Recht-vaardig, menswaardig Educatief pakket over economische, sociale en culturele rechten
Rechtvaardig, menswaardig | 1
Colofon Auteur: Nadia Reynders Uitgever: vormen vzw – expertisecentrum mensenrechten- en kinderrechteneducatie Vlaanderen Patriottenstraat 27 2600 Antwerpen Tel. 03/293 82 15 – fax 02/611 75 18
[email protected] www.vormen.org
Vormgeving: Sabine De Meulder, Stijn Wens (spelborden) Cartoons: Philip Paquet Nazicht en updating (2006): Maya Van Puymbroeck Met dank aan: Lea Bernaerts, Sabine De Meulder, Jackie Fede, Karolien Leyman, Nele Jaeken, Saskia Rogge, Peter Sels, Wim Taelman, Ad Thoen, Ria Vandebeek, Monica Van Fleteren, Maya Van Puymbroeck, Kristien Vanvoorden, Katrien Voet
ISBN: 90-77058-14-1 D/2003/9259/2 © 2003, VORMEN vzw
Met de steun van de Vlaamse minister van Ontwikkelingssamenwerking
Rechtvaardig, menswaardig | 2
INHOUD
Rechtvaardig, menswaardig | 3
Inleiding................................................................................................................. .. Over de handleiding............................................................................................. .. Hoofdstuk 1. Economische en sociale rechten algemeen Infotekst en links: Economische en sociale rechten Historische achtergrond van het Internationaal verdrag inzake Economische, Sociale en culturele rechten ........................................................................................................................ Inhoud van het Internationale verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten.... Afdwingbaarheid van economische en sociale rechten............................................................. Nog even een blik op het Europees Sociaal Handvest.............................................................. Relatie tussen burgerlijke en politieke rechten en economische en sociale rechten............... Links............................................................................................................................................
Werkvormen
4 7 12 13 13 14 16 17 18 20 21 26
Hintionary................................................................................................................................... Ontwerp eens een land.............................................................................................................
36
Hoofdstuk 2. Economische en sociale rechten in Noord-Zuidcontext en globalisering
37 37 39 40 40 41
Infotekst en links: globalisering De betekenis van het begrip ‘globalisering’....................................................................... ……….........
Wat zijn de belangrijkste uitdagingen van de globalisering?............................................... ………....
De belangrijkste intergouvernementele internationale en regionale instellingen........................... Enkele van de veronderstelde positieve kanten van de globalisering................................. ….........
37
43 43 44 48
De anders-globalistische beweging........................................................... ……….................................. Links........................................................................................................................………..........................
Infotekst en links: globalisering en landbouw Algemeen........................................................................................................................ ……….................. Suiker........................................................................................................................ ………......................... Links........................................................................................................................………..........................
Werkvormen En de boerin uit Namibië?...................................................................................................................... Het suikerspel: minder zoet dan het lijkt... ...........................................................................................
Infotekst en links: Wereldhandelsorganisatie (WTO) Vragen en antwoorden.............................................................................................................................. Links........................................................................................................................………..........................
Werkvormen Wie schrijft de regels bij de WTO? .........................................................................................................
Hoofdstuk 3. Economische en sociale rechten en multinationale ondernemingen Infotekst en links: multinationale ondernemingen en economische en sociale rechten (arbeidsrechten) Economisch........................................................................................................................ ………................ Politiek........................................................................................................................ ………......................... Kledingindustrie........................................................................................................................ ………......... Gedragscodes........................................................................................................................ ………........... Bedrijfscodes........................................................................................................................ ……….............
Nigeria als olieproducent: achtergrond.................................................................................................... Links........................................................................................................................ ………............................
Werkvormen
49 56
74 74 78 79
90 91 91 91 92 93 93 95 97 100 128
16 0 161 161 161 162 163 163 166 168 180 186
Rechtvaardig, menswaardig | 4
Inleiding Over de handleiding
Rechtvaardig, menswaardig | 5
Inleiding Er is duidelijk iets mis met de beeldvorming over mensenrechten: ten onrechte worden mensenrechten al te zeer vereenzelvigd met burgerlijke en politieke rechten, zoals het recht op vrije meningsuiting, het recht op privacy, het recht op vrijheid van godsdienst,... Ook worden mensenrechten eerder in verband gebracht met begrippen als slavernij, foltering of gewetensgevangenen dan met armoede, globalisering of ontwikkeling. Dit is dan ook de eerste reden waarom we dit educatieve pakket geschreven hebben. We willen met de handleiding ‘RECHT-vaardig, menswaardig’ de economische en sociale rechten een evenwaardige plaats geven binnen mensenrechteneducatie.
Mensenrechten en ontwikkeling Mensenrechten en ontwikkeling kunnen niet los van elkaar gezien worden. Meer nog, mensenrechten kunnen een belangrijke rol spelen in ontwikkelingsdoelstellingen. De basisideeën van ontwikkeling komen grotendeels overeen met de basisdoelstellingen van alle mensenrechtenverklaringen. Zowel ontwikkelingsdoelstellingen als mensenrechten reflecteren een fundamenteel engagement om vrijheid, welzijn en waardigheid van alle individuen in alle maatschappijen te promoten. De ontwikkelingssamenwerking wordt steeds meer vanuit een mensenrechtendiscours benaderd. Thema’s uit de ontwikkelingssamenwerking zoals voedselzekerheid, onderwijs, gezondheidszorg, werkgelegenheid en arbeidsomstandigheden komen overeen met de thema’s die aan bod komen in de economische en sociale rechten: recht op voedsel, recht op onderwijs, recht op gezondheidszorg, recht op werk,... In een mensenrechtenbenadering van ontwikkeling worden slachtoffers rechthebbenden en regeringen de verantwoordelijken om die rechten de eerbiedigen, te bevorderen, te beschermen en te vervullen, om het met de woorden van Han Verleyen uit te drukken. In een ontwikkelingsproces staat de verwezenlijking van economische en sociale rechten impliciet of expliciet centraal. Bovendien is de verwezenlijking van economische en sociale rechten niet mogelijk zonder ontwikkeling. En dan mogen we niet vergeten dat ontwikkeling zelf een mensenrecht is.
Mensenrechten en ontwikkelingseducatie Om aan te tonen wat dan het verband is tussen ontwikkelingseducatie en mensenrechteneducatie, leggen we kort uit wat er eigenlijk met ontwikkelingseducatie bedoeld wordt, vervolgens geven we u een definitie van mensenrechteneducatie. De term ontwikkelingseducatie wordt in het ontwerpdecreet voor ontwikkelingseducatie omschreven als: ‘Een activiteit die ernaar streeft de houdingen en de gedragingen van mensen te veranderen opdat zij zouden meewerken aan de opbouw van een meer solidaire mondiale samenleving. Dit impliceert een individuele actie met als doel het creëren en versterken van een breed maatschappelijk draagvlak voor internationale solidariteit.’ Ontwikkelingseducatie streeft uiteraard een brede waaier aan doelstellingen na. Toch zullen de meeste erop gericht zijn om meer solidariteit te creëren, nieuwe visies op ontwikkelingssamenwerking te vormen, nieuwe inzichten in Noord-Zuidverhoudingen te verwerven, veranderingen teweeg te brengen in attitudes en gedragingen, aanzetten tot actie ... VORMEN vzw definieert mensenrechteneducatie als het geheel van activiteiten die ontworpen worden om mensen in staat te stellen: kennis te verwerven van en inzicht te verkrijgen in de mensenrechtenbegrippen en mensenrechtenverdragen; waarden en houdingen te verwerven die leiden tot respect voor mensenrechten; Rechtvaardig, menswaardig | 6
de vaardigheden te verwerven nodig voor het eerbiedigen en doen eerbiedigen van mensenrechten; actie te ondernemen ter bescherming van mensenrechten.
Volgens deze definitie gaat mensenrechteneducatie niet alleen over mensenrechtenstandaarden en -procedures maar ook over waarden en normen. Mensenrechteneducatie stelt mensen in staat om kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes te verwerven. Mensenrechteneducatie linkt rechten aan verantwoordelijkheden. Deze doelstellingen vinden we ook terug in de ontwikkelingseducatie. Mensenrechteneducatie brengt mensenrechten bovendien in verband met de realiteit. Economische en sociale rechten kunnen dus niet losgezien worden van thema’s als ontwikkeling, Noord-Zuidverhoudingen, globalisering, armoede, kinderarbeid, sociale uitsluiting, uitbuiting,... Als we schendingen van economische en sociale rechten linken aan concrete situaties, komen we automatisch bij deze thema’s terecht. Mensenrechteneducatie streeft met andere woorden dezelfde doelstellingen na als ontwikkelingseducatie. Beide vormen van educatie willen dezelfde veranderingen teweeg brengen. Beiden promoten waarden als menselijke waardigheid, respect, solidariteit en verantwoordelijkheid. Als de ontwikkelingseducatie expliciet haar strategieën, methoden en activiteiten aan mensenrechten linkt, zouden haar doelstellingen nog beter verwezenlijkt kunnen worden. De integratie van mensenrechten in ontwikkelingseducatie vermijdt het gevaar van een ‘liefdadigheidsbenadering’ van ontwikkeling, zowel in termen van waarden (‘geven aan de armen’) als in termen van ontwikkelingsbeleid (ontwikkeling als synoniem van ontwikkelingsprojecten). Daarnaast vermijdt deze benadering ook het wijdverspreide gevaar van een exotische ervaring als het gaat om kennis en begrip van andere culturen. Omdat mensenrechten een concrete basis kunnen bieden voor de doelstellingen van ontwikkeling, kan educatie over economische en sociale rechten een inzicht bieden in en een bewustzijn creëren van het belang van ontwikkeling.
Over de handleiding... DOELGROEP Voor wie is de handleiding bedoeld? De handleiding kan gebruikt worden door een hele reeks multiplicatoren: leerkrachten en jeugdwerkers in de eerste plaats en verder ook door vormingswerkers, educatieve medewerkers van organisaties voor mondiale vorming en ontwikkelingseducatie, pedagogische medewerkers in het onderwijs, educatieve medewerkers van Vierde Wereld organisaties,... Gebruik van de handleiding in het onderwijs In veel scholen worden er nu al heel wat projectdagen en/of –weken georganiseerd waar ontwikkelingseducatie, interculturele vorming of mondiale vorming de centrale begrippen vormen. De werkvormen in deze handleiding kunnen in deze context perfect gebruikt worden. We hebben geprobeerd om met dit pakket voldoende materiaal aan te bieden (zowel materiaal voor de werkvormen als informatief materiaal) waarmee de leerkracht zelf aan de slag kan. Uiteraard zijn de werkvormen niet alleen bedoeld voor gebruik tijdens projectdagen. Projectdagen kunnen het bewustmakingsproces versterken maar een integratie van Rechtvaardig, menswaardig | 7
deze thema’s in de dagdagelijkse schoolpraktijk zal zeker ook haar vruchten afwerpen. De meeste werkvormen zijn immers ook bruikbaar in de klas tijdens de gewone lesuren: tijdens de les geschiedenis, zedenleer, godsdienst, menswetenschappen, aardrijkskunde, economie, ... Veel thema’s uit deze handleiding kunnen gelinkt worden aan eindtermen van verschillende vakken, in verschillende graden. De meeste werkvormen duren wel langer dan een lesuur dus misschien moet er dan wel op de bereidwilligheid van collega’s gerekend worden om eventueel lesuren om te wisselen... Voor de leerkrachten die zich toch nog afvragen of er wel plaats over is voor deze thema’s binnen het traditionele onderwijs willen we nog even verwijzen naar de vakoverschrijdende eindtermen ‘opvoeden tot burgerzin’ en ‘opvoeden tot wereldburger’, enkele voorbeelden van eindtermen waarvoor deze handleiding relevant kan zijn: 1e graad S.O. ‘Opvoeden tot burgerzin’ Zijn bereid zich in te zetten voor solidariteit- en andere acties in de klas of op school. Nemen een kritische houding aan ten aanzien van allerlei vormen van berichtgeving.
Rechtvaardig, menswaardig | 8
2e graad S.O. ‘Opvoeden tot burgerzin’ MENSENRECHTEN Inhoud van de mensenrechten toelichten aan de hand van voorbeelden uit de mensenrechtenverdragen. Herkennen van mensenrechtenschendingen. Belangstelling en respect hebben voor mensenrechten en bereid zijn zich actief en opbouwend in te zetten voor hun eigen rechten en die van anderen. ... 3e graad S.O. ‘Opvoeden tot wereldburgerschap’ De rol van internationale instellingen demonstreren. Aantonen dat de mondiale dimensie in onze samenleving steeds explicieter wordt op o.m. politiek, economisch en cultureel vlak en dat deze evolutie voordelen biedt maar ook problemen en conflicten oplevert. Aangeven dat er verschillende opvattingen zijn over welvaart en over de herverdeling van deze welvaart. De complexiteit van internationale samenwerking kunnen toelichten aan de hand van de concepten ‘onderlinge afhankelijkheid’, beelden en beeldvorming, sociale rechtvaardigheid, conflict en conflicthantering, verandering en toekomst. Gevoelig zijn voor het belang van persoonlijke inzet voor de verbetering van het welzijn en de welvaart in de wereld. In de subthema’s van de 2e en 3e graad (in ‘uitgangspunten opvoeden tot burgerzin’) worden mensenrechten al eerste vermeld, met inbegrip van de economische en sociale rechten.
INHOUD EN GEBRUIK VAN DE HANDLEIDING Opbouw en inhoud van de handleiding De handleiding bestaat uit 8 verschillende hoofdstukken, die zeker niet los van elkaar staan en die ook wel deelthema’s met elkaar delen. Elk hoofdstuk bestaat uit een informatief gedeelte en uit werkvormen. De informatieve teksten geven de nodige informatie over de thema’s of de rechten die aan bod komen in de werkvormen. Deze informatie zou voldoende bagage moeten meegeven om de werkvorm te begeleiden. Achter de informatieve tekst staan er telkens links naar internetbronnen (zowel Nederlandstalige als Engelstalige) die nog meer informatie bieden over de onderwerpen. De infoteksten kunnen ook gebruikt worden om na de werkvorm aan de deelnemers uit te delen, in sommige gevallen kan het zelfs nuttig zijn om vooraf de informatie mee te geven. De werkvormen die bij de infoteksten horen, staan er vlak achter. Het materiaal (op papier) staat steeds achter de workshop als genummerde bijlagen. Soms wordt er ook verwezen naar een algemene bijlage achteraan in het pakket: dit betreft dan het Internationaal Verdrag Inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (volledige versie), de verkorte versie ervan, de rechten in kadertjes om uit te knippen en/of een verkorte versie van het Internationaal Verdrag Inzake Burgerlijke en Politieke Rechten. Het eerste hoofdstuk is gericht op de kennismaking met economische en sociale rechten om deelnemers een beeld te geven wat economische en sociale rechten zijn en welke rechten er precies zijn. In de volgende 2 hoofdstukken worden twee thema’s behandeld die goed illustreren wat economische en sociale rechten betekenen in de praktijk van Noord-Zuidverhoudingen en armoede (zowel in het Rechtvaardig, menswaardig | 9
Noorden als in het Zuiden). Het is namelijk in deze context dat economische en sociale rechten bekeken en vooral gepromoot moeten worden. De volgende hoofdstukken gaan over enkele economische en sociale rechten afzonderlijk, hoe ze geschonden worden in de praktijk, in welke specifieke contexten. Via concrete situaties ervaren de deelnemers de betekenis van economische en sociale rechten in de praktijk en leren ze het belang en het nut ervan inzien. Het laatste hoofdstuk bestaat uit cartoons samen met enkele ideeën om met de cartoons te werken. Enkele van deze werkvormen zijn geschikt als inleidende activiteit om kennis te maken met economische en sociale rechten, andere zijn dan weer ideeën voor verwerking van de inhoud (bvb. in het kader van een projectweek). Gebruik van de handleiding We raden aan om eerst even kort door de handleiding te gaan om zo een algemeen overzicht van de inhoud te krijgen. Er is geen speciaal beginpunt. De bedoeling is dat je er de werkvormen uithaalt die voor jouw doelgroep, vak of doelstellingen relevant zijn. Als je het gevoel hebt of als je weet dat jouw deelnemers helemaal geen idee hebben wat economische en sociale rechten zijn, kan je best een werkvorm uit het eerste hoofdstuk of een werkvorm bij de cartoons gebruiken om de economische en sociale rechten te introduceren. Ga eerst na welke thema’s je wil behandelen: wil je de economische en sociale rechten zelf onder de loep nemen? Wil je mensenrechten linken aan concrete thema’s als armoede of globalisering? Wil je dieper ingaan op bepaalde economische of sociale rechten? ... Ook moet je op voorhand uitmaken of de workshop die je wil doen afgestemd is op je doelgroep. We hebben er bewust voor gekozen om geen leeftijdscategorieën op de werkvormen te plakken. We hebben de werkvormen opgedeeld in 4 niveau’s, die wijzen op de abstractiegraad van een werkvorm (let op, er wordt wél altijd vanuit concrete situaties vertrokken!). Je kan er wel van uitgaan dat de werkvormen van niveau 1 bestemd zijn voor deelnemers vanaf 12 jaar, voor de werkvormen van niveau 3 of 4 is niemand te oud...
Rechtvaardig, menswaardig | 10
METHODOLOGISCH KADER EN RICHTLIJNEN1 De educatieve benadering Voor je de activiteiten begint, is het belangrijk om de educatieve benadering die we gebruikt hebben, te begrijpen. Mensenrechteneducatie gaat over bijdragen tot verandering, zowel persoonlijk als sociaal. Het gaat over de ontwikkeling van de competentie van jongeren om actieve burgers te zijn die deelnemen aan de promotie en bescherming van mensenrechten. Onze focus is het educatieproces van het ontwikkelen van kennis, vaardigheden, waarden en attitudes. In dit proces: vertrekken we van wat mensen al weten, van hun opinies en ervaringen en vanuit deze basis laten we hen zoeken naar nieuwe ideeën, ervaringen en verbanden en laten hen deze samen ontdekken, moedigen we de jongeren aan om deel te nemen aan discussies en om zoveel mogelijk van mekaar te leren, moedigen we mensen aan om de geleerde zaken om te zetten in simpele maar effectieve acties die een uiting zijn van hun afkeer van onrechtvaardigheid, ongelijkheid en schending van de mensenrechten. Ervaringsgericht leren Mensenrechteneducatie, samen met bijvoorbeeld, ontwikkelingseducatie, vredeseducatie of burgerschapseducatie, gebruikt een methodologie van ervaringsgericht leren, gebaseerd op een leercyclus met 5 fasen. Fase 1: Ervaren (een activiteit, iets doen) Fase 2: Rapporteren (reacties en ervaringen delen) Fase 3: Reflectie (discussie over samenhang en mechanismen om inzicht in de ervaring te verkrijgen) Fase 4: Veralgemening (discussie over de opgedane ervaring en inzichten en het verband met de ‘echte’ wereld) Fase 5: Toepassing (gebruiken wat ze geleerd hebben, veranderen van gedragspatronen) In fase 5 verkennen mensen concrete acties met betrekking tot het onderwerp in kwestie. Het is cruciaal dat mensen mogelijkheden tot engagement vinden. Dit is niet alleen een logisch resultaat van het leerproces, maar ook een significante manier om nieuwe kennis, vaardigheden en attitudes af te dwingen, die de basis vormen voor een nieuwe ronde van de leercyclus. Wanneer je de werkvormen in de handleiding gebruikt, zou je de boven-genoemde leercyclus in gedachten moeten houden. De activiteiten vereisen participatie en engagement zodat de mensen die ze doen een ervaring opdoen via dewelke ze niet alleen met hun hoofd kunnen leren maar ook met hun hart en handen. Deze soort activiteiten worden soms ‘spelletjes’ genoemd, omdat ze leuk zijn en mensen ze met enthousiasme spelen. Toch moet je eraan denken dat de activiteiten of spelletjes niet enkel voor het plezier zijn maar dat ze een doelmatige manier zijn om educatieve doelen te halen. Je kan een activiteit niet gewoon doen (fase 1 van de leercyclus). Het is essentieel om verder te gaan met een ‘debriefing’ en een evaluatie om mensen de kans te geven na te denken over wat gebeurd is (fase 2), om hun eigen ervaring te evalueren (fase 3 & 4) en verder te gaan met het nemen van beslissingen over wat ze er verder mee zullen doen (fase 5). Op die manier komt men terug bij fase 1 van de volgende cyclus van het leerproces. 1
Naar Kompas, een handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren, Nederlandstalige vertaling door VORMEN vzw van COMPASS, Council of Europe. Rechtvaardig, menswaardig | 11
In een schoolomgeving kunnen activiteiten helpen om kunstmatige barrières tussen vakken te verminderen en manieren voorzien om de verbanden tussen vakken en eigen interesses uit te breiden om zo een meer holistische benadering van een onderwerp te promoten. In een informele educatieve omgeving kunnen activiteiten interesses in onderwerpen doen ontwaken. Gezien ze leren op een niet-didactische manier promoten, wordt het vaker intrinsiek beter geaccepteerd door jongeren. Activiteiten bieden een kader en een structuur voor groepservaringen die je zullen toelaten om te werken binnen de beperkingen van de ervaringen en competenties van jezelf en van de jongeren. Bij zorgvuldige begeleiding kunnen activiteiten een effectieve leermethode zijn in een taakgerichte omgeving. Begeleiding In deze handleiding gebruiken we het woord ‘begeleiders’ voor de mensen die de activiteiten voorbereiden, presenteren en coördineren. Een begeleider is iemand die mensen helpt te ontdekken wat ze al kennen en kunnen, die ze aanmoedigt om bij te leren en ze helpt om hun eigen potentieel te verkennen. Begeleiding houdt in dat er een omgeving gecreëerd wordt waarin mensen kunnen leren, experimenteren, verkennen en groeien. Het gaat niet over één persoon die een ‘expert’ is en kennis en vaardigheden doorgeeft aan anderen. Iedereen moet groeien door het delen van ervaringen, zowel deelnemers als begeleiders.
Rechtvaardig, menswaardig | 12
Hoofdstuk 1. Economische en sociale rechten
Rechtvaardig, menswaardig | 13
Infotekst en links: economische en sociale rechten Historische achtergrond van het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten De eerste pogingen van geletterde samenlevingen om te schrijven over rechten en verantwoordelijkheden gaan meer dan 4000 jaar terug tot de Babylonische Code van Hammourabi. Deze code, het Oude en het Nieuwe Testament van de Bijbel, de Analecten van Confucius, de Koran en de Hindu Vedas zijn de 5 oudste geschreven bronnen die de plichten, rechten en verantwoordelijkheden van de mens omschreven. Ook de Inca’s, de Azteken en de Iroqois hadden gedrags- en rechtvaardigheidscodes die teruggaan tot de 18e eeuw. Andere documenten van voor Wereldoorlog II zoals de Engelse Bill of Rights, de Amerikaanse grondwet en de Bill of Rights van de Franse Verklaring van de Rechten van de mens en de Burger, concentreerden zich vooral op burgerlijke en politieke rechten: o. a. het recht van de burgers op gelijkheid, vrijheid en een goede rechtsbedeling en op deelname aan het politieke leven van hun gemeenschap en maatschappij via het stemrecht.2 Onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog ontstond het mensenrechtenverdrag als antwoord op de gruweldaden van staten tegenover onschuldige burgers. Dit verdrag moest internationale relaties verbeteren maar daarnaast, en vooral, moesten staten hun burgers bepaalde rechten vrijwaren. Het doel van deze rechten was bescherming bieden aan iedereen waar ook ter wereld.3 Het eerste officiële document van de internationale mensenrechten was de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens, unaniem goedgekeurd en geratificeerd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 10 december 1948. De kernboodschap van het verdrag komt hierop neer: inherente menselijke waardigheid aan eenieder. Samen met de Universele Verklaring ontstond er ook een nieuwe visie rond mensenrechten: de erkenning dat mensenrechten onderling afhankelijk zijn, ondeelbaar en universeel zijn. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens bepaalt wat de basisrechten voor iedereen in de wereld zijn. Regeringen hebben bij de ondertekening beloofd bepaalde rechten te vrijwaren voor iedereen, zowel voor burgers in eigen land als in andere landen. Met andere woorden, staatsgrenzen mogen niet verhinderen anderen te helpen om effectief hun rechten te verkrijgen. De verklaring moet enerzijds burgerlijke en politieke vrijheden garanderen (door het recht op leven, op fysieke integriteit, vrije meningsuiting, op geloof, op eerlijke rechtszaken,...) en anderzijds het economisch en sociaal welzijn (door het recht op een behoorlijke levensstandaard, op voedsel, op onderdak, op onderwijs, op werk en gezondheid.) Sinds 1948 is de UVRM de internationale standaard voor de mensenrechten. In 1993 hebben 171 staten die samen 99% van de wereldbevolking vertegenwoordigen, in een wereldconferentie herbevestigd dat ze de mensenrechten ernstig willen nemen. Al is de UVRM de inspiratiebron voor een groot deel van het internationaal recht betreffende mensenrechten, zelf heeft het geen bindende kracht. Wel heeft het als algemene principeverklaring een belangrijk gewicht in de publieke opinie. Daarom was het de bedoeling om de principes van de UVRM te vertalen in een internationaal verdrag. De oorspronkelijke bedoeling om zowel de burgerlijke en politieke vrijheden als de economische en sociale rechten in het verdrag op te nemen, mondde echter uit in een ideologische discussie tussen Oost en West over de aard van mensenrechten, tegen de achtergrond van de Koude Oorlog. Het 2 3
Naar Economic and Social Justice: a Human Rights Perspective, David A. Shiman. Uit Eerste stappen in Mensenrechteneducatie, VORMEN vzw. Rechtvaardig, menswaardig | 14
Westen vond dat de economische en sociale rechten niet op gelijke voet stonden met de burgerlijke en politieke rechten. Economische en sociale rechten konden namelijk niet juridisch afdwingbaar zijn. Deze ideologische discussie leidde uiteindelijk tot de aanname van twee verschillende verdragen: Het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten, dat de zogenaamde rechten van de ‘eerste generatie’ bevat en het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten of de rechten van de ‘tweede generatie’. Alle landen die deze verdragen hebben geratificeerd (d.w.z. aangenomen door het parlement) hebben daarmee beloofd de wetten in hun land hiermee in overeenstemming te brengen. Meer dan de helft van de staten hebben echter minstens één van deze verdragen niet geratificeerd. Daarnaast zijn er ook regionale en specifieke mensenrechteninstrumenten die geïnspireerd werden door de UVRM. Zo is er het Afrikaans Charter voor de Rechten van Mensen en Volken, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, Het Europees Sociaal Handvest, de Amerikaanse Conventie betreffende de Rechten van de Mens, Het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, Verdrag inzake de Uitbanning van Alle Vormen van Discriminatie van Vrouwen, Verdrag tegen Foltering en andere Wrede, Onmenselijke of Onterende Behandeling of Bestraffing, …
Inhoud van het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten Dit verdrag handelt onder meer over discriminatie, gelijkheid van de geslachten, keuze van arbeid, werkomstandigheden, beloning, vakverenigingen, stakingsrecht, vereniging en vergadering, gezin, huwelijk, verlof bij zwangerschap, voedsel, gezondheid, onderwijs, culturele participatie en vooruitgang in de wetenschap 4. De meeste van deze rechten zijn geformuleerd als aanbevelingen of streefdoelen en daardoor minder bindend dan die van het Verdrag voor Burgerlijke en Politieke Rechten. Bij het verdrag hoort een VN Comité voor Economische, Sociale en Culturele Rechten. Dit comité werd ingesteld in 1987 om toezicht te houden op de uitvoering van het verdrag. Dit verdrag vereist ook dat staten al het mogelijke doen om de rechten te realiseren die beschreven staan in het verdrag. Het verdrag bevestigt bovendien dat de rechten van mannen en vrouwen op dezelfde manier gerealiseerd moeten worden. Het verdrag bepaalt ook het recht van alle mensen op een toereikende levensstandaard, met inbegrip van voedsel en het recht om geen honger te lijden. Het verdrag legt staten op specifieke programma’s te ontwikkelen en verplichtingen aan te gaan ten opzichte van de mensen om hen deze rechten te verzekeren. Ook verplicht het verdrag zijn staten om te streven naar een lager sterftecijfer bij zuigelingen en kinderen en het onder controle krijgen van ziekten. 5 Staten hebben dus volgens het verdrag vooral verplichtingen. Een staat is verplicht om de economische en sociale rechten te respecteren, te beschermen en te vervullen. Respecteren betekent dat staten reeds verworven rechten van hun burgers niet mogen schenden. Dit kan bijvoorbeeld wel gebeuren wanneer een staat land onteigent van boeren waardoor het recht op voedsel en een behoorlijke levensstandaard geschonden wordt. Beschermen betekent dat een staat verplicht is om zijn burgers te beschermen 4
Zie bijlage achteraan in het pakket: Internationaal verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten, volledige versie en/of vereenvoudigde versie. 5 Uit Vragen en antwoorden, website VORMEN vzw. Rechtvaardig, menswaardig | 15
tegen mensenrechtenschendingen van een derde partij zoals bvb. andere staten of bedrijven. Vervullen betekent dat staten stap voor stap ervoor moeten zorgen dat alle rechten voor alle burgers verwezenlijkt worden. Regeringen moeten er bijvoorbeeld voor zorgen dat voedselzekerheid voor iedereen verzekerd wordt, dat iedereen over gratis onderwijs kan beschikken, dat er met andere woorden in de samenleving condities gecreëerd worden waardoor alle rechten vervuld kunnen worden. Staten moeten er dus op vooruitgaan, achteruitgang is een schending van het verdrag.6 Alle economische en sociale rechten kunnen echter niet tegelijkertijd vervuld worden. Er is tijd voor nodig om ze stapsgewijs te verwezenlijken. Om het recht op onderwijs te vervullen, moeten bijvoorbeeld eerst voldoende leerkrachten opgeleid en aangeworven worden, om het recht op gezondheid te verwezenlijken moeten er misschien eerst nieuwe verplegers en dokters opgeleid worden, ... Toegang tot landbouwgrond voor arme boeren maakt deel uit van de verwezenlijking van het recht op voedsel en een behoorlijke levensstandaard. Er is ook heel wat tijd nodig om alle vormen van discriminatie op de werkvloer tegenover vrouwen, allochtonen of gehandicapten,... uit te bannen, ... Zeker voor arme landen is het onmogelijk om al deze economische en sociale rechten tegelijk te verwezenlijken. In rijkere landen heerst er daarentegen vaak het probleem dat de verwezenlijking van economische en sociale rechten geen prioriteit is.7 Lidstaten van het verdrag kunnen het verdrag op verschillende manieren schenden waaronder de volgende: Er niet in slagen om rechten die reeds verwezenlijkt zijn, te respecteren. Er niets of te weinig aan doen om bepaalde hindernissen weg te nemen die een recht in de weg staan. Er niet in slagen om een verplichting die onmiddellijk uitgevoerd moet worden, na te leven. Het minimum van een recht niet naleven ondanks het feit dat het recht noodzakelijk is voor de bevolking en wanneer de regering over voldoende middelen beschikt om het recht te verwezenlijken. Een recht begrenzen of beperken terwijl dat niet in het verdrag staat (bvb. vrouwen of minderheden discrimineren voor een bepaald recht.) Het afremmen van verbeteringen... Wetten of programma’s die de rechten kunnen verwezenlijken, ongedaan maken of stopzetten. Er niet in slagen om (voldoende) informatie te geven aan de Verenigde Naties zoals in het verdrag vereist is.
Afdwingbaarheid van economische en sociale rechten Het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR) kent 3 procedures: de rapportageprocedure, een statenklacht-procedure en een individuele klachtenprocedure. In een rapportage-procedure moeten staten verslag uitbrengen van de maatregelen die ze genomen hebben om de rechten te respecteren. De rapporten worden voorgelegd aan de Secretaris-Generaal en aan het Comité dat door het verdrag ingesteld werd. Daarnaast is er een statenklachtprocedure waarin staten elkaar kunnen aanklagen voor het schenden van het verdrag. Daarop wordt door het Comité een uitgebreide procedure opgestart waarin de klacht wordt onderzocht. Tenslotte bestaat er nog een procedure op basis 6 7
Naar ‘Economic, Social and cultural rights and globalisation’, Koen de Feyter. Naar Promoting and defending economic, social and cultural rights: a handbook. A. Mc Chesney. Rechtvaardig, menswaardig | 16
van een individueel klachtrecht. Als staten het Optioneel Protocol waarmee deze mogelijkheid aan het IVBPR gekoppeld wordt, geratificeerd hebben, kunnen individuele burgers van die staat een klacht indienen als hun rechten uit dit verdrag geschonden worden.8 Het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR) kent alleen een rapportageprocedure. Staten moeten rapporten voorleggen aan de Secretaris-Generaal die vervolgens het rapport voorlegt aan de Economische en Sociale Raad en het Comité inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten. De formuleringen van de rechten in het IVESCR zijn inhoudelijk veel vager dan die in het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke rechten (IVBPR). De rechten in het IVBPR zijn allemaal op deze manier geformuleerd: ‘ieder heeft het recht op ...’. In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens zijn zowel de burgerlijke en politieke rechten als de economische, sociale en culturele rechten op deze manier geformuleerd (ieder heeft het recht op vrijheid, ieder heeft het recht op werk, ...). De formulering in het IVESCR is daarentegen de volgende: ‘De staten die partij zijn bij dit verdrag erkennen het recht op ...’, ofwel worden staten in het verdrag gewoon aangespoord tot actie of om maatregelen te nemen om bepaalde rechten te verwezenlijken. Op deze manier is het IVESCR veel vager geformuleerd en wordt het idee opgewekt dat de rechten niet bindend zijn. Het bindend karakter van het IVESCR is natuurlijk ook minder sterk aanwezig dan in het IVBPR. Ondanks een positieve evolutie in de rapporterings-procedure, verkeren de economische en sociale rechten nog steeds in een tweederangs positie. Zoals hierboven al gezegd is, is er aan het Internationaal Verdrag voor Burgerlijke en Politieke rechten een optioneel protocol toegevoegd dat toelaat dat burgers uit een staat een klacht kunnen indienen tegen de staat als hun rechten geschonden worden. Deze mogelijkheid bestaat bij het IVESCR nog niet. Vanaf de jaren ’90 wordt er gesproken over een mogelijke invulling van zo een protocol om later aan het verdrag toe te voegen. In het ontwerp wordt niet alleen een klachtrecht voor individuen voorzien, maar ook voor groepen hetgeen in het protocol van het IVBPR niet het geval is. Op die manier kunnen in de toekomst niet alleen individuen maar ook groepen opkomen voor hun economische en sociale rechten en kunnen staten aangeklaagd worden als deze rechten geschonden worden. De invulling van dit protocol is echter niet vanzelfsprekend en stuit nog op heel wat tegenstand en discussies.
Nog even een blik op het Europees Sociaal Handvest Er is ook een Europese tegenhanger van het Internationaal Verdrag voor Economische, Sociale en Culturele Rechten: het Europees Sociaal Handvest. Terwijl de Europese Conventie over Mensenrechten de burgerlijke en politieke rechten waarborgt, verzekert het Europees Sociaal Handvest de economische en sociale rechten van de burgers van de betrokken staten. Het Sociaal Handvest werd in 1961 aangenomen door de Raad van Europa en 3 protocollen werden toegevoegd in 1988, 1991 en 1995. Het Handvest en het Protocol van 1988 waarborgen een reeks rechten die we in 2 categorieën kunnen onderbrengen : Arbeidsvoorwaarden: verbod op dwangarbeid, gelijkheid in de werkomgeving, vakbondsrechten, verbod op kinderarbeid onder de leeftijd van 15 en bescherming van de 15- tot 18-jarige werkers, gelijke behandeling van migrantenwerkers, enzovoort. 8
Naar RECHT op een menswaardig bestaan, Rob Buitenweg. Rechtvaardig, menswaardig | 17
Sociale cohesie: het recht op gezondheid, sociale zekerheid, medische bijstand, het recht van ouderen om beschermd te worden, … Het herziene Sociaal Handvest in 1996 werd aangenomen. Het werd op 1 juli 1999 van kracht en zal geleidelijk het Handvest van 1961 vervangen. Dit nieuw document waarborgt: gelijkheid tussen man en vrouw, bescherming in geval van ontslag, de waardigheid van de werknemers in de werkplaats, bescherming tegen armoede en sociale uitsluiting, het recht op huisvesting, de uitbreiding van het recht om niet gediscrimineerd te worden, enzovoort. Het Handvest heeft een controlemechanisme gebaseerd op de overhandiging van nationale verslagen door de lidstaten (het 1991 Protocol) alsook een systeem van collectieve klacht (1995 Protocol) dat toelaat dat o.a. vakbonden en NGO’s collectieve klachten indienen. Een individueel klachtenrecht bestaat er bij het Europees Sociaal handvest echter (nog) niet.9
Relatie tussen burgerlijke en politieke rechten en economische en sociale rechten Ondanks het feit dat beide soorten rechten door een verschillende ideologische achtergrond in twee verschillende verdragen terecht gekomen zijn, kunnen beide ‘generaties’ mensenrechten niet los gezien worden van elkaar. Om sociale, economische en culturele rechten te verwerven, heb je in elk geval burgerlijke en politieke rechten nodig en omgekeerd. Deze beide soorten rechten komen samen in een verklaring die niet universeel aangenomen is maar waarnaar wel vaak wordt verwezen in VN-documenten en – vergaderingen: de Verklaring van het Recht op Ontwikkeling. De Algemene Vergadering van de V.N. erkent in dit document namelijk dat ‘ontwikkeling een economisch, sociaal, cultureel en politiek proces is dat een voortdurende verbetering eist van het welzijn van de gehele bevolking en van alle individuen op basis van hun actieve, vrije en betekenisvolle deelname in ontwikkeling en eerlijke verdeling van de voordelen die hieruit voortkomen.’ Het feit dat ontwikkeling of het verwerven van sociale en economische rechten ook een politiek proces is, impliceert de noodzaak van burgerlijke en politieke rechten in dit proces. Om sociale en economische rechtvaardigheid te promoten heb je burgerlijke en politieke rechten nodig om een stem te hebben in de beleidsvoering: recht op inspraak, recht op een eigen mening, ... Je kan politieke en burgerlijke rechten m.a.w. gebruiken om op te komen, actie te voeren voor economische en sociale rechten. Het verleden heeft al vaak bewezen dat actievoeren voor sociaal-economische rechten in een klimaat waarin de burgerlijke en politieke rechten afwezig zijn (zoals het recht op vrijheid, op vrije meningsuiting, op bescherming van de persoon, op inspraak,...) , desastreuze gevolgen kan hebben, zowel voor een individu als voor een hele gemeenschap. Talrijke activisten die opkwamen voor economische en sociale rechten zijn al opgepakt, of zelfs vermoord... In elke maatschappij staan beide soorten rechten dus volledig met elkaar in verband. Mensen aan wie de burgerrechten en politieke rechten ontzegd worden, beschikken niet over de mogelijkheid om de economische, sociale en culturele rechten te beschermen die hen hun basisbehoeften moeten garanderen. In een maatschappij waar niet voldaan wordt aan de basis overlevingsbehoeften zijn burgerrechten en politieke rechten betekenisloos als een individu zich eerst moet bekommeren om het verkrijgen van voldoende voedsel, bescherming en gezondheidszorg. 10
9
Naar Kompas, een handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren, Nederlandstalige vertaling door VORMEN vzw van COMPASS, Council of Europe. 10 Uit Eerste Stappen in Mensenrechteneducatie, VORMEN vzw. Rechtvaardig, menswaardig | 18
LINKS Promoting and defending economic, social and cultural rights: a handbook. A. Mc Chesney. http://shr.aaas.org/escr/handbook meest interessante hoofdstukken: 3. What Are Economic, Social and Cultural Human Rights and Who Must Ensure that They Are Implemented? http://shr.aaas.org/escr/handbook/chap03.htm 4. How Are Civil and Political Rights Linked to Economic, Social and Cultural Rights? http://shr.aaas.org/escr/handbook/chap04.htm 5. Do “Universal” Human Rights Always Apply? And Do they Apply Everywhere? http://shr.aaas.org/escr/handbook/chap05.htm 6. Violations of the Covenant—A Quick Summary http://shr.aaas.org/escr/handbook/chap06.htm 8. Violations of Specific Covenant Rights http://shr.aaas.org/escr/handbook/chap08.htm 9. How Do Non-Governmental Organisations Help to Stop Violations of Economic, Social and Cultural Rights, and Work for Their Implementation? http://shr.aaas.org/escr/handbook/chap09.htm E-thesaurus: documenten rond economische, sociale en culturele rechten. De databank bevat ongeveer 150 documenten, en het aantal blijft groeien. De meeste documenten zijn VN-verdragen die geassocieerd worden met verschillende thema’s binnen de economische en sociale rechten. http://shr.aaas.org/thesaurus/ Economic, Social & Cultural Rights:A Guide to the Legal Framework. Jan. 2000, Center for economic and social rights. http://cesr.org/node/view/162 Inhoud: Historische achtergrond van economische en sociale rechten Inhoud van het verdrag Verplichtingen van staten en internationale instellingen Wettelijke verantwoordelijkheden Schendingen van economische en sociale rechten ESCR en sociale rechtvaardigheid Ripple in Still water: Reflections by activists on local en national level work on economic, social and cultural rights. http://www1.umn.edu/humanrts/edumat/IHRIP/ripple/toc.html
Rechtvaardig, menswaardig | 19
Werkvormen
Hintionary11 Niveau 1 Onderwerp/rechten Economische en sociale rechten in het algemeen (kennismaking met deze rechten) Doelstellingen Weten wat economische en sociale rechten zijn. Algemene inhoud kennen van de economische en sociale rechten in het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en culturele rechten. Corrigeren van de beeldvorming en het begrip inzake mensenrechten: inzien dat mensenrechten niet alleen burgerlijke en politieke rechten zijn. Economische en sociale rechten kunnen toetsen aan de realiteit, aan concrete situaties. Tijdsduur/timing 45 minuten Materiaal Kaartjes met economische en sociale rechten (bijlage 1) gekopieerd en uitgeknipt voor elke groep. Je legt de kaartjes best recht per recht bij elkaar omdat elk team in elke ronde hetzelfde kaartje moet hebben. Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, voor elke groep een tweetal exemplaren (achteraan in het pakket). Voldoende papier en stiften (of pennen) voor elke groep. Flip-chart, groot blad of bord met stift of krijt om de scores op te schrijven. Een tafel voor elk team en een stoel voor elke deelnemer. Een voldoende groot lokaal zodat de teams op een behoorlijke afstand van elkaar kunnen zitten. Plakband of speldjes om de tekeningen op te hangen. Groepsgrootte Tussen 8 en 25 deelnemers Korte omschrijving Een teamspel waarin deelnemers economische en sociale rechten op een creatieve manier moeten uitbeelden of tekenen. Andere teamspelers zoeken uit om welk recht het gaat. Voorbereiding Kopieer de reeks economische en sociale rechten zoveel keer als het aantal groepen en knip ze uit. Leg dezelfde rechten samen zodat je ze gemakkelijk kan uitdelen tijdens het spel. Kopieer het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele rechten: voor elke groep een tweetal exemplaren (achteraan in het pakket terug te vinden). Zet de tafels en de stoelen klaar in het lokaal, op een voldoende afstand van 11
Naar “Teken-het-woordspel” uit Kompas, een handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren, Nederlandstalige vertaling door VORMEN vzw van COMPASS, Council of Europe. Rechtvaardig, menswaardig | 20
elkaar. Zet het scorebord klaar.
Verloop INLEIDING
Vraag aan de deelnemers of ze weten wat mensenrechten zijn. Laat ze enkele voorbeelden geven. Maak nog geen onderscheid tussen burgerlijke en politieke rechten en economische en sociale. De voorbeelden zullen vooral burgerlijke en politieke rechten zijn (recht op vrijheid, recht op vrije meningsuiting, recht op privacy, ...). Als ze geen economische en sociale rechten als voorbeeld hebben gegeven, vraag er dan ook niet naar.
FASE 1: VOORBEREIDING VAN DE TEAMS
Vraag aan de deelnemers om zich te op te delen in groepjes van vier tot vijf personen. Elke groepje bedenkt een naam voor zijn team. De naam moet iets te maken hebben met economische en sociale rechten. Vertel er op dat moment nog niet bij wat economische en sociale rechten zijn. Laat ze zelf nadenken en een naam verzinnen, zo zie je of de deelnemers al enig idee hebben wat economische en sociale rechten zijn. Schrijf de namen van alle teams op een groot blad (of flipchart) of op een bord. Achter de namen wordt per ronde genoteerd of het team een punt behaald heeft. De teams nemen verschillende bladen papier en een potlood en verspreiden zich over de ruimte. De teams zitten op een voldoende afstand van elkaar zodat ze niet kunnen afluisteren.
FASE 2: HINTIONARY
In het begin van elke ronde ontvangt één persoon per team een verkorte versie van een artikel uit de het Internationaal Verdrag inzake Economische en Sociale en culturele rechten (bijlage 1). Roep per team telkens één persoon bij je en geef hen één van de rechten (elke persoon hetzelfde recht). Deze personen gaan terug naar hun team om het recht te tekenen of uit te beelden. De begeleider bepaalt of het recht getekend of uitgebeeld wordt. Je kan best afwisselen. Het tekenen of uitbeelden mag pas beginnen als de begeleider een startsein gegeven heeft. De andere leden van het team moeten raden over welk recht het gaat. Ze mogen hierbij gebruik maken van het Internationaal Verdrag inzake Economische en Sociale rechten (volledige versie, achteraan in de bundel). Het team dat het recht als eerste raadt, krijgt een punt. Uiteraard moet elk recht beginnen met ‘het recht op...’ . Dit mag je erbij vertellen. Op het moment dat iemand uit het team het juiste antwoord zegt, steekt de ‘uitbeelder’ of de tekenaar zijn of haar hand in de lucht en roept ‘juist’. De begeleider controleert vervolgens of het antwoord juist is. Het team met de meeste punten wint. De punten worden opgeschreven onder (of naast) de teamnaam op een groot blad papier of op een bord, zodat ze voor iedereen zichtbaar zijn. Bij het tekenen mogen geen letters of cijfers gebruikt worden, bij het uitbeelden mag er uiteraard niet gesproken worden. Ook mogen er geen vragen gesteld worden, de teamleden mogen alleen raden. Hou ondertussen in het oog op welke manier de rechten getekend of Rechtvaardig, menswaardig | 21
uitgebeeld worden. Het is natuurlijk het gemakkelijkst om voorbeelden uit te beelden of te tekenen waarmee het recht verband houdt. Rechten zelf zijn misschien te abstract om te tekenen of uit te beelden. Als sommigen niet met voorbeelden werken, mag je ze de tip geven dat wel te doen... Wacht echter eerst enkele ronden af zodat ze de tijd hebben om zelf uit te zoeken hoe ze de rechten het best tekenen of uitbeelden. Na elke tekenronde vraag je aan de tekenaars om het recht op hun tekening neer te schrijven, ongeacht of het recht geraden werd of niet. Daarna leggen ze het papier opzij. Zorg ervoor dat iedereen in elke team zowel getekend als uitgebeeld heeft. Na maximum 10 rondes rond je het spel af. Op het einde van het spel hangen de teams hun tekeningen op of worden ze centraal op de grond gelegd zodat de verschillende interpretaties en tekeningen van de verschillende rechten kunnen vergeleken en besproken worden. Ook wordt er kort besproken op welke manier rechten uitgebeeld of getekend werden, welke voorbeelden er gebruikt werden, wat het verband is tussen de voorbeelden en de rechten, ...
FASE 3: NABESPREKING
Was het makkelijker of moeilijker dan jullie verwachtten om economische en sociale rechten af te beelden? Zou het uitbeelden of tekenen van burgerlijke en politieke rechten makkelijker of moeilijker zijn? Waarom? (geef desnoods nog enkele voorbeelden van burgerlijke en politieke rechten zodat iedereen het verschil met economische en sociale rechten goed begrijpt. ) Ga vervolgens na wat de deelnemers bijgeleerd hebben over economische en sociale rechten: wisten jullie dat dit ook mensenrechten zijn? Waarom wordt er minder over deze rechten gesproken denk je? Zijn deze mensenrechten makkelijker of moeilijker te verwezenlijken dan de burgerlijke en politieke rechten? Waarom wel, waarom niet? Vinden jullie het vanzelfsprekend om deze rechten te hebben? Voor wie is dit niet vanzelfsprekend? Zijn economische en sociale rechten belangrijk in jullie leven? Waarom wel, niet? Voor wie zijn ze heel belangrijk? Welk recht is je het meest bijgebleven, heeft je het meest doen nadenken? Waarom?
Rechtvaardig, menswaardig | 22
Bijlage 1. : Kaartjes met rechten (dit zijn niet alle rechten uit het verdrag!)
Het recht op arbeid
Het recht op gelijke beloning
Het recht op veilige en hygiënische arbeidsomstandigheden
Het recht op vrije tijd en (of) vakanties
Het recht om vakbonden (vakverenigingen) op te richten
Het recht om te staken
Het recht op een behoorlijke levensstandaard
Het recht op voedsel
Het recht op kleding
Het recht op huisvesting
Het recht op een zo goed mogelijke lichamelijke en geestelijke gezondheid
Het recht op onderwijs
Rechtvaardig, menswaardig | 23
Ontwerp eens een land Niveau 2 Doelstellingen Algemene inhoud kennen van economische en sociale rechten (verschillende thema’s die aan bod komen, belangrijkste rechten) Kritisch nadenken over de waarde/het belang van bepaalde rechten en een mening kunnen staven met argumenten. Weten wat de plichten zijn van staten in de realisatie van economische en sociale rechten. In eigen woorden kunnen uitleggen hoe de naleving van economische en sociale rechten kan nagestreefd worden. Onderwerpen en rechten korte kennismaking met de verschillende thema’s binnen de economische en sociale rechten: Recht op onderwijs Recht op bescherming (vooral kinderen en zwangere vrouwen) Recht op gezondheid Recht op werk, goede werkomstandigheden en -condities Recht op een behoorlijke levensstandaard: recht op voedsel, recht op huisvesting Tijdsduur/timing Totaal: 2 uur Materiaal: Grote bladen die kunnen dienen als landkaart (minstens 1 m2). Elk groepje heeft zo een blad nodig. Het aantal bladen is dus afhankelijk van het aantal groepjes. Schrijfgerei (best stiften in verschillende kleuren) Plakband of lijm Lijstje met verschillende landschapsvormen (bijlage 1) Lijstje met grondstoffen (bijlage 2) Kaartjes met verschillende ‘rechten’ of ‘wetten’ (bijlage 3) Kaartjes met de bevoegdheden voor de ministers (bijlage 4) Kaartjes met economische en sociale rechten (rechten in kadertjes, achteraan in het pakket) Groepsgrootte 15 – 25 deelnemers 5 personen per groep Opmerking: als het totaal aantal deelnemers niet opgedeeld kan worden in groepen van 5 personen, kunnen ook meer dan 5 personen in een groep geplaatst worden. Laat dan in fase 5 van het spel 2 deelnemers met elkaar samenwerken. Korte omschrijving De deelnemers ontwerpen een land waar het goed is om te leven. Ze beslissen in het ontwerp: hoe het landschap eruit ziet, waar de mensen leven in het land, welke grondstoffen er zijn, welke producten ze ervan willen maken, hoe de handel er in het land zal uitzien, welke wetten er in het land gelden en hoe het politieke beleid eruit zal zien.” Rechtvaardig, menswaardig | 24
Voorbereiding Kopieer de bijlagen voor elke groep, eventueel op dikker papier. Knip de kaartjes uit voor elke groep. Zet voor elke groep een tafel klaar met het nodige materiaal: groot blad papier, tekenmateriaal, bijlagen,...
Verloop EERSTE FASE: LAND De deelnemers tekenen eerst de omtrek van het land op de kaart, naar eigen fantasie. Vervolgens geven ze hun land een naam. De naam mag bovenaan op de kaart geschreven worden.
TWEEDE FASE: LANDSCHAP Eerst ontwerpen de deelnemers het landschap. Ze kunnen zich inspireren op een lijstje met verschillende landschaps-vormen (bijlage 1). Ze mogen natuurlijk ook andere landschapsvormen kiezen die niet in de lijst staan. De deelnemers mogen vrij kiezen hoe het landschap er in hun land zal uitzien. Er moeten wel minstens drie verschillende landschapsvormen aanwezig zijn (bvb. bergen, riviervallei en, kustgebied). Ook moet rekening gehouden worden met het eventuele nut van bepaalde landschaps-vormen voor de economie, landbouw,...
DERDE FASE: BEVOLKINGSVERSPREIDING Elke groep duidt de bevolkingsverspreiding aan op de kaart. Ze tekenen 5 mannetjes in het meest dichtbevolkte gebied, 3 mannetjes in een gewoon bevolkt gebied en 1 mannetje in een dun bevolkt gebied. Waar is het dus het beste om te leven in het land?
VIERDE FASE: GRONDSTOFFEN EN TEELTEN De deelnemers bepalen per groep welke grondstoffen er in hun land aanwezig zijn en duiden die aan (bvb. door ze te tekenen op de kaart). Ook hier krijgen ze als inspiratiebron een lijstje met voorbeelden (bijlage 2). Ook hier mogen er andere grondstoffen aangebracht worden dan die in de lijst. De groepen kiezen 5 verschillende grondstoffen. Uiteraard moet er bij de keuze van de grondstoffen ook rekening gehouden worden met de landschapsvormen. Als er bvb. gekozen wordt voor de grondstof hout, moeten er uiteraard bossen aanwezig zijn in het land. Vervolgens denken ze na over de producten die ze van de grondstoffen kunnen maken, welke producten verhandeld (uitgevoerd) zullen worden (maximum 5 verschillende producten) en welke producten ingevoerd moeten worden (maximum 5 verschillende producten), welke gewassen er geteeld worden (maximum 5 verschillende gewassen). Het is de bedoeling dat de deelnemers hier dingen zoeken die levensnoodzakelijk zijn, waar het volk in het land van kan leven. Dit alles wordt aan de zijkant van de landkaart geschreven, als daar niet voldoende plaats is, mag het op een apart blad geschreven worden.
VIJFDE FASE: PRINCIPES OF WETTEN Deelnemers krijgen 22 kaartjes met daarop verschillende ‘principes’ of ‘wetten’ Rechtvaardig, menswaardig | 25
(bijlage 3). Ze kiezen 10 kaartjes met de principes die zij belangrijk vinden voor hun land en plakken deze kaartjes onderaan op de kaart.
ZESDE FASE: HET BELEID In deze fase wordt het beleid van het land ingevuld. Elk groepslid wordt minister en krijgt een kaartje waarop vermeld staat welke bevoegdheid hij of zij krijgt (bijlage 4). De 5 bevoegdheden zijn: minister van ‘arbeid’, minister van ‘bescherming van kwetsbare personen’, minister van ‘gezondheid’, minister van ‘basisbehoeften’, minister van ‘onderwijs’. Elk groepslid krijgt 10 minuten de tijd om zijn of haar beleid uit te stippelen waarin ze de volgende vragen beantwoorden: Wat valt er allemaal onder je bevoegdheid? Welke principes die je net gekozen hebt, moet je realiseren? welke aspecten van je bevoegdheid komen vooral aan bod? Waar leg je de nadruk op? Aan welke bevolkingsgroepen in het land schenk je de meeste aandacht? (vertel de deelnemers dat ze hierbij moeten denken aan de problemen die ze kennen, die ze (in eigen land of in andere landen) al gezien hebben, en hoe zij deze problemen als minister zouden kunnen vermijden of oplossen.)
NABESPREKING EN VERWERKING Elke groep stelt zijn land voor en geeft hierbij de nodige uitleg over: het landschap (en het voordeel en/of nadeel ervan) de economie/landbouw de bevolkingsverspreiding de principes/wetten die worden gehanteerd het beleid van elke minister De begeleider vraagt hierbij telkens naar de redenen van de keuzes die gemaakt werden. Elke groep legt met andere woorden uit waarom het leven volgens hen goed/niet goed zal zijn in hun land. In de nabespreking wordt de nadruk gelegd op de keuze van de basisprincipes. (Waarom belangrijk? Waarom daarvoor niet gekozen?) Ook de beleidsplannen van de minister worden onder de loep genomen: Welke prioriteiten hebben zij gesteld? Waarom? Aan welke bevolkingsgroepen hebben zijn bijzonder aandacht besteed? Zijn er belangrijke dingen die over het hoofd gezien werden? Welke aspecten zijn nog belangrijk in het beleid? Link met economische en sociale rechten: Opdracht voor elke groep afzonderlijk: Elke groep krijgt vervolgens een reeks losse kaartjes met op elk kaartje één van de economische en sociale rechten (rechten in kadertjes achteraan in het pakket: kopiëren en uitknippen). De groepen gaan na of de basisprincipes die zij gekozen hebben overeenkomen met de economische en sociale rechten. Ze leggen bij elk basisprincipe dat ze gekozen hebben het kaartje met het overeenkomstige recht. Vervolgens wordt nagegaan of alle rechten aan bod gekomen zijn in hun keuze van basisprincipes. Hiervoor krijgt elke groep 15 minuten de tijd.
Rechtvaardig, menswaardig | 26
Groepsgesprek (alle groepen samen): De begeleider gaat nu bij elke groep na of er basisprincipes zijn die ze niet zo belangrijk meer vinden en die ze zouden willen vervangen door economische of sociale rechten. De deelnemers verantwoorden ook waarom of waarom niet. De groepjes mogen ook nog economische en sociale rechten aan de lijst toevoegen. In de discussie moet er vooral gesproken worden over het belang van (bepaalde) economische en sociale rechten in het ontworpen land. Wat zou er gebeuren als bepaalde rechten niet gerespecteerd werden: deelnemers zoeken naar concrete voorbeelden. Economische en sociale rechten in realistische landen: Ten slotte gaat de begeleider na of de deelnemers weten in welke landen economische en sociale rechten gerespecteerd worden en in welke niet: o In welk(e) land(en) worden de economische en sociale rechten het meest gerespecteerd? o In welke landen het minst? o Hoe uit zich dat? Wat zijn de belangrijkste redenen hiervoor? o Wat moet er veranderd worden? Hoe moet dat?
Bijlagen Bijlage 1: Lijstje met verschillende landschapsvormen Bijlage 2: Lijstje met grondstoffen Bijlage 3: Kaartjes met verschillende ‘rechten’ of ‘wetten’ Bijlage 4: Kaartjes met de bevoegdheden voor de ministers
Rechtvaardig, menswaardig | 27
Bijlage 1: Lijstje met verschillende landschapsvormen Landschapsvormen: voorbeelden Bergen Glooiende heuvels Moeras Steppe Riviervallei Kustgebied Weiland Savanne Bossen Woestijn
Bijlage 2: Lijstje met grondstoffen Grondstoffen: voorbeelden hout wol graan klei erts melk olie steenkool zand en grind zout metaal
Rechtvaardig, menswaardig | 28
Bijlage 3: Basisprincipes die in het land kunnen worden toegepast
Iedereen in het land moet elk jaar in het buitenland op vakantie kunnen gaan.
De kwetsbare leden van de maatschappij moeten bijzondere bescherming krijgen (vb. kinderen, zwangere vrouwen).
Het land moet een sterke leider hebben met veel macht.
In het land geldt de wet: ‘overleven van de sterkste’.
Iedereen in het land moet voldoende voedsel, een dak boven het hoofd en kleding hebben.
De mensen moeten kunnen doen en laten wat ze willen.
Elk kind moet verplicht worden om naar school te gaan en dit gratis.
Elk kind krijgt voor zijn 12de verjaardag de nieuwste versie van playstation cadeau van de staat.
Kinderen mogen niet werken.
Iedereen die ziek is moet gratis naar de dokter kunnen gaan. Iedereen moet kunnen werken en daarvoor eerlijk betaald worden.
Mannen en vrouwen moeten gelijk behandeld worden.
Rechtvaardig, menswaardig | 29
Iedereen moet over een gsm kunnen beschikken.
Iedere arbeider moet kunnen protesteren als hij niet akkoord is met zijn loon of zijn werktijden.
Winst maken staat altijd voorop: het land moet immers een sterke economie hebben.
Iedereen moet medische bijstand krijgen als hij of zij ziek is.
Iedereen heeft recht op een televisietoestel.
Iedereen moet van tijd tot tijd vakantie kunnen nemen.
Alleen mannen mogen naar de stembus.
Iedereen heeft recht op behoorlijke werktijden en vakanties.
Het is ieders eigen verantwoordelijkheid om aan voldoende voedsel te geraken: de staat kan immers niet voor iedereen zorgen... Bij handenarbeid verdienen mannen meer dan vrouwen: ze zijn immers sterker en kunnen bijgevolg harder werken.
Rechtvaardig, menswaardig | 30
Bijlage 4: Bevoegdheden van ministers Minister van arbeid Wat valt er allemaal onder je bevoegdheid? Welke principes die je net gekozen hebt, moet je realiseren? Waar leg je vooral de nadruk op? Aan welke bevolkingsgroepen in het land schenk je de meeste aandacht? Minister van bescherming van kwetsbare personen Wat valt er allemaal onder je bevoegdheid? Welke principes die je net gekozen hebt, moet je realiseren? Waar leg je vooral de nadruk op? Aan welke bevolkingsgroepen in het land schenk je de meeste aandacht? Minister van gezondheid Wat valt er allemaal onder je bevoegdheid? Welke principes die je net gekozen hebt, moet je realiseren? Waar leg je vooral de nadruk op? Aan welke bevolkingsgroepen in het land schenk je de meeste aandacht? Minister van basisbehoeften Wat valt er allemaal onder je bevoegdheid? Welke principes die je net gekozen hebt, moet je realiseren? Waar leg je vooral de nadruk op? Aan welke bevolkingsgroepen in het land schenk je de meeste aandacht? Minister van onderwijs Wat valt er allemaal onder je bevoegdheid? Welke principes die je net gekozen hebt, moet je realiseren? Waar leg je vooral de nadruk op? Aan welke bevolkingsgroepen in het land schenk je de meeste aandacht?
Rechtvaardig, menswaardig | 31
Hoofdstuk 3. Economische en sociale rechten en multinationale ondernemingen
Rechtvaardig, menswaardig | 32
Infotekst en links: Multinationale ondernemingen en economische en sociale rechten (arbeidsrechten) 12 Economisch Sinds de jaren ’70 is de wereldeconomie zich grondig aan het herstructureren. Enerzijds werden nieuwe technologieën en geautomatiseerde methoden ingevoerd; anderzijds werd ook heel wat arbeidsintensieve productie overgebracht naar lagelonenlanden. Naast massaproductie aan lage prijzen, proberen bedrijven d.m.v. onderaannemingen en informalisering te beantwoorden aan de flexibiliteit die een voortdurend veranderende markt vereist. Door de onderhandelingsrondes in de GATT en vanaf 1995 in de Wereldhandelsorganisatie worden de handelsbelemmeringen stelselmatig afgebouwd. De meest cruciale fase in het productieproces is uiteindelijk niet langer het maken van het product zelf maar de marketing.
Politiek Er is niet zozeer een tekort aan internationaal erkende arbeidsnormen. Dat is het werk van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO). De internationale normen moeten in principe overgenomen worden in de nationale wetgeving. Verder zien we In de realiteit dat de meeste landen een goede arbeidswetgeving hebben. Het probleem is vooral de toepassing ervan. Die gebrekkige toepassing is deels te wijten aan de regeringen zelf maar een andere, belangrijke reden is dat de structuur en macht van multinationale ondernemingen (MNO’s) de nationale wetgeving overstijgen en dat hun productie- en handelspraktijken ontsnappen aan het bereik van nationale wetten. Bovendien is er een gebrek aan een afdwingbaar mondiaal regulerend kader. Er zijn weliswaar inspanningen gedaan op intergouvernementeel niveau (bvb. De VN-gedragscode, de OESO-richtlijnen) maar een verplichte en afdwingbare regelgeving die de praktijken van MNO’s aan banden legt, bestaat nog steeds niet.
Het doorgedreven systeem van onderaannemingen laat MNO’s toe om afstand te doen van hun verantwoordelijkheid t.a.v. werknemers. Dit terwijl de arbeidsvoorwaarden aan het uiteinde van de productieketen in de formele maar vooral in de informele sector slechter worden en het voor werknemers uitermate moeilijk is om zich te organiseren of op te komen voor hun rechten. Zelfs in situaties waar een vakbond opgericht werd en men er in slaagt om druk uit te oefenen, is de plaatselijke directie vaak niet in een positie om aan de eisen te voldoen omdat haar macht t.a.v. de MNO te beperkt is. Recentelijk pogen internationale vakbondsfederaties in antwoord hierop met transnationale ondernemingen kaderakkoorden (‘framework agreements’) te sluiten. Het opzet is een duurzame relatie tot stand te brengen tussen het bedrijf en de internationale vakbondsorganisatie. Het spreekt voor zich dat vakbonden in het proces dat volgt op zo’n akkoord moeten kunnen bewijzen dat ze representatief zijn, zowel plaatselijk als internationaal. De voorbije decennia hebben consumenten uit het Noorden hun bezorgdheid getoond voor sociale en milieuomstandigheden waarin de producten die zij kopen, gemaakt worden. Er werden nieuwe strategieën ontwikkeld en nieuwe allianties aangegaan. Alternatieve handelsorganisaties, bijvoorbeeld, drijven volgens specifieke criteria rechtstreeks handel met derdewereldproducenten. 12 Van
Code Tot Controle – Schone Kleren Campagne http://www.schonekleren.nl/publicaties/code_tot_controle.htm
Rechtvaardig, menswaardig | 33
Sociale keurmerken voor koffie, bananen, tapijten, ... hebben een deel van de markt veroverd. Een waaier aan organisaties hebben in diverse landen initiatieven genomen en actie gevoerd omtrent ethische en duurzame consumptie. Kledingindustrie De kleding- en sportschoenenindustrie is een schoolvoorbeeld wat mondialisering betreft. Om de toenemende concurrentie uit de lagelonenlanden tegen te gaan, werd in 1974 het Multivezelakkoord gesloten. Hierdoor werd kleding uit lagelonenlanden onderworpen aan vaste invoerquota en zeer hoge invoertarieven. Dit akkoord bleef geldig tot 1994. Tijdens de Urugay-onderhandelingsronde kwam in 1995, in het kader van de WTO, een nieuw akkoord tot stand. Dit houdt in dat over een periode van 10 jaar de quota op invoer geleidelijk aan worden afgebouwd en dat de importtarieven lager worden. Vooral de laatste vijftien jaar kende de internationale kledinghandel een enorme expansie met een verdrievoudiging in waarde van de kledingexport tussen 1980 en 1992 en de opkomst van Azië als belangrijkste kledingproducent. Momenteel zijn het de kledingketens (C&A, Marks & Spencer, H&M, ...) en de merknamen (Nike, Levi Strauss, ...) in de distributiesector die bepalen waar en tegen welke prijs kleding gemaakt wordt. Dikwijls hebben ze geen eigen productie: via wereldwijde, complexe netwerken van onderaanneming komen hun collecties tot stand. Trouwens, niet alleen de productie is internationaal georganiseerd, ook de verkoop. Veel van de kledingketens hebben winkels over heel de wereld. De toegenomen concurrentie tussen bedrijven uit zeer sterk verschillende landen in Noord en Zuid heeft in geen geval een gunstig effect gehad op de arbeidsomstandigheden. In sommige derdewereldlanden (Bangladesh, India, Sri Lanka) zijn de lonen in de kledingindustrie de laatste 10 jaar zelfs gedaald. Werkweken van 70 uur zijn geen uitzondering en inbreuken tegen vakbondsvrijheid zijn frequent. Ook kinder- en dwangarbeid komen in de kledingindustrie voor. Daarnaast resulteert de globalisering ook in een verschuiving van tewerkstelling van het formele circuit naar niet gereglementeerd thuiswerk en productie in illegale ateliers. Alhoewel licht gedaald, blijft het aandeel van vrouwelijke werknemers in de kledingindustrie zeer groot: 75% van de arbeidskrachten. Dat aandeel is nog groter in landen waar arbeidsintensieve productie geconcentreerd wordt in vrijhandelszones. Vrouwen worden niet alleen gediscrimineerd omdat ze het grootste aandeel vormen van de arbeidskrachten in een sector met de laagste lonen, langste werkdagen, met weinig perspectief op promotie of opleiding, met een precair statuut, ze worden ook nog gediscrimineerd t.o.v. mannen wat betreft hun loon, de toegang tot bepaalde functies en vaak zijn ze ook nog het slachtoffer zijn van seksueel geweld. In de informele sector ziet de situatie er niet beter uit. Thuisarbeid, als oplossing voor vrouwen die huishoudtaken willen combineren met betaalde arbeid, heeft veel nadelen: thuiswerk wordt meestal minder betaald dan fabriekswerk; op piekmomenten moeten lange uren gewerkt worden; veelal is er geen geschreven contract; er is geen sociale bescherming of controle op veiligheid en gezondheid... Thuisarbeidsters hebben overigens vaak geen keuze: ze moeten thuiswerk aanvaarden omdat er geen andere werkgelegenheid is.
