Reglementen Ivar ONRUST
2
Toepassingsgebied Diverse reglementen
B.P.R.
Binnenvaart Politie Reglement Algemene binnenwateren
R.P.R.
Rijnvaart Politie Reglement Rijn, Waal, Lek, Pannerdensch kanaal
S.R.K.G.T. Scheepvaart Reglement Kanaal van Gent naar Terneuzen Kanaal van Gent naar Terneuzen B.V.A.
Bepaling ter voorkoming van Aanvaring op Zee Alle Wereldzeeën (Vroeger was dit het Z.A.R. : Zee Aanvaring Reglement)
S.R.W.
Scheepvaart Regl. Westerschelde Westerschelde
S.R.E.
Scheepvaart Regl. Eemsmonding Eems(monding) & Dollard
S.R.G.M
Scheepvaart Regl. Gemeenschappelijke Maas Geld op de Grens Maas
S.R.K.G.T. SVW (Scheepvaartverkeerswet) Binnenschepenwet Wetboek van Koophandel
Internationale verdragen omzetten naar Nederlandse wateren hier in staat ook dat men niet meer dan 0,8 promille alcohol Geeft voorschriften voor de veiligheid en uitrusting aan boord van schepen Regelt de verplichting tot hulp verlenen op het water en uitwisselen van gegevens bij schade
3
Schepen en kleine schepen Wat zijn schepen en kleine schepen? Kleine schepen zijn: < 20 meter
met uitzondering van: 1. Sleepboten 2. Pont 3. Vissersboot + 5. Passagierschip (> 12 personen) met gele ruit De rest zijn grote schepen. LET OP!! Ook op het Examen 4
SB-regel
1. Twee (klein) gelijkwaardige schepen: Recht tegen elkaar invaren. Met uitzondering van zeilboten
2.
Twee (klein) gelijkwaardige schepen kruisen elkaar. Met uitzondering van zeilboten
5
6
Algemene B.P.R. uitwijkbepalingen 1. Goed zeemanschap
(artikel 1.04)
De schipper moet, ook bij het ontbreken van uitdrukkelijke voorschriften in dit reglement, alle voorzorgsmaatregelen nemen, die goede zeemanschap of door de omstandigheden waarin het schip of het samenstel zich bevindt zijn geboden, teneinde met name te voorkomen dat: levens van personen in gebracht worden; schade wordt veroorzaakt dan wel de veiligheid of vlotte doorloop van de scheepvaart in gevaar wordt gebracht.
2. Stroom tegen wijkt voor stroom mee 3. Iedereen wijkt voor die gene die SB-wal heeft 4. Klein wijkt voor Groot sb
5. Nevenvaarwater wijkt voor Hoofdvaarwater sb
sb
6. Kruisende koers wijkt voor Gestrekte koers sb
7. Motor wijkt voor Spier wijkt voor Zeil sb
sb
8. Stuurboord wijkt voor Bakboord 9. Loef wijkt voor Lij 0. Oplopen:
a. Algemeen b. Zeil
aan Bakboord aan Loefzijde
1a. Pas goed zeemanschap toe (artikel 1.05) De schipper moet in het belang van de veiligheid of de goede orde van de scheepvaart, voorzover dit door de bijzondere omstandigheden waarin het schip zich bevindt is geboden, volgens goede zeemanschap afwijken van de bepalingen van dit reglement.
7
Uitwijk regels volgens B.P.R. Motor wijkt voor spier wijkt voor zeil
8
Zeil over stuurboord wijkt voor zeil over bakboord
Loef wijkt voor lij
9
10
Klein wijkt voor groot
Stuurboord regel
11
Voorbijlopen in een vaarwater
A
B
A
A
B
B
12
Hoofd- en nevenvaarwaters
B C
A Hoofdvaarwater
13
Voorbijvaren in een engte
14
Voorbijvaren in een engte
15
Voorbijvaren in een engte
16
Voorbijvaren in een engte
A B Stroom
?
? A
Stroom
B
17
Stuurboord op stuurboord
18
Stuurboord op stuurboord
Bij bochten geen signaal en bij bijvoorbeeld een loswal wel
19
Aanvullende regels • Verboden om tussen sleepboot en sleep te gaan varen • Verboden om naast een ander schip te blijven varen
• Verboden om 50 meter naast blauwe kegels te blijven varen • Waterskiërs en zwemmers dienen afstand te bewaren van varende schepen
• Verboden om met de stroom mee te laten drijven • Verboden om golven te veroorzaken bij havenmonden, gemeerde schepen, niet-vrijvarende ponten en in havens (ook waar de borden staan) • Veerponten mag slechts vertrekken zodra hij zich heeft vergewist dat dit zonder gevaar kan geschieden. (zowel voor groot als klein. Hij mag medewerking verlangen van grote schepen en kleine schepen moeten voorrang geven
20
Conversieschema
R.P.R.
S.R.K.G.T.
B.V.A.
2. Klein wijkt voor Groot 3. Stroom mee wijkt voor stroom tegen 9. Zeil verplicht oplopen aan de loefzijde De Gelderse IJssel is een rivier net als de Rijn, hier geldt echter het B.P.R met de uitzondering van de stroomregel. Hier geldt de stroomregel die hierboven staat.
5. = Gestrekte koers moet stuurboord varen 2 + 3 Vervalt 3 wordt: manoeuvreerbaar wijkt voor beperkt manoeuvreerbaar wijkt voor onmanoeuvreerbaar. 4+5 als “A4” (verkeersscheidingsstelsel) (in het verkeersscheidingsstelsel; als alles vrij is, deze haaks kruisen, of geleidelijk in- of uitvoegen.) Niet “recreëren” en altijd stuurboord houden!!!!
S.R.W. en S.R.E.
B.P.R. + B.V.A., met andere woorden: 2. blijft (stroom tegen wijkt voor stroom mee) 3. Klein wijkt voor Groot wordt Manoeuvreerbaar wijkt voor beperkt manoeuvreerbaar wijkt voor onmanoeuvreerbaar. 4 + 5. als B.P.R. + “A4” (vaargeul – moet SB) (alleen Westerschelde kent een “vaargeul”) 21
Snelheidsbeperking en waterskiën Een snelle motorboot heeft een registratie plicht en het registratiebewijs moet aan boord zijn. Registratiebewijs is te verkrijgen via het postkantoor bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Uitrusting:
dodemansknop, reddingsvest voor iedere opvarende, brandblusapparaat, technisch in orde, bestuurder moet 18 jaar zijn en een geldig vaarbewijs hebben.
Plicht bestuurder:
Dodemansknop om doen, gebruikmaken van de bestuurdersplaats, reddingsvest dragen als men staande vaart (offshore), andere boten niet hinderen, motor uit doen bij stilliggen
Een schip moet zijn snelheid zodanig regelen dat schade door golven en zuiging wordt vermeden. Er mag nergens harder dan 20 km/uur worden gevaren tenzij door bevoegde instanties anders is beslist. Het zelfde geld voor waterskiën. Aanvulling waterskiën: alleen op vaarwegen waar het is toegestaan, andere waterweggebruikers, niet hinderen, er moet een uitkijk aan boord zijn van minimaal 15 jaar. 22
Binnenschepenwet • Klein vaarbewijs – Theoretische kennis – kan eerder examen doen, maar krijgt het vaarbewijs pas op 18 jaar – Geldig tot 65 jaar daarna moet men hem om de 3 jaar verlengen – Geld voor • beroepsvaart tot 20 meer • pleziervaart vanaf 15 meter • motorboten sneller dan 20 km/uur • jetski’s
23