vrouwen aan een snellere verwijzing hechtten, terwijl Marokkaanse vrouwen dit niet als problematisch ervoeren. Uiteraard moeten we voorzichtig zijn met de interpretatie van deze bevindingen, aangezien het om een zeer kleine groep gaat. We organiseerden immers maar één focusgroep van elke origine. Dit is het gevolg van de opzet van deze masterproef die de bedoeling heeft nauw aan te sluiten bij de praktijkomgeving van de haio. De eerste focusgroep bestond enkel uit patiënten van een praktijk van Geneeskunde voor het Volk. Hier wordt volgens het forfaitair systeem gewerkt en bestaat de consultatieduur uit twintig minuten. Deze omgevingsfactoren kunnen de globale patiëntentevredenheid die we in deze groep
Allochtone patiënten ervaren de zorg als minder kwaliteitsvol dan autochtone patiënten 3. Ze voelen zich ook minder gezond. Dit is mogelijk een gevolg van de minder affectieve houding van de arts, die ook minder informatie geeft en de allochtone patiënt minder betrekt bij de consultatie. Het doel bij elke consultatie, maar vooal bij interculturele consultaties, is te streven naar wederzijds begrip en een optimale arts-patiëntrelatie. Dit is op zich niet zo ‘anders’, maar vraagt bij bepaalde doelgroepen wel extra inspanningen van zowel de arts als de patiënt. Dit onderzoek geeft een overzicht van de voornaamste pijnpunten vanuit patiëntenperspectief en doet suggesties voor verbetering. We moeten echter voorzichtig zijn in het veralgemenen van de conclusies gezien de beperkingen van ons onderzoek. Onze conclusie is echter eenduidig: huisartsen moeten zich meer bewust worden van de valkuilen van interculturele communicatie en trachten om ook allochtone patiënten meer te betrekken bij het consultatievoeren. Literatuur 1 Luijten M, Tjadens F. Huisartsen in achterstandswijken. Leiden: Research voor Beleid, 1995. 2 Van Lindert H, Droomers M, Westert G. Een kwestie (wereld) van verschil. Verschillen in zelfgerapporteerde leefstijl, gezondheid en zorggebruik. Utrecht: NIVEL, 2004. 3 Nierkens V, Krumeich A, de Ridder R, van Dongen M. The future of intercultural mediation in Belgium. Patient Educ Couns 2002;46:253-9. 4 Schouten B, Meeuwesen. Cultural differences in medical communication: a review of the literature. Patient Educ Couns 2006;64:21-34. 5 Schouten B, Meeuwesen L, Tromp F, Harmsen H. Cultural diversity in patient participation:The influence of patients’ characteristics and doctors’ communicative behaviour. Patient Educ Couns 2007;67:214-23.
Huisarts Nu november 2009; 38(9)
375
HUISARTS & ONDERZOEK
6
Cooper L. Delving below the surface. Understanding how race and ethnicity influence relationships in health care. J Gen Intern Med 2006; 21:S21-7. 7 El Fakiri F, Sixma HJ, Weide MG. Kwaliteit van huisartsenzorg vanuit migrantenperspectief: ontwikkeling van een meetinstrument. Utrecht, NIVEL-Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, 2000. 8 Morgan D, Krueger R. The Focus Group Kit. Volume 1-6. Sage Publications, 1998.
376
Huisarts Nu november 2009; 38(9)
9
Ziebland S, McPherson A. Making sense of qualitative data analysis: an introduction with illustrations from DIPEx (personal experiences of health and illness). Med Educ 2006;40:405-14. 10 Van Wieringen J, Harmsen J, Bruijnzeels M. Intercultural communication in general practice. Eur J Public Health 2002;12:63-8. 11 Anderson L, Scrimshaw S, Fullilove M, et al. Task Force on Community Preventive Services. Culturally competent healthcare systems, a systematic review. Am J Prev Med 2003;24:68-79.