REISVERSLAG PERU 12 – 27 JUNI 2007 Een paar jaar geleden ben ik gekozen als bestuurslid van de GZB. Het bestuur is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van het beleid van de GZB. Ik maak binnen het bestuur deel uit van de sectie Latijns-Amerika. Het uitvoerende werk wordt gedaan door ds.ir. R.F. Mauritz. Maar als bestuurslid moet je af en toe ook een keer mee op werkbezoek. Zo mocht ik in juni 2007 ds. Mauritz vergezellen. We bezoeken drie Nederlandse zendingswerkers, die verbonden zijn aan de Presbyteriaanse Kerk van Perú (de IEPRP). Verder is deze reis bedoeld om de contacten te onderhouden met partnerkerken en -organisaties Ik dank de gemeente van Oudewater, die mij daarvoor de gelegenheid heeft gegeven. Tijdens de reis heb ik een soort dagboek bijgehouden. Ik citeer daaruit een aantal fragmenten. Dinsdag 12 juni Om 5.30 uur opgestaan. De eerste bus naar Utrecht genomen, daarna de trein naar Schiphol. Ons vliegtuig vertrekt om 10.20 uur, maar je moet drie uur tevoren aanwezig zijn. Ds. Mauritz komt niet opdagen. Hij zit in een trein van Lelystad richting Schiphol, die niet kan vertrekken vanwege een reparatie aan het spoor. Het levert mij een paar benauwde uren op, te meer omdat hij beide tickets bij zich heeft. Om 9.30 uur zie ik hem! Gauw inchecken, door de douane heen, vliegtuig in. Daarna 13 uur stilzitten. In het vliegtuig ontmoeten we een delegatie van de Free Church (uit Schotland). Zij gaan naar Lima om de viering van het 90-jarige bestaan van Colegio San Andrés bij te wonen. Dat is een school voor middelbaar onderwijs. De Presbyteriaanse kerk van Peru is ontstaan uit het zendingswerk van de Schotten. Ze hebben vooral ingezet op verbetering van het (theologisch) onderwijs. Op het vliegveld van Lima wachten we een aantal uren totdat we kunnen vertrekken naar Tarapoto. Dat is een stad in het noordoosten van Peru, een uur vliegen van Lima vandaan. We komen er om 22.10 uur aan (plaatselijke tijd). We zijn dan al 24 uur onderweg. Arjan Vaders haalt ons op. Het is nu nog 130 km. naar zijn huis in Rioja. Twee uur rijden. De weg is niet slecht. Die nacht slaap ik als een roos. Woensdag 13 juni De ochtend benut voor een lang gesprek met Arjan en Carolina Vaders. Zij waren in Nederland beiden leraar in het basisonderwijs. Maar ze hebben al 10 jaar het verlangen om zendingswerk te mogen doen. Na een lange voorbereiding in Nederland en Engeland zijn ze begin 2006 uitgezonden naar Noord-Peru. Met hun vier kinderen wonen ze in Rioja. Arjan is werkzaam als toeruster. Hij bezoekt de (veelal kleine) gemeenten, die wijd verspreid liggen. Dit gedeelte van Peru bestaat uit ‘selva’, oerwoud. Het zijn uitgestrekte bossen. Mensen trekken daar groepsgewijs in, ontginnen het gebied, maken er landbouwgrond van, en bouwen zo een bestaan op. De eerste jaren zijn hard: er is geen water, geen elektriciteit, geen telefoon, geen pad. Maar dat alles wordt aangelegd. Een paar jaar geleden is er een grote asfaltweg gebouwd, waardoor het gebied beter toegankelijk is geworden. Onder deze kolonisten bevinden zich ook christenen. Ze vestigen zich in het niets, beginnen een dorp, terwijl ze werken in de vruchtbare aardbodem. Eén van de eerste dingen die ze doen: ze bouwen een kerkje. Daar is vrijwel elke avond wel iets te doen: Bijbelstudie, een kerkdienst, vergadering. De kerk is van meet af aan het centrum van het dorp. Dat is ook de opzet. Het haat hier dus om een bewust gekozen zendingsstrategie. Veel van deze dorpjes bestaan nog maar 10 jaar. De voorgangers zijn niet geschoold. Arjan bezoekt deze gemeenten, preekt er, maar geeft ook toerusting aan de ambtsdragers. Wat doet een ouderling? Wanneer kun je iemand dopen? Wat is het Heilig Avondmaal? Mogen mensen met elkaar trouwen als één van beiden gescheiden is? Hoe kun je een preek voorbereiden? Etc., etc. Heel praktische vragen. Ook is er veel vraag naar Bijbelstudie. En: hoe geef je leiding aan een Bijbelstudie, hoe pak je dat aan? Op woensdagmiddag bezoeken we vanuit Nueva Cajamarca één van deze dorpjes: La Primavera. We maken er een dienst mee. Het valt mij op dat de voorganger meer een evangelist is dan een predikant. Met vuur maant hij de mensen om hun leven aan Jezus te geven.