Rechtvaardig, menswaardig | 34
Gedragscodes Zoals eerder gezegd, is er niet zozeer een gebrek aan internationaal erkende arbeidsnormen. Het probleem is veeleer de toepassing en de afdwingbaarheid ervan. Dit heeft ertoe geleid dat vakbonden, derdewereldorganisaties, consumentenverenigingen,... zich rechtstreeks tot de bedrijven en bedrijfsfederaties richten met gedragscodes. Ze hanteren de principes en normen van de ILO (International Labour Organisation) en proberen op verschillende manieren bedrijven zo ver te krijgen dat ze die aanvaarden en naleven. Bedrijfscodes De kleding- en sportschoenenindustrie speelt een voortrekkersrol in het debat over sociaal verantwoord produceren. De imagogevoeligheid van die sector en de consumentenacties die daarop inhaken, zijn er ongetwijfeld niet vreemd aan. Bedrijven reageerden op de aandacht voor slechte arbeidsomstandigheden en schendingen van arbeidsrechten met eigen gedragscodes waarin de belangrijkste normen ontbreken: recht op organisatie en collectief onderhandelen, recht op een leefbaar loon. Op een aantal punten voldoen de gedragscodes van veel bedrijven niet. Ten eerste, enkele codes zijn te beperkt van inhoud. Ze gaan, bijvoorbeeld, alleen over kinderarbeid. De Schone Kleren Campagne pleit voor een gedragscode gebaseerd op de internationaal erkende arbeidsnormen van de ILO (Internationale Arbeidsorganisatie): verbod op kinderarbeid, verbod op dwangarbeid, verbod op discriminatie, vrijheid van organisatie, recht op collectieve onderhandelingen, maximum aantal werkuren, leefbare lonen, veilige en gezonde werkomstandig-heden. Ten tweede, de tekst van een aantal bedrijfscodes is vaag geformuleerd. Daardoor is het zeer moeilijk om aan te tonen dat een bedrijf zich niet aan de code houdt. Het is, ten derde, ook niet altijd voldoende duidelijk hoe ver de verantwoordelijkheid van het bedrijf strekt. Slaat de inhoud van de code, bijvoorbeeld, ook op de arbeidsters van een onder-aannemer of op thuiswerksters? Een goede code moet van toepassing zijn op alle werknemers die producten maken voor een bedrijf, ongeacht waar ze wonen of welke status ze hebben. Ten slotte, een gedragscode is geen PR-instrument. De inhoud van de gedragscode moet gekoppeld zijn aan een beleid en concrete maatregelen. En zolang bedrijven een onafhankelijke controle weigeren, blijft het zeer moeilijk om een goed oordeel te vormen over wat de bedrijven werkelijk doen. De uitzonderingen niet te na gesproken, laten bedrijfscodes dezelfde tekortkoming zien als de arbeidswetgeving, namelijk een gebrekkige implementatie. Als het duidelijk zichtbare gezondheids- en veiligheidsvoorzieningen betreft, kan er hier en daar sprake zijn van een verbetering maar dit gaat niet veel verder dan het eerste niveau van onderaannemers. Soms worden codes zelfs gebruikt met een negatief gevolg, bijvoorbeeld om de nationale wetgeving te ondermijnen of om vakbonden te verhinderen dat ze werknemers organiseren. Desondanks vormen bedrijfscodes een geschikt campagne-instrument. Ze stellen MNO’s opnieuw verantwoordelijk voor hun werknemers waar ze ook werken of wie de werkgever is. Op die manier kunnen grote distributeurs en merken aangeklaagd worden, niet alleen omdat ze hun eigen beleidslijnen niet naleven maar ook omdat ze internationaal erkende normen schenden. Stilaan Rechtvaardig, menswaardig | 35
is het debat verschoven van de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven naar de afdwingbaarheid. Nigeria als olieproducent: achtergrond13 KORTE SCHETS VAN NIGERIA EN HAAR OLIE-INDUSTRIE Nigeria is het rijkste land van Afrika als het gaat over natuurlijke rijkdommen maar één van de armste als we naar de levensstandaard kijken. Sinds 1974, 14 jaar na de onafhankelijkheid, werd olie als exportproduct het belangrijkste inkomen voor de Nigeriaanse staat. Vandaag maakt olie 95% uit van de Nigeriaanse export en is Nigeria de grootste olieproducent in de wereld. Door de voortdurende dalingen van de olieprijzen is de buitenlandse schuld van Nigeria de afgelopen 10 jaar echter gigantisch gestegen met een enorme inflatie als gevolg. Het BNP is bijgevolg vergelijkbaar met of zelfs lager dan dat in de jaren ’60 toen de olieontginning pas begonnen was...
De olie-industrie in Nigeria heeft zich uitgebreid ten koste van andere productiesectoren zoals landbouw en handenarbeid Het gevolg hiervan is een onevenwichtige verdeling van de welvaart, zowel tussen de verschillende bevolkingsgebieden als tussen de verschillende sociale groepen. Dit is dan ook een ideale voedingsbodem voor etnische conflicten in het land. OLIE-INDUSTRIE VOORAL IN DE NIGERDELTA De Nigerdelta in het zuidoosten van het land is een enorm groot vochtig gebied met een zeer grote biodiversiteit. Dit is ook het gebied waar de meeste oliereserves gevonden werden. De Nigerdelta wordt vooral bewoond door de Ogoni en telt ongeveer een half miljoen inwoners. De Ogoni zijn vooral landbouwers, vissers en handelaars in landbouwproducten en zijn bijgevolg volledig afhankelijk van rivieren en goede landbouwgrond. Bijna éénderde van de olie uit de Nigerdelta wordt direct naar de V.S. verscheept, de rest vooral naar Europa. Voor Nigeria zelf blijft er maar een zeer kleine hoeveelheid over. Het is maar een heel kleine minderheid van de Nigeriaanse bevolking die zelf voordelen ondervindt van de olieontginning en –productie in Nigeria. Het grootste deel van de bevolking in de Nigerdelta wordt geconfronteerd met niets dan nadelen... Meer nog, de Nigerdelta is zelfs één van de armste streken in Nigeria. Bovendien is de kloof tussen de arme meerderheid en de rijke elite enorm groot in de gebieden waar ’s nachts de hemel verlicht wordt door de gasvlammen. En dit is dan nog maar het topje van de ijsberg... Ondanks het feit dat oliemaatschappijen beweren dat ze alle milieustandaarden nauwgezet opvolgen, is het onbetwistbaar dat ze een enorme impact hebben op het milieu, de landbouw en de visserij in de hele Nigerdelta. De meeste gemeenschappen hebben amper compensaties gezien voor hun land dat ze hebben moeten afgeven aan de oliemaatschappijen of stukken land dat door olie bevuild werd of door de zure regen onbruikbaar geworden is. Protest tegen deze milieuproblemen, de sociale en economische gevolgen ervan en het verlies van landrechten werd gewelddadig onderdrukt door de Nigeriaanse regering in samenwerking met de oliemaatschappijen. De belangrijkste oliemaatschappij in de streek is Shell. Andere maatschappijen die er zichtbaar aanwezig zijn, zijn Mobil en Chevron, het Italiaanse bedrijf Agip, het Franse 13
De ecologische ontwrichting van de Nigerdelta . De rol van Shell en andere oliemaatschappijen. Jan Willem van Gelder en Jos Moerkamp. www.profundo.nl/publicaties/shellnigeria.html#h6
Rechtvaardig, menswaardig | 36
Elf en Texaco. Al deze bedrijven hebben een handelsovereenkomst met de Nigeriaanse regering.
POLITIEKE ACHTERGROND VAN NIGERIA Al van voor de onafhankelijkheid wordt de politiek in Nigeria gedomineerd door de 3 grootste etnische groepen. Kleinere gemeenschappen en etnische groepen worden totaal uitgesloten van politieke participatie en kunnen amper genieten van de economische en sociale voordelen die de dominante bevolkingsgroepen wel kennen. De staat Nigeria ontstond in 1914, toen 2 Britse koloniale protectoraten samengevoegd werden tot één territoriale eenheid. Dit feit bracht honderden verschillende etnische en politieke groepen willekeurig bij elkaar. Het land verwierf haar onafhankelijkheid in 1960. In 1966 vond de eerste militaire staatsgreep plaats. Dit ging gepaard met bloedige stammentwisten en uitmondde in de Biafra-oorlog die 3 jaar duurde en waarin ongeveer 2 miljoen burgerslachtoffers vielen. Vanaf toen werd Nigeria geregeerd door een militaire dictatuur. Tijdens deze militaire dictaturen werd de Nigeriaanse grondwet permanent buiten werking gesteld. Het waren immers de militaire decreten die ‘de orde moesten handhaven’. Het meest onderdrukkende regime was dat van Generaal Sani Abacha (1993-1998). Tijdens deze periode werden alle politieke activiteiten verboden, alle staatsorganen ontbonden en alle mensenrechtenactivisten opgepakt en velen zelfs vermoord, zoals de Ogonileider Ken Saro-Wiwa. Tijdens deze periode belandden ongeveer 7.000 politieke gevangenen in de cel en is Generaal Abacha naar schatting 1 miljard dollar aan olieinkomsten rijker geworden. Generaal Abdusalami Abubakar regeerde voor een korte periode en liet verkiezingen toe om zijn ambt verder te zetten. Ondanks het feit dat er een grote verkiezingsfraude plaatsvond, was de internationale druk voor een democratisch regime zo groot dat buitenlandse controleurs de verkiezingsresultaten controleerden. Op 29 mei 1999 werd Generaal Olusegun Obasanjo de eerste verkozen burgerpresident sinds 1966. In april 2003 werd hij opnieuw verkozen.
DE NIGERIAANSE CORRUPTIE De toename van de olie-inkomsten in de jaren ’70 ging gepaard met de steeds groter wordende geldhonger van militairen en politici. In die periode zou ongeveerd 5 miljard aan overheidsgelden ‘ontvreemd’ zijn. De corruptie drukte haar stempel op de gehele Nigeriaanse samenleving. De militaire leiders bouwden een verfijnd maffianetwerk uit waardoor ze hun macht over het Zuiden van Nigeria konden versterken en tegelijkertijd de staatskas konden plunderen. Eén van deze inkomstenbronnen voor militairen was de illegale doorvoer van gesubsidieerde benzine, waarvoor zelfs speciale bedrijven werden opgericht. Links ALGEMEEN Arbeidsrechten zijn mensenrechten. Schone Kleren Campagne. www.schonekleren.be/kleerkast/arbeidsrechtenzijnmensen.pdf Human Rights and Business – Amnesty International www.amnesty.org.uk/business/ Business and Human Rights. A Geography of corporate Risks. http://www.iblf.org/resources/general.jsp?id=69
Rechtvaardig, menswaardig | 37
Principles relating to the human rights conduct of companies. Working paper. David Weissbrodt. United Nations High Commission for Human Rights (UNHCHR) 2000. www.eldis.org/static/DOC10224.htm Human Rights and corporate responsibility. Issues in global education – Center for Economic and Social Rights. Issue No. 171, 2001-2002. www.globaled.org/issues/171.pdf SHELL IN NIGERIA Officiële site van Shell in Nigeria. (meer info over het huidige beleid van Shell in Nigeria, m.b.t. mensenrechten en duurzame ontwikkeling) www.shell.com/home/Framework?siteId=nigeria De ecologische ontwrichting van de Nigerdelta. De rol van Shell en andere oliemaatschappijen. Jan Willem van Gelder en Jos Moerkamp. Onderzoek in opdracht van Greenpeace Nederland, Oktober 1996. (uitgebreide achtergrondinfo) www.profundo.nl/publicaties/shellnigeria.html#h6 Ogoniland: Door God geschapen. Door Shell vernietigd. Oronto Douglas. www.sp.nl/nieuws/tribune/9801/ogoni.stm Ken Saro-Wiwa. Milieudefensie Nederland. http://www.milieudefensie.nl/publicaties/magazine/1996/januari/sarowiwa.htm Het geweten van Shell – politiek correct ondernemen in de jaren negentig. Inzet, juli 1998. www.evel.nl/inekenw.htm Oil for Nothing. Multinational Corporations, Environmental Destruction, Death and Impunity in the Niger Delta, Essential Action and Global Exchange. januari 2000. (rapport) www.essentialaction.org/shell/report/ The Ogoni Story. Gbenewa Phido, MOSOP-UK President. Wereldwijd Mail (E-zine), nr. 63, 6 april 2001. http://www.mo.be/archief/ogoni.htm?a_id=&lang=&ref= The price of Oil. Corporate Responsibility and Human Rights Violations in Nigeria’s Oil Producing Communities. RapportHuman Rights Watch, 1999. www.hrw.org/reports/1999/nigeria/ The Status of Human Rights Organizations in Sub-Saharan Africa Nigeria. University of Minnesota, Human Rights Library. www1.umn.edu/humanrts/africa/nigeria.htm “Shell leads in the destruction of the Niger Delta and is complicit in the commission of atrocities/human rights abuses against Ogonis “ www.survivorsrightsinternational.org/ms_word_files/SRIalert_ogoni1.doc Help Stop Environmental and Human Rights Abuses in the Niger Delta. SEEN (Sustainable Energy en Economy Network). (Met links naar andere informatiebronnen rond dit thema.) www.seen.org/pages/humanrights/nigeria/index.shtml Violations of Human Rights in Nigeria. www.uib.no/isf/people/campaign/ NIKE Gedragscodes in de kledingindustrie. Schone Kleren Campagne. www.schonekleren.be/kleerkast/gedragscodesindekleding.pdf
Rechtvaardig, menswaardig | 38
Van code tot controle. Frieda de Koninck, Schone Kleren Campagne. september 2001. (recente ontwikkelingen op het vlak van gedragscodes en controlesystemen in de kledingindustrie) www.cleanclothes.org/publicaties/code_tot_controle.htm Wij zijn geen machines. Tim Connor, maart 2002. (Rapport over arbeidssituatie in Nike- en Reebokfabrieken in Indonesië) www.schonekleren.be/uitgekleed/Indonesi%EBrapport.pdf Nike Fair Partner? De ontwikkeling en implementatie van gedragscodes in de sportschoenenindustrie. Mariska Kroezen. Doctoraalscriptie internationale betrekkingen, universiteit van amsterdam, juli 2002. www.cleanclothes.org/codesnl/Kroezen.htm Nike: winnen is belangrijker dan deelnemen. Gie Goris. Wereldwijd Magazine, september 1997. http://www.mo.be/archief/ogoni.htm?a_id=&lang=&ref= Nike Watch. Oxfam Community Aid Abroad. http://www.oxfam.org.au/campaigns/nike/ Reports on conditions in sportsweare factories. Oxfam Community Aid Abroad. (links naar online-rapporten) http://www.oxfam.org.au/campaigns/nike/reports/other.html Still waiting for Nike to do it. Nike's Labor Practices. Tim Connor. Global Exchange, mei 2001. store.globalexchange.org/nike.html The Public Eye on Davos, Globalization and labour rights panel. Tim Connor, Oxfam Community Aid Abroad, 27 January 2003 www.caa.org.au/campaigns/nike/action/may03/timspeechdavos.pdf
Rechtvaardig, menswaardig | 39
Werkvormen
Nike: het verhaal achter de sportschoen Niveau Deel 1 Niveau 2
Deel 2 Mogelijkheid 1: niveau 2 Mogelijkheid 2: niveau 3
Onderwerp(en)/Rechten Globalisering Arbeidsomstandigheden in lageloonlanden (sweatshops): arbeidsrechten Multinationals Doelstellingen Deel 1: Inzien dat globalisering heel dicht bij de eigen leefwereld staat. Het begrip globalisering kunnen uitleggen en er voorbeelden van kunnen geven. Kunnen uitleggen wat het verband is tussen globalisering en het schenden van economische en sociale rechten. Beseffen waar de eigen consumptiegoederen vandaan komen en nagaan of de producten met respect voor de economische en sociale rechten vervaardigd werden. Weten hoe multinationals economische en sociale rechten kunnen schenden. Inzien waarom een boycot van producten van multinationals nadelige gevolgen kan hebben voor de arbeiders. Inzien dat de arbeidsrechten niet vanzelfsprekend zijn voor iedereen en dit kunnen aantonen met voorbeelden. Zich kunnen inleven in de situatie van iemand voor wie deze rechten niet vanzelfsprekend zijn. Het belang inzien van veilige en hygiënische werkomstandigheden, van eerlijke beloning, van recht op rustpauzes, behoorlijke werktijden, vakanties, ... Deel 2: Mogelijkheid 1 – Mensenrechtentest Dezelfde doelstellingen als deel 1 Mogelijkheid 2 – Rollenspel ‘Nike in China’ Dezelfde doelstellingen als deel 1. Kritische houding hebben tegenover multinationals en deze mening kunnen verantwoorden. Inzicht hebben in de positie van multinationals in de wereld. De noodzaak inzien van het recht op vakverenigingen en van stakingsrecht. Zich kunnen inleven in de werkomstandigheden van arbeiders uit het Rechtvaardig, menswaardig | 40
Zuiden en weten wat er kan/moet veranderd worden. Tijdsduur / timing Deel 1 Totaal: 40 of 50 minuten Fase 1: 10 minuten Fase 2: 20 minuten Fase 3: 10 minuten + 10 minuten Deel 2
Mensenrechtentest 20 minuten of Rollenspel ‘Nike in China’ Totaal: 90 minuten
Fase 1: 10 minuten Fase 2: 60 minuten Fase 3: 20 minuten
Materiaal Deel 1 Bolletje wol Stoel voor elke deelnemer Bijlagen Deel 2 Mensenrechtentest Lijstje economische en sociale rechten Rollenspel ‘Nike in China’ Stoelen Tafel voor elke groep Pen en papier Bijlagen Groepsgrootte Minimum 15, maximum 20 deelnemers Korte omschrijving In het eerste deel maken de deelnemers kennis met het verhaal van de multinational Nike, zodat ze een concreet beeld krijgen van wat globalisering in de praktijk precies betekent. Elke deelnemer krijgt een personagekaartje en speelt op die manier een rol in ‘het verhaal van Nike’. De globalisering en de samenhang tussen de verschillende landen in de wereld worden symbolisch weergegeven door een web van draden. Deel 1 van deze activiteit kan afzonderlijk gespeeld worden. Het tweede deel bestaat uit 2 afzonderlijke activiteiten waaruit je kan kiezen, afhankelijk van je groep: De eerste mogelijkheid is een mensenrechtentest die best aan deel 1 gekoppeld wordt. Het is een uitbreiding ervan, er wordt nagegaan wie in het Rechtvaardig, menswaardig | 41
hele ‘Nike-verhaal’ het meeste van economische en sociale rechten kan genieten en wie niet. De kloof tussen arm en rijk in het Nike-verhaal wordt ook symbolisch weergegeven door de fysieke afstand tussen de deelnemers. De tweede mogelijkheid is een rollenspel: ‘Nike in China’. Deze activiteit kan gekoppeld worden aan deel 1 (in dit geval is deel 1 eerder een inleidende activiteit). De activiteit kan ook afzonderlijk gespeeld worden. In een rollenspel moeten verschillende partijen (arbeiders, onderaannemer van Nike, NGO-afgevaardigde, vertegenwoordigers van Nike, ...) samen naar oplossingen zoeken voor de problemen van de arbeiders. Ze worden tijdens deze zoektocht echter telkens geconfronteerd met nieuwe feiten die het zoeken naar oplossingen moeilijker maken en de discussie in een heel andere richting kunnen sturen.
Rechtvaardig, menswaardig | 42
Eerst even dit... Nike is in het verleden regelmatig het doelwit geweest van kritiek op de arbeidsomstandigheden in haar onderaannemingen, vooral in Azië. Ook in allerlei acties en campagnes voor betere werkomstandigheden in textielfabrieken en in de sportschoenenindustrie speelde Nike meestal de hoofdrol. Voor velen zal deze workshop dan ook de zoveelste confrontatie zijn met dit onderwerp. Toch hebben we gekozen voor Nike omdat dit merk toch nog steeds een duidelijk voorbeeld is om het concept globalisering en de gevolgen ervan uit te leggen. Het merk maakt namelijk deel uit van de leefwereld van veel jongeren. In de workshops wordt verscheidene malen verwezen naar de positieve evolutie met betrekking tot verbetering van arbeidsomstandigheden en de zogenaamde invoering van een gedragscode. Volgens de website van de Schone Kleren campagne14 heeft Nike inderdaad een gedragscode maar: “daarin ontbreekt de norm van een leefbaar loon. Bovendien wordt de code niet onafhankelijk gecontroleerd. We kunnen dus nooit zeker weten of de Nike-producten die we kopen, in rechtvaardige omstandigheden gemaakt zijn. In veel landen zijn nog steeds voorbeelden te vinden van onveilige Nikefabrieken met ongezonde arbeidsomstandigheden, waar vakbonden geweerd worden en met lange werkweken voor lonen waar nauwelijks van te leven valt.” Voor de inhoud van de getuigenissen in deze workshop werd zoveel mogelijk gebruik gemaakt van recent informatiemateriaal. Dit is niet altijd gelukt. Nike werd vooral in de jaren ’90 geviseerd, waardoor er dus meer informatie uit deze periode te vinden is en dat heel recent materiaal bijna onvindbaar is. Toch zijn alle aspecten die aan bod komen in de getuigenissen en de situaties nog actueel. Misschien komen ze in mindere mate voor bij Nike (in vergelijking met de jaren ’90) maar ze zijn zeker nog schering en inslag in veel (kleding- en schoenen)fabrieken, vooral in Azië. Het kan natuurlijk zijn dat de situatie in bepaalde fabrieken, die in de getuigenissen vermeld worden, veranderd is. We willen dan ook beklemtonen dat het niet de bedoeling is om bepaalde fabrieken waar de situatie misschien verbeterd is, opnieuw in een negatief daglicht te plaatsen. We willen met de getuigenissen en de situaties gewoon de problematiek concretiseren. De situaties in de getuigenissen zijn immers niet uit de lucht gegrepen, ze zijn gebaseerd op bestaande rapporten of informatie over bepaalde fabrieken (bronnen staan telkens boven de getuigenis). De situaties en gebeurtenissen hebben dus effectief plaatsgevonden, en vinden nog steeds plaats (misschien in andere fabrieken, misschien in mindere mate...).
14
www.schonekleren.be/uitgekleed/bedrijfsnieuws.htm Rechtvaardig, menswaardig | 43
Voorbereiding Zet de stoelen in een kring Kopieer de personagekaartjes (bijlage 1) op karton of dik papier en knip ze uit. Als er minder deelnemers zijn dan 20, selecteer dan op voorhand de personagekaartjes op de volgende manier: zorg ervoor dat je kaartjes weglaat van landen die meerdere malen voorkomen (vooral V.S. en Indonesië). Lees het ‘Nike-verhaal’ en de personagekaartjes op voorhand aandachtig, lees eventueel de achtergrondinformatie. Verloop Deel 1
FASE 1: KENNISMAKING MET HET PERSONAGE De deelnemers zitten nog niet in de kring maar staan verspreid over het lokaal. Zorg ervoor dat ze op een redelijke afstand van elkaar kunnen staan. Geef elke deelnemer een personagekaartje (bijlage 1). Geef ze de opdracht het kaartje aandachtig te lezen en zich goed in te leven in de situatie van het personage. Vertel er ook bij dat ze moeten weten uit welk land hun personage komt en dat ze dit goed moeten onthouden. Ook moeten ze een korte beschrijving van hun personage kunnen geven. Ze moeten de situatie van hun personage dus echt goed kennen en memoriseren. FASE 2: EEN WEB VAN VERBANDEN De deelnemers zitten in een kring, de begeleider ook. De begeleider houdt het bolletje wol vast. De begeleider leest het ‘Verhaal van Nike’ voor (bijlage 2). In het verhaal worden voortdurend landen vernoemd. De deelnemers moeten reageren door luid ‘NIKE’ te roepen, als ze de naam van het land horen waar hun personage vandaan komt. Ze mogen ook reageren (‘NIKE’ roepen) wanneer de voorgelezen passage overeenkomt met de rol van hun personage in het Nike-verhaal. Het bolletje wol wordt toegeworpen naar de deelnemer die als eerste ‘NIKE’ roept, bij het horen van zijn of haar land of zijn/of haar rol in het Nike-verhaal. De deelnemer die het bolletje wol opvangt, moet zich voorstellen en heel kort zijn functie in het Nike-verhaal omschrijven (naam, land van herkomst, beroep of rol in het Nike-verhaal). Het is uiteraard de bedoeling dat elke deelnemer een stuk garen vasthoudt, als hij of zij het bolletje wol verder werpt. Op die manier ontstaat er een groot web van draden. De deelnemers moeten zeer aandachtig zijn, want sommige landen of ‘rollen’ worden maar één keer vermeld in het Nike-verhaal, of andere landen (bv. Indonesië, Australië, V.S., ... ) worden precies evenveel keren vermeld als het aantal personagekaartjes voor dat land. Wanneer een deelnemer dus niet reageert bij het horen van zijn of haar Rechtvaardig, menswaardig | 44
land of functie binnen het Nike verhaal, kan het zijn dat hij of zij de kans mist om het bolletje wol in handen te krijgen. De deelnemers moeten dus goed opletten en elke gelegenheid benutten om te reageren. FASE 3: BESPREKING Dit eerste deel wordt afgesloten met een groepsgesprek aan de hand van de volgende vragen: Waarvoor staat het web dat we hier gemaakt hebben symbool? (onderlinge afhankelijkheid tussen landen) Weet iemand hoe we deze wereldwijde samenhang tussen landen noemen? (begrip ‘globalisering’ eventueel aanhalen en verder uitleggen) Welke werelddelen (en/of landen) zijn allemaal aan bod gekomen in het Nike-verhaal? Hoe noemen we een bedrijf dat op verschillende plaatsen in de wereld gevestigd is, dat zijn producten in verschillende landen in de wereld maakt en verkoopt? Ken je nog andere voorbeelden van multinationals (of transnationale/multinationale ondernemingen)? Wat is het verband tussen multinationals en globalisering? Wat zijn de grootste problemen van de arbeiders uit het Zuiden, onder welke omstandigheden moeten zij werken? (deelnemers sommen belangrijkste problemen kort op, aan de hand van de informatie op de personagekaartjes: lage lonen, gevaarlijk/ongezond werk, geen recht op staking, vakbonden, heel veel overuren, vernedering, soms mishandeling, geen/weinig vakantiedagen ...) Indien je enkel deel 1 van deze activiteit doet, kan je best de nabespreking uitbreiden met volgende vragen. Als je deel 2 erbij neemt, mag je deze vragen overslaan. Ze komen in deel 2 terug aan bod. Welke jobs hebben de personages? (deelnemers omschrijven kort welke job hun personage heeft) Welke personages hebben de beste jobs? Welke de slechtste? (deelnemers schetsen kort hun arbeidsomstandigheden) Welke personages leven in rijkdom/armoede? (deelnemers schetsen kort de levensomstandigheden van de personages) De deelnemers verdelen zich in twee groepen. Ze moeten er zelf achter komen (door onderling overleg) volgens welke criteria ze de groep in 2 kunnen delen (bv. Westen/Lageloonlanden, Noorden/Zuiden, rijke landen/arme landen, leven in rijkdom/armoede, ...). Het is de bedoeling dat ze op die manier inzien dat er in het hele Nike-verhaal een kloof is tussen arm en rijk, dat er mensen zijn die van het Nike-succes kunnen ‘profiteren’ en dat er mensen zijn die uitgebuit worden of in armoede leven ... Als je dieper wil ingaan op het concept globalisering, kan je de volgende vragen stellen: Ga je akkoord met de volgende stelling? ‘Globalisering vergroot de kloof tussen arm en rijk’ Rechtvaardig, menswaardig | 45
Wat is het verband tussen het schenden van sociaal-economische rechten en globalisering? Kan globalisering alleen negatief zijn of ook positief? Wat moet er veranderen? Hoe kan dit gebeuren? Wat kunnen we zelf doen? Zou een boycot van producten die onder slechte omstandigheden gemaakt worden, de problemen kunnen oplossen? Waarom/waarom niet? (dieper ingaan op nadelen van, problemen bij een boycot) Is je beeld van multinationals veranderd? Kijk je er nu anders tegenaan? Waarom (niet)?
Deel 2: Mogelijkheid 1: De mensenrechtentest
FASE 1: DOE DE TEST Alle deelnemers gaan naast elkaar, op een rechte lijn staan. Zorg ervoor dat de deelnemers voldoende plaats hebben om naar voor of naar achter te gaan. De deelnemers zitten nog steeds in de huid van hun personage. De begeleider leest de sociale en economische rechten één voor één voor. Wanneer de deelnemers denken dat het personage op hun kaartje van het voorgelezen recht kan genieten, gaan ze een stap vooruit. Wanneer het voorgelezen recht van hun personage geschonden wordt, gaan ze een stap achteruit. Op die manier wordt de kloof tussen de verschillende actoren binnen het Nike-verhaal letterlijk weergegeven. De personages uit het Westen zullen veel meer vooraan staan dan de personages uit het Zuiden. De deelnemers blijven tijdens de nabespreking in dezelfde positie staan! FASE 2: NABESPREKING Welke personages staan meer vooraan? Waarom? Hoe voel je je om meer vooraan/meer achteraan te staan? Wie haalt voordeel uit het ‘Nike-verhaal’? Wie nadeel? Wat is dan het verband tussen economische en sociale rechten en het verhaal van Nike? Wat is het verband tussen economische en sociale rechten en globalisering? Kan globalisering alleen negatief zijn of ook positief? Wat moet er veranderd worden? Hoe kan dit gebeuren? Wat kunnen we zelf doen? Zou een boycot van producten die onder slechte omstandigheden gemaakt zijn, de problemen kunnen oplossen? Waarom/Waarom niet? (dieper ingaan op nadelen van, problemen bij een boycot) Is je beeld van multinationals veranderd? Kijk je er nu anders tegenaan? Waarom (niet)? Deel 2: Mogelijkheid 2: Rollenspel ‘Nike in China’
Rechtvaardig, menswaardig | 46
FASE 1 De deelnemers worden in groepjes van 6 (of meer) verdeeld. Elke deelnemer uit het groepje krijgt een nieuw getuigenissenkaartje (bijlage 3). Indien er meer dan 6 personen in een groepje zitten, geef dan hetzelfde getuigenissenkaartje van een arbeidster aan 2 verschillende personen. Zorg ervoor dat iedereen een ander kaartje heeft dan in de eerste ronde. Enkele getuigenissenkaartjes zijn namelijk hetzelfde als de personagekaartjes (kaartje van Li Wong, Chung Tsai en Bill Renton). Elke deelnemer leest zijn personage aandachtig en probeert zich goed in te leven in de rol. FASE 2 Het rollenspel bestaat uit verschillende rondes: Eerste ronde: De personages stellen zich aan elkaar voor. Ze omschrijven nauwkeurig wie ze zijn, wat hun problemen zijn, wat voor een soort leven ze leiden... Het is niet nodig dat ze elk detail van het personage vertellen maar de groepsgenoten moeten wel een goed beeld hebben van wie wie is. Elke groep krijgt de eerste twee ‘feitenkaartjes’ (bijlage 4). Iemand uit de groep leest elk kaartje voor. In elke groep wordt gedurende 15 minuten overlegd wat de belangrijkste problemen zijn en welke problemen opgelost moeten worden. (zowel de problemen uit de getuigenissen als de problemen op de feitenkaartjes). Iemand van de groep schrijft dit neer. Na 15 minuten vertelt elke groep welke problemen ze hebben vastgesteld en welke plannen ze hebben om de problemen op te lossen. Elk groepslid tracht daarbij de problemen en de oplossingen vanuit het standpunt van zijn of haar personage te bekijken!! Tweede ronde: Tijdens het brainstormen over mogelijke oplossingen, krijgen de deelnemers om de 5 minuten een kaartje met een feit (bijlage 4). Dit feit kan de discussie grondig in de war sturen of gewoon een nieuwe richting in sturen. Vertel er ook bij dat de deelnemers gebruik moeten maken van de kennis die ze opgedaan hebben in het eerste deel uit de personagebeschrijvingen De begeleider geeft elke groep dus om de 5 minuten een nieuw feitenkaartje volgens de volgorde in de bijlage. Volgende feiten komen aan bod: o Verbod op onafhankelijke vakbonden o Arbeidsrechten in Internationaal verdrag voor economische en sociale rechten worden in China niet gerespecteerd o Nike laat geen externe controle toe in fabrieken o 59 Nike-fabrieken in China: allemaal afhankelijk van bestellingen uit de V.S. o Nike wil goede relatie met Chinese overheid behouden, wil niet pleiten voor meer arbeidsrechten Rechtvaardig, menswaardig | 47
De reeks feiten die de deelnemers krijgen, is zo opgebouwd dat elke meest voor de hand liggende oplossing met een volgend feit omver geworpen wordt. Wanneer de deelnemers met andere woorden een idee krijgen voor een oplossing, is deze oplossing even later misschien niet meer mogelijk (door het bijkomende feit) en zullen zij dus op zoek moeten gaan naar een nieuwe oplossing. Een voorbeeldje: Tijdens de eerste ronde komen de deelnemers waarschijnlijk op het idee om te staken of om vakbonden op te richten om hun rechten af te dwingen. Dit lijkt een logische oplossing. Maar in een volgende ronde krijgen ze het feitenkaartje dat hen vertelt dat staken en onafhankelijke vakbonden in China verboden zijn. Ze moeten dus op zoek gaan naar een andere oplossing. Indien je denkt dat deze opdracht te moeilijk is voor jouw doelgroep, kan je gebruik maken van de ‘tips voor mogelijke oplossingen’ (bijlage 5). Deze steekwoorden kunnen de deelnemers helpen nadenken over mogelijke oplossingen. Deelnemers mogen natuurlijk ook andere oplossingen naar voor schuiven. Wanneer alle feitenkaartjes uitgedeeld zijn, krijgen de deelnemers nog 10 minuten tijd om na te denken over de uiteindelijke oplossingen die ze gaan voorstellen. Ze schrijven deze oplossingen op.
FASE 3: NABESPREKING Laat eerst elke groep haar oplossingen voorstellen, zonder commentaar te geven en zonder dat andere groepen commentaar geven. Onthoud wel wie wat ongeveer gezegd heeft. Stel vervolgens de volgende vragen aan de hele groep: o Wat moet er veranderd worden zodat mensenrechten (of economische en sociale rechten) nageleefd worden? o Welke oplossingen zijn realistisch? Welke niet? Waarom? o Wat waren de oplossingen die jullie in de eerste instantie hadden voorgesteld? Waarom zijn ze niet mogelijk? o Vergelijk de verschillende oplossingen die de verschillende groepen voorgesteld hebben. Welke zijn de beste? De meest haalbare? De meest realistische? ... o Stel eventueel nog andere oplossingen voor of geef een kort overzichtje van eisen van NGO’s. o Als je wil, kan je ook hier nog dieper ingaan op globalisering in het algemeen, op het verband tussen globalisering en schending van economische en sociale rechten, op multinationals (en boycots), ... Je kan hiervoor gebruik maken van de discussievragen uit het eerste gedeelte.
Rechtvaardig, menswaardig | 48
Bijlagen Kopieer de bijlagen op dik papier of karton en knip de kaartjes uit. Bijlage 1: Personagekaartjes Nike (algemeen) Bijlage 2: Het verhaal van Nike Bijlage 3: Getuigenissenkaartjes Nike in China Bijlage 4: Feitenkaartjes Bijlage 5: Tips voor mogelijke oplossingen
Rechtvaardig, menswaardig | 49
Bijlage 1: Personagekaartjes: Getuigenissen15
Personagekaart: getuigenis van Sadisah Ik ben Sadisah en ik werk in een fabriek in Jakarta in Indonesië waar schoenen gemaakt worden voor Nike. In de fabriek waar ik werk, worden stukken leder en stukken rubber, die al in een fabriek in China vervaardigd werden, met een speciale machine aan elkaar vastgemaakt. In de fabriek werken 13 000 mensen waarvan 85 % jonge vrouwen. Ik moet soms 18 uur per dag werken en verdien maar 56 EUR per maand. Dit is het minimumloon dat vastgelegd werd door de overheid. Het minimumloon is wel aanzienlijk verhoogd ten opzichte van vorig jaar maar de prijzen van de levensmiddelen zijn ook gigantisch gestegen. Rijst is bijvoorbeeld dubbel zo duur als vorig jaar. Ik woon samen met mijn 3 kinderen in een klein huisje in een voorstad van Jakarta. We hebben er twee kleine kamertjes voor ons alleen, de waskamer en de keuken moeten we delen met 4 andere gezinnen. Er is geen elektriciteit, noch stromend water... De vrouwen die bij ons wonen, werken ook in de Nike-fabriek.16
Personagekaart: getuigenis van Li Wong Ik ben Li Wong en ik werk in het fabriekencomplex Yu Yuan in Dongguan City (China). Wij maken in de fabriek schoenen voor Nike, Adidas en Reebok. In de fabriek werken we met 40.000 jonge vrouwen. Eén keer 25, mag je het wel vergeten. Ik ben nu 24 jaar en werk al 9 jaar in de fabriek. Ik vermoed dat ik volgend jaar ontslagen zal worden. De bazen gaan er namelijk van uit dat vrouwen onder de 25 de beste conditie hebben en dus het best kunnen presteren. Ook is de kans, vanaf je 25ste, groter dat je kinderen wil krijgen. En zwangere vrouwen, dat is wel het laatste dat ze nodig hebben in de fabriek. Ik weet dat we eigenlijk zouden moeten protesteren tegen deze regeling en tegen de té lage lonen, té weinig rustdagen en de té lange werkdagen. Soms moeten wij namelijk 60 uren per week werken terwijl de Chinese wet voorschrijft dat we niet meer dan 40 uren mogen werken. Bovendien mogen we per maand maar 36 overuren doen. De fabriek schendt dus de Chinese wet. Maar er is geen vakbondsvereniging in Yu Yuan. Elke poging die er in het verleden geweest is om er één te organiseren, eindigde met massale ontslagen en zelfs arrestaties en opsluitingen zonder proces.
15
www.tidec.org/Globalisation/rolecards.html
16
www.chinalaborwatch.org/reports/021025nike.htm Rechtvaardig, menswaardig | 50
Personagekaart: getuigenis van Tai Kwang17 Ik ben Halai en ik werk in de Tai Kwang Vina fabriek in Vietnam, net buiten Ho Chi Minh City. Wij produceren er vooral onderdelen van sportschoenen voor Nike. Ik woon samen met tien andere personen in een heel klein huisje op 100 meter van de Nike-fabriek. In 1997 is er in de internationale media heel wat te doen geweest rond onze fabriek. In een onderzoek werd vastgesteld dat de arbeiders in onze fabriek blootgesteld werden aan allerlei giftige stoffen die voor veel ademhalings-problemen zorgden. Ongeveer 77 % van de arbeiders had regelmatig te kampen met neus- en keelziekten. Bovendien moesten we in een enorme hitte werken onder een oorverdovend lawaai. Enkele maanden later heeft Nike zelf een onderzoek ingesteld en ervoor gezorgd dat de managers van onze fabriek de arbeidscondities zouden verbeteren. Zo werden de schadelijke stoffen vervangen door minder schadelijke chemicaliën. Er werd gezorgd voor een ventilatiesysteem zodat het minder warm werd in de fabriek. Bovendien kwam er opgeleid personeel dat instond voor de gezondheids– en veiligheidsaspecten in de fabriek. Toch zijn er nog steeds gezondheids- en veiligheidsproblemen. Er zijn nog steeds arbeiders die te veel in contact komen met giftige stoffen. Bovendien worden de geluidsen de temperatuurnormen in de fabriek nog steeds overschreden. Ziektes aan de luchtwegen blijven een probleem voor veel arbeiders...
Personagekaart: getuigenis van Basha18 Hallo, ik ben Basha. Ik groeide op op het platteland in Noord-Thailand. Ik ben enkele jaren geleden naar de stad verhuisd omdat er op het platteland zo weinig jobs zijn die bovendien heel slecht betaald worden. In de stad vond ik een job in een fabriek van de Bed and Bath Prestige Company, waar ze schoenen en kleren maken voor verschillende merken: o.a. Nike, Adidas, Levi’s, Reebok. Alle kledingmerken waar we voor werken, hebben zogenaamde ‘codes of conduct’ of gedragsregels: regels die de arbeiders moeten beschermen. Deze regels hangen omhoog in de fabriek. Niemand heeft ons echter uitgelegd wat die regels precies inhouden. Niemand van de arbeiders kan ze lezen. Het enige dat we weten, is dat we moeten liegen als er controle komt. Vlak voor de controle moeten de arbeiders de fabriek en de machines heel goed kuisen. Tegen de controleurs mogen we alleen positieve dingen zeggen over de bazen en het werk en we moeten zeggen dat we om 8 uur ’s avonds stoppen met werken. We moeten dus net het tegenovergestelde vertellen van hoe het er in de fabriek in werkelijkheid aan toe gaat. De controleurs zullen op die manier nooit te weten komen dat we regelmatig 's nachts moeten doorwerken. Mijnheer Chaiyapat, onze opzichter, doet regelmatig amfetaminen in de dranktonnetjes, zodat we veel langer kunnen werken. Sommigen kunnen zo 48 uur aan een stuk doorwerken!
17 18
www.corpwatch.org/issues/PID.jsp?articleid=966 www.caa.org.au/campaigns/nike/reports/lern.html Rechtvaardig, menswaardig | 51
Personagekaart: getuigenis van Leily19 Ik ben Leily en ik werk in de Nikomas fabriek in Serang op West-Java. Ik ben in 1997 bij Nikomas beginnen werken. Ik was eerst heel blij dat ik zo gemakkelijk een job kon vinden en dat ik op die manier mijn ouders kon helpen. Ik woonde in de slaapzaal van de fabriek. Dan kon ik mijn ouders wat geld opsturen zodat ze mijn kleine zusjes naar school konden laten gaan. De slaapzaal was heel oncomfortabel. Ik moest een kamer van 3 op 6 meter delen met 11 andere arbeidsters. In het atelier was de toestand niet beter. De groepsleider en de opzichter waren heel brutaal tegen ons. Ze scholden steeds op ons en vernederden ons voortdurend. In 1999 trouwde ik met een collega. We verhuisden van de slaapzaal in de fabriek naar een kleine kamer in een klein huis. We hebben ondertussen een kind dat bij mijn ouders woont omdat we allebei moeten gaan werken en geen kinderopvang kunnen betalen. Het geld dat we beiden verdienen is net genoeg om te overleven, maar we kunnen er geen enkele Rupiah van missen. We kunnen ons ook maar om de 4 maanden een reis naar Centraal-Java veroorloven om ons dochtertje te bezoeken. Op die manier zullen we haast heel de opvoeding van ons kindje missen.
Personagekaart: getuigenis van Julianto20 Mijn naam is Julianto. Ik kom uit Purwerejo in centraal-Java (Indonesië). Ik ben 23 jaar en vrijgezel. Van oktober 1997 tot april 2000 werkte ik in de PT Nikomas Gemilang fabriek waar we Nike-sportschoenen produceren. Het loon dat we kregen was niet voldoende om van te leven en zeker niet voor een getrouwd koppel met kinderen. Om te kunnen overleven, moet je heel wat overuren werken. In mijn afdeling werkten we gemiddeld 53 uren per week en veel werknemers hadden zelfs nog een andere job na deze uren. In de afdeling waar verschillende stukken van de schoenen aan elkaar gelijmd worden, werken de arbeiders tussen 60 en 70 uren per week. Nike beweert dat er ze een goede accommodatie voorzien hebben voor de werknemers, hetgeen betekent dat ze in de fabriek kunnen slapen op een houten vloer in kamertjes waar iedereen opeengepakt ligt, zonder kussen... Er gebeuren ook heel veel ongelukken omdat het werk zo snel vooruit moet gaan: elke week is er minstens één arbeider die een stuk vinger verliest in de snijmachines die amper beveiligd zijn... Enkele jaren geleden volgden enkele arbeiders een cursus over arbeidersrechten die georganiseerd werd door een Indonesische NGO. We hielden vervolgens een demonstratie in onze fabriek om een beter loon en betere werkcondities te eisen. Na de demonstratie werden veel arbeiders met ontslag bedreigd. Uiteindelijk werd iedereen die bleef opkomen voor rechten van de arbeiders ontslagen. Ook ik. Ik werk nu bij een vriend in een eetkraampje.
19 20
Indonesië-rapport ‘wij zijn geen machines' Individueel dossier – Leily’s verhaal, p. 14. www.caa.org.au/campaigns/nike/reports/julianto.html Rechtvaardig, menswaardig | 52
Personagekaart: getuigenis van Ida21 Mijn naam is Ida en ik werkte 9 jaar in de PT Doson fabriek in Indonesië. Wij maakten sportschoenen voor Nike. Na die 9 jaar dienst verdiende ik nog steeds maar 70 EUR per maand. Dit is niet voldoende om van te leven. Ik heb een man en 2 kinderen. We hebben zo’n 250 EUR per maand nodig om van te leven. Als we allebei heel veel overuren werkten, kwamen we net rond. Omdat we ons geen kinderopvang konden veroorloven, stuurden we onze kinderen naar mijn ouders die op 36 uren reisafstand van ons wonen. Ik zag mijn kinderen maar één keer per jaar, gedurende 4 dagen. Meer verlofdagen kon ik niet krijgen. In september 2002 werden de 7000 arbeiders uit PT Doson ontslagen omdat Nike geen bestellingen meer plaatste en de fabriek gesloten moest worden. PT Doson weigerde de wettelijke ontslagpremies volledig uit te betalen. Veel van deze 7000 arbeiders hebben een gezin dat ze nu niet meer kunnen onderhouden, terwijl Nike meer dan 10 jaar geprofiteerd heeft van hun noeste arbeid. Nike vindt dat de uitbetaling van de ontslagpremies volledig de verantwoordelijkheid is van PT Doson. Nike heeft ondertussen beloofd om te helpen, maar hetgeen aangeboden werd, stelt niets voor tegenover dat waar de arbeiders wettelijk recht op hebben. Sommige ontslagen arbeiders zijn nu wel een rechtszaak aan het voeren tegen PT Doson, op eigen kosten natuurlijk. Zo’n rechtszaak kan echter jaren duren en daar heeft niemand het geld voor.
Personagekaart: getuigenis van Marcela22 Ik ben Marcela, ik ben 22 jaar. Ik heb een zoontje van 3 jaar, Luis. Ik zie hem maar zelden omdat ik vakbondsafgevaardigde ben. Ik werk in de Kukdong-fabriek in Mexico. Deze fabriek, die in 1999 geopend werd, produceert vooral producten voor Nike en Reebok. Er werd geen rekening gehouden met afspraken rond loon en arbeidsomstandigheden. Daarom werd er een vakbond opgericht, met name SITEKIM (Onafhankelijke Vereniging van de Arbeiders van Kukdong). Op die manier wilden we iets aan de slechte werkomstandigheden in Kukdong doen. Verschillende leden van de vakvereniging werden ontslagen maar werden even later terug aangenomen omdat de media Kukdong zo negatief in beeld brachten. SITEKIM bleef echter voort strijden voor de rechten van de arbeiders in Kukdong. Deze strijd mondde in september 2001 uiteindelijk uit in een officiële erkenning van de vakvereniging en een tijd later een ondertekening van een collectieve arbeidsovereenkomst. De naam van het bedrijf veranderde ook in Mexmode en de vakbondvereniging werd SITEMEX. Uiteindelijk werden er op 1 april 2002 een overeenkomst bereikt: 10 % loonsverhoging, 5 % verhoging van bonussen, economische steun voor het gezin van de werknemer, ... Bovendien werd Nike via een grote internationale solidariteitscampagne overhaald om in de toekomst bestellingen te blijven plaatsen bij MEXMODE zodat de arbeiders zeker hun job kunnen behouden.
21
www.cleanclothes.org/companies/nike03-02-03.htm www.evb.ch 22 www.maquilasolidarity.org/campaigns/nike/kukdong.htm Rechtvaardig, menswaardig | 53
Personagekaart: getuigenis van Darren23 Ik ben Darren. Ik woon in een villa in één van de voorsteden van Beaverton in de staat Oregon. Ik ben getrouwd en heb 3 schatten van kinderen. Ik werk voor Nike Inc. als Regionaal Sales Manager voor de staat Oregon. Dit houdt in dat ik verantwoordelijk ben voor de verkoop van Nike-artikelen in de staat Oregon. Ik verdien 100 000 $ per jaar. Ik werk lange dagen om grote verkoopscontracten vast te krijgen bij grote winkels en sportketens in de staat Oregon. Het is soms een zeer stresserende job omdat ik nogal veel verantwoordelijkheid heb. Maar ik hou wel van uitdagingen, voor mij is het dus wel de ideale job. Ik vergader ook vaak met andere managers van Nike Oregon, om de toekomst van Nike te bespreken. Ik maak me namelijk best wel zorgen over de kritiek die Nike de voorbije jaren gekregen heeft over de producties in fabrieken, vooral in Azië. Ik ben ervan overtuigd dat de lonen die de arbeiders in deze fabrieken krijgen eerlijk zijn en overeenkomen met de levensstandaard in hun eigen land. Bovendien zorgen we voor werkgelegenheid en een inkomen voor deze mensen. Zonder onze investeringen zouden deze mensen namelijk niet kunnen gaan werken. Ik ben verantwoordelijk voor de verkoop van producten aan een prijs die concurrentieel is. Als de bazen van de fabrieken die voor ons produceren, de lonen verhogen, maken wij minder winst...
Personagekaart: getuigenis van Frits24 Ik ben Frits van den Boom, ik ben 42 jaar en ik ben Nederlander. Als Algemeen Manager van Nike Europa, het Midden Oosten en Afrika ben ik verantwoordelijk voor de contacten tussen verdelers van Nike en haar partners in heel Europa en Afrika, van Rusland tot Kaapstad. Ik leid het Nike management-team van Europa, onderhoud contacten met de belangrijkste Europese klanten en met de leiders van de Europese zakenwereld. Ik moet toegeven dat ik het hartstikke getroffen heb met zo’n job. Er is veel verantwoordelijkheid aan gekoppeld maar elke dag opnieuw nieuwe uitdagingen aangaan, is echt de moeite waard. Het allerleukste aan mijn werk is dat iedereen die voor Nike werkt, altijd met sport en fit zijn bezig is ... En over het loon moet ik ook niet klagen: met 250 000 EUR per jaar kan ik mijn gezin, mijn vrouw en mijn drie schattige dochtertjes, alles geven wat hun hartje verlangt. We maken ook 2 keer per jaar enkele weken vrij om samen op vakantie te gaan. In de winter gaan we op skivakantie en in de zomer gaan we zon en cultuur snuiven in een ver land, liefst in Azië. Ik vind het belangrijk om ook in de weekends zoveel mogelijk tijd vrij te maken voor mijn kinderen omdat ik tijdens de week vaak op zakenreis moet en ik uiteraard niet de hele opvoeding wil missen...
23 24
www.tidec.org/Globalisation/rolecards.html#Anchor-Darren-57908 www.nike.com/nikebiz/nikebiz.jhtml?page=7&item=exec&ex=frits Rechtvaardig, menswaardig | 54
Personagekaartje: getuigenis van Roy25 Hallo, ik ben Roy Sneakers en ik werk in de World Campus van Nike Inc., het hoofdkantoor in Beaverton. Ik ben 33 jaar en werk al 8 jaar voor Nike. Toen ik afstudeerde als ingenieur mocht ik onmiddellijk bij Nike van start gaan. Ondertussen ben ik opgeklommen tot verantwoordelijke voor technisch onderzoek van Nike sportschoenen. Concreet houdt deze job in dat ik samen met een team van onderzoekers en technici Nikeschoenen test en onderzoeksresultaten in een laboratorium verwerk en analyseer. Dit onderzoek gebeurt vooral met behulp van camera’s en computers. De werking van een bepaalde schoen wordt onderzocht, gefilmd en geanalyseerd door bepaalde computerprogramma’s. Vervolgens wordt er nagegaan waar verbeteringen mogelijk zijn. Deze gegevens worden doorgegeven aan de ontwikkelaars voor nieuwe modellen die samen met marketingmensen nagaan wat er nog op de markt kan komen en hoe onze producten aangepast moeten worden. In een volgende fase werken we samen met firma’s in Zuid-Korea en Taiwan, die gespecialiseerd zijn in de technische uitwerking en de productie van de ontwerpen van Nike-schoenen. Zij maken de modellen van de schoenen en bekijken hoe en waar deze schoenen het best geproduceerd worden.
Personagekaartje: getuigenis van Chung 26 Ik ben Chung Tsai, Manager van de fabriek Yu Yuan in Dongguan City (China), één van de 1350 dochterbedrijven van de Pou Chen-groep. Sinds 1985 laat ik in opdracht van Nike producten maken, eerst in Taiwan. Ik richtte toen een fabriek op om schoenen voor Nike te kunnen maken. We probeerden de lonen zo laag mogelijk te houden, zodat Nike zeker bestellingen zou plaatsen. Want hoe lager de loonkosten, hoe minder Nike ons moet betalen... Toen de overheid de minimumlonen verhoogde en we dus verplicht waren onze arbeiders meer te betalen, zocht Nike naar fabrieken in landen waar de lonen lager lagen. Toen kregen we het idee om zelf fabrieken te bouwen in andere landen, vooral China was ideaal om uit te wijken. Mede dankzij ons, produceren ze in China ongeveer de helft van alle sportschoenen in de wereld, van alle mogelijke merken. Toch merken we dat onze arbeiders in China meer en meer onrustig worden omdat ze de lonen te laag vinden. Aangezien Nike niet méér wil betalen voor de productie kunnen wij onze arbeiders ook geen opslag geven. Bovendien is Nike ertegen dat de Chinese overheid de wetgeving die vakverenigingen verbiedt, misschien zal afschaffen. Want, vakbonden betekenen vaak loonsverhoging en vermindering van de arbeidsduur... We zijn aan het overwegen om de Yu Yuan fabriek naar Vietnam te verplaatsen, de lonen liggen daar lager en er wordt nog niet zo veel geprotesteerd.
25
isb.ri.ccf.org/biomch-l/archives/biomch-l-1995-11/00150.html www.webcom.com/hrin/magazine/jan97/chinafac.html www.saigon.com/~nike/nike-china.htm 26
Rechtvaardig, menswaardig | 55
Personagekaart: getuigenis van Ronaldo 27 Mag ik me even voorstellen? Mijn naam is Ronaldo. Ik ben geboren op 22 september 1976 in Bento Ribeiro, een voorstad van Rio de Janeiro, Brazilië. Ik ben opgegroeid in een arme buurt in de Braziliaanse stad Rio de Janeiro. Dankzij mijn voetbaltalent ben ik gelukkig aan die armoede kunnen ontsnappen. Ik speel vanaf mijn 16de professioneel voetbal bij de club Cruzeiro. Ondertussen ben ik een superster, al zeg ik het zelf. In 1994 ging ik bij PSV Eindhoven spelen, in Nederland en in 1996 bij Barcelona. Toen hebben we de Spaanse én de Europese Beker gewonnen! In 1997 ging ik bij Inter Milan spelen. Ik werd toen ook verkozen tot beste voetballer van de wereld. Ondertussen speel ik bij Real Madrid. Maar wat heb ik nu te maken met Nike? Ik word door hen gesponsord. Het dragen van Nike-kleding, brengt mij per jaar zo’n 1,62 miljoen EUR op... Ik heb veel sympathie voor de arbeiders die de Nike-producten produceren. Ik probeer Nike ook te overhalen om te zorgen voor de beste werkomstandigheden voor deze arbeiders... Ik weet namelijk hoe het is om in een arme wijk op te groeien en elke cent te moeten omkeren alvorens uit te geven. Ik wil graag van mijn bekendheid gebruik maken om de wereld bewust te maken van de armoedeproblematiek. Samen met mijn collega Zidane ben ik VN-ambassadeur voor de wereldwijde campagne tegen armoede. We hebben ook samen een promotiespotje opgenomen. Op mijn officiële website staan ook tal van links naar organisaties voor ontwikkelingssamenwerking, zoals Artsen Zonder Grenzen, het Amerikaanse Rode Kruis, Americares, National Coalition for the Homeless, ...
Personagekaart: getuigenis van Nguyen28 Mijn naam is Nguyen Thi Lap. Ik werk voor de firma Sam Yang en ben arbeider met het nummer 11204. Sam Yang is een schoenenfabriek in Ho Chi Minh City, Vietnam. Wij maken vooral Nike-schoenen. Ik werk in de fabriek sinds oktober 1995. In maart 1996 kreeg ik promotie. Ik werd verantwoordelijke van naaiafdeling 15. Vanaf dat moment heb ik zeer veel voor het bedrijf gedaan. Ik werkte zelfs speciale programma’s uit om de arbeiders aan te sporen sneller te werken. Hiervoor kreeg ik een geldbonus. Enkele jaren geleden ging ik op een dag ziek naar het werk. Het was een zondag, normaal gezien onze enige rustdag. Maar die dag moest ik overuren doen, zoals op de meeste zondagen. Ik had een vreselijke pijn in mijn hoofd. Toen ik even mijn hand op mijn hoofd legde, in een poging de pijn te verzachten, sloeg mijn baas me. Ik ging naar de verpleegster omdat ik door de slag mijn arm amper kon bewegen. Ze zei dat mijn arm gekneusd was en dat ik maar beter naar huis kon gaan om te rusten. De volgende dag kreeg ik te horen dat ik ontslagen was als afdelingsverantwoordelijke en dat ik gewoon terug moest werken als arbeidster. Ik ging terug aan de naaimachines zitten maar werd daar al snel weggehaald. Ik mocht vanaf dat moment alleen nog maar de vuile en de zware werkjes opknappen. Mijn loon is nu ook nog maar de helft van dat als afdelingsverantwoordelijke. Ik kan er amper van leven...
27 28
www.r9ronaldo.com cbae.nmsu.edu/~dboje/papers/ethnostorytelling.htm Rechtvaardig, menswaardig | 56
Personagekaart: getuigenis van Peter Hello, mijn naam is Peter Chadwick en ik woon samen met mijn vrouw en mijn 3 kinderen in Australië, in één van de mooiste buurten van Melbourne. Ik ben verantwoordelijke Marketing en Publiciteit voor Nike Inc. in Australië. Ik wil jullie eerst iets vertellen over mijn opvattingen over Nike en de marketingstrategie van Nike. Phil Knight, een vroegere manager van Nike Inc. verwoordde onze filosofie als volgt: “Wij maken merken en logo’s, geen producten.” Mijn marketingfilosofie komt helemaal overeen met die van marketingmensen van Nike in de V.S., namelijk dat het promoten van het Nike-logo veel belangrijker is dan het promoten van bvb. een bepaalde sportschoen. Marketing is dus veel belangrijker dan productie. Ik ben dan ook zeer tevreden dat ik zo een belangrijke job heb. Ik moet ervoor zorgen dat het imago van Nike in Australië positief blijft en dat het Nike-logo het meest begeerde logo wordt onder de sportmerken. Als bijvoorbeeld NGO’s of linkse organisaties Nike in een negatief daglicht plaatsen, moet ik ervoor zorgen dat de consument weet dat Nike sinds enkele jaren over bepaalde gedragscodes beschikt, regels die garanderen dat fabrieken in Azië of elders onze producten maken met respect voor de arbeidsrechten. Ik ben dus een soort van Imago-opzichter van Nike in Australië.
Personagekaart: getuigenis van Bill Renton Ik ben Bill Renton, marketingdirecteur van Nike Inc.. Ik woon in Beaverton, in de staat Oregon. Ik werk op het hoofdkantoor van Nike Inc. in Beaverton. Ik ben verantwoordelijk voor het uitwerken van een wereldwijde marketingstrategie. De hoofdboodschap die we willen verkondigen met onze publiciteitscampagnes en sponsoring is de volgende: achter de zogenaamde Swoosh (het Nike-Logo), zit er niet zomaar een product maar een hele levensstijl: sport (en Nike) is niet zomaar een modeverschijnsel maar een hele manier van leven. Eén van onze meest succesvolle marketingstrategieën is het linken van het Nikelogo aan bekende sportmensen. Zo kan je niet aan Michael Jordan of Tiger Woods denken zonder dat je aan Nike denkt. Vandaag is Ronaldo één van de groten der aarde die het Nike-logo vertegenwoordigt. Op die manier ontstaat er een samensmelting tussen de sportman en het merk. Zo creëer je een sportidool die de spirit van Nike symboliseert. Ook het Nike-logo linken aan grote evenementen zoals de Wereldbeker Voetbal of de Olympische Spelen werpt zijn vruchten af. We krijgen vaak de kritiek dat we gigantische bedragen uitgeven aan reclame en sponsoring, maar dat de arbeiders die de Nikeproducten vervaardigen, onderbetaald worden. Deze critici vergeten echter dat we onze verkoop aan onze marketingstrategie te danken hebben. Dus als we niet zoveel verkochten, konden ook niet zoveel mensen voor ons werken. Veel mensen in Azië bijvoorbeeld zijn blij dat ze dankzij Nike een job hebben …
Rechtvaardig, menswaardig | 57
Personagekaart: getuigenis van Ute Hallo, ik ben Ute Messner. Ik woon in Kreuzberg, een wijk in Berlijn, in Duitsland. Ik heb onlangs een hele leuke job gevonden. Ik werk momenteel op de vrijetijdsafdeling van de Nike Town in Berlijn. Ken je Nike Town niet? Dit is de grootste Nike-winkel ter wereld. In elke grote Amerikaanse stad is er wel één te vinden, in Londen is er één, in Melbourne,... Enkele jaren geleden is er ook in Berlijn een Nike Town geopend. Een Nike Town is een gigantische winkel van verschillende verdiepingen waar alleen Nike-producten verkocht worden. De winkel in Berlijn lijkt op een kerk. Als je binnenwandelt, kom je dadelijk in het middenschip terecht en loop je recht tegen het altaar: een grote muur met videobeelden. Nike wordt voorgesteld als een godsdienst ... De winkel is ingedeeld per sport, je wordt overdonderd met slogans en ‘oneliners’ over sport in het algemeen of over een bepaalde sporttak. Maar de sfeer is er fantastisch, er komen veel jonge mensen over de vloer die allemaal maar één ding willen: het begeerde Nike-logo. Ik geef wel toe dat aan de meeste producten van Nike ook een behoorlijk prijskaartje vast hangt. Toch merk ik dat steeds meer en vooral jonge mensen naar de vrijetijdsafdeling stappen om zich een paar Nikeschoenen aan te schaffen, niet om te sporten, nee, gewoon om aan te doen om naar school te gaan of om uit te gaan. Want Nike is hip!
Personagekaart: getuigenis van Frank Ik ben Frank Burton, Voorzitter van de afdeling Footwear Product Creation, bij Nike Inc. Ik werk in het hoofdgebouw van Nike in Oregon, in de V.S.. Ik ben 25 jaar getrouwd en heb twee zonen die het ouderlijk huis al verlaten hebben. Ik heb een drukke job maar ik probeer nog tijd vrij te maken voor mijn hobby’s: jogging, tennis en voetbal. Mijn verantwoordelijkheid is de organisatie van de ontwikkeling van een Nike-schoen, vanaf het marktonderzoek tot de levering in de winkels. Uiteraard ligt daar een hele weg tussenin. Er zijn dan ook heel wat afdelingen, landen en tussenpersonen bij betrokken. Ik moet ervoor zorgen dat alle schakels goed met elkaar samenwerken en dat er geen hindernissen zijn bij de ontwikkeling van een bepaald model van sportschoen. Mijn belangrijkste interesse binnen Nike Inc. is de opvolging van nieuwe producten, nieuwe modellen die na lange tijd van marktonderzoek en research ontwikkeld werden en een positie op de markt moeten verwerven. Wat ik het allerleukste vind aan Nike? Zien dat je producten gedragen worden door de beste atleten ter wereld maar ook door je vrienden en je kinderen. En wat ik het leukste vind aan mijn job? Het vertalen van de energie en de emotie in de sport in de schoenen die we op de markt brengen...
Rechtvaardig, menswaardig | 58
Personagekaart: getuigenis van Laura29 Hi, ik ben Laura Powell en ik ben 17 jaar. Enkele jaren geleden ben ik met mijn ouders en mijn oudere broer in Indonesië op vakantie geweest. Daar heb ik een meisje leren kennen, Utami. Ze was 17 jaar. We hebben elkaar leren kennen op een bus in Jakarta. Ik vroeg haar of ze nog naar school ging. Ze vertelde me dat ze maar tot haar 12de naar school kon gaan en dat ze toen in een schoenenfabriek is gaan werken waar ze vooral schoenen maakten voor Nike. De omstandigheden waarin ze moest werken, waren vreselijk en het loon stelde amper iets voor. Vanaf dat moment moest ik telkens aan Utami en al die duizenden andere vrouwen denken wanneer ik mijn Nike-schoenen aandeed. Ik heb me dan ook aangesloten bij een vereniging in Melbourne die strijdt voor de rechten van vrouwen in Aziatische fabrieken. Regelmatig bezetten wij de Nike Town in Melbourne, dit is een gigantische Nike-winkel. We blokkeren dan de hoofdingang van het gebouw en proberen klanten die binnen willen komen bewust te maken van de omstandigheden waarin de producten van hun favoriete merk gemaakt zijn. De eerste protestacties verliepen vrij woelig, soms met gewelddadige trekjes, totdat Nike verklaarde dat ze open staan voor gesprekken als de protestacties voor de ingang zouden ophouden. Dit kostte de winkel namelijk veel geld. Daarna hebben we enkele maanden lang elke vrijdagavond een vreedzame actie gehouden, tot nu toe echter zonder concreet resultaat, alleen loze beloften...
Personagekaart: getuigenis van Jelle Hoi, ik ben Jelle. Ik ben 14 jaar en ik woon in Opwijk. Ik zit in mijn tweede jaar Latijnwetenschappen en ik weet nu al zeker dat ik later voor industrieel ingenieur wil studeren. Mijn vader heeft dat ook gestudeerd en ik moet eerlijk toegeven, hij verdient goed zijn brood en dat is natuurlijk ook wel leuk voor ons. Of wij verwend zijn? Misschien wel een beetje, mijn jongere zusje in ieder geval. Morgen ga ik met mijn moeder winkelen. Ik moet nieuwe voetbalschoenen hebben. Die oude begonnen wat pijn te doen aan mijn tenen, tja, ik zit nog in mijn groei hé... Ik weet al perfect welke schoenen het gaan worden. Ik ben gisteren eens gaan kijken op de voetbalwebsite van Nike (keicoole site trouwens) en daar stond hij dan: Ronaldo. Ik ben al enkele jaren een fan van hem. Dus waarom zou ik dan niet dezelfde schoenen kopen? De website heeft mij in ieder geval aangeraden om de Mercurial Vapor te kopen. Dat zijn dus de schoenen die Ronaldo ook draagt. Ze zouden heel licht zijn en ideaal voor aanvallers. Ze wegen maar 196 gram en zijn toch superstevig, dat is echt revolutionair voor een voetbalschoen. Want misschien ben ik toch wel een nieuwe Ronaldo...
29
www.aushomepage.com.au/Article/310/ Rechtvaardig, menswaardig | 59
Bijlage 2: Het verhaal van Nike Het verhaal van Nike Het verhaal van Nike gaat terug tot in de jaren ’60 toen de Tiger-sportschoenen geboren werden en verkocht werden door het Amerikaanse bedrijf Blue Ribbon Sports. In 1963 start de verkoop van Tiger sportschoenen in de Verenigde Staten. In 1971 ontstaat het alombekende Nike-logo en verandert de naam Tiger ook in de merknaam Nike. Nike wordt een jaar later een onafhankelijk bedrijf en opent fabrieken in Taiwan en Zuid-Korea. In 1978 werd de naam Blue Ribbon Sports veranderd in de naam Nike Inc. Er werd een hoofdkantoor uit de grond gestampt in Beaverton, in de Amerikaanse staat Oregon. Vanaf de jaren ’80 werd Nike het grootste sportmerk ter wereld. Nike betaalde enorme bedragen aan wereldberoemde sportmensen voor promotie.
Toch bleef de concurrentie met Reebok (en andere sportmerken) aanhouden. Het was dus belangrijk om op de productiekosten te besparen, om zo meer geld te kunnen uitgeven aan reclame. Dit is de reden waarom Nike haar productie uitbesteedt aan fabrieken in lageloonlanden, vooral in Azië. Een Nike-schoen wordt op de volgende manier geproduceerd: eerst wordt er een model ontworpen, meestal in de Verenigde Staten. Het model wordt verder uitgewerkt bij onderaannemers in Taiwan of Zuid-Korea. Deze onderaannemers besteden het werk dan weer verder uit aan fabrieken in landen met de laagste lonen zoals: Thailand, Indonesië, China of Vietnam. Vaak worden onderdelen voor éénzelfde model van sportschoen in verschillende landen gemaakt. Nike zoekt voortdurend naar landen waar de productiekosten het laagst liggen, waar de minimumlonen met andere woorden het laagst liggen en waar de arbeiders zo weinig mogelijk rechten hebben. Aanvankelijk gebeurde de massaproductie van Nike-sportschoenen (en van andere sportmerken) vooral bij onderaannemingen in Zuid-Korea, Taiwan, Filippijnen en Maleisië. Wanneer arbeiders in deze landen meer rechten kregen, sloten vooral de fabrieken in Zuid-Korea hun deuren en hun eigenaars trokken naar China, Indonesië en Thailand om daar nieuwe fabrieken te bouwen. In deze landen mochten arbeiders zich immers niet organiseren om meer rechten te eisen. Rond 1995 begonnen vooral de Indonesische arbeiders onrustig te worden, protesten voor een hoger loon en betere werkomstandigheden volgden algauw. De toen grote sporthelden Michael Jordan en Andre Agassi moesten jaarlijks betaald worden voor het dragen van Nike sportschoenen (respectievelijk 20 miljoen en 10 miljoen Dollar per jaar). Bovendien gaf Nike jaarlijks in totaal 300 miljoen dollar aan reclame uit. Het werd voor Nike weer tijd om landen met nog lagere lonen op te zoeken. Vietnam werd één van de nieuwe productielanden. De fabrieken die geopend werden in Vietnam bleven nog steeds in handen van Zuid-Koreaanse en Taiwanese onderaannemers. Rechtvaardig, menswaardig | 60
Tegenwoordig laat Nike haar producten vooral in China, Vietnam, Thailand en Indonesië produceren maar ook nog in Zuid-Korea en Taiwan (vooral voor het moeilijkere werk) en in Cambodja, Bangladesh, Pakistan, Mexico, El Salvador, Dominicaanse Republiek, ... In Azië zijn er tegenwoordig zo’n 50 onderaannemingen of fabrieken die sportschoenen produceren in opdracht van Nike en zo’n 300 kledingfabrieken. Nike is Amerikaans en laat haar producten (vooral) in Azië produceren maar verkoopt natuurlijk ook massaal in Europa. Het hoofdkwartier van Nike Europa bevindt zich sinds 1999 in Hilversum, Nederland en het distributiecentrum of de plaats van waaruit alle Nike producten over heel Europa verdeeld worden is in Laakdal, België. Ook in Australië en Nieuw-Zeeland is er een Nike-kantoor en in verschillende Aziatische landen (China, Hong Kong, Japan, Korea, Zuid-Oost Azië). De zogenaamde Niketowns schieten als paddestoelen uit de grond: dit zijn gigantische winkels (van enkele verdiepingen hoog) waar Nike producten verkocht worden. In Europa kan je zo’n Niketown vinden in Berlijn en Londen, daarbuiten vind je er in een tiental Amerikaanse grootsteden maar ook in b.v. Melbourne in Australië en Honolulu... Zo zie je maar: Nike vind je overal!!
