Registratie-eisen en toetsingsprocedure Humane DNA-analyse en -interpretatie 001.1
Versie 1.1 (Juli 2010)
Registratie-eisen en toetsingsprocedure Humane DNA-analyse en interpretatie
Registratie-eisen en toetsingsprocedure Humane DNA-analyse en interpretatie De kwaliteitseisen geformuleerd in het tweede lid van artikel 12 van het Besluit register deskundige in strafzaken (Brdis) vormen de algemene criteria waarop de toetsing van gerechtelijke deskundigen bij het Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen (NRGD) is gebaseerd. Het College gerechtelijk deskundigen (College) formuleert voor elk deskundigheidsgebied op basis van de algemene criteria, nadere eisen die specifiek zijn voor het deskundigheidsgebied. Tevens specificeert het College de toetsingsprocedure voor elk deskundigheidsgebied om te toetsen of een aanvrager voldoet aan de specifieke registratie-eisen. Dit document verduidelijkt de professionele eisen waaraan deskundigen Humane DNAanalyse en -interpretatie (verder: DNA-analyse en -interpretatie) moeten voldoen en de specifieke toetsingsprocedure gebruikt door de toetsingsadviescommissies om hen die een aanvraag doen voor registratie als deskundige DNA-analyse en -interpretatie in het NRGD te beoordelen. Voor alle deskundigheidsgebieden geldt dat de beoordeling plaatsvindt op basis van informatie, waaronder documenten (zoals zaaksrapporten en bewijsstukken), in beginsel aangevuld met een mondelinge toetsing. Van deze mondelinge toetsing wordt afgezien indien de deskundigheid van de aanvrager reeds duidelijk is gebleken.
A.
Eisen voor registratie als deskundige DNA-analyse en -interpretatie
De algemene eisen van het tweede lid van artikel 12 Brdis zijn in onderstaande samengevat met verwijzing naar de respectieve subsecties. Elke algemene eis wordt gevolgd door meer specifieke eisen voor het deskundigheidsgebied DNA-analyse en interpretatie. Wanneer geen nadere specificaties worden vermeld, zijn de algemene eisen geformuleerd in het tweede lid van artikel 12 Brdis (cursief weergegeven) op dit moment voldoende bevonden voor dat onderdeel van dit artikel en zijn geen specifieke eisen nodig. Het tweede lid van artikel 12 Brdis luidt als volgt: Een deskundige wordt op zijn aanvraag slechts als deskundige in strafzaken in het register ingeschreven wanneer hij naar het oordeel van het College: 12(2) a. (…) beschikt over voldoende kennis van en ervaring binnen het deskundigheidsgebied waarop de aanvraag betrekking heeft. Een aanvrager dient: - te werken op het niveau van iemand die een academisch Master diploma bezit en een aantoonbaar niveau van opleiding, training en ervaring te bezitten; - in de afgelopen 2 jaar aantoonbaar een minimum van 50 complexe en/of gemengde DNA-profielen die onderworpen waren aan collegial review, geïnterpreteerd en hierover gerapporteerd te hebben. Een aanvrager dient recente ervaring te hebben met het interpreteren en rapporteren van zaken op het moment van zijn aanvraag voor registratie;
NRGD juli 2010
Pagina - 1 - van 6
Registratie-eisen en toetsingsprocedure Humane DNA-analyse en interpretatie
-
-
Collegial review in deze praktische situatie omvat schaduwen/ medetekenen door een andere deskundige bekwaam op dit gebied. De andere deskundige hoeft niet werkzaam te zijn bij dezelfde instantie. bekend te zijn met de samenvatting van begrippen en de voorgestelde literatuur (zie Annex A) en dient de state-of-the-art ontwikkelingen bij te houden; kennis te hebben van de voor- en nadelen van de verscheidene wetenschappelijke methoden gebruikt in het deskundigheidsgebied, zich bewust te zijn van de mogelijkheden en beperkingen van deze methoden, in staat te zijn deze uit te leggen en de ontwikkelingen van de methoden bij te houden; tenminste in staat te zijn vragen te beantwoorden over autosomaal DNAonderzoek, Y-chromosomaal onderzoek en low template/minimale sporen DNAonderzoek.