De gemeente van La Primavera voor hun kerkgebouw. Rechts ds. Mauritz, en links van hem ds. Miguel Torres uit Nueva Cajamarca.
De plaatselijke supermarkt van La Primavera.
De werkplaats van de aannemer van La Primavera.
Een tamelijk centraal gelegen stadje in dit gebied is Nueva Cajamarca. Het kerkgebouw van de Presbyteriaanse Kerk is geschonken door de Hervormde gemeente te Genemuiden. Op de tweede etage is de kerkzaal, van hout, getimmerd. Er komen ’s zondags zo’n 40 mensen bijeen. Op de begane grond is een Bijbelinstituut. Hier krijgen de lerende ouderlingen theologisch onderwijs op een basaal niveau. Arjan is hier één van de docenten. Donderdag 14 juni Deze dag bezoeken we met zes broeders de stad Jaén. Deze zes vormen het bestuur van de Classis San Martín II. We vertrekken om 6.00 uur, en komen om 16.00 uur in Jaén aan. Ik moet erg wennen aan de afstanden. Perú is ongeveer half zo groot als heel de Europese Unie. Vandaag rijden we 340 kilometer slingerweg door een schitterende natuur. We zitten in de uitlopers van het Andesgebergte.
Onderweg naar Pomacochas: oerwoud…
… en rijstvelden.
In het dorp Pedro Ruiz hebben we een afspraak met het bestuur van PROAP, een landbouworganisatie. Dit werk is indertijd met hulp van de GZB opgezet. Ir. Tiemen Eilander was erbij betrokken. Het is een coöperatie waarmee kleine boeren geholpen worden om in hun eigen inkomen te voorzien. Als aandenken krijg ik een klein wandkleed mee. Het komt uit één van de projecten. Ik vertel hun niet dat ik al veel wandkleden heb, dat zou ondankbaar zijn. Ik aanvaard het dus met dank. Thuis in Nederland zal ik het aan de plaatselijke zendingscommissie ter beschikking stellen. Tijdens onze rommelmarkt kunt u er op bieden! In het dorp Bagua Grande worden we opgewacht door pastor Orlando. Hij is hier begonnen met de opbouw van een gemeente. Er zijn ongeveer 20 leden en 20 belangstellenden in zijn kerk. Onderweg naar Bagua Grande passeren we Pomacochas. Hier werkte in de jaren ’80 ds. Van Donkersgoed. Hij kwam om bij een auto-ongeval ten gevolge van een hartstilstand. We bezoeken zijn graf. De rommelige begraafplaats ligt tegen een heuvel, met uitzicht op een meer. We nemen de tijd om op ons te laten inwerken wat hier allemaal gepasseerd is.
Het graf van ds. B.A. van Donkersgoed te Pomacochas: “Ontslapen in de vrede des Heeren, 11 februari 1983”.
We bezoeken ook het huis waar de fam. Van Donkersgoed heeft gewoond, en later ook de fam. Nijland. In de avond maken we een kerkdienst mee van de gemeente in Jaén. We overnachten in de kerk, er worden matrassen gehuurd en op de grond gelegd. Maar voor de drie Nederlanders is een hotelletje gezocht! Dat kost met elkaar nog geen zes euro. Het is hier geen toeristisch gebied. Vrijdag 15 juni Ontbijt in de kerk. Klaar gemaakt door ijverige en liefdevolle handen. De predikant van deze gemeente is pastor Alberto. Hij heeft reeds een lange staat van dienst in de kerk. Drie jaar geleden is hij naar Jaén getrokken, om ook deze stad het evangelie te verkondigen. Hij is een eenvoudige, rustige en oprechte man. Er komt nu een vaste groep gemeenteleden samen. Van meet af aan heeft Alberto beklemtoond dat zij zendelingen zijn. De gemeenteleden nemen anderen mee naar de diensten. Sommigen beginnen in hun eigen woning aan de rand van de stad een afstands-evangelisatie. Dat
betekent dat zij enkele avonden per week hun huis openstellen, en Bijbelstudie doen met buren en bekenden.
Pastor Alberto preekt voor de gemeente in Jaén, die hij gesticht heeft.