Rechtvaardig, menswaardig | 61
Bijlage 3: Getuigenissen: rollenspel Nike China
Getuigeniskaart: Li Wong Ik ben Li Wong en ik werk in het fabriekencomplex Yu Yuan in Dongguan City (China). Wij maken in de fabriek schoenen voor Nike, Adidas en Reebok. In het complex werken we met 40.000 jonge vrouwen. Eén keer 25, mag je het wel vergeten. Ik ben nu 24 jaar en werk al 9 jaar in de fabriek. Ik vermoed dat ik volgend jaar ontslagen zal worden. De bazen gaan er namelijk van uit dat vrouwen onder de 25 de beste conditie hebben en dus het best kunnen presteren. Ook is de kans, vanaf je 25ste, groter dat je kinderen wil krijgen. En zwangere vrouwen, dat is wel het laatste dat ze nodig hebben in de fabriek. Ik weet dat we eigenlijk zouden moeten protesteren tegen deze regeling en tegen de té lage lonen, té weinig rustdagen en de té lange werkdagen. Soms moeten wij namelijk 60 uren per week werken terwijl de Chinese wet voorschrijft dat we niet meer dan 40 uren per week mogen werken. Bovendien mogen we maar 36 overuren per maand doen. De fabriek schendt dus de Chinese wet. Maar er is geen vakbond in de Yu Yuan-fabriek. Elke poging die er in het verleden geweest is om er één te organiseren, eindigde met massale ontslagen en zelfs arrestaties en opsluitingen zonder proces.30
Getuigeniskaart: Chung Tsai Ik ben Chung Tsai, Manager van de fabriek Yu Yuan in Dongguan City (China), één van de 1350 dochterbedrijven van de Pou Chen-groep. Sinds 1985 reeds, laat ik in opdracht van Nike producten maken, eerst in Taiwan. Ik richtte toen een fabriek op om schoenen voor Nike te kunnen maken. We probeerden de lonen zo laag mogelijk te houden, zodat Nike zeker bestellingen zou plaatsen. Want hoe lager de loonkosten, hoe minder Nike ons moet betalen... Toen de overheid de minimumlonen verhoogde en we dus verplicht waren onze arbeiders meer te betalen, zocht Nike naar fabrieken in landen waar de lonen lager lagen. Toen kregen we het idee om zelf fabrieken te bouwen in andere landen, vooral China was ideaal om uit te wijken. Mede dankzij ons produceren ze in China ongeveer de helft van alle sportschoenen in de wereld, van alle mogelijke merken. Toch merken we dat onze arbeiders in China meer en meer onrustig worden omdat ze de lonen te laag vinden. Aangezien Nike niet meer wil betalen voor de productie kunnen wij onze arbeiders ook geen opslag geven. Bovendien is Nike ertegen dat de Chinese overheid de wetgeving die vakverenigingen verbiedt, misschien zal afschaffen. Want, vakbonden betekenen vaak loonsverhoging en vermindering van de arbeidsduur... We zijn aan het overwegen om de Yu Yuan fabriek naar Vietnam te verplaatsen, de lonen liggen daar lager en er wordt nog niet zo veel geprotesteerd.
30
www.saigon.com/~nike/nike-china.htm Rechtvaardig, menswaardig | 62
Getuigeniskaart: Wang Xiao Ik ben Wang Xiao en ik heb in een sportschoenenfabriek in Dongguan gewerkt, in ZuidChina, waar ik 17 uur aan een stuk delen van Nike-sportschoenen aan elkaar moest lijmen. Twee jaar geleden is het allemaal begonnen ... Eerst voelde ik een vreemde tinteling in mijn voeten, een tijdje later verspreidde het zich naar mijn enkels en benen. Daarna werden mijn vingertoppen gevoelloos en had ik helemaal geen zin meer om te eten. Ik werd zwakker en zwakker. Ik kon zelfs de trappen niet meer op om naar de slaapzaal van de fabriek te gaan. Eerst dacht ik dat ik gewoon uitgeput was. Ik was namelijk al 33, ongeveer de oudste van de hele fabriek. Maar ik wilde niet stoppen totdat ik genoeg geld gespaard had om in mijn geboortedorp een huisje te kopen... Mijn hele lichaam geraakte stilaan verdoofd, ik kon nog amper blijven staan. Toen ik een jaar later in het ziekenhuis terecht kwam, kon ik zelfs niet meer stappen. De ziekenhuisrekeningen joegen al mijn spaargeld op korte tijd erdoor. Ik moest zelfs geld gaan lenen en mijn huisje in m’n geboortedorp, waar ik al mijn hele leven voor gespaard , kon ik wel vergeten. Op dit moment gaat het al iets beter, maar mijn lichaam is nog veel te zwak om terug te gaan werken. Ik moet trouwens een andere job gaan zoeken want in Yu Yuan willen ze mij niet terug omdat ik te oud en te zwak ben. Achteraf heb ik gehoord dat de giftige stoffen van de lijm het zenuwstelsel aantasten. Er zouden in China jaarlijks 13 000 arbeidsters ziek worden van allerlei giftige stoffen in de fabrieken...
Getuigeniskaart: Li Qiang
Mijn naam is Li Qiang en ik ben coördinator van de organisatie China Labor Watch. Wij zijn een onafhankelijke organisatie die nu gevestigd is in New York. Wij zetten ons in voor arbeidsrechten en mensenrechten in China. China Labor Watch is opgericht om de omstandigheden van de Chinese arbeider te verbeteren. We verdedigen hun rechten zowel op de werkvloer als in hun dagelijkse leven. We strijden voor onafhankelijke arbeidersorganisaties of vakbonden waarbij de arbeiders zich kunnen aansluiten om zo hun rechten op te eisen. Ik heb in Chinese fabrieken al verschillende onderzoeken gedaan naar de toestand van de arbeidsrechten. In de Yu Yuan fabriek in Dongguan is het er nogal slecht mee gesteld. Bovendien willen ze daar geen pottenkijkers. Dat is ook de reden waarom ik naar Amerika ben moeten vluchten. Ik wist te veel en ik bemoeide mij te veel. Daarom wilden ze mij arresteren. In juni 1999 begon ik een onderzoek in de Yu Yuan fabriek in Dongguan. Mijn assistent zette het onderzoek voort en houdt nu nog steeds gegevens bij over de werkomstandigheden en andere ontwikkelingen in de Yu Yuan fabriek. Wat mij het meest heeft aangegrepen tijdens het onderzoek, is dat verschillende jonge vrouwen op enkele jaren tijd zelfmoord gepleegd hebben door uit een raam van de fabriek te springen ... De werkdruk was hen te hoog. 31
31
www.chinalaborwatch.org/ Rechtvaardig, menswaardig | 63
Getuigeniskaart: Bill Renton Ik ben Bill Renton, marketingdirecteur van Nike Inc.. Ik woon in Beaverton, in de staat Oregon. Ik werk op het hoofdkantoor van Nike Inc. in Beaverton. Ik ben verantwoordelijk voor het uitwerken van een wereldwijde marketingstrategie. De hoofdboodschap die we willen verkondigen met onze publiciteitscampagnes en sponsoring is de volgende: achter de zogenaamde Swoosh (het Nike-Logo) zit er niet zomaar een product maar een hele levensstijl: sport (en Nike) is niet zomaar een modeverschijnsel maar een hele manier van leven. Eén van onze meest succesvolle marketingstrategieën is het linken van het Nikelogo aan bekende sportmensen. Zo kan je niet aan Michael Jordan of Tiger Woods denken zonder dat je aan Nike denkt. Vandaag is Ronaldo één van de groten der aarde die het Nike-logo vertegenwoordigt. Op die manier ontstaat er een samensmelting tussen de sportman en het merk. Zo creëer je een sportidool die de spirit van Nike symboliseert. Ook het Nike-logo linken aan grote evenementen zoals de Wereldcup Voetbal of de Olympische Spelen of aan bepaalde voetbalclubs werpt duidelijk zijn vruchten af. We krijgen vaak de kritiek dat we gigantische bedragen uitgeven aan reclame en sponsoring, maar dat de arbeiders die de Nike-producten vervaardigen, onderbetaald worden. Deze critici vergeten echter dat we onze verkoop aan onze marketingstrategie te danken hebben. Dus als we niet zoveel verkochten, konden ook niet zoveel mensen voor ons werken. Veel mensen in Azië bijvoorbeeld zijn blij dat ze een job hebben, dankzij Nike …
Getuigeniskaart: Maria Eitel Ik ben Maria Eitel, coördinator ‘sociale verantwoordelijkheid’ van Nike Inc.. sinds 1998 werk ik voor Nike. Ik ben verantwoordelijk voor de sociale initiatieven van Nike. Dit wil zeggen dat ik moet nagaan of bedrijven die voor Nike werken, de milieuregels en de arbeidsrechten respecteren. Ook ben ik verantwoordelijk voor de klachten over deze zaken. Sinds 1992 heeft Nike een gedragscode voor de bedrijven die voor Nike werken. Dit wil zeggen dat deze bedrijven verbonden zijn aan bepaalde regels die ervoor zorgen dat de arbeiders in goede omstandigheden kunnen werken en dat deze omstandigheden voortdurend verbeterd moeten worden. Zo hebben de arbeiders bijvoorbeeld het recht om zich te verenigen en om collectief te onderhandelen. Bovendien moet een veilige en gezonde werkomgeving gegarandeerd worden en wordt de gezondheid en het welzijn van alle arbeiders gepromoot. De onderaannemers moeten de waardigheid van elke werknemer respecteren, arbeiders mogen niet gediscrimineerd worden op basis van ras, geslacht, leeftijd en of ze al dan niet moeder zijn. Werknemers mogen niet misbruikt, vernederd of uitgebuit worden, ook lichamelijke straffen zijn verboden, .... Overal ter wereld waar Nike aanwezig is, moeten deze gedragsregels (en tal van andere) gerespecteerd worden. Wat ik zo goed vind aan Nike is dat het bedrijf zo een positieve invloed heeft op het leven van arbeiders, gemeenschappen en de omgeving. De arbeiders maken namelijk deel uit van een succesvol geheel en hebben een belangrijke verantwoordelijkheid in dat geheel.32
32
www.nike.com/nikebiz/nikebiz.jhtml?page=7&item=exec&ex=maria www.nike.com/nikebiz/nikebiz.jhtml?page=25&cat=compliance&subcat=code Rechtvaardig, menswaardig | 64
Bijlage 4: Feitenkaartjes De kaartjes 1 en 2 krijgen de groepen al in de eerste ronde. De rest wordt in de volgende rondes uitgedeeld. Feitenkaartje 1 Er gebeuren veel ongevallen in de fabrieken omdat arbeiders zo snel moeten werken. Ook worden veel mensen ziek door de giftige stoffen in bv. lijm. Arbeiders die ziek worden door hun werk krijgen hiervoor niets in de plaats. Ziekteverzekering is voor de meeste arbeiders onbetaalbaar. De laatste jaren leven steeds meer gezinnen onder de armoedegrens omdat iemand in het gezin ziek is. 33
Feitenkaartje 2 In de fabrieken waar Nike-producten gemaakt worden, worden de Chinese arbeidswetten voortdurend met de voeten getreden. Enkele voorbeelden: arbeiders moeten ongeveer dubbel zo veel overuren doen als wettelijk toegelaten, ze worden minder betaald dan het wettelijk minimumloon, ze krijgen amper verlofdagen terwijl dat volgens de wet verplicht is, ...34
Feitenkaartje 3
De Chinese arbeidswet verbiedt onafhankelijke vakbonden. Er mogen alleen arbeidersverenigingen opgericht worden door de bedrijven en de managers zelf, die gecontroleerd kunnen worden door de overheid. Arbeiders kunnen zich dus niet zo maar verenigen en opkomen voor hun rechten. Elke poging om op te komen voor arbeidsrechten (vb. door stakingen) eindigt met massale ontslagen en/of arrestaties.35 Feitenkaartje 4
In februari 2001 heeft China het Internationaal Verdrag voor Economische, Sociale en Culturele rechten geratificeerd. Tegelijkertijd werd wel duidelijk gemaakt dat deze stap niet wil zeggen dat de Chinese overheid van plan is om haar arbeidsrechten te veranderen. Het blijft in China verboden om onafhankelijke arbeidersverenigingen op te richten. Arbeiders kunnen nog steeds niet opkomen voor hun rechten.
33
www.labourbehindthelabel.org/newsletters/17.htm
34
www.chinalaborwatch.org www.chinalaborwatch.org Still waiting for Nike to do it. Nike's Labor Practices. Tim Connor. Global Exchange, mei 2001. 35
Rechtvaardig, menswaardig | 65
Feitenkaartje 5
Volgende regels zijn terug te vinden aan de ingang van de Yu Yuan fabriek: Nike verbiedt dat organisaties de arbeiders ondervragen om na te gaan of de arbeidsrechten in de fabrieken nageleefd worden. Ook mogen er geen foto’s gemaakt worden in de fabriek. Alleen mensen van de dienst Nike Public Relations mogen de fabriek bezoeken of arbeiders interviewen.
Feitenkaartje 6 Er zijn in China 59 fabrieken die produceren voor Nike, waaronder het reusachtige Yu Yuancomplex in Dongguan, waar 40 000 arbeiders werken. 40% van alle Nike-sportschoenen worden in China gemaakt. Veel fabrieken en arbeidsplaatsen zijn dus afhankelijk van de bestellingen van Nike. Als Nike geen bestellingen meer plaatst, krijgt de economie in China een aardige deuk. Nike heeft dus zeker en vast ook een politieke invloed in China.36
Feitenkaartje 7 Nike doet geen enkele moeite om de Chinese overheid ervan te overtuigen de arbeidersrechten te verbeteren. Nike heeft zelfs, samen met andere multinationals, ooit president Clinton ervan kunnen overtuigen geen naleving van mensenrechten af te eisen in de handel tussen de V.S. en China. Nike weigert nog steeds om de Chinese overheid op te roepen tot versoepeling van de wet op vakverenigingen.37
36 37
Still waiting for Nike to do it. Nike's Labor Practices. Tim Connor. Global Exchange, mei 2001. Still waiting for Nike to do it. Nike's Labor Practices. Tim Connor. Global Exchange, mei 2001.
Rechtvaardig, menswaardig | 66
Bijlage 5: Tips voor oplossingen
Tip 1: Vakbonden oprichten
Tip 2: Staken
Tip 3: Verdrag voor economische en sociale rechten
Tip 4: Controle
Tip 5: Nike weg uit China
Tip 6: Chinese overheid onder druk zetten
Rechtvaardig, menswaardig | 67
Werkvormen
Vuile olie en Ogoni Niveau 4 Onderwerp(en)/Rechten Schendingen van de meeste sociaal-economische rechten van een plaatselijke bevolkingsgroep (Ogoni in Nigeria) door de milieuvervuilingen van een transnationaal bedrijf (Shell) en de overheid. Schendingen van burgerlijke en politieke rechten: vooral vrijheid van meningsuiting, recht op vrijheid en veiligheid, verbod op folteringen, recht op leven,...
Doelstellingen Corrigeren van de beeldvorming en het begrip inzake mensenrechten: inzien dat mensenrechten niet alleen burgerlijke en politieke rechten zijn. Inzien dat er causale links zijn tussen economische en sociale rechten onderling en economische en sociale en burgerlijke en politieke rechten; inzien dat je in sommige situaties burgerlijke en politieke rechten nodig hebt om economische en sociale rechten te verwerven. Kritisch nadenken over het belang van bepaalde rechten en mening staven met argumenten. Weten hoe transnationale bedrijven economische en sociale rechten kunnen schenden. Kritische houding hebben tegenover transnationale bedrijven en deze mening kunnen verantwoorden aan de hand van voorbeelden (hier: Shell in Nigeria). Inzien dat schendingen van economische en sociale rechten door transnationale bedrijven en burgerlijke en politieke rechten vaak samenhangen met het politieke klimaat van een land (vb. Corruptie, eigenbelang van politici, militaire dictatuur,...) Inzien dat respect voor de mensenrechten heel wat oplossingen kan bieden voor sociaal-economische problemen. Tijdsduur/timing 150 minuten Deel 1: 80 minuten Deel 2: 70 minuten Materiaal Groot lokaal Zoveel stoelen als aantal deelnemers 10-tal tafels Bijlagen (per onderdeel wordt aangeduid welke bijlage erbij hoort) Pen en papier, markeerstiften (voor alle deelnemers) Groepsgrootte Rechtvaardig, menswaardig | 68
15 – 23 deelnemers Ideaal aantal deelnemers: 19 Overzicht In deze workshop wordt in het eerste deel kennis gemaakt met de situatie van de Ogoni, een volk in Nigeria, dat geconfronteerd wordt met milieuproblemen veroorzaakt door oliemaatschappij Shell. Aan de hand van kaartjes met feiten en gebeurtenissen wordt de hele situatie gereconstrueerd: de praktijken van Shell en de gevolgen voor het milieu, de sociaal-economische gevolgen voor de Ogoni, tenslotte de opstand van de Ogoni en de onderdrukking van deze opstand door de Nigeriaanse overheid. Ook wordt er in dit deel gezocht naar de mensenrechtenschendingen in deze gebeurtenissen. In het tweede deel wordt via een rollenspel nagegaan hoe de situatie gered had kunnen worden, hoe deze grove mensenrechtenschendingen vermeden hadden kunnen worden. De verschillende partijen in het hele verhaal (de Ogoni, Shell en de Nigeriaanse overheid) zoeken in dit rollenspel (‘een paneldiscussie in een Britse talkshow’) naar oplossingen voor de problemen. Voorbereiding Deel 1: Het Ogoni-Shellverhaal Voorbereiding van het lokaal: In het lokaal moeten 3 hoeken voorbereid worden. Zet in elke hoek een 3-tal tafels op een rij zodat er ruimte genoeg is om kaartjes uit te spreiden. Hang boven de tafels in elke hoek één blad met een korte omschrijving van de 3 thema’s. (bijlage 2) Verdeling van de kaartjes ‘feiten en gebeurtenissen’ (bijlage 3):
Kopieer de kaartjes op stevig papier of karton en knip ze uit. Er zijn 19 kaartjes. Het ideale aantal deelnemers zou dus 19 zijn. Als dit niet het geval is, kunnen de kaartjes op de volgende manier verdeeld worden: Indien er minder dan 19 deelnemers zijn, zullen sommige deelnemers meer dan één kaartje krijgen. Kies voor de deelnemers die je 2 kaartjes geeft, kortere teksten. Dit moeten wel kaartjes uit hetzelfde thema zijn! Indien er meer dan 19 deelnemers zijn, kan je de kaartjes met een langere tekst aan 2 deelnemers geven. Zij zullen dan met 2 moeten samenwerken voor de opdrachten die bij de kaartjes horen. Deel 2: Rollenspel (paneldiscussie): De Talkshow In het tweede deel worden er nieuwe groepen gevormd. Het aantal groepen en de grootte van de groepen is afhankelijk van het aantal deelnemers. De deelnemers worden ingedeeld in groepen van 5 à 6 personen. Zorg ervoor dat elke groep rond een tafel kan zitten. Zorg er ook voor dat de groepen niet te dicht bij elkaar zitten zodat ze elkaar niet kunnen horen of storen. Kopieer de rolbeschrijvingen op karton of stevig papier: voor elke groep een reeks rolbeschrijvingen. Verdeel de rolbeschrijvingen willekeurig. Vertel er niet bij wie welke rol heeft. Zeg dat de deelnemers hun rol aandachtig moeten lezen maar er niets over mogen zeggen tegen de overige groepsleden. Geef elke groep het blad met een overzicht van de feiten die zich afspeelden tot en met de grote Ogonibetoging (januari 1993) (bijlage 7). Rechtvaardig, menswaardig | 69
Geef elk groepslid, nadat je de algemene uitleg gegeven hebt, de lijst met argumenten voor zijn of haar rol (bijlage 6).
Verloop Inleiding (5’) Begeleider vertelt iets over de geschiedenis en het politiek-economische klimaat in Nigeria. (bijlage 1)
Deel 1 (75’): Het Ogoni-Shell verhaal FASE 1 (10’)
Alle deelnemers lezen aandachtig de tekst op de kaartjes die ze ontvangen hebben. Vervolgens gaan ze naar de 3 hoeken van het lokaal en lezen ze de omschrijvingen van de 3 thema’s die in het lokaal omhoog hangen. Alle deelnemers zoeken uit onder welk thema ze de inhoud van hun kaartje(s) kunnen onderbrengen. Ze gaan vervolgens bij één van de 3 thema’s staan en leggen hun kaartje op de tafel, zodat iedereen de tekst kan lezen. Iedereen onthoudt goed welk kaartje van hem of haar is!!! FASE 2 (10’)
Als alle deelnemers een positie in het lokaal ingenomen hebben en er 3 groepen gevormd zijn, vergelijken ze de inhoud van hun kaartjes met die van de andere deelnemers in hun groep. De deelnemers vertellen in het kort aan elkaar wat de inhoud van hun kaartje is. De deelnemers die ontdekken dat ze in de verkeerde groep zitten, proberen alsnog de juiste groep op te zoeken. Het is de bedoeling dat de deelnemers in deze fase kennis maken met de inhoud van de andere kaartjes in hun groep. De deelnemers van de groep met het derde thema (‘Reacties en protesten van de Ogoni’) leggen de kaartjes ook in chronologische volgorde op tafel (rangschikken volgens jaartal en evt. maand). FASE 3 (20’): OPDRACHTEN
Ondertussen gaat de begeleider na of iedereen in de juiste groep zit. Ook geeft hij elke groep een algemene en een specifieke opdracht. Je kan deze opdrachten best aan elke groep afzonderlijk geven, zo kan je nagaan of iedereen in de juiste groep zit. Algemene opdracht Elke deelnemer maakt een korte (evt. schriftelijke) samenvatting van de inhoud van zijn of haar kaartje. Het is de bedoeling dat in de volgende fase iedereen in enkele woorden de feiten op zijn of haar kaartje meedeelt aan alle deelnemers zodat iedereen een zicht heeft op de feiten en de gebeurtenissen in Ogoniland. Specifieke opdrachten In elke groep wordt op voorhand een mensenrechtenrapporteur aangeduid: iemand die de geschonden mensenrechten noteert en in de rapportagefase aan de gehele groep een overzicht geeft van de geschonden mensenrechten. groep 1: Deze groep gaat na welke principes van de Verklaring van Rio inzake Milieu en Ontwikkeling geschonden worden. De groep zoekt Rechtvaardig, menswaardig | 70
5 beginselen in de verklaring die uitdrukkelijk geschonden worden in Ogoniland. Benadruk wel dat de verklaring van Rio de Janeiro geen mensenrechtenverdrag is maar een reeks van internationale principes, vastgelegd op de conferentie voor milieu en ontwikkeling van de Verenigde Naties in 1992. Deze principes zijn internationale afspraken voor duurzame ontwikkeling die (nog) niet juridisch afdwingbaar zijn maar wel de internationale samenwerking moeten bevorderen. (bijlage 4a) groep 2: Deze groep gaat na welke economische en sociale rechten geschonden worden in hun verzameling van feiten en gebeurtenissen. De deelnemers maken hiervoor gebruik van het ‘Verdrag voor economische en sociale rechten’, eventueel een vereenvoudigde versie. (bijlage 4b) groep 3: Deze groep gaat na welke burgerlijke en politieke rechten van de Ogoni geschonden werden tijdens de gebeurtenissen in de jaren ’90. De deelnemers maken hierbij gebruik van het ‘Verdrag voor burgerlijke en politieke rechten’. (bijlage 4c)
FASE 4 (15’) RAPPORTAGE
In deze fase is het de bedoeling dat de deelnemers een algemeen beeld krijgen van het gehele Ogoni-Shell-verhaal. Elke deelnemer geeft in enkele woorden een samenvatting weer van de feiten op zijn of haar kaartje, zodat: iedere deelnemer een zicht heeft op de praktijken van Shell en de gevolgen daarvan voor het milieu. iedere deelnemer een zicht heeft op de sociaal-economische gevolgen voor de Ogoni iedere deelnemer een zicht heeft op de opstand van de Ogoni en de manier waarop de opstand onderdrukt werd door de Nigeriaanse overheid en Shell. Benadruk dat de korte samenvatting van de kaartjes in een vloeiende beweging achter elkaar verteld moet worden, zodat de deelnemers uit de andere themagroepen geconcentreerd blijven luisteren. De begeleider moedigt de deelnemers aan om elkaar eventueel nog vragen te stellen over de feiten en de verbanden tussen de verschillende feiten. De begeleider beklemtoont dat het zeer belangrijk is dat iedereen een goed zicht heeft op de verschillende gebeurtenissen. Hiaten kunnen door de deelnemers zelf aangevuld worden. Uiteraard kan de begeleider inspringen als er iets onduidelijk blijft. Overzicht van de mensenrechtenschendingen: iedere groep geeft een overzicht van de mensenrechtenschendingen en toont dit aan aan de hand van voorbeelden. Opmerking: in ‘Tips voor de begeleider’ worden alle mensenrechtenschendingen in deze situatie op een rijtje gezet. FASE 5 (25’): NABESPREKING Vragen die hierbij kunnen gesteld worden:
Wie was er verantwoordelijk voor de mensenrechtenschendingen? (Shell door haar praktijken in de olie-industrie en de Nigeriaanse Rechtvaardig, menswaardig | 71
overheid, door enerzijds de ogen te sluiten voor de milieuproblemen en de gevolgen daarvan voor de Ogoni en anderzijds door de opstand van de Ogoni op een gewelddadige manier te onderdrukken.) Hoe kan milieuvervuiling leiden tot schendingen van economische en sociale rechten? (milieuproblemen leiden tot gezondheidsproblemen (lucht,- water-, bodemvervuiling) voedselproblemen (vb. onvruchtbare gebieden, vervuiling van vis, verlies van inkomen met andere sociaaleconomische problemen tot gevolg ...) Waarom zijn de Ogoni in opstand gekomen? Wat heeft dit met mensenrechtenschendingen te maken? (Ogoni zijn in opstand gekomen tegen de schendingen van hun economische en sociale rechten) Hoe werden er bij de onderdrukking van de opstand mensenrechten geschonden? (zie ‘tips voor de begeleider’) Hoe had de regering heel wat mensenrechtenschendingen kunnen voorkomen? (De regering had sneller moeten ingrijpen: milieunormen opleggen, Shell dwingen tot betalen van compensaties, door het recht op vrijheid van meningsuiting te respecteren, de opstand toe te laten, er oor voor te hebben en op de eisen van de Ogoni in te gaan.) Wat is het verband tussen deze mensenrechtenschendingen en het politieke klimaat in Nigeria? (militaire dictatuur, geen democratie, veel corruptie: politici denken aan eigen voordeel, zoveel mogelijk winst uit olie-industrie, eigenbelang boven belang van het volk,...) Ken je gelijkaardige gebeurtenissen (over andere multinationals, elders in de wereld?)
Deel 2: Rollenspel – Een Talkshow (70’)
Verschillende rollen: De moderator van de talkshow 2 MOSOP-leden (Movement for the Survival of Ogoni People) De woordvoerder van Shell Nigeria 1 of 2 woordvoerder(s) van de Nigeriaanse overheid (afhankelijk van de groepsgrootte) FASE 1 (5’): SITUATIE EN OPDRACHT
De begeleider beschrijft de situatie waarin het rollenspel zich afspeelt en geeft de opdrachten. Deelnemers worden verdeeld in groepen van 5 à 6 personen. Situatie “Vandaag, 10 januari 1993, zijn jullie te gast in de Britse talkshow ‘let’s talk about Africa’ op BBC World waarin actuele gebeurtenissen in Afrika besproken worden met verschillende partijen. Alle betrokken partijen kunnen er hun mening kwijt, er wordt bovendien gezamenlijk naar een oplossing gezocht. Een kleine week geleden (op 6 januari 1993) vond in Ogoniland de protestmars Ogoni Day March plaats, een grote betoging waaraan maar liefst 300.000 van de 500.000 Ogoni’s deelnamen. Deze betoging kreeg heel wat internationale media-aandacht. De grieven van de Ogoni begonnen stilaan Rechtvaardig, menswaardig | 72
door te dringen tot de internationale media, de wereld heeft nu eindelijk weet van de praktijken van Shell en de gevolgen daarvan voor de Ogoni in Nigeria.” Opdracht Alle betrokken partijen worden in de talkshow uitgenodigd zodat gezamenlijk naar oplossingen gezocht kan worden. Jullie krijgen eerst een 20-tal minuten persoonlijke voorbereiding op de opnames van de talkshow. Neem tijdens deze voorbereiding je rol nog eens goed door (bijlage 5). Lees aandachtig de argumenten (bijlage 6), duid eventueel de belangrijkste zaken aan. Je kan ook gebruik maken met de lijst met gebeurtenissen voor de betoging (bijlage 7). Het is de bedoeling dat jullie je na deze voorbereidingsfase sterk genoeg voelen om de discussie aan te gaan met de verschillende partijen. Opmerking: het argumentenblad, de rolbeschrijving en eventuele notities mogen tijdens het rollenspel gebruikt worden. Alles wat jullie zeggen, is heel belangrijk voor de toekomst van de Ogoni, van Shell en voor het land Nigeria. Zorg ervoor dat er goede afspraken uit de bus komen zodat jullie toekomst verzekerd wordt. Probeer alle fouten uit het verleden recht te zetten en oplossingen te bedenken voor problemen uit het verleden. Zet alles op papier!!! De afspraken die jullie maken zijn heel belangrijk, de hele wereld kijkt namelijk mee... De publieke opinie zal zeker en vast beïnvloed kunnen worden! Opmerking: Benadruk dat de datum waarop de talkshow uitgezonden wordt, 10 januari 1993 is. Dit wil dus zeggen dat alle gebeurtenissen in de realiteit die na deze datum plaatsvonden, in de situatie voor het rollenspel nog niet plaatsgevonden hebben. De laatste reële gebeurtenis is dus de Ogoni Day March. Het scenario na de betoging kan dus in deze fictieve situatie nog steeds een positieve wending krijgen. FASE 2 (20’) De deelnemers bereiden zich voor op hun rol. Ze verdiepen zich in de situatie en de argumenten die ze zouden kunnen gebruiken. Ze kunnen hierbij notities maken, passages in de lijst met argumenten (bijlage 6) aanduiden die van pas zouden kunnen komen,... FASE 3 (20’) Het rollenspel wordt gespeeld. De paneldiscussie wordt zogezegd rechtstreeks uitgezonden op BBC World.
Het is de bedoeling dat elke groep tegelijkertijd het rollenspel speelt, de verschillende groepen moeten dus niet naar elkaars rollenspel kijken. De moderator van de talkshow krijgt de opdracht om de gehele discussie binnen de groep nauwlettend te volgen, te observeren hoe de verschillende rollen reageren op de argumenten die gegeven worden en de beslissingen en afspraken te noteren. Ondertussen moet de moderator ook het panelgesprek blijven sturen en op gang houden door vragen te stellen (voorbeelden zie rolbeschrijving) Na 20 minuten is het rollenspel afgelopen. De moderator zorgt ervoor dat de discussie afgerond is na 20 minuten en dat dan de afspraken op papier staan. Rechtvaardig, menswaardig | 73
FASE 4 (25’): EVALUATIE
Alle groepen luisteren aandachtig naar elkaar. De woordvoerder (moderator) van elke groep vertelt kort: wat de afspraken zijn die gemaakt werden, hoe de problemen in Ogoniland opgelost zullen worden. hoe de verschillende rollen reageerden op argumenten van anderen of ze zich goed konden verdedigen, wie zich het beste kon verdedigen. wat de algemene sfeer was tijdens de discussie. De afspraken die in de verschillende groepen op papier gezet werden, worden vergeleken. De andere rollen van elke groep vertellen kort: hoe ze zich voelden tijdens de discussie; of ze zich goed konden verdedigen; of ze zich goed voelden bij de argumenten die ze aanhaalden, of ze er zelf achter stonden. Vervolgens stelt de begeleider volgende vragen aan de hele groep: Is het gelukt om afspraken op papier te zetten? Zouden deze afspraken in de realiteit haalbaar zijn? Wie moet het meeste water bij de wijn doen? Waar is het precies fout gegaan in de realiteit? Vergelijk jullie afspraken eens met de realiteit. Hoe stellen jullie je de situatie voor indien de realiteit overeen kwam met de afspraken die jullie net gemaakt hebben? Welke mensenrechten werden er dan gerespecteerd? Hoe zou je volgende uitspraak linken aan deze situatie: Mensenrechten verwerven met mensenrechten (in deze situatie werd geprobeerd om met burgerlijke en politieke rechten (o.a. recht op vrije meningsuiting,...) economische en sociale rechten te verwerven (recht op gezondheid, behoorlijke levensstandaard,...) Deelnemers moeten dus inzien dat bepaalde burgerlijke en politieke rechten noodzakelijk kunnen zijn om andere rechten te verwerven...) Tips voor de begeleider. De mensenrechtenschendingen op een rijtje: Thema 1: Praktijken van de oliemaatschappijen en de milieugevolgen: Belangrijkste schendingen van de principes van de verklaring van Rio de Janeiro, vooral de beginselen waarin verantwoordelijkheid van de staat centraal staat en concreet beschreven wordt (bijlage 4a): Beginsel 2. recht om eigen hulpbronnen te exploiteren maar plicht om milieunormen te respecteren. Beginsel 4. belang van milieubescherming om duurzame ontwikkeling te bereiken. Beginsel 7. samenwerking tussen staten om gezondheid en ecosysteem te behouden, te beschermen en te herstellen,... Beginsel 10. burger heeft recht op deelname aan milieubeleid, burger heeft Rechtvaardig, menswaardig | 74
recht op informatie m.b.t. milieu(vervuiling). Beginsel 11. effectieve milieuwetgeving moet vastgesteld worden. Beginsel 13. staten moeten wetten ontwikkelen betreffende schadevergoeding voor milieuschade. Beginsel 16. vervuiler verantwoordelijk voor kosten van verontreiniging. Beginsel 23. milieu en natuurlijke hulpbronnen van volken moeten beschermd worden. Andere beginselen mogen natuurlijk ook altijd aangehaald worden door de deelnemers, zolang ze het verband tussen de schending van het principe en de Ogoni-Shellsituatie kunnen aantonen. Vraag dus steeds naar de motiveringen waarom een bepaald principe aangehaald wordt.
Thema 2: Sociale en economische gevolgen voor de Ogoni Belangrijkste schendingen van sociale en economische rechten o.b.v. Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (bijlage 4b) Afsluiten van voedselbronnen: schending art. 11 Gevolgen voor de gezondheid: schending art. 12 Gevolgen voor vrouwen in het bijzonder: schendingen van art. 6, art. 10, art. 11, art. 12, art. 13 Prostitutie, verkrachtingen en vaderloze kinderen: schending van art. 10 Thema 3: Reacties en protesten van de Ogoni Opmerking: lees best de infotekst: ‘Relatie tussen burgerlijke en politieke rechten en economische en sociale rechten’ (Hoofdstuk 1, Economische en Sociale Rechten Algemeen) Belangrijkste schendingen van burgerlijke en politieke rechte o.b.v. het Internationaal Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten: Ogoni kunnen niet mee genieten van natuurlijke rijkdom olie: Art. 1.2. Moord op Ogoni: Art. 6 Martelingen van gevangengenomen Ogoni: Art. 7 Willekeurige arrestaties van Ogoni, MOSOP-leden: Art. 9 Mishandeling van gevangenen: Art. 10.1. De opstand wordt gewelddadig onderdrukt, Ogoni mogen niet opkomen voor hun mening: Art. 19 Ogoni’s die (vermoedelijk) lid zijn van MOSOP worden gearresteerd: Art. 22
Rechtvaardig, menswaardig | 75
Bijlagen Bijlage 1: Achtergrondinformatie Nigeria en olie-industrie Bijlage 2: Algemene teksten om op te hangen (3 verschillende thema’s)
Bijlage 3: Feiten en gebeurtenissen: kaartjes (onderverdeeld in 3 thema’s) Bijlage 4: a) Verklaring van Rio de Janeiro, b) Economische en Sociale Rechten (p. 381) en c) Burgerlijke en Politieke Rechten (p. 392) Bijlage 5: Rolbeschrijvingen Bijlage 6: Argumenten voor verschillende rollen Bijlage 7: Gebeurtenissen tot 1993 (achtergrond situatieschets rollenspel)
Rechtvaardig, menswaardig | 76
Bijlage 1: Achtergrondinformatie Nigeria en haar olie-industrie KORTE SCHETS VAN NIGERIA EN HAAR OLIE-INDUSTRIE Nigeria is het rijkste land van Afrika als het gaat over natuurlijk rijkdommen maar één van de armste als we naar de levensstandaard kijken. Sinds 1974, 14 jaar na de onafhankelijkheid, werd olie als exportproduct het belangrijkste inkomen voor de Nigeriaanse staat. Vandaag maakt olie 95% uit van de Nigeriaanse export en is Nigeria de grootste olieproducent in de wereld. Door de voortdurende dalingen van de olieprijzen is de buitenlandse schuld van Nigeria de afgelopen 10 jaar echter gigantisch gestegen met een enorme inflatie als gevolg. Het BNP is bijgevolg vergelijkbaar met of zelfs lager dan dat in de jaren ’60 toen de olieontginning pas begonnen was...
De olie-industrie in Nigeria heeft zich uitgebreid ten koste van andere productiesectoren zoals landbouw en handenarbeid Het gevolg hiervan is een onevenwichtige verdeling van de welvaart, zowel tussen de verschillende bevolkingsgebieden als tussen de verschillende sociale groepen. Dit is dan ook een ideale voedingsbodem voor etnische conflicten in het land. OLIE-INDUSTRIE VOORAL IN DE NIGERDELTA De Nigerdelta in het zuidoosten van het land is een enorm groot vochtig gebied met een zeer grote biodiversiteit. Dit is ook het gebied waar de meeste oliereserves gevonden werden. De Nigerdelta wordt vooral bewoond door de Ogoni en telt ongeveer een half miljoen inwoners. De Ogoni zijn vooral landbouwers, vissers en handelaars in landbouwproducten en zijn bijgevolg volledig afhankelijk van rivieren en goede landbouwgrond. Bijna één derde van de olie uit de Nigerdelta wordt direct naar de V.S. verscheept, de rest vooral naar Europa. Voor Nigeria zelf blijft er maar een zeer kleine hoeveelheid over. Het is maar een heel kleine minderheid van de Nigeriaanse bevolking die zelf voordelen ondervindt van de olieontginning en –productie in Nigeria. Het grootste deel van de bevolking in de Nigerdelta wordt geconfronteerd met niets dan nadelen... Meer nog, de Nigerdelta is zelfs één van de armste streken in Nigeria. Bovendien is de kloof tussen de arme meerderheid en de rijke elite enorm groot in de gebieden waar ’s nachts de hemel verlicht wordt door de gasvlammen. En dit is dan nog maar het topje van de ijsberg... Ondanks het feit dat oliemaatschappijen beweren dat ze alle milieustandaarden nauwgezet opvolgen, kan niet betwist worden dat ze een enorme impact hebben op het milieu, de landbouw en de visserij in de hele Nigerdelta. De meeste gemeenschappen hebben amper compensaties gezien voor hun land dat ze hebben moeten afgeven aan de oliemaatschappijen of stukken land die door olie bevuild werden of door de zure regen onbruikbaar geworden zijn. Protest tegen deze milieuproblemen met alle sociale en economische gevolgen en het verlies van landrechten werd gewelddadig onderdrukt door de Nigeriaanse regering in samenwerking met de oliemaatschappijen. De belangrijkste oliemaatschappij in de streek is Shell. Andere maatschappijen die zichtbaar aanwezig zijn in de streek zijn Mobil en Chevron, het Italiaanse bedrijf Agip, het Franse Elf en Texaco. Al deze bedrijven hebben een handelsovereenkomst met de Nigeriaanse regering.
Rechtvaardig, menswaardig | 77
Bijlage 2: Algemene teksten om op te hangen (3 thema’s) Onderstaande tekstjes zijn de drie centrale thema’s. Vergroot ze zodanig dat elk thema op 1 A4 komt te staan. (Dus 1 thema per bladzijde). De verschillende bladzijden worden in drie verschillende hoeken van het lokaal opgehangen zodat ze zichtbaar zijn voor alle deelnemers.
Rechtvaardig, menswaardig | 78
Bijlage 3: Feiten en gebeurtenissen. Kopieer deze bijlage, knip de tekstjes uit en kleef ze eventueel op een stuk karton of dik papier. Zorg ervoor dat de nummers er niet bijstaan. Thema 1: Praktijken van de oliemaatschappijen (vooral Shell) en milieugevolgen 1 CITAAT VAN KEN SARO-WIWA (1992) "Pijpleidingen lopen dwars door dorpen, over het kerkplein, over landbouwgronden. Olielekken tasten de landbouwgronden, maar vooral de visstand aan. De vis stinkt naar olie. Waar moeten onze vissers nu van leven? Zij worden werkloos, raken aan de drank, met alle sociale gevolgen van dien. Het wordt niet meer donker in ons land. Al 35 jaar lang niet. Die gasfakkels vervuilen de lucht. Mijn kleinkinderen zijn minder gezond dan die van mijn collega's in andere delen in Nigeria. Op ons land groeit nog maar één soort palm. Daar hebben we niets aan, het is een soort onkruidboom. En ondertussen pompt Shell dag in dag uit de olie uit ons gebied, waar we niets voor terug zien. Wat moet ik dan tegen onze mensen zeggen? Dat Shell hier niets mee te maken heeft?" 2 CITAAT VAN KEN SARO-WIWA (1993): "Na 35 jaar van roekeloze olie-exploratie door de multinationale ondernemingen, is het milieu in Ogoni volkomen vernietigd. Vier affakkelinstallaties branden hier al 35 jaar 24 uur per dag vlakbij woonplaatsen van mensen; meer dan honderd oliebronnen liggen er in de achtertuinen van dorpen; een petrochemisch complex, twee olieraffinaderijen, een kunstmestfabriek en oliepijpleidingen die bovengronds het landschap doorkruisen, hebben de dood betekend voor mensen, flora en fauna. Dit is onaanvaardbaar”. 3
TRANSPORTNETWERKEN Om naar olie te kunnen zoeken, om gevonden olie naar boven te halen en te kunnen afvoeren, heeft Shell in de Nigerdelta uitgebreide transportnetwerken aangelegd. De afgelopen decennia zijn er dan ook honderden kilometers wegen, kanalen en pijpleidingen door de moerasbossen aangelegd. In de meeste gevallen werd er op voorhand niks gepland voor die aanleg. Meer nog. Soms werd uit geldgebrek de aanleg van één of ander transportnetwerk stopgezet om later op een andere plaats te herbeginnen. Transportnetwerken hebben dan ook gezorgd voor aanzienlijke gevolgen voor de waterhuishouding en het ecosysteem. Bovendien zijn er vele hectaren bos gerooid voor de duizenden kilometers pijpleidingen.
Rechtvaardig, menswaardig | 79
4
OLIELEKKEN Bij de winning van olie, het transport via pijpleidingen en de verdere verwerking in terminals, komt op vrij grote schaal olie in het milieu terecht. Vooral op lokaal niveau veroorzaakt dit belangrijke milieuproblemen, door de sterfte van sommige flora- en faunasoorten. Er zijn drie vormen te onderscheiden waarop olie in het milieu terechtkomt: de zogenaamde ‘blow outs’; door lekkende pijpleidingen en bij het scheiden van de olie en het formatiewater. De roestige verouderde leidingen en de slecht functionerende apparatuur die uit de jaren zestig en zeventig stammen en nog steeds niet vervangen zijn, zijn de grootste oorzaken van deze olielekken. De gevolgen van de olielekken voor het milieu in de Nigerdelta en de lokale bevolking zijn niet te onderschatten. Een boer wiens akker door olievervuiling geen oogst oplevert, heeft er weinig aan als je hem vertelt dat hij zich meestal binnen een jaar of tien herstelt. Ook de vissers zien hun enige bron van inkomsten, het visbestand in de rivieren, drastisch verminderen en moeten maar zien hoe ze zich zullen redden. 5
‘BLOW OUTS’ EN FORMATIEWATER Naast de gewone olielekken bestaat er nog het gevaar van zogenaamde ‘blow outs’ die plaats kunnen vinden bij proefboringen. Bij een ‘blow out’ spuit olie en/of gas op een ongecontroleerde wijze naar buiten en komt op die manier in het milieu terecht. Grote gebieden kunnen zo vernietigd worden. Een nog groter gevaar voor het milieu is de lozing van zogenaamd formatiewater. Om de olie beter uit de bodem te krijgen wordt er water naar binnen gepompt. Als de het olie-gasmengsel naar boven komt, komt dit formatiewater uiteraard terug mee. Achteraf wordt het water van de olie gescheiden. Er blijft een zeer schadelijke smurrie achter naast het water dat nog olieresten bevat. Deze smurrie wordt gedumpt in moerassen en het water met olieresten belandt terug in rivieren of in de zee. 6 LUCHTVERVUILING De olie-industrie is in de Nigerdelta verantwoordelijk voor twee belangrijke vormen van luchtverontreiniging. Enerzijds de uitstoting van schadelijke stoffen bij enkele raffinaderijen waardoor grote hoeveelheden zware metalen in het milieu werden aangetroffen. Daarnaast wordt er een enorme hoeveelheid geassocieerd gas door de olieproducenten afgefakkeld omdat dit de goedkoopste oplossing is om van dat gas af te geraken. Het belangrijkste milieugevolg van dit affakkelen is dat het effect heeft op het broeikaseffect door de grote uitstoot van CO2. Bovendien wordt slechts 80% van het aardgas verbrand zodat 20% aardgas onverbrand de lucht ingaat. Aardgas bestaat voor het grootste deel uit methaan (CH4), een veel sterker broeikasgas dan CO2.
Rechtvaardig, menswaardig | 80
7 ANDERE GEVOLGEN Afnemende vruchtbaarheid van landbouwgronden. Door de vervuiling van de landbouwgronden, de toename van het aantal overstromingen en de toenemende bevolkingsdruk die geleid heeft tot intensief gebruik van de landbouwgronden is de vruchtbaarheid van de landbouwgronden aanzienlijke afgenomen. Toenemende overstromingen: de bouw van dammen in de Niger en haar zijrivieren voor de waterkrachtcentrales hebben de waterhuishouding in de hele Nigerdelta grondig ontregeld. Ontbossingen: tal van bossen zijn (gedeeltelijk) gerooid voor de aanleg van transportkanalen voor de olie. Milieuvervuiling die samenhangt met de verstedelijking en industrialisatie: andere industrieën hebben zich geleidelijk naast de olie-industrie in de Nigerdelta gevestigd. Zure regen: tast het drinkwater, de gewassen en zelfs de daken van huizen aan. De zure regen is het rechtstreekse gevolg van de gasvlammen.
Thema 2: Sociale en economische gevolgen voor de Ogoni 8
AFSLUITEN VAN VOEDSELBRONNEN Het Nigeriaanse militaire regime heeft in 1978 een wet uitgevaardigd waardoor de overheid zonder slag of stoot grond land kan onteigenen en kan overdragen aan de oliemaatschappijen. Het is duidelijk dat de belangen van de oliemaatschappijen voorrang krijgen op deze van de plaatselijke bevolking en dat de wetten aangepast worden om de belangen van de oliemaatschappijen te behartigen. Op die manier heeft de Nigeriaanse regering de toegang tot voedsel voor de Ogoni afgesloten. Geen land betekent immers geen voedselvoorzieningen. Daarnaast heeft de Nigeriaanse regering ook rechtstreeks bijgedragen aan de oorzaken van een voedseltekort door de repressieve maatregelen na de opstand van de Ogoni. Eén van deze maatregelen was namelijk het vernietigen van de oogsten en het doden van de veestapel. Ook de vernietiging van de landbouwgronden, vervuiling van rivieren en zee, vernietiging van bossen, verstoring van de waterhuishouding met als gevolg overstromingen, ... door de oliemaatschappijen ‘in samenwerking met’ de Nigeriaanse regering, hebben de belangrijkste voedselbronnen van de Ogoni afgenomen met een voedseltekort en zelfs ondervoeding als gevolg. 9
GEVOLGEN VOOR DE GEZONDHEID VAN DE OGONI In veel gemeenschappen hebben mensen te kampen met ademhalingsproblemen als rechtstreeks gevolg van de lucht- en milieuvervuiling. Daarnaast zijn er gezondheidsproblemen en ziektes vastgesteld zoals het ophoesten van bloed, huiduitslag, vruchtbaarheidsproblemen,... en zelfs verschillende vormen van kanker. Kinderen hebben vaak opgezwollen buiken en zeer licht haar ten gevolge van de ziekte kwashiorkor, een syndroom dat veroorzaakt wordt door een tekort aan proteïne dat waarschijnlijk voortkomt uit een voedingstekort. Daarnaast zijn er nog tal van andere gezondheidsproblemen ten gevolgen van te weinig voedsel of vervuild voedsel. Het sterftecijfer bij zuigelingen is bijzonder hoog in de streek, waarschijnlijk te wijten aan de verschillende soorten vervuilingen. De oliemaatschappijen en de regering doet weinig of niets aan deze gezondheidsproblemen. Bovendien zijn veel gezinnen door de vervuiling van landbouwgrond en water hun inkomen kwijt en hebben ze geen middelen voor Rechtvaardig, menswaardig | 81
medische verzorgen en medicijnen. 10
GEVOLGEN VOOR DE VROUWEN IN HET BIJZONDER Vrouwen waren in de Ogonimaatschappij vooral verantwoordelijk voor de landbouw en voor de handel in landbouwproducten. Deze traditionele rol kan door de komst van de oliemaatschappijen en vooral door de gevolgen ervan voor het milieu, niet meer verdergezet worden. Door het verlies van het inkomen uit landbouw en handel, kunnen veel kinderen niet meer naar school, worden medicijnen en medische verzorging onbetaalbaar,...
De belangrijke rol van de vrouw in de Ogonimaatschappij verdwijnt op die manier... 11
PROSTITUTIE, VERKRACHTINGEN EN VADERLOZE KINDEREN Door deze economische omstandigheden en het verdwijnen van de economische rol van de vrouw, belanden veel vrouwen noodgedwongen in de prostitutie. Veel meisjes en jonge vrouwen gaan in de prostitutie omdat ze deze manier van inkomen zien als de enige manier om hun kinderen naar school te kunnen laten gaan en om hun families te steunen.
De prostitutie kan bovendien rechtstreeks gelinkt worden aan de olieindustrie. De meeste klanten zijn arbeiders uit de olieraffinaderijen, vaak buitenlanders. Veel vrouwen worden door hen mishandeld. Een ander probleem dat hiermee samenhangt, is dat er veel kinderen geboren worden waarvan de vader een (buitenlandse) arbeider is die de rol van vader niet op zich wil nemen, als men al weet wie de vader is natuurlijk. Thema 3: Reacties en protesten van de Ogoni 12 OKTOBER 1990 Oprichting van de Movement for the Survival of Ogoni People (MOSOP) door vrijwel alle lokale Ogonileiders. De MOSOP zou zich op geweldloze wijze gaan inzetten voor de rechten van het Ogonivolk. Twee maanden later stelt MOSOP haar eisenpakket voor aan alle oliemaatschappijen die werkzaam zijn in Ogoniland. De MOSOP eist dat de oliemaatschappijen compensatie zouden betalen aan de Ogoni en milieunormen moeten respecteren, of dat ze anders uit Ogoniland zouden vertrekken.
Rechtvaardig, menswaardig | 82
13 NAJAAR 1992 De Nederlandse milieuorganisatie Milieudefensie onderzoekt de verklaringen van Saro-Wiwa, de leider van de Mosop. Van Nigeriaanse organisaties krijgt ze alle details over de toestand in de Nigerdelta: over het gebrekkige onderhoud aan de installaties en de pijplijnen, over de talrijke olielekken, over de milieugevolgen van die lekkages,... Shellmedewerkers bevestigen deze berichten. Kort daarna wordt de buitenwereld ook op de hoogte gebracht van de mensenrechtenschendingen in Ogoniland. De eerste verhalen hierover gaan de wereld rond via televisie en kranten. De wereld wordt stilaan op de hoogte gebracht van de schrijnende toestand in Nigeria. 14 NAJAAR 1992 Milieudefensie praat met vertegenwoordigers van Shell. Deze verdedigen de oliemaatschappij: “Het valt best mee met de lekkages. Natuurlijk maakt ook Shell wel eens een foutje, maar dan wordt alles meteen opgeruimd. Nee, die berichten van grootschalige milieuvervuiling zijn echt niet waar. De Ogoni willen alleen maar geld zien.” Shell wil niet met de Ogoni praten omdat de maatschappij vindt dat ze niks voor hen kan doen. Het is de regering die de eisen van de Ogoni moet inwilligen. Shell wil zich namelijk niet in politieke aangelegenheden mengen.
15 JANUARI 1993 Op 4 januari vindt er een protestmars plaats, de Ogoni Day March, om de eisen van de MOSOP aan de oliemaatschappijen kracht bij te zetten. Hieraan nemen maar liefst 300.000 van de 500.000 Ogoni's deel. De protesten van de Ogoni beginnen door te dringen tot de internationale media, en nieuwe betogingen vinden plaats in februari en maart 1993.
Rechtvaardig, menswaardig | 83
16 JUNI 1993 De spanning tussen de Ogoni en Shell neemt toe en het politiek klimaat verslechtert onder het onderdrukkende militaire bewind van Generaal Sani Abacha. Milieudefensie start haar eerste schrijfactie voor de Ogoni, een 'Alarm' gericht aan Shell, met het verzoek de milieu-effecten van de oliewinning in kaart te brengen en in overleg te treden met de Ogoni. Dat gebeurt niet. Shell blijft haar beleid verdedigen. Enkele maanden later vraagt Shell de Nigeriaanse overheid om bescherming van de olie-installaties en het personeel tegen demonstrerende Ogoni. Veiligheidstroepen treden hard op. Dorpen worden platgebrand, tientallen doden en duizenden vluchtelingen zijn het gevolg. Ken Saro-Wiwa, de MOSOP-leider wordt bij wijze van intimidatie enkele keren voor korte tijd gearresteerd. In de gevangenis verliest hij meermaals het bewustzijn, omdat hij geen medicijnen krijgt voor zijn hartkwaal. Ondertussen proberen allerlei organisaties Shell ervan te overtuigen gesprekken en onderhandelingen aan te gaan met de Ogoni om de conflicten op die manier op te lossen. Dit gebeurt echter nog steeds niet. 17 MAART 1994 Het incident. Vier Ogonileiders, die als conservatief bekend staan, worden door een menigte van Ogoni vermoord. Eindelijk heeft het regime de stok om mee te slaan waar het al zolang naar zoekt. Ken Saro-Wiwa en vele anderen worden in april gearresteerd op beschuldiging van (aanzet tot) moord. Al in 1993 werden willekeurig vele (echte en vermeende) MOSOP-activisten door militairen opgepakt, ondervraagd, gemarteld en vastgehouden. Vanaf april 1994 wordt de Internal Security Task Force opgericht, om op een systematische manier de protesten van de Ogoni te onderdrukken, om Ogoniland te bezetten en de rust te herstellen. 18 VANAF MEI 1994 De onderdrukking van de protesten loopt uit de hand. De 400 man sterke Task Force overvalt systematisch de meeste van de 126 dorpen in Ogoniland: plunderingen, moorden, verkrachtingen en gijzelingen zijn hierbij de vaste ingrediënten. Ook huizen worden vernield en/of in brand gestoken, volledige veestapels worden gedood en oogsten worden vernield. Als de bevolking daarop het dorp ontvlucht, wordt het volledige dorp door de militairen afgebrand. Duizenden dorpelingen hebben geen thuis meer. Zeker vijftig Ogoni's zijn standrechtelijk geëxecuteerd. Daarnaast worden er honderden gevangengenomen. Vooral jonge mannen zouden zijn opgepakt, gemarteld en gegijzeld. Tegen betaling van een flinke geldsom kan hun familie hen dan weer vrijkopen.
Rechtvaardig, menswaardig | 84
19
FEBRUARI 1995 Het proces tegen Ken Saro-Wiwa en de andere MOSOP-leiders begint in februari 1995. De regering heeft zelf mensen gezocht die willen getuigen dat de MOSOP-leiders de 4 Ogonileiders vermoord hebben. Achteraf hebben 2 getuigen toegegeven dat ze van de regering een grote som geld gekregen hebben voor een vals getuigenis tegen de MOSOP-leiders. Ook op andere manieren worden vele nationale en internationale rechtsregels met de voeten getreden tijdens dit proces. Ken Saro-Wiwa worst samen met acht anderen eind oktober 1995 veroordeeld voor moord op de 4 Ogonileiders. Allen krijgen de doodstraf. Deze uitspraak leidt tot scherpe internationale protesten, en een hernieuwde aandacht voor de rol van de oliemaatschappijen in de Nigerdelta. Op het laatste moment schrijft ook president-directeur Cor Herkströter van de Koninklijke/Shell Groep een protestbrief naar de Nigeriaanse regering. Desondanks worden Ken Saro-Wiwa en zijn acht medestanders op 10 november 1995 geëxecuteerd omdat ze zogezegd de 4 Ogonileiders hebben vermoord, maar eigenlijk omdat ze gewoon opkwamen voor de rechten van de Ogoni. Ze bedreigden immers de olie-industrie die de militaire leiders en andere vooraanstaande Nigerianen rijk maakt. 20 NA NOVEMBER 1995 Uit uiteenlopende berichten blijkt dat de systematische militaire repressie in Ogoniland nog steeds voortduurt. Rouwen om de executie van Saro-Wiwa en de zijnen is verboden. Kerkdiensten worden verstoord, en iedereen die de naam Saro-Wiwa in de mond nam werd gearresteerd. Elke demonstratie wordt met traangas uiteengedreven. Op vele plaatsen hebben de militairen wegversperringen ingericht, waar passanten geld of goederen moeten afgeven, worden mishandeld, of worden gearresteerd. 's Nachts vinden nog regelmatig razzia's plaats, waarbij geplunderd wordt en gijzelaars meegenomen worden. 21 MEI 1996 Shell doet een voorstel als ‘poging tot verzoening’ zoals het bedrijf het zelf noemt: als Shell zijn werkzaamheden in Ogoniland kan hervatten en de protesten ophouden, zal Shell alle olielekken die na 1993 ontstaan zijn opruimen. Ook wil Shell met de gemeenschappen praten over extra investeringen in onderwijs en gezondheidszorg. Naar de buitenwereld toe, doet Shell ondertussen inderdaad inspanningen in deze richting. Toch blijkt volgens de Ogoni dat het eerder bij woorden blijft die slechts in beperkte mate in daden omgezet worden, dat er eerder sprake is van een soort ‘goedgevoeloefening’.
Rechtvaardig, menswaardig | 85
22 BEGIN 1999 President Olusegun Obasanjo wordt verkozen. Hij hoopt de democratie en vrijheid te kunnen garaderen voor heel Nigeria. Deze regering wil tal van politieke veranderingen doorvoeren, nl. de vrijheid om samen te komen en te demonstreren, de vermindering van militaire aanwezigheid in het straatbeeld, strategieën om corruptie in te dijken, de oprichting van een ministerie voor milieu-aangelegenheden, de vernieuwing van het mandaat voor een mensenrechtencommissie,... 23
EIND 1999 Ondanks deze mooie beloften die president Olusegun Obasanjo in het begin van zijn ambtsperiode maakte, worden op het einde van het jaar nog steeds activisten of vermeende activisten opgepakt, mishandeld, zelfs vermoord door militairen of politie. Journalisten wordt in de Nigerdelta nog steeds niet toegelaten te rapporteren over mensenrechtenschendingen. Toch zijn er rapporten waarin gesproken wordt over honderden burgerdoden, vooral vrouwen en kinderen, en duizenden mensen die uit de gemeenschappen verjaagd zijn. Ook blijven de repressieve wetten (zo een 200) die stammen uit de vroegere militaire regimes verder van kracht. Veel van deze wetten hebben rechtstreekse gevolgen voor de inwoners van de Nigerdelta. 24
MAART 2002 Shell wordt beschuldigd van medeplichtigheid aan schendingen van de mensenrechten in Nigeria. De Brits-Nederlandse multinational wordt verantwoordelijk gesteld voor de folteringen en de moord op Ken Saro-Wiwa en de andere activisten van MOSOP. De betrokkenheid van de directie van Shell Nigeria bij anti-Mosop-activiteiten staat voor de rechter niet ter discussie. Als de beschuldigingen bewezen worden, zijn Shell en Brian Anderson, de voormalige baas van Shell Nigeria, schuldig aan onder andere misdaden tegen de menselijkheid, foltering, standrechtelijke executie en andere schendingen van het internationale recht. 25 SITUATIE IN NIGERDELTA VANDAAG De confrontaties tussen leger en de burgerbevolking blijven nog steeds voortduren. In het beleid van Shell tegenover milieu en bevolking is er echter wel een positieve evolutie waar te nemen. Een blik op de officiële website van Shell Nigeria vertelt ons dat Shell de nadruk wil leggen op begrippen als ‘duurzaam ondernemen’, ‘milieumanagement’, ‘sociale verantwoordelijk-heid’,... Om deze doelstellingen te verwezenlijken, werkt Shell al samen met Amnesty International en andere NGO’s. Volgens rapporten van Human Rights Watch zal het echter nog even duren vooraleer de bevolking de effecten van dit nieuwe beleid aan den lijve zal ondervinden.
Bijlage 4: Verklaringen en verdragen 4a. De Verklaring van Rio de Janeiro inzake milieu en ontwikkeling, juni 1992
Rechtvaardig, menswaardig | 86
De Conferentie van de Verenigde Naties inzake Milieu en Ontwikkeling, Bijeen in Rio de Janeiro van 3 tot en met 14 juni 1992, Opnieuw bevestigend de Verklaring van de Conferentie van de Verenigde Naties inzake het Menselijke Leefmilieu, aangenomen te Stockholm op 16 juni 1972 en er naar strevend daarop voort te bouwen, Met als doel een nieuw en rechtvaardig mondiaal partnerschap tot stand te brengen door het scheppen van nieuwe vormen van samenwerking tussen staten, belangrijke maatschappelijke organisaties en mensen, Strevend naar internationale overeenkomsten, welke de belangen van een ieder eerbiedigen en de integriteit van het mondiale stelsel van milieu en ontwikkeling beschermen, Erkennende dat de aarde, ons huis, naar haar aard een allesomvattend en samenhangend geheel vormt, Kondigt af: BEGINSEL 1 Mensen staan centraal in de zorg voor duurzame ontwikkeling. Zij hebben recht op een gezond en productief leven in harmonie met de natuur. BEGINSEL 2 Staten hebben, in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties en de beginselen van internationaal recht, het soevereine recht hun eigen hulpbronnen te exploiteren overeenkomstig hun eigen milieu- en ontwikkelingsbeleid, alsook de verantwoordelijkheid te verzekeren dat activiteiten die binnen hun rechtsmacht of toezicht vallen geen schade veroorzaken aan het milieu van andere staten of van gebieden die onder geen enkele nationale rechtsmacht vallen. BEGINSEL 3 Het recht op ontwikkeling moet zodanig worden gerealiseerd dat op rechtvaardige wijze wordt voorzien in de behoeften op het gebied van ontwikkeling en milieu van zowel huidige als toekomstige generaties.
Rechtvaardig, menswaardig | 87
BEGINSEL 4 Teneinde duurzame ontwikkeling te bereiken dient milieubescherming een integrerend bestanddeel van het ontwikkelingsproces te vormen en niet afzonderlijk daarvan te worden beschouwd. BEGINSEL 5 Alle staten en alle mensen dienen samen te werken bij de cruciale taak van het uitroeien van armoede als een essentiële voorwaarde voor duurzame ontwikkeling, teneinde de verschillen in levensstandaard te verminderen en beter te voorzien in de behoeften van het merendeel van de wereldbevolking. BEGINSEL 6 De bijzondere situatie en behoeften van ontwikkelingslanden, in het bijzonder de minst ontwikkelde en die welke op milieugebied uiterst kwetsbaar zijn, dienen bijzondere voorrang te krijgen. Internationale activiteiten op het gebied van milieu en ontwikkeling zouden zich tevens moeten richten op de belangen en behoeften van alle landen. BEGINSEL 7 Staten dienen in een geest van mondiaal partnerschap samen te werken teneinde de gezondheid en integriteit van het ecosysteem van de aarde te behouden, te beschermen en te herstellen. Gezien het verschillend aandeel dat zij leveren aan de mondiale achteruitgang van het milieu hebben staten gemeenschappelijke, maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden. De ontwikkelde landen erkennen de verantwoordelijkheid die zij dragen in het internationale streven naar duurzame ontwikkeling gezien de druk die hun samenlevingen leggen op het mondiale milieu en gezien de technologieën en financiële middelen waarover zij beschikken. BEGINSEL 8 Om duurzame ontwikkeling en een betere kwaliteit van het leven voor alle mensen te bereiken, zouden staten niet-duurzame productiewijzen en consumptiepatronen moeten beperken en elimineren en passende demografische beleidsmaatregelen moeten bevorderen. BEGINSEL 9 Staten zouden moeten samenwerken teneinde het endogene vermogen tot duurzame ontwikkeling te versterken door het vergroten van wetenschappelijk inzicht door middel van uitwisseling van wetenschappelijke en technologische kennis en door het verbeteren van de ontwikkeling, aanpassing, verspreiding en overdracht van technologieën, waaronder nieuwe en grensverleggende technologieën. BEGINSEL 10 Vraagstukken op milieugebied worden het best aangepakt met deelneming van alle betrokken burgers op het relevante niveau. Op nationaal niveau dient elk individu passende toegang te hebben tot informatie betreffende het milieu die in bezit is van de overheid, waaronder informatie over gevaarlijke stoffen en activiteiten in zijn leefomgeving, en de mogelijkheid te hebben deel te nemen aan besluitvormingsprocessen. Staten dienen de publieke Rechtvaardig, menswaardig | 88
bewustwording en deelneming te vergemakkelijken en te stimuleren door informatie op grote schaal beschikbaar te stellen. Effectieve toegang tot rechterlijke en administratieve procedures, waaronder herstel en verhaal, dient te worden verleend. BEGINSEL 11 Staten dienen effectieve milieuwetgeving vast te stellen. Milieunormen en beheersdoelstellingen en -prioriteiten zouden een weerspiegeling moeten zijn van de milieu- en ontwikkelingscontext waarop zij van toepassing zijn. De normen die sommige landen toepassen kunnen voor andere landen, in het bijzonder ontwikkelingslanden, ongeschikt zijn en een ongerechtvaardigde economische en sociale belasting vormen. BEGINSEL 12 Staten zouden moeten samenwerken teneinde een ondersteunend en open internationaal economisch systeem te bevorderen dat leidt tot economische groei en duurzame ontwikkeling in alle landen en teneinde de met de aantasting van het milieu samenhangende problemen beter aan te pakken. Handelspolitieke maatregelen voor milieudoeleinden zouden geen middel moeten vormen tot willekeurige of ongerechtvaardigde discriminatie, of een verhulde beperking van de internationale handel. Eenzijdige acties om vraagstukken op milieugebied buiten de rechtsmacht van het importerende land op te lossen, zouden moeten worden vermeden. Milieumaatregelen gericht op grensoverschrijdende of mondiale problemen zouden, voor zover mogelijk, op internationale consensus moeten zijn gebaseerd. BEGINSEL 13 Staten dienen het nationale recht betreffende aansprakelijkheid en schadevergoeding voor slachtoffers van verontreiniging en andere schade aan het milieu te ontwikkelen. Staten dienen ook op ondernemende en meer vastberaden wijze samen te werken teneinde het internationale recht betreffende aansprakelijkheid en schadevergoeding voor nadelige gevolgen van milieuschade aan gebieden buiten hun rechtsmacht, die is veroorzaakt door activiteiten die binnen hun rechtsmacht of toezicht vallen, verder te ontwikkelen. BEGINSEL 14 Staten zouden effectief moeten samenwerken teneinde het verplaatsen en het overbrengen naar andere staten van activiteiten en stoffen die een ernstige aantasting van het milieu veroorzaken of waarvan wordt vastgesteld dat zij schadelijk zijn voor de menselijke gezondheid te ontmoedigen of te voorkomen. BEGINSEL 15 Teneinde het milieu te beschermen zullen staten naar hun vermogen op grote schaal de voorzorgsbenadering moeten toepassen. Daar waar ernstige of onomkeerbare schade dreigt, dient het ontbreken van volledige wetenschappelijke zekerheid niet als argument te worden gebruikt voor het uitstellen van kosten-effectieve maatregelen om milieuaantasting te Rechtvaardig, menswaardig | 89
voorkomen. BEGINSEL 16 Nationale autoriteiten zouden zich moeten inspannen om te bevorderen dat milieukosten worden geïnternaliseerd en economische instrumenten worden toegepast, er rekening mee houdend dat de vervuiler in beginsel de kosten van de verontreiniging behoort te dragen, met inachtneming van het publieke belang en zonder de internationale handel en investeringen te verstoren. BEGINSEL 17 Op nationaal niveau dienen milieu-effectrapportages te worden verricht voor voorgenomen activiteiten waarvan kan worden aangenomen dat ze een aanmerkelijk nadelige invloed op het milieu hebben en die onderworpen zijn aan een door een bevoegde nationale autoriteit te nemen besluit. BEGINSEL 18 Staten dienen andere staten onmiddellijk op de hoogte te stellen van natuurrampen of andere noodsituaties waarvan aannemelijk is dat ze plotselinge nadelige effecten op het milieu van die staten zullen hebben. De internationale gemeenschap zal alles doen om aldus getroffen staten te helpen. BEGINSEL 19 Staten dienen staten die mogelijk getroffen worden voorafgaand en tijdig op de hoogte te stellen van en hun relevante inlichtingen te verschaffen over activiteiten die een aanmerkelijk nadelig grensover-schrijdend milieueffect kunnen hebben en zij dienen in een vroeg stadium en te goeder trouw met deze staten overleg te plegen. BEGINSEL 20 Vrouwen spelen een cruciale rol in milieubeheer en ontwikkeling. Hun volledige deelneming is daarom van essentieel belang om duurzame ontwikkeling te bereiken. BEGINSEL 21 De creativiteit, idealen en moed van de jongeren in de wereld zouden moeten worden gemobiliseerd om een mondiaal partnerschap te smeden, teneinde duurzame ontwikkeling te bereiken en een betere toekomst te verzekeren voor eenieder. BEGINSEL 22 Inheemse volken en hun gemeenschappen en andere plaatselijke gemeenschappen spelen een cruciale rol in milieubeheer en ontwikkeling door hun kennis en hun traditionele gebruiken. Staten zouden hun identiteit, cultuur en belangen moeten erkennen en naar behoren ondersteunen en hen in staat moeten stellen op effectieve wijze deel te nemen aan het bereiken van duurzame ontwikkeling. BEGINSEL 23 Rechtvaardig, menswaardig | 90
Het milieu en de natuurlijke hulpbronnen van volken die onderdrukt of overheerst worden of onder een bezetting leven dienen te worden beschermd.
BEGINSEL 24 Oorlog is altijd destructief voor duurzame ontwikkeling. Staten dienen daarom het internationale recht te eerbiedigen dat bescherming biedt aan het milieu tijdens gewapend conflict en samen te werken bij de verdere uitwerking ervan, voor zover nodig. BEGINSEL 25 Vrede, ontwikkeling en milieubescherming zijn onderling afhankelijk en niet van elkaar te scheiden. BEGINSEL 26 Staten dienen al hun milieugeschillen vreedzaam en op passende wijze op te lossen in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties. BEGINSEL 27 Staten en mensen dienen te goeder trouw en in een geest van partnerschap samen te werken bij de verwezenlijking van de beginselen vervat in deze Verklaring en bij de verdere ontwikkeling van het internationale recht op het gebied van duurzame ontwikkeling. 4b. Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, zie p. 382 4c. Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, zie p. 393
Rechtvaardig, menswaardig | 91
Bijlage 5: Rolbeschrijvingen
Moderator van de talkshow 2 MOSOP-leden (Movement for the Survival of Ogoni People) 1 woordvoerder van Shell Nigeria 1 of 2 woordvoerder(s) van de Nigeriaanse overheid (afhankelijk van de groepsgrootte)
Verschillende rollen en opdracht bij elke rol: MODERATOR VAN DE TALKSHOW Jij leidt de paneldiscussie en stelt de vragen. Eerst leid je de show in door iets te vertellen over de aanleiding van dit panelgesprek, nl. de betogingen van de Ogoni (kort vertellen wie, waar, waarom, hoe).