12(2) b. (…) beschikt over voldoende kennis van en ervaring in het desbetreffende rechtsgebied en voldoende bekend is met de positie en de rol van de deskundige daarin. -
-
De generieke eisen zijn de volgende: Een aanvrager heeft voldoende kennis van het Nederlandse strafrecht: o context van het strafrecht Trias Politica, onderscheid privaat-, bestuurs- en strafrecht. o het strafproces actoren in de strafrechtsketen; (taken/bevoegdheden/verantwoordelijkheden); procesfasen; gerechtelijk vooronderzoek, dwangmiddelen; verloop van de strafzitting en besluitvorming van de rechter; positie van de deskundige in de rechtsgang. o materiële strafrecht Sancties en strafuitsluitingsgronden (zeer globaal). o positionering deskundige als professional Beroepscodes en verwante regelgeving in relatie tot de Gedragscode gerechtelijk deskundigen. In aanvulling op de generieke eisen, dient een aanvrager bekend te zijn met de specifieke Nederlandse DNA-wetgeving en de ontwikkelingen hiervan bij te houden.
12(2) c. (…) in staat is de opdrachtgever inzicht te bieden in de vraag of en zo ja, in hoeverre de vraagstelling van de opdrachtgever voldoende helder en onderzoekbaar is om deze vanuit zijn specifieke deskundigheid te kunnen beantwoorden. 12(2) d, e en f d. (…) in staat is op basis van de vraagstelling volgens de daarvoor geldende maatstaven een onderzoeksplan op te stellen en uit te voeren. e. (…) in staat is onderzoeksmaterialen en –gegevens in een forensische context volgens de daarvoor geldende maatstaven te verzamelen, vast te leggen, te interpreteren en te beoordelen. f. (…) in staat is om de geldende onderzoeksmethoden in een forensische context volgens de daarvoor geldende maatstaven toe te passen. Een aanvrager dient: - inzicht te hebben in en ervaring met (forensische) DNA-statistiek, inclusief:
NRGD juli 2010
Pagina - 2 - van 6
Registratie-eisen en toetsingsprocedure Humane DNA-analyse en interpretatie
achtergrondinformatie, tenminste: kennis van het DNA-databasedebat; kennis van de Prosecutor’s en Defense Fallacies; kennis van de false positive fallacy; kennis hoe de mogelijkheid van fouten bij het rapporteren van een likelihood ratio of waarschijnlijkheid van een match te verklaren. 1 o populatiegenetica; o Bayesiaanse en frequentistische statistiek; o kennis van de terminologie genoemd in annex A; o statistische berekeningen gebruikt om de bewijswaarde van een match te bepalen. in staat te zijn te bepalen welke DNA-onderzoeksmethoden gebruikt moeten worden en op welke manier. Een aanvrager dient in staat te zijn de resultaten vast te leggen, te beoordelen en te interpreteren. Een aanvrager dient een grondige kennis van alle methoden te hebben en in staat te zijn deze methoden uit te leggen; dient kennis te hebben van de state-of-the-art ontwikkelingen op het gebied van autosomaal, Y-chromosomaal en low tempate/minimale sporen DNA-onderzoeksmethoden; in staat te zijn vraag 2. Van wie is het biologische spoor afkomstig? Anders gezegd, wie is de donor van het celmateriaal? adequaat te beantwoorden. Een aanvrager dient ook de deskundigheid te bezitten om vraag 1. te beantwoorden. Aanvullend dient een aanvrager in staat te zijn om vraag 3 adequaat te beantwoorden; zich bewust te zijn van de mogelijkheden en beperkingen van mitochondriaal DNA-onderzoek. o
-
-
-
12(2) g. (…) in staat is zowel schriftelijk als mondeling over de opdracht en elk ander relevant aspect van zijn deskundigheid gemotiveerd, controleerbaar en in voor de opdrachtgever begrijpelijke bewoordingen te rapporteren. - Een aanvrager dient in staat te zijn, op basis van de resultaten, aan een leek te rapporteren over een interpretatie en conclusie (zowel schriftelijk als mondeling) en deze statistisch te ondersteunen waar relevant. 12(2) h. (…) in staat is een opdracht te voltooien binnen de daarvoor gestelde of afgesproken termijn. 12(2) i. (…) in staat is zijn werkzaamheden als deskundige onafhankelijk, onpartijdig, zorgvuldig, vakbekwaam en integer te verrichten. B.