Pastor Alberto vertelt ons dat er in het noorden van Perú erg veel brujería en idolatría is: bijgeloof, hekserij, afgoderij, geloof in waarzeggers, offers op heilige plaatsen. Deze jonge gemeente wil verder: er ligt een enorm uitgestrekt gebied voorbij de stad, waar steeds meer mensen zich vestigen. Ook dáár moeten kerken gesticht worden. Vanuit Jaén is er een relatie met enkele zusters in Tamborapo. We gaan erheen. We vinden stralende mensen in een houten huis. Bij de buren staat een varken aangelijnd. Asfaltwegen zijn hier niet. Overal is het stoffig en heet. We worden met vreugde ontvangen. Staande in een kring bidden we voor hen.
De vrouwen in Tamborapo, die kort geleden tot Christus kwamen.
We gaan terug naar Jaén, en vandaar de lange reis terug naar huis. Doordat we zonder te stoppen doorrijden doen we er nu ongeveer 6 uur over. Ik heb veel om over na te denken: de manier van gemeente-zijn in Jaén heeft op mij indruk gemaakt. En wat een andere zendingssituatie dan in Nederland: er is honger naar het Woord van God. Maar er zijn niet genoeg arbeiders. In de avond hebben we een goede ontmoeting met Arjan en Caroline Vaders. We zijn hier ook om hun werk te evalueren. Ons bezoek heeft daarnaast een pastorale bedoeling. We spreken over hun leven, hun wonen, hun kinderen (die in Moyobamba op een basisschool van een redelijk niveau zitten; deze school is gesticht door Schotse zendingswerkers). We bidden met elkaar. Zaterdag 16 juni Om 9.00 uur beginnen in Nueva Cajamarca de lessen aan het Bijbelinstituut. In totaal komen er ongeveer 25 belangstellenden. Er wordt les gegeven over het Oude en Nieuwe Testament, over de kerkgeschiedenis. Ik woon een uitstekende les bij van de directeur, pastor Luis. Hij behandelt de vraag hoe je als predikant met je gemeente omgaat. Wat is dat eigenlijk: een leider zijn?
Benedenhet Bijbelinstituut van Nueva Cajamarca. Op de tweede etage worden de kerkdiensten gehouden.
De zaterdagmiddag gunnen we ons wat rust en ontspanning, samen met de kinderen Vaders. ‘s Avonds gaan we uit eten in Moyobamba. Dat klinkt in Nederlandse oren nogal duur, maar in Perú wemelt het van eettentjes en restaurants, waar je voor erg weinig geld een redelijk goede maaltijd kunt krijgen. Er wordt veel rijst verbouwd en dus ook gegeten. Perú is de bakermat van de aardappel. Aardappels zijn hier in meer dan 80 verschillende rassen. Zondag 17 juni We trekken naar de kerk in Nueva Cajamarca. Dat is ongeveer 20 minuten rijden van Rioja, de woonplaats van de fam. Vaders. Waarom gaat de fam. Vaders niet gewoon in Rioja naar de kerk? Het wordt mij uitgelegd. De gemeente in Rioja behoort tot de classis San Martín I, waarvan Moyobamba de grootste kerk is. Na allerlei evangelisatiewerk is er een hele nieuwe classis ontstaan: San Martín II. Dáárvan is Nueva Cajamarca de grootste gemeente (daarom is dáár ook het Bijbelinstituut). Arjan Vaders is als zendingswerker verbonden aan de classis San Martín II, en als ouderling aan de gemeente van Nueva Cajamarca. Vroeger, in de jaren ’80, heeft de GZB zendingswerkers gehad in het gebied San Martín I (o.a. ds. J.E. de Groot en ds. P.Nagel). Die classis kan zichzelf inmiddels bedruipen. Vandaar dat Arjan Vaders werkt in San Martín II. De fam. Vaders wóónt echter niet in Nueva Cajamarca. Op advies van de kerk is Rioja als woonplaats gekozen. Het schijnt dat Nueva Cajamarca qua veiligheid voor buitenlanders niet aan te raden is. Ik mag deze ochtend preken. Omdat het vaderdag is, kies ik Efeziërs 6:4. Er zijn ruim 30 personen aanwezig. Enkele moeders dragen hun baby in een kleurige doek op de rug. Deze gemeente bestaat nu 7 jaar. De kerkdienst wordt niet ingevuld door de predikant alleen, zoals in Nederland. Een ouderling doet de gebeden, een andere ouderling de Schriftlezing, en weer een ander leest een artikel voor uit de Westminster Confessie. (Dat je daarvoor naar Perú moet reizen, denk ik dan). Het zingen wordt erbarmelijk begeleid door enkele gemeenteleden op een keyboard. Arjan Vaders ziet zich geroepen om naar voren te komen en bij het volgende lied de goede toon in te zetten. Maar duidelijk is: hier is de Heere met Zijn Woord en Geest. Hij bouwt Zijn kerk.