Volgende aspecten moet je ook zeker in het gesprek aan bod laten komen: Betoging van de Ogoni: redenen Reactie van de overheid en van Shell op de betogingen Problemen van de Ogoni: Welke? Oorzaken? Reactie van Shell en de overheid op deze problemen Hoe kunnen we deze problemen oplossen? Welke partijen moeten toegevingen doen? Welke toegevingen? Concrete oplossingen/maatregelen/afspraken op papier zetten Algemeen besluit: alle afspraken op een rijtje zetten en beklemtonen dat ze nageleefd moeten worden... Als het gesprek uit de hand begint te lopen of als er weinig antwoorden uit de bus komen, steeds de discussie blijven sturen, steeds vragen blijven stellen, ... De talkshow moet 20 minuten duren, dus probeer de discussie op gang te houden als dat nodig is. Zorg er ook voor dat de afspraken na 20 minuten op papier staan en dat de discussie niet uitloopt. Ondertussen moet je ook de gehele discussie binnen de groep nauwlettend volgen, observeren hoe de verschillende rollen reageren op de argumenten die gegeven worden, de beslissingen die genomen worden en de afspraken noteren... Je moet namelijk straks bij de evaluatie verslag uitbrengen over de discussie en het resultaat ervan binnen jouw groep.
Je moet hierbij de volgende vragen kunnen beantwoorden: Wat zijn de afspraken die gemaakt werden, hoe zullen de problemen in Ogoniland opgelost worden? Hoe reageerden de verschillende rollen op argumenten van anderen? Konden ze zich goed verdedigen, wie kon zich het beste verdedigen? Wat de algemene sfeer was tijdens de discussie?
Rechtvaardig, menswaardig | 92
LID VAN DE MOSOP Vroeger was je een gelukkige landbouwer. Samen met je vrouw (man) bewerkte je een stukje land. Er was elk jaar genoeg oogst om het hele gezin te voeden, er bleef zelfs nog een aanzienlijk deel over om op de markt te verkopen. Het leven zag er goed uit... Tot een olielek in één van de pijpleidingen van Shell jouw stukje landbouwgrond vervuilde en onbewerkbaar maakte. Je hebt eerst persoonlijke compensatie gevraagd aan Shell voor het verlies van je gezinsinkomen, zonder resultaat. Toen je zag dat je clanleden en je buren met dezelfde problemen geconfronteerd werden, toen je zag dat kinderen huiduitslag kregen en last hadden van ademhalingsproblemen, vond je dat het tijd werd om in te grijpen. Je werd getroffen door de oproep van Ken Saro-Wiwa om de strijd tegen Shell aan te vatten. Vervolgens werd je lid van de MOSOP om er langs deze weg verandering in te brengen. Shell en de Nigeriaanse regering hadden namelijk al lang genoeg jullie rechten geschonden.... vond je.
Samen met de andere leden van de MOSOP hebben jullie in december 1992 een eisenpakket samengesteld voor alle oliemaatschappijen die werkzaam zijn in de Nigerdelta. Daarin werd geëist dat ze alle milieunormen zouden respecteren en alle Ogoni’s een schadevergoeding betalen. Hier werd echter niet op gereageerd... In deze paneldiscussie probeer je de vertegenwoordiger van Shell en de vertegenwoordiger(s) van de Nigeriaanse overheid ervan te overtuigen dat dringende maatregelen noodzakelijk zijn en dat er garanties op beterschap moeten komen.
Rechtvaardig, menswaardig | 93
WOORDVOERDER VAN SHELL NIGERIA Je bent woordvoerder bij Shell Nigeria. Je vertegenwoordigt met andere woorden het imago van Shell in Nigeria. Het beeld dat de buitenwereld de laatste maanden heeft van Shell is allesbehalve positief. Verschillende leden van de Ogoni hebben namelijk de naam van Shell in de internationale media grondig besmeurd. Het bedrijf ziet dan ook een kans om haar imago door deze internationale talkshow te herstellen. De laatste maanden zijn het dan ook vooral de Ogoni en in het bijzonder Ken Saro-Wiwa van de MOSOP die in de internationale media aan het woord geweest zijn. Shell kreeg tot nu toe amper de kans om zich te verdedigen... Maak dus van de gelegenheid gebruik om argumenten naar voor te halen die bewijzen dat Shell wel een milieu- en mensvriendelijk bedrijf is. Probeer het imago van Shell Nigeria te redden. De grote baas van Shell Nigeria heeft ook gezegd dat je eventueel afspraken op papier mag zetten om bepaalde zaken in de toekomst te veranderen, maar alleen als het echt nodig is... Maak dus geen onnodige beloftes.
WOORDVOERDER VAN DE NIGERIAANSE REGERING Je bent woordvoerder van de Nigeriaanse president. De president heeft je een grote som geld beloofd als je erin slaagt om het imago van Nigeria te redden. Nigeria staat namelijk de laatste maanden in een behoorlijk negatief daglicht in de internationale media. Het wordt voorgesteld als een land dat alle mensenrechten en internationale milieuregels aan zijn laars lapt. Vergeet niet dat de olie-industrie heel belangrijk is voor Nigeria en dat hiermee een positief imago mee gepaard moet gaan: al jaren is de olie-industrie de kurk waarop de Nigeriaanse economie drijft. De productie van olie is goed voor slechts 12 % van het Bruto Nationaal Product (BNP), maar zorgt wel voor 97% van de exportinkomsten van het land. Van de overheidsinkomsten is maar liefst 80% afkomstig uit de oliewinning. Je moet er dus voor zorgen dat de Nigeriaanse overheid de goede relatie met de oliemaatschappijen blijft behouden. Bovendien moet je er voor zorgen dat Nigeria niet langer ‘lastig gevallen’ wordt door allerlei milieu- en mensenrechtenactivisten. Het is dus belangrijk dat je in deze talkshow, die wereldwijd uitgezonden zal worden, het imago van Nigeria als olieproducent wat opfleurt.
Rechtvaardig, menswaardig | 94
Bijlage 6: Argumenten voor verschillende rollen Argumenten voor Ogoni Compensaties Oliemaatschappijen verplicht compensaties te betalen Officiële compensatietarieven echter zeer laag (vb. Jaarlijkse fruitproductie van een mangoboon: ter waarde van 300 Naira, compensatie voor rooien van mangoboom: 25 Naira) Verdeling van de olie-inkomsten Sinds 1982: 55% naar federale overheid 32,5 % naar de deelstaten 10% naar lokale overheden 1 % naar milieu 1,5 % bedoeld voor gemeenschapsprojecten in oliegebieden Geld van oliemaatschappijen en overheid voor de gemeenschapsprojecten: Gaat vooral naar aanleg van wegen (uit eigenbelang: transport olie) Geld komt in handen van corrupte bedrijfmensen, politici, ... Inwoners van Ogoniland nog geen geld gezien Ook wereldbank ziet geen bijdrage aan gemeenschapsprojecten Oprichting van OMPADEC (de commissie voor ontwikkeling van olie-producerende gebieden) in 1992 Bedoeling: 3% van olieopbrengsten investeren in gemeenschapsprojecten Infrastructuur voor oliemaatschappijen is echter belangrijker Geld verdwijnt ook door corruptie Milieuwetgeving voor olie-industrie Shell overtreedt milieuwetten voortdurend Shell nog nooit vervolgd door de overheid, want: o Wetten te zwak geformuleerd, mogelijkheden tot ontsnappen o Overheid is veel te laks omdat ze inkomsten haalt uit olie-industrie 1988: oprichting van FEPA (federaal bureau voor milieubescherming): o Vaardigt in 1992 een milieubeleid en milieuwetgeving uit o Maar bestaat alleen op papier Nigeriaanse wet t.a.v. de olie-industrie Overheid heeft controle over olie en gas in de bodem (op vasteland en in zee) Niemand anders kan aanspraak maken op de olie Alles gaat dus naar oliemaatschappijen en politieke elite Shell
Heeft geen milieubeleidsplan Ziet dat niet als hun verantwoordelijkheid Geen rapporteringen over milieueffecten Geen vernieuwing van verroeste pijpleidingen uit jaren ’60 en ’70.
Rechtvaardig, menswaardig | 95
Argumenten voor Shell Compensaties
Shell zou veel meer betalen dan officiële compensatietarieven
Gemeenschapsprojecten
Shell heeft geld gestoken in eigen sociale projecten Geeft jaarlijks 30 miljoen dollar uit aan gemeenschapsontwikkeling Tussen 1987 en 1992 $ 2 miljoen per jaar in Ogonigebied: verbetering van wegen, waterprojecten, bouw van school, ziekenhuis, lesmateriaal, ....
Houding van Shell tegenover haar eigen milieubeleid
“Ogoni willen gewoon meer autonomie en inkomsten uit oliewinning” “We besteden meer aandacht aan mens en milieu dan andere oliemaatschappijen” “we houden ons aan verschillende gedragscodes” Eigen gedragscode van Shell: ‘Verklaring van Algemene Beleidsuitgangspunten’. Erkenning van verantwoordelijkheden tegenover: o Aandeelhouders en klanten o Samenleving Alle Shellmaatschappijen streven naar voortdurende verbetering in bescherming van gezondheid, veiligheid en leefmilieu
Rechtvaardig, menswaardig | 96
Argumenten voor de overheid OMPADEC (de Commissie voor Ontwikkeling van Olieproducerende Gebieden) Opgericht in 1992 Moet rechtstreeks verantwoording afleggen aan Nigeriaanse president Hoofddoel: 3% van olie-opbrengsten investeren in gemeenschapsprojecten Moet milieuproblemen uit olie-industrie beheersen FEPA (Federaal Bureau voor Milieubescherming) Opgericht in 1988 als reactie op buitenlandse milieuproblemen Vaardigt in 1992 een milieubeleid uit
kritiek
op
Milieuwetten voor 1992: Enkele voorbeelden: De Oil Pipelines Act uit 1956 stelt regels voor het voorkomen van lekkages uit pijpleidingen.
De Mineral Oil (Safety) Regulations uit 1963 stellen regels aan het veilig lozen van schadelijke of ontvlambare gassen.
De Petroleum Regulations uit 1967 verbieden het lozen van olie in havens, en stellen regels voor de opslag van olie en het beheer van pijpleidingen.
De Oil in Navigable Waters Act uit 1968 verbiedt de lozing van olie in de territoriale wateren.
De Oil Terminal Dues Act uit 1969 verbiedt het lozen van olie op het vasteland door terminals en pijpleidingen.
De Petroleum Refining Regulations uit 1974 stellen constructie-eisen aan olieopslagtanks, naast andere milieueisen voor raffinaderijen.
De Associated Gas Re-injection Act uit 1979 verbiedt affakkelen van geassocieerd gas. Geassocieerd gas moet òf nuttig gebruikt worden, òf teruggepompt worden in een olieveld.
Jaren ‘80: idee om een serieuze milieuwetgeving voor Nigeria vast te stellen. o Plannen om Amerikaanse milieuwetgeving volledig over te nemen o Voor wetgeving i.v.m. oliewinning keek men naar de oliewinning in de Golf van Mexico
Rechtvaardig, menswaardig | 97
Bijlage 7: Gebeurtenissen tot 1993 (achtergrond rollenspel) EIND JAREN ’70. Na een aantal grote olielekken kwamen in de jaren ’70 de eerste protesten op gang tegen de oliemaatschappijen, vooral door de Ogoni. Het waren dan ook de Ogoni die het meest geconfronteerd werden met de negatieve gevolgen van de olie-industrie. Van de grote winsten die er gemaakt werden ging er geen enkele dollar naar de Ogoni zelf. Het begon stilaan door te dringen dat er dringend iets moest veranderen, dat de mensenrechten dringend gerespecteerd moesten worden. De gebeurtenissen tot 4 januari 1993, een kleine week geleden, worden hieronder nog eens op een rijtje gezet. 1990 Oktober: oprichting van MOSOP (Movement for the survival of Ogoni People) MOSOP wil geweldloos actie voeren voor de rechten van de Ogoni MOSOP stelt eisenpakket voor aan oliemaatschappijen: compensatie betalen voor milieuvervuiling en milieuwetten respecteren of anders vertrekken 1992 Verhalen en beelden over milieuvervuiling en mensenrechtenschendingen gaan de wereld rond via televisie en kranten. Maar Shell ontkent alles en verdedigt zich als volgt: ‘Vervuiling door lekkages wordt onmiddellijk opgeruimd’ ‘Ogoni willen alleen maar geld zien’ ‘Dit is werk voor de regering want Shell doet niet aan politiek’ 1993 Op 4 januari vond er een protestmars plaats: de Ogoni Day March 300.000 van de 500.000 Ogoni's namen deel
Rechtvaardig, menswaardig | 98
Hoofdstuk 4. Economische en sociale rechten en armoede
Rechtvaardig, menswaardig | 99
Infotekst en links: Armoede Armoede algemeen38 Armoede is een wereldwijd probleem dat nog toeneemt. Wij hebben de neiging om armoede in verband te brengen met gebieden als Sub-Saharaans Afrika, Azië en Latijns-Amerika, maar ook in Europa worden miljoenen mensen ermee geconfronteerd. Van de 400 miljoen inwoners van de EU leven er 60 miljoen onder de armoedegrens (die is vastgelegd op 50 % van het gemiddelde inkomen in een land) en zijn er 2,7 miljoen dakloos. In Spanje leeft 20 % van de bevolking onder de relatieve armoedegrens en 4,5 % van de bevolking leeft in extreme armoede. In het Verenigd Koninkrijk groeit een derde van de kinderen op in armoede. Toch blijft extreme armoede vooral een probleem van ontwikkelingslanden, de volgende gegevens van de Wereldbank (uit 2000) tonen dit aan: “In de rijke landen haalt minder dan 1 kind op 100 zijn vijfde verjaardag niet, terwijl in de armste landen 1 kind op 5 sterft voor het 5 jaar oud is. Terwijl in de rijke landen minder dan 5 % van alle kinderen onder de vijf jaar ondervoed is, geldt dat voor de helft van de kinderen in de arme landen.”
De definitie van armoede Absolute armoede wordt gemeten aan wat als het minimum beschouwd wordt om te overleven. Bij deze definitie wordt ervan uitgegaan dat er minimum standaarden zijn en dat mensen die daaronder blijven beschouwd kunnen worden als ‘arm’. Eén van de meest gebruikte maatstaven is het inkomensniveau: wanneer het inkomen van een persoon of een gezin onder een bepaald niveau blijft dat als minimum wordt gesteld om een redelijke levensstandaard te hebben, dan wordt die persoon of dat gezin als arm beschouwd. Bij relatieve armoede wordt de status van een specifieke groep bepaald en gemeten in verhouding tot anderen in dezelfde leefomgeving, gemeenschap of hetzelfde land. Bijgevolg kan iemand die als arm beschouwd wordt in een ontwikkeld land een hoger inkomen hebben dan iemand die als bemiddeld wordt beschouwd in een minder ontwikkeld land. De betekenis van armoede hangt af van de gewoontes, de standaarden en de waarden van elk land en elke regio van de wereld. In die zin is er ook een culture dimensie in de visie op armoede. In deze tijd erkennen velen dat armoede niet noodzakelijk vermindert door de economische groei van een land. In landen met een economische groei is de armoede niet verdwenen. Zo kent Polen bijvoorbeeld een aanzienlijk succes in economisch opzicht, maar de armoede is er nog toegenomen. Het wordt in brede kringen aangenomen dat “armoede een multi-dimensioneel fenomeen is dat bestaat uit mentale, politieke, maatschappelijke en andere aspecten”, samen met een materiële dimensie (normaal uitgedrukt in termen van financiële waarde). De ondersteunende factoren kunnen economisch, sociaal, politiek of ecologisch zijn. Armoede heeft vele gezichten: zij kan ruraal of stedelijk zijn, permanent of tijdelijk. Sommigen kunnen levenslang arm zijn, terwijl anderen in armoede terechtkomen en er terug uit los geraken. Het is geen statische toestand. Ook belangrijk is wat vaak de “vervrouwelijking van armoede” wordt genoemd. Dit houdt in dat er een groter aantal vrouwen bij de armen is, gekoppeld aan o.a. de geslachtsgebonden (gender-biased) vooroordelen inzake armoede.
38
Uit Kompas, een handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren, Nederlandstalige vertaling door VORMEN vzw van COMPASS, Council of Europe. Rechtvaardig, menswaardig | 100
Armoede en mensenrechten39 Het is belangrijk te beseffen dat schending van economische en sociale rechten zoals doeltreffende gezondheidszorg, onderwijs, gelijkheid, onderdak, ... (enkele gevolgen van armoede en sociale uitsluiting), de toegang belemmert tot burgerlijke en politieke rechten, wat dan weer mensen belet om hun economische, sociale en culturele rechten op te eisen. Dat is een duidelijk voorbeeld van de ondeelbaarheid en de onderlinge afhankelijkheid van de mensenrechten. De Verklaring over het Recht op Ontwikkeling, die aanvaard werd door de Algemene Vergadering van de VN op 4 december 1986, is het eerste internationale instrument dat exclusief verwijst naar het recht op ontwikkeling. Het is nauw verbonden met de tweede generatie van mensenrechten, zoals die beschreven zijn in het Internationaal Verdrag over Economische, Sociale en Culturele Rechten. Ontwikkeling is omschreven in artikel 1 als “een globaal economisch, sociaal, cultureel en politiek proces dat streeft naar verbetering van het welzijn van alle mensen en personen, gebaseerd op hun vrije, actieve en betekenisvolle deelname aan de ontwikkeling en aan de eerlijke verdeling die er het gevolg van is.” Artikel 2 van dezelfde verklaring benadrukt dat “de menselijke persoon het belangrijkste onderwerp van ontwikkeling is en dat hij/zij een actieve deelnemer aan en genieter van het recht op ontwikkeling zou moeten zijn.” Op de Wereldtop voor Sociale Ontwikkeling in 1995, bekend als de Top van Kopenhagen, verbonden 185 landen zich ertoe, bij monde van hun afgevaardigden, om de absolute armoede uit te roeien. Daartoe aanvaardden ze concrete plannen en voorstellen. De staatshoofden en regeringsleiders namen een verklaring aan en een actieplan, bekend als “Kopenhagen + 6”, maar in September 2001 was geen enkel van de gestelde doelen volledig bereikt. Het bestaande internationaal en regionaal instrumentarium heeft een beperkte invloed gehad op de strijd tegen armoede. Een reden daarvoor is dat vele van deze instrumenten geen mechanismen bevatten om die rechten af te dwingen. Een andere reden is dat, hoewel er gedurende de laatste 50 jaar vooruitgang is geboekt wat betreft de ontwikkeling van een kader voor mensenrechten en alhoewel de internationale gemeenschap aanvaard heeft dat duurzame ontwikkeling onmogelijk is zonder respect voor mensenrechten, er nog altijd geen uitdrukkelijk verband gelegd wordt tussen armoede en mensenrechten. Eén van de meest algemene vooroordelen over armen is dat ze zich in die situatie bevinden omdat ze dat willen of omdat ze niet hard genoeg werken – wat inhoudt dat ze lui en onverantwoordelijk zijn. Dat is een manier om de armen volledig met de verantwoordelijkheid voor hun situatie op te zadelen. Het laat vermoeden dat een maatschappij niet verantwoordelijk voor hen zou zijn en dat ze niets voor hen kan doen. Deze aanpak gaat niet samen met een cultuur van mensenrechten, omdat het de mensen die zichzelf uitgesloten zien, de kans ontneemt om waardig te leven en hun rechten uit te oefenen. Zij doen de gevolgen van armoede (veranderd gedragspatroon, drugsmisbruik, arbeidsweigering, alcoholgebruik enz.) samensmelten met de ingewikkelde basisoorzaken. Om de armoede uit te roeien moeten we haar wortels aanpakken, niet alleen de onmiddellijke noden en dat vereist een belangrijke politieke inspanning van staten en internationale organisaties: armoede heeft dus een sterke politieke dimensie: “De strijd tegen armoede is een door en door politiek onderwerp. In de meeste gemeenschappen betreft armoede de ongelijkheden in de verdeling van macht, rijkdom en kansen.” (United Nations Development Report, UNDP 2001) 39
Uit Kompas, een handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren, Nederlandstalige vertaling door VORMEN vzw van COMPASS, Council of Europe. Rechtvaardig, menswaardig | 101
Armoede in België40 Meer dan 15% van de bevolking van ons land krijgt vroeg of laat te maken met armoede. Deze mensen zijn extra kwetsbaar: ze zijn laaggeschoold, komen uit een gebroken gezin, worden ziek of invalide, komen zonder werk te staan... en belanden in de armoede. Natuurlijk bestaan er uitkeringen en bestaansminima maar onze welvaartstaat functioneert lang niet perfect. En er is meer aan de hand: de familiale banden zijn minder hecht dan vroeger, het sociale weefsel rafelt uit, niet iedereen kan de flexibiliteit opbrengen die onze 24-uurseconomie vereist... Allemaal factoren die ertoe bijdragen dat mensen door de mazen van het net vallen.
De kringloop van de armoede41 Armoede kan niet herleid worden tot louter een inkomensprobleem. Armoede in onze samenleving is een samenhang van vele elementen, vaak tegelijk aanwezig bij arme gezinnen: moeilijkheden in het onderwijs, slechte tewerkstellingskansen, een te klein inkomen, ongezonde huisvesting, moeilijke thuissituaties... Dit alles vormt een kluwen dat we omschrijven als de kringloop van de armoede. Een kringloop waardoor die gezinnen de armoede niet uitgeraken: vele samenhangende problemen versterken elkaar. Bovendien kunnen die zowel oorzaak als gevolg zijn. Armoede is dan ook nooit een eenvoudige zaak. De kringloop van de armoede maakt ook duidelijk dat sommige bevolkingsgroepen van de eerste tot de laatste dag van hun leven, van wieg tot graf, in een gelijklopend circuit zitten omdat ze van de gewone samenleving zijn uitgesloten. Het wordt soms als het ware doorgegeven van vader op zoon, van de ene generatie op de andere. Daarom spreekt men ook van generatiearmoede. Het is een bevolkingsgroep die ook doorheen de geschiedenis geen aansluiting heeft kunnen maken met de algemene welvaartsstijging en nooit volwaardig heeft kunnen participeren. Zij slagen er niet in om te ontsnappen aan levenslange uitsluiting. Zij zitten in een uitzichtloze kringloop opgesloten. De kringloop in woorden De meeste armen zijn laag of niet geschoold. Ze hebben slechts lager of middelbaar onderwijs (beroeps of bijzonder onderwijs) genoten. Sommigen verlaten de school zonder voldoende te kunnen lezen of schrijven. Het schoolmilieu is weinig afgestemd op de leefwereld van kinderen die opgroeien in armoede. Bij de kinderen thuis is er ook niet veel mogelijkheid om te leren: de ouders kunnen niet helpen met het huiswerk, begrijpen de schoolwereld niet, er is vaak geen geld voor schoolgerief, er is geen ruimte of een rustig hoekje om huiswerk te maken... De kinderen worden vaak ook uitgelachen op school om hun kleding en hun leefomstandigheden. De armsten verlaten vroeg de school om te gaan werken. Door hun lage scholing kunnen zij slechts zwaar en laag betaald werk vinden. Vroeger werkten velen voor interim-bureaus, nu vinden zij zelfs daar geen werk meer. Doordat zij geen werk vinden of slechts af en toe werken, hebben zij een laag en onstabiel inkomen. Hun inkomen is vaak samengesteld uit flarden arbeidsinkomen, sociale zekerheidsgelden (o.a. kindergeld) en vervangingsuitkeringen (o.a. leefloon of invaliditeit). Doordat zij weinig geld hebben, gaan ze op zoek naar een goedkopere woning. De armste leven heel vaak in vochtige, kleine, onveilige huizen met kamers met 40 41
Uit http://www.armoede.be/ Uit www.armoede.be/armoede/default.asp?id=59. Rechtvaardig, menswaardig | 102
onvoldoende sanitaire voorzieningen. Een ongezonde woonsituatie, gevaarlijke werkomstandigheden en een onevenwichtige voeding zal in vele gevallen gezondheidsproblemen met zich meebrengen. Uit angst en omwille van hun financiële situatie zullen zij pas in uiterste nood naar de dokter gaan. De gezondheid van de meeste armen is dan ook slecht en zij zien er op 40-jarige leeftijd al oud uit. Dat wordt ook doorgegeven aan de kinderen. De levensomstandigheden en de uitsluiting maken dat mensen constant onder stress leven, dat er voor hen en voor hun kinderen geen ontspanning of vakantie is, dat de spanningen in het huishouden vaak hoog oplopen. Onder deze miserabele omstandigheden ligt een levenservaring van voortdurende uitsluiting en marginaliteit. Leven in miserie is leven in onmacht, angst, in onwaardigheid. Men is niemand. Dat is onrecht. De kringloop van de armoede zien we het duidelijkst bij de harde kern van mensen die van generatie op generatie arm zijn. Maar we merken dat meer en meer mensen in de kringloop terecht komen: langdurig werklozen, alleenstaande ouders met kinderen, oudere mensen met een te klein pensioen, gehandicapten, vluchtelingen... Deze mensen noemen we bestaansonzeker omdat hun inkomen te klein is om te kunnen leven in welzijn. Als die bestaansonzekerheid blijft duren hebben ze geen middelen meer om voor zichzelf en hun kinderen een toekomst uit te bouwen. Daardoor krijgen hun kinderen minder kansen en is de kans zeer groot dat ook zij later bestaansonzeker worden. Zo komen ook zij in de kringloop terecht. Op eigen kracht uit deze cirkel geraken is erg moeilijk. De klassieke hulpverlening is gespecialiseerd in één of andere sector en heeft veel moeite om zich aan te passen aan de complexe probleemsituaties in arme gezinnen. Zelfs indien er veel goede wil en respect is voor de betrokkenen, ontbreken vaak de broodnodige structuren en omkadering om op een aangepaste manier de problemen aan te pakken tezamen met de gezinnen. Toch zijn er in verschillende welzijnssectoren goede pogingen om hulpverlening, opbouwwerk en welzijnswerk te vernieuwen en aan te passen.
Rechtvaardig, menswaardig | 103
LINKS Armoede in België: veel informatie over allerlei thema’s i.v.m. armoede, links, artikels, getuigenissen, ... www.armoede.be In dialoog, zes jaar na het Algemeen Verslag over de Armoede. Eerste tweejaarlijks verslag, 2001. Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting. www.armoedebestrijding.be/tweejaarlijksverslag.htm (armoederapport België, analyse van sociaal-economische rechten.) Armoede, ontwikkeling en mondialisering. Een nieuwe wind? Francine Mestrum. Noord-Zuid Cahier, juni 2001. http://www.mo.be/archief/0106-111.htm?a_id=&lang=&ref= What is poverty? Human Rights in Development. UN Office of the High commissioner for Human Rights. www.unhchr.ch/development/poverty-02.html Human Rights and poverty. The People's Movement for Human Rights Education. www.pdhre.org/rights/poverty.html Causes of poverty. (bondige informatie met tal van links) www.globalissues.org/TradeRelated/Poverty.asp Draft Guidelines: A Human Rights Approach to Poverty Reduction Strategies. UN Office of the High Commissioner for Human Rights. www.unhchr.ch/development/povertyfinal.html www.unhchr.ch/development/poverty.html Human Rights, Poverty Reduction and Sustainable Development: Health, Food and Water. The Office of the High Commissioner for Human Rights (A Background Paper. World Summit on Sustainable Development Johannesburg, 26 August – 4 September, 2002) www.unhchr.ch/html/menu6/2/wehab.final.doc Hoofdstukken: o Poverty eradication and Human Rights o Health, food and water as human rights concerns o State obligations
Rechtvaardig, menswaardig | 104
Rural Poverty Report 2001 - The Challenge of Ending Rural Poverty. The International Fund for Agricultural Development (IFAD). Inhoud: o The Rural Poor o Assets and the Rural Poor o Technology, Natural Resources and Rural Poverty Reduction o Markets for the Rural Poor o Institutions and the Rural Poor: Building Coalitions for Rural Poverty Reduction o Ending Rural Poverty: Challenges and Opportunities Bibliography www.ifad.org/poverty/index.htm
Rechtvaardig, menswaardig | 105
Werkvormen
Verdien een leven... en voorspel de toekomst! Niveau 2 Onderwerp(en)/Rechten Ongelijke verdeling van de rijkdom in de wereld Het verband tussen economische en sociale rechten en armoede/rijkdom Vicieuze cirkel van armoede Doelstellingen Weten welke factoren kunnen bijdragen aan een negatief mensenrechtenklimaat. Inzien dat armoede en schending van economische en sociale rechten nauw samenhangen. Inzien dat de rijkdom in de wereld ongelijk en oneerlijk verdeeld is. Inzicht hebben in de vicieuze cirkel van armoede. Inzien dat armoedeproblematiek en dus schendingen van economische en sociale rechten ook een probleem van het Noorden is en dit probleem concreet kunnen aantonen met voorbeelden. (Kritisch nadenken over de oorzaken en de gevolgen van armoede.) Tijdsduur/timing Totale duur: 2 uur 15 minuten (Deel 2 kan eventueel weggelaten worden) Deel 1: 75 minuten Fase 1 (verzamelen van munten): 15 minuten Fase 2 (levenskaartjes kopen): 15 minuten Fase 3 (mensenrechtentest): 30 minuten Fase 4 (Evaluatie): 15 minuten Deel 2: 1 uur Fase 1 (toekomst voorspellen): 30 minuten Fase 2 (Evaluatie): 30 minuten Materiaal Deel 1 Ongeveer 5 keer zoveel munten als het aantal deelnemers (best 1 eurocentjes, vb. 20 deelnemers 100 muntjes) Tafel Materiaal voor handicaps (hoeveelheid afhankelijk van aantal deelnemers): o handschoenen, kousen; o touw of sjaaltjes (om handen en/of benen aan elkaar te binden); o blinddoeken. Brede tape (of evt. krijt) om een startlijn aan te brengen op de vloer Levenskaartjes (bijlage 1) Kaartjes met categorieën (bijlage 2), aantal kopieën afhankelijk van het aantal deelnemers. Deel 2 Pen en papier Stoel voor elke deelnemer, tafel voor elk groepje Toekomstkaarten: alle kaartjes uitgeknipt voor elke groep (bijlage 3) Groepsgrootte Rechtvaardig, menswaardig | 106
Minstens 18 deelnemers, maximum 25. Opmerking: de workshop is ontworpen voor een groep van minstens 18 deelnemers maar kan eventueel ook gebruikt worden voor een kleinere groep. De begeleider moet dan op voorhand enkele levenskaartjes selecteren die weggelaten worden, want er moeten minstens 2 deelnemers zijn met hetzelfde levenskaartje. Korte omschrijving Deel 1 In het eerste deel zullen de deelnemers de ongelijke verdeling van rijkdom in de wereld aan den lijve ondervinden. Elke deelnemer moet zoveel mogelijk munten oprapen die in het midden van het lokaal liggen. De meeste deelnemers zullen hierbij echter belemmerd worden door allerlei ‘handicaps’ die het verzamelen van de rijkdom op een oneerlijke manier laten verlopen... Op basis van de verzamelde rijkdom, krijgt elke deelnemer een levenssituatie toegewezen. Deel 2 In het tweede deel, worden er groepjes gevormd op basis van de ‘verdiende’ levens. Deelnemers voorspellen de toekomst van de persoon op hun kaartje. Voorbereiding Deel 1 Maak ruimte vrij voor het verzamelen van de munten. Strooi de munten uit over de ruimte, let op dat de munten niet te dicht bij elkaar liggen. Breng op een afstand van 3 à 4 meter van de munten de startlijn aan (met tape of krijt). Kopieer de levenskaartjes 3 keer op verhard papier of karton en knip ze uit. Zorg ervoor dat je 3 kaartjes van elk leven hebt. Leg dezelfde levenskaartjes bij elkaar en sorteer ze per categorie. Deel 2 Zet tafel en stoelen klaar voor elke groep. Knip de toekomstkaartjes (bijlage 3) uit voor elke groep.
Rechtvaardig, menswaardig | 107
Verloop Deel 1: Verdien een leven...
FASE 1
Verdeel onderstaande handicaps willekeurig onder 3/4 van de deelnemers, 1/4 van de deelnemers krijgt geen handicap. Zorg ervoor dat alle handicaps ongeveer even veel voorkomen. o Handen op de rug gebonden o Handen op de buik samengebonden o Kousen over de handen o Geblinddoekt o Aan elkaar gebonden benen o Handschoenen
Laat de deelnemers eventueel zelf of bij elkaar de handicaps aanbrengen maar vertel er steeds bij welk handicap aangebracht moet worden. Controleer steeds of de handicaps goed aangebracht zijn.
Alle deelnemers staan op de startlijn. Bij het startteken krijgen de deelnemers 1 minuut tijd om zoveel mogelijk munten te verzamelen. Als de minuut voorbij is, mag geen enkele deelnemer nog munten opnemen.
FASE 2
De deelnemers tellen het aantal munten dat ze verzameld hebben en begeven zich naar de ‘kooptafels’. Daar worden ze door de begeleider in een rij achter elkaar opgesteld. Elke deelnemer zegt om de beurt hoeveel munten hij of zij verzameld heeft, de begeleider zet de deelnemers in een bepaalde volgorde: de deelnemer met de meeste munten staat vooraan, de deelnemer met de minste munten (of zonder munten) achteraan. Op deze manier kan de begeleider gemakkelijk de levenskaartjes verdelen. De begeleider gaat hiervoor achter de tafel staan, de deelnemers schuiven in de rij aan en ontvangen een levenskaartje van de begeleider. De levenskaartjes worden op de volgende manier verdeeld: o Zorg ervoor dat er telkens minstens 2 deelnemers zijn die hetzelfde levenskaartje hebben. o Zorg ervoor dat: er minstens 6 deelnemers een kaartje krijgen uit de categorie ‘heel arm’ er minstens 8 deelnemers een kaartje krijgen uit de categorie ‘arm’ er minstens 4 deelnemers een kaartje krijgen uit de categorie ‘rijk’ o Zorg er ook voor dat de groep met kaartjes uit de categorie ‘arm’ de grootste groep is en de groep met kaartjes uit de categorie ‘rijk’ de kleinste. o Geef aan maximum 3 personen hetzelfde levenskaartje o Belangrijke opmerking: vertel niet aan de deelnemers wie er hetzelfde levenskaartje heeft, vertel er ook niet bij uit welke categorie het levenskaartje komt. De deelnemers verspreiden zich vervolgens in het lokaal. De deelnemers lezen de inhoud van hun levenskaartje en gaan vervolgens op zoek naar deelnemers met hetzelfde levenskaartje. De deelnemers wandelen kris kras door elkaar in de ruimte en beschrijven elkaar het personage op hun Rechtvaardig, menswaardig | 108
kaartje. Deelnemers die elkaar gevonden hebben, vormen een groepje en gaan samenzitten. Ze lezen aandachtig hun levenskaartje en wisselen even hun ideeën uit betreffende de levenssituatie van de persoon op hun kaartje.
FASE 3: MENSENRECHTENTEST In deze fase wordt nagegaan welke groep het meest kan genieten van economische en sociale rechten en welke groep het minst.
Alle duo’s of trio’s staan op de startlijn. De begeleider leest de verschillende economische en sociale rechten voor (vereenvoudigde versie). Als een groepje vindt dat de persoon op hun kaartje kan genieten van het recht dat voorgelezen wordt, stapt ieder van die groep een halve meter vooruit. Als het personage slechts in geringe mate kan genieten van een bepaald recht (dus als een recht niet volledig geschonden wordt) mag iedereen van die groep een pasje van 10 cm vooruit. Als hun personage helemaal niet kan genieten van het voorgelezen recht blijft het groepje staan. De groepsleden mogen eerst kort overleggen om na te gaan of hun personage al dan niet kan genieten van het recht. Na elk voorgelezen recht pikt de begeleider er enkele groepjes uit die kort moeten uitleggen waarom ze een stap vooruit hebben gezet of waarom ze bleven staan... Als alle rechten voorgelezen zijn, wordt nagegaan welke groep in welke positie staat: Welke groep staat op kop? Komt dit overeen met de levenssituatie van het personage? (groepsleden vertellen kort deze levenssituatie aan rest van de deelnemers) Welke groep staat als laatste? Komt dit overeen met de levenssituatie van het personage? (groepsleden vertellen kort deze levenssituatie aan rest van de deelnemers) Waar staan de allerarmsten tegenover de rest? Wat is het verband tussen armoede en economische en sociale rechten? Welke rechten worden geschonden in welke levenssituaties?
FASE 4: EVALUATIE Volgende vragen kunnen gebruikt worden in het evaluatiegesprek: Op welke manier werden de munten verdeeld? Is dit op een eerlijke manier verlopen? Wat heeft dit te maken met de werkelijkheid? Hoe was de verhouding tussen verschillende verzamelingen munten? Hoeveel mensen hadden er veel munten, hoeveel weinig? Wat heeft dit te maken met de realiteit? Wat is het verband tussen het aantal munten en het levenskaartje? Wat is het verband tussen het aantal mensenrechten en de levenssituatie op het kaartje? Wat kan je hieruit besluiten? Hoe voelde je je toen je amper vooruit geraakte bij de mensenrechtentest? Voelde je je benadeeld? Voelde je een zekere oneerlijkheid? Vind je dat mensenrechten een belangrijk instrument kunnen zijn om een betere levenssituatie op te eisen? Waarom? Waarom niet? Voorbeelden? Deel 2: ... en voorspel de toekomst.
FASE 1 Rechtvaardig, menswaardig | 109
De begeleider legt uit dat elke groep een team van waarzeggers vormt, die de toekomst van het personage op het levenskaartje moet voorspellen. Als hulpmiddel krijgt elk team van waarzeggers 5 kaarten met bepaalde icoontjes die telkens betrekking hebben op een bepaald aspect van het leven van hun personage, de toekomstkaarten (bijlage 3). Uit de reeks toekomstkaarten (icoontjes liggen naar beneden) kiest iemand uit elk team willekeurig 5 kaarten. De teams trachten te achterhalen op welke levensaspecten de 5 tekeningetjes betrekking hebben. De begeleider gaat vervolgens van groep tot groep om na te gaan of de icoontjes juist geïnterpreteerd zijn, of de teams met andere woorden de juiste levensaspecten zullen bespreken. In de bijlage zit een overzicht voor de begeleider met de betekenis van de verschillende icoontjes. Elke groep bedenkt vervolgens een toekomst voor het personage o.b.v. de levensaspecten die door de icoontjes weergeven worden. Het is de bedoeling dat de groepjes concrete situaties voorspellen, de situatie in de toekomst precies beschrijven, oorzaken geven, vertellen wie bij de situatie betrokken is, ... Ze moeten wel rekening houden met de huidige situatie van het personage. De toekomstvoorspelling moet zo realistisch mogelijk zijn. Als de toekomst rooskleuriger wordt, moet deze positieve evolutie realistisch zijn en verantwoord worden. De verschillende teams krijgen een half uur tijd om de toekomst van hun personage te voorspellen. De deelnemers schrijven hun voorspellingen neer. De begeleider gaat ondertussen van groep tot groep om na te gaan of de toekomstsituatie die ze verzonnen hebben, realistisch is en een logisch gevolg is van de huidige situatie. De begeleider noteert dit misschien best zodat hij bij de nabespreking hierop kan inspelen. (zie voorbeeldvragen bij fase 2 van dit deel)
FASE 2: BESPREKING VAN DE TOEKOMSTVOORSPELLINGEN De situatie van elk personage (zowel de situatie in het heden als in de toekomst) wordt geëvalueerd aan de hand van de volgende vragen. Zorg ervoor dat alle groepen een antwoord geven op de vragen, eventueel met een korte beschrijving van de situatie van hun personage. Is de toekomst beter, slechter of hetzelfde dan de huidige situatie van jullie personage? Worden er in de toekomstige levenssituatie van jullie personage meer of minder mensenrechten geschonden? Wat zijn de oorzaken van eventuele veranderingen? Zijn deze oorzaken realistisch? Is jullie toekomstvoorspelling realistisch of heb je de toekomst rooskleuriger voorgesteld dan dat ze waarschijnlijk zal worden? Waarom is ze realistisch/onrealistisch? (hier moeten zeker de groepen die een onrealistische toekomstvisie hebben weergegeven, aan het woord gelaten worden) Waarom blijven arme mensen meestel arm en rijke mensen meestal rijk? Wat is een vicieuze armoedecirkel? Hoe kan je dit in verband brengen met de levenssituatie en de voorspelde toekomst van jullie personage? Wat kan je hieruit besluiten?
Rechtvaardig, menswaardig | 110
Bijlagen Bijlage 1: personages (levenskaartjes) Bijlage 2: kaartjes met categorieën (zeer arm, arm, rijk) Bijlage 3: toekomstkaarten: icoontjes die levensaspecten weergeven
Rechtvaardig, menswaardig | 111
Bijlage 1: Personages (levenskaartjes) Kopieer deze levenskaartjes minstens 3 keer, knip de kaartjes uit en plak ze op een stuk karton of op stevig papier. Categorie 1 ‘Heel arm’ 1 Isidro is een jongen van 14 jaar en woont in Tegucigalpa de hoofdstad van Honduras. Hij woont op straat. Toen hij 9 jaar oud was liep hij thuis weg omdat het leven er ondraaglijk was. Toen hij 7 jaar was moest hij van zijn vader stoppen met school om op straat pennen en potloden te verkopen. Wanneer zijn vader ’s avonds vond dat hij te weinig verkocht had, ranselde hij zijn zoon af... Isidro dacht dat het leven op straat beter zou zijn dan dit... Maar daar moest hij stelen en overvallen om te overleven: om te kunnen eten en om lijm te kopen... Lijm snuiven is voor veel straatkinderen een dagdagelijkse praktijk, om de miserie te vergeten. De miserie, dat is niet alleen de dagelijks strijd om eten maar ook de voortdurende vernedering. Je wordt namelijk door iedereen behandeld als een stukje vuil, door de inwoners voor de stad, door handelaars en vooral door politieagenten. Het is meer dan één keer gebeurd dat een straatkind zonder echte reden door een agent neergeschoten of doodgeslagen wordt... 2 Loz Manuel is 39 jaar en moeder van 7 kinderen. Ze woont in Chigo, een klein dorpje in Malawi. 2002 was een rampenjaar voor veel boerengezinnen in Malawi. Er zijn verschillende oorzaken voor deze humanitaire ramp. De oogsten zijn o.a. grotendeels mislukt door de aanhoudende droogte. Bovendien wordt het voor de kleine landbouwersgezinnen steeds moeilijker om de eigen landbouwproducten te verkopen op de markt. De markt wordt namelijk overspoeld met goedkope producten uit het rijke Noorden, zoals graanoverschotten uit Europa. De kleine boeren uit Malawi kunnen hun producten nooit aan zulke lage prijzen verkopen, anders lijden ze verlies. Loz Manuel is nu volledig afhankelijk van de maïs die ze krijgt van een ontwikkelingsorganisatie. Vooral voor de kinderen is de voedselhulp bepalend voor hun overleven. Vorig jaar heeft Loz haar dochtertje Sima verloren, dat gestorven is aan ondervoeding... Ongeveer 3 miljoen mensen in Malawi leven in hongersnood.
Rechtvaardig, menswaardig | 112
3 Charlie is 52 en woont in Brussel, op straat. In de buurt van het Noordstation zoekt hij elke avond naar een plek om te slapen. In de zomer, valt het nog mee, vindt hij, als het niet regent tenminste. In de winter is het een ware strijd om aan een slaapplaats te geraken waar je niet doodvriest. Het station biedt alleen overdag een uitweg... ’s nachts mogen daklozen er niet blijven. Dan probeert hij een plaatsje te bemachtigen in een leegstaand pand in de buurt van het station dat hem alleen beschermt tegen wind en regen, maar zeker niet tegen de koude. En eten? Dat vindt Charlie meestal in vuilnisbakken naast restaurants. Soms kan hij iets kopen als voorbijgangers in een vrijgevige bui zijn. Af en toe kan hij terecht bij Poverello, een organisatie die warme maaltijden aanbiedt aan daklozen in Brussel. Waarom krijgt Charlie geen bestaansminimum, hoor ik je al denken? Omdat je daarvoor aan allerlei voorwaarden moet voldoen, waaraan iemand als Charlie niet aan kan voldoen. Categorie 2 ‘Arm’ 4 Sandra is moeder van 33 jaar met 2 kinderen: Kevin,14 jaar en Kimberley, 12 jaar. Ze staat er alleen voor. Tien jaar geleden is Sandra gescheiden, haar man dronk en werd dan heel agressief. Hij sloeg haar regelmatig. Toen haar man ook de kinderen sloeg in zijn agressieve buien, besloot Sandra hem te verlaten. Ze heeft nooit spijt gehad van deze beslissing maar het werd een harde strijd. In het begin kon ze niet gaan werken omdat ze de kinderen nergens kon onderbrengen. Daarna kon Sandra geen werk vinden, en moest ze leven van een uitkering door het OCMW. Het was net genoeg om de huur en de kosten te betalen. Voor eten was het al wat krap, daarom werd de dagelijkse portie vlees afgeschaft en het koekje bij de koffie. Voor de kinderen wordt het steeds moeilijker om ‘zonder luxe’ te leven, om niet te hebben wat hun leeftijdsgenootjes hebben. Sandra volgt ondertussen een computercursus bij de VDAB met de hoop op een job...
Rechtvaardig, menswaardig | 113
5 Nithin Singh is een Indiase katoenlandbouwer van 37 jaar oud en vader van 4 kinderen. De familie leidde vroeger een behoorlijk leven, hun katoen bracht voldoende op. Vanaf begin jaren ’90 kwam daar verandering in. De Indiase landbouw werd overspoeld door buitenlandse multinationals. Zo nam de multinational Monsanto een patent op genetisch gemanipuleerde katoenzaden. Normaal worden de zaden die de gewassen voortbrengen het volgende jaar opnieuw gezaaid. De genetisch gemanipuleerde katoenplanten brengen geen nieuwe zaden meer voort. De boeren moesten dus elk jaar opnieuw zaden aankopen bij Monsanto. Veel katoenboeren, waaronder Singh, konden zich die zaden niet permitteren. De katoenzaden van Monsanto brengen zogenaamd BTkatoen voort dat een soort pesticide afscheidt om de zaadbolworm te verdrijven. Een neveneffect is dat ook bijen, kevers en vlinders, die nodig zijn om de gewone planten te bevruchten, eraan moeten geloven. De katoenoogsten van Singh brengen elk jaar minder en minder op. Ze kunnen nog net de eindjes aan elkaar knopen, maar er zal toch wel snel iets moeten veranderen. 6 Nuan was 14 jaar toen ze het dorpje waar ze met haar ouders woonde, moest verlaten. Haar vader stuurde haar naar de stad om er te gaan werken. Thuis kon ze namelijk toch niet veel doen vond hij. De rijstoogsten brachten immers elk jaar steeds minder op en waren niet meer groot genoeg om te verkopen op de markt. In de stad Pattaya kon Nuan geld verdienen dat ze moest opsturen naar haar ouders. Haar één jaar oudere zus Tabtim werkt al 2 jaar in Pattaya. Nuan heeft nooit goed geweten wat haar zus daar precies deed, alleen dat ze soms ook als danseres werkt in een bar. Nu staat Nuan zelf met beide voeten in de harde realiteit van Pattaya. Na haar aankomst bracht Tabtim haar naar een achterkamertje van een bar, waar het allemaal begon... Nuan treedt nu elke avond op in een ‘go-go-bar’, een stripteasetent, en daarna moet ze meegaan met buitenlandse ‘toeristen’. Ontsnappen? Dat heeft ze al geprobeerd. Maar het leven op straat bracht helemaal niets op, zelfs geen eten... En nu de rijstoogst mislukt is moet ze wel, omdat haar ouders anders te weinig geld hebben...
Rechtvaardig, menswaardig | 114
7 José is 36 jaar en werkt op een bananenplantage in Costa Rica. Hij werkt 12 tot 15 uur per dag en verdient zo’n 5 percent van de prijs waaraan de bananen verkocht worden aan de multinationals. Helaas is zijn loon lang niet genoeg om zijn gezin te onderhouden. Zijn dochter Maria van 14 jaar, zijn zoontje Enrico van 12 jaar en zijn vrouw Helena werken mee op de plantage. Als ze geen tegenslagen hebben, heeft het gezin net genoeg om te overleven. Als... want op dit ogenblik ligt Enrico doodziek thuis door een pesticidenvergiftiging. De bananenplanten worden immers voortdurend besproeid met pesticiden, waardoor de plukkers er ook niet aan kunnen ontsnappen. Je moet al geluk hebben om er niet ziek van te worden. Enrico had dat geluk helaas niet, zoals zovele andere plukkers. Geld voor medische verzorging voor Enrico is er niet... Categorie 3 ‘Rijk’ 8 Tom is 19 jaar en zit op kot in Leuven. Hij studeert er politieke en sociale wetenschappen. Al jaren heeft hij naar het kotleven uitgekeken: geen zorgen, alleen feesten, met zijn vrienden “gamen” op de computer en af en toe wat studeren. Zijn ouders betalen zijn kot en cursussen, daarnaast storten ze elke maand nog een bedrag op Toms zichtrekening om ‘van te leven’. Omdat zijn moeder elke zondagavond 4 ingevroren maaltijden meegeeft, moet hij gedurende de week niet zo veel geld spenderen aan eten. Daardoor blijft er altijd nog wat over om computerspelletjes te kopen, om af en toe eens een bioscoopje of een etentje mee te pikken met zijn vriendin, cd’s te kopen of om nog wat extra kleding te kopen. Tom is namelijk dol op trendy kleding: ‘baggy-broeken’ en sportieve truien en skate-schoenen en dat allemaal van het ‘juiste kledingmerk’... 9 Irene is 35 jaar, is getrouwd en heeft 2 kinderen van 4 en 6 jaar oud. Ze is manager van een kledingzaak waar ze 15 jaar geleden begonnen is als verkoopster. Haar vader was een goede vriend van de toenmalige manager die ondertussen al 5 jaar op pensioen is en vervangen door Irene. Deze connecties hebben haar aan haar huidige functie geholpen... Zij en haar man leiden een druk beroepsleven maar gelukkig blijft er nog voldoende tijd over voor de kinderen. Het gezin woont in een groot modern huis met een grote tuin. In het weekend proberen ze zoveel mogelijk uitstapjes te maken met de kinderen: naar de zoo, naar de kust als het mooi weer is, naar pretparken,... In de zomervakantie trekken ze naar hun vakantiewoning op Tenerife. Als ze de Belgische regen beu zijn, durven ze ook in het najaar of in de winter een reisje naar Tenerife meepikken.
Rechtvaardig, menswaardig | 115
Bijlage 2: Kaartjes met categorieën (zeer arm, arm, rijk) Knip volgende kaartjes uit, plak ze op een stuk karton of plak ze vast op een tafel (elke categorie-aanduiding op één tafel
Categorie 1 ‘zeer arm’ minder dan 3 munten Categorie 2 ‘arm’ drie tot 5 munten Categorie 3 ‘rijk’ meer dan 5 munten
Rechtvaardig, menswaardig | 116
Bijlage 3: icoontjes die levensaspecten weergeven Kopieer deze icoontjes op stevig papier of karton en knip ze uit. Elk duo of trio heeft al deze icoontjes nodig.
onderwijs
gezin
vrije tijd
gezondheidszorg
veiligheid
werk
QuickTime™ and a GIF decompressor are needed to see this picture.
liefde
emoties
voedsel
financieel
huisvesting
gezondheid
Rechtvaardig, menswaardig | 117
Het gevecht om geld en macht42 Niveau 3 Onderwerpen/rechten Ongelijke verdeling van de rijkdom in de wereld Machtsongelijkheid en de gevolgen ervan Onrechtvaardigheid van armoede Recht op een behoorlijke levensstandaard (voedsel, huisvesting) Recht op onderwijs Recht op gezondheid Doelstellingen Inzicht hebben in de onrechtvaardige verdeling van rijkdom in de wereld. Inzicht hebben in de onrechtvaardigheden die voortkomen uit de ongelijke verdeling van rijkdom en macht. Kritisch nadenken over de oorzaken en gevolgen van armoede. Menselijke waardigheid en rechtvaardigheid promoten. Solidariteit voelen met mensen die het slachtoffer zijn van onrechtvaardigheid. Inzien dat onrechtvaardigheid en armoede samenhangen met schendingen van mensenrechten (zowel burgerlijke en politieke als economische en sociale rechten). Tijdsduur/Timing Totaal: 90 minuten Deel 1: Het gevecht - 10 minuten Deel 2: De schenkingen - 10 minuten Deel 3: Het creëren van economische eerlijkheid - 40 minuten Nabespreking: 30 minuten Groepsgrootte 8 à 25 deelnemers Korte omschrijving Deze activiteit simuleert het gevecht om geld en macht en de ongelijkheid in de wereld. Deelnemers ervaren deze onrechtvaardigheid in het verzamelen van munten. Ze krijgen vervolgens de kans om munten te schenken en meer ‘rechtvaardigheid’ te creëren, maar in een volgende ronde zullen ze inzien dat er duurzame oplossingen gezocht moeten worden om rijkdom en macht in de wereld te herverdelen. Materiaal 120 munten 5 à 6 paar sokken 2 grote bladen papier en stiften (of flip chart of bord met krijt) papier en balpennen Voorbereiding Neem 20 munten weg en hou deze opzij. Leg 100 munten op een gelijke afstand in het midden van de ruimte. Zet het geldschema (bijlage 1) op een groot blad, flip chart of een bord. 42
Naar ‘The scramble for wealth and power’, Economic and social Justice, David A. Shiman. Rechtvaardig, menswaardig | 118
Bereid een lijst voor met de titel “Milde schenkers”. Leg een groot blad klaar waarop de actieplannen van de verschillende groepen genoteerd kunnen worden.
Verloop DEEL 1: HET GEVECHT
Leg uit dat het doel van het spel is zoveel mogelijk munten te verzamelen die verspreid liggen in het midden van het lokaal. Vertel erbij dat de munten alle rijkdom van de wereld voorstellen. Er is slechts één regel: de deelnemers mogen elkaar op geen enkel moment raken (hiervoor kan je een straf opleggen, bvb. 1 munt betalen). Kies willekeurig drie mensen die migranten voorstellen. Zij moeten even aan de kant blijven zitten en mogen niet meespelen. Vraag aan iedereen, behalve aan de migranten, om in een grote kring op de vloer, rond de munten, te gaan zitten. Zorg ervoor dat ze wel genoeg ruimte hebben om te spelen. Neem de twintig gereserveerde munten en verdeel ze tussen vier of vijf willekeurige deelnemers. Geef een vijftal deelnemers een paar sokken (als er veel deelnemers zijn mag je meer mensen een paar sokken geven: ongeveer 1/4 van de groep). Zeg hen dat ze de sokken rond hun handen moeten binden en ze moeten aanhouden tijdens het ganse spel. Stel elke discussie over de redenen waarom je de munten en de sokken uitdeelt uit tot de nabespreking. Als je "START" roept, moeten de deelnemers zoveel mogelijk munten verzamelen. Dit duurt normaal gezien niet langer dan 2 minuten. Als alle munten opgeraapt zijn, vraag je de deelnemers aan de groep te zeggen hoe rijk ze zijn. Noteer de namen van alle deelnemers in de juiste kolom van het geldschema met het aantal munten dat ze in hun bezit hebben (bijlage 1). Leg uit dat de munten die ze verzameld hebben, hun geld, hun macht en hun mogelijkheden voorstellen. Hoe meer munten, hoe meer geld, macht en mogelijkheden. Het aantal munten dat ze bezitten, geeft aan in welke mate ze kunnen voorzien in hun basisbehoeften (bvb. voor basisonderwijs, geschikte voeding, een goede gezondheidszorg, goede huisvesting) en hun wensen kunnen vervullen (bijv. hoger onderwijs, auto's, computers, speelgoed, tv's en andere luxegoederen). Dit geeft de volgende rangorde: o zes of meer munten – mensen zullen in al hun basisbehoeften en in de meeste van hun 'wensen' kunnen voorzien, o drie tot vijf munten – mensen zullen in staat zijn in hun basisbehoeften te voorzien, o twee of minder munten – mensen zullen het moeilijk hebben om te overleven omwille van ziekte, gebrek aan onderwijs, ondervoeding en onaangepaste huisvesting.
DEEL 2: DE SCHENKINGEN
Zeg de deelnemers dat ze, als ze dit wensen, munten mogen weggeven aan anderen. Ze zijn echter niet verplicht om dit te doen. Degenen die het wel doen, worden erkend als donoren en hun naam wordt opgenomen in een lijst van "Milde schenkers". Geef de deelnemers een drietal minuten de tijd om de munten te herverdelen, als ze dit willen. Vraag dan de namen van diegenen die munten hebben weggegeven en het aantal dat iedereen heeft weggeschonken. Schrijf de namen van de milde schenkers op een groot blad dat opgehangen wordt (of flip chart) of op een bord. Rechtvaardig, menswaardig | 119
Vraag of er iemand van categorie is veranderd als resultaat van het weggeven of het ontvangen van munten en noteer deze veranderingen op het geldschema. Schrap de naam (maar zorg dat de naam nog leesbaar is) in de oude categorie en voeg de naam toe aan de nieuwe categorie.
DEEL 3: ECONOMISCHE EERLIJKHEID CREËREN
Verdeel de deelnemers in drie groepen volgens het aantal munten dat ze hebben (heel veel geld, voldoende geld en weinig geld). Zet elk van de "migranten" in één van de drie groepen. Noteer hun reacties als ze in de ene dan wel in de andere groep gezet worden, maar bewaar elke discussie over hun groep tot de nabespreking. Geef hen de pennen en het papier. Geef iedere groep de opdracht een plan uit te tekenen voor een eerlijke verdeling van de munten (het geld van de wereld) zodat de kloof tussen de verschillende categorieën van geld en macht kleiner wordt. Iedere groep moet in zijn actieplan: o uitleggen wat er moet worden gedaan (indien nodig), o beschrijven wat de groep plant om te doen en waarom o aantonen waarom hun plan eerlijk is. Geef de groepen tien minuten om hun plannen op te stellen. Leg uit dat het niet nodig is diep in te gaan op het uittekenen van het plan, maar dat het eerder de bedoeling is enkele mogelijke acties te belichten om het probleem van de armoede aan te pakken. Vraag nu elke groep een woordvoerder aan te duiden om hun plan aan de anderen uit te leggen en vragen te beantwoorden. Maak op een groot blad papier een lijst van de voorgestelde plannen. Kondig aan dat ze moeten stemmen om te beslissen welk plan er wordt aangenomen, maar wel op de volgende manier: o de groep deelnemers met "veel geld en macht" – vijf stemmen o de groep deelnemers met "voldoende geld en macht" – twee stemmen o de groep deelnemers met "weinig geld en macht" – een halve stem Laat de deelnemers stemmen. Noteer de stemmen voor elk plan op je groot blad papier. Kondig aan welk plan er zal uitgevoerd worden. Voer dit plan uit door het geld te herverdelen als dit nodig is.
DEEL 4: NABESPREKING EN EVALUATIE Begin met een korte feedback over de activiteit zelf en over wat de mensen ervan vonden. Discussieer daarna over wat er is gebeurd en wat mensen eruit geleerd hebben. Gebruik de volgende vragen om de discussie te voeren: Wat dacht je van de manier waarop de munten verkregen en verdeeld werden? Werd je eerlijk behandeld? Waarom gaf je je munten weg? Om vereerd te worden? Omdat je je schuldig voelde? Iets anders? Hoe voelden degenen zich die in deel 2 munten kregen? Waren ze dankbaar? Voelden ze zich betutteld? Wat met de deelnemers met de sokken? Welk soort mensen vertegenwoordigen ze? In welke groep eindigden ze? Wat met de drie deelnemers, de "migranten", die aan de groepen toegewezen werden? Voelden ze zich eerlijk behandeld? Is wat er met hen gebeurd is, gelijkaardig met wat er gebeurt met mensen in heel de wereld? Welk soort mensen? Hangt het enkel van het toeval af waar we terecht komen? Welke verschillen waren er in de aangeraden plannen voor een eerlijke verdeling? Gaven de plannen een beeld van de rijkdom van de groep die het voorstel heeft gemaakt? Waarom kregen sommige groepen meer stemmen dan andere? Was dit een Rechtvaardig, menswaardig | 120
juiste voorstelling van degenen met meer of minder macht in de wereld? Worden er mensenrechten geschonden in deze ongelijke verdeling van rijkdom en macht? Indien ja, de welke? Wie zijn de armen en de rijken in de wereld, in jouw land en in jouw gemeente? Hoe kwamen ze in deze positie terecht? Zouden de rijken bezorgd moeten zijn over de situatie van de armen? Om welke redenen? Omwille van veiligheidsredenen, economische, morele/religieuze of politieke redenen? Waarom zouden de rijken geld of middelen geven aan de armen? Is dit een manier om de armoede-problemen op te lossen? Wat zouden de armen moeten doen om hun situatie te verbeteren? Welke acties hebben armen in heel de wereld en in ons land zoal ondernomen om de ongelijkheden in rijkdom en macht aan te pakken? Denk je dat er een herverdeling van rijkdom en macht moet komen in de wereld? Waarom of waarom niet? Indien ja, wat zou jij voorstellen om dit te bereiken? Welke principes zouden jouw voorstellen tot verandering bepalen? Kan een mensenrechtenbenadering gebruikt worden om een nieuwe herverdeling van rijkdom te steunen? Kan je burgerlijke en politieke rechten gebruiken om meer rechtvaardigheid te creëren, om rijkdom en macht te herverdelen? Kan je economische en sociale rechten gebruiken voor deze doelstelling?
Tips voor begeleiders
Het doel van deze activiteit is mensen bewustmaken van de ongelijke verdeling van rijkdom en macht in de wereld, maar er bestaat echter het gevaar dat het de bestaande ongelijkheden kan bevestigen. Daarom moet je je bewust zijn van de sociale en economische samenstelling van de groep en de discussie op het niveau van de groep ontwikkelen. Probeer de mensen echt het gevoel te geven dat ze betrokken zijn in het spel zodat ze "doen" alsof de munten hun geld zijn. Zo kun je ze toelaten na de activiteit of tijdens de pauze drank en/of koekjes te "kopen" met het geld. Benadruk dat, net zoals in het echte leven, ze wat van hun rijkdom en de privileges die dit meebrengt, verliezen, als ze wat van hun munten weggeven. Als het te warm is om sokken te gebruiken, gebruik dan andere middelen om te benadrukken dat sommige spelers meer geld en macht hebben dan anderen: sommige deelnemers bijvoorbeeld pas na 15 tot 30 seconden laten meedoen, of bij sommige spelers één hand achter hun rug vastbinden – als ze dan rechtshandig zijn, moeten ze hun linkerhand gebruiken, en omgekeerd. De vragen in de nabespreking en de evaluatie zijn moeilijk en vereisen misschien wel grondige en lange bespreking. Als de tijd te kort is of de groep te groot, kan je de vragen over kleine groepen verdelen. Deze kleine groepen moeten dan wel gemengd zijn, d.w.z bestaan uit mensen met een ongelijke hoeveelheid bezit. Let er dan ook op dat elke groep feedback geeft aan de voltallige groep zodat iedereen de kans heeft om de overige vragen te horen en erover na te denken.
Rechtvaardig, menswaardig | 121
Bijlage 1: Geldschema Neem dit schema over op een groot blad papier (of flip chart) of een bord, schrijf de namen van de deelnemers in de juiste kolom. Veel rijkdom en macht
Beetje rijkdom en macht
6 of meer munten
3 tot 5 munten
Weinig tot geen rijkdom en macht 2 of minder munten
Rechtvaardig, menswaardig | 122
Maak je keuze Niveau 3 Onderwerp(en)/Rechten Armoede in het Noorden Recht op een behoorlijke levensstandaard Doelstellingen Zich kunnen inleven in en solidariteit voelen met de situatie van een arme. Inzicht hebben in de vicieuze cirkel van armoede. Inzien dat de armoedeproblematiek en dus schending van economische en sociale rechten ook een probleem is van het Noorden en dit concreet kunnen aantonen met voorbeelden. Inzicht hebben in de verschillende factoren die aan de basis liggen van armoede. Kritisch nadenken over de oorzaken en gevolgen van armoede. Kunnen uitleggen hoe staten het recht op een behoorlijke levensstandaard kunnen realiseren Inzien dat schending van het recht op een behoorlijke levensstandaard ook in het Noorden voorkomt. Dit kunnen aantonen met voorbeelden. Organisaties kennen (in ons land) die zich bezig houden met armoedebestrijding in België. Inzien waar de problemen van armoede in het Noorden vandaan komen. Tijdsduur/timing Totaal: 50 minuten Fase 1: 10 minuten Fase 2: 10 minuten Fase 3: 20 minuten Fase 4: 10 minuten Variant ‘Hoe ver van de lijn?’: 50 minuten. Materiaal Bijlage 1: Stellingenkaartjes: te kopiëren op stevig papier en uit te knippen (voor elk groepje alle stellingenkaartjes). Bijlage 2: Kaartjes ‘akkoord’ en ‘niet akkoord’: te kopiëren op stevig papier en uit te knippen (voor elk groepje). 1 of 2 tafels per groepje.
Rechtvaardig, menswaardig | 123
Voor de variant: Voldoende groot lokaal met grote lege ruimte in het midden. Witte tape (schildersplakband) of een lang touw om het lokaal in twee te verdelen. Bijlage 1: Stellingen (alleen voor de begeleider). Groepsgrootte 20 à 25 deelnemers Korte omschrijving De deelnemers beslissen in kleine groepjes of ze akkoord gaan met stellingen over armoede in het Noorden. Onenigheid over bepaalde stellingen moet opgelost worden in een kleine groepsdiscussie. Voorbereiding Kopieer de stellingen op stevig papier. Zorg ervoor dat je voor elk groepje van 4 à 5 deelnemers een kopie hebt van alle stellingen (bijlage 1). Knip elke stelling uit. Zet evenveel tafels klaar als er groepjes zijn. Kopieer de kaartjes met ‘akkoord’ en ‘niet akkoord’ (bijlage 2). Verdeel elke tafel in twee delen (of gebruik eventueel twee tafels als de tafels niet groot zijn). Leg aan de ene kant (of op de ene tafel) het briefje ‘akkoord’ en aan de andere kant (of de andere tafel) het briefje ‘niet akkoord’.
Verloop FASE 1
Verdeel de groep in groepjes van 4 à 5 deelnemers. Deel de stellingen willekeurig uit. Elke deelnemer krijgt 4 à 5 stellingen. De deelnemers lezen de stellingen aandachtig en denken na of ze ermee akkoord gaan of niet.
FASE 2
Elke deelnemer legt zijn of haar stellingenkaartjes op de tafel(s) onder ‘akkoord’ of ‘niet akkoord’. De deelnemers mogen ondertussen helemaal niet spreken. Vervolgens krijgen alle groepjes een 5-tal minuutjes de tijd om alle stellingen te bekijken. Als er deelnemers zijn die het niet eens zijn met de plaats waar het kaartje gelegd werd (onder ‘akkoord’ of ‘niet akkoord’), moeten de kaartjes omgedraaid worden, met de tekst naar beneden.
FASE 3
Om de beurt draait er iemand een omgekeerd kaartje terug om. Deze deelnemer leest de stelling op dat kaartje even voor. Er wordt vervolgens nagegaan wie akkoord gaat met de stelling en wie niet. Degene die het kaartje omgekeerd heeft omdat zij of hij het niet eens was met de plaats van het kaartje, legt even aan de rest van de groep uit waarom. Het is de bedoeling dat de deelnemers in een discussie tot een compromis komen en het stellingenkaartje definitief in het vak ‘akkoord’ of ‘niet akkoord’ leggen. Iedereen moet het er dan min of meer mee eens zijn.
FASE 4: NABESPREKING
Lagen er veel stellingenkaartjes omgekeerd? Was er met andere woorden veel onenigheid binnen jullie groepje? Rechtvaardig, menswaardig | 124
Over welke stellingen hebben jullie het langst moeten discussiëren om tot een compromis te komen? Heeft iedereen in het groepje zich uiteindelijk kunnen verzoenen met het standpunt van de meerderheid? Als er enkele stellingen zijn die in alle groepjes voor discussie zorgden, bespreek deze stellingen dan met de hele groep. Ga na met welke argumenten de deelnemers hun standpunten verdedigen. Misschien kunnen de twijfelaars dan nog overtuigd worden met argumenten van deelnemers uit andere groepjes. Pik uitaard de stellingen eruit die de meeste onenigheid met zich meebrachten.
Variant: hoe ver van de lijn?
Je kan natuurlijk ook het ‘klassieke’ stellingenspel spelen, niet in kleine groepjes maar met de volledige groep. Selecteer op voorhand een 10-tal stellingen uit de lijst, over zoveel mogelijk verschillende onderwerpen. Verdeel het lokaal in twee delen met een lijn in het midden (die kan je aanbrengen met witte tape of een touw). Aan de ene kant van de lijn is het kamp ‘akkoord’, aan de andere kant het kamp ‘niet akkoord’. De deelnemers moeten bij elke stelling beslissen of ze akkoord zijn of niet. Daarbij moeten ze ook nagaan in welke mate ze akkoord zijn of niet. De deelnemers nemen dus een bepaalde positie in in het kamp ‘akkoord’ of ‘niet akkoord’. Hoe meer ze akkoord zijn of hoe meer niet akkoord, hoe verder ze van de lijn gaan staan. Hoe meer ze twijfelen, hoe dichter ze bij de lijn gaan staan. De begeleider leest een stelling voor. De deelnemers nemen na elke voorgelezen stelling een positie in. Vervolgens volgt er een kleine groepsdiscussie (ongeveer 5 minuten per stelling) waarin de deelnemers hun positie verantwoorden. In grote groepen kan je waarschijnlijk niet iedereen bij elke stelling aan het woord laten. Vraag daarom vooral naar de verantwoording van de deelnemers die ver van de lijn staan, of die niet erg twijfelen tussen akkoord of niet akkoord. Geef de deelnemers na elke discussie de kans om van positie te veranderen en vraag hen waarom ze hun mening herzien, welke argumenten hen van mening heeft doen veranderen.
Rechtvaardig, menswaardig | 125
Bijlage 1: Stellingen ARMOEDE
Armoede is een schending van de mensenrechten. Bij ons in België is er geen echte armoede. Wonen in een achtergestelde buurt is niet alleen gevolg van armoede maar ook de oorzaak van armoede. Armoede of rijkdom hangen samen met de buurt waar je woont. Je bent arm als je te weinig geld hebt. Onze regering kan er voor zorgen dat er in ons land geen armen meer zijn.