Toetsingsprocedure voor deskundigen DNA-analyse en -interpretatie
Om te beoordelen of een aanvrager voldoet aan de eisen voor DNA-analyse en interpretatie en in aanmerking komt voor registratie in het register schrijft het College NRGD een toetsingsprocedure voor die bestaat uit verplichte en optionele elementen. De toetsingsadviescommissies hebben een discretionaire bevoegdheid te bepalen of en zo ja, welke optionele onderdelen in de toetsingen worden opgenomen.
1
Referentie: Thompson, W.C., Taroni, F. & Aitken, C.G.G. (2003). How the Probability of a False Positive Affects the Value of DNA Evidence. Journal of Forensic Sciences 48(1), 47-54
NRGD juli 2010
Pagina - 3 - van 6
Registratie-eisen en toetsingsprocedure Humane DNA-analyse en interpretatie
Verplichte elementen: -
Beoordeling van bewijsstukken van competentie als ingeleverd door de aanvrager: o certificaten van opleiding en ervaring, inclusief een lijst van zaaksrapporten opgemaakt in de afgelopen 2 jaar, met een minimum van 50 complexe en/of gemengde DNA-profielen, waarbij tenminste aangegeven: I. Zaaksinformatie of het een complex profiel betrof of het een gemengd profiel betrof het type zaak (bijvoorbeeld zedenzaak) of de deskundige gebruik heeft gemaakt van Y-chromosomaal onderzoek statistische beoordeling van de bewijswaarde conclusies match/ geen match II. Procedurele aspecten de supervisor/ intervisor III. Optreden in de rechtszaal of de deskundige in de rechtszaal heeft opgetreden in deze zaak IV. Overige relevante aspecten o bewijsstukken van huidig academisch werkniveau; o certificaten van bekwaamheidstesten of gevolgde cursussen (bijvoorbeeld DNA-statistiekexamen, FSS gecombineerde cursus); o bewijsstukken van optreden in de rechtszaal en bijgewoonde relevante conferenties of lezingen en/of peer reviewed publicaties op het gebied van DNA-analyse en -interpretatie; o bewijsstukken van het accreditatieniveau van de werkomgeving, indien van toepassing; o een minimum van twee gedetailleerde rapporten van mengprofielen opgemaakt in de laatste 2 jaar en geselecteerd door de toetsingsadviescommissie uit de lijst van 50 collegiaal gereviewde complexe en/of gemengde profielen. De zaaksrapporten moeten zowel het rapport zelf als de piekenprofielen bevatten. Voor zover van toepassing en indien mogelijk dient aan de rapporten ook een verslag van het onderzoek ter zitting te worden toegevoegd. Een aanvrager mag ook zelf een gedetailleerd zaaksrapport selecteren en aanleveren in aanvulling op de rapporten opgevraagd door de toetsingsadviescommissie.
-
Indien een mondelinge toetsing plaatsvindt: op de toetsingsdag, afname van een mondelinge test over bijvoorbeeld: o de theorie van DNA-analyse en -interpretatie; o de mogelijkheden en beperkingen van het beantwoorden van vraag 3. Hoe is het biologische materiaal achtergelaten op de plaatsdelict?; o de up-to-date literatuur in het veld; o de wetenschappelijke methoden gebruikt in het veld; o de forensische theorie en praktijk van DNA-interpretatie in Nederland.
NRGD juli 2010
Pagina - 4 - van 6
Registratie-eisen en toetsingsprocedure Humane DNA-analyse en interpretatie
Optionele elementen: -
Onderzoek in open bronnen naar het forensische optreden van de aanvrager voor zover het (recente) jurisprudentie betreft.
-
Beoordelen van andere algemene informatie als ingeleverd door de aanvrager als onderdeel van het aanvraagpakket.
De toetsingsadviescommissie kan daarnaast andere informatie (of andere gedetailleerde zaaksrapporten) opvragen en/of gebruiken dan al ingeleverd door de aanvrager indien noodzakelijk geacht voor een adequate toetsing.
NRGD juli 2010
Pagina - 5 - van 6