Men zingt allerlei gezangen en liederen. Een psalmberijming bestaat niet. Toch worden er wel Psalmteksten gezongen: direct vanuit de Bijbel, onberijmd.
Kerkdienst in de Presbyteriaanse gemeente te Nueva Cajamarca.
Ook de allerkleinsten gaan mee naar de kerk…
In de middag houden we thuis een soort huisgodsdienstoefening, gericht op de kinderen. We praten met elkaar over Matt.6:5-15. Het loopt uit op een diepgaand gesprek over stille tijd houden. Maar dan zijn de kinderen alweer aan het spelen. Juist voor arbeiders in Gods wijngaard blijkt het moeilijk te zijn om stille tijd te houden. Wij zitten niet graag stil. Maar we hebben het enorm hard nodig. Als we niet bijtanken, gaan we werken op de automatische piloot. Voor de avonddienst gaan we ditmaal niet naar Nueva Cajamarca, maar naar Rioja. De presbyteriaanse Kerk van Rioja bestaat al 79 jaar. We ontmoeten er pastor Tito, die juist is afgestudeerd aan het Seminarie in Lima. Ik word gevraagd om de preek te verzorgen. Maandag 18 juni Op deze dag vergadert de classis San Martín II, de werkgever van Arjan Vaders. Er zijn slechts enkele predikanten, maar daarnaast werkt men met ‘obreros’. Dat zijn letterlijk ‘werkers’. Het gaat om ouderlingen, die in een ‘obra’ werken. Zij krijgen een bepaald werkterrein toegewezen, een dorp meestal. Daar beginnen ze met straatevangelisatie, vervolgens Bijbelstudies aan de huizen, en bezoeken huis aan huis. Wanneer zich een aantal personen tot Christus wenden, ontstaat er een gemeente. De predikanten uit grotere gemeenten komen van tijd tot tijd op bezoek, om te preken en om de sacramenten te bedienen. Tijdens de classicale vergadering doen deze ‘obreros’ (ongeveer 15 in getal) hun verslag. Het zijn allemaal mannen met verweerde gezichten. Zij reizen te voet of met een ezel. De één meldt dat er 3 bekeerlingen zijn, een ander 5 of 6. Bovendien wordt bijgehouden hoeveel adressen men bezoekt. In de wat grotere ‘obras’ begint men na te denken over de vorming van een kerkenraad. De predikanten hebben wel een eigen gemeente, maar reizen ook de ‘obras’ af, die tot hun ressort behoren. Een reis kan een week duren, vanwege de enorme afstanden.
De obreros doen verslag van hun werkzaamheden tijdens de classicale vergadering van San Martin II
In de middag hebben we een uitvoerige bespreking met de predikant van Nueva Cajamarca, pastor Miguel Torres, en met zijn zwager, die directeur is van het Bijbelinstituut, pastor Luis Leonardo. Samen met Arjan Vaders vormen zij het bestuur van de classis. Ik vind dat dat plaatje er wankel uitziet: twee zwagers en een buitenlander. Alsof ze mijn gedachten kunnen lezen: ze beginnen er zelf over. Er is dringend behoefte aan een nieuwe generatie leidinggevenden. We geven namens de GZB de toezegging dat we deze classis zullen blijven steunen. In deze regio gebeurt een werk van God. Nadat we hebben gebeden keren we naar Rioja terug; het is inmiddels al donker. De avonduren gebruiken we om de fam. Vaders nogmaals te bedanken voor hun gastvrijheid en te bemoedigen in hun werk. Aan de hand van onze gesprekken deze week met allerlei leiders in de kerk proberen we in kaart te brengen op welke manier Arjan het beste zijn gaven kan inzetten voor de opbouw van de kerk in deze classis. Dinsdag 19 juni Dit wordt een volle dag met een lange nacht. Het ontbijt staat voor ons klaar bij de plaatselijke predikant van Rioja. Het is een bekwame jongeman, die zojuist 5 jaar heeft gestudeerd aan het SEL in Lima. Zijn vrouw is psychologe. Ze bewonen een eenvoudige, maar redelijke woning. Tijdens het ontbijt dienen ze een plan in om een weeshuis op te zetten. Wij moeten helaas duidelijk maken dat de GZB daar geen geld voor heeft. Wij zijn een zendingsorganisatie, geen diaconale hulporganisatie.