Het is de schuld van de overheid dat er in ons land zoveel armen zijn. Mensen met een voldoende hoog inkomen zouden meer belastingen moeten betalen zodat de overheid meer geld heeft voor de armen. Iedereen is gelijk voor de wet: elektriciteit moet worden afgesloten bij iedereen die zijn rekening niet betaalt.
Op vakantie gaan is een (overbodige) luxe. Ieder individu in de wereld zou een basisinkomen moeten krijgen. In onze westerse samenleving kan je altijd zelf iets doen aan armoede. De betekenis van ‘leven in armoede’ hangt altijd af van het land waar je woont. Het is je eigen schuld als je schulden hebt. Armoede is vooral vrouwelijk.
Hoe langer iemand arm is, hoe kleiner de kans om uit die armoede te ontsnappen.
Rechtvaardig, menswaardig | 126
Om een leefloon (of een bestaansminimum) te krijgen, moet je eerst bewijzen dat je echt geen werk kan vinden. Als jongeren uit arme gezinnen vroegtijdig de school verlaten, is het hun eigen schuld dat ze later geen degelijk werk vinden en arm blijven.
Migranten hebben meer kans om in de vicieuze cirkel van armoede terecht te komen. De armoedeproblematiek kan opgelost worden door werkgelegenheid te creëren. Personen die werkloos zijn, en afhankelijk van een werkloosheidsuitkering of een leefloon, mogen niet verplicht worden om een job aan te nemen die ze voor zichzelf niet geschikt vinden.
De werkgever moet rekening houden met de persoonlijke omstandigheden van een werknemer die in armoede leeft. Het is veel beter om kinderen uit kansarme gezinnen maar onmiddellijk naar het Buitengewoon Onderwijs te sturen, als ze in het Lager Onderwijs niet kunnen volgen. Kinderen uit kansarme gezinnen zijn moeilijk handelbaar in de klas omdat ze vaak geen goede opvoeding gehad hebben.
Kinderen uit arme gezinnen presteren minder goed op school. In het onderwijs wordt er te weinig aandacht besteed aan de persoonlijke omstandigheden van leerlingen uit kansarme gezinnen.
Rechtvaardig, menswaardig | 127
Bijlage 2: Kaartjes ‘Akkoord’ en ‘Niet akkoord’
Akkoord Niet Akkoord
Rechtvaardig, menswaardig | 128
Armoedeweb of armoedecirkel Niveau 3 Onderwerp(en)/Rechten Armoede in onze samenleving Vicieuze cirkel van armoede Recht op een behoorlijke levensstandaard Doelstellingen Inzicht hebben in de vicieuze cirkel van armoede. Zich kunnen inleven in en solidariteit voelen met de situatie van een arme. Inzien dat de armoedeproblematiek en dus schendingen van economische en sociale rechten ook een probleem is van het Noorden en dit concreet kunnen aantonen met voorbeelden. Inzicht hebben in de verschillende factoren die aan de basis liggen van armoede. Kritisch nadenken over de oorzaken en gevolgen van armoede. Kunnen uitleggen hoe staten het recht op een behoorlijke levensstandaard kunnen realiseren. Inzien dat schendingen van het recht op een behoorlijke levensstandaard ook in het Noorden voorkomen. Dit kunnen aantonen met voorbeelden. Organisaties kennen (in België) die zich bezig houden met armoedebestrijding in België. Inzien waar de problemen van armoede in het Noorden vandaan komen Tijdsduur/timing Totaal: 50 minuten Fase 1: 10 minuten Fase 2: elke werkvorm 30 minuten Fase 3: 10 minuten Materiaal Brainstorm: o Witte etiketten (3 per deelnemer, zorg voor enkele reserve etiketten) en een stift per deelnemer.
Mogelijkheid 1 ‘Het armoedeweb’: o Een bolletje wol
Mogelijkheid 2 ‘De vicieuze cirkel in kleine groepjes’ o Een groot blad papier per groep (minstens A3-formaat) o 1 tafel per groepje o 1 stoel per deelnemer
Mogelijkheid 3 ‘De armoedecirkel - een cirkel met de hele groep’ o Geen extra materiaal nodig.
Groepsgrootte 15 à 25 deelnemers Korte omschrijving De deelnemers brainstormen over allerlei zaken die te maken hebben met armoede. Rechtvaardig, menswaardig | 129
Vervolgens kan er met het resultaat van deze brainstorm 3 dingen gebeuren: Deelnemers maken een armoedeweb door verbanden te zoeken tussen hun brainstormresultaten. Deelnemers maken in kleine groepjes een ‘armoedecirkel’ op papier. Deelnemers maken met de hele groep een kring die de vicieuze armoedecirkel voorstelt. Voorbereiding Lees eerst de drie mogelijkheden voor deze workshop en beslis (op basis van je groep) welke werkvorm het meest geschikt is. Kopieer de 7 armoedethema’s (bijlage 1) en hang ze op in het lokaal (indien mogelijk op A3-formaat). Deel de etiketten uit.
Verloop FASE 1: BRAINSTORM Deelnemers brainstormen over allerlei woorden, feiten of beschrijvingen die
te maken hebben met armoede (oorzaken van armoede, gevolgen, gebeurtenissen/situaties, allerlei factoren, beschrijvingen ..): de zogenaamde ‘armoedelinks’. (de woorden en omschrijvingen worden in deze werkvorm verder ‘armoedelinks’ genoemd). Deelnemers proberen een armoedelink te vinden uit drie verschillende thema’s. Ze kunnen kiezen uit de volgende 7 thema’s die in het lokaal omhoog hangen (bijlage 1): werk, onderwijs, gezondheid, huisvesting, gezin, voeding, ontspanning, geld, levens-omstandigheden. Zeg erbij dat ze ook andere armoedelinks mogen zoeken die niet exact onder één van deze thema’s onder te brengen zijn. Deze thema’s dienen namelijk enkel als hulpmiddel, om zoveel mogelijk armoedelinks uit zoveel mogelijk domeinen te verzamelen. Elke deelnemer denkt hier individueel over na en zoekt 3 verschillende armoedelinks, uit verschillende thema’s. De deelnemer schrijft elke armoedelink op een etiket en plakt de 3 etiketten op zich. De deelnemers krijgen hiervoor 10 minuten tijd.
FASE 2 Mogelijkheid 1: ‘Het armoedeweb’ De deelnemers verspreiden zich in het lokaal. Eén deelnemer houdt een bolletje wol vast en roept één van zijn 3 ‘armoedelinks’ (bv. ‘werkloosheid’) Als een andere deelnemer een verband ziet tussen de geroepen armoedelink en één van zijn armoedelinks, reageert hij door zijn armoedelink te roepen. Degene met het bolletje wol gooit het bolletje naar een deelnemer die gereageerd heeft. Als er meerderen reageren, mag de werper het bolletje wol gooien naar de deelnemer die als eerste reageert of kiezen naar wie hij het bolletje gooit als er deelnemers tegelijk reageren. Vervolgens legt de deelnemer die het bolletje wol vangt, het verband tussen de armoedelinks uit aan de hand van een voorbeeldje. (bv. Deelnemer reageert op de armoedelink ‘werkloosheid’ met de armoedelink ‘schulden’ en legt het verband uit aan de hand van een voorbeeld: ‘iemand die werkloos is en toch zijn vroegere levensstijl wil behouden, gaat geld lenen om luxeproducten aan te kopen. Na langdurige werkloosheid kan de persoon zijn leningen niet meer terugbetalen en zit hij met een schuldenlast.’) Op deze manier wordt telkens een ‘armoedelink’ geroepen, het bolletje wol doorgegeven en het verband uitgelegd aan de hand van een voorbeeld. Rechtvaardig, menswaardig | 130
Het is mogelijk dat sommige armoedelinks meerdere malen voorkomen. Dan moeten de deelnemers proberen om zoveel mogelijk andere verbanden of voorbeelden te zoeken. Het web is gevormd als alle armoedelinks aan bod gekomen zijn.
Mogelijkheid 2: ‘De armoedecirkel op papier’ Je kan de groep ook in groepjes van 4 à 5 deelnemers indelen. Per groep krijgen de deelnemers een groot blad papier. Ze proberen in groepjes alle etiketten met de armoedelinks die op de groepsleden kleven, nu in een cirkel te kleven. De armoedelinks op de etiketten die naast elkaar gekleefd worden, moeten met elkaar te maken hebben. De deelnemers moeten met andere woorden het verband tussen de etiketten kunnen aantonen aan de hand van een voorbeeld. Ook het eerste en het laatste briefje moet met elkaar te maken hebben zodat de cirkel mooi rond is. Dit is een iets moeilijkere opdracht, maar als de verbanden in de cirkel juist zijn, is het wel een mooie visuele weergave van de oorzaken en gevolgen in de armoedeproblematiek. Als je over voldoende tijd beschikt kan je elke cirkel met de hele groep evalueren. Anders ga je als begeleider best van groepje tot groepje om na te gaan of de verbanden tussen de verschillende armoedelinks duidelijk zijn. Mogelijkheid 3: de armoedecirkel - een cirkel met de hele groep Het is de bedoeling dat de deelnemers zich in een kring opstellen zodat de personen die naast elkaar staan één van hun armoedelinks aan elkaar kunnen linken. De deelnemers vormen op deze manier zelf een armoedecirkel. Elke deelnemer gaat eerst op zoek naar een andere deelnemer met een armoedelink (één van de 3) die samenhangt met één van zijn of haar 3 armoedelinks. (In deze werkvorm moeten de deelnemers dus niet gebruik maken van ALLE woorden, ze mogen telkens één van de drie woorden kiezen zodat er makkelijker personen te vinden zijn met bij elkaar passende links.) De deelnemers bespreken onderling welke armoedelinks verband kunnen houden met elkaar. De deelnemers maken best eerst een menselijke ketting. Eerst kunnen kleine ‘kettinkjes’ gevormd worden, met slechts enkele personen. Vervolgens moeten die verschillende kleine groepjes aaneengehecht worden tot een grote ketting, om tenslotte een kring te vormen. Als de eerste en de laatste persoon van de ketting bij het sluiten van de kring geen armoedelinks hebben waartussen verbanden te leggen zijn, kunnen andere deelnemers best van plaats verwisselen totdat de kring wel klopt. Zowel de persoon rechts als de persoon links van elke deelnemer moet dus in de kring een ‘armoedelink’ hebben die verband houdt met één van de eigen ‘armoedelinks’. Aangezien de deelnemers telkens de keuze hebben tussen 3 armoedelinks, zullen de links aan de rechterkant en die aan de linkerkant niet dezelfde zijn. De etiketten die uiteindelijk niet gebruikt worden of niet van toepassing zijn, worden weggehaald wanneer de kring samengesteld is, zodat duidelijk is om welk etiket het uiteindelijk wel gaat. Wanneer de kring volledig is, worden de verbanden tussen de verschillende armoedelinks uitgelegd.
Rechtvaardig, menswaardig | 131
FASE 3: NABESPREKING
Zijn alle aspecten die met armoede te maken hebben aan bod gekomen in deze workshop? Ken je er nog andere? Waar zou je ze plaatsen in het web of in de cirkel? Wat kunnen we vaststellen na deze workshop? Waarom is er een web/cirkel ontstaan? Wat is de belangrijkste conclusie? (Omdat in armoede heel veel aspecten met elkaar samenhangen, het één brengt vaak het ander met zich mee, armoede is een cirkel waar je moeilijk uitgeraakt, kinderen die in arme gezinnen geboren worden, komen later meestal ook in armoede terecht: verwijzen naar term generatie-armoede ...) Wat is het gevolg hiervan? (moeilijk om uit armoedecirkel te geraken als je er één keer mee te maken hebt gehad omdat zoveel armoedefactoren met elkaar samenhangen.) Wat zijn de belangrijkste aspecten die bijdragen tot armoede? Wat zou jij als eerste veranderen bij mensen die in armoede leven als je kon kiezen en de macht had om het te realiseren? Ken je mensen in je omgeving die in armoede leven? Hoe ga je daar mee om? Hoe wordt er in de klas/jeugdbeweging omgegaan met kinderen of jongeren uit kansarme gezinnen? Krijgen zij gelijke kansen? Hoe zou je je zelf voelen als je arm zou zijn? Wat zou je eraan doen? Hoe zou je ermee omgaan? Ken je organisaties in België die zich bezighouden met kansarmoede bij ons? Ken je initiatieven/campagnes/acties om kansarmen te helpen? Wat kan er zoal gedaan worden voor de armen bij ons? Wat kunnen we zelf doen?
Tips voor de begeleider Voorbeelden van armoedelinks: Onderwijs: leerproblemen, negatief zelfbeeld, niet op schoolreis kunnen gaan, BSO, buitengewoon onderwijs, geen computer thuis, andere leef-wereld, spijbelen, geen hulp bij huiswerk, onbeleefd, andere woordenschat, andere taal, alleen dialect spreken, weinig vrienden, vooroordelen, geen schoolgerief, geen diploma, drop-out, ongelijke kansen, geen plaats thuis voor huiswerk, er niet bijhoren, ... Huisvesting: krotwoning, achtergestelde buurt, kleine woning, sociale woning, elektriciteit afgesloten, geen verwarming, uit huis gezet worden, veel verhuizen, gebrek aan sanitair, ongezonde vochtige woningen, veel lawaai, weinig hygiëne, gebrek aan ruimte, geen tuin, ... Gezin: echtscheiding, alleenstaande moeder, geen kinderopvang, veel ruzie, drankprobleem, mishandeling, plaatsgebrek, veel kinderen, plaatsing van de kinderen, jonge moeders, ongewenste zwangerschap, ouders zijn analfabeet, jeugddelinquentie, kinderen achter in ontwikkeling Werk: werkloosheid, handenarbeid, laag loon, ontslag, interimjobs, werkonzekerheid, discriminatie op werk, ... Geld: laag inkomen, leefloon, OCMW, schulden, kinderbijslag, werkloosheidsuitkering, geldgebrek, budgetplanning, geen zakgeld ... Ontspanning: geen vakanties, geen geld voor ontspanning, geen cultuur, slechte buurt om buiten te spelen, stress, rondhangen op straat ... Gezondheid: geen geld voor ziekteverzekering, geen geld voor de dokter, geen geld voor medicijnen, ongezonde voeding, naar spoedafdeling i.p.v. dokter, vaak ziek, slechte verzorging, slechte hygiëne ... Opmerking: Als je denkt dat deze opdracht te moeilijk is voor de groep waar je mee wil werken, kan je deze ‘armoedelinks’ (of andere) op etiketten schrijven en de Rechtvaardig, menswaardig | 132
etiketten willekeurig uitdelen aan de deelnemers. Op die manier moeten ze zelf geen armoedelinks meer zoeken, alleen verbanden zoeken tussen de verschillende links. Het armoedeweb en de 2 werkvormen rond de armoedecirkel kunnen voor de rest op dezelfde manier uitgevoerd worden.
Rechtvaardig, menswaardig | 133
Bijlage 1: 7 thema’s om in het lokaal op te hangen Vergroot deze thema’s zodanig dat er één per A4 staat (en print uit) of schrijf ze elk apart op een blad. De bedoeling is dat er telkens 1 woord op een pagina staat.
Werk Onderwijs Gezondheid Huisvesting Gezin Voeding Ontspanning Geld Leefomstandigheden
Rechtvaardig, menswaardig | 134
Armoede bij ons: Wat? Waardoor? Wat dan? Niveau 4 Onderwerp(en)/Rechten Oorzaken en gevolgen van armoede bij ons Recht op een behoorlijke levensstandaard Doelstellingen Kritisch nadenken over oorzaken en gevolgen van armoede. Inzicht hebben in de verschillende factoren die aan de basis liggen van armoede. Inzicht hebben in de vicieuze cirkel van armoede. Zich kunnen inleven in en solidariteit voelen met de situatie van een arme. Inzien dat de armoedeproblematiek en dus het niet realiseren van economische en sociale rechten ook een probleem is in het Noorden en dit concreet kunnen aantonen met voorbeelden. Inzien dat schendingen van het recht op een behoorlijke levensstandaard ook in het Noorden voorkomen. Dit kunnen aantonen met voorbeelden. Inzien wat de mogelijke oorzaken zijn van armoede in het Noorden. Tijdsduur/timing Totale duur: 50 minuten Fase 1: 5 minuten Fase 2: 30 minuten Fase 3: 15 minuten Materiaal Bijlage 1: kaartjes met armoedefeiten Een kleefstift per groepje Een groot blad papier (minstens A3-formaat) Groepsgrootte 15 à 25 deelnemers Korte omschrijving Met enkele armoedefeiten als basis maken de deelnemers een armoedeweb aan de hand van oorzaken en gevolgen van armoedeaspecten. Voorbereiding Kopieer de feitenkaartjes (bijlage 1) 1 of 2 keer op stevig papier en knip ze uit. Het aantal hangt af van het aantal deelnemers. De deelnemers moeten per groepje van 3 à 4 deelnemers 3 kaartjes hebben. Er zijn 15 feiten. Als er meer dan 5 groepjes zijn, kopieer je de feitenkaartjes 2 keer. Het is niet erg als sommige feitenkaartjes 2 keer voorkomen.
Verloop FASE 1
Verdeel de groep in kleine groepjes (3 à 4 personen) Geef elke groep willekeurig een 3-tal feitenkaartjes (bijlage 1) of laat de deelnemers zelf willekeurig kaartjes met feiten trekken. Elk feit wordt in het midden van een (groot) blad papier gekleefd.
Rechtvaardig, menswaardig | 135
FASE 2
Elk groepje kiest één van de drie feitenkaartjes om mee te starten en kleeft dit in het midden van het blad. Eerst zoekt elk groepje een rechtstreekse oorzaak en een rechtstreeks gevolg van het feit op hun feitenkaartje. Vervolgens wordt er weer een oorzaak en gevolg gezocht van de vorige oorzaken en gevolgen. De groepjes proberen op die manier voor elke oorzaak of elk gevolg dat ze gevonden hebben een nieuwe oorzaak of nieuw gevolg te vinden, tot ze niet meer verder kunnen. De overige 2 feitenkaartjes die de groepjes gekregen hebben, moeten in het schema ingepast worden (moeten met andere woorden fungeren als oorzaak en/of gevolg.) Vervolgens worden alle oorzaken en gevolgen die met elkaar te maken hebben met lijnen verbonden. Op die manier ontstaat er een wirwar van lijnen tussen oorzaken en gevolgen van verschillende armoedeaspecten: een armoedeweb. Het is echter wel de bedoeling om zoveel mogelijk oorzaken en gevolgen te verzamelen. De groep die er het meest verzameld heeft is namelijk gewonnen. De groepjes krijgen precies 30 minuten tijd voor deze opdracht.
FASE 3: NABESPREKING
Elk groepje stelt zijn armoedeweb voor aan de andere groepjes. Ze beginnen bij de voorstelling van het feit en gaan verder door systematisch alle oorzaken en gevolgen uit te leggen, eventueel aan de hand van voorbeelden. Andere groepen mogen natuurlijk altijd andere voostellen doen of de oorzaken en gevolgen tegenspreken. Je mag gerust een discussie op gang laten komen!!
Enkele vragen voor de nabespreking: Waarom is er een web ontstaan? Wat is de belangrijkste conclusie? (Omdat in armoede heel veel aspecten met elkaar samenhangen, het één brengt vaak het ander met zich mee, ...) Wat is het gevolg hiervan? (moeilijk om uit armoede te geraken als je er één keer mee te maken hebt.) Wat zijn de belangrijkste factoren die bijdragen tot armoede? Wat zou jij als eerste veranderen bij mensen die in armoede leven als je kon kiezen en je de macht had om het te realiseren? Ken je mensen in je omgeving die in armoede leven? Hoe ga je daar mee om? Hoe wordt er in de klas/jeugdbeweging omgegaan met kinderen of jongeren uit kansarme gezinnen? Krijgen zij gelijke kansen? Geef tenslotte elke deelnemer een sociaal of economisch recht (bijlage: overzicht economische en sociale rechten vereenvoudigd). Elke deelnemer zoekt voor dat recht een voorbeeld uit één van de webben, of m.a.w. een feit, oorzaak of gevolg dat ze tijdens de workshop gehoord hebben. Alle voorbeelden bij elk recht worden door de hele groep geëvalueerd.
Rechtvaardig, menswaardig | 136
Bijlage 1: Armoedefeiten (om uit te knippen)
Kinderopvang is voor kansarme ouders vaak een probleem. In grote steden stijgen de prijzen van woningen voortdurend en neemt de kwaliteit af. Kroostrijke gezinnen, éénoudergezinnen of gezinnen met een laag inkomen zijn benadeeld bij de toegang tot sociale woningen.
De enige typische ziekte voor mensen die in armoede leven is een ‘vroegtijdige aftakeling’.
Levensomstandigheden zijn de eerste bepalende factor voor een slechte gezondheid. Onvoldoende of geen toegang tot de gezondheidszorgen hebben, is nadelig voor de gezondheid en versterkt de uitsluiting.
De meeste kansarmen zijn reeds lang veroordeeld tot onzekere baantjes, waar flexibiliteit het grootst is. Technologische veranderingen in onze economie brengen nieuwe risico’s op uitsluiting met zich mee voor laaggeschoolde personen. Van kindsbeen af loopt een kind uit een kansarm milieu vaak achterstand op in ontwikkeling en vervolgens in taalgebruik. Vaak gaan kinderen uit kansarme gezinnen weinig of onregelmatig naar de kleuterschool.
Rechtvaardig, menswaardig | 137
Hoofdstuk 5. Recht op werk
Rechtvaardig, menswaardig | 138
Infoteksten en links: Recht op werk 43 Betekenis Het recht op werk is, als één van de economische en sociale rechten, gewaarborgd door internationale instrumenten zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) (artikel 23), het Internationaal Verdrag over Economische, Sociale en Culturele Rechten (artikel 6) en het herziene Europees Sociaal Handvest (ESH). Een staat die het recht op werk erkent, verbindt zich niet om tewerkstelling te verzekeren voor iedereen die dat wil; zo ’n verplichting zou in de praktijk ‘onwerkbaar’ kunnen zijn. Het recht op werk houdt eerder in dat de staat de verplichting heeft om een economische en sociale situatie te ontwikkelen waarin jobs kunnen gecreëerd worden. Het recht op werk is een voorwaarde om menselijke waardigheid te verzekeren. Als het recht op werk niet eerst gewaarborgd is, zal de uitoefening van vele andere rechten in de praktijk ondenkbaar zijn. Uit het recht op werk vloeit het recht op rechtvaardige (of redelijke) werkomstandigheden voort. Dit recht bevat de waarborg om niet gediscrimineerd te worden, om een billijk loon en betaald verlof te krijgen alsook om redelijke werkuren en een veilige en gezonde werkplek die het fysieke en geestelijke welzijn van de werknemer vrijwaart. Deze waarborgen hebben de bedoeling te verzekeren dat de werknemers hun arbeidsloopbaan in behoorlijke omstandigheden beginnen en verder zetten. Werk zou geen onhoudbare last mogen worden of een doel op zichzelf; het zou een middel moeten zijn om te verzekeren dat minstens de basisbehoeften zoals voeding, kledij, huisvesting en onderwijs worden bevredigd. Een job hebben betekent meer dan de middelen hebben om zichzelf te kunnen behelpen. Het is ook een werktuig voor levenservaring. Door tewerkgesteld te zijn, ontwikkelen individuen (en zeker jongeren) vele kwaliteiten, variërend van technische capaciteiten tot persoonlijke vaardigheden. Werkloosheid en slechte werkomstandigheden kunnen de volledige ontplooiing van een persoon belemmeren. Enkele voorbeelden van deze gevolgen zijn: het onvermogen van de werklozen om een bevredigende levensstandaard aan te houden voor zichzelf en voor de mensen die van hen afhankelijk zijn en de mogelijke creatie van een groot aantal jobs op de zwarte markt (wat de zekerheid van de werknemers en hun mogelijkheden om hun rechten te verdedigen vermindert en de noodzaak aantoont om een uitgebreid systeem van sociale zekerheid uit te bouwen om de werklozen steun te verlenen). De overgang van school naar werk is voor de jongeren een cruciale fase in hun persoonlijke en professionele ontwikkeling gedurende hun leven als volwassene. De gevolgen van jeugdwerkloosheid kunnen ernstig zijn. Jeugdwerkloosheid wordt vaak verbonden met sociale problemen zoals geweld, misdaad, zelfmoord en alcohol- en drugsmisbruik. De percentages voor jeugdwerkloosheid zijn vaak hoger dan die voor volwassenen. Dit verschil kan groot of klein zijn, afhankelijk van de specifieke situatie in het land.
Vakverenigingen Vakverenigingen zijn organisaties van werknemers (er zijn ook organisaties van werkgevers). Hun belangrijkste doel is de belangen van de werknemers te vertegenwoordigen t.o.v. de werkgevers. Het recht om een vakvereniging op te 43
Uit Kompas, een handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren, Nederlandstalige vertaling door VORMEN vzw van COMPASS, Council of Europe. Rechtvaardig, menswaardig | 139
richten en er zich bij aan te sluiten is een fundamenteel mensenrecht. Een goed functionerende en gerespecteerde beweging van vakverenigingen is vaak een goede indicator van democratie en mensenrechtenstandaarden. Naast hun rol in de strijd voor betere arbeidsvoorwaarden speelden de vakverenigingen een sleutelrol (en die spelen ze nog) in de opbouw van sociale bewegingen en in het in gang zetten van sociale veranderingen. De rol van de vakverenigingen in de verschillende landen van Europa is afwisselend geweest. In enkele landen, waar fascistische en communistische regimes het bewind voerden, werden vakverenigingen overgenomen of opgericht door de overheid en de politieke elite en werden ze een werktuig voor hun onderdrukkend regime. Als gevolg van deze historische realiteit zijn vele mensen sceptisch over de rol die vakverenigingen kunnen spelen. Zeer recent zijn de werknemers van deze landen begonnen om de positieve rol van de vakverenigingen in de strijd voor hun rechten te erkennen. Er bestaan in Europa ook andere verschillen, vooral i.v.m. de rol en de organisatie van de vakverenigingen. In de meeste landen zijn vakverenigingen georganiseerd in federaties.
Rechtvaardig, menswaardig | 140
LINKS Arbeidsrechten zijn mensenrechten. Schone Kleren Campagne. (interessante basistekst) www.schonekleren.be/kleerkast/arbeidsrechtenzijnmensen.pdf Referentiekader Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen. MVO-Platform. December 2002. www.amnesty.nl/downloads/referentiekaderMVO.pdf International Labour Organisation (ILO) www.ilo.org ILO in het Nederlands www.ilo.org/public/dutch/region/eurpro/brussels/index.htm International Labor Rights Fund www.laborrights.org/ Human Rights and economic policy discourse: taking economic and social rights seriously. Philip Harvey. (het recht op werk onder de loep genomen.) www.etes.ucl.ac.be/BIENbackup/Conference2002/Papers/Harvey%20.pdf
Rechtvaardig, menswaardig | 141
Werkvormen
Vakbondsvergadering Niveau 4 Onderwerpen/rechten Recht op vakverenigingen Stakingsrecht (andere arbeidersrechten) De rol van vakbonden en onderhandeling met werkgevers Doelstellingen Noodzaak inzien van het recht op vakverenigingen en stakingsrecht Het belang inzien van arbeidersrechten Inzien dat arbeidsrechten niet vanzelfsprekend zijn voor iedereen en dit kunnen aantonen met voorbeelden. Tijdsduur/timing 100 minuten Fase 1: 20 minuten Fase 2: 60 minuten Fase 3: 20 minuten Materiaal Kopieën van bijlage 1, "De situatie", één per deelnemer Kopieën van bijlage 2, "Een kort overzicht van enkele termen i.v.m. arbeid", één per deelnemer Uitgeknipte kaartjes van bijlage 3 Papier en balpennen Twee lokalen (bij voorkeur, maar optioneel) Enkele tafels en een stoel voor elke deelnemer Groepsgrootte 10 – 15 deelnemers Korte omschrijving Dit is een simulatie van een vergadering tussen een werkgevers en werknemers met hun vakbondsafgevaardigden om over lonen en voorwaarden te onderhandelen en tot een akkoord proberen te komen. Voorbereiding Lees eerst de activiteit en de deelnemersbladen door om goed voorbereid te zijn zodat je tijdens de activiteit kan optreden als aanspreekpunt voor de deelnemers. Bereid het lokaal voor. Zet zeven stoelen in een kring. Deze stoelen zijn voor de vertegenwoordigers van de partijen en de voorzitter van de vergadering. Zet achter deze kring stoelen voor de andere deelnemers. Kopieer bijlagen 1 en 2 voor elke deelnemer. Kopieer bijlage 3 en knip de kaartjes uit.
Rechtvaardig, menswaardig | 142
Verloop FASE 1: VOORBEREIDING
Leg uit dat het om een simulatie gaat van een vergadering tussen werkgevers aan de ene kant en werknemers en vakbondsafgevaardigden aan de andere kant. Het doel is een akkoord te bereiken over de lonen en de voorwaarden voor de werknemers door middel van onderhandelingen. Lees samen met de deelnemers de situatie door (bijlage 1). Overloop elk puntje en vraag telkens of er vragen zijn. De deelnemers moeten goed op de hoogte zijn van de situatie en de voorstellen die reeds gedaan werden. Verdeel de deelnemers nu in twee groepen in een verhouding van 2:1. De kleinste groep is de groep van werkgevers en de grootste groep die van de werknemers en hun vakbondsafgevaardigden. Als opwarmer kan je de groep vragen te beslissen over de naam en de sector van het bedrijf waarin ze de scène willen spelen. Het mag zowel over een echt als over een fictief bedrijf gaan dat echte of fictieve producten maakt. Laat ze ook een naam kiezen voor de vakbond. Beide groepen (werkgevers en werknemers) proberen hierover tot een akkoord te komen.
FASE 2: DE SIMULATIE
Vertel eerst kort hoe de simulatie er gaat uitzien. "De werkgevers zijn de oproepers en één van hen zit de vergadering voor. Zij zullen hun voorstel eerst op tafel leggen. Dan zullen de vakbonds- en werknemersvertegenwoordigers hun voorstel naar voren brengen. Daarna zullen alle partijen onderhandelen om te proberen een akkoord te bereiken.” Vraag de deelnemers om eerst afspraken te maken over de procedures voor de vergadering, enkele voorbeelden; o Een tijdslimiet voor hoelang ieder mag spreken (bvb. maximum 2 minuten) tijdens de vergadering. o De procedures voor korte pauzes zodat de vertegenwoordigers hun achterban kunnen raadplegen. o Wie er buiten de vertegenwoordigers nog mag spreken of is het enkel aan hen toegestaan? o andere afspraken mogen ook gemaakt worden, werkgevers hakken uiteindelijk de knopen door bij het al dan niet vastleggen van een afspraak. Vraag de deelnemers nu om in hun groep de vergadering voor te bereiden (30 minuten). De werkgevers kiezen 2 vertegenwoordigers en iemand om de vergadering voor te zitten, de werknemers/de vakbond kiezen 4 vakbondsafgevaardigden. Deel ondertussen de kaartjes uit bijlage 3 willekeurig uit aan de werknemers (zorg dat elk kaartje aan bod komt) en zeg dat ze de kaartjes niet aan elkaar mogen laten lezen. Beide groepen moeten tijdens de voorbereiding: o een nieuw voorstel uitwerken voor de vergadering. De eerste voorstellen werden immers afgekeurd. o beslissen welke onderhandelingsbevoegdheden de vertegenwoordigers krijgen, wat ze mogen beslissen zonder de achterban te raadplegen. o beslissen wat hun ondergrens is, dwz het slechtst mogelijke scenario en het minimum om mee akkoord te gaan?
Rechtvaardig, menswaardig | 143
Als de groepen klaar zijn, vraag dan de vertegenwoordigers en de voorzitter op de 7 stoelen in de binnenste kring plaats te nemen en de anderen achter hen. Vraag de voorzitter om de vergadering te openen. Als de vergadering gedaan is, en er (eventueel) een akkoord tot stand gekomen is, neem dan een korte pauze om de deelnemers toe te laten uit hun rol te stappen en ga dan verder met de nabespreking en de evaluatie.
FASE 3: NABESPREKING Begin met een korte bespreking van wat ze van de activiteit vonden, wat zich precies heeft voorgedaan en wat ze hieruit geleerd hebben: Hoe werkten de twee groepen samen om te komen tot hun eerste voorstellen? Was het gemakkelijk of juist moeilijk? Als de groepen hun oorspronkelijke voorstellen opstelden, namen de groepen dan hun eigen belangen of de belangen van het hele bedrijf in beschouwing? Hebben de groepen onderhandelingstactieken ontwikkeld? Hoe verliep de vergadering? Kreeg iedereen die wilde spreken hiervoor de kans? Konden de partijen tot een voor iedereen aanvaardbaar akkoord komen? Het recht om tot een vakbond te behoren is een erkend mensenrecht. Hoe belangrijk is dit recht? Wat zouden de gevolgen zijn als men dit recht niet zou hebben? Hoe belangrijk zijn vakbonden voor andere economische en sociale rechten? Welke rechten kunnen ze helpen verwezenlijken? Hoeveel weten mensen over vakbonden, wat zijn ze en wat doen ze? Denk je dat vakbonden bij ons nodig zijn? Worden ze veel gebruikt? Kunnen alle werknemers in de wereld zich aansluiten bij een vakbond? Ken je voorbeelden waar dit niet kan of niet bestaat? Wat zijn de gevolgen hiervan voor de werknemers?
Tips voor begeleiders Afhankelijk van de groep zal je meer leiding moeten geven bij het onderhandelingsproces. Misschien wil je de deelnemers ook wat tips geven over wat ze in overweging moeten nemen als ze hun positie en hun voorstellen opbouwen, bijvoorbeeld: Zou het voor werknemers aanvaardbaar zijn om afstand te doen van een loonopslag als alle werknemers daardoor in dienst kunnen blijven? Welke categorie werknemers zou moeten ontslaan worden als er dan toch ontslagen moeten vallen? Is het voorstel realistisch? Zou het bedrijf de economische last kunnen blijven dragen? Laat de vergadering en de onderhandelingen hun doel bereiken! Als tijdens de discussies de werknemers en de vakbond eraan denken om hun voorstel te ondersteunen met een staking, kan je hen van papier en balpennen voorzien om plakkaten te maken voor de stakingspost. Als de werkgevers de werknemers willen uitsluiten, bijv. met een lockout, zorg er dan voor dat de werknemers naar een ander lokaal kunnen!
Bijlagen Bijlage 1: De situatie Bijlage 2: Kort overzicht van enkele termen ivm arbeid Bijlage 3: Kaartjes voor de werknemers (worden willekeurig verdeeld)
Rechtvaardig, menswaardig | 144
Bijlage 1: De situatie De situatie speelt zich af op een bedrijfsvergadering tussen werkgevers, werknemers en de vakbond, die in een impasse zit bij een poging een akkoord te bereiken over looneisen. De fabriek werkt 24 uur per dag, 365 dagen per jaar. Ze heeft in het totaal duizend werknemers, van de productie tot en met het management. Alle werknemers zijn lid van de vakbond. Het bedrijf heeft op dit moment financiële en economische moeilijkheden, maar het is nog niet failliet. Hoewel de winsten hoog zijn gebleven, zijn ze het laatste jaar gedaald omdat de sector in zijn geheel een daling kent. Gedurende de drie laatste jaren zijn de lonen met 3% gedaald en het personeelsbestand met 10%. De werknemers vragen een loonstijging in verhouding tot de stijging in andere industriesectoren. Eerste voorstel van management: Het management heeft geantwoord dat een daling van het personeelsbestand nodig zou zijn om een loonstijging te bekostigen. Hun voorstel is: een stijging binnen 12 maanden van 4% voor gewone lonen vast bedrag per maand, geen betaling van overuren. een personeelsinkrimping (10% van het personeel – voornamelijk deeltijds, tijdelijke contracten en stageplaatsen – volgens de regel "laatst in, eerst uit") en vrijwillige afvloeiingen. Het voorstel van het management werd door de algemene vergadering van de werknemers verworpen. Deze was bezorgd dat de voorstellen de situatie zouden verslechteren (op dit moment krijgt 40% van de werknemers een belangrijk deel van hun loon als betaling voor overuren). Tegenvoorstel van vakbond en werkgevers Een loonstijging van 9% over twee jaar. Overuren en bonussen worden behouden. Het huidige personeelsbestand wordt behouden en elke werknemer die afvloeit, krijgt herscholing op kosten van het bedrijf. Als deze eisen niet aanvaard worden, zal men overgaan tot staking. Het tegenvoorstel werd geweigerd door het management die beweerde dat de suggesties van de vakbond en de werknemers de problemen die het bedrijf nu tegemoet ziet, niet zouden oplossen. De onderhandelingen hebben nu al twee maanden geduurd. Het is de bedrijfspolitiek dat als een akkoord niet bereikt kan worden in een periode van twee maanden, er een speciale vergadering wordt bijeengeroepen met alle betrokken partijen. Aan beide zijden werd gevraagd om met een nieuw voorstel te komen dat moet dienen als een realistische basis om tot een bevredigend akkoord te komen. Rond de onderhandelingstafel moeten in het totaal zeven mensen zitten: twee vertegenwoordigers van het management, een voorzitter voor de vergadering (aangeduid door de werkgevers) en vier vakbonds-afgevaardigden. Aangezien het Rechtvaardig, menswaardig | 145
een buitengewone algemene vergadering is, zijn alle werknemers uitgenodigd om erbij te zijn.
Rechtvaardig, menswaardig | 146
Bijlage 2: Kort overzicht van enkele termen ivm arbeid Collectieve onderhandelingen: Dit is een proces van onderhan-delingen waarin werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers gezamenlijk zoeken naar akkoorden en oplossingen over verschillende onderwerpen, zoals salarissen en arbeidsomstandigheden. Lock-outs: Een lock-out is één van de meest radicale middelen van de werkgever om zijn macht uit te oefenen. De werkgever weigert aan de werknemers de toegang tot hun bedrijf (door hen uit te sluiten) en probeert zo af te dwingen dat ze de eisen van het management aanvaarden. Afvloeiing: Werknemers ‘vloeien af’ als ze ontslagen worden omdat de werkgever beslist het bedrijf af te slanken. De werknemers kunnen als vergoeding afvloeiingspremies krijgen. Vertrekpremie: Als een vaste werknemer oneerlijk wordt ontslagen of op basis van een herstructurering van het bedrijf, heeft hij/zij recht op een vergoeding, m.n. een vertrekpremie. De waarde van de vertrekpremie wordt dikwijls berekend op basis van het loon dat de werknemer heeft verdiend, bijvoorbeeld het loon van een week voor elk jaar werk. Staking: Het recht op staken is een basisrecht, sociaal recht en een mensenrecht dat wordt aanzien als noodzakelijk voor succesvolle collectieve onderhandelingen en als een middel om de inherente ongelijkheid in de werkgever-werknemerrelatie te verminderen. Een staking is het weigeren van werk of het verhinderen van werk door werknemers. Werknemers kunnen niet zomaar gaan staken als ze dat willen! Er moet aan bepaalde voorwaarden voldaan worden die meestal door de wet bepaald zijn. Deze kunnen verschillen van staat tot staat. Vakbond: Een vakbond is een vereniging die dient om de belangen van werknemers te verdedigen, inclusief de loon- en arbeidsvoorwaarden. Over het algemeen vertegenwoordigt de vakbond de werknemers tijdens onderhandelingen met de werkgevers. In veel landen zijn vakbonden in confederaties georganiseerd.
Rechtvaardig, menswaardig | 147
Bijlage 3: Kaartjes voor de werknemers (worden willekeurig verdeeld)
Je bent tevreden over je loon. Je hebt wel maar een tijdelijk contract.
Je bent tevreden over je loon. Je hebt wel maar een tijdelijk contract.
Je bent tevreden over je loon. Je werkt wel maar deeltijds.
Je wordt al jaren onderbetaald.
Je wordt al jaren onderbetaald. Je werkt al 20 jaar in het bedrijf.
Je wordt al jaren onderbetaald. Je werkt al 10 jaar in het bedrijf.
Dankzij dubbel betaalde overuren is je loon behoorlijk
Dankzij dubbel betaalde overuren is je loon behoorlijk
Dankzij dubbel betaalde overuren is je loon behoorlijk.
Je bent tevreden over je loon. Je werkt nog maar een jaar in het bedrijf.
Je bent tevreden over je loon. Je werkt nog maar een jaar in het bedrijf.
Je hebt niet zo een hoog loon maar de bonussen maken dit goed.
Rechtvaardig, menswaardig | 148
Infotekst en links: Kinderarbeid Kinderarbeid is…44 … werk dat voltijds wordt uitgevoerd door kinderen onder de 15 jaar. … werk dat kinderen verhindert om naar school te gaan. … werk dat gevaarlijk is voor kinderen en hun fysieke, mentale of emotionele gezondheid bedreigt. De onderliggende redenen van kinderarbeid zijn soms erg complex en gaan van culturele praktijken tot situaties van armoede waarin de ouders en familie de lonen aangebracht door hun kinderen nodig hebben. Bovenop het feit dat de kinderen geen gepaste opleiding krijgen en hun fysieke en mentale ontwikkeling wordt bedreigd, kunnen sommige vormen van kinderarbeid leiden tot ernstige gezondheidsproblemen zoals skelet-spiermisvorming, chemische vergiftiging, sneden en andere lichaamsverwondingen, ademhalingsaandoeningen, ernstige verbrandingen, enz. Voorbeelden van goederen gemaakt door kinderen zijn o.m. tapijten, bakstenen, lucifers, suiker, kledij, schoenen, sigaretten, vuurwerk, huizen en andere gebouwen, pennen, lederwaren, ... Ze worden ook tewerkgesteld in fabrieken, helpen bij de oogst, dragen zware lasten, vissen en verlenen eenvoudige huishoudelijke diensten. De kwestie kinderarbeid krijgt tegenwoordig veel aandacht. Kinderen worden ingezet in velerlei soorten werk, van huishoudelijk werk tot zware industriële productie. Het aantal kinderen dat erbij betrokken is, is alarmerend hoog. Het is moeilijk om statistisch materiaal over kinderarbeid te verzamelen, gezien het illegale karakter ervan. Het aantal kinderen tussen 5 en 14 jaar die werken wordt op 250 miljoen geraamd: 120 miljoen voltijds en 130 miljoen deeltijds. Zo ‘n 61 % van dit totaal (bijna 153 miljoen) is in Azië te vinden, 32 % (80 miljoen) in Afrika, en 7 % (17,5 miljoen) in Latijns Amerika. Kinderarbeid komt ook voor in vele geïndustrialiseerde landen en neemt toe in OostEuropa. De Internationale Arbeidsorganisatie (International Labour Organisation, ILO), de belangrijkste organisatie voor het bepalen van de arbeidsnormen, heeft lange tijd haar activiteiten toegespitst op de uitroeiing van kinderarbeid. Daartoe heeft zij aanbevelingen gedaan en afspraken vastgelegd. Twee belangrijke conventies behandelen specifiek kinderarbeid. Het ILO-verdrag over de Ergste Vormen van Kinderarbeid (1999) werd in 2000 van kracht. Vorige pogingen om komaf te maken met kinderarbeid mislukten en de algemene situatie voor werkende kinderen werd voortdurend slechter. Daarom besliste de internationale gemeenschap, vanuit de idee één stap per keer te zetten, om de ergste vormen van kinderarbeid volledig te verbieden. In november 2001 hadden reeds 108 landen het verdrag bekrachtigd. Het ILO-verdrag over de Minimumleeftijd (1973) is een ander voorbeeld. Artikel 1 verklaart “elk Lid(…) neemt het op zich om een nationaal beleid te volgen gericht op de daadwerkelijke afschaffing van kinderarbeid en op het progressief verhogen van de minimumleeftijd om toegelaten te worden tot de arbeidsmarkt tot een niveau dat overeenkomt met de meest volledige fysieke en mentale ontwikkeling van de jongeren.” Hieronder vind je enkele percentages van kinderen tussen de leeftijd van 10 en 14 jaar die werken: 44
Uit Kompas, een handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren, Nederlandstalige vertaling door VORMEN vzw van COMPASS, Council of Europe. Rechtvaardig, menswaardig | 149
30,1 % in Bangladesh, 11,6 % in China, 14,4 % in India, 17,7 % in Pakistan, 24 % in Turkije, 20,5 % in Ivoorkust, 11,2 % in Egypte, 41,3 % in Kenia, 25,8 % in Nigeria, 31,4 % in Senegal, 4,5 % in Argentinië, 16,1 % in Brazilië, 6,7 % in Mexico, 0,4 % in Italië en 1,8 % in Portugal. De werkelijke percentages zullen echter nog veel hoger liggen aangezien kinderarbeid vaak illegaal gebeurt en verdoezeld wordt. Eén van de belangrijke ILO-programma’s om kinderarbeid uit te roeien is het Internationaal Programma voor de Eliminatie van Kinderarbeid. Het Verdrag inzake de Rechten van het Kind voorziet in artikel 32 (1) dat “de betrokken staten het recht van het kind erkennen om beschermd te worden tegen economische uitbuiting en tegen elk soort werk dat gevaarlijk kan zijn, de opvoeding kan hinderen of schadelijk kan zijn voor de gezondheid of de fysieke, mentale, geestelijke, morele of sociale ontwikkeling van het kind.” De globalisering is zwaar op de sociale rechten beginnen wegen. Met de uitbouw van de vrijemarkteconomie beschouwen vele ondernemingen het gebrek aan sociale bescherming als ‘uitnodigend’ voor investeringen en voor productie van goederen aan lage kostprijs. De verplaatsing van de productie van goederen naar lageloonlanden waar de bescherming van arbeiders vaak ver te zoeken is, is natuurlijk winstgevend voor grote bedrijven of multinationals. In een context waar winst maken boven arbeidsrechten staat, zijn de internationale en regionale mensenrechteninstrumenten voor sociale en economische rechten, fundamenteel voor de bescherming van de rechten van de werknemers.
Rechtvaardig, menswaardig | 150
De rol van de media in beeldvorming over kinderarbeid “Onze mening over kinderarbeid is heel dikwijls gevormd door hetgeen we in de media opvangen over kinderarbeid: televisiereportages, krantenartikels, leermiddelen (vb. afbeeldingen in geschiedenisboeken),… Deze berichtgeving komt voort uit onze Westerse levensstijl en ideeën: bij ons is het de normaalste zaak van de wereld dat kinderen elke dag full-time naar school gaan. Daarnaast kunnen zij genieten van hun vrije tijd om voluit het kind-zijn te beleven en vrij op te groeien.”45 Kinderen in het Zuiden die moeten werken, zijn voor ons pechvogels die geen kind kunnen zijn, die niet kunnen spelen of leren, maar die uitgebuit worden. Toch mogen we niet vergeten dat ook bij ons vroeger kinderen uitgebuit en gebruikt werden en dat dat in sommige delen van het rijke Noorden zelfs nu nog het geval is. In de V.S. bijvoorbeeld worden minderjarigen in grote getale tewerkgesteld in de landbouwsector waar ze dikwijls zware en ongezonde arbeid uitoefenen. Juist vanuit dit verleden hebben wij ons (negatieve) beeld over kinderarbeid gevormd. We denken aan Daens en prijzen ons gelukkig dat we die situatie ontgroeid zijn. Kinderarbeid behoort volgens ons tot een prehistorisch, ‘barbaars’ verleden dat de westerse mens nu al geruime tijd achter zich heeft gelaten. Er zijn echter mensen, volwassenen én kinderen, in het Zuiden maar ook bij ons, die deze afkeuring van kinderarbeid niet zo vanzelfsprekend vinden en die ervan overtuigd zijn dat arbeid ook positief kan bijdragen tot de ontwikkeling van een kind. Arbeid, weliswaar in menswaardige omstandigheden en in combinatie met onderwijs en vrije tijd… Bovendien is het loon dat vele kinderen verdienen levensnoodzakelijk voor hun gezin om het hoofd boven water te kunnen houden. Over dit aspect van kinderarbeid berichten de media echter nauwelijks.
45
Uit ‘Kinderarbeid; Willen werken, maar niet mogen?’ An Renty, VORMEN vzw. Rechtvaardig, menswaardig | 151
LINKS Kinderarbeid: recente ontwikkelingen op internationaal en Belgisch vlak. Seminarie 18 december 2001, Kuleuven. (Documentatiebundel) www.law.kuleuven.ac.be/iir/seminars/KindArbDocu.pdf 1) Inleidende nota 2) Wetsontwerp houdende instemming met Overeenkomst nr. 182 van de Internationale Arbeidsorganisatie 3) Wetsontwerp ter bevordering van sociaal verantwoorde productie, 4) HANSON, K., “Kennis over kinderarbeid ter discussie” (over de beeldvorming van kinderarbeid) 5) VANDAELE, A., “Kinderarbeid in het internationale recht vroeger en nu” ‘kinderen aan het werk’. Per expresse (handleiding voor leerkrachten) www.cmo.nl/pe/pe-pdf/pe1-lk.pdf Extra informatie: www.cmo.nl/pe/pe-10.html Kinderarbeid. Amnesty International (Nederland), Onderwijs en jongeren. www.amnesty.nl/downloads/kinderarbeid.doc De kledingindustrie: een arbeidsintensieve niet-plaatsgebonden (arbeidsomstandigheden). Schone Kleren Campagne. www.schonekleren.be/uitgekleed/arbeidsomstandigheden.htm
sector
A survey of child labour in South-East Asian manufacturing industries: Summary and reflectors. International Programme on the Elimination of Child Labour: IPEC (ILO). www.ilo.org/public/english/standards/ipec/publ/field/asia/seasia96.htm Child labor Coalition www.stopchildlabor.org/ Child labor: frequently asked questions. www.childlaborphotoproject.org/childlabor.html Caution! Children at work (website met veel links over kinderarbeid, de oorzaken ervan en een aantal actiemogelijkheden.) www.churchworldservice.org/FactsHaveFaces/childwrk.html
Rechtvaardig, menswaardig | 152
Werkvormen
Kinderarbeid: Van plantage tot atelier Niveau 1 Onderwerp en rechten Kinderarbeid Recht op behoorlijke arbeidsomstandigheden Recht op bescherming van kinderen en jongeren tegen economische en sociale uitbuiting. Doelstellingen Zich kunnen inleven in de werkomstandigheden van kinderen in het Zuiden. Beseffen hoe schadelijk de werkomstandigheden zijn van kinderen in het Zuiden. Inzicht krijgen in de problematiek van kinderarbeid van kinderarbeid: situering en voedingsbodem. Herkennen van mensenrechtenschendingen bij kinderarbeid Tijdsduur/timing Totaal: 70 minuten Fase 1: 25 minuten o Voorbereiding rol: 5 minuten o Rollenspel: 20 minuten Fase 2: 25 minuten o Voorbereiding rol: 5 minuten o Rollenspel: 20 minuten Fase 3: Nabespreking: 20 minuten Materiaal 2 lokalen waarvan er één verduisterd kan worden. Bij mooi weer kan het tweede lokaal vervangen worden door een buitenlocatie. 15-tal tafels 20-tal stukjes stof 40-tal stukjes draad (van ongeveer 20 cm) enkele naalden (afhankelijk van het aantal deelnemers naaigaren kaars, theelichtjes (afhankelijk van de grootte van het lokaal) een zaklamp papier, gele verf en verfborstels, scharen (kies bij voorkeur voor verf die makkelijk afwasbaar is en gemakkelijk uit kleding te verwijderen is) touwen of doeken om één hand vast te binden op de rug (afhankelijk van aantal deelnemers) voldoende exemplaren van bijlage 1
Rechtvaardig, menswaardig | 153
Groepsgrootte 20 à 25 deelnemers 2 begeleiders noodzakelijk (voor een kleinere groep en 1 begeleider, zie: ‘tips voor de begeleider’) Korte omschrijving Eén groep deelnemers speelt de rol van werkende kinderen om zich te kunnen inleven in hun situatie. Een andere groep speelt de rol van de opzichters. De deelnemers leven zich in in de rol van werkende kinderen en opzichters in een textielatelier en op een plantage. Voorbereiding Verduister één van de lokalen. Schuif de tafels tegen elkaar, in de vorm van een vierkant, zodat er onder de tafels een grote ruimte ontstaat waarin rondgekropen kan worden. Plaats in het lokaal enkele theelichtjes die de ruimte zwak verlichten. Verspreid de stukken draad en de stukken stof willekeurig over de ruimte onder de tafels. Leg in het tweede lokaal of buiten de gele verf en verfborstels, het papier en de scharen op een tafel. Als je verfvlekken op de vloer wil vermijden, leg dan een stuk plastic of kranten neer.
Verloop FASE 1
De groep wordt in vier ongeveer gelijke groepjes verdeeld. De eerste groep zijn de kinderen die in het kledingatelier werken, de tweede groep zijn de kinderen die op de bananenplantage werken, de derde groep zijn de opzichters in het kledingatelier en de vierde groep de opzichters op de bananenplantage. De verhouding tussen het aantal opzichters en het aantal werkende kinderen is natuurlijk niet realistisch. Daar mogen de deelnemers niet van uit gaan. De opzichters moeten de kinderen bevelen zoveel mogelijk te produceren op een zo kort mogelijke tijd (20 minuten). Als de resultaten (aantal stukken stof, aantal draden, aantal bananen) van elk groepje bijgehouden wordt, kan men achteraf nagaan welke groep kinderen het beste werk heeft afgeleverd, onder wiens toezicht dus het meest geproduceerd werd. Het werk van de opzichters wordt dus nog eens gecontroleerd door de grote multinationalbaas (de begeleider). De groep die niet alleen het meeste maar ook het beste (stevigste, mooiste) werk geleverd heeft, is de winnaar. Als de opzichters bv. niet streng genoeg zijn en niet genoeg bevelen uitdelen, moet de grote baas (de begeleider) ze aanmanen dat wel te doen. Als de kinderen slechte producten maken en de opzichters er niets van zeggen, moet de grote baas (begeleider) dit doen. De deelnemers krijgen 5 minuten tijd om zich voor te bereiden op het rollenspel, het rollenspel zelf duurt 20 minuten.
a) Kledingatelier Opdracht voor de deelnemers in het kledingatelier: De ruimte onder de tafels, wordt voorgesteld als het naaiatelier. Alle taken die de deelnemers krijgen moeten dus (al kruipend) onder de tafels worden uitgevoerd. De werkende kinderen wachten in het naaiatelier op het bevel van de opzichters. De deelnemers van het naaiatelier krijgen van de opzichters de volgende opdrachten: Één helft van de deelnemers in het naaiatelier moet de stukjes draad aan elkaar Rechtvaardig, menswaardig | 154
knopen. Alle stukjes die in het naaiatelier te vinden zijn moeten één lange draad vormen. De andere helft van de deelnemers moet de stukjes stof die in het atelier (onder de tafels) verspreid liggen, aan elkaar naaien. Ze krijgen hiervoor draad en naald van de begeleider.
Opdracht voor de opzichters in het kledingatelier: De opzichters lezen de opdracht die ze moeten geven aan de kinderen in het atelier (bijlage 1). De opzichters geven de opdracht aan de werkende kinderen. De opzichters proberen zo goed mogelijk de rol van strenge opzichter te spelen, die bevelen uitdeelt en kwaad wordt als het werk niet naar behoren uitgevoerd wordt. De opzichters controleren het werk van de kinderen ook door bv. aan de draden en de stukjes stof te trekken en ze te controleren op hun stevigheid. Ze mogen ook op andere manieren heel kritisch zijn over het werk van de kinderen. Ze moeten de kinderen ook voortduren bevelen om sneller te werken. De opzichters mogen een zaklamp gebruiken om het werk van de kinderen te controleren. De opzichters verzamelen de stukjes draad en de stukjes stof en tellen ze. Het aantal wordt doorgegeven aan de begeleider (die het aantal eventueel nog eens controleert). b) Bananenplantage Opdracht voor de kinderen op de bananenplantage: De kinderen die op de plantage werken, moeten proberen zoveel mogelijk bananen te plukken. Als het weer dit toelaat, kan je deze activiteit buiten doen, anders gewoon in een klaslokaal. De ruimte die gebruikt wordt, stelt een bananenplantage voor. Daarom is een buitenruimte iets realistischer. Omdat het werk op de plantage niet gemakkelijk is krijgen de werkende kinderen een extra handicap: de begeleider bindt bij alle werkende kinderen één hand op de rug zodat ze de taken enkel met de andere hand kunnen uitvoeren... Samenwerking kan dus belangrijk zijn! De kinderen op de bananenplantage krijgen van de opzichters de volgende opdracht: Ze moeten zoveel mogelijk bananen plukken door bananen uit vellen papier te knippen en deze geel te verven. Ze maken hierbij gebruik van de vellen papier, de scharen en de verf die klaarliggen op de tafels. Opdracht voor de opzichters op de bananenplantage: De opzichters lezen de opdracht die ze moeten geven aan de kinderen op de plantage. (bijlage 2). De opzichters geven de opdracht aan de werkende kinderen. De opzichters proberen zo goed mogelijk de rol van strenge opzichter te spelen, die bevelen uitdeelt en kwaad wordt als het werk niet naar behoren uitgevoerd wordt. De opzichters controleren het werk van de kinderen ook, door bv. de vorm en de kleur van de bananen te controleren. Ze mogen ook op andere manieren heel kritisch zijn over het werk van de kinderen. Als de bananen afgekeurd worden, mogen ze vernietigd worden. Dit zal heel frustrerend zijn voor de kinderen. Ze moeten de kinderen ook voortduren bevelen om sneller te werken. Rechtvaardig, menswaardig | 155
De opzichters verzamelen de bananen en tellen ze. Het aantal wordt doorgegeven aan de begeleider (die het aantal eventueel nog eens controleert). Uiteraard tellen enkel de goed gevormde bananen met de juiste kleur mee.
FASE 2
Na ongeveer 20 minuten wordt er gewisseld van groep: o Werkende kinderen in het naaiatelier worden opzichters op de plantages, o de opzichters in het naaiatelier worden werkende kinderen op de plantage, o de werkende kinderen op de plantage worden opzichters in het naaiatelier, o de opzichters op de plantage worden werkende kinderen in het naaiatelier. Als je de activiteit langer wil laten duren, kan je de rollen nog eens omwisselen zodat beide groepen zowel de rol van opzichters als van de kinderen gespeeld hebben, zowel op de plantage als in het atelier. Maar het is eigenlijk al voldoende als alle groepen zowel de rol van opzichter als de rol van werkende kinderen op zich genomen hebben.
FASE 3: NABESPREKING Evaluatie van de eindproducten: Zorg ervoor dat de eindproducten telkens goed bijgehouden worden en dat je weet door wie wat geproduceerd werd en wie er op dat moment de opzichters waren. Op het einde van het simulatiegedeelte kan je alle eindproducten bekijken en nagaan wie er het meest geproduceerd heeft en wie de opzichters toen waren. Ook kan je nagaan hoe het komt dat de eindproducten van bepaalde groepen beter/slechter waren (lag het aan de opzichters? Aan de werkende kinderen zelf?) Volgende vragen kunnen hierbij helpen: o Hoe komt het dat sommige groepen meer/minder geproduceerd hebben? o Vergelijk de eindresultaten en het gedrag van de opzichters en de kinderen. Wat is het verband tussen hun gedrag en de resultaten van het werk? o Waren er groepen van werkende kinderen die een eigen manier van produceren gevonden hebben waardoor ze sneller konden werken? Opmerkingen: Bij de puntentelling worden de eindproducten van de hele groep per ronde samengeteld. Het individuele resultaat is niet van belang. Dit wil echter niet zeggen dat men niet individueel mag werken, de werkende kinderen moeten zelf een systeem vinden om zoveel mogelijk te produceren. Ga wel na of alle eindproducten eruit zien zoals de opzichters gevraagd hebben. Evaluatie van de rollen zelf: Vragen voor de werkende kinderen: Hoe werden jullie door de opzichters behandeld? Welk gevoel hadden jullie daarbij? Hoe voelde het om te moeten werken als anderen je commandeerden? Vond je het gemakkelijk/moeilijk om te gehoorzamen? Wat vond je het moeilijkste aan het werk, aan het gedrag van de opzichters? Zou je in opstand komen tegen de opzichters? Vragen voor de opzichters: Hoe werden de opzichters door de werkende kinderen behandeld? Werden hun Rechtvaardig, menswaardig | 156
bevelen aanvaard? Werd er geluisterd? Protesteerden de kinderen? Hoe voelde het om anderen te bevelen? Vond je het leuk? Had je het er moeilijk mee? Denk je dat echte opzichters die leuk vinden?
Nabespreking kinderarbeid in het algemeen (vragen voor iedereen): Denk je dat dit spel realistisch is? Welke aspecten wel, welke niet? Welke vormen van kinderarbeid ken je? Welke jobs worden vaak door kinderen uitgeoefend? In welke omstandigheden moeten kinderen vaak werken? Waar denk je dat kinderarbeid vooral voorkomt? Waarom daar? Waarom werven werkgevers graag kinderen aan? Waarom gaan er zoveel kinderen werken? Komt kinderarbeid in het Westen ook voor? Wanneer kan je spreken van kinderarbeid? Is thuis meehelpen kinderarbeid? Is een vakantiejob kinderarbeid? Vind je dat kinderarbeid afgeschaft moet worden? Verboden moet worden? In het Noorden? In het Zuiden? Waarom wel, waarom niet? Welke economische en sociale rechten worden er vaak geschonden bij kinderarbeid (laat de deelnemers eventueel gebruik maken van een samenvatting van de economische en sociale rechten)
Tips voor de begeleider Als de groep kleiner is en er is maar 1 begeleider, dan kan je voor één activiteit kiezen (naaiatelier of bananenplantage). De groep mag dan echter niet groter zijn dan 16 personen.
Rechtvaardig, menswaardig | 157
Bijlage1 : Opdrachten van de opzichters OPDRACHT VOOR DE OPZICHTERS VAN HET NAAIATELIER Jullie zijn de strenge opzichters in het kledingatelier. Echt vriendelijk zijn jullie niet tegen de kinderen. Bevelen geven en boos worden is het enige dat jullie kunnen. Jullie hebben van de baas de opdracht gekregen ervoor te zorgen dat de kinderen in het atelier zoveel mogelijk produceren. Hetgeen ze maken moet natuurlijk ook goed gedaan zijn. Geef de kinderen het bevel de volgende dingen te maken: Één helft van de kinderen in het naaiatelier moet de stukjes draad aan elkaar knopen. Alle stukjes die in het naaiatelier te vinden zijn, moeten één lange draad vormen. De draad moet uiteraard heel stevig zijn. Jullie moeten dit controleren. De andere helft van de deelnemers moet de stukjes stof die in het atelier (onder de tafels) verspreid liggen, aan elkaar naaien. Ze krijgen hiervoor draad en naald van de begeleider. Ook dit werk moet gecontroleerd worden: zijn de stukjes stevig aan elkaar genaaid? Jullie mogen een zaklamp gebruiken om de kinderen te controleren. Als het werk van de kinderen niet goed gedaan is, maak je het terug stuk en moeten ze opnieuw beginnen. Als de grote baas (de begeleider) teken geeft dat de tijd om is, moeten jullie alle stukjes aan elkaar genaaide stof en aan elkaar gebonden draadjes tellen. Geef het aantal door aan de grote baas. Natuurlijk mogen alleen de goedgekeurde stukjes stof en draad geteld worden.
OPDRACHT VOOR DE OPZICHTERS VAN DE BANANENPLANTAGE Jullie zijn de strenge opzichters op de bananenplantage. Echt vriendelijk zijn jullie niet tegen de kinderen. Bevelen geven en boos worden is het enige dat jullie kunnen. Jullie hebben van de baas de opdracht gekregen ervoor te zorgen dat de kinderen op de plantage zoveel mogelijk bananen plukken. Geef de kinderen het bevel op de volgende manier de bananen te maken: Ze moeten zoveel mogelijk bananen plukken door bananen uit vellen papier te knippen en deze geel te verven. Ze gebruiken hiervoor de vellen papier, de scharen en de verf die klaarliggen op de tafels. Jullie controleren natuurlijk de bananen op hun kwaliteit: vorm, kleur, grootte, ... Jullie zijn heel kritisch want slechte bananen krijgt de baas niet verkocht. Bananen die niet van goede kwaliteit zijn, worden onmiddellijk vernietigd. Jullie verzamelen de bananen die van goede kwaliteit zijn en tellen ze. Geef het aantal door aan de grote baas.
Rechtvaardig, menswaardig | 158
Kinderarbeidpuzzel (met uitlopers) Niveau 2, 3 en 4 (verschillende delen) Onderwerp en rechten Verschillende aspecten van kinderarbeid: kinderarbeid in het Noorden en Zuiden, werkomstandigheden, beeldvorming over kinderarbeid,...
Recht op behoorlijke arbeidsomstandigheden Recht op bescherming van kinderen tegen economische en sociale uitbuiting. Recht op een behoorlijke levensstandaard Recht op onderwijs
Doelstellingen: Inzicht hebben in de problematiek van kinderarbeid: situering, voedingsbodem Beseffen hoe schadelijk de werkomstandigheden van werkende kinderen uit de 3de Wereld zijn. Zich kunnen inleven in de werkomstandigheden van werkende kinderen. Herkennen van mensenrechtenschendingen bij kinderarbeid. Kritisch nadenken over mogelijkheden om situatie van werkende kinderen te verbeteren. Weten onder welke voorwaarden kinderarbeid gelegitimeerd kan worden en op welke manieren werkende kinderen beschermd kunnen worden. Eigen werkomstandigheden (vakantiejob, evt. vakantiejob van minderjarige broer of zus) kunnen toetsen aan de rechten m.b.t. werk en evalueren. Kritische houding ontwikkelen tegenover de mediaberichtgeving /campagnes. Kritische houding ontwikkelen tegenover westerse opvattingen over kinderarbeid. Tijdsduur: Deel 1 - Puzzel: 60 minuten (beide delen) Deel 2 – Uitlopers: 30 minuten per uitloper Materiaal: Van de puzzel (zie bijlagen) kan je, afhankelijk van wat je wil doen, één helft of beide helften gebruiken. Eventueel een stuk karton of dik papier om de puzzelstukken op te kleven. Groepsgrootte: 20 à 25 deelnemers, groepjes van 4
Rechtvaardig, menswaardig | 159
Korte omschrijving In het eerste deel moeten de deelnemers in groepjes verschillende feiten over kinderarbeid aan elkaar puzzelen of met andere woorden verbanden zoeken tussen de verschillende tekstjes. Er zijn echter verschillende mogelijkheden om de puzzelstukjes aan elkaar te leggen. Deze verschillende interpretaties kunnen tot een interessante discussie leiden waarin allerlei onderwerpen m.b.t. kinderarbeid verder uitgediept kunnen worden. De groep die het meeste puzzelstukjes aan elkaar heeft kunnen leggen is de winnaar. Het tweede deel bestaat uit 4 uitlopers of uitbreidingsactiviteiten. Je kan ze natuurlijk allemaal doen of op voorhand enkele selecteren afhankelijk van de doelstellingen.
Deel 1: De puzzel Voorbereiding
Als je vooraf bepaalt wat je met je activiteit wil bereiken (op basis van de doelstellingen), kan je kiezen welk deel van de puzzel je gebruikt. Je kan natuurlijk ook beide delen door elkaar gebruiken. Het eerste deel van de puzzel handelt over kinderarbeid in het Zuiden en het tweede deel handelt over ‘kinderarbeid’ in westerse landen. Door de stukjes door elkaar te laten leggen, zoeken de deelnemers naar verbanden en tegenstellingen tussen kinderarbeid (of studentenjobs) bij ons en kinderarbeid in het Zuiden. Beide reeksen puzzelstukjes door elkaar gebruiken, biedt zeker en vast de meest interessante invalshoek maar maakt te puzzel dus wel wat moeilijker. Je kan de puzzelstukjes op dikker papier of karton kleven. Zo kan je de puzzel meermaals gebruiken. Let er wel op dat er niets op de stukjes geschreven wordt. Lees ook de informatie i.v.m kinderarbeid, zodat je zelf de basis al kent. Verdeel de groep in groepjes van ongeveer 3 à 4 personen.
Verloop FASE 1: PUZZELEN
Je geeft aan elke groep de nodige puzzelstukjes om de puzzel te maken. De deelnemers lossen de puzzel op. Ze mogen kiezen met welk stukje ze beginnen. Ze moeten zoveel mogelijk stukjes tegen elkaar leggen. Stukjes mogen alleen tegen elkaar liggen als er een onderling verband gevonden kan worden. Dit kan bv. een inhoudelijk verband zijn (stukjes met een overeenkomst in de inhoud), een oorzakelijk verband (inhoud van één stukje is oorzaak van inhoud ander stukje), een tegenstellend verband (bv. stukjes over kinderarbeid in het Zuiden tegenover stukjes kinderarbeid in het Noorden tegen elkaar liggen), ... Dit is natuurlijk geen volledig overzicht van alle mogelijke verbanden. In het onderdeel ‘tips voor de begeleider’ vind je enkele concrete voorbeelden van verbanden tussen verschillende stukjes. De groep die de meeste stukjes tegen elkaar gelegd heeft, is de winnaar. Om na te gaan wie de winnaar is, worden NIET de puzzelstukjes geteld, maar het aantal zijden van de puzzelstukjes die grenzen aan een ander stukje. Als een stukje bijvoorbeeld omringd wordt door 4 andere stukjes (rechts, links, boven en onder) wordt elke zijde, 4 dus, meegeteld. Ook de zijden van de aangrenzende stukjes worden opnieuw geteld. Twee stukjes die met één zijde aan elkaar grenzen, bijvoorbeeld, leveren 2 punten op. Als een stukje omringd is door drie of vier andere stukjes moet er een verband zijn met elk van die stukjes. Hoe meer de stukjes elkaar zullen raken hoe moeilijker, maar hoe meer punten. Rechtvaardig, menswaardig | 160
De spelers hebben 30 minuten de tijd om de puzzel op te lossen als alle stukjes gebruikt worden, 15 minuten als slechts één deel van de puzzel (Noorden of Zuiden) gebruikt wordt.
FASE 2: BESPREKING VAN DE PUZZELS Omdat het nogal tijdrovend is om elk groepje zijn puzzel volledig te laten voorstellen, gebeurt de evaluatie van de puzzel op volgende wijze,: De begeleider kiest willekeurig een vijftal stukjes uit en leest ze voor. Na elk voorgelezen stukje vertelt elke groep welke stukjes bij hen aan het voorgelezen stukje aangrenst. Ze geven uiteraard ook het verband dat zij tussen die stukjes gevonden hebben. De andere groepen mogen altijd in discussie treden als ze niet akkoord zijn met het verband. De begeleider beslist echter of het verband juist is of duidelijk genoeg is. Als het verband tussen de stukjes niet duidelijk is of juist is, wordt het voorgelezen stukje uit de puzzel verwijderd en telt het niet mee bij de puntentelling. Er wordt vervolgens gekeken welke groep de winnaar is. Dit gebeurt door bij elk puzzelstukje het aantal zijden te tellen die grenzen aan een ander puzzelstukje. Om de telling op een eerlijke manier te laten verlopen, gaat uit elke groep een deelnemer naar de groep die rechts van hem zit en telt in deze groep de zijden van de puzzelstukjes die aan andere stukjes grenzen.
