REGIONALE BEDRIJFSSCHOOL: ALS JE ZE NIET KUNT KRIJGEN DAN MOET JE ZE ZELF MAKEN !!
AANLEIDING BRONNEN TRECHTERMODEL
OPLEIDEN VIA AOC
Doel: FINANCIËN
Veiligstellen arbeidspotentieel voor de Twentse levensmiddelenbedrijven middels een Regionale bedrijfsschool
STICHTING?
DOELSTELLINGEN
ROLLEN ARBEIDSMARKT
AANLEIDING (LANGE TERMIJN)
• Druk op de kostprijzen -> efficiencymaatregelen -> automatisering -> behoefte aan hoger gekwalificeerd personeel • Krimpende beroepsbevolking • Concurrentie met andere sectoren -> vergelijkbare situaties + initiatieven van bedrijfsscholen • Te weinig instroom vanuit AOC/HAS/WUR
ARBEIDSMARKT • Paul Mollink van het CWI zal straks een nadere toelichting geven op de ontwikkeling van de arbeidsmarktcijfers en de initiatieven die andere sectoren hebben ontwikkeld.
PRAKTIJKVOORBEELD BOLLETJE •
Kwantitatieve en kwalitatieve personeelsplanning op basis van een bedrijfsmeerjarenplan + een meerjareninvesteringsplan • Uitkomst: 1. In 2010 30 nieuwe medewerkers op minimaal MBO niveau 2 en 3 nodig 2. In 2010 30 medewerkers over die niet opleidbaar zijn 3. 250 medewerkers via EVC/BBL opleiden om klaar te maken voor de toekomst. 4. Getracht om 5 uitzendkrachten via BBL op te leiden. Resultaat: a) planningstechnisch voor AOC lastig i.v.m. een klasje van 5 man b) van de 5 nu nog maar 1 over i.v.m. verloop c) op deze wijze haalt Bolletje in 2010 niet de 30 vacatures
DOELSTELLINGEN
1. Borging voldoende instroom op basis van vooraf vastgestelde meerjarenpersoneelsplanning per deelnemend bedrijf 2. Gestructureerde arbeidsmobiliteit middels een collectieve aanpak (= win-wingedachte voor de bedrijven en de leerling, nl. een uitstromer bij bedrijf A kan een instromer zijn voor bedrijf B en daarmee ook behouden blijven voor de sector)
EVC/BBL via AOC • Uitzendkrachten en eigen personeel in eerste instantie opleiden op de MBOniveaus 1 t/m 4 • Type en soort opleiding wordt door bedrijf bepaald en daarmee flexibele opleidingstrajecten • à la Bolletje, Zwanenberg etc. • AOC Oost, Training & Projecten als makelaar
FINANCIËN • 4 dagen werken 1 dag in de week naar school als uitzendkracht • Inlener betaalt alleen de ingeleende uren • Opleidingskosten zitten al in het tarief • WWB, WVA, no riskpolis, EVC-subsidie etc. laten versleutelen in tarief waardoor nog lager uurtarief • DIT BETEKENT: een kwalitatief goed uitzendbureau nodig dat de coördinatie heeft over de BBL’ers om o.a. goed te kunnen selecteren en om uitstroom uit de sector te voorkomen • Subsidies overheid (= nu al € 200.000) • Conclusie: Opleiden zonder out- of-pocketkosten
BRONNEN (arbeidspotentieel)
• • • • • • • •
Uitzendbureaus Leer-werkloket Gemeenten UWV SW-bedrijven Drop-outs van de ROC’s en VMBO’s AZC’s Eigen personeel
TRECHTERMODEL • FASE 1: Van ongedefinieerde kwantiteit naar gekwalificeerde kwantiteit op basis van beoordeling en selectie • FASE 2: Een BBL-traject van bijvoorbeeld max. 30 maanden via nader te bepalen uitzendbureau • FASE 3: Vaste aanstelling
STICHTING?? • (Rechts)vorm nader te bepalen • Onder Innofood of………?? • Deelnemersraad of raad van toezicht of……. • Financiering van de Regionale Bedrijfsschool afhankelijk van de te kiezen organisatievorm
ROLLEN VAN DE VERSCHILLENDE PARTIJEN (I) • Regionale bedrijfsschool: 1. Verbindende schakel tussen bedrijf, school en overheid 2. Facilitator m.b.t. opleidingsvraagstrukken 3. Verantwoording afleggen aan de stakeholders 4. Proceseigenaar van de SLA m.b.t. het opleidingsvraagstuk zoals overeengekomen met het uitzendbureau 5. Verantwoordelijk voor de media PR
ROLLEN VAN DE VERSCHILLENDE PARTIJEN (II)
• Het uitzendbureau: 1. Realisatie fase 1 uit het trechtermodel 2. Goed werkgeversschap in fase 2 en coördinator arbeidsmarktmobiliteit 3. Realisatie subsidies etc. en de verrekening tussen de stakeholders
ROLLEN VAN DE VERSCHILLENDE PARTIJEN (II)
•
Deelnemende bedrijf: 1. Erkend worden als leerbedrijf 2. 3. 4. 5.
Het hebben van een actuele personeelsplanning Voldoende EVC-assessoren Commitment t.a.v. hoeveelheid aangegane BBL-trajecten De win-wingedachte uitdragen en elkaar helpen (samenwerken is immers de andere helpen om zijn rol waar te maken) 6. Actieve bijdrage in periodieke bijeenkomsten