Het predikantsechtpaar van de Presbyteriaanse gemeente van Rioja.
In de loop van de ochtend vertrekken we naar Moyobamba, een stad van zo’n 100.000 inwoners. Hier is de grootste Presbyteriaanse gemeente van heel Perú. Er is een kerkgebouw met ruim 500 zitplaatsen, en aan deze gemeente zijn zeven predikanten verbonden. Met drie van hen hebben wij een gesprek: pastor David , pastor Eliderio, en pastor Walter. David is een zoon van Schotse zendingswerkers. Hij is Schot, spreekt Engels, maar is geboren en getogen in Perú. Zijn vrouw is een Peruaanse. Eliderio maakt duidelijk dat de zeven predikanten niet alle zeven in Moyobamba werken, maar tot in de wijde omtrek, in talloze ‘obras’. Walter komt uit de stam van de Aguaruñas. In Perú leven ongeveer 80 verschillende stammen indígena’s (wij zeggen vaak; indianen), die ieder hun eigen taal hebben. De Aguaruñas wonen in het uitgestrekte oerwoud ten noorden van Moyobamba en Tarapoto. Daar kan men alleen met bootjes via kreken binnenkomen, of anders te voet over paden. Er is onder de Aguaruñas een enorme openheid voor het Evangelie, maar Walter is de enige predikant die hun taal kent. Men verzoekt de GZB om steun. Wij zullen daar serieus naar kijken. Tussen de middag zijn we weer in Rioja. We spreken nu met Aracelly Solana. Zij is jeugdwerkadviseur van de jeugdbond (een soort HGJB zeg maar) van drie classes: San Martín I, San Martín II en Amazonas. Dat is dus een groot deel van Noord-Perú. Aracelly doet gedétailleerd verslag van de mogelijkheden en moeilijkheden om met jongeren te werken. Eén van de problemen is dat ongeveer de helft van de jongeren uit deze streek weg trekt naar de steden, meestal naar Lima, op zoek naar scholing, werk en geluk. Hier in deze streek blijven betekent: met je handen in de aarde werken. We nemen afscheid van de fam. Vaders, en worden door Arjan op de taxi gezet naar het vliegveld van Tarapoto, waar we rond 20.00 uur aankomen. Het is donker, 26 graden. Het vliegtuig brengt ons over de sneeuwtoppen van de Andes naar Lima. Om 23.00 uur geland in Lima. Onze bestemming is Ayacucho, in het zuiden van Perú. Woensdag 20 juni
We brengen deze nachtelijke uren door op het vliegveld van Lima, hangend, pratend, slapend op de grond of op een paar bijeengeschoven stoelen. Om 4.00 uur kunnen we inchecken, om 5.20 uur vertrekt ons vliegtuig. Het blijkt een vliegtuigje te zijn met twee propellers, die ruimte biedt aan 18 passagiers. Opnieuw gaan we over de Andes, nu in zuidelijk richting. Bij het eerste ochtendgloren zie ik tóch nog sneeuw!
Zojuist geland op het vliegveld van Ayacucho.
SELA: Voor de toerusting van mannen en vrouwen voor de dienst aan Christus.