Rechtvaardig, menswaardig | 161
Tip voor de begeleiders Voorbeeld van een stukje opgeloste puzzel met mogelijke verbanden tussen de puzzelstukjes. Beide delen van de puzzel werden hier door elkaar gebruikt.
In Pakistan zijn in de tapijtindustrie fijne kinderhanden noodzakelijk voor goedkope kwaliteitsproducten
Werkgevers nemen liever kinderen aan omdat deze goedkoper zijn dan volwassenen. Ze durven ook veel minder snel eisen stellen. Ferabat is gekend voor zijn glasproductie. Verschillende kinderen tussen de 10 en 13 jaar werken daar dan ook in de glasproductie. Ze lopen tussen die ovens die rond de 1500°C zijn zonder enige bescherming. Vele hebben brandplekken over hun hele lichaam.
Keshav, een jongen van 6 uit India, werd door zijn vader van school gehaald. Zijn vader had te weinig geld om de kosten te betalen. Keshav werd door zijn vader aan een landheer verkocht. Naar school gaan zat er vanaf toen helemaal niet meer in.
In België krijgen ouders geld van de overheid voor de opvoeding van hun kind. Als de ouders geen inkomen hebben, zijn er uitkeringen. Deze worden aangepast aan de gezinssamenstelling
Ouders laten hun kinderen werken uit noodzaak. Ze moeten meehelpen het gezin te onderhouden. Als ze dat niet doen is er nog meer armoede.
Veel westerse landen hebben een leerplicht. Lager onderwijs is in België gratis. Er worden ook studiebeurzen gegeven aan mensen die het nodig hebben om het middelbaar en het hoger onderwijs te financieren. Onderwijs wordt zo toegankelijker.
Verband tussen: Centraal stuk (Werkgevers nemen...) en stuk eronder: kinderen stellen minder eisen, ze doen gevaarlijke en ongezonde dingen die volwassenen niet zouden pikken Centraal stuk en stukje links ervan (In Pakistan zijn...) : gemeenschappelijke inhoud, kinderen noodzakelijk omdat ze goedkoper zijn. Centraal stuk en stukje rechts ervan (Ouders laten ....): Kinderarbeid wordt aangemoedigd door iedereen, ouders willen dat kinderen gaan werken en werkgevers willen graag kinderen aannemen. Kinderen ontsnappen er moeilijk aan... Het laatste stukje (Ouders laten...) en stukje erboven (Keshnav, een jongen van 6...) : Inhoudelijk verband, ouders sturen kinderen werken uit financiële noodzaak. Verband met stukje rechts ervan (Veel Westerse landen...): tegenstellingen, ouders in het Zuiden moeten hun kinderen vaak laten werken omdat ze geen uitkeringen, studiebeurzen,... krijgen. Onderwijs is bovendien niet verplicht, in tegenstelling tot Noorden. Stukje erboven (Keshnav...) en stukje rechts ervan (In België...) : De situatie in België vergeleken: Kinderen moeten niet gaan werken uit financiële Rechtvaardig, menswaardig | 162
noodzaak, ouders krijgen geld van overheid voor opvoeding van het kind. Stukje (In België...) en stukje eronder (Veel Westerse landen...): inhoudelijk verband, hebben allebei te maken met het sociale zekerheidssysteem in ons land: uitkeringen voor wie het nodig heeft.
Dit is enkel een voorbeeld van de manier waarop de stukjes tegen elkaar gelegd kunnen worden en er verbanden gegeven kunnen worden tussen de verschillende stukjes.
FASE 3: NABESPREKING Kinderarbeid algemeen Welke vormen van kinderarbeid ken je? Welke jobs worden vaak door kinderen uitgeoefend? In welke omstandigheden moeten kinderen vaak werken? Waar denk je dat kinderarbeid vooral voorkomt? Waarom daar? Waarom werven werkgevers graag kinderen aan? Waarom gaan er zoveel kinderen werken? Komt kinderarbeid in het Westen ook voor? Vind je dat kinderarbeid afgeschaft moet worden? Verboden moet worden? In het Noorden? In het Zuiden? Waarom wel, waarom niet? Welke economische en sociale rechten worden er vaak geschonden bij kinderarbeid (laat de deelnemers eventueel gebruik maken van een samenvatting van de economische en sociale rechten) Beeldvorming over kinderarbeid: Heb je na deze activiteit een ander beeld gekregen van kinderarbeid? Heb je iets bijgeleerd over kinderarbeid. Kan je werkende kinderen in het Noorden (kinderen die hun ouders helpen, die een centje bijverdienen) onder de noemer kinderarbeid plaatsen? Wat betekent de term kinderarbeid voor jou? Wat betekent werk voor kinderen in het Zuiden, volgens jou? Zijn er grote verschillen tussen kinderarbeid in het Westen en in het Zuiden? Zijn er verschillen in de opvattingen over kinderarbeid in het Noorden en in het Zuiden? Wat vindt men over het algemeen in het Noorden van kinderarbeid? En in het Zuiden?
Rechtvaardig, menswaardig | 163
Deel 2: Uitlopers In de uitlopers worden verschillende thema’s met betrekking tot kinderarbeid behandeld. Je kan op voorhand één of meerdere thema’s uitkiezen of als je over voldoende tijd beschikt, alle thema’s behandelen.
UITLOPER 1: MENSENRECHTENSCHENDINGEN (Niveau 2) Deze activiteit kan je doen in dezelfde kleine groepjes als in Deel 1. Bedoeling is dat je vertrekt van de verschillende puzzels die in de groepjes gemaakt zijn. Deze activiteit kan je alleen doen als je de volledige puzzel of het deel over kinderarbeid in het Zuiden hebt gemaakt. In de puzzel zitten zeker stukjes waar mensenrechten in geschonden worden. De deelnemers moeten in hun groepje op zoek gaan naar deze schendingen Als het nodig is kunnen de deelnemers hier gebruik maken van de verkorte versie van de economische en sociale rechten (achteraan in het pakket). Na het zoeken van de schendingen gaan de deelnemers op zoek naar mogelijke oplossingen. Ze beantwoorden hierbij de volgende vraag: ‘Wat kan men doen om deze schendingen te voorkomen of ervoor te zorgen dat de toestand verbetert?’ Als elk groepje klaar is, kan het (een deel) van zijn schendingen en oplossingen naar voor brengen en vergelijken met de oplossingen die ander groepjes voorstellen. De deelnemers kunnen ook nagaan hoe haalbaar de oplossingen zijn.
UITLOPER 2: KINDERARBEID – KAN DAT? (Niveau 3) Deze activiteit gaat dieper in op de werkomstandigheden en de werkcondities als voorwaarden om kinderarbeid aanvaardbaar te maken. Kleine groepjes zijn ideaal, al is een grote groep hier ook zeker een mogelijkheid. Eerst denken de deelnemers na over voorwaarden waaronder ze hier zouden willen werken als kind (of als minderjarige). Hierbij kunnen ze vertrekken vanuit eigen werkervaringen als jobstudent (of ervaringen van oudere broer of zus). Vervolgens gaan de deelnemers na of ze, als ze in een ontwikkelingsland zouden wonen, onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden zouden werken. Op basis van deze gevonden regels, stelt elke groep een lijstje samen met regels voor werkende kinderen. De deelnemers krijgen nu een blad met een overzicht van de economische en sociale rechten. Vervolgens gaat elke groep na of de regels die ze genoteerd hebben overeenkomen met de economische en sociale rechten. Economische en sociale rechten die ze wel belangrijk vinden maar die niet in hun lijstje met regels voorkomen, mogen aan de lijst toegevoegd worden. Elke groep brengt zijn regels voor de groep. Er wordt overlegd welke regels het belangrijkste zijn. De 5 belangrijkste regels worden op bord of op een flipchart aangebracht. Vervolgens wordt in een groepsgesprek nagedacht over de toepassingen van deze regels bij kinderarbeid in het Zuiden: o Heb je al dingen gehoord of gezien over kinderarbeid in het Zuiden? o Welk regels werden er geschonden? o Wat moet er veranderen opdat deze regels toegepast worden? o Vind je dat kinderarbeid volgens de regels die jullie hebben opgesteld, moet kunnen? Of moet kinderarbeid volledig afgeschaft/verboden worden. o Wat moet er veranderen vooraleer kinderarbeid uit de wereld verbannen kan worden? Rechtvaardig, menswaardig | 164
UITLOPER 3: HET BEELD VAN KINDERARBEID (Niveau 4) In deze activiteit staat een kritische kijk centraal op het negatieve beeld van kinderarbeid dat ons vaak door de media wordt voorgeschoteld. Bedoeling is dat de jongeren niet zomaar de mening van media, politici, … overnemen maar kinderarbeid ook vanuit een ander perspectief leren zien. Enkele voorbeelden van vragen om tot een gesprek te komen over beeldvorming van kinderarbeid: Wat is het beeld dat we in het Westen van een kind hebben? Hebben ze in het Zuiden hetzelfde beeld over kinderen dan dat wij hebben? Welke beelden hebben jullie over kinderarbeid? Waar hebben jullie al beelden van kinderarbeid gezien? Waar heb je erover gelezen? (verwijzen naar de film Daens, naar bv. beelden uit de ‘Schone Klerencampagne’, kinderen in Sweatshops, kinderen op plantages ...) Wat voor beelden waren dat meestal? Hoe werd kinderarbeid in die beelden voorgesteld? Hoe komt het dat we dat we vaak zo’n ‘medelijden’ hebben met kinderen die de hele dag moeten werken? Wat heeft dit te maken met onze opvattingen over ‘kind zijn’, kindertijd, ... Geef elk groepje vervolgens een exemplaar van de ‘Verklaring van Kundapur’ (bijlage 3). Vertel er echter niet bij wat dit is, waar en door wie deze verklaring is opgesteld. Iemand uit elk groepje leest de verklaring voor aan de rest. Elke groep denkt na over de volgende vragen en iemand noteert de antwoorden: Door wie is deze verklaring opgesteld, denk je? Met welk doel? Welke mensenrechten worden allemaal afgedwongen in deze verklaring? (ook hier kan je de groepjes gebruik laten maken van een overzicht van de economische en sociale rechten, en/of van de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens (vereenvoudigde versie). Vervolgens worden deze vragen met de hele groep besproken. De begeleider geeft een woordje uitleg over de verklaring van Kundapur. (De verklaring van Kundapur is opgemaakt door werkende kinderen tijdens de Eerste Internationale Bijeenkomst van Werkende Kinderen in Kundapur (India, november- december 1996), meer uitleg volgt.) Zet het groepsgesprek verder met de volgende vragen: Ben je verrast dat er zo een verklaring bestaat? Geeft dit een ander beeld over kinderarbeid, over de werkende kinderen zelf? In welke mate komt het beeld dat je krijgt via deze verklaring overeen met het beeld van kinderarbeid dat we hebben via de media, via allerlei campagnes? Welke aspecten komen helemaal niet overeen met het beeld dat we hebben via de media? Kijk je nu anders aan tegen kinderarbeid? Waarom? Waarom niet?
Rechtvaardig, menswaardig | 165
Bijlagen Bijlage 1: Puzzel kinderarbeid in het Zuiden Bijlage 2: Puzzel kinderarbeid in België Bijlage 3: Verklaring van Kundapur
Rechtvaardig, menswaardig | 166
Bijlage 1: Puzzel Kinderarbeid in het Zuiden
In Afrika werkt één derde van de kinderen onder de 14 jaar
Ouders laten hun kinderen werken uit noodzaak. Ze moeten mee helpen het gezin te onderhouden. Als ze dat niet doen is er nog meer armoede.
Zafyrab, een bekende journalist in Pakistan, zegt dat kinderarbeid de armoede vergroot. Want volwassenen die meer kunnen verdienen worden door de kinderen uit het arbeidsproces gestoten.
Keshav, een jongen van 6 uit India, werd door zijn vader van school gehaald. Zijn vader had te weinig geld om de kosten te betalen. Keshav werd door zijn vader aan een landheer verkocht. Naar school gaan zat er vanaf toen helemaal niet meer in.
Kinderen die moeten werken, lopen op school een achterstand op en leren geen vak. Het werk dat ze later kunnen doen, verdient stukken minder dan werk waarvoor ze gestudeerd hebben. Ze zullen later dus ook niet genoeg verdienen.
Werkgevers nemen liever kinderen aan omdat deze goedkoper zijn dan volwassenen. Ze durven ook veel minder snel eisen stellen.
Ferabat is gekend voor zijn glasproductie. Verschillende kinderen tussen de 10 en 13 jaar werken daar dan ook in de glasproductie. Ze lopen tussen die ovens die rond de 1500°C zijn zonder enige bescherming. Vele hebben brandplekken over hun hele lichaam.
In Pakistan zijn in de tapijtindustrie fijne kinderhanden noodzakelijk voor goedkope kwaliteitsproducten.
Kinderen onder de 14 jaar mogen niet werken in Nepal. Maar dit is slechts een papieren regel.
Rechtvaardig, menswaardig | 167
Bijlage 2: Puzzel kinderarbeid in België
In België krijgen ouders geld van de overheid voor de opvoeding van hun kind. Als de ouders geen inkomen hebben, zijn er uitkeringen. Deze worden aangepast aan de gezinssamenstelling
Lien gaat zondags in de supermarkt werken zodat ze binnenkort een eigen brommer kan kopen.
Jongeren kunnen zelf kiezen wat ze na hun schooltijd doen. Ze kunnen perfect kiezen voor een studentenjob.
In België mogen kinderen voor en na schooltijd een krantenronde doen, bij een bakker werken, … om zo een centje bij te verdienen.
In de toeristische sector nemen werkgevers in de zomer graag extra jongeren aan. Zo kunnen ze de massa beter opvangen. Bovendien heeft de overheid een gunstig klimaat gemaakt om jongeren aan te nemen in deze periode. Veel westerse landen hebben een leerplicht. Lager onderwijs is in België gratis. Er worden ook studiebeurzen gegeven aan mensen die het nodig hebben om het middelbaar en het hoger onderwijs te financieren. Onderwijs wordt zo toegankelijker.
In verschillende grondwetten staat ingeschreven dat ’kinderarbeid die uitbuit en schadelijk is voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van het kind verboden is’. Er gebeurt daar ook controle op. De wet is heel streng onder welke voorwaarden jongeren mogen werken. Uitzonderingen op de wet worden niet makkelijk toegestaan en moeten schriftelijk aangevraagd worden.
Marjan, 16 jaar die in een plaatselijke taverne haar vakantiewerk deed, is na 3 maanden nog niet uitbetaald.
Rechtvaardig, menswaardig | 168
Bijlage 3: Verklaring van Kundapur
VERKLARING VAN KUNDAPUR 1.We willen erkenning van onze problemen, onze initiatieven, voorstellen en ons organisatieproces. 2.We zijn tegen een boycot van producten die door kinderen gemaakt worden. 3.We willen respect en zekerheid voor onszelf en voor het werk dat we doen. 4.We willen een onderwijssysteem dat zowel methodologisch als inhoudelijk aangepast is aan onze realiteit. 5.We willen beroepstraining die aangepast is aan onze realiteit en mogelijkheden. 6.We willen toegang tot goede gezondheidszorgen voor werkende kinderen. 7.We willen geraadpleegd worden bij alle beslissingen aanbelangen, op lokaal, nationaal en internationaal niveau.
die
ons
8.We willen dat de eigenlijke oorzaken van onze situatie, voornamelijk armoede, erkend en aangepakt worden. 9.We willen meer activiteiten in rurale gebieden en decentralisatie van besluitname, opdat kinderen niet langer gedwongen zouden worden te migreren. 10. We zijn tegen uitbuiting op het werk maar we zijn voor werk in waardigheid en met aangepaste uren zodat we tijd hebben voor onderwijs en vrije tijd.
Rechtvaardig, menswaardig | 169
Te vaak worden kinderen uit kansarme gezinnen doorverwezen naar het Buitengewoon Onderwijs. Kinderen uit kansarme gezinnen hebben minder kans op slagen dan andere kinderen , ook al zijn ze normaal begaafd. De leefwereld van kansarme kinderen is zo verschillend van de leefwereld van een doorsnee school dat er voor hen slechts een ‘beperkte’ plaats is in de school. De waardering voor de school ligt bij kansarme kinderen zeer laag. Armoede wordt doorgegeven van generatie op generatie.
Rechtvaardig, menswaardig | 170
Hoofdstuk 6. Recht op voedsel en water
Rechtvaardig, menswaardig | 171
Infoteksten en links: Recht op voedsel Wat is het recht op voedsel?46 Alle mensen moeten toegang hebben tot de elementen die nodig zijn om in leven te blijven, inclusief voedsel en water. Daarom zijn de toegang tot “de minimumhoeveelheid essentiële voedingsmiddelen die toereikend, voedzaam en veilig is” en een “een toereikende, veilige, aanvaardbare, fysiek toegankelijke en betaalbare hoeveelheid water” zelf mensenrechten geworden (VN General Comment 12). Het recht op toereikende voeding wordt expliciet vermeld in het VN Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, Artikel 11 waarin regeringen: “erkennen het recht van éénieder op een behoorlijke levensstandaard voor zichzelf en zijn gezin, daarbij inbegrepen toereikende voeding, kleding en huisvesting en op steeds betere levensomstandigheden.” Om deze rechten te realiseren moeten mensen verzekerd zijn van de beschikbaarheid en toegankelijkheid van voedsel en water, wat leidt tot de zekerheid van voedsel en water. Beschikbaarheid gaat over de daadwerkelijke aanwezigheid van voedsel of de middelen om voedsel te bereiden in een gemeenschap of een gezin; hiertoe hoort ook een waterbron. Toegankelijkheid betekent de mogelijkheid van mensen om het beschikbare voedsel en middelen te verkrijgen. In veel gevallen is toegankelijkheid het grootste probleem. Armoede beperkt in vele landen de toegankelijkheid van voedsel en water voor de bevolking. Zekerheid betekent dat voedsel en water altijd beschikbaar en toegankelijk zijn voor de bevolking, zowel voor de huidige als voor de toekomstige generaties. Om het recht op voedsel te verzekeren, hebben staten de volgende verplichtingen: Respect: De staat moet erkennen dat alle menselijke wezens recht hebben op toereikend voedsel en bijgevolg ook op de toegang ertoe. Door dit recht te respecteren, zal de staat op geen enkele manier verhinderen dat een persoon het voedsel verkrijgt dat hij/zij nodig heeft. Bescherming: De regering van de staat moet er niet alleen voor zorgen dat zij zelf de toegang van een persoon tot toereikend voedsel niet belemmeren of verhinderen, maar ook dat andere partijen ze de toegang niet verhinderen. In de behoeften voorzien: Om in de voedselbehoeften van de bevolking te voorzien, moet de staat de mensen zowel helpen als verzorgen. Hulp en verzorging zijn de oplossingen voor voedseltekort en ondervoeding op korte en lange termijn. Om hulp te bieden moet de regering programma’s opstarten die zullen bijdragen tot voedselzekerheid. Om voedselzekerheid te creëren, moet de staat ervoor zorgen dat mensen de middelen hebben om onafhankelijk te zijn. Dit kan gebeuren door mensen te leren op een efficiënte manier om te springen met natuurlijke rijkdommen, door de hervorming en/of herverdeling van de landbouwgronden of door werkgelegenheid te creëren om mensen de middelen te bieden om voedsel te kopen. Door hulp te bieden, zorgt de staat ervoor dat voedsel toegankelijk is via verschillende wegen die nog altijd ruimte laten om te kiezen hoe je aan welk voedsel geraakt. De verplichting om in de behoeften te voorzien, zou voorbehouden moeten worden voor noodsituaties als alle andere middelen uitgeput zijn. In dat geval verstrekt de regering direct voedsel aan de mensen. Het recht op toereikend voedsel wordt door het Verdrag erkend, daarom zouden deze stappen gezet moeten worden voor de volledige realisatie ervan.
Wat is hongersnood? Wereldwijd zijn er algemeen erkende problemen zoals honger, ondervoeding en verhongering. Honger is de toestand waarin een persoon geen toegang heeft tot 46
Uit informatiebundel ‘voedsel en water’, www.vormen.org/informatie/Voedsel/index.html. Rechtvaardig, menswaardig | 172
voldoende voedsel. Ondervoeding wordt veroorzaakt door honger, voedsel met een slechte kwaliteit en ziekte. Hoewel een persoon dagelijks misschien voldoende calorieën opneemt, is het mogelijk dat er voedingsbestanddelen die van levensbelang zijn, in zijn of haar dieet ontbreken. Verschillende ziekten zijn ofwel de oorzaak of het gevolg van ondervoeding. Om het recht op toereikend voedsel te realiseren, moeten honger, ondervoeding en verhongering bestreden worden. Wanneer een groot deel van de bevolking van een land aan voedseltekort lijdt, dan hebben we het over voedselschaarste, die voedselschaarste is dan een tijdelijk probleem en komt meestal voor wanneer een nieuwe oogst wat lang op zich laat wachten. Wanneer tenslotte die voedselschaarste wel lang aanhoudt, dan spreken we van een echte hongersnood, de bevolking heeft dan een totaal gebrek aan voedsel en vele mensen sterven letterlijk van de honger. We hebben allemaal al wel eens beelden van hongersnood gezien op televisie. Veel mensen denken dat hongersnood alleen maar voorkomt in gebieden waar er grote droogte heerst, maar dat is een fabeltje. Het weer is wel één van de drie grote oorzaken van hongersnood, maar niet alleen grote droogte zorgt ervoor dat mensen niet genoeg meer te eten hebben, ook hevige regenval, overstromingen of tornado’s kunnen de oogsten finaal vernietigen. Naast weersomstandigheden ontstaat hongersnood voornamelijk door oorlog en armoede. Door oorlog is voedsel vaak heel moeilijk of niet meer beschikbaar, soms wordt de toegang tot voedsel ook gebruikt als middel om oorlog te voeren. In tijden van conflict is het al gebeurd dat voedsel ontzegd wordt aan de burgerbevolking, wat leidt tot verhongering. Armoede is tenslotte ook één van de oorzaken van hongersnood. Overal ter wereld wordt voedsel geproduceerd, maar in veel ontwikkelingslanden is het voedsel vaak te duur voor armen of wordt het voedsel verbouwd voor export en niet voor de mensen die het nodig hebben. Ook kunnen boeren die voedsel verbouwen vaak hun voedsel niet meer verkopen omdat er goedkoper voedsel uit het Noorden gedumpt wordt. Al die boeren hebben daardoor te weinig inkomsten en worden arm. Over de hele wereld leven er ongeveer 840 miljoen mensen in hongersnood, zowel volwassenen als kinderen. Kinderen onder de 5 jaar zijn het snelst ondervoed (zie thema ‘recht op gezondheid’, infotekst ‘De grootste vijanden van gezondheid: armoede én rijkdom’) Het is niet zo dat er voor al die mensen niet genoeg voedsel kan verbouwd worden op deze wereld, zelfs met de snelle bevolkingsgroei is er voorlopig nog best genoeg om al die buiken te vullen. Als er dan toch genoeg voedsel op de wereld is, waarom lijden er dan zoveel mensen honger? De ongelijke verdeling van het voedsel is hiervan de oorzaak. Wij hier, in het Noorden (in de ontwikkelde landen), hebben eigenlijk te veel voedsel, geregeld gooien we voedsel weg. Bovendien zijn heel wat ziekten die te maken hebben met een overvloed aan voedsel of met overgewicht. De verdeling van voedsel heeft grotendeels met de wereldhandel in voedsel- en landbouwproducten te maken. Het zijn vooral de multinationals (of multinationale ondernemingen, MNO’s: grote bedrijven die over de hele wereld producten maken en verkopen) die het grootste gedeelte van het voedsel in de wereld produceren en verkopen. Het doel van deze bedrijven is zoveel mogelijk winst te maken. Daarvoor willen ze zo goedkoop mogelijke grondstoffen voor hun voedsel, grondstoffen die meestal uit ontwikkelingslanden komen en waarvoor de boeren of de arbeiders op de velden veel te weinig betaald worden om de kosten te drukken. Niet alleen multinationale ondernemingen zijn mee de oorzaak van armoede ook het politiek beleid (of het landbouwbeleid) in rijke landen (o.a. EU en VS) en het economisch beleid van het WTO (wereldhandelsorganisatie) zorgen ervoor dat veel landen in het Zuiden met armoede en dus met honger blijven kampen. (zie infotekst ‘Globalisering en landbouw’) Rechtvaardig, menswaardig | 173
Voedselhulp en ontwikkelingssamenwerking Gelukkig zijn er ook mensen die vinden dat iedereen genoeg te eten zou moeten hebben en daar nog iets aan willen doen ook. Deze mensen doen aan voedselhulp. Voedselhulp kunnen we in twee soorten onderverdelen; ‘plotse voedselhulp’ en ‘langdurige voedselhulp’. ‘Plotse voedselhulp’ of noodhulp wordt verleend aan mensen die plotseling zonder eten komen te zitten, bijvoorbeeld tijdens een oorlog of wanneer de oogst mislukt door een natuurramp of door weersomstandigheden. ‘Langdurige voedselhulp’ wordt ook ontwikkelingssamenwerking genoemd en die is nodig wanneer een bevolking van een land langdurig met onvoldoende voedsel, een hongersnood dus, te maken krijgt. Plotse voedselhulp kan heel belangrijk zijn bij een ramp of in een (na-)oorlogsgebied. In gebieden waar permanente armoede heerst, kan die hulp alleen maar tijdelijke redding brengen. Armoede verminderen of laten verdwijnen is een werk van lange adem en kan alleen met duurzame ontwikkeling of door structurele veranderingen op wereldniveau. Ontwikkelingssamenwerking is een manier om die duurzame ontwikkeling tot stand te brengen. Ontwikkelingssamenwerking loopt echter niet altijd van een leien dakje, er moet immers met veel meer dingen rekening gehouden worden dan alleen zorgen voor voldoende voedsel. Er moet onderwijs zijn (want hoe kan je gaan werken om eten te kopen als je niets geleerd hebt?), er moet gezondheidszorg zijn (want wat heb je aan goed voedsel, als je zelf ziek bent?), er moet voldoende schoon water zijn, mensen moeten een dak boven hun hoofd hebben, enzovoort, enzovoort… Allemaal dingen die je nodig hebt om het menswaardig leven te leiden waar iedereen recht op heeft. Om iedereen te helpen moeten er een heleboel mensen, zowel van landen in het Noorden als landen in het Zuiden, gaan samenwerken.
Eten is meer dan je maag vullen Voedsel is nodig om te kunnen groeien en actief te kunnen zijn, maar het is meer dan alleen maar brandstof om de motor van het menselijk lichaam draaiende te houden. Denk aan een verjaardagstaart of aan paaseieren, dat is voedsel dat je alleen maar eet bij speciale gelegenheden. Of de koekjes die je op tafel zet voor gasten die op bezoek zijn. Op die manier wordt voedsel gebruikt om een band te scheppen of in stand te houden. Voedsel is niet alleen een sociale aangelegenheid maar ook een culturele. Niet overal ter wereld eten mensen dezelfde dingen. In Afrika bijvoorbeeld eet men larven en termieten, die heel voedzaam en gezond zijn maar waar we in België toch onze neus voor zouden ophalen. Mensen nemen hun eetgewoonten mee naar waar ze ook terecht komen. Zo hebben wij in België een heleboel nieuw voedsel leren kennen door mensen uit andere streken die hier zijn komen wonen. En omgekeerd zal een Belg die naar het buitenland verhuist, het water in de mond krijgen bij de gedachte aan frietjes, of, wie weet, zelfs witlof of spruitjes… Omdat mensen het doorgaans heel belangrijk vinden voedsel op hun bord te krijgen dat ze lekker vinden, is het voor ontwikkelingssamenwerking ook een belangrijke zaak daarmee rekening te houden. Soms gebeurt het echter dat ontwikkelingssamenwerking zich vergist en de bevolking die ze wil helpen voedsel voorschotelt dat die bevolking niet kent, niet gewoon is, of niet lust. Kortom, voedsel dat gewoonweg niet binnen bepaalde culturele gewoonten past of voedsel dat door een bepaalde cultuur of godsdienst zelfs niet toegelaten wordt. Af en toe wordt dat voedsel wel geapprecieerd, in sommige streken van Afrika eet men net zo’n brood als hier, terwijl men dat ginder voorheen niet kende, maar in andere gevallen wordt Rechtvaardig, menswaardig | 174
‘vreemde voedselhulp’ niet aanvaard en wordt het voedsel ook gewoon niet opgegeten, zoals in Rwanda gebeurde. In 1992 werd in vluchtelingenkampen in Rwanda maïs uitgedeeld. De meeste Rwandezen kenden echter helemaal geen maïs en wisten ook niet hoe ze het moesten klaarmaken, dus weigerden ze ervan te eten. Jij zou toch ook niet meteen zin hebben in een geroosterde sprinkhaan? Daarom is het belangrijk dat ontwikkelingssamenwerking niet gelijk staat met het brengen van ‘voedsel dat wij teveel hebben’. Er moeten ontwikkelingsprojecten uitgebouwd worden die het mogelijk maken dat mensen in het Zuiden in hun eigen voedsel kunnen voorzien, zowel nu als binnen 20 jaar of meer. Duurzaamheid is hier het sleutelwoord: niet alleen de mensen van nu worden geholpen, ook de volgende generaties, de cultuur blijft voortbestaan en het milieu wordt in stand gehouden.
Rechtvaardig, menswaardig | 175
LINKS Gedragscode voor het Recht op een Adequate Voeding. Info-Folder, juni 2001. Noord-Zuid Coalitie. (kort artikeltje over het ‘recht op voedsel’) De Feiten over Honger. Vertaling van ‘Hunger Facts’ op www.thehungersite.org www.languages-on-the-web.com/hunger/hung-dut-eng.htm
Hongerbestrijding gaat veel te traag. In: Dimensie 3, tijdschrift uitgegeven door DGIS, augustus-september 2002, p. 3-5. (Artikel naar aanleiding van de Wereldvoedseltop) www.dgdc.be/documents/nl/in_belgie/ dimensie3/dimensie3_2002_03_nl.pdf
The Right to Food. In Theory and Practice. Publicatie van FAO (Food and Agriculture Organisation of the United Nations). (Uitgebreide informatie over alle aspecten van het Recht op Voedsel) www.fao.org/Legal/rtf/booklet.pdf
Unequal Harvest. Farmers' Voices on International Trade and the Right to Food. Lauren Posner, 2001. (publicatie over het recht op voedsel: algemene info, problemen van internationaal handelsbeleid, verplichtingen van de staat en van internationale instellingen, getuigenissen van boeren.) www.eldis.org/static/DOC10172.htm
Basic Income: A States’ Obligation Under the Human Right to Food. Rolf Künnemann. BIEN (Basic Income European Network) 9th International Congress Geneva, September 2002. (Paper over het ‘recht op voedsel’ in het algemeen de mogelijkheden om met een basisinkomen het recht op voedsel te garanderen.) www.ilo.org/public/english/protection/ses/download/docs/kunn.pdf www.widerquist.com/usbig/discussionpapers/041-Rey-right-BI.doc
Food: a fundamentele human right? Issues in global education – Center for Economic and Social Rights. http://www.globaled.org/issues/170%20FINAL.pdf
Death on the doorstep of the Summit. Oxfam Briefing Paper, 2002. www.oxfamamerica.org/news/art3317.html http://www.oxfam.org.uk/what_we_do/issues/debt_aid/bp29_death.htm
World Food Summit. (10-13 juni 2002). FAO (Food and Agriculture Organisation of the United Nations). (Links naar onderwerpen i.v.m. voedsel en honger). www.fao.org/worldfoodsummit/english/index.html
Food First. Institute for food and development policy. www.foodfirst.org/
Werkvormen
Rechtvaardig, menswaardig | 176
Honger op de planeet Hunnie Niveau 1 Onderwerp/rechten Het recht op voedsel en een behoorlijke levensstandaard Het recht op culturele eigenheid Belang van duurzame ontwikkeling: structurele ontwikkelingshulp versus noodhulp Doelstellingen Weten dat het recht op voedsel een mensenrecht is. Met voorbeelden kunnen aantonen dat structurele ontwikkelingsprojecten effectiever zijn dan noodhulp. De betekenis van duurzame ontwikkeling kennen en kunnen aantonen met voorbeelden. Inzien dat recht op voedsel meer betekent dan gewoon een dagelijkse portie eten en dat voedsel vaak een onderdeel vormt van een cultuur. Inzien dat niet al het voedsel binnen een bepaalde cultuur gegeten wordt en dat dit voor problemen kan zorgen in de ontwikkelingshulp. Beseffen dat iedereen zijn steentje kan bijdragen tot de realisatie van het recht op voedsel/het recht op een behoorlijke levensstandaard. Producten van eerlijke wereldhandel kennen en weten waar ze te koop zijn. Korte omschrijving De deelnemers leven op de planeet Hunnie waar grote hongersnood heerst. De planeet Hunnie krijgt echter voedsel aangeboden van de omliggende planeten. Bij elk aanbod van voedsel worden de deelnemers voor een keuze gesteld: het aangeboden voedsel aannemen, of op hun eigen, steeds slinkende voorraden teren. Verondersteld wordt dat zij zich het liefst zullen houden aan wat zij kennen en dat ze op het einde van het spel door hun rantsoen heen zitten. Dan wordt in een discussie de terugkoppeling naar de realiteit gemaakt. Tijdsduur/timing Totaal: 1 uur Fase 1: 5 minuten Fase 2: 5 minuten Fase 3: 30 minuten Fase 4: 20 minuten Materiaal Het verhaal van de planeet Hunnie (bijlage 1) De situaties (bijlage 2) Een ontbijtbordje voor elk groepje Mandjes, kommetjes of doosjes voor de voedselkaartjes van de planeet Hunnie (1 per groep met alle voedsel) De voedselkaartjes van de planeet Hunnie (bijlage 3) en de kaartjes met het ‘Andere-planeten-eten’ (bijlage 4) Een tafel voor elke groep Een stoel voor elke deelnemer Voorbereiding Kopieer ‘Het verhaal van de planeet Hunnie’ (bijlage 1) en de situaties (bijlage 2), hier heeft alleen de begeleider een exemplaar van nodig. Rechtvaardig, menswaardig | 177
Kopieer de voedselkaartjes op stevig papier en knip ze uit: de Hunnievoedselkaartjes en de kaartjes met het ‘Andere-planeten-eten’ (bijlage 3). Zorg ervoor dat je zeker voldoende kaartjes hebt gekopieerd. Het aantal kaartjes hangt af van het aantal groepjes: o Alle Hunnie-voedselkaartjes (bijlage 3) voor elke groep, én nog een voorraad Hunnie-voedselkaartjes om eventueel later uit te delen o Alle kaartjes met het ‘Andere-planeten-eten’ (bijlage 4) voor elke groep. Maak de mandjes klaar (een mandje stelt de reusachtige diepvries voor waar al het eten van de planeet Hunnie in bewaard wordt): Maak voor elk groepje een mandje klaar met telkens 1 reeks van de Hunnievoedselkaartjes. Zet voor elke groep een tafel en stoelen klaar zodat de groepjes onmiddellijk samen kunnen gaan zitten bij het begin van het spel. De kaartjes met het ‘Andere-planeten-eten’ worden bijgehouden door de begeleider. Wanneer een groepje na het voorlezen van een situatie beslist om te kiezen voor dit ‘Andere-planeten-eten’, geeft de begeleider aan de groep het kaartje in kwestie. De overige Hunnie-voedselkaartjes (die niet in de mandjes van de deelnemers liggen) worden ook bijgehouden door de begeleider en pas uitgedeeld als dat nodig is...
Verloop FASE 1: UITLEG BIJ DE MANDJES EN DE ONTBIJTBORDJES Geef elke groep een ontbijtbordje en een mandje met ‘Hunnie-voedsel’. Vertel erbij dat het mandje de grote diepvries voorstelt met de resterende voedselvoorraad, het enige voedsel dat (voorlopig) nog te vinden is op de planeet Hunnie. Het voedsel dat op het ontbijtbordje terecht komt, is voedsel dat zogezegd geconsumeerd is. De Hunnie-bewoners hebben het met andere woorden opgegeten en er (voorlopig) hun honger mee gestild.
FASE 2: HET VERHAAL VAN DE PLANEET HUNNIE De begeleider staat voor de groep en leest het verhaal van de planeet Hunnie voor, de deelnemers luisteren aandachtig (bijlage 1). Het is belangrijk dat het verhaal heel expressief wordt voorgelezen zodat de aandacht van de deelnemers niet verzwakt. Vertel er eventueel bij dat de deelnemers goed moeten luisteren naar de inhoud van het verhaal, dat bepaalde zaken hen later nog van pas zullen komen.
FASE 3: VOORLEZEN VAN DE SITUATIES EN KEUZES MAKEN
Na het verhaal worden de situaties of de keuzemogelijkheden één voor één voorgelezen (bijlage 2). Na elke voorgelezen situatie mogen de groepjes even overleggen over de keuze die ze zullen maken of de alternatieve oplossing die ze kunnen voorstellen. Het is handig voor de begeleider om deze alternatieve oplossing te noteren, een groep kan daar later extra voedsel mee verdienen. Wie beslist het ‘Andere-planeten-eten’ te aanvaarden krijg een kaartje met het ‘Andere-planeten-eten’ van de begeleider en legt het op het ontbijtbordje. Wie beslist de eigen voorraad aan te spreken, neemt het voedselkaartje uit het mandje en legt dit op het ontbijtbordje. Opgelet: de kaartjes die op het ontbijtbordje van de deelnemers liggen, worden verondersteld geconsumeerd te zijn, de kaartjes die in het mandje liggen, behoren tot de voedselvoorraad (het mandje stelt de grote diepvries voor...) De groepjes die een andere (duurzame) oplossing aanbieden, krijgen na een Rechtvaardig, menswaardig | 178
volgende ronde extra voedsel. Wanneer dit precies gebeurt, staat in de situaties aangegeven. Deze situaties worden ook voorgelezen door de begeleider. De alternatieve oplossingen die de groepjes voorgesteld hebben moeten niet noodzakelijk overeenkomen met de oplossingen die in de situaties voorgesteld worden. Als de voorgestelde oplossing ook duurzaam is, krijgt het groepje ook extra voedsel dat ze in het mandje mogen leggen (het duurzaam voedsel vult met andere woorden de voedselvoorraad in de diepvries aan, zodat ze er op langere termijn nog iets aan hebben). Als alle situaties doorlopen zijn, telt elke groep het aantal kaartjes in de grote diepvries (het mandje), de kaartjes op het ontbijtbordje worden niet meegeteld omdat deze geconsumeerd zijn. De groep met het meeste Hunnievoedselkaartjes is de winnaar en heeft het meeste voedsel voor de toekomst. Veel groepjes zullen echter op het einde van het spel door hun voedselvoorraad in de diepvries (het mandje) heen zitten en de diepvries niet aangevuld hebben met nieuw voedsel omdat zij het ‘Andere-planeten-eten’ niet aantrekkelijk genoeg vonden of omdat ze geen andere duurzame oplossingen gevonden hebben.
FASE 4: GROEPSGESPREK
Hierna mag ieder groepje om de beurt zijn bevindingen naar buiten brengen en gaat de discussie in de hele groep, onder leiding van de begeleider, verder. Het eerste gedeelte van de vragen heeft betrekking op het spel zelf, de volgende reeksen vragen zijn opgedeeld in verschillende thema’s. Als wegens tijdgebrek niet alle vragen gesteld kunnen worden, selecteer dan op voorhand de vragen of thema’s die je zeker aan bod wilt laten komen.
Vragen: Vragen over de planeet Hunnie Hoeveel voedsel zit er nog in jullie diepvries (in het mandje)? Hoe komt het dat er zo weinig (of veel) inzit? Zullen jullie hier nog lange tijd mee toekomen? Wat gaan jullie dan doen? Hoe voelen jullie Hunnie-bewoners je nu? Wat hadden de andere planeten nog kunnen doen om jullie te helpen? (bv.: ze hadden ons kunnen vragen wat wij graag eten, wat er bij ons gegeten wordt). Kan je de bewoners van de planeet Hunnie begrijpen? (Je kan hier de link leggen met vegetarisme of veganisme, vraag of er vegetariërs zijn in de klas en of deze situatie vergelijkbaar is.) Hebben jullie al eens honger gehad? Wat betekent honger hebben voor jou? Voedsel is cultureel bepaald Waarom hebben Hunnie-bewoners soms voedsel van andere planeten geweigerd? Zou jij dingen eten die je echt niet lust als je echt grote honger hebt, zou je als vegetariër vlees eten als je grote honger hebt? Eten alle mensen over de hele wereld hetzelfde? Zijn er dingen die sommige mensen eten en mensen uit andere landen of culturen nooit zullen eten? Wat vind je daarvan? Zijn er zaken die mensen van bepaalde godsdiensten nooit zullen eten? (voorbeelden: eten van hondenvlees in China, in meeste delen van de wereld is paard eten een taboe, varkensvlees is taboe voor Islamieten, ...). Voedselhulp en ontwikkelingshulp Wat vond je ervan dat de andere planeten de bewoners van de planeet Hunnie kwamen helpen? Wordt er op onze planeet ook iets gedaan als er mensen honger hebben? Geef voorbeelden . (voedselhulp, voedselpakketten, Rechtvaardig, menswaardig | 179
ontwikkelingsprojecten,...) Wat denk je dat het meeste nut heeft om mensen die honger hebben, die arm zijn, te helpen? (de link leggen met duurzame ontwikkeling en de betekenis ervan, structurele hulp versus noodhulp,...) Is ontwikkelingssamenwerking alleen ervoor zorgen dat mensen voldoende voedsel hebben? Of is het veel meer dan dat? Geef voorbeelden. Wanneer is het recht op voedsel volgens jou gerealiseerd? (ook hier kan je terugkomen op ‘duurzaamheid’, op het zelf voortbrengen van voedsel (landbouw), voldoende inkomsten om voldoende voedsel te verzekeren, gezond, gevarieerd en aangepast voedsel, ...) Wat kunnen we zelf doen? Kunnen wij zelf ook een steentje bijdragen om mensen in het Zuiden te helpen? Hoe dan? Heb je zelf al zoiets gedaan? Je ouders? Hoe voelde je je toen? Ben je na deze workshop meer gemotiveerd om iets te ondernemen. (deelnemen aan acties van NGO’s, producten van eerlijke wereldhandel kopen,...)?
Bijlagen Bijlage 1: Het verhaal van de planeet Hunnie Bijlage 2: De situaties – voedselhulp van de andere planeten Bijlage 3: Hunnie-voedselkaartjes Bijlage 4: Kaartjes met het ‘Andere-planeten-eten’
Rechtvaardig, menswaardig | 180
Bijlage 1: Het verhaal van planeet Hunnie
Het verhaal van de planeet Hunnie De planeet Hunnie is één van de acht planeten in een ver, gezellig zonnestelsel. De bewoners van de verschillende planeten komen soms bij elkaar op bezoek en vertellen elkaar dan mooie verhalen en dansen op leuke muziek. Verder hebben ze eigenlijk weinig met elkaar te maken en leven ze allemaal rustig op hun eigen planeet. Jullie zijn Hunnie-bewoners. Blije mensen die hun dagen vullen met zingen en dansen. Er is wel school, maar er is geen huiswerk. Ja, jullie Hunnie-bewoners zijn een vooruitstrevend volkje. Hunnie-bewoners eten graag, ze eten pizza, broodjes, groentepotjes, vis, worstjes en fruitsla. Voedsel vergaren is nooit een probleem geweest. Jullie hebben dan ook nooit de noodzaak gevoeld ingewikkelde machines uit te vinden om de voedselvoorraad op peil te houden. Het enige, levensbelangrijke apparaat dat jullie ontwikkeld hebben, is een gigantische diepvries, die het voedsel van de hele planeet moet bewaren. Het oogst- en jachtseizoen is immers kort en dan moet er voedsel worden verzameld voor de rest van het jaar. Na eeuwen rustig en blij leven op jullie planeet, worden jullie plots opgeschrikt door een vreselijke ramp. Een verdwaalde asteroïde dringt door jullie atmosfeer en vernietigt alle velden. Midden in het oogstseizoen… De vissen zwemmen geschrokken naar de bodem van de oceaan en de dieren (koeien, varkens, kippen, herten, ...) vluchten het bos in waardoor ze dus heel moeilijk te vangen zijn. Gelukkig is de diepvries nog intact, maar die zit natuurlijk nog maar halfvol. Hongersnood hangt dreigend boven jullie hoofd. De naburige planeten zien wat er gebeurt en besluiten ter hulp te snellen. Gelukkig maar… Maar is dat eigenlijk wel zo leuk?
Rechtvaardig, menswaardig | 181
Bijlage 2: De situaties: voedselhulp van de andere planeten De planeet Aspidar en de waterspinnen Op alle planeten leven er waterspinnen. Ze zijn niet echt lekker, maar ze zijn wel eetbaar en naar het schijnt zijn ze gezond. De enige planeet waar waterspinnen à volonté worden geconsumeerd is op de planeet Aspidar. Aspidariërs hangen voor hun overleven bijna volledig van dit voedsel af. Waterspinnen leven op de bodem van de oceaan en zijn moeilijk te vangen. De Aspidariërs hebben daarom een ingewikkelde techniek ontwikkeld die hen in staat stelt genoeg waterspinnen te vangen. Met deze techniek kan je eigenlijk alle onderwaterdieren vangen maar de Aspidariërs eten alleen waterspinnen. Omdat Aspidariërs de waterspinnen zo gewoon zijn, denken ze de Hunniebewoners een plezier te doen door hen te leren hoe ze te vangen. Vol goede moed en met een handboek ‘Hoe vang ik het beste een waterspin?’ en een vangnet, komen ze op jullie planeet aan. Na de eerste vangst blijken waterspinnen rauw gegeten te worden. Vanbinnen zijn ze een beetje slijmerig en ze smaken vreselijk zout. Wat doen jullie? Nemen jullie het handboek en het vangnet aan en eten jullie van nu af aan een hele tijd gezellig waterspinnen? Of verdelen jullie toch maar de vis die nog in de diepvries zit? Of kennen jullie een andere oplossing?
De planeet Caterpilaar en de rupsen Caterpilaar is de eerste planeet rechts van jullie maan. De mensen eten er voornamelijk rupsen. De papperige, oranje rupsen worden levend in de mond gestoken. Caterpilarianen zijn er gewoonweg dol op. Vol goede bedoelingen springen ze in hun ruimtebus om jullie een emmertje rupsen te brengen die op Hunnie kunnen gekweekt worden. Wat doen jullie? Eten jullie vanaf nu lekker levende rupsen? Of halen jullie toch maar de laatste worstjes uit de diepvries? Of kennen jullie een andere oplossing?
Rechtvaardig, menswaardig | 182
De planneet Blurub en de bijzondere boom Op de planeet Blurub groeit een bijzondere boom. Deze boom draagt al even bijzondere vruchten. Van deze vruchten maken de Blurubianen een soort slijmerig papje. Vitaminen en mineralen en na eerst wat vreemd gekeken te hebben, vinden jullie het papje eigenlijk wel lekker. De Blurubianen doen jullie een paar fruitbomen cadeau en verdwijnen dan weer naar hun thuisplaneet. Na een paar weken treedt er een probleem op. De Blurubbomen groeien ontzettend snel en overwoekeren na korte tijd het hele landschap. Bijkomend probleem is dat er nog maar bitter weinig vruchten aan groeien. Wat doen jullie? Maken jullie van snoeien een fulltime job? Of halen jullie de rest van de fruitsla uit de diepvries? Of kennen jullie een andere oplossing? Wie in de eerste ronde, bij de waterspinnen van de Aspidariërs, op het idee kwam om de techniek om waterspinnen te vangen, toe te passen op de vissen die naar de bodem van de zee gevlucht zijn, krijgt nu verse vis om de diepvries op te vullen. De techniek is namelijk schitterend om de vis te vangen, zo zal er nooit meer een tekort zijn aan vis.
De planeet Mextus en de cactussen Mextus, een planeet met hele vrolijke, kleurrijke bewoners. Haast iedere week is er wel een reden om een groot feest te vieren. Op Mextus worden er, volgens een zeer ingewikkeld procédé, cactussen gekweekt. De Mextusbewoners bedenken dat cactussen wel zullen groeien op de verpieterde grond van de Hunnieplaneet en besluiten er een paar cadeau te doen. Meteen daarna moeten ze snel weer weg, het volgende feest dient zich namelijk aan. De cactussen groeien en jullie kijken uit naar de eerste oogst. Maar wat blijkt nu, de Mextusbewoners zijn vergeten uit te leggen hoe de cactussen te oogsten. Het lijkt bijna onmogelijk ze te plukken zonder miljoenen naaldjes in je handen te krijgen… Wat doen jullie? Organiseren jullie een wedstrijdje ‘om ter meeste naaldjes in je handen’? Of halen jullie de laatste groentepotjes uit de diepvries? Of kennen jullie een andere oplossing? Wie de Blurubianen heeft teruggeroepen, geniet nu van z’n papje, dat wel wat weg heeft van jullie overheerlijke fruitsla. De Blurubianen zijn de slechtste nog niet, ze kwamen graag nog eens langs om te helpen. Zo kunnen jullie de voorraad in de diepvries weer wat aanvullen.
Rechtvaardig, menswaardig | 183
De planeet Wafiau en de honden en katten De planeet Wafiau heeft al sinds het begin van zijn bestaan last van een hondenen kattenplaag. De beestjes dreigen er de macht over te nemen. Omdat Wafiauiërs de domsten nog niet zijn, hebben ze van een nood een deugd gemaakt. Honden en katten worden gegrild, gebakken en verwerkt in stoofpotjes. Hunniebewoners houden honden en katten als huisdieren en beschouwen hen als hun beste vrienden. Jullie schrikken je dan ook een hoedje wanneer de Wafiauiërs jullie voorstellen om te leren hoe jullie honden en katten, die in de bossen gevlucht zijn, moeten vangen en hoe ze klaargemaakt moeten worden. Wat doen jullie? Laten jullie je door de Wafiauïers uitleggen hoe zij Max en Minoe vangen? Of eten jullie vanavond de laatste pizza? Of kennen jullie een andere oplossing?
De planeet Panis en de harde broodkoeken De planeet Panis is een klein planeetje ergens in de hoek van het zonnestelsel, maar wel druk bevolkt. De Panisiërs zijn er doorheen de jaren in geslaagd een manier te ontwikkelen om voor al die mensen voldoende voedsel te produceren. Ze verbouwen zeer intensief graan en bakken daar dan harde koeken van. Het graan van Panis is echter nogal bijzonder, het geeft een paarse kleur en het smaakt wat bitter. De Panisiërs besluiten jullie een berg koeken te geven. Voedzaam, vol vezels en koolhydraten, maar keihard en naar jullie smaak niet echt lekker. Wat doen jullie? Panisische koeken eten? Of het laatste brood maar uit de vriezer halen? Of kennen jullie een andere oplossing? Wie op het idee gekomen is om de met de techniek van de Wafiauiërs geen katten en honden te vangen in het bos, maar wel jullie vee (koeien, varkens, kippen,...) krijgt nu een lekkere verse pizza in de diepvries.
Rechtvaardig, menswaardig | 184
De planeet Afvava en de voedselpakketten Tenslotte is er nog de planeet Afvava. Op Afvava eten ze een beetje zoals op Hunnie. Het is de rijkste planeet van het hele zonnestelsel. Iedereen weet, op Afvava ligt het voedsel voor het rapen… Afvava is echter de verst verwijderde planeet van Hunnie, daarom waren ze er pas als laatste bij. Wanneer het bericht komt dat de Afvavanen op weg zijn naar Hunnie, trekken jullie je beste kleren aan en organiseren een gigantisch welkomstfeest. Jullie verwachten blijkbaar een feestmaal. Eindelijk verschijnt de vliegende schotel van de Afvavanen in zicht. Maar wat is dat? Per spaceparachute worden er een aantal pakketten op Hunnie gedropt en de Afvavanen zijn weer weg, zonder boe of ba. In de pakketten zitten kilo’s ranzige boter, rotte tomaten en liters zure melk. Gewoon tevreden zijn met wat jullie krijgen is deze keer echt geen optie. Is er nog iets in jullie diepvries? Wat doen jullie nu?
Rechtvaardig, menswaardig | 185
Bijlage 3: Hunnie-voedselkaartjes
Broodjes
Pizza’s
Groentepotjes
Rechtvaardig, menswaardig | 186
Vis
Fruitsla
Worstjes
Rechtvaardig, menswaardig | 187
Bijlage 4: Kaartjes met ‘Andere-planeten-eten’
Rauwe, slijmerige en heel erg zoute waterspinnen van de planeet Aspidar
Oranje papperige rupsen van de planeet Katerpilaar
Slijmerig papje van de vruchten van de Blurubboom op de planeet Blurub
Honden- en kattenvlees van de planeet Wafiau
De steenharde, paarse, bittere broodkoeken van de planeet Panis
Rechtvaardig, menswaardig | 188
Infoteksten en links: Recht op water De belangrijkste waterproblemen47 WATERTEKORT Vaak wordt aangenomen dat er genoeg water op de wereld is, dat er gigantische, onuitputtelijke watervoorraden zijn. Maar zo is het niet. Driekwart van het aardoppervlak is weliswaar bedekt met water, maar het overgrote deel daarvan kun je niet drinken. Het is zout. Van het drinkbare water kunnen we bovendien maar een klein deel gebruiken. De rest zit opgesloten in het poolijs of is anderszins moeilijk bereikbaar. Slechts 0,5 procent van al het water op de wereld is beschikbaar als drinkwater. Schoon water is schaars en het wordt steeds schaarser. De waterconsumptie verdubbelt elke 20 jaar, twee keer zo vlug als de bevolkingsaangroei. Het meeste water wordt verbruikt in de rijke landen. De intensieve landbouw is goed voor 65 procent van de waterconsumptie in de wereld. Dan volgt de industrie met 25 procent. Huishoudens nemen 10 procent voor hun rekening. De groeiende waterbehoefte van de industrie en de huishoudens maakt het in sommige droge gebieden onmogelijk om voldoende voedsel te verbouwen. In China dreigt een groot graantekort omdat industrie en steden een steeds groter deel opslorpen van de beperkte watervoorraad voor de landbouw. De toegang tot water is oneerlijk verdeeld. 1,5 miljard mensen, voornamelijk in ontwikkelingslanden, beschikken niet over schoon drinkwater. Volgens de Verenigde Naties heeft in Eritrea slechts 7 procent van de bevolking schoon water, in Mozambique 24 procent. Op de VNMillenniumconferentie in september 2000 beloofden de regeringen uit de hele wereld om het aantal mensen dat zonder schoon drinkwater moet leven, binnen 15 jaar tot de helft terug te brengen. De trend wijst echter de andere kant uit. Volgens voorspellingen van de VN zal in 2025 de vraag naar water 56 procent groter zijn dan de beschikbare hoeveelheid. Bijna éénderde van de wereldbevolking, ongeveer 2,7 miljard mensen, zal in de komende 25 jaar te maken krijgen met ernstige watertekorten. Er is dus werk aan de winkel.
ENKELE OORZAKEN VAN WATERPROBLEMEN: OVEREXPLOITATIE EN VERVUILING In veel gebieden met intensieve landbouw zorgen onttrekking van grondwater en uitspoeling van chemicaliën voor grote problemen. Landbouwchemicaliën verspreiden zich in grond- en oppervlaktewater. Overbekend zijn de gevolgen van de katoenteelt voor het Aralmeer in de voormalige Sovjet-Unie. Onttrekking van water ten behoeve van deze teelt halveerde in 20 jaar tijd het wateroppervlak. Wat overbleef van het meer is nu omgeven door een woestijnachtige vlakte. Andere waterbronnen in de wijde omtrek van het Aralmeer zijn zwaar vervuild door restanten giftige landbouwchemicaliën. Het drinkwater vormt er een bron van ziektes: kanker, lever- en nierkwalen, huidziektes, geboorteafwijkingen en miskramen. Mijnbouw, waterkrachtcentrales en andere industrieën verbruiken niet alleen grote hoeveelheden water, ze zorgen ook voor enorme milieuproblemen. De 38.000 grote dammen die er in de wereld zijn aangelegd voor elektriciteitsopwekking en irrigatie, hebben geleid tot ecologische catastrofes. Grote gebieden werden onder water gezet, andere gebieden raakten erdoor verzilt. Rivieren krompen, waardoor het zeewater kon oprukken in het land en de vissen minder leefruimte hadden. De beruchte Aswandam in Eypte leidde tot een afname van tweederde van de visstand in de Nijl. Doordat de Nijl niet meer buiten zijn oevers treedt om de akkers in de vallei te bevloeien, treedt daar verarming en verzilting op. De toenemende concentratie van mensen in grote steden zorgt voor ernstige lokale watertekorten. Mexico-Stad, één van de grootste en meest dichtbevolkte steden van 47
Uit Water - mensenrecht of handelswaar (Milieudefensie, Nederland). April 2002 Rechtvaardig, menswaardig | 189
de wereld, begon ooit op eilanden en drijvende tuinen in een groot meer in een weelderige vallei. De afgelopen vijfhonderd jaar zijn de meren leeggepompt om de groeiende bevolking van water te voorzien. De stad is nu letterlijk aan het dalen doordat grote hoeveelheden water onder de funderingen worden weggepompt. Rivieren worden omgelegd om de stad van water te voorzien. Niettemin dreigt een acuut tekort aan schoon drinkwater. De Wereldgezondheidsorganisatie WHO schat dat 80 procent van alle ziekten en éénderde van alle sterfgevallen in ontwikkelingslanden veroorzaakt worden door de consumptie van vervuild water. Ruim 2,5 miljard mensen zitten op dit moment zonder riolering. Door vervuiling van de waterbron of een slechte verwerking van afvalwater sterven jaarlijks 5 miljoen mensen. Elke 8 seconden gaat er een kind dood aan diarree, kinderverlamming, amoebes, malaria, dengue-koorts en andere ziektes die overgebracht worden door vuil water.
CONFLICTEN OM WATER Uit een studie van het International Water Management Institute blijkt dat waterschaarste een van de meest destabiliserende factoren is in landen waar verschillende sectoren met elkaar wedijveren om schaarse waterbronnen. De komende jaren zullen conflicten om water ook in toenemende mate tussen landen optreden. Maar ook nu spelen er al conflicten over water. Tsjechië en Slowakije procederen voor het Internationale Gerechtshof over het water van de Donau. Nederland en België hebben meningsverschillen over de kwaliteit van het Maaswater. De relatie tussen Botswana en Namibië verslechterde door plannen van Namibië om een pijplijn aan te leggen dat het water van de gezamenlijke Okavangorivier naar Oost-Namibië leidde. Het meest explosief is de situatie in het MiddenOosten. Israël gebruikt het grootste deel van het Jordaanwater, waarvan Jordanië afhankelijk is voor zijn watervoorziening. Met de Palestijnen heeft Israël onlangs een omstreden akkoord gesloten over de verdeling van water in de bezette gebieden. Egypte heeft gedreigd met oorlog tegen Soedan, dat aan de bovenstroom van de Nijl water dreigt af te tappen dat voor Egypte van levensbelang is. Syrië, Irak en Turkije hebben geschillen naar aanleiding van de bouw door Turkije van dammen in de Eufraat. Ook India en Bangladesh liggen met elkaar in de clinch omwille van de gevolgen van de Farraka-dam in India voor Bangladesh. Dit soort conflicten zal in de toekomst alleen nog maar vaker voorkomen.
RECHT OP WATER: DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE OVERHEID Water is schaars en zal in de 21ste eeuw steeds schaarser worden. De wereldbevolking groeit en de consumptie van water per persoon blijft toenemen, zeker in gebieden waar de welvaart stijgt. De vraag naar water voor landbouw en industrie zal ook blijven groeien. Intussen neemt de hoeveelheid beschikbaar water verder af. Duurzame winning en eerlijke verdeling van water worden steeds nijpender kwesties. Het opdrogen van waterbronnen en waterstromen moeten worden voorkomen en het beschikbare water moeten op een goede manier verdeeld worden over verschillende sectoren en bevolkingsgroepen. Overheden hebben daarin een belangrijke rol te spelen. Het is hun verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat iedereen toegang tot schoon water heeft.
PRIVATISERING VAN WATER 1,5 miljard mensen zitten zonder een goede watervoorziening. Ze zijn aangewezen op ongeregelde waterlevering met tankwagens of op vervuilde rivieren en meren. Het afvalwater van die mensen en van miljoenen bedrijven wordt ongezuiverd geloosd op diezelfde rivieren en meren. Om zowel de watervoorziening als de zuivering goed te regelen zijn grote investeringen nodig. En nog meer om te voorkomen dat waterbronnen opdrogen. Voor regeringen van armlastige Rechtvaardig, menswaardig | 190
ontwikkelingslanden vormen zulke investeringen een groot probleem. Ze zitten al diep in de schulden en dit gaat om typisch collectieve voorzieningen waar geen geld mee te verdienen is. Op plekken waar wel geld te verdienen valt met de watervoorziening, in rijke wijken en aan bedrijven, speelt het commerciële bedrijfsleven een steeds grotere rol. Tussen 1990 en 1997 werden 10 keer zoveel contracten voor privatisering van watervoorziening en -verwerking afgesloten dan in de periode daarvoor. Was de watermultinational in de jaren ‘80 nog een vrij onbekend verschijnsel, sinds de jaren ‘90 is het een booming business. Met het ´blauwe goud´ valt dikke winst te maken. De Wereldbank schatte vorig jaar de mondiale watermarkt op 800 miljard dollar. 300 miljoen huishoudens, ongeveer 5 procent van de wereldbevolking, was voor water aangewezen op geprivatiseerde bedrijven. De Wereldbank verwacht dat in 2015 dit aantal is toegenomen tot 1,6 miljard huishoudens. Voor overheden in ontwikkelingslanden is het verleidelijk om hun waterbedrijven te verkopen of om concessies aan commerciële bedrijven te verlenen. Het brengt geld in het laatje en dat is wel zo prettig. Bovendien zijn de staatsbedrijven vaak verliesgevend of leveren ze tegenvallende resultaten op. Overheden die privatiseren doen dat dan in de veronderstelling dat een commercieel bedrijf betere resultaten zal boeken. Dit wordt hun voorgehouden door die bedrijven zelf, hun lobbyorganisaties en de Wereldbank. De redenering is dat op de vrije markt bedrijven door onderlinge concurrentie gedwongen worden efficiënter te werken dan overheidsbedrijven. Commerciële bedrijven hebben echter hun eigen doelstelling en dat is zoveel mogelijk winst maken. Dit is in strijd met de doelstellingen van de overheid om zoveel mogelijk burgers te voorzien van schoon drinkwater en te zorgen voor een goede verwerking van afvalwater. Bedrijven investeren daar waar ze winst verwachten. Bij schaarste leveren ze liever aan de best betalende klant. Investeringen in onderhoud en infrastructuur en een goede afvalwaterverwerking blijft makkelijk achterwege wanneer een privaat bedrijf er geen winst van verwacht en er niet toe wordt gedwongen. Wanneer de watervoorziening geprivatiseerd is en de overheid toch haar doelstellingen wil halen, zal ze regels moeten opstellen. Ze zal erop moeten toezien dat ook ‘onrendabele’ bevolkingsgroepen voorzien worden. Ze zal de kwaliteit van het water en de prijs moeten controleren en moeten letten op goede waterzuivering. Als stok achter de deur zal de overheid een contract moeten kunnen intrekken als het bedrijf in gebreke blijft. Overheden die door de Wereldbank gedwongen worden te privatiseren – als voorwaarde voor het verkrijgen van een lening – zijn echter vaak zwak. Privatisering zou een einde maken aan de corruptie die zo kenmerkend is voor overheidsbedrijven. Maar bedrijven bedingen dan een voor henzelf gunstig contract en weten strenge regelgeving te voorkomen. Is er eenmaal een contract, dan moet worden toegezien op de naleving. Commerciële waterbedrijven komen lang niet altijd hun beloften na. De mondiale watermarkt is in handen van een handjevol, voornamelijk Europese, watermultinationals. De twee grootste, Vivendi en Suez, hebben samen een marktaandeel van zeventig procent. Tegenover zulke giganten maken kleine lokale waterleidingbedrijven weinig kans op een concessie. Van die machtspositie maken de watermultinationals handig gebruik. Waar bedrijven de ruimte krijgen om zelf hun prijsbeleid te bepalen, wordt het water vaak vele malen duurder. Dat kan leiden tot grote sociale problemen. In Punjab (India) werd de prijs van het water zo hoog dat huishoudens soms een kwart van hun inkomen eraan kwijt waren. In Lusaka (Zambia) liepen de rekeningen van arme gezinnen op tot de helft van hun inkomen. Wie dat niet kon betalen, werd afgesloten Rechtvaardig, menswaardig | 191
van het waterleidingnet. Hoewel het redelijk is een prijs te vragen voor de winning, distributie en verwerking van water, moet deze eerste levensbehoefte niet zo duur worden dat de arme mensen zich geen water meer kunnen veroorloven. Een differentiatie van de prijs naar inkomen is dan een goede oplossing. Opvallend is dat in de meeste rijke landen de watersector publiek georganiseerd is. Met uitzondering van Frankrijk, Groot-Brittannië en een deel van Spanje geldt dat voor de hele Europese Unie en ook voor het overgrote deel de Verenigde Staten, Canada, Australië, Nieuw-Zeeland en Japan. Toch zijn het de rijke landen die aandringen op privatisering van de watersector in ontwikkelingslanden.
Stuwdammen en waterconflicten DE PROBLEMEN VAN STUWDAMMEN48 Dammen en droogte: dammen worden meestal geassocieerd met water en niet direct met droogte. Toch kunnen er juist door de aanleg van dammen in een gebied problemen met de waterhuishouding ontstaan die tot verdroging leiden. Zowel ingrepen op de natuurlijke loop van een rivier als directe gevolgen van de aanleg van een dam en het opvullen van een reservoir kunnen hierop invloed uitoefenen. Dammen en irrigatie: het water dat via het reservoir van een dam voor irrigatie wordt gebruikt kan vanzelfsprekend niet meer benedenstrooms worden gebruikt. Er zijn veel gevallen bekend dat een dam (gecombineerd met irrigatie) tot ernstige verdroging benedenstrooms kan leiden. De voortdurende onenigheid tussen Syrië en Turkije over de aanleg van de Atatürk-dam vindt daarin zijn oorsprong. Daarbij zal in droge gebieden, waar men in irrigatie een oplossing voor het waterprobleem denkt te hebben gevonden, langdurige irrigatie vaak tot verzilting leiden als gevolg van de hoge verdamping, de lage graad van irrigatietechnologie en/of ongeschikte bodemstructuur. Door de verzilting zal er nog maar zeer weinig in zo'n gebied willen groeien, waardoor de verdroging toeneemt. Dammen en rivierloop: door een dam wordt de natuurlijke loop van een rivier altijd verstoord. Vaak wordt de natte tijd gebruikt om het reservoir op niveau te brengen, waardoor de hoogwaterstanden van een rivier minder extreem worden. Dat kan veel invloed hebben op de grondwaterstand en de niveaus van kleinere reservoirs benedenstrooms. Het is de vraag of gedurende de droge tijd voldoende water wordt doorgelaten om dat effect te compenseren. Dammen en klimaat: dammen hebben een ongunstige invloed op het klimaat. Ondanks het beeld van schone energie dat een stuwmeer met een krachtcentrale aankleeft, blijkt zeker in tropische gebieden het reservoir een aanzienlijke uitstoot van broeikasgassen op te leveren. De uitstoot van methaan en CO2 van een behoorlijk stuwmeer (veroorzaakt doordat het plantenmateriaal in het ondergelopen stuwmeer gaat rotten) kan de uitstoot van een gewone energiecentrale ruim overtreffen! Door klimaatverandering en verandering van neerslagpatronen (die veelal droge gebieden zal gaan treffen) kan verdere verdroging van woestijnachtige gebieden optreden. Dammen en politiek: ingrepen in een grensoverschrijdend stroomgebied kunnen politieke spanningen teweegbrengen, waarbij het sterkste land doorgaans aan het langste eind zal trekken. Dat kan ertoe leiden dat het ene land unilateraal tot ingrepen besluit die nadelig zijn voor andere landen en daar tot droogte leiden. Zoals de problematiek in Egypte en Soedan laat zien, kan ook bovenstrooms uitdroging 48
Uit: Conflicten om natuurlijke hulpbronnen; kans op een wateroorlog? (IUCN, Ecologie & Ontwikkeling). ww.nciucn.nl/nederlands/publicaties/tijdschrift/droge_gebieden/conflicten.htm Rechtvaardig, menswaardig | 192
ontstaan wanneer het benedenstrooms liggende land machtiger is en politieke druk uitoefent op het bovenstrooms gelegen land om (kleinschalige) irrigatie en het vasthouden van water voor eigen gebruik te 'verbieden'.
ENKELE VOORBEELDEN VAN WATERCONFLICTEN Het Midden-Oosten49 Irak, het oude Mesopotamië of Tweestromenland, is voor zijn water afhankelijk van de Eufraat en Tigris, die ontspringen in Turkije. Maar eind jaren ‘80 ging in Turkije het "Zuidoost-Anatolië Project" van start: een 32 miljard dollar kostende operatie die voorziet in de bouw van 19 elektriciteitscentrales en 22 dammen in de Eufraat en Tigris. Ankara wil zo'n 1,7 miljoen hectaren grond irrigeren en hoopt daarmee de moestuin van Europa en Arabië te worden. Maar Turkije’s stroomafwaartse buren zijn bang dat het project, dat ongeveer halverwege is, op de duur hun watertoevoer zal beperken. Turkije is met Syrië overeengekomen minstens 500 kubieke meter per seconde te leveren. Maar Syrië, en ook Irak (met wie geen afspraak is gemaakt), willen meer. Ook zij hebben trouwens de rivieren op allerlei plaatsen ingedamd. Volgens de Amerikaanse schrijver Robert Kaplan zijn het (toekomstig) watergebrek, in combinatie met de 21 miljoen staatloze Koerden verspreid over Turkije, Irak en Syrië, de lont in wat volgens hem het kruitvat van de 21e eeuw gaat worden. Halverwege de jaren tachtig steunde Damascus al actief de Turkse Koerden onder leiding van Abdullah Öcalan, die toen - zonder veel succes - enkele keren de enorme Atatürk-dam in de Eufraat onder vuur namen. Ook de Verenigde Staten en Saddam Hoessein waren zich als geen ander bewust van de politieke dimensie van water. Onder het VN-sanctieregime tegen Irak was het Bagdad niet toegestaan chemicaliën en technologie te importeren nodig voor het zuiveren van drinkwater, wat mee leidde tot de stijging van kinderziekten en -sterfte na de eerste Golfoorlog. De Eufraat en Tigris zijn niet de enige bron van conflict in het Midden-Oosten. De Jordaan is dat al jaren. Water is een zaak van leven en dood voor Israël, zei voormalig premier Yitzhak Rabin ooit, een mening die hij ongetwijfeld deelt met premier Ariel Sharon. Die dreigde in 2002 Libanon de oorlog te verklaren, toen dat besloot de Hasbani, één van de bronnen van de Jordaan, af te tappen om water te verstrekken aan een veertigtal dorpen in Zuid-Libanon. Water is altijd één van de stuwende krachten geweest in de creatie van de staat Israël. Al in 1875 schreef onderzoeker Charles Warren dat Palestina makkelijk 15 miljoen joden kon opvangen, als de waterbronnen in de regio onder controle konden worden gebracht. In 2003 was de bezette Syrische Golanhoogte goed voor zo'n 25 procent van de Israëlische watertoevoer, terwijl zo'n 90 procent van de aquifer (ondergrondse waterhoudende laag) onder de Westelijke Jordaanoever door Israëlische burgers en kolonisten wordt gebruikt. Sinds 1967 staan zelfs alle waterbronnen op de Westoever onder militair bestuur. Voor het slaan van een put of bron is toestemming vereist van de militaire autoriteiten. Alleen met Jordanië is een afspraak gemaakt over het water van de Jordaan. Daarbij betrekt Israël dubbel zoveel water van die rivier dan Jordanië. Blijft nog de Nijl. In 1970 werd de Assoeandam voltooid, waarmee een einde kwam aan de eeuwenoude cyclus van overstromingen die de Egyptische Nijldelta bevruchtte. In plaats daarvan verschenen aanvankelijk miljoenen tonnen pesticiden en insecticiden, maar de laatste jaren is het gebruik daarvan sterk beperkt. Egypte deelt zijn machtige rivier met tien landen stroomafwaarts maar heeft alleen 49
Uit De Standaard, 15 maart 2003. Rechtvaardig, menswaardig | 193
met Soedan een samenwerkingsakkoord. Toen een groep Afrikaanse landen in de jaren ‘80 Ethiopië wilden steunen met de bouw van een dam, maakte Cairo in militaire termen duidelijk dat het daar niet van gediend was. De toekomst, zo roepen de experts in koor, ligt in minder verbruik (70 procent van alle water gaat naar de landbouw, goed voor slechts 5 procent van het nationaal inkomen) en onderlinge samenwerking. Alleen is dat laatste in het Midden-Oosten net ver zoek. India en Bangladesh: de Farraka-dam50 Het stroomgebied van de Ganges-Brahmaputra-Megha strekt zich uit over Bangladesh, Bhutan, China, India en Nepal. Rond het deelgebied van de Ganges spelen 2 staten de hoofdrol: India en Bangladesh. In 1976 begon India aan de bouw van de Farakka-dam op de Ganges om water af te leiden naar de haven van Calcutta en zo een permanente bevaarbaarheid te garanderen. Hierdoor vermindert echter de inkomende waterhoeveelheid in Bangladesh hetgeen negatieve gevolgen heeft voor het leven van de mensen. Bangladesh heeft te kampen met ernstige watertekorten tijdens het droog seizoen. In het noordwesten van het land steekt desertificatie de kop op, het grondwater is vervuild met arseen, verzilting treedt op zodat de rivier het water tijdens het regenseizoen niet kan slikken en er overstromingen ontstaan. Het ecosysteem van de rivier is kapot. De Ganges moet mensen van drinkwater voorzien, van water voor de landbouw, voor industrie, bosbouw, ... en zoveel meer. Het leven van zovele mensen in Bangladesh is afhankelijk van de Ganges. Spanningen omtrent de waterverdeling escaleerden tot een langdurig conflict tussen India en Bangladesh. De internationale aandacht voor de problematiek van grensoverschrijdende rivieren is de laatste jaren toegenomen, zeker met de oprichting van het World Water Council. Er is echter nog geen internationaal aanvaarde wetgeving of reglementering van problemen in dergelijke stroomgebieden. Ondertussen kan enkel internationale druk India rond de regionale onderhandelingstafel krijgen. Indien men vooruitgang zou boeken, dan nog zal de ratificatie en de afdwingbaarheid van deze regels nog veel internationale bijeenkomsten, onderhandelingen en, vooral, tijd vergen. En zolang er geen regionale oplossing komt voor het probleem van de watertoevoer in Bangladesh door de Farraka-dam, is iedere andere verbetering enkel gericht op zij-effecten en niet op de kern van het probleem. Zolang dit niet het geval is, moet de strijd voor waterverbeteringen in beide landen opgevoerd worden waar mogelijk. Voor een duurzame oplossing moet echter de kern van het probleem aangepakt worden en hiervoor is internationale hulp en steun nodig.
50
Naar: Thoen A., 2002, Ecopolitieke problemen in het stroomgebied van de Ganges. Milieu en conflict in India en Bangladesh. Gent, RUG – Faculteit Sociaal en Politieke Wetenschappen – Vakgroep Studie van de Derde Wereld, 54pp. Ganges water Dispute : A Case Study of Peoples Participation and Public Awareness. Hasna J. Moudud. http://funredes.org/agua/files/geopolitique/MOUDUD.rtf Rechtvaardig, menswaardig | 194
LINKS ALGEMEEN Waterbrochure. Water: mensenrecht of handelswaar? Milieudefensie. (oorzaken van watertekorten, probleem van privatisering van water) http://www.milieudefensie.nl/globalisering/publicaties/infobladen/waterbrochure.pdf
Achtergrond Water: de feiten. Oneworld. 29 augustus 2002. http://www.oneworld.nl/p_ne_re.asp?BerichtID=2115
Dreigt er gebrek aan water? 26 September 2001 Echt-Nieuws Netwerk (veel concrete voorbeelden van waterproblemen) www.echt-nieuws.nl/water.htm
Waterschaarste. Pipda. (kort overzicht van de belangrijkste oorzaken van waterschaarste) www.pidpa.be/nl/water/waterschaarste.htm
Drinkwater: de prijs van een mensenrecht. Alma De Walsche. Wereldwijd Magazine, juli-augustus, 2000. http://www.mo.be/archief/ww304-08.htm?a_id=&lang=&ref=
Winst doet water stromen. Het tijdperk van de watermannen. Dries Gilles Wereldwijd Magazine, juli-augustus, 2000. http://www.mo.be/archief/ww304-21.htm?a_id=&lang=&ref=
UN World Water Development Report. Uitgebreide samenvatting. www.unesco.org/water/wwap/wwdr/ex_summary/index.shtml
Right to water fact sheet 1. Global statistics. Issues in Global Education - Center for economic and social rights. cesr.org/filestore2/download/116
Right to water fact sheet 2. Why a human right? Issues in Global Education Center for economic and social rights. cesr.org/filestore2/download/448
Fresh water. Enough for you and me? Fred Czarra. Issues in global education. (The American Forum for Global Education.) No. 174 • 2002-2003 www.globaled.org/final174.pdf
Rechtvaardig, menswaardig | 195
STUWDAMMEN, WATERCONFLICTEN EN MILIEUPROBLEMEN Conflicten om natuurlijke hulpbronnen; kans op een wateroorlog?
IUCN, Ecologie & Ontwikkeling. (achtergrondinfo over waterconflicten in het algemeen en de stuwdamproblematiek) www.nciucn.nl/nederlands/publicaties/tijdschrift/droge_gebieden/conflicten.htm
Het water van de Eufraat. Van tweestromenland naar drielandenstroom. Marc Van Laere. Wereldwijd Magazine, juli-augustus, 2000. (stuwdammenproblematiek in het Midden Oosten) http://www.mo.be/archief/ww304-16.htm?a_id=&lang=&ref=
Geweldloos verzet in de Narmada-vallei. De rivier verandert de wereld. Anne Adé, Wereldwijd Magazine, november-december 2001. http://www.mo.be/archief/ww312-52.htm?a_id=&lang=&ref=
Struggles against Farakka Dam. Mamun Quazi, 5 mei 2000. (Stuwdamproblematiek, Farakka-Dam, tussen India en Bangladesh in een notendop: situatie, gevolgen ) www.nadir.org/nadir/initiativ/agp/free/dams/farakka.htm
The Water Dispute on the Ganges River. (kort artikeltje over de problematiek van de Farakka-Dam) http://www.ce.areur.army.mil/pages/turkey/governmentpolitics/issueswtrdisputes.htm
Ganges water Dispute : A Case Study of Peoples Participation and Public Awareness. Hasna J. Moudud. http://funredes.org/agua/files/geopolitique/MOUDUD.rtf
Arsenic disaster mitigation in Bangladesh. (kort artikeltje over arseen-probleem in Bangladesh en de Farraka-Dam.) www.eng-consult.com/arsenic/article/meerarticle2.html
Het Aralmeer of: hoe ga je niet met water om? Per Expresse, lessen in wereldnieuws. (problematiek verzilting Aralmeer) www.cmo.nl/pe/pe7/pe-78.html
Rechtvaardig, menswaardig | 196
Werkvormen
Waterspel Niveau 3 Onderwerp/rechten Recht op water/voedsel Droogteproblematiek Problematiek van stuwdammen Probleem van gelijke waterverdeling ook over internationale grenzen heen Doelstellingen Het belang van het recht op water/voedsel beseffen. Zich kunnen inleven in situaties van mensen voor wie dit recht niet vanzelfsprekend is. Kunnen uitleggen wat het recht op voedsel/water betekent. Kunnen uitleggen hoe staten dit recht kunnen verwezenlijken Inzien wat de waterproblematiek in ontwikkelingslanden concreet kan inhouden en dit kunnen aantonen met voorbeelden (de situatie in Zuid-Azië). Oorzaken en gevolgen kennen van watertekort. Voor- en nadelen kunnen geven van stuwdammen. Tijdsduur/timing Totaal: 2 uur 5 à 10 minuten per ronde (maximum 10 rondes) Nabespreking: 15 à 20 minuten Materiaal Spelbord: bijlage 1 Analoog ondergrondbord voor de begeleider: bijlage 2 Klein spelbord voor elk groepje: bijlage 1 Vragenreeksen voor alle groepjes: bijlage 3 Antwoorden op de vragenreeksen voor de begeleider: bijlage 4 Overzicht spelregels voor de groepjes: bijlage 5 Namaakgeld: bijlage 6 Rekenmachine Touw voor touwtrekken 10-tal bekertjes Enkele lege flessen Watervoorraad (emmer) of kraan Een balpen per groepje Kladpapier voor elk groepje Kleurpotloden of stiften: blauw, zwart en rood, zowel voor de begeleider als voor elk groepje. Groepsgrootte 5 tot 20 deelnemers Korte omschrijving In Zuid-Xari, op Rodio, heerst een serieuze droogte. Een groot deel van de bevolking lijdt onder de situatie. De regeringen van Hindustan, Burtan, Muraja, Mymensingh en Democratic Republic Kandundia (D.R.K.) moeten dringend ingrijpen. Rechtvaardig, menswaardig | 197
Elke groep zorgt ervoor dat alle vakjes van hun land zo snel mogelijk van water voorzien zijn. Het land dat als eerste zijn volledige bevolkingsgroep met water kan bevoorraden, is gewonnen. De landen kunnen dit doen met behulp van waterbronnen, kanalen en stuwdammen waarvoor ze moeten betalen en een opdracht voor moeten uitvoeren. Geld om deze watervoorzieningen te bouwen, kunnen de landen verzamelen door vragen over water juist te beantwoorden. Voorbereiding Spelregels (bijlage 5): Kopieer de korte versie van de spelregels voor elke groep. Het spelbord (bijlage 1 en 2): Bereid het spelbord voor (bijlage 1): kopieer best op stevig papier in A3formaat (of groter). Je kan het ook plastificeren zodat het langer kan meegaan. Kopieer voor de begeleider de versie van het spelbord, waarop de waterbronnen aangeduid staan (A4-formaat) (bijlage 2). Duidt hierop willekeurig 4 of 5 waterbronnen aan die met arseen vervuild zijn (enkel de begeleider mag weten waar ze liggen) Kopieer het spelbord voor elke groep (A4-formaat) (bijlage 1). Vragenlijsten (bijlage 3): Selecteer op voorhand een 10-tal vragenlijsten. Probeer je keuze af te stemmen op de doelgroep. De moeilijkheidsgraad van de vragenlijsten staat aangeduid met sterretjes (3,2 of 1): hoe meer sterretjes, hoe moeilijker de vragenreeks (bijlage 3). Kopieer de geselecteerde vragenlijsten voor elk groepje. Kopieer de antwoorden voor de begeleider (bijlage 4). Het lokaal: Leg het spelbord op een centrale plaats zodat het gemakkelijk bereikbaar is voor alle groepjes (bv. op een tafel vooraan in het lokaal). Ken elke groep een plaats toe in het lokaal, op voldoende afstand van elkaar. Je kan het spelbord ook in het midden leggen zodat de groepjes er rond kunnen zitten. Zorg er dan wel voor dat de verschillende groepjes op een redelijke afstand van elkaar kunnen zitten. Dit is dus alleen mogelijk met kleinere groepen. Materiaal voor de opdrachten: Namaakgeld een 10-tal keer kopiëren en uitknippen (bijlage 6). Zet al het materiaal voor de kanaalopdrachten klaar op een tafel, zodat je het voor elke opdracht bij de hand hebt: emmer water, lege flessen, bekertjes, ...
Verloop FASE 1: VOORBEREIDING EN SPELUITLEG
Verdeel de groep in 5 (ongeveer gelijke) groepjes. Wijs elke groep een land toe (willekeurig of door loting). Geef elke groep het nodige materiaal: kleurpotloden of stiften, kleine versie van de landkaart (bijlage 1), kladpapier en pennen, ... Leg de opdracht in het kort uit terwijl de groepjes op de kaart meekijken, duid tijdens de uitleg alles aan op de kaart. Deel een overzichtje met de spelregels uit aan alle groepen (bijlage 5). Leg de spelregels vervolgens systematisch uit, terwijl de groepen op hun spelregeloverzicht meekijken. Zo kunnen ze gemakkelijker volgen. Vraag telkens of voor alles voor iedereen duidelijk is. Veel spelregels zullen echter pas duidelijker worden tijdens het spel. Rechtvaardig, menswaardig | 198
De opdracht (in het kort): o Elk land (elk groepje) moet zo snel mogelijk alle vakjes met water bevoorraden. Als een vakje met water bevoorraad is, krijgt het een symbooltje. Het land dat als eerste in alle vakjes een symbooltje heeft, is gewonnen. o Een vakje kan met water bevoorraad worden door: Een waterput Een stuwdam Een kanaal Voor deze watervoorzieningen moet er uiteraard betaald worden. Geld om ze te kopen, kan elk land verdienen door vragenlijsten over water in te vullen. o Als er voldoende geld is om een watervoorziening te kopen, moeten de landen eerst een opdracht uitvoeren. Als die opdracht goed uitgevoerd is, mogen ze betalen voor een watervoorziening.
FASE 2: HET SPEL Het spel wordt nu gespeeld. Het spel bestaat uit verschillende spelrondes en elke ronde heeft de volgende fasen: De deelnemers krijgen een vragenlijst en vullen die in. De begeleider kijkt de vragen na en berekent hoeveel geld de landen met hun antwoorden verdiend hebben. De groepen kunnen eventueel onderhandelen met andere groepen om juiste antwoorden af te kopen (als ze geen of te weinig geld verdiend hebben om iets te kopen). De deelnemers overleggen met elkaar of ze een watervoorziening kunnen kopen, wat ze willen kopen en waar ze de watervoorziening gaan aanbrengen. De wateropdracht (om iets te mogen kopen) wordt uitgevoerd en het geld voor de watervoorziening wordt aan de begeleider betaald. De vakjes die met water voorzien zijn, worden aangeduid. Op de centrale kaart (het grote spelbord) duid de begeleider aan welke vakjes van water voorzien zijn. Op de kleine kaart die elke groep in zijn bezit heeft, doen de groepen dit zelf. Zo behouden ze een overzicht op het spelverloop. Elke nieuwe spelronde begint met een nieuwe vragenlijst.
Spelregels uitgebreide versie Het spelbord Op de situatiekaart (spelbord) staan de landgrenzen en een aantal rivieren. De kaart is ingedeeld in vakjes. Per vakje dient de regering van elk land (de verschillende groepen) nu op één of andere manier aan water te komen. Dit kan via het boren van waterputten, het bouwen van waterstuwdammen of het aanleggen van kanalen. De vakjes waar een rivier doorloopt zijn al voorzien van water. Het land dat als eerste al zijn vakjes met watervoorzieningen gevuld heeft, is gewonnen. Geld verzamelen Voor de bouw van deze watervoorzieningen moet er uiteraard betaald worden. Hoe meer water de nieuwe watervoorziening voortbrengt, hoe duurder de watervoorziening is. Een stuwdam is uiteraard veel duurder dan een kanaal en een kanaal is duurder dan een waterput. Geld om deze watervoorzieningen te kunnen betalen, kunnen de groepjes verdienen door vragenlijsten over ‘water’ in te vullen (bijlage 3). Per ingevulde Rechtvaardig, menswaardig | 199
vragenlijst krijgen de groepjes van de spelbegeleider een bepaald bedrag waarmee watervoorzieningen aangekocht kunnen worden. De vragen moeten binnen de 10 minuten opgelost worden maar voor de rest maakt het weinig uit hoe snel de vragen beantwoord zijn. (Als de groepen niet allemaal gelijktijdig hun antwoorden aan de begeleider geven, is het voor de begeleider gewoon gemakkelijker om de vragen te verbeteren, zodat andere groepen niet moeten wachten.) De spelbegeleider verbetert de antwoorden a.d.h.v. de verbetersleutel (bijlage 4) en rekent (met een rekenmachine) uit hoeveel geld de groepjes verdiend hebben met de vragenreeks. Het bedrag dat de spelers krijgen voor de ingevulde vragenlijsten, hangt af van het aantal juiste antwoorden: o 5 vragen juist = 50.000 EUR + joker (bijlage 7) o 4 vragen juist = 40.000 EUR o 3 vragen juist = 30.000 EUR o 2 juist = 20 000 EUR o 1 juist = 10 000 EUR Het bedrag dat ze krijgen hangt ook af van de grootte van het land. Want hoe groter een land hoe meer watervoorzieningen er moeten zijn, hoe meer geld er dus ook nodig is. Daarom wordt het bedrag dat door de ingevulde vragenlijsten verdiend kan worden, vermenigvuldigd met de bevolkingfactor van het land. Hoe groter het land, hoe hoger de bevolkingsfactor, hoe meer geld verdiend kan worden. De bevolkingsfactoren zijn de volgende: o Hindustan: factor 15 (gewonnen bedrag X 15) o Democratic Republic Kandundia (D.R.K.): factor 12 (gewonnen bedrag X 12) o Muraja: factor 6 (gewonnen bedrag X 6) o Mymensingh: factor 5 (gewonnen bedrag X 5) o Burtan: factor 4 (gewonnen bedrag X 4) Groepen die geen of weinig geld verdiend hebben na een vragenronde, kunnen onderhandelen met andere groepen om juiste antwoorden af te kopen. De onderhandeling gebeurt als volgt: o Groepen die antwoorden willen kopen, moeten even wachten tot andere groepen hun antwoorden hebben laten controleren, om te weten welke vragen bij welke groep juist beantwoord zijn. o De groep die juiste antwoorden wil kopen vraagt aan een groep (of aan enkele groepen) welke antwoorden ze correct hebben en hoeveel ze moeten betalen voor een juist antwoord. Ze kunnen prijzen vragen aan verschillende groepen, zodat ze kunnen vergelijken en de goedkoopste prijs voor een juist antwoord kunnen kiezen. o Voor andere groepen is het interessant om antwoorden te verkopen want dat brengt geld op. Dus, de groepen kunnen ervoor zorgen dat ze, door de goedkoopste prijs aan te bieden voor een antwoord, het meeste kans maken om antwoorden te verkopen. Antwoorden doorverkopen kan ook wel zijn nadelen hebben. Een buurland kan op die manier geld verdienen om watervoorzieningen te kopen, die ook wel eens negatieve gevolgen kunnen hebben voor de verkoper van het antwoord. Onderhandelen is dus de boodschap. o Groepen die door het kopen van antwoorden, extra juiste antwoorden verzameld hebben, gaan opnieuw naar de begeleider die hen het geld geeft voor het aantal juiste antwoorden. Opmerking: Een juist antwoord mag maar 1 keer doorverkocht worden, een gekocht antwoord mag niet meer doorverkocht worden. Rechtvaardig, menswaardig | 200
Bij een fout antwoord mag de groep een joker inzetten (die de groep daarvoor verdiend heeft door in een vorige ronde alle antwoorden juist te hebben). Op die manier kan een groep een bijkomend correct antwoord verdienen, waar ze ook het geld voor krijgt.
Het land voorzien van water De groepjes kunnen hun land op de volgende manieren van water voorzien: Door het graven van een waterput: o Een waterput kost 70.000 EUR. o Maar een waterput brengt echter niet altijd water voort. Er moet namelijk ook water in de grond zitten. o Hoe kunnen de spelers weten of er water in de grond zit en of er dus water in de waterput zal zitten? Ze kunnen een waterpeiling laten uitvoeren voor een bepaald vakje. Hiervoor betalen ze 10.000 EUR aan de spelbegeleider. De spelbegeleider kijkt op de kaart voor de begeleider (waarop de aanwezigheid van water aangeduid staat als zwarte bolletjes, bijlage 2) en zegt of er in het vakje een waterbron aanwezig is of niet. Als er geen water aanwezig is, is de groep 10.000 EUR armer en is er geen extra vakje bevoorraad. Gewoon pech dus. Als er wel een waterbron in het vakje aanwezig is, kunnen ze een waterput aanschaffen voor 70.000 EUR en is het vakje van water bevoorraad. De groepjes kunnen echter ook gewoon gokken en een waterput laten bouwen in een bepaald vakje. Als er geen water in de grond blijkt te zitten (begeleider kijkt hiervoor op de kaart voor de begeleider) hebben ze ook pech, want dan zijn ze 70.000 EUR kwijt en hebben ze nog steeds geen water in dat bepaald vakje. Een geslaagde waterput wordt aangeduid door een blauw bolletje in het vakje. (De groepjes kunnen best op hun klein spelbord ook hun peilingen en hun mislukte waterputten aanduiden, zodat ze weten waar ze zeker geen waterput meer moeten zetten.) Na de 6de ronde maakt de begeleider bekend dat er op bepaalde plaatsen in bepaalde landen arseen in het grondwater zit. Op de kaart voor de begeleider staat aangeduid welke waterbronnen met arseen vervuild zijn. De begeleider duidt de vervuilde waterbronnen aan door de vakjes rood te arceren. De waterbron in de arseenvakjes zijn niet meer bruikbaar. Mensen kunnen ziek worden als ze dat water gebruiken. De begeleider zegt echter niet op voorhand dat sommige waterbronnen met arseen vervuild zijn. Dit moet als een complete verrassing komen. Door het bouwen van een stuwdam: o Een stuwdam kost 300 000 EUR. o Om een stuwdam te mogen bouwen moet de groep eerst een opdracht uitvoeren: Maak met de mensen van je land (groep) als bouwstenen een originele menselijke constructie (brug, piramide, ...). Bewijs dus dat je land over de nodige bouwstenen en goede ingenieurs beschikt om een stuwdam te kunnen bouwen. De begeleider beslist samen met de andere groepen of de opdracht geslaagd is. Als deze opdracht saai wordt, of niet zo goed lukt, kan de begeleider opdrachten gebruiken uit de lijst met kanaalopdrachten. Blijf in ieder geval voor voldoende afwisseling zorgen, wat betreft de opdrachten. o Voor de eerste 3 rondes: Het land dat een stuwdam wil bouwen moet Rechtvaardig, menswaardig | 201
o
o o
tenslotte ook winnen in het ‘politiek getouwtrek’. Dit houdt in dat het land dat een dam wil bouwen moet touwtrekken tegen alle landen die stroomafwaarts liggen van de rivier waarop ze de dam willen bouwen. Het is namelijk niet evident om zomaar een dam te bouwen want dan verliezen de landen die stroomafwaarts van de rivier liggen, water. Als dat meerdere landen zijn, is de kans groot dat het land dat een dam wil bouwen verliest, omdat de andere in de meerderheid zijn. De bouw van de dam gaat dan niet door. Bijvoorbeeld: als Burtan een dam wil bouwen op de Gangria (die vanuit Burtan door Hindustan naar Mymensingh stroomt), dan moet Burtan winnen in het touwtrekken tegen Hindustan en tegen Mymensingh (een bijna onhaalbare, want onevenwichtige strijd, maar je weet nooit…); als Hindustan een dam wil bouwen op de Gangria moet het enkel winnen tegen Mymensingh; terwijl Mymensingh niet hoeft te winnen in het touwtrekken om een dam te bouwen, aangezien stroomafwaarts van de Gangria enkel nog de Golf van Myngola ligt. Vanaf de 4de ronde: de Verenigde Naties zijn het beu dat bij het politieke getouwtrek rond rivieren die door verschillende landen lopen, de wet van de sterkste nog steeds van kracht is. Daarom neemt de VN een internationaal verdrag aan omtrent de grensoverschrijdende rivieren. Praktische vertaling in het spel: touwtrekken wordt vervangen door onderhandelingen. Landen die stuwdammen willen bouwen moeten onderhandelen met landen die daar de nadelen van zullen ondervinden door bv. waterverlies. Dit kan bv. door financiële compensatie of door bv. gemeenschappelijke dammen te bouwen, die beide landen van water voorzien, ... Als de groep alle opdrachten goed vervuld heeft of onderhandeld heeft, kan de dam gebouwd worden. Het bouwen van een dam gebeurt als volgt: De groep kiest een vakje op een rivier waar de dam gebouwd zal worden. De dam wordt door de begeleider aangeduid door in het vakje een zwart boogje over de rivier aan te brengen. 5 vakjes die aan dat vakje grenzen worden ook voorzien van water (dankzij de mogelijkheid van irrigatiekanaaltjes die de omgeving van de dam kunnen bevoorraden). De groep mag 5 vakjes kiezen die aan elkaar grenzen, (ze moeten niet alle 5 aan het vakje met de dam grenzen, wel aan elkaar, waarvan minstens één van de 5 aan het vakje met de dam). Er mogen ook vakjes met water doorgegeven worden aan de buurlanden. De vakjes die van water voorzien worden, worden door de begeleider blauw gearceerd. Stroomafwaarts van de dam zijn er 4 vakjes die zonder water vallen, ook al loopt de rivier erdoor. Als deze vakjes in een ander land liggen, verliest dit land dus door een stuwdam 4 vakjes met water. De begeleider duidt dit aan door kleine rode streepjes op de rivier aan te brengen. Zijrivieren hebben hierbij geen invloed op de hoofdrivier.
Door het aanleggen van een kanaal: o Een kanaal kost 150 000 EUR per vakje. o De groep die een kanaal wil aanleggen, moet eerst een kanaalopdracht vervullen (zie lijstje met kanaalopdrachten) per keer dat er een kanaal (of stukje kanaal) aangelegd wordt. o Er mogen dus in meerdere vakjes tegelijkertijd kanalen aangelegd worden, maar dit moet niet. Uiteraard moeten die vakjes aan elkaar Rechtvaardig, menswaardig | 202
o
o o
grenzen. De lengte van het kanaal en het aantal vakjes die daardoor van water voorzien worden, hangt dus af van het budget van de groep. Een kanaal kan alleen starten aan een rivier (een vakje grenzend aan een vakje waar een rivier doorstroomt). Als een stuk rivier drooggelegd wordt, door bv. een stuwdam stroomopwaarts, zal het kanaal dat uit die ‘droge’ vakjes vertrekt, ook droog komen te liggen. Een kanaal wordt door de begeleider aangeduid met een rechte zwarte lijn in het vakje. Als er meerdere vakjes met een kanaal aan elkaar liggen, lopen de zwarte lijntjes uiteraard in elkaar over. Mogelijke kanaalopdrachten: Opdrachten voor buiten of voor in de turnzaal of ander groot lokaal: Transportband: alle leden van de groep liggen op hun buik evenwijdig naast elkaar op de grond, hoofden in dezelfde richting en vrij dicht bij elkaar. Één persoon gaat er bovenop liggen, dwars op de onderliggende deelnemers. Deze persoon houdt een bekertje met water vast. Nu gaan de onderliggende personen in 1 richting over een bepaalde afstand rollen en transporteren zo de bovenliggende persoon samen met het water. Doorgeven van een bekertje water: door de benen, boven de hoofden, afwisselend, met de voeten, met de mond, met de ellebogen (Je kan ook waterballonnen gebruiken. Deze kan je ook laten doorgeven met de knieën en/of met de buik.) Water in de mond overbrengen over een afstand en zo een fles opvullen. Met water in de mond een liedje zingen. De andere groepsleden raden welk lied gezongen wordt.
Opdrachten voor in een kleiner lokaal of een lokaal dat niet nat mag worden: Doe een waterbron na. Wees zo creatief en origineel mogelijk. Beeld een kanaal op een originele wijze uit. (bv. 2 evenwijdige lijnen tekenen, twee mensen evenwijdig laten liggen, idem met potloden, in 2 evenwijdige rijen gaan staan, ...) Zing een liedje waar het woord ‘water’ voorkomt (eventueel mag men ook ‘rivier’, ‘zee’, … en hun Engelse varianten gebruiken), vb.: “het water is veel te diep…” Maak een kort gedichtje over water. Iemand van de groep beeldt iets uit i.v.m. water, de anderen raden, bv. waterval, watertekort, overstroming, spuitwater, rivier, irrigatie, dorst, ... Iemand van de groep tekent iets, de anderen raden, bv. moessonregens, droogte, woestijn, afwaswater, vervuilde zee, bergmeertje, ... Zoek een spreekwoord met het woord ‘water’. Spreekwoorden tekenen of uitbeelden:
Hij zit op water en brood. Hij zit in de gevangenis. Stille wateren hebben diepe gronden. In de gedachten van stille mensen gaat vaak toch een heleboel om. Vuil water blust ook vuur. In tijd van nood moet men zich ook met mindere zaken kunnen behelpen. Hij keek of hij water zag branden. Hij keek zeer verbaasd. Water naar de zee dragen. Nutteloos werk verrichten. Rechtvaardig, menswaardig | 203
Dat is water en vuur. Dat zijn twee mensen die elkaar haten. Het water loopt altijd naar de zee. Mensen die al rijk zijn, krijgen dikwijls nog veel meer geld. Het water staat hem aan de lippen. Hij bevindt zich in een bijzonder netelige (lastige) situatie. Hij is zo rijk als het water diep is. Hij is zeer rijk. Iemand een steek (schoten) onder water geven. Iemand in bedekte termen(op een voorzichtige manier) iets zeggen, wat hij niet prettig vindt. Zijn plan is in het water gevallen. Zijn plan is mislukt. Wie is de winnaar? Het land dat als eerste in alle vakjes een watervoorziening (een symbooltje) heeft, is gewonnen. Als er na het oplossen van 10 reeksen watervragen (na 10 rondes) nog geen enkele groep alle vakjes gevuld heeft, wordt nagegaan welke groep, in verhouding met de grootte van het land, de grootste oppervlakte met water heeft ingevuld. Er wordt ook nagegaan hoe het komt dat geen enkele groep erin geslaagd is om na 10 rondes alle vakjes van water te voorzien. Voor alle duidelijkheid: een vakje waardoor een rivier loopt, is voorzien van water. Een vakje dat grenst aan de zee niet, omdat zoutwater niet bruikbaar is. Ook alle grensvakjes (vakjes die in 2 zijn gedeeld door een grens) moeten ingevuld worden en dit door beide landen afzonderlijk. Nabespreking Specifiek over de workshop: Wat is je het meest bijgebleven van de workshop (zowel uit de vragen als uit het spel zelf)? Waardoor ben je het meest verrast? Waarvan ben je het meeste onder de indruk? (van bepaalde feiten, gebeurtenissen,...). Hoe voelde je je toen je merkte dat je rivier voor een stuk kwam droog te liggen door een stuwdam in een ander land? Hoe voelde je je toen je hoorde dat sommige waterbronnen arseen bevatten en dus onbruikbaar waren? Is er een verband tussen het spel en de realiteit? Weet er iemand welke realiteit, welke streek, welke landen? (begeleider geeft meer uitleg over de toestand in Azië (India, Bangladesh, Bhutan, China, Nepal en/of Turkije, Syrië en Irak) en legt het verband uit tussen de realiteit en dit spel: de problematiek van stuwdammen en de arseenvervuiling in deze landen) Wat zijn de belangrijkste problemen bij de watervoorzieningen zoals in het spel? (stuwdamproblematiek: sommige landen hebben minder watertoevoer, grootste landen sterker dan kleine landen die alleen staan: leg hier ook duidelijk het verband uit met de problematiek in India en Bangladesh/ Turkije en Irak, leg de nadruk op dammen als politiek drukkingmiddel, op vervuild grondwater, ... Welke oplossing voor het politiek getouwtrek wordt er op een bepaald moment in het spel aangeboden? Is dit realistisch denk je? (Geef wat meer uitleg over internationale verdragen omtrent transnationale rivieren, benadruk dat er geen effectieve overeenkomsten bestaan die alle problemen kunnen oplossen.) Wat zouden mogelijke oplossingen kunnen zijn om deze waterproblematiek in Azië op te lossen.
Rechtvaardig, menswaardig | 204
Algemeen over de Waterproblematiek: Ken je nog andere voorbeelden van de wereldwijde waterproblematiek? (droogte, woestijnvorming, vervuiling, privatisering van water, tekort aan drinkwater, bevolkingsaangroei, overmatig gebruik in sommige gebieden, ...). Wat zijn de belangrijkste oorzaken van watertekort Waarom is water zo schaars in sommige delen van de wereld? Moeten we ons zorgen maken voor de toekomst wat betreft onze watervoorraad? Wat betekent water voor jezelf? Welk belang hecht je daaraan? Hoe ga je zelf met water om? Hou je rekening met je waterverbruik? Hoe? Waarom? Hoe zou je leven veranderen met weinig of zonder water? Vind je dat ‘recht op water’ een mensenrecht is/moet zijn?
Tips voor de begeleider
Het spel kan gespeeld worden met ongelijke groepen, waarbij de grotere groepen de grotere landen op zich nemen. Zo hebben Hindustan en DRK meer mankracht dan de andere landen. Pas deze methode sowieso toe indien de groep niet gelijkmatig te verdelen is over de landen. Als je het spel in een kleiner lokaal speelt kan je het touwtrekken vervangen door dobbelen. Elk land mag 1 keer dobbelen met 2 dobbelstenen. Het totaal van de twee ‘strijdende partijen’ wordt met elkaar vergeleken. Het hoogste getal wint (bij gelijk wint de verdedigende partij). De landen mogen 2x per beurt proberen om een stuwdam te bouwen. Ook in deze variant maakt de meerderheid het meest kans. Want bij het dobbelen worden de ogen van de landen die stroomafwaarts liggen samengeteld, dus meer kans op meer ogen. Als er maar één land stroomafwaarts ligt, is de strijd gelijk. Indien je de mogelijkheden hebt, kan je er ook een internetquiz van maken: laat de deelnemers de antwoorden op de vragen op internet opzoeken. Er moet dan wel voor iedere groep een computer met internetverbinding beschikbaar zijn. Zet hier dan wel een tijdslimiet op. Een internetquiz zal sowieso al meer tijd in beslag nemen dan de gewone versie. Reken dan minstens 3 uur voor de workshop.
Rechtvaardig, menswaardig | 205
Bijlagen Bijlage 1: Spelbord voor de deelnemers Bijlage 2: Spelbord voor de begeleider (met aanduidingen van waterbronnen) Bijlage 3: Vragenreeksen voor de groepen Bijlage 4: Antwoorden bij de vragenreeksen (voor de begeleider) Bijlage 5: Korte versie van de spelregels (overzicht voor de groepen) Bijlage 6: Geldbriefjes Bijlage 7: Jokers
Bijlage 1: Spelbord (voor de deelnemers)
Legende: stroomrichting van de rivier blauw bolletje: waterput
zwart boogje over de rivier: stuwdam
///
blauw gearceerd vakje: door stuwdam van water voorzien
///
kleine rode streepjes op rivier: zonder water door de stuwdam
-
zwarte rechte lijn door vakje: kanaal
Bijlage 1: Spelbord
Rechtvaardig, menswaardig | 206
Rechtvaardig, menswaardig | 207
Bijlage 2: spelbord met waterbronnen (voor de begeleider)
Legende: stroomrichting van de rivier blauw bolletje: waterput ///
rood gearceerd vakje: water vervuild met arseen (duidt zelf willekeurig 4 of 5 van deze vervuilde waterputten aan)
zwart boogje over de rivier: stuwdam
///
blauw gearceerd vakje: door stuwdam van water voorzien
///
kleine rode streepjes op rivier: zonder water door de stuwdam
-
zwarte rechte lijn door vakje: kanaal
Rechtvaardig, menswaardig | 208
Bijlage 2: spelbord met waterbronnen (voor de begeleider)
Rechtvaardig, menswaardig | 209
Bijlage 3: vragenreeksen voor de groepen
Lijst 1*: Water op onze wereldbol 1) De aarde wordt de blauwe planeet genoemd omwille van de grote oppervlakte aan zeeën en oceanen. Hoeveel procent van de wereldbol wordt omvat door zeewater? A: 20 % B: 70% C: 50 % 2) Is zeewater bruikbaar om het watertekort op te lossen? A: Nee, helemaal niet, mensen drinken enkel zoetwater en zeewater is zoutig. B: Ja, na het door een zuiveringsstation te laten reinigen is het water drinkbaar voor de mens. C: Ja, maar niet rechtstreeks. Zeewater kan na zuivering gebruikt worden voor landbouw en industrie, zodat men hiervoor het schaarse drinkwater kan uitsparen. 3) Hoeveel procent van alle water op aarde is bruikbaar voor drinkwater? A: 1% B: 5% C: 9% 4) Waarom kan je niet al het zoetwater in de wereld gebruiken? A: Zoetwater kan ook voorkomen onder de vorm van sneeuw. B: Een groot deel van het zoetwater is opgeslaan als sneeuw of ijs (o.a. op de Noord- en Zuidpool). C: De grote hoeveelheid zoetwater onder Antartica is nog niet gemakkelijk te exploiteren. 5) Welke gebieden/werelddelen hebben vooral te kampen met een watertekort? A: Noord-Europa en Zuid-Amerika. B: Centraal-Afrika en Oceanië. C: Azië en grote delen van Afrika.
Rechtvaardig, menswaardig | 210
Lijst 2**: water en ziektes 1) Mensen in ontwikkelingslanden drinken, bij gebrek aan beter, soms vervuild water. Hoeveel mensen sterven er, volgens het WHO (World Health Organisation), jaarlijks aan de gevolgen van watergebonden ziektes zoals gele koorts, malaria en rivierblindheid? A: 100.000 B: 1,1 miljoen C: 3,4 miljoen 2) Hoeveel mensen sterven momenteel dagelijks door gebrek aan zuiver water? A: tussen 20 en 30 mensen B: tussen 2 miljoen en 3 miljoen mensen C: tussen 20 000 en 30 000 mensen 3) Hoeveel van deze mensen zijn kinderen? A: 1 op 5 B: 4 op 5 C: 7 op 1 4) Onder het VN-sanctieregime tegen Irak na de eerste Golfoorlog, was het Bagdad
niet toegestaan om bepaalde producten te importeren, onder andere … . Door het gebrek aan dit middel steeg het aantal watergerelateerde kinderziekten en – sterften na de 1e Golfoorlog heel sterk. A: chemicaliën en technologie voor het zuiveren van drinkwater B: waterzuiveringsinstallaties C: water in pet-flessen 5) Op welke leeftijd zijn kinderen zijn het kwetsbaarst voor ziekten veroorzaakt door vervuild water? A: tussen 5 maanden en 2,5 jaar B: tussen 3 en 5 jaar C: tussen 0 en 24 maanden
Rechtvaardig, menswaardig | 211
Lijst 3*: zuinig met water 1) Wat verbruikt het meeste water per dag per persoon? A: toilet B: wasmachine C: vaatwasmachine 2) Kan je besparen op het watergebruik van een toilet door middel van een baksteen? A: Ja, plaats je toilet op een verhoog en er komt automatisch minder water in de pompbak. B: Ja, leg een baksteen in de pompbak. De bak zal sneller gevuld zijn en dus verbruik je minder. C: Nee. 3) Is kraantjeswater in Vlaanderen gezond? A: Ja, maar flessenwater is gezonder. B: Nee, epidemieën kunnen zich te gemakkelijk verspreiden via het buizennetwerk. C: Ja, het is minstens even gezond als flessenwater (volgens de watermaatschappijen zelfs gezonder en strenger hierop gecontroleerd). 4) Hoeveel maal is kraantjeswater bij ons goedkoper dan bier? A: 20 keer B: 3000 keer C: 20000 keer 5) Welk technologisch snufje om spaarzaam om te gaan met water bestaat nog niet? A: De spaarknop op het toilet B: De spaarzame douchekop C: De watervermijdende dweil
Rechtvaardig, menswaardig | 212
Lijst 4**: dammen 1) Waar is de grootste dam ter wereld in aanbouw? A: Hooverdam in de VS B: Drieklovendam in China C: Aswan High Dam in Egypte 2) Bomen in het stuwmeergebied (gebied dat onderloopt) van een dam? Laten staan of niet? A: Natuurlijk, dat is goed voor het milieu en bespaart kosten. Of hoe economie en ecologie toch kunnen samengaan… B: Ja, de verrotting van het materiaal zorgt voor extra voedingsstoffen voor de vissen en andere meerdiertjes, maar je kan ze beter afknotten om schade aan schepen te beperken. C: Nee, de verrotting van het materiaal zorgt voor een toxisch effect op de vispopulatie. 3) Welk land telt de meeste hoge dammen (= meer dan 15 meter hoog)? A: VS B: China C: Canada
4) De Eufraat, de Tigris, de Jordaan en de Nijl; dit zijn de vier belangrijkste rivieren in het Midden-Oosten, een vrijwel regenloze regio, die dus enorm afhankelijk is van het water van die vier rivieren. Zo is Irak, het oude Mesopotamië of Tweestromenland, totaal afhankelijk van de Eufraat en de Tigris, die ontspringen in Turkije. Maar eind jaren tachtig ging in Turkije het “Zuidoost-Anatolië-Project” van start: 32 miljard dollar kostende operatie die voorziet in de bouw van 19 elektriciteitscentrales en 22 dammen in de Eufraat en Tigris. Waarom is Irak zo gekant tegen dit project? A: Omdat er overstromingen kunnen ontstaan in Irak. B: Omdat de watertoevoer in Irak zal afnemen door deze dammen op de Tigris en de Eufraat in Turkije. C: Omdat dit project een positieve invloed zal hebben op de economie in Turkije waardoor Turkije veel machtiger zal worden. 5) Hoe noemt de immense dam die de Egyptische president Nasser in de jaren ‘60, met sovjetsteun, op de Nijl bouwde en in 1970 voltooide? A: Atatürk-dam B: Assoean-dam C: Al-Bath-dam
Rechtvaardig, menswaardig | 213
Lijst 5***: water en privatisering 1) In 1998 woedde in het stadje Cochabamba in Bolivë de zogenaamde wateroorlog’ waarbij duizenden mensen de straat op gingen om te protesteren en er zelfs een dode viel. Wat was de reden van dit proces? A: Onder druk van de Wereldbank werd het waterbedrijf in Cochabamba geprivatiseerd en kwam het in handen van een Amerikaanse multinational die de prijs voor water zomaar verdubbelde. B: Een chemisch bedrijf in de buurt was de oorzaak van grond- en watervervuiling in het stadje waardoor verschillende gehandicapte kinderen geboren werden. C: De plaatselijke supermarkt verkocht flessenwater met een veel te hoog chloorgehalte. 2) Welke instellingen zijn de grootste drijfveren achter de wereldwijde privatisering van water door multinationals? A: De Verenigde Naties B: De Conferentie van de VN inzake Handel en Ontwikkeling (UNCTAD) en de Economische en Sociale Raad van de VN (Ecosoc) C: Het Internationaal Monetair Fonds (IMF), de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie (WTO) 3) Wat is het grootste gevaar van privatisering van water? A: Dat er geen controle meer is op de kwaliteit van het drinkwater. B: Dat bedrijven zelf hun prijzen voor water kunnen bepalen en dus de prijzen opdrijven, zodat water voor veel mensen onbetaalbaar wordt. C: Mensen die ver van het drinkwaterbedrijf wonen, moeten te ver stappen om water te gaan halen. 4) Hoeveel gezinnen over de hele wereld zijn aangewezen op geprivatiseerd water? A: 200 000 B: 50 miljoen C: 300 miljoen 5) Wat is het belangrijkste verschil tussen watervoorziening door overheidsbedrijven en watervoorziening door commerciële privé-bedrijven? A: De belangrijkste doelstelling van de overheid is zoveel mogelijk inwoners voorzien van drinkwater en die van privé-bedrijven is zoveel mogelijk winst maken. B: Het water van een privé-bedrijf is veel goedkoper. C: Met geprivatiseerd water kan je veel meer mensen bereiken dan met water van overheidsbedrijven.
Rechtvaardig, menswaardig | 214
Lijst 6***: case-study Zuid-Azië 1) Het watertekort voor Zuid-Azië (Bangladesh, Bhutan, China, India en Nepal) is voor een groot stuk te wijten aan de grote bevolkingsconcentratie. Hoe groot wordt de totale bevolking geschat van India in 2003? A: 200 miljoen B: 1 miljard C: 3 miljard 2) Bangladesh en India hebben een belangrijk extra probleem met hun grondwater. A: Drinkbaar water zit vaak veel te diep om aan te boren. B: Van heel wat drinkwaterputten mogen enkel de heilige koeien drinken. C: Een groot aantal drinkwaterputten zijn licht giftig voor de mens, door arseen (een natuurlijke giftige stof, waarvan men nog niet juist weet hoe het de bronnen vervuilt) in het grondwater. Dit arseenwater zou op langere termijn schadelijk zijn voor de gezondheid. 3) Hoeveel procent van de dagelijkse waterconsumptie gaat er in India naar landbouw? (wereld: 70%) A: 65% B: 83% C: 96% 4) De watertekorten in Zuid-Azië zijn grotendeels op te lossen indien: A: Alle vijf de landen bereid zijn tot regionaal politiek overleg; B: deze landen watertaksen invoeren, zodat rijken spaarzaam leren omspringen met water; C: door heel veel regenreservoirs te bouwen. 5) Hoe heet de heilige rivier van de Hindoes? A: Ganges B: Tigris C: Mekong
Rechtvaardig, menswaardig | 215
Lijst 7**: grensoverschrijdende rivieren 1) Water houdt zich niet aan grenzen. Het totaal aantal grensoverschrijdende rivieren wordt volgens de laatste tellingen geschat op: A: 197 B: 232 C: 261 2) Kunnen de Verenigde Naties momenteel daadwerkelijk ingrijpen in internationale waterconflicten, die voortkomen uit het gebruik van grensoverschrijdende rivieren? A: Nee, want er bestaat geen internationaal waterrecht. B: Nee, want al bestaat er een internationaal waterrecht (zoals opgesteld door de VN), het is nog niet van kracht omdat slechts 12 landen het tot nog toe ratificeerden (= formeel ondertekenen en bereid zijn om het akkoord ook daadwerkelijk tot uitvoering te brengen), terwijl er 35 nodig zijn. C: Ja, blauwhelmen kunnen de waterverdeling onder bepaalde omstandigheden en mits toestemming van de VN veiligheidsraad regelen. 3) In welk rivierbekken wonen het meest mensen? A: Nijl B: Ganges C: Rijn 4) Heeft België een conflict omtrent water met zijn buurlanden? A: Nee, er zijn geen problemen. B: Nee, maar we zijn wel afhankelijk van onze buurlanden. C: Ja, er is een dispuut met Nederland omtrent de industriële vervuiling van Maas en Schelde. 5) Door welk land wordt de Syrische Golanhoogte al sinds 1967 bezet, voornamelijk om te voorkomen dat Syrië dammen bouwt op de Jordaan en op een aantal zijrivieren hiervan die in de Golanhoogte ontspringen? A: Jordanië B: Libanon C: Israël
Rechtvaardig, menswaardig | 216
Lijst 8***: water en milieu 1) Heeft ontbossing gevolgen voor de rivier die door het ontboste gebied stroomt? A: Ja, bomen houden water op, dus stroomt er na ontbossing meer water door. B: Nee, bomen hebben geen invloed op de waterhuishouding (= het geheel van waterprocessen in het gebied). C: Ja, doordat de bomen geen water meer ophouden is de doorstroom van water minder evenwichtig verdeeld over de tijd, dus ontstaan er meer extreme situaties (droogtes en overstromingen) stroomafwaarts. Doordat de bomen de grond niet meer vasthouden, ontstaat er ook meer erosie (hier: het wegvloeien van stukjes bodem met de rivier) met het dichtslibben van de rivier tot gevolg. 2) Het Centraal-Aziatische Aralmeer droogt langzamerhand uit door over-irrigatie van de omliggende landen. De rivieren die in het Aralmeer uitmondden en het meer zo van water bleven voorzien, zijn door overirrigatie het slachtoffer geworden van verzilting. Daardoor is het Aralmeer ook verzilt. Wat is verzilting? A: Aanvoer van modder en slib, waardoor het waterpeil zakt. B: Een vorm van uitdroging doordat er geen nieuw water meer aangevoerd wordt. C: Toename van het zoutgehalte in de bodem of in water. 3) Wat is de invloed van verstedelijking op de toegang tot water? A: Op het platteland is men beter af, aangezien men dichter bij de natuurlijke bron zit. B: De steden zijn beter af, aangezien hier vaak een stedelijk watertoevoernet aanwezig is. C: Rijke stedelingen zijn meestal voorzien van stromend water, terwijl andere stedelingen dan weer het meest lijden onder de vervuiling van de rivieren en voor drinkbaar water flessenwater moeten kopen. 4) Een Noord-Indisch lokaal bijgeloof denkt de vervuiling van de Ganges te kunnen bestrijden: A: Door liters melk in de Ganges te gieten. B: Door bloemen te offeren aan de rivier. C: Door trappen van hindoetempels tot aan de rivier te laten komen.
5) GREEN is een vzw die sinds 1997 acties rond water in scholen begeleidt. Ze willen door de acties jongeren laten beseffen hoe kostbaar water is, ze leren kritisch nadenken over waterproblemen en ze aanmoedigen om mee te werken aan een duurzame bescherming van de zoetwatervoorraden. Je vindt deze organisatie terug op www.greenbelgium.org. Maar waarvoor staat GREEN nu eigenlijk? A: Groene Rivieren, Een Educatief Netwerk B: Global Rivers Environmental Education Network C: Green Rivers Electric Education Net
Rechtvaardig, menswaardig | 217
Lijst 9 ** Water bij ons en elders in Europa. 1) Hoeveel liter water per jaar verbruikt een Vlaams huishouden gemiddeld? A: 42 340 liter B: 3 200 liter C: 98 250 liter 2) Welk van de volgende basisprincipes past niet binnen het Belgisch Watermanifest ‘Water voor iedereen’ (Belgische vereniging voor het Wereldwatercontract)? A: ‘Water is een gemeenschappelijk goed’. B: ‘De gemeenschap draagt de kosten van de toegang tot water voor alle burgers’. C: ‘Water moet zoveel mogelijk in handen zijn van privé-bedrijven’. 3) Welke Europese landen verbruiken het meeste water per dag per persoon (213 l)? A: Nederland en België B: Finland en Italië C: Oostenrijk en Griekenland 4) Welk EU-land het minst (112 l)? A: Nederland B: Spanje C: Frankrijk 5) Hoeveel water verbruikt de gemiddelde Belg per dag? A: 115 l B: 50 l C: 320 l
Rechtvaardig, menswaardig | 218
Lijst 10***: watergerelateerde organisaties 1) Hoe heet’s Werelds belangrijkste gezondheidsorganisatie? A: WTO B: WHO C: VN 2) Waarvoor staat UNEP? A: United Nations Environment Programme B: United Nations Environmental Project C: United Nations Examination Programme 3) Het belangrijkste internationaal overlegorgaan rond water, het World Water Council roept jaarlijks een conferentie samen: het … A: World Water Forum of Wereld Water Forum B: Internationaal Watercongres C: Forum Water Wereldwijd (Forum Water Worldwide) 4) Wat is Protos? A: Een Belgische NGO (Niet Gouvernementele Organisatie) die zich specialiseert in waterproblemen. B: Een internationaal overlegorgaan rond water en gezondheid. C: De Belgische watermaatschappij. 5) Via welk webadres surf je naar het aanspreekpunt omtrent water van de Vlaamse Overheid? A: www.bblv.be B: www.waterloketvlaanderen.be C: www.mina.vlaanderen.be
Rechtvaardig, menswaardig | 219
Lijst 11***: waterweetjes 1) Wat betekent ‘lavabo’ in het Spaans? A: Ik was mij. B: Ik zal wassen. C: Was mij. 2) Als er geen reliëf zou zijn op aarde, dan zou ze één grote zee vormen. Hoe diep zou deze zee zijn? A: 2,5 meter B: 630 meter C: 3700 meter 3) 2003 is het jaar van het … A: zoet water B: brakke water (= troebele waterzone tussen zout en zoet water) C: gerecycleerd water 4) De wereldwaterdag valt elk jaar op … A: 17 februari B: 22 maart C: 21 april 5) Waar ging het Wereld Water Forum door in 2003? A: London B: New York C: Kyoto
Rechtvaardig, menswaardig | 220
Lijst 12**: verspreiding van water 1) Wereldwijd werken 3 krachten het tekort aan water in de hand: A: Uitputting of vervuiling van bronnen + bevolkingsgroei + ongelijke verdeling B: Een tekort aan waterpompen + bevolkingsgroei + uitputting of vervuiling van de bronnen C: Oorlog + bevolkingsgroei + ongelijke verdeling 2) Het aantal mensen zonder degelijk sanitair nam in het laatste decennium toe met: A: 50 miljoen B: 700 miljoen C: 1,3 miljard 3) Het waterverbruik verschilt heel sterk van land tot land. Zo verschilt het gemiddeld huishoudelijk verbruik per persoon per dag in de Verenigde Staten van dat in Senegal. Hoe ligt deze verhouding? A: Senegal: 3,5 liter en de Verenigde Staten: 25 liter B: Senegal: 40 liter en de Verenigde Staten: 20 liter C: Senegal 29 liter en de Verenigde Staten: 700 liter 4) Hoeveel zwembaden per 100 inwoners telt de staat Californië ongeveer? A: 1 B: 7 C: 25 5) Hoeveel mensen beschikken ongeveer niet over drinkwater? A: 220 000 B: 1,4 miljard C: 2,3 miljoen
Rechtvaardig, menswaardig | 221
Lijst 13**: watervaria 1) Hoeveel werkdagen per jaar besteden alle vrouwen wereldwijd samen aan het halen van water? A: tussen 1 miljoen en 2 miljoen werkdagen B: tussen 2 en 3 miljard werkdagen C: tussen 200 000 en 300 000 werkdagen 2) Waardoor worden de getijden in zeeën en oceanen veroorzaakt? A: Door de maan. B: Door de zon. C: Door de aantrekkingskracht van de aarde. 3) Giraffen kunnen enkele dagen zonder water. Hoe komt dit? A: Hun speekselklieren produceren abnormaal veel speeksel. B: Er zitten vetten opgeslagen in hun lange nek die uitdroging voorkomen. C: Er zit veel vocht in de bladeren die ze eten. 4) Welk rivierbekken telt het grootste aantal endemische (= enkel op die plaats voorkomende) vissoorten? A: Amazone B: Congo C: Mekong 5) Wie is, en niet toevallig, de waterambassadrice van Protos (2003)? A: Sabine Appelmans B: Kim Clijsters C: Brigitte Becue
Rechtvaardig, menswaardig | 222
Lijst 14*: consumptie 1) Hoeveel procent van de dagelijkse waterconsumptie gaat er wereldwijd naar landbouw? A: 40% B: 55% C: 70% 2) De vraag naar water neemt wereldwijd jaarlijks toe met: A: 0,3% B: 1,3% C: 2,3% 3) Ons lichaam bestaat voor … % uit water. A: 20 B: 95 C: 70 4) Moeten alle leeftijden evenveel drinken per kilo lichaamsgewicht? A: Nee, zuigelingen meer dan kinderen en die weer meer dan volwassenen. B: Nee, zuigelingen meest, dan ouderen en kinderen en dan volwassenen. C: Ja, het verschil in drinken hangt enkel af van het lichaamsgewicht en de activiteiten die men doet. 5) Ten tijde van de Romeinen was er … water dan nu? A: meer B: minder C: evenveel
Rechtvaardig, menswaardig | 223
Lijst 15**: waterbestanddelen 1) Welke voedingsstof halen we uit een glas kraantjeswater? A: Vetten B: Suikers C: Calcium 2) Door welke twee stoffen wordt waterhardheid veroorzaakt? A: Magnesium en calcium B: Natrium en calcium C: Magnesium en natrium 3) Wat is het probleem van waterhardheid? A: Hard water stroomt moeilijker en kan leidingen verstoppen. B: Hard water kan kalk afzetten waardoor de leidingen verstoppen. C: In hard water kunnen bacteriën beter overleven, een ophoping van bacteriën kan de leidingen verstoppen. 4) Een watermolecule is een samenstelling van: A: Een zuurstofatoom en twee waterstofatomen B: Een stikstofatoom en twee waterstofatomen C: Een heliumatoom en twee zuurstofatomen 5) Hoe wordt de watermolecule chemisch voorgesteld? A: H2O B: HeO C: O2H
Rechtvaardig, menswaardig | 224
Lijst 16*: natte spreekwoorden 1) Wat betekent ‘Hij loopt met hoog water’? 2) Wat betekent ‘Stille waters hebben diepe gronden’? 3) Wat betekent ‘Water bij de wijn doen’? 4) Wat betekent ‘Water naar de zee dragen’? 5) Wat betekent ‘In het water vallen’?
Rechtvaardig, menswaardig | 225
Lijst 17**: water in verschillende talen 1) Hoe klinkt water in het Spaans? A: Agua B: Vatten C: Eau 2) Hoe klinkt water in het Pools? A: Su B: Vatten C: Woda 3) Hoe klinkt water in het Turks? A: Acqua B: Su C: Víz 4) ‘Wasser’ is water in een andere taal. Welke? A: Duits B: Zweeds C: Hongaars 5)
‘Víz’ is water in een andere taal. Welke? A: Portugees B: Pools C: Hongaars
Rechtvaardig, menswaardig | 226
Bijlage 4: Antwoorden ‘vragenreeksen rond water’ Lijst 1:
Lijst 7: 1) 2) 3) 4) 5)
B C A B C
Lijst 2:
1) 2) 3) 4) 5)
C B B C C
1) 2) 3) 4) 5)
C C C A B
1) 2) 3) 4) 5) Lijst 10: 1) 2) 3) 4) 5) Lijst 11: 1) 2) 3) 4) 5) Lijst 12: 1) 2) 3) 4) 5)
A C B C A
Lijst 8: 1) 2) 3) 4) 5)
C C B A C
Lijst 3:
Lijst 9: 1) 2) 3) 4) 5)
A B C B C
1) 2) 3) 4) 5)
B C B B B
Lijst 4:
Lijst 5: 1) 2) 3) 4) 5)
A C B C A
Lijst 6: 1) 2) 3) 4) 5)
B C C A A
B A A A B B C A B C A B C C B
Lijst 13: 1) B 2) A 3) C 4) A 5) C Lijst 14: 1) C 2) C 3) C 4) A 5) C Lijst 15: 1) C 2) A 3) B 4) A 5) A Lijst 16: 1) Zijn broekspijpen zijn te kort. 2) In de gedachten van stille mensen gaat vaak toch een heleboel om. 3) In een bepaalde zaak toegeeflijk zijn. 4) Nutteloos werk verrichten. 5) Mislukken, niet doorgaan. Lijst 17: 1) 2) 3) 4) 5)
A C B A C
Rechtvaardig, menswaardig | 227
Bijlage 5: Overzicht spelregels
Vul een vragenlijst in en laat ze door de begeleider verbeteren. Het bedrag dat jullie kunnen verdienen hangt af van het aantal juiste antwoorden: o 5 vragen juist = 50.000 EUR + joker o 4 vragen juist = 40.000 EUR o 3 vragen juist = 30.000 EUR o 2 juist = 20 000 EUR o 1 juist = 10 000 EUR o Een joker mag bij een tekort aan juiste antwoorden in een volgende ronde ingezet worden. Het juiste antwoord krijgen jullie echter niet Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met de bevolkingsfactor van je land. De bevolkingsfactoren zijn de volgende: o Hindustan: factor 15 o DRK: factor 12 o Muraja factor: 6 o Mymensingh: factor 5 o Burtan: factor 4 Geen of te weinig geld verdiend bij een vragenlijst? Onderhandel dan met andere groepen om juiste antwoorden over te kopen. Zorg er uiteraard voor dat je de goedkoopste prijs moet betalen voor een juist antwoord. Hoe kan je een vakje van water voorzien? o Met een waterput: Kost 70 000 EUR Maar er zit niet altijd water in de grond Je kan een waterpeiling laten uitvoeren: kost 10 000 EUR. Je kan gewoon gokken en 70 000 EUR betalen, ook al zit er misschien geen water in de grond. Een geslaagde waterput wordt in het vakje aangeduid met een bolletje. o Met een stuwdam: Kost 300 000 EUR. Bouw met je groep eerst een menselijke constructie (brug, piramide) of doe een andere wateropdracht die de begeleider je geeft. Touwtrekken: je begeleider legt uit hoe en waarom. Bouwen van een stuwdam: Kies een vakje voor de stuwdam, uiteraard op een rivier. Kies 5 omliggende vakjes die ook van water voorzien worden. Minstens 1 vakje van de 5 moet grenzen aan het vakje met de stuwdam. Je mag ook vakjes doorgeven aan een buurland. Stroomafwaarts van de dam (richting zee) verliezen 4 riviervakjes hun water, dit kan uiteraard ook in een buurland! Een dam wordt aangeduid door een zwart boogje over de rivier. o Met een kanaal: Kost 150 000 EUR per vakje. Doe een kanaalopdracht (de begeleider zegt je welke). Er mogen in meerdere vakjes tegelijk stukken kanaal aangelegd worden. Een kanaal kan uiteraard alleen starten aan een rivier (vakje naast een riviervakje). Als een stuk rivier droog komt te liggen (door een stuwdam Rechtvaardig, menswaardig | 228
o
stroomopwaarts), valt ook het water in de kanaaltjes weg. Het land dat als eerste alle vakjes van water voorzien heeft, is gewonnen.
Rechtvaardig, menswaardig | 229
Bijlage 6: Geldbriefjes
10 000 EUR
10 000 EUR
10 000 EUR
10 000 EUR
10 000 EUR
10 000 EUR
10 000 EUR
10 000 EUR
10 000 EUR
10 000 EUR
20 000 EUR
20 000 EUR
20 000 EUR
20 000 EUR
20 000 EUR
30 000 EUR
30 000 EUR
30 000 EUR
30 000 EUR
30 000 EUR
30 000 EUR
30 000 EUR
30 000 EUR
30 000 EUR
30 000 EUR
40 000 EUR
40 000 EUR
40 000 EUR
40 000 EUR
40 000 EUR
50 000 EUR
50 000 EUR
50 000 EUR
50 000 EUR
50 000 EUR
50 000 EUR
50 000 EUR
50 000 EUR
50 000 EUR
50 000 EUR
60 000 EUR
60 000 EUR
60 000 EUR
60 000 EUR
60 000 EUR
70 000 EUR
70 000 EUR
70 000 EUR
70 000 EUR
70 000 EUR
80 000 EUR
80 000 EUR
80 000 EUR
80 000 EUR
80 000 EUR
90 000 EUR
90 000 EUR
90 000 EUR
90 000 EUR
90 000 EUR
100 000 EUR
100 000 EUR
100 000 EUR
100 000 EUR
100 000 EUR
150 000 EUR
150 000 EUR
150 000 EUR
150 000 EUR
150 000 EUR
200 000 EUR
200 000 EUR
200 000 EUR
200 000 EUR
200 000 EUR
Rechtvaardig, menswaardig | 230
250 000 EUR
250 000 EUR
250 000 EUR
250 000 EUR
250 000 EUR
300 000 EUR
300 000 EUR
300 000 EUR
300 000 EUR
300 000 EUR
350 000 EUR
350 000 EUR
350 000 EUR
350 000 EUR
350 000 EUR
400 000 EUR
400 000 EUR
400 000 EUR
400 000 EUR
400 000 EUR
500 000 EUR
500 000 EUR
500 000 EUR
500 000 EUR
500 000 EUR
Rechtvaardig, menswaardig | 231
Bijlage 7: Jokers
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Joker
Rechtvaardig, menswaardig | 232
Hoofdstuk 7. Recht op gezondheid
Rechtvaardig, menswaardig | 233
Infotekst en links: Recht op gezondheid Gezondheid en mondialisering51 “Gezondheid is een staat van compleet fysiek, mentaal en sociaal welzijn en niet enkel de afwezigheid van ziekte.” Gezondheid is niet enkel een sociale, economische en politieke kwestie maar ook een mensenrechtenkwestie. Ongelijkheid en armoede liggen aan de basis van een slechte gezondheid en kunnen eveneens leiden tot de dood van arme en gemarginaliseerde mensen. Het Wereldgezondheidsrapport (World Health Report) heeft ziektes en doodsoorzaken geklasseerd en aan elk daarvan een nummer gegeven. De belangrijkste doodsoorzaak ter wereld, volgens dit rapport, draagt het nummer 259.5 en is ‘extreme armoede’. Het is een vicieuze cirkel: armoede veroorzaakt ziekte, wat op zijn beurt tot nog grotere armoede leidt. De voorbije decennia hebben wereldwijde economische veranderingen de menselijke gezondheid diep geraakt. Ook de toegang tot gezondheidszorg en sociale voorzieningen evolueerde sterk. De rijkdommen in de wereld raken meer en meer geconcentreerd in de handen van een kleine groep economische spelers, die ernaar streven hun persoonlijke winst zo groot mogelijk te maken. Economisch en financieel beleid wordt meer en meer bepaald door een klein aantal regeringen en internationale instellingen, zoals de Wereldbank, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldhandels-organisatie. Het beleid van deze organisaties, samen met de activiteiten van multinationale ondernemingen, heeft een grote impact op het leven, de levensomstandigheden, de gezondheid en het welzijn van mensen, zowel in het noordelijk als in het zuidelijk halfrond. Het zogenaamde TRIPS-verdrag van de Wereldhandelsorganisatie dat de patentrechten van o.a. grote farma-ceutische bedrijven regelt, is daar een voorbeeld van. Een patentrecht of een intellectueel eigendomsrecht zorgt ervoor dat alleen farmaceutische bedrijven die een medicijn ontwikkeld hebben, het mogen verkopen en dat aan aanzienlijk hoge prijzen. Dit verdrag kent in theorie wel wat uitzonderingen voor ontwikkelingslanden maar in de praktijk zorgt het ervoor dat toegang tot betaalbare medicatie voor veel mensen in ontwikkelings-landen een droom blijft. Veel ziektes die door medicatie bestreden zouden kunnen worden, blijven op die manier miljoenen mensen in ontwikkelingslanden teisteren. De cijfers met betrekking tot armoede en sterfte leggen als nooit tevoren ongelijkheid en onrecht bloot: 75% van de wereldbevolking leeft in ontwikkelingslanden en vertegenwoordigt slechts 8% van de farmaceutische markt. Een derde van de wereldbevolking heeft zelfs geen enkele toegang tot noodzakelijke basismedicatie. Het Wereldgezondheidsrapport van 1999 heeft de volgende vier uitdagingen voor de nationale regeringen, de internationale gemeenschap en de civiele maatschappij geformuleerd: 1. Gezondheidssystemen zo sturen dat ze met een minimum aan interventies de grootste impact hebben op het verminderen van ziektes bij arme mensen. Dit brengt het volgende met zich mee: een hernieuwd engagement om malaria onder controle te houden, uitgebreidere pogingen om tuberculose onder controle te houden, een focus op gezondheid en voeding van moeder en kind en de uitbreiding van vaccinatieprogramma’s. 2. Gezondheidssystemen in staat stellen om mogelijke bedreigingen voor de gezondheid die voortkomen uit economische crisissen, een ongezonde 51
Naar Kompas, een handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren, Nederlandstalige vertaling door VORMEN vzw van COMPASS, Council of Europe. Rechtvaardig, menswaardig | 234
omgeving en risicovol gedrag, aan te pakken. Eén van de belangrijkste bedreigingen is tabaksverslaving. Een globaal engagement om tabak te controleren zou miljoenen mensen van een vroegtijdige dood redden. Andere prioriteiten zijn de bestrijding van de groeiende resistentie tegen antibiotica en een effectief antwoord geven op de bedreiging van opkomende ziektes. Andere belangrijke punten zijn polio en de promotie van een gezonde levensstijl (zuivere lucht en water, adequaat sanitair, gezonde voeding en veilig transport). 3. Gezondheidssystemen creëren die gratis of goedkoop toegang geven tot gezondheidszorgen. Dit vereist publieke financiering of een systeem van sociale zekerheid door de regering, of beide. 4. Investeren in de uitbreiding van kennis over gezondheid, aandacht besteden aan onderzoek en ontwikkeling met betrekking tot infectieziekten die vooral voorkomen bij armen, arme landen helpen een degelijke gezondheidssysteem te ontwikkelen.