Rond 6.00 uur geland in Ayacucho. Het is er koud! Ayacucho ligt op 2700 m. hoogte in de kom van een dal. We waren net gewend aan tropische temperaturen, maar hier benut ik alle vesten en truien die ik bij me heb. Ayacucho is een schitterende stad, met onder meer 37 koloniale kerken. Nog geen 20 jaar geleden heerste hier de dood: dit is de thuisbasis van de guerrillabeweging ‘Het Lichtend Pad’ geweest. Om 10.00 uur is de ochtendwijding in het SELA, ik mag daar het Woord van God doorgeven. Het SELA (Seminario Evangélico de Los Andes) is een klein instituut, bedoeld voor de vorming van toekomstige predikanten. Het bestaat pas vijf jaar, en is mede opgezet door ds. M. van Pelt, die sinds kort missionair predikant in Rotterdam-Kralingen is. Er wonen 34 studenten intern. Het studieprogramma duurt vier jaar. Er is slechts een handjevol docenten. We maken kennis met de directeur, pastor Luis Ruiz. Verder volg ik drie verschillende lessen. Het niveau valt me niet tegen. In de middag hebben we een gesprek met ds. G. Nijland. Hij is de directe opvolger van ds. Van Pelt. In vroegere jaren was hij uitgezonden naar het noorden van Perú, de streek waar wij juist vandaan gekomen zijn. Hij is, samen met zijn vrouw, voor de tweede keer uitgezonden nar Perú, nu in het zuiden. De kinderen van de fam. Nijland blijven in Nederland wonen. Uit het gesprek met ds. Nijland wordt ons duidelijk dat het SELA een risico met zich draagt: namelijk, dat de studenten wel allerlei informatie leren, maar niet weten hoe ze in praktijk moeten brengen wat ze hebben geleerd. Dat heeft te maken met het Peruaanse leersysteem: men memoriseert alleen maar feiten. Maar dat betekent wel een hiaat in de vorming van toekomstige predikanten. We denken in deze dag na over de mogelijkheid om stages in het studieprogramma in te brengen. We spreken erover met ds. Nijland en met de overige docenten. Zou ds. Nijland een rol kunnen spelen in de stagebegeleiding van studenten? En hoe kunnen we plaatselijke kerkenraden/gemeenten toerusten, zodat zij leren hoe zij een theologisch student moeten begeleiden? In de avond hebben we een gesprek met twee predikanten, pastor Marcelino en pastor Victor. Ze zijn 8 uur komen lopen om ons te kunnen ontmoeten. Zij komen namens de Synode ‘Selva’, die uit 6 classes en 75 gemeenten bestaat. Ze presenteren ons een project voor de bouw van een multifunctioneel gebouw. Het wordt ons echter niet erg duidelijk waarvoor dat gebouw eigenlijk nodig is. Er
zijn immers voldoende kerkgebouwen. We moeten hen teleurstellen. De GZB is een zendingsorganisatie. Gebouwen van steen hebben in ons beleid geen prioriteit, zeker niet nu er financieel voorzichtig geopereerd moet worden. Donderdag 21 juni We kunnen maar enkele dagen in Ayacucho zijn, waardoor we helaas geen tijd hebben om de gemeenten in het achterland te bezoeken. De regering van Perú heeft deze regio uitgeroepen tot noodgebied: het is één van de armste delen van Perú. We ontmoeten op deze dag een heel aantal delegaties. In de ochtend bijvoorbeeld twee bestuursleden van de jongerenbeweging van de IEPRP. Ze hebben goed doordachte en uitgewerkte plannen bij zich voor de jongeren van de Synode Ayacucho en de Synode Selva-VRAE. We zeggen hen een geldelijke bijdrage toe.
De twee studenten van het SELA, die links op de foto staan, zijn de bestuursleden van de jongerenbeweging van Ayacucho en Selva-VRAE
Internetcafé
In de middag is er onder meer een lerarenvergadering van het SELA, gevolgd door een zeer uitvoerig gesprek met de directeur van het SELA. Deze pastor Luis Ruiz doet zijn werk pro Deo. Hij is zeer bevlogen en bewogen, een oudere, betrouwbare en wijze man. We spreken over de plannen om te komen tot theologisch-onderwijs-op-afstand (TEE). De komst van het internet biedt ongekende perspectieven. Opmerkelijk is het gemak waarmee jongeren omgaan met het internet (meestal niet thuis overigens, maar in internetcafé’s). Maar duidelijk is dat de computer oprukt in Latijns-Amerika. Het SELA heeft ook al een eigen website: www.selaperu.com. Dat vind ik één van de opvallendste verschuivingen ten opzichte van mijn waarnemingen in Guatemala; maar ja, dat is dan ook alweer 12 jaar geleden. In de avond eten we heerlijk lasagne in een restaurant: alle drie hebben we berichten uit Nederland dat één van onze kinderen geslaagd is voor het examen van de middelbare school. Dat moet gevierd worden! Vrijdag 22 juni Om 10.00 is er na de eerste les aan het SELA een ‘devocional’, een soort dagopening. De studenten van het Sela gaan daarin bij toerbeurt voor. Heel bijzonder is de indiaanse muziek, met tromgeroffel, allerlei soorten snaarinstrumenten en een soort fluit, die mij aan een panfluit doet denken. Voor de kenners: deze instrumenten heten zampoña, quena, charango, en bombo. We zingen Psalm 23 in het Quechua, de taal die door velen hier gesproken wordt.
Quechua-studenten van het SELA met hun muziekinstrumenten.
Ik dwaal een uur door de stad, om de sfeer op te snuiven. Het is onrustig op straat, er zijn demonstraties en er worden stakingen aangekondigd. Bij navraag blijkt het te gaan om leraren: de staat wil alle scholen privatiseren, en daar is men op tegen. In de middag een moeilijk gesprek met pastor David. Moeilijk: omdat hij financiële steun wil voor zijn classis (classis Huanta), ten behoeve van de predikanten. In feite dus de steun van de GZB voor de inkomens van predikanten. Maar het beleid van de GZB is gericht op zending, niet op het gewone kerkenwerk. Als wij predikanten gaan betalen, maken we de gemeenten alleen maar meer afhankelijk van de GZB. Dat lijkt ons geen goede ontwikkeling. Bovendien heeft David geen plan bedacht, waardoor de situatie kan veranderen, en waardoor gemeenten in een leerproces komen om gaandeweg zélf te gaan voorzien in de inkomens van predikanten. David vraagt alleen maar geld. We moeten het beleid van de GZB uitleggen, en hem teleurstellen. Het is moeilijk voor hem, maar ook voor ons. In de avond hebben we een gesprek met ds. G.H. Nijland. Hij is nog maar kort geleden aan de slag gegaan in Ayacucho. We zetten lijnen uit voor de toekomst. Zaterdag 23 juni Om 6.00 uur melden we ons weer op het vliegveld. Hetzelfde vliegtuigje brengt ons terug naar Lima. Nu is het licht, maar van de Andes zien we niets, omdat een dicht wolkendek ons alle uitzicht beneemt. Onze derde bestemming is Lima. Hier wonen ongeveer 9 miljoen mensen. Lima ligt bijna voortdurend in nevels gehuld, waardoor het mistroostige karakter nog wordt versterkt. Ons doel is het Seminario Evangélico de Lima (SEL). Op het wereldwijde web te vinden bij: www.sel.edu. Het is een instituut waar predikanten worden opgeleid. Het bestaat ruim 70 jaar, en is opgezet door de Schotse Free Church. Tot mijn verbazing betreft het een groot terrein met grote gebouwen. Er zijn 120 studenten ingeschreven, van wie er 23 intern gehuisvest zijn. De opleiding duurt vijf jaar. De studenten komen niet alleen uit Perú, maar ook uit andere Latijns-Amerikaanse landen. Er zijn zelfs twee studenten uit Europa. Er werken 18 docenten in voltijd, onder wie 6
buitenlanders. Het SEL onderhoudt contacten met 9 buitenlandse kerken. Het niveau is te vergelijken met het HBO bij ons, maar men heeft plannen voor verdere ontwikkeling. In het hoofdgebouw van het SEL woont het echtpaar Van Blijderveen met hun drie jongens. Ds. A.T. van Blijderveen was docent in Costa Rica sinds 1997. In 2005 kwam hij naar Lima.
Eén van de hoofdgebouwen van hete SEL in Lima
Aan de voorkant ziet het er streng uit, maar aan de achterkant blijkt het mee te vallen…
Wij krijgen een gastenkamer toegewezen en mogen met de studenten mee-eten in de keuken van het SEL. Dat biedt mogelijkheden voor allerlei contacten. De GZB heeft al 30 jaar contact met het SEL, en wij hebben er een goede indruk van gekregen. Dat beeld wordt in deze dagen alleen maar bevestigd. Zondag 24 juni We gaan met de fam. Van Blijderveen naar hun gemeente in de wijk Santa Ana. Die gemeente komt bijeen in een woonhuis. Dat is behelpen, maar er is geen geld om een kerkgebouw te zetten. Er komen ongeveer 30 mensen samen. Eén van de ouderlingen, een psycholoog, houdt een uitstekende preek over Johannes 9. Na afloop van de dienst krijgen we een bakje rijst als versnapering te eten. Er zijn in Lima talloze gemeenten zoals deze: groepen mensen die in huizen samenkomen. Men kent in de IEPRP nauwelijks grote gemeenten. Wel heeft een aantal gemeenten een eigen kerkgebouw weten te bemachtigen. Binnen de stad Lima zijn meerdere classes gevormd. De afstanden van de ene kant naar de andere kant van de stad zijn enorm. In de middag houden we een ‘kinderdienst’ met de fam. Van Blijderveen. Het is in Perú bij de meeste gemeenten niet gebruikelijk om een tweede dienst te houden. Deze zondagavond gebruiken we om met de fam. Van Blijderveen te spreken over hun wel en wee, hun ervaringen en verwachtingen. We besluiten dat met Schriftlezing en gebed. Maandag 25 juni In de ochtend bereid ik een Bijbelstudie voor. Daarna is er een gesprek met de leiding van het SEL: de directeur (pastor Donald Smith), de academisch decaan (pastor César), het hoofd van de administratie en het hoofd van de afdeling public relations. Donald Smith is (alweer!) een Schot, die met een Peruaanse vrouw is getrouwd. Hij woont al tientallen jaren in Perú. We horen van de plannen om het SEL sterk uit te breiden qua aantal studenten. We spreken over de mogelijke opvolging van ds. Van Blijderveen (in 2009 of 2010) Er zijn plannen om het academisch niveau van het SEL te verhogen, zodat studenten een Masters in theologie kunnen halen. Daarvoor zijn onder meer gedoctoreerde theologen als docenten nodig. Kan de GZB daar een rol in spelen? We nemen kennis van de plannen, en zeggen toe dat de GZB in de toekomst de band zal blijven onderhouden met het SEL. Maar op welke manier precies? Dat houden we in beraad.
In de middag hebben we een ontmoeting in de gemeente van Bethél. Met een taxi vraagt het een uur om daar te komen. Daar aangekomen blijkt er niemand te zijn, die ons opwacht. Uiteindelijk komen er twee broeders aan, de voorzitter en de secretaris van de generale synode van de IEPRP. Juist dezer dagen wordt in Lima de jaarlijkse ‘asamblea general’ gehouden (Generale Synode). In de avond gaat ds. Mauritz naar de kerkdienst ter opening van de Generale Synode. Er blijken 15 afgevaardigden aanwezig te zijn! De overigen zijn kennelijk nog onderweg. Tsja, reizen is niet zo eenvoudig hier. Op ons verzoek komen vertegenwoordigers van alle kerkenraden van alle Presbyteriaanse gemeenten van Lima naar Bethél. Het wordt een broederlijke ontmoeting. Wij zijn benieuwd naar het reilen en zeilen van de kerk in deze enorme stad. We horen van zegen en van moeilijkheden.
Het kerkgebouw van de gemeente “Bethel” in Lima is al jarenlang in aanbouw…
Binnen ontmoeten we delegaties van kerkenraden uit Lima.
In de avond verzorg ik een Bijbelstudie voor de studenten van het SEL.
Bijbelstudie met studenten van het SEL
Dinsdag 26 juni Het studiejaar omvat twee semesters. Eén daarvan wordt juist vandaag afgesloten. Dat gebeurt met een kerkdienst in de grote kapel van het SEL. Het wordt een levendig gebeuren met bemoedigende toespraken. Met vuur wordt gepreekt over Matt.9:37-38: de oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinigen. Bid dan de Heere van de oogst dat Hij arbeiders uitzend in Zijn wijngaard… De administratieve medewerkers worden in het zonnetje gezet. Eén van de studenten vertelt dat hij na zijn studie wil gaan werken in de gevangenis van Lima. We zingen en bidden samen. Ze kunnen er wat van, de broeders en zusters in Latijns-Amerika. Je bent zomaar een paar uur verder. En buiten staat natuurlijk koffie en koek klaar. Vier studenten zijn nog niet helemaal geslaagd voor het semester. Ze moeten nog een ‘preekvoorstel’ houden. In de kapel hoor ik dus vier preken. Ds. Van Blijderveen daagt na elke preek de groep studenten uit om hun kritiek te geven op wat ze gehoord hebben. Hij bewaakt dat de kritiek positief van toon blijft, opbouwend en helpend. Hij is als leraar duidelijk helemaal in z’n element. Mooi om dat te zien.
Straatbeeld in Lima
Dan: koffer inpakken en afscheid nemen! Een taxi brengt ons naar het vliegveld. Ik heb nauwelijks iets van Lima gezien, mijn indrukken beperken zich tot wat ik vanuit de taxi aan me voorbij zie glijden: brede, stoffige straten, woonhuizen van beton, veel kleine bedrijfjes, reparateurs van witgoed, auto’, radio’s. Ik heb me laten vertellen dat aarzelend een zekere middenklasse begint te ontstaan. Vliegveld: inchecken van de bagage, wachten, veiligheidscontrole, wachten, wachten. Eindelijk zit ik, opgevouwen in mijn stoel, opnieuw die 13 uur tot aan Schiphol. Waar moeten al die honderden mensen naar toe? Naast me zit een Peruaanse mevrouw. Zij moet naar Frankrijk, waar twee van haar dochters een man en een thuis hebben gevonden. Evaluerend: we hebben een goede reis gehad, met veel leidinggevenden in de IEPRP kunnen spreken, een goed beeld gekregen van het werk van de kerk, de opleidingen tot predikant, het wonen en werken van onze zendingsarbeiders. We hebben iets mogen zien van Gods wereldwijde kerk in een heel andere cultuur. En we zijn behouden thuis gekomen. Hem de eer! J.A.W. Verhoeven