De grootste vijanden van gezondheid: armoede én rijkdom52 De resultaten van de Wereldgezondheidsorganisatie, geformuleerd in het Wereldgezondheidsrapport van 2002, geven een alarmerend inzicht in de belangrijkste oorzaken van ziekten en doodsoorzaken. Veel ziekten hebben te maken met niet alleen ondervoeding, maar ook ‘overvoeding’. Volgens het rapport zijn er wereldwijd ongeveer 170 miljoen kinderen die ondervoed zijn, ongeveer 3 miljoen per jaar sterven er aan deze ‘ziekte’. Wereldwijd zijn er meer dan één miljard mensen die aan overgewicht lijden, waarvan 300 miljoen echt obesitas hebben. Elk jaar sterven een half miljoen mensen in Noord-Amerika en in Europa aan ziekten die met overgewicht te maken hebben. Extreme armoede is nog steeds de belangrijkste doodsoorzaak van miljoenen mensen. Ondergewicht is de grootste onderliggende oorzaak van allerlei ziekten, vooral bij kinderen onder de 5 jaar. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat 6 miljoen kinderen in deze leeftijdsgroep per jaar aan ondergewicht sterven. Ondervoeding heeft in 2000 aan 3,4 miljoen mensen het leven gekost, waarvan 1,8 miljoen in Afrika en 1,2 miljoen in Azië. In termen van risicofactoren wordt ondergewicht als doodsoorzaak gevolgd door onveilige seks, de belangrijkste factor in de verspreiding van HIV/AIDS, vooral in arme landen in Afrika en Azië. Ongeveer 70% van de 40 miljoen besmette mensen in de wereld leven in Afrika. Maar de epidemie neemt ook elders ernstige vormen aan. Zowel in Afrika als in Azië behoren o.a. een tekort aan zuiver water, gebrek aan sanitair en hygiëne, tekort aan ijzer tot de belangrijkste oorzaken van ziekten. Ook deze factoren zijn, net als ondervoeding, een gevolg van armoede. Jaarlijks sterven ongeveer 1,7 miljoen mensen - bijna alleen in ontwikkelingslanden - aan diarree door vervuild water, waarvan 9 op 10 kinderen zijn. Een tekort aan ijzer, waarmee ongeveer 2 miljard mensen te kampen hebben, is bovendien de oorzaak van ongeveer één miljoen doden per jaar. Ook hiervan zijn jonge kinderen (maar ook zwangere vrouwen) de belangrijkste slachtoffers. Tekorten aan vitamine A, aan jodium en zink in het lichaam is ook een oorzaak van veel ziekten in ontwikkelingslanden: blindheid door een vitamine A-tekort, mentale achterstand en hersenschade door jodiumtekort en groeiproblemen, vermindering van de immuniteit, ademhalingsproblemen, malaria en diarree door een zinktekort.
52
Naar de inleiding van het World Health Report 2002 www.who.int/whr/2002/overview/en/ Rechtvaardig, menswaardig | 235
Overgewicht en obesitas, ziekten die vooral in het Noorden worden aangetroffen, zijn ook belangrijke factoren die de goede gezondheid in het gedrang brengen. Deze problemen brengen veranderingen in het lichaam met zich mee die kunnen leiden tot verhoogde bloeddruk, verhoogde cholesterol, ... die dan weer kunnen leiden tot hartkwalen, diabetes en verschillende vormen van kanker. Verhoogde bloeddruk en cholesterol hebben te maken met het eten van te veel vet, te veel suiker en zout. Deze gevaren worden nog eens versterkt als ze gecombineerd worden met alcohol en tabak. En natuurlijk zijn deze laatste twee op zichzelf ook belangrijke doodsoorzaken in de westerse wereld. Het Wereldgezondheidsrapport toont dus op verschillende manieren aan dat de wereld zich in een grote gevarenzone bevindt. Eén deel van de wereld heeft weinig keuze op vlak van levenswijze en de gevolgen ervan voor de gezondheid en een ander deel van de wereld maakt de verkeerde keuzes op vlak van consumptie en levenswijze.
Wat is een gezondheidssysteem?53 In deze complexe wereld is het moeilijk om exact te omschrijven wat een gezondheidssysteem precies is, uit wat het bestaat, waar het begint en waar het eindigt. Het Wereldgezondheidsrapport van 2000 definieert een gezondheidssysteem als volgt: ‘Alle activiteiten waarvan de belangrijkste doelstellingen zijn: gezondheid promoten, herstellen en bewaren.’ Formele gezondheidsdiensten, zoals bv. directe zorgen van dokters of verpleegkundigen aan de patiënt, is één van de duidelijkste onderdelen van een gezondheidssysteem. Maar ook medische handelingen van traditionele genezers of het gebruik van alle vormen van medicatie maken deel uit van een gezondheidssysteem. Thuisverzorging van een zieke (al dan niet door traditionele geneeskunde) omvat ongeveer 70% tot 90% van alle medische zorgen. Maar de inhoud van een gezondheidssysteem gaat nog veel verder dan directe medische verzorging op allerlei niveaus. Zowel gezondheidspromotie en preventie van allerlei ziekten als indirecte verbeteringen zoals veiligheid of milieuomstandigheden, maken deel uit van een gezondheidssysteem. Daarbuiten zijn er nog activiteiten, waarvan de belangrijkste doelstelling niets met gezondheid te maken hebben, die in verband gebracht kunnen worden met gezondheid en dus deel uitmaken van een gezondheidssysteem. Een voorbeeld hiervan is onderwijs of educatie. In het onderwijs kan namelijk gezondheidseducatie opgenomen worden, maar indirect worden mensen ook opgevoed tot ‘verzorgers’ of tot mensen die andere mensen willen helpen. Daarnaast is onderwijs ook een ticket tot een betere levenswijze, tot armoedevermindering hetgeen uiteraard ook bijdraagt tot een betere gezondheid. We kunnen uit deze betekenis van gezondheidssysteem afleiden dat elk land op de wereld wel op de één of de andere manier een gezondheidssysteem heeft, hoe gefragmenteerd of onsystematisch het ook kan werken. De meeste informatie die beschikbaar is over gezondheidssystemen gaat over de aanwezigheid van en de investeringen in gezondheidsdiensten. De informatie gaat met andere woorden over gezondheidszorgsystemen, gericht op individuen of bevolkingsgroepen. Gezondheidszorg is één van de grootste sectoren in de wereldeconomie. Het systeem van gezondheidszorg is niet alleen enorm gegroeid maar de moderne gezondheidszorg kan ook gelijk gesteld worden met een enorme differentiatie en specialisatie van vaardigheden en activiteiten. Vandaag is gezondheidszorg en sociaal beleid voor de meeste regeringen van 53
Naar hoofdstuk 1 van het World Health Report, 2000. www.who.int/whr2001/2001/archives/2000/en/contents.htm Rechtvaardig, menswaardig | 236
ontwikkelde landen en landen met een gemiddeld inkomen, vanzelfsprekend geworden. Gelijke toegang tot het gezondheidssysteem en efficiëntie zijn sleutelwoorden geworden. In ontwikkelingslanden daarentegen, waar de inkomsten schaars zijn en publieke instellingen zwak, is de financiering en de voorziening van gezondheidszorg vaak in privé-handen. In veel van deze landen hebben grote delen van de bevolking geen toegang tot basisgezondheidszorg. Vooral in ontwikkelingslanden is gezondheidszorg door de privé-sector vaak problematisch. Ontwikkelingslanden hebben namelijk geen duidelijk beleid naar de privé-sector toe. Veel regeringen weten te weinig over welke gezondheidsvoorzieningen de privésector aan de burgers te bieden heeft en hoe ze aangeboden worden. Het is van wezenlijk belang dat overheden enerzijds de privé-sector opvolgen maar ook zelf gezondheidzorg aanbieden en toegankelijk maken voor iedereen. De overheid heeft namelijk de eerste verantwoordelijkheid om het recht op gezondheid voor iedereen te verwezenlijken.
Rechtvaardig, menswaardig | 237
LINKS Strategienota Basisgezondheidszorg. Directie Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) (Deze publicatie biedt interessante basisinformatie over verschillende aspecten van gezondheid die aan bod komen in de workshop ‘Gezond zijn in Kandistan’: zie inhoudstabel! Interessante hoofdstukjes: 2.1. Gezondheid- en gezondheidszorgsystemen, 2.2. Belemmeringen voor een efficiënt gezondheidssysteem, 2.3. Internationale context, p. 17 - 25) www.dgdc.be/documents/notes_strategiques_nl/sante/note_sante_nl.pdf
Campagne Kans op Gezondheid. http://www.kansopgezondheid.nl/ Health Systems by country. Health System Resource Center – Eldis. Interessant: “Country health briefing papers” – voorbeelden van gezondheidssystemen en infrastructuur in verschillende landen. http://www.eldis.org/healthsystems/country.htm
World Health Organisation. www.who.int
World Health Report 2000. Health Systems: Improving Performance. (Dit rapport is een analyse van het toenemende belang van gezondheidssystemen in het dagelijkse leven, wereldwijd.) www.who.int/health-systems-performance/whr2000.htm
World Health Report 2002. www.who.int/whr/2002/en/
World Health Organization Assesses the World's Health Systems. World Health Report Press Release. www.who.int/whr2001/2001/archives/2000/en/press_release.htm
Global Health Council. www.globalhealth.org Strengthening health systems. World Health Organization South-East - Asia Regional Office (SEARO). (Overzicht van de manier waarop het gezondheidssysteem in Zuid-Azië kan/moet versterkt worden.) http://w3.whosea.org/progress/c4h.htm
TRIPS en medicijnen. Kiezen tussen patiënten en patenten. (Heldere uitleg over TRIPS en patentrechten van farmaceutische bedrijven en de gevolgen voor ontwikkelingslanden.) www.coherentie.nl/91.html
Dure medicijnen voor arme zieken. Pol Van Mossevelde. Wereldwijd Magazine, mei-juni 2002. www.wereldwijd.be/magazine/inhmei2.htm#
Rechtvaardig, menswaardig | 238
Werkvormen
Gezond zijn in Kandistan: kan dat? Niveau 4 Onderwerp/rechten Het recht op gezondheid Het recht op toegang tot gezondheidszorg en gezondheidsdiensten De problemen van toegang tot gezondheidszorg in sommige (conflict)gebieden De betekenis van een gezondheidssysteem, van gezondheidszorg Doelstellingen Inzien dat niet alle staten het recht op gezondheid kunnen realiseren en de noodzaak inzien van internationale solidariteit om dit recht te verwezenlijken. Kunnen aantonen waarom mensen in het Zuiden meer met gezondheidsproblemen en ziekten te kampen hebben dan mensen in het Noorden. Zich kunnen inleven in een situatie waarin het recht op gezondheid niet volledig gerealiseerd kan worden of niet vanzelfsprekend is. Kunnen uitleggen wat de verplichtingen zijn van een staat om het recht op gezondheid zoveel mogelijk te verwezenlijken. Tijdsduur/timing Totaal: 70 minuten. Spel: ongeveer 50 minuten (het spel bestaat uit 8 rondes: elke ronde duurt ongeveer 5 minuten, misschien iets meer Nabespreking: 15 à 20 minuten Groepsgrootte 10 tot 28 deelnemers Materiaal Bijlagen: spelbord (bijlage 1), situatiekaarten (bijlage 2), personagekaarten (bijlage 3), bankblad (bijlage 4) en kaartjes gezondheidszorgsysteem en werkingskaartjes (bijlage 5) Tafels en stoelen (voor elk groepje een tafel, voor elke deelnemer een stoel) Een dobbelsteen per groep Pionnen (voor elke deelnemer één, je kan de deelnemers ook zelf een pion laten zoeken, bv. een voorwerp uit de pennenzak.)
Voorbereiding Kopieer voor elke groep het spelbord op A3-formaat (bijlage 1). Kopieer voor elke groep de situatiekaarten (bijlage 2) en personagekaarten (bijlage 3) en knip ze uit. Kopieer voor elke groep het bankblad (bijlage 4). Kopieer voor elke groep de gezondheidszorgsysteemkaarten en de werkingskaartjes (bijlage 5). Zet voor elke groep een tafel klaar met een stoel voor elk groepslid. Leg op de tafel al het spelmateriaal klaar: Rechtvaardig, menswaardig | 239
Zet het spelbord klaar. Leg het bankblad naast het spelbord. Leg de kaartjes voor het gezondheidszorgsysteem en de kostenkaartjes klaar op het bankblad. o Stapel de situatiekaarten volgens nummering (nummer 1 komt bovenaan) en leg ze met de tekst naar beneden. Korte omschrijving De deelnemers krijgen als taak het gezondheidssysteem in Kandistan, na een burgeroorlog, opnieuw op te bouwen. Hierbij moeten ze rekening houden met de beschikbare middelen en het feit dat iedereen in elk district van het land gelijke toegang moet krijgen tot de gezondheidszorg in Kandistan. Hierbij zullen de deelnemers soms voor dilemma’s komen te staan: zorgen ze voor een zo toegankelijk mogelijk gezondheidszorgsysteem voor iedereen of redden ze hun eigen hachje? o o o
Verloop INLEIDING: OPDRACHT Kandistan is sinds jaren een broeihaard van conflicten. Vorige maand is een vredesakkoord ondertekend door de verschillende partijen en is er een nieuwe regering aangesteld. De infrastructuur van het land is volledig vernield, gebouwen zijn stukgeschoten en veel mensen zijn gevlucht naar naburige landen. De heropbouw van Kandistan kan beginnen. Het ministerie van gezondheid heeft een gezondheidszorgsysteem ontworpen en uitgetekend zodat iedereen toegang zou krijgen tot gezondheidszorg en wil zo snel mogelijk met de opbouw ervan beginnen. Jullie, als ambtenaren van het ministerie van gezondheidszorg, moeten het gezondheidszorgsysteem trachten uit te bouwen met de middelen die er zijn. Hierbij moet uiteraard rekening gehouden worden met bepaalde situaties zodat iedereen toegang heeft tot het gezondheidssysteem in Kandistan.
FASE 1: TOEKENNING VAN DE PERSONAGES Elke deelnemer neemt of krijgt willekeurig een personageblad, dit blad is het persoonlijk dossier van elke deelnemer. In dit persoonlijk dossier moet elke deelnemer ook de gegevens met betrekking tot zijn personage noteren die doorheen het spel in de situatiekaarten aan bod komen. Deze personages zijn allen werkzaam op het ministerie van gezondheid. Elk personage is een gezondheidsambtenaar binnen zijn of haar district. De pionnen worden in het begin van het spel dan ook opgesteld op de startposities van elk district. De districten mogen willekeurig toegekend worden aan de personages.
FASE 2: HET SPEL ZELF
Het spel bestaat uit 8 ronden. Elke ronde bestaat uit 3 onderdelen: o De situatie o Het bouwen (er wordt nagegaan of er iets gebouwd kan worden en waar, afhankelijk van de situatie) o Het dobbelen (elke deelnemer van de groep dobbelt en verplaatst zijn of haar pion)
De situatie: o Elk groepslid leest om de beurt een situatiekaart voor. o Hierop staat niet alleen de situatie op dat moment beschreven, maar ook problemen, namen van personen, organisaties en opdrachten. Rechtvaardig, menswaardig | 240
Als er persoonlijke informatie over bepaalde personages gegeven wordt, schrijven de betrokken personages deze info op hun persoonlijke fiche. o De situatiekaarten vertellen meestal ook welke middelen vrijgemaakt worden om te kunnen bouwen. o Een situatiekaart kan bovendien belangrijke informatie opleveren om bepaalde beslissingen te nemen bij het uitbouwen van het gezondheidssysteem. o Als er middelen of kostenkaartjes verkregen worden, mogen deze uit de bank gehaald worden en door iemand van de groep bewaard tot ze uitgegeven worden. Bouwen: o Het ministerie kan met de middelen (kostenkaartjes) die door bepaalde situaties verkregen zijn, het gezondheidssysteem uitbouwen. o De volgende dingen kunnen gekocht worden: een gespecialiseerd hospitaal, een districthospitaal, een eerstelijnshospitaal en een blotevoetenarts. o De kosten van elk gebouw of van de arts (apparatuurkosten, personeelskosten, werkingskosten en infrastructuurkosten) staan op het bankblad, onder de kaartjes voor het gezondheidszorgsysteem. o Leg het kaartje dat voor het aangekochte gebouw of de arts staat, op het juiste vakje of bolletje. o Een gebouwenkaartje kan alleen maar op een vierkant neergelegd worden, een blotevoetenarts alleen op een zwart bolletje. o De kostenkaartjes die voor het gebouw of de arts betaald worden, worden terug in de bank gelegd. o
Dobbelen o Elke ambtenaar van het ministerie gooit met de dobbelsteen en verplaatst de pion zoveel vakjes verder als het aantal geworpen ogen in de richting van het gewenste doel (hospitaal, blotevoetenarts, ...) naar gelang zijn of haar situatie volgens de situatiekaart. o Elk personage heeft zijn of haar doel echter pas bereikt als dit doel ook werkelijk gebouwd is of bestaat. Er moet dus bv. eerst een districthospitaal gebouwd zijn voordat iemand gebruik kan maken van de diensten van dit hospitaal. o Elke ambtenaar is verantwoordelijk voor zijn of haar eigen district. De ambtenaar verplaatst zich dan ook enkel binnen het eigen district, tenzij anders vermeld in de situatiekaart. o Wanneer iedereen geworpen heeft en zich verplaatst heeft, wordt de volgende situatiekaart omgekeerd en voorgelezen en begint de volgende ronde. Het spel eindigt wanneer de 8 situaties doorlopen zijn en voor sommige deelnemers wanneer ze gestorven zijn.
FASE 3: DE GEZONDHEIDSINSPECTIE KOMT LANGS
De laatste situatiekaart bestaat uit een aantal vragen die elk groep opgelost moet hebben. Hoeveel punten heeft elke groep? Wie is er de winnaar? De nabespreking gebeurt met alle groepjes samen, zodat er een vergelijking gemaakt kan worden tussen de verschillende gezondheidszorgsystemen. Alle groepjes beantwoorden ook de volgende vragen van de gezondheidsinspectie (de begeleider): o Werd er binnen het ministerie van gezondheid vooral moeite gedaan voor de problemen van individuen of werd er meer rekening gehouden met de Rechtvaardig, menswaardig | 241
o o o
o
behoeften van de bevolking in een district? Was het soms moeilijk om die keuze te maken, waarom? Waarom niet? Welke hulp kwam goed van pas? Heeft iedereen, in elk district, toegang tot elk niveau van het gezondheidszorgsysteem? Zijn de gezondheidsvoorzieningen met andere woorden goed verdeeld over de districten, rekening houdend met de noden? Hoe belangrijk is de rol van de blotevoetenarts? Waarmee kan je hem vergelijken in de realiteit?
Via de volgende vragen kan er een verband gelegd wordt met de realiteit: o Met welk land kan Kandistan vergeleken worden? (Afghanistan, Irak, of andere gebieden die getroffen werden door conflicten of een oorlog) o Wat houdt een gezondheidssysteem volgens jou allemaal in? o Wat is er nodig voor een goed gezondheidssysteem, dat toegankelijk is voor iedereen? o Welke factoren kunnen er bijdragen tot een slecht gezondheidssysteem? o Is voldoende ziekenhuizen en voldoende dokters het enige dat nodig is om een goed gezondheidssysteem te hebben? (dieper ingaan op andere problemen zoals de kosten van gezondheidszorg, die niet voor iedereen betaalbaar zijn, ontbreken van terugbetaling van gezondheidszorg in veel landen, probleem van medicijnen (patentrechten, hoge kosten, ontoegankelijkheid,...), probleem van ziekten zoals HIV en gebrek aan preventie ervan, andere factoren die bijdragen tot gezondheidsproblemen of ziekten: armoede, tekort aan of slecht voedsel, gebrek aan hygiëne, geen toegang tot zuiver water, ... o Is het volgens jou voor alle landen in principe mogelijk om het recht op gezondheid voor iedereen te garanderen? Waarom wel? Waarom niet? Welke factoren dragen daartoe bij? o Wat is volgens jou een ideaal gezondheidssysteem?
Bijlagen Bijlage 1: Spelbord Bijlage 2: Situatiekaarten Bijlage 3: Personagekaarten Bijlage 4: Bankblad Bijlage 5: Kaartjes gezondheidszorgsysteem en werkingskaartjes
Rechtvaardig, menswaardig | 242
Bijlage 1: Spelbord (op volgende bladzijde)
Rechtvaardig, menswaardig | 243
Bijlage 2: Situatiekaarten
situatiekaart
1 situatiekaart
2
situatiekaart
3
1. Door het ondertekenen van het vredesakkoord door de verschillende strijdende partijen is er een enorme media-aandacht voor het land. Deze aandacht zorgt voor een financiële steun vanuit het Westen aan het nieuwe ministerie. De campagne “Save Kandistan” leverde maar liefst 25 werkingskostenkaartjes op. De inzamelactie van geneeskundig tweedehands apparatuur zorgt ervoor dat jullie de heropbouw kunnen aanvatten met 15 apparatuurkaartjes. Tal van vrijwilligers komen naar Kandistan afgezakt voor de bouw van de nieuwe hospitalen en medisch personeel, goed voor 5 infrastructuurkaartjes en 5 personeelskaartjes.
1. Het ministerie is aan een zware taak begonnen waarvan het einde nog niet in zicht is. Mia Lara werkt onder enorme stress en heeft daardoor een maagzweer en moet tegen het einde van de volgende ronde een eerstelijnshospitaal bereikt hebben voor verdere verzorging. ( dit hospitaal moet wel degelijk gebouwd zijn) 2. Het land heeft een groot tekort aan bekwame dokters, daarom stuurt Artsen Zonder Grenzen dokters uit naar de districten Wasniek en Kabun. U kan daardoor in deze ronde een districtshospitaal bouwen in deze districten zonder personeelskaarten af te geven. 3. In het district Mongo zijn duizenden mensen zwaar ziek geworden door het drinken van onzuiver water. Het water bevatte een schadelijke bacterie die een zware vorm van diarree en darmkrampen veroorzaakte. Enkele tientallen mensen zijn al gestorven aan de besmetting. Er moeten dus zo snel en zoveel mogelijk eerstelijnshospitalen of districthospitalen gebouwd worden om het grote aantal zieken op te vangen. 1. Intussen heeft Artsen Zonder Grenzen in de reeds gebouwde districtshospitalen lokale dokters opgeleid die nu aan het hoofd staan van eerstelijnshospitalen. Zij hebben op hun beurt blotevoetenartsen opgeleid. Voor elk gebouwd eerstelijnshospitaal mag u nu 2 blotevoetenartsen inschakelen in de buurt van dit hospitaal (op de zwarte bollen). 2. De tweedehandse apparatuur die het Westen geschonken heeft, is dringend aan reparatie toe. Betaal 1 werkingskostenkaartje voor het onderhoud anders verlies je 2 apparatuurkaartjes. 3. Tijdens een verblijf in Genève ter gelegenheid van een congres rond aidspreventie heeft minister Bert Uculose een zware longontsteking opgelopen. Hij moet tegen het einde van deze ronde een districtshospitaal bereikt hebben, anders komt alle hulp te laat en zal hij sterven. Hij heeft wel 5 werkingskostenkaartjes verkregen in Genève voor de uitwerking van de aidscampagne.
Rechtvaardig, menswaardig | 244
4
1. Heeft Mia Lara het eerstelijnshospitaal bereikt? Ja? Goed zo, dan kan ze weer aan het werk. Nee? De maagzweer heeft voor verdere complicaties gezorgd, ze moet tegen het einde van deze ronde opgenomen worden in het districtshospitaal.
situatiekaart
3. Zeker niet nu er een nieuw conflict is uitgebroken in Wasniek. Men voorspelt dat de inwoners zullen vluchten naar Kabun. De regering verplicht de kabinetsleden Ad Shivi, Pol Io en Cleo Har deze ronde nog Wasniek te verlaten. Zorg voor 2 extra blotevoetenartsen en een districthospitaal tegen het einde van de volgende ronde in Kabun voor de opvang van en de eerste zorgen aan de vluchtelingen en stop voorlopig met de verdere uitbouw van het gezondheidszorgsysteem in Wasniek. Door het conflict wordt het eventueel reeds gebouwd districtshospitaal vernield door de rebellen. Neem het kaartje dus terug. 1. Indien Mia Lara het districtshospitaal niet tijdig heeft bereikt, neemt ze tijdelijk ontslag (één ronde). 2. Zijn de kabinetsleden niet tijdig Wasniek uitgeraakt, dan vallen zij in handen van de rebellen. Zij kunnen niet meer meewerken zolang zij niet vrijgekocht worden d.m.v. 3 werkingskostenkaartjes per persoon waarna zij door de rebellen in de hoofdstad worden uitgeleverd.
situatiekaart
5
situatiekaart
6
2. Indien Bert Uculose het districtshospitaal niet tijdig heeft bereikt, sterft hij en moet een nieuwe minister worden aangesteld. Er is een spoedvergadering in de hoofdstad waarop alle kabinetsleden worden verwacht tegen het einde van de volgende ronde. Indien hij het hospitaal wel tijdig heeft bereikt, wordt hij toch doorgestuurd naar het gespecialiseerd hospitaal voor verdere zorgen. Een minister verliest men namelijk niet graag!
3. Het nieuwe conflict en gijzelingen hebben opnieuw de media aangetrokken. Denemarken zendt een leger voor ‘peace-keeping’. De wegen naar Wasniek zijn echter miserabel. Om de bevoorrading van hun troepen te verzekeren schenkt Denemarken 5 infrastructuurkaartjes voor de aanleg van betere wegen. 4. De erbarmelijke situatie in het conflictgebied Wasniek gaat gepaard met de uitbraak van een infectieziekte waar nog weinig over geweten is. Het WHO wil investeren in onderzoek met Geert Kolos als hoofd van het onderzoeksteam. Indien jullie reeds een gespecialiseerd hospitaal hadden gebouwd ontvangen jullie vanaf nu bij elke ronde 3 werkingskostenkaartjes van zodra Geert Kolos het gespecialiseerd hospitaal heeft bereikt. Indien jullie nog niks hadden gebouwd kunnen jullie nu het hospitaal bouwen zonder werkingskosten te betalen. Haast u, want de eerst zieken sterven snel. 1. Memisa, een Nederlandse NGO die zich inzet voor gezondheid in ontwikkelingslanden, schenkt het ministerie een ambulance. De ambulance kan ingezet worden in Kabun om de gewonde vluchtelingen naar ziekenhuizen te brengen of in Mongo om zieken door besmet water naar ziekenhuizen te vervoeren. Vanaf nu mag je in één van deze beide districten de dubbele afstand vooruitgaan van de gedobbelde ogen. 2. De eventuele nieuwe verkiezing van de minister wordt uitgesteld door het nieuwe conflict. In de plaats daarvan wordt vergaderd met een afgevaardigde van de rebellen en komt men tot een akkoord. De rebellen zullen zich terugtrekken als ook zij toegang krijgen tot het gezondheidszorgsysteem. Zij eisen de heropbouw van 1 eerstelijnshospitaal en 3 blotevoetenartsen. Enkel dan beloven zij het land niet verder inwaarts te gaan. HealthNet International wil Kandistan hierin helpen en schenkt 10 werkingskostenkaartjes en 5 personeelskaarten. 3. Het eventueel opgezette onderzoek van Geert Kolos heeft op zeer korte termijn tot belangrijke inzichten geleid. Met deze kennis kunnen medewerkers aan het onderzoek in het buitenland veel geld verdienen. Jullie hebben de keuze: of jullie verhogen het salaris van de medewerkers en betalen 4 personeelskostenkaartjes om de brain drain tegen te gaan of jullie laten hen vertrekken en zetten het onderzoek stil. Indien jullie niet in dit onderzoek investeerden, nemen we nu Rechtvaardig, menswaardig | 245
afscheid van Klaas Zeepit.
situatiekaart
7
situatiekaart
8
1. Indien u niet voldeed aan de verwachtingen van de rebellen trekken zij nu ook Mongo binnen. Alle kabinetsleden worden dringend verzocht het gebied te verlaten tegen het einde van deze ronde. Lukt hen dit niet dan vallen zij ten prooi aan de moordlust van de rebellen en halen zij de volgende ronde niet. 2. De epidemie breekt verder uit, de zieken vallen bij bosjes. Indien het onderzoek reeds werd stilgezet zullen Cleo Har en Bert Uculose, met zijn reeds zwakke gezondheid, het niet halen door een gebrek aan medicatie. Indien het onderzoek nog loopt, investeer dan 6 werkingskostenkaartjes om de vondst van het medicament te versnellen. Met de medicatie als resultaat van het onderzoek tot nu toe kan men de ziekte nog niet genezen maar lichtjes stabiliseren. Indien u niks doet zullen mensen blijven sterven en mag u de verdere uitbouw van het gezondheidszorgsysteem vergeten. 3. Er is een farmaceutisch bedrijf in de Verenigde Staten, dat ook onderzoek verrichtte naar een nieuw medicijn om de epidemie te bestrijden. Het medicijn kan duizenden mensenlevens in Kandistan redden, maar de prijs ervan is veel te hoog door het patentrecht van het Amerikaanse bedrijf op het geneesmiddel. Slechts een kleine elite in Kandistan kan zich het medicament veroorloven. 1. De vele doden ten gevolge van de epidemie wekken de aandacht van de internationale gemeenschap. Er wordt overgegaan tot actie: een gezondheidszorginspectie komt de werking en huidige situatie van het ministerie van gezondheid doorlichten. Al naar gelang de antwoorden op volgende vragen zullen zij het ministerie al dan niet bekwaam achten verder te werken aan de uitbouw van het gezondheidszorgsysteem met externe middelen. Beantwoord volgende vragen en tel de resultaten op: a. Hoeveel hospitalen hebben jullie reeds gebouwd? b. Hoeveel hospitalen zijn nu nog werkzaam en niet vernield? c. Hoeveel blotevoetenartsen telt het land? d. Hoeveel kabinetsleden werken momenteel bij het ministerie? e. Hoeveel middelen (kaartjes) hebben jullie momenteel ter beschikking? f. In elke naam van de 7 kabinetsleden schuilt een ziekte? Hoeveel vinden jullie er? Bekomen jullie een resultaat hoger dan 20 dan worden jullie bekwaam geacht het land verder te besturen op vlak van gezondheidszorg met externe financiële steun. Is het resultaat lager dan 20 dan worden jullie ontslagen en wordt een nieuw ministerie opgericht o.l.v. buitenlandse experts.
Rechtvaardig, menswaardig | 246
Bijlage 3: Personagekaarten
1 Pol Io Kabinetsmedewerker Ministerie van gezondheidszorg
Notities per ronde: 1........................................... ............................................ 2........................................... ............................................ 3........................................... ............................................
Verantwoordelijke Public Relations
4........................................... ............................................ 5........................................... ............................................ 6............................................ ............................................. 7............................................ ..............................................
Rechtvaardig, menswaardig | 247
2 Cleo Har Kabinetsmedewerker Ministerie van gezondheidszorg
Notities per ronde: 1........................................... ............................................ 2........................................... ............................................ 3........................................... ............................................
Expert Internationale Organisaties Gezondheidzorg
4........................................... ............................................ 5........................................... ............................................ 6............................................ ............................................. 7............................................ ..............................................
Rechtvaardig, menswaardig | 248
3 Geert Kolos Kabinetsmedewerker Ministerie van gezondheidszorg
Notities per ronde: 1........................................... ............................................ 2........................................... ............................................ 3........................................... ............................................
Expert ziektebestrijding
4........................................... ............................................ 5........................................... ............................................ 6............................................ ............................................. 7............................................ ..............................................
Rechtvaardig, menswaardig | 249
4 Mia Lara Kabinetsmedewerker Ministerie van gezondheidszorg
Notities per ronde: 1........................................... ............................................ 2........................................... ............................................ 3...........................................
Expert Gezondheidszorgsystemen
............................................ 4........................................... ............................................ 5........................................... ............................................ 6............................................ ............................................. 7............................................ ..............................................
Rechtvaardig, menswaardig | 250
5 Bert Uculose Kabinetsmedewerker Ministerie van gezondheidszorg
Notities per ronde: 1........................................... ............................................ 2........................................... ............................................ 3...........................................
Verantwoordelijke Internationale Betrekkingen
............................................ 4........................................... ............................................ 5........................................... ............................................ 6............................................ ............................................. 7............................................ ..............................................
Rechtvaardig, menswaardig | 251
6 Klaas Zeepit Kabinetsmedewerker Ministerie van gezondheidszorg
Notities per ronde: 1........................................... ............................................ 2........................................... ............................................ 3...........................................
Expert Conflictpreventie en -management
............................................ 4........................................... ............................................ 5........................................... ............................................ 6............................................ ............................................ 7............................................ .............................................
Rechtvaardig, menswaardig | 252
7 Ad Shivi Kabinetsmedewerker Ministerie van gezondheidszorg
Notities per ronde: 1........................................... ............................................ 2........................................... ............................................ 3...........................................
Verantwoordelijke Opleidingen
............................................ 4........................................... ............................................ 5........................................... ............................................ 6............................................ ............................................ 7............................................ .............................................
Rechtvaardig, menswaardig | 253
Bijlage 4: Bankblad
GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM
G
D
E
Gespecialiseerd hospitaal
Districtshospitaal
Eerstelijns hospitaal
Blote-voetenartsen
=
=
=
=
5xA
3xA
2xA
3xP
3xP
3xP
5xW
3xW
2xW
3xI
2XI
4XI
1xA 1xP
KOSTENKAARTJES Personeelskosten Werkingskosten Infrastructuurkosten Apparatuurkosten
Rechtvaardig, menswaardig | 254
Bijlage 5: gezondheidszorgsysteemkaarten en werkingskaarten Gezondheidszorgsysteemkaarten G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
G
D
E
Rechtvaardig, menswaardig | 255
Werkingskaartjes
Rechtvaardig, menswaardig | 256
Hoofdstuk 8. Recht op onderwijs
Rechtvaardig, menswaardig | 257
Infoteksten en links: Onderwijs en analfabetisme Onderwijs is... “… is zowel een mensenrecht op zich als een onontbeerlijk middel om andere mensenrechten te realiseren. Onderwijs is immers het voornaamste hulpmiddel dat economisch en sociaal gemarginaliseerde volwassenen en kinderen in staat stelt om zichzelf uit de armoede te halen en de middelen te verwerven om ten volle deel te nemen aan het leven van hun gemeenschap. Onderwijs is essentieel om vrouwen in staat te stellen voor zichzelf op te komen, kinderen te beschermen tegen uitbuiting, gevaarlijk werk en seksuele exploitatie tegen te gaan, mensenrechten en democratie te bevorderen, het milieu te beschermen en de bevolkingsaangroei onder controle te houden. Meer en meer wordt onderwijs erkend als één van de beste investeringen die een overheid kan doen. Maar het belang van onderwijs ligt niet enkel op praktisch vlak: een goed opgeleide, verlichte en actieve geest die in staat vrij is en op vele gebieden werkzaam, is een van de vreugden en beloningen van het menselijk bestaan.”54
Het recht op onderwijs55 Iedereen heeft recht op onderwijs. Toch blijft dit mensenrecht een geschonden recht voor miljoenen mensen op de wereld. In 1990 beloofden alle leiders van de wereld dit recht nog voor 2000 voor iedereen te realiseren. Vandaag echter zijn er nog steeds meer dan 115 miljoen kinderen, waaronder meer dan 66 miljoen meisjes, die geen lager onderwijs (kunnen) volgen. Omdat het aantal kinderen dat naar school gaat de laatste jaren toch wel toegenomen is, is de kwaliteit van het onderwijs erop achteruit gegaan. In veel schooltjes in ontwikkelingslanden zijn er veel te weinig leerkrachten waardoor kinderen in overvolle klassen les krijgen en waar verschillende leerjaren samen zitten. Ook zijn leerkrachten vaak niet bekwaam of totaal ongemotiveerd om voor de klas te staan. Het leermateriaal en de infrastructuur laten meestal te wensen over. Dit zijn dan ook redenen waarom kinderen de school verlaten voordat ze echt kunnen lezen of schrijven. Een andere reden waarom kinderen de school zo vroeg verlaten, is armoede. Veel kinderen moeten op jonge leeftijd gaan werken omdat er anders niet genoeg geld is in het gezin om te overleven. Soms is onderwijs ook gewoon onbetaalbaar voor ouders. Het grote probleem is echter dat deze kinderen nooit uit het straatje van armoede geraken. Veel ouders van arme kinderen zijn zelf analfabeet en daarom minder snel geneigd om hun kinderen naar school te sturen. De kinderen blijven hierdoor ook de rest van hun leven ongeletterd, met een gebrek aan allerlei kansen tot gevolg. Kinderen die arm zijn, gaan dus vaak niet naar school. Omdat ze daardoor niet kunnen lezen of schrijven en geen diploma hebben, vinden ze ook geen goed werk. Het recht op onderwijs is dus een middel om uit de armoedecirkel te geraken maar armoedebestrijding is evenzeer een middel om het recht op onderwijs te verwezenlijken. Hoe kunnen regeringen het recht op onderwijs verwezenlijken? Door voldoende scholen van gekwalificeerde leerkrachten te voorzien, ook in afgelegen dorpen, zodat alle kinderen de mogelijkheid hebben om naar school te gaan of door transport naar scholen te voorzien. Door voldoende materiaal te voorzien (educatief materiaal zoals boeken, maar ook praktisch materiaal zoals pennen, banken, schoolbord,...) Door geen kinderen te discrimineren: minderheden, armen, gehandicapten, ... hebben evenveel recht op onderwijs! 54
Uit Kompas, een handleiding voor mensenrechteneducatie met jongeren, Nederlandstalige vertaling door VORMEN vzw van COMPASS, Council of Europe. 55 Naar Strategienota DGOS - Hands up for education. Rechtvaardig, menswaardig | 258
Door goede opleidingen voor leerkrachten te voorzien Door scholen met verschillende ideologieën en godsdiensten toe te laten, zowel privé-scholen als openbare scholen (respect voor diversiteit) Door ervoor te zorgen dat onderwijs gratis is of financieel toegankelijk voor iedereen. Door onderwijs aan te passen aan werkende kinderen, kinderen van vluchtelingen, gehandicapte kinderen, ...
Analfabetisme56 Analfabetisme betekent niet kunnen lezen en schrijven. Niet kunnen lezen en schrijven houdt in: de sleutel missen tot ontwikkeling, tot participatie in de samenleving, tot het doorbreken van een vicieuze cirkel van armoede en afhankelijkheid, generaties lang... Er zijn in de wereld ongeveer 880 miljoen analfabeten: de meeste leven in ontwikkelingslanden, de meeste analfabeten zij vrouwen. Analfabeten zijn volgens UNESCO (de VN-organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur) “alle personen van 15 jaar en ouder die niet in staat zijn een korte, eenvoudige tekst over het dagelijks leven met begrip te lezen en te schrijven". De miljoenen kinderen die niet naar school gaan en dus niet kunnen lezen of schrijven, worden vanaf hun 15 de analfabeet genoemd. Uiteraard zijn analfabeten niet alleen in ontwikkelingslanden te vinden maar ook in het rijke Noorden. Naar schatting kan 20 % van de westerse bevolking niet of niet voldoende lezen of schrijven om zich volledig te kunnen redden in de geletterde maatschappij! Analfabetisme in westerse landen blijft echter vaak een taboe. In 1990 vond er in Thailand een wereldconferentie plaats over het probleem van analfabetisme. Daar werd er door 115 landen een actieplan opgesteld om onderwijs voor iedereen te realiseren. In 2000 hebben 180 landen en tal van NGO’s in Dakar de balans opgemaakt. Opnieuw is er een actieplan opgesteld om tegen 2015 goed basisonderwijs voor iedereen te verzekeren... Educatie is namelijk dé sleutel tot ontwikkeling!
56
Uit www.hetabcopreis.nl Rechtvaardig, menswaardig | 259
Werkvormen
Ganzenbordspel: behaal een diploma Niveau 3 Onderwerp(en)/Rechten Het recht op onderwijs Onderwijs in het Noorden en in het Zuiden: verschillen Doelstellingen Beseffen dat kinderen in het Westen geluk hebben dat onderwijs verplicht is. Beseffen hoe moeilijk het is om dit recht in het Zuiden te verwezenlijken. Het belang inzien van onderwijs en alfabetisering. Weten wat de concrete gevolgen kunnen zijn van gebrek aan onderwijs. Kunnen nadenken over mogelijke oplossingen om het recht op onderwijs te realiseren of het onderwijs te verbeteren. Tijdsduur/Timing Totaal: 80 minuten Spel: 70 minuten Nabespreking: 10 minuten Materiaal Een dobbelsteen Het spelbord (bijlage 2) De situatiekaartjes (bijlage 1) Rekenmachine en de rekensom (bijlage 4) Budgetkaartjes (bijlage 3) Een krant Groepsgrootte 15 – 25 deelnemers Korte omschrijving De deelnemers worden tijdens hun tocht over het ganzenbord met verschillende situaties m.b.t. ‘het recht op onderwijs’ geconfronteerd. Het doel is zo snel mogelijk “hun diploma te behalen”. Voorbereiding Kopieer alle situatiekaartjes (bijlage 1) op stevig papier en knip ze uit. Schrijf eventueel op de bovenkant van elk kaartje ‘Noorden’ of ‘Zuiden’. Leg de kaartjes op 2 apart stapels. Vergroot het spelbord (op A3-formaat) en kopieer het op stevig (eventueel gekleurd) papier. Als je het spelbord langer wil laten meegaan, kan je het best plastificeren.
Verloop
De groep wordt ingedeeld in groepjes van een viertal spelers. Elke groep zoekt een voorwerp dat met onderwijs te maken heeft (vb. een voorwerp uit de pennenzak) en als pion kan dienen. Rechtvaardig, menswaardig | 260
De groep die het hoogste gooit mag beginnen. Om de beurt gooit elke groep met een dobbelsteen. Als de groep: o 1 of 2 gooit, neemt ze het bovenste kaartje van de stapel: “ZUIDEN”. o 3 of 4 gooit, gaat ze het aantal ogen dat ze gegooid heeft vooruit op het spelbord o 5 of 6 gooit, neemt ze het bovenste kaartje van de stapel: “NOORDEN” Op alle kaartjes staat een situatie i.v.m. het recht op onderwijs. Bij de situatie staat een opdracht: o Een aantal kaartjes laat de spelers geen keuze. Ze moeten de opdracht uitvoeren zoals die er staat. o In enkele andere gevallen hebben de deelnemers de keuze. Ze kunnen de opdracht uitvoeren (bv. een beurt overslaan) die meestal negatieve gevolgen heeft voor de groep of ze kunnen een oplossing voorstellen voor de problemen op het kaartje. Voor zo’n alternatieve oplossing moet wel één kaartje uit het budget van het Noorden (Budgetkaartje Noord) of van het Zuiden (budgetkaartje Zuid) (bijlage 3) betaald worden. Is het budget op dan kunnen er geen oplossingen meer gezocht worden. De overheid (gespeeld door de andere spelers) moet beslissen of de voorgestelde oplossing aanvaardbaar is en of ze bereid zijn voor deze oplossing een budgetkaartje te betalen. Hierbij moeten ze rekening houden met o.a. het kostenplaatje, de haalbaarheid, de duurzaamheid, het nut … van de oplossing. De groep die als eerste het hele parcours heeft afgelegd en dus “zijn diploma haalt” is de winnaar van het spel.
Nabespreking: Had de winnaar vooral kaartjes van het stapeltje Noorden of van het stapeltje Zuiden? Zijn jullie verschillen opgevallen in opdrachten voor het Noorden en het Zuiden? (de opdrachten op de kaartjes Noorden zorgen er vooral voor dat de spelers vooruit kunnen, de opdrachten op de kaartjes Zuiden sturen de spelers terug achteruit of laten ze een beurt overslaan, tenzij er een oplossing voor het probleem gevonden kan worden. Dit is een mogelijk uitgangspunt voor de bespreking van de verschillen tussen het onderwijs in het Noorden en het onderwijs in het Zuiden.) Wat zijn zoal de problemen van het onderwijs in het Zuiden (voorbeelden uit de situaties op de kaartjes)? Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen het onderwijs in het Noorden en het onderwijs in het Zuiden? Was je je bewust van deze verschillen? Welke situatie is je bijgebleven, heeft je verrast, heeft de meeste indruk nagelaten, ... ? Vind je het goed dat het ondewijs bij ons verplicht is? Waarom wel, niet? Waarom is het ‘recht op onderwijs’ zo moeilijk te verwezenlijken in het Zuiden, wat zijn de belangrijkste oorzaken ervan? Wat zijn de gevolgen van te weinig/geen onderwijs? Welke voorgestelde oplossingen vond je het meest realistisch, het meest haalbaar,...? Welke voorgestelde oplossingen zouden in de realiteit zeker uitgevoerd moeten worden?
Tips voor de begeleider
Het is de bedoeling dat er over verschillende oplossingen gediscussieerd wordt. Als spelbegeleider kan je die discussie mee aanwakkeren. Je kan het spel ook in kleine groepjes spelen zodat er geen groepen tegen elkaar spelen maar individuen. Sommige opdrachten kunnen dan aangepast worden. De begeleiding verloopt natuurlijk wel moeilijker, aangezien de Rechtvaardig, menswaardig | 261
begeleider verschillende groepjes moet volgen. Probeer dan zoveel mogelijk de voorgestelde oplossingen voor de probleemsituaties en de discussies daarrond te volgen.
Bijlagen Bijlage 1: Situatiekaartjes Bijlage 2: Spelbord Bijlage 3: Budgetkaartjes Bijlage 4: Rekensom
Rechtvaardig, menswaardig | 262
Bijlage 1: Situatiekaartjes
Situaties uit het Noorden
Situaties uit het Zuiden
1. Je ouders brengen je met de auto naar school, ga vijf vakjes verder.
2. Je moet naar school op 14 km van je huis. Indien je te voet gaat, moet je één beurt overslaan maar als je de overheid kan overtuigen om een andere oplossing die jij voorstelt, aan te nemen, dan mag je 1 vakje verder gaan.
3. Je krijgt straf omdat je teveel kabaal maakt in de klas. Jullie moeten allemaal zwijgen tot jullie volgende beurt. Lukt dit niet dan moeten jullie 3 vakjes terug.
4. Jullie school zit zonder papier, pennen en boeken. De eerst volgende speler die jullie voorbij steekt, brengt deze middelen voor jullie mee. Wacht dus tot iemand van de andere groepen jullie voorbij steekt alvorens verder te spelen. Zijn jullie de laatste groep dan moeten jullie 2 vakjes terug om de spullen zelf op te halen.
5. Door je degelijke opleiding heb je nu een boeiende en afwisselende vakantiejob kunnen bemachtigen. Je mag vijf vakjes vooruit.
6. Je vader kan niet lezen of schrijven. Daarom moet je thuis blijven om hem te helpen bij het invullen van allerlei papieren. Hierdoor moet je één beurt overslaan. Indien je de overheid kan overtuigen om een andere oplossing aan te nemen, mag je één vakje vooruit.
Rechtvaardig, menswaardig | 263
7. Je bent een kind van vluchtelingen dat niet welkom is in de school van je dorp. Je gaat op zoek naar een school waar ze je wel willen inschrijven en hierdoor moet je één beurt overslaan. Wanneer je de overheid kan overtuigen een andere oplossing aan te nemen, mag je vier vakjes verder.
8. Door grote overstromingen kan je de school alleen per boot bereiken. Elke speler van jullie groep plooit een bootje van papier. Als ze niet af zijn op het moment dat het weer jullie beurt is, sla je je beurt over.
9. Prijs jezelf aan tijdens een sollicitatiegesprek voor een vakantiejob. Leg de nadruk op het onderwijs dat je hebt genoten en wat je daaruit geleerd hebt. De andere spelers bepalen of je de job krijgt en hoeveel stappen je daardoor vooruit mag.
10. Er is geen schoolplicht. Je moeder heeft bovendien geen geld om je naar school te laten gaan. Je loopt weg van je moeder en je kiest voor de straat als woonplaats. Om alle ellende te vergeten, begin je met het snuiven van lijm. Sla 1 beurt over omdat je niet meer uit deze situatie weggeraakt. Indien je voorstel tot oplossing wordt aangenomen, mag je één vakje verder.
11. Je vader wordt werkloos maar doordat hij een uitkering krijgt, is het niet nodig dat jij gaat werken om geld te verdienen. Ga vier vakjes verder.
12. Je ouders hebben niet genoeg geld om je schoolgeld te betalen. Je moet steun gaan vragen bij de dorpsraad. Deze vragen je een aloud ritueel uit te voeren met drie voorwerpen die je in de buurt vindt. Indien de andere spelers vinden dat het ritueel geslaagd is, mag je één vakje verder.
Rechtvaardig, menswaardig | 264
13. Jullie “adopteren” met jullie klas een Foster Parents kindje. Hierdoor kan het kindje naar school gaan. Geef deze kaart aan een andere groep, je mag zelf kiezen welke, zij mogen dan 5 vakjes vooruit.
14. Je bent ten gevolge van een bombardement doof geworden. In jouw land bestaat er geen speciale school voor dove kinderen. Je klasgenootjes moeten dan ook de les van de leraar vertalen. Zonder te spreken, beeldt iemand 3 woorden uit. Jij moet het woord raden. Voor elk woord dat je geraden hebt, mag je één vakje vooruit.
15. Je hebt leren rekenen en kan er dus op letten dat je in de winkel steeds het juiste bedrag terug krijgt. Ga twee vakjes verder.
16. Je ouders vinden dat het voor meisjes niet nodig is om naar school te gaan. Je blijft thuis en zal op jezelf een aantal dingen moeten leren. Dit gaat uiteraard heel traag vooruit en je moet dan ook helemaal terug aan begin van het spel beginnen. Indien je de overheid van een andere oplossing kan overtuigen, mag je één vakje verder.
17. Jullie organiseren een benefietavond ten voordele van een zusterschool in het Zuiden. Bedenk tegen je volgende beurt een pakkende slogan die veel geld in het laatje zal brengen. De medespelers en begeleider beslissen hoeveel vakjes de slogan jullie oplevert.
18. Er komt een mobiele school, in jouw buurt. Dit is een rondreizende school met een leekracht die les geeft aan straatkinderen op straat. Daarom mag je twee vakjes vooruit.
Rechtvaardig, menswaardig | 265
19. Je raakt verlamd ten gevolge van een ongeval. Je moet naar een aangepaste school en hierdoor moet je één beurt overslaan. Indien je ervoor kan zorgen dat de overheid een andere oplossing aanneemt, mag je vier vakjes verder.
20. Er is een tekort aan leerkrach-ten waardoor de klassen steeds groter worden. Jullie zitten ondertussen al met 60 kinderen in één klas. Slechts wanneer je met vier anderen 10 seconden op een stuk krant kan gaan staan, mag je verder spelen. Anders sla je 2 beurten over.
21. Je moet een spreekbeurt geven van 1 minuut over het thema “het recht op onderwijs”. Als dit je lukt, mag je zes vakjes vooruit. Per keer dat je echter “euh” zegt gaat hier 1 vakje vanaf.
22. De verwarming in de klas is weer maar eens stuk. Er is echter geen geld om ze te maken. Spring allemaal samen 15 keer in de lucht om jullie weer op te warmen. Ga daarna 1 vakje verder.
23. EXAMEN WISKUNDE, je moet deze opdracht uitvoeren wanneer er een andere groep een Zuidenkaartje heeft met dezelfde opdracht. (indien jullie groep beide kaartjes heeft, geef je er 1 aan een andere groep). Je vindt naast het spelbord een rekensom en een rekenmachinetje. Een derde speler leest langzaam de rekensom voor en jullie lossen ze op met de rekenmachine. Wie als eerste het juiste antwoord geeft, mag zes vakjes vooruit.
24. EXAMEN WISKUNDE, je moet
25. Nadat je enkele keren spijbelde werd je via de goede begeleiding van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding weer op het rechte pad gebracht. Daarom mag je drie vakjes verder gaan.
deze opdracht uitvoeren wanneer er een andere groep een Noorden-kaartje heeft met dezelfde opdracht. (indien jullie groep beide kaartjes heeft, geef je er 1 aan een andere groep). Een derde speler zal langzaam een rekensom voorlezen. Die som moeten jullie uit het hoofd oplossen (zonder op te schrijven!). Diegene die als eerste het juiste antwoord geeft, mag zes vakjes vooruit.
26. Omdat je vanaf je 10e noodgedwongen vele lessen moet missen daardat je van je ouders op het veld moet meewerken, kan je op school niet meer volgen en besluit je met school te stoppen. Speel daarom even niet meer mee: sla 2 beurten over. Indien je echter een andere oplossing vindt die wordt goedgekeurd door de overheid mag je één vakje verder.
Rechtvaardig, menswaardig | 266
27. Door een deelname aan de wiskunde-olympiade win je een geldprijs ter waarde van 500 euro. Dit betekent dat je zes vakjes vooruit mag.
28. De oogst moet binnengehaald worden. Help je ouders en sla één beurt over of overtuig de overheid om een andere oplossing aan te nemen.
29. Er is een groot tekort aan leerkrachten. Het ministerie van onderwijs spreekt jullie aan om 10 redenen te noemen die jonge mensen ervan kunnen overtuigen te kiezen voor een opleiding tot leerkracht. Indien jullie 10 goede redenen kunnen bedenken, mogen jullie 4 vakjes verder.
30. Je wil in een ander land gaan verder studeren maar je diploma wordt er niet erkend. Haal eerst een ander diploma in dit land. hierdoor moet je twee vakjes terug gaan. Indien je een andere oplossing vindt, mag je één vakje verder.
31. In de fabriek waar jullie werken, heeft de vereniging van werkende kinderen kunnen bekomen dat jullie 1 namiddag per week vrijaf krijgen om les te volgen. Hierdoor mag je twee vakjes verder.
Bijlage 2: Spelbord
Rechtvaardig, menswaardig | 267
Rechtvaardig, menswaardig | 268
Bijlage 3: Budgetkaartjes
Budget Noorden
Budget Noorden
Budget Noorden
Budget Noorden
Budget Noorden
Budget Noorden
Budget Zuiden
Budget Zuiden
Budget Zuiden
Rechtvaardig, menswaardig | 269
Bijlage 4: Rekensom
REKENSOM: (252 + 145) x 5 + 466 – 120 : 2=
(oplossing: 1165,5)
Rechtvaardig, menswaardig | 270
Reis rond de analfabete wereld Niveau 2 tot 4 Onderwerp en rechten Recht op onderwijs Analfabetisme: analfabetisme in de wereld, verschillende vormen, oorzaken en gevolgen, … Doelstellingen Weten hoeveel analfabeten er ongeveer zijn in de wereld en in welke gebieden analfabetisme vooral voorkomt. Weten welke vormen van analfabetisme er zijn. Weten wie de belangrijkste slachtoffers zijn van analfabetisme. De oorzaken en gevolgen kennen van analfabetisme. De problematiek van analfabetisme in verband kunnen brengen met armoede en economische en sociale rechten. Tijdsduur / timing 1 uur Materiaal Turnzaal met alle turntoestellen die beschikbaar zijn Grote enveloppen (max. 24, afhankelijk van het aantal groepjes) Bijlagen voor opdrachten, gekopieerd voor alle groepjes Informatiefiches kopiëren op stevig papier en uitknippen, voor alle groepjes Bal voor tienbal Pennen voor de groepjes Groepsgrootte Max. 20 deelnemers. Minstens twee begeleiders (om opdrachten te controleren en de reis rond de wereld in goede banen te leiden) Korte omschrijving De deelnemers gaan op reis. Zij maken een reis rond de wereld en komen in elk continent een aantal hindernissen tegen. Bij deze grenzen of hindernissen moeten ze een opdracht vervullen. Na elke hindernis krijgen ze een stukje informatie over analfabetisme. De bedoeling van het spel is dat de deelnemers alle werelddelen bezocht hebben en zoveel mogelijk informatiefiches verzameld hebben. De informatie die ze verzameld hebben, zal hen namelijk heel wat verder brengen in de quiz.
Rechtvaardig, menswaardig | 271
Voorbereiding De turnzaal klaarzetten voor ‘de reis rond de wereld’: Alle toestellen die beschikbaar zijn in de turnzaal worden zo opgesteld dat de deelnemers zich van het ene toestel naar het andere kunnen verplaatsen zonder de grond te raken. Indien er niet voldoende toestellen beschikbaar zijn, kan er ook gebruik gemaakt worden van tafels en stoelen die tussen de toestellen geplaatst worden. 6 toestellen (of tafels) stellen een continent voor. Dit wordt aangeduid door de naam van het continent er op te hangen. Kopieer hiervoor de namen van de continenten (bijlage 1) en kleef ze op 6 toestellen, die op een voldoende afstand van elkaar staan. Zorg ervoor dat de continenten logisch liggen ten opzichte van elkaar (op een wereldkaart): Noord Amerika
Europa Azië
Zuid-Amerika
Afrika Oceanië
Niemand mag tijdens het spel de grond raken, ook niet tijdens de opdrachten. Zorg er dus voor dat alle leden van een groep voldoende plaats hebben op een continent. Als een toetstel niet groot genoeg is voor alle leden van een groep, zet er dan een tafel en/of enkele stoelen bij. Kopieer alle opdrachten (bijlage 2) voor elke groep (aantal afhankelijk van aantal groepen: 3 of 4) en steek elke opdracht in een envelop. Schrijf op elke envelop een letter van een groep zodat de groepen later weten welke envelop ze moeten nemen. Schrijf ook op elke envelop de naam van het continent waarvoor de opdracht bestemd is. Leg de opdrachten bij de continenten. Bij elk continent ligt er dus voor elke groep een envelop met de opdracht die bij het continent hoort. Om het spel spannender te maken, kan je de enveloppen ook op verschillende plaatsen in de buurt van het toestel verstoppen, zodat de groepen eerst naar hun envelop moeten zoeken vooraleer ze aan hun opdracht kunnen beginnen. Kopieer de oplossingen van de opdrachten (terug te vinden in de workshop zelf) voor elke begeleider. Kopieer alle informatiefiches (eventueel op stevig papier) (bijlage 3) voor elke groep en hou deze bij totdat een groep een informatiefiche verdiend heeft.
Rechtvaardig, menswaardig | 272
Verloop FASE 1: REIS ROND DE WERELD
De deelnemers worden ingedeeld in 3 of 4 groepjes. Elke groep krijgt een nummer. Dit nummer moeten ze onthouden om te weten welke envelop met opdracht ze moeten nemen. Elk groepje vertrekt vanuit een andere positie in de turnzaal, op voldoende afstand van elkaar zodat ze elkaar niet in de weg lopen. Maak aan elke groep duidelijk waar deze startpositie is. De groepen beginnen elk hun reis rond de wereld. Alle leden van elk groepje volgen hetzelfde hindernissenparcours zonder een voet op de grond te zetten. De begeleiders houden dit nauwgezet in het oog. Als er iemand van de groep de grond raakt, moet de hele groep terug aan de startpositie beginnen. Als er onderweg al opdrachten vervuld zijn, moeten ze deze natuurlijk niet opnieuw doen. Wanneer een groep aan een werelddeel komt (een toestel met de naam van het werelddeel erop), haalt de groep de opdracht uit de envelop die voor hen bestemd is (overeenkomstig met de nummer van de groep) en lost ze zo snel mogelijk op. Als de opdracht volbracht is, roept de groep een begeleider. De begeleider komt de oplossing controleren en als de opdracht geslaagd is, geeft de groep een informatiefiche die bij het continent hoort (bijlage 3). Als de opdracht niet geslaagd is, krijgt de groep geen informatiefiche over dat continent en zullen ze de gevolgen daarvan ondervinden in de quiz. Iemand van de groep leest deze informatiefiche voor aan de rest van de groep. Het is de bedoeling dat iedereen deze informatie zo goed mogelijk probeert te onthouden, zodat ze kunnen antwoorden op de quizvragen die later volgen. Vertel erbij dat ze ook goed op details moeten letten in de informatie (zoals cijfers, namen van werelddelen,...)
Overzichtje van de thema’s per continent en de opdrachten: Eerste hindernis Zuid-Amerika - wat is analfabetisme?: o In de envelop zit een blad met een korte zin in Maya- Hiërogliefen. De bedoeling is dat de groep deze zin ontcijfert en de betekenis van deze hiërogliefen in klanken opschrijft (in Mayataal). o In de envelop zit echter ook een sleutel: enkele bladen met een aantal Maya-hiërogliefen en daarbij de klank of het woord waar het teken naar verwijst. o De tekens in de opdracht verwijzen naar de klanken: U BA TI AKOT. (Betekenis: ‘Hij gaat dansen.’). Als de groep deze oplossing gevonden heeft, is de opdracht geslaagd en krijgt de groep een informatiefiche over de betekenis van analfabetisme (informatiefiche 1)
Tweede hindernis Afrika - waar komt analfabetisme voor?: o In de envelop zit een blad waarop de letters van 2 Afrikaanse landen door elkaar geschud zijn. o De groep zoekt uit om welke 2 landen het gaat. o Als de groep het antwoord NIGER en BURKINA FASO geeft, krijgen ze informatiefiche 2 ‘Waar komt analfabetisme vooral voor?’
Derde hindernis Europa - functioneel analfabetisme: o Elke groep vult dit formulier volledig in. o De begeleider gaat na of alles ingevuld is, of er niets is opengelaten en of het ingevulde logisch is (nagaan of de vragen juist begrepen zijn). Je kan hier natuurlijk wel een beetje soepel zijn. Het is hier Rechtvaardig, menswaardig | 273
o
vooral de bedoeling dat de deelnemers inzien hoe moeilijk het invullen van dat soort formulieren kan zijn. Als dit het geval is, krijgt de groep een informatiefiche over functioneel analfabetisme (informatiefiche 3)
Vierde hindernis Oceanië - digitaal analfabetisme: o Bij deze hindernis wordt de logicaopdracht uitgevoerd. o Als de groep 4 van de 6 volgende antwoorden gegeven heeft, is de opdracht geslaagd (uitleg hoeft er niet bij): 1) M, 2) 15, 3) 8, 4) 6, 5) 5, 6) 4 1: steeds 3 letters van het alfabet verder, dus M 2: steeds 1 extra optellen bij wat de vorige beurt is opgeteld, dus 10+5=15 3: steeds de vorige twee getallen bij elkaar opgeteld, dus 3+5=8 4: steeds 1 extra aftrekken bij wat de vorige beurt is afgetrokken, dus 11-5=6 5: steeds 2 eraf en dan weer 1 erop, en omdat de laatste beurt 2 eraf was moet er nu weer 1 bij op, dus 4+1=5 6: steeds de wortel van het vorige getal, dus wortel 16 = 4 o De groep krijgt de informatiefiche 4, over digitaal analfabetisme.
Vijfde hindernis Noord-Amerika – media analfabetisme: o Bij deze hindernis krijgt de groep 5 (beroemde) optische illusies. Laten ze zich beetnemen of zien ze wat ze moeten zien? o Bij elk beeld staat een vraag die beantwoord moet worden. o Als de groep de volgende antwoorden geeft, is de opdracht geslaagd en krijgt de groep de informatiefiche over media analfabetisme:
Rechtvaardig, menswaardig | 274
1. even groot 2. 1 vaas (witte tekening) of 2 gezichten die naar elkaar kijken (zwarte figuren) 3. jonge vrouw en oude vrouw (jonge vrouw: met hoed en pluim, kijkt naar achter, oude vrouw: grote neus, hoofddoek, kijkt naar beneden.) 4. ja 5. geen, alleen witte
Zesde hindernis Azië – Wie zijn de slachtoffers analfabetisme? o Bij deze hindernis moet de groep even de hulp van een begeleider inroepen. Dit staat vermeld in de opdracht in de envelop. De groep krijgt de volgende opdracht: Kies een andere groep waarmee jullie deze opdracht moeten uitvoeren. De beide groepen vormen 2 teams, één team bestaat zogezegd alleen maar uit mannen (het team dat in Azië is aanbeland en de opdracht heeft) en het andere team bestaat zogezegd alleen uit vrouwen. Het spel dat gespeeld wordt, is VIJF-ofTIENBAL: De mannenploeg moet de bal 5 keer na mekaar naar een ploeggenoot gooien en de vrouwenploeg moet de bal 10 keer na mekaar naar een ploeggenoot gooien. Als de bal tussenin valt of afgepakt wordt door de tegenstanders, begint het tellen van vooraf aan. Als de mannenploeg de bal 5 keer zonder te laten vallen, of zonder ze te laten afnemen, doorgegeven heeft, zijn ze de winnaars. Als de vrouwen dit 10 keer kunnen, zijn zij de winnaars. Als je het spel op die manier uitlegt, zullen er wel reacties komen zoals ‘dit is niet eerlijk...’, negeer deze reacties. Bij het lezen van de infofiche zal wel duidelijk worden waarom de mannenploeg voordeel gekregen heeft.
Rechtvaardig, menswaardig | 275
FASE 2: QUIZ
Alle groepen staan op een lijn op een 5 à 10-tal meter van een muur. Alle informatiefiches worden weggestoken, je kan ze ook ophalen zodat de deelnemers tijdens de quiz niet kunnen spieken. De begeleider staat tegen de muur en leest de quizvragen over analfabetisme één voor één voor. De groep overlegt kort wat het antwoord kan zijn. Als een groep het antwoord weet, loopt één groepslid naar de muur waar de begeleider staat. Degene die als eerste de muur tikt, mag antwoorden. Als het antwoord juist is, verdient de groep een punt. De groep met de meeste punten is de winnaar. Zeg er op voorhand bij dat sommige antwoorden letterlijk in de informatiefiches stonden, en dat er bij andere vragen gewoon goed nagedacht moet worden en overlegd moet worden binnen de groepjes. De juiste antwoorden staan tussen haakjes. De antwoorden op de open vragen moeten natuurlijk niet letterlijk hetzelfde zijn als het antwoord tussen haakjes. Laat hier wat ruimte voor interpretatie. Indien geen enkele groep het juiste antwoord gaf, geef je zelf het juiste antwoord, eventueel met een woordje uitleg. Je kan ook vragen naar het verband tussen het onderwerp van een informatiefiche (of van een vraag) en de opdracht die ze tijdens de wereldreis hebben moeten uitvoeren.
VRAGEN (en antwoorden) QUIZ:
1) Wat is functioneel analfabetisme? (ongeveer: basiskennis van lezen en schrijven maar niet voldoende om zich te kunnen handhaven in de maatschappij)
2) Geef een voorbeeld van functioneel analfabetisme. (bepaalde formulieren niet kunnen invullen, geen rekeningen sollicitatiebrieven kunnen schrijven, ... )
kunnen
controleren,
geen
3) Hoeveel mensen op 4 is gemiddeld functioneel analfabeet in het Westen? (1 op 4)
4) Op hoeveel miljoen wordt het aantal analfabeten in de wereld geschat? (880 miljoen)
5) Wat is UNESCO? (de VN-organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur) 6) Vanaf welke leeftijd worden kinderen die niet kunnen lezen of schrijven als analfabeet beschouwd? (vanaf 15 jaar)
7) Waar heeft analfabetisme vooral mee te maken? (ongeveer: met armoede, laag sociaal milieu, ...)
8) In welk werelddeel maken veel kinderen de eerste klas van de lagere school wel af, maar verlaten deze leerlingen daarna massaal de school? (Zuid-Amerika)
9) In welk werelddeel is analfabetisme bij vrouwen het grootst? (Azië) 10)
Wat is digitaal analfabetisme? (niet kunnen werken met computer en internet) Rechtvaardig, menswaardig | 276
11)
Welke mensen zijn in onze maatschappij vooral digitaal analfabeet? (mensen met een lagere opleiding, kansarmen, ouderen)
12)
Waarom is er een grote kloof tussen het Noorden en het Zuiden op vlak van informatietechnologie (computer, internet, ...) (ongeveer: Noorden informatietechnologie is goed ingeburgerd, veel mensen maken er gebruik van. In Zuiden niet, meeste mensen geen computer/internet,...)
13)
Waarom zijn er in ontwikkelingslanden zoveel analfabeten? Geef minstens 2 redenen. (vb. Armoede, kinderen moeten werken omdat er niet voldoende geld is, geen geld voor onderwijs, weinig geld om onderwijs te organiseren, weinig middelen (boeken, lokalen, leerkrachten, ...)
14)
In welk werelddeel komen de meeste analfabeten voor? (Afrika)
15)
In welke delen van de wereld gaat de overgrote meerderheid van de arme kinderen nooit naar school? (West- en Centraal-Afrika, Zuid-Azië)
16)
Wat is media-analfabetisme? (Media-analfabetisme is niet meer weten wat de beelden die je door de media voorgeschoteld krijgt, betekenen. Een media-analfabeet bekijkt de beelden die op hem afkomen nooit kritisch. )
17)
Media-analfabetisme is een groot probleem in Noord-Amerika. Heb je enig idee waarom? Je mag ook een voorbeeld geven. ongeveer: massaal veel tv-stations met allerlei shows, om de kijker dom te houden, zeer éénzijdige nieuwsberichtgeving, meestal vanuit het standpunt van de Amerikaanse overheid, voorbeeld Irak-oorlog (via nieuws en media werd de oorlog voortdurend gerechtvaardigd.), veel sensatie en geweld, ...
FASE 3: NABESPREKING
Heb je nu een beter beeld over analfabetisme? Hebben bepaalde aspecten van analfabetisme je verrast? Welke? Waarom? Wat zijn de belangrijkste oorzaken van analfabetisme zowel in het Noorden (functioneel) als in het Zuiden. Wat zijn de belangrijkste gevolgen voor de slachtoffers van analfabetisme? Wat kunnen mogelijke oplossingen zijn? Ken je voorbeelden van projecten die analfabetisme proberen te verminderen? Is een oplossing realistisch, waarom wel, waarom niet? Waarom hangt de problematiek van analfabetisme samen met economische en sociale rechten? Met wat hangt analfabetisme allemaal samen? (oorzaken en gevolgen?) Met welke economische en sociale rechten hangt analfabetisme samen?
Rechtvaardig, menswaardig | 277
Bijlage 1: Namen van de continenten Vergroot deze, zodat er telkens 1 naam van een continent op een A4 staat. Zuid-Amerika Afrika Europa Oceanië Noord-Amerika
Azië
Rechtvaardig, menswaardig | 278
Bijlage 2: Opdrachten per werelddeel
Kopieer elke opdracht voor elke groep en steek ze in een envelop (zie voorbereiding)
Opdracht: Zuid-Amerika - wat is analfabetisme? Hieronder zie je een korte zin in Maya-Hiërogliefen. De Maya’s zijn een Indianenvolk in Midden-Amerika (vooral in Mexico). Jullie zullen analfabetisme aan den lijve ondervinden. Probeer maar eens deze Maya-zin te ontcijferen. Jullie moeten de klanken van deze hiërogliefen opschrijven en de begeleider komt kijken of de opdracht geslaagd is. Jullie krijgen wel een sleutel: een overzicht van de betekenis van enkele Maya-hiërogliefen. Deze sleutel moet jullie helpen om deze zin te ontcijferen. Wat betekent deze zin?
Rechtvaardig, menswaardig | 279
Sleutels Sleutel 1
Rechtvaardig, menswaardig | 280
Sleutel 2
Rechtvaardig, menswaardig | 281
Sleutel 3
Rechtvaardig, menswaardig | 282
Opdracht Afrika - Waar komt analfabetisme voor? Hieronder staat 2 keer een reeks letters die door elkaar geschud zijn. De reeksen letters vormen de namen van 2 Afrikaanse landen. Om welke 2 landen gaat het? Puzzel de letters in de juiste volgorde! Het zijn 2 landen met een heel hoog percentage analfabeten.
GRINE KRUBANI SOAF (dit tweede land bestaat uit 2 woorden, de letters staan al gebundeld per woord)
Rechtvaardig, menswaardig | 283
Opdracht Europa – Wat is functioneel analfabetisme? In deze envelop vind je een formulier dat je zo snel en zo juist mogelijk moet invullen. Probeer de vragen zo goed mogelijk te begrijpen. Je mag natuurlijk gegevens verzinnen als ze maar op hun plaats staan. Zo zal je ondervinden hoe moeilijk het voor veel mensen is om zulke formulieren in te vullen als ze niet zo goed kunnen lezen of schrijven. Als het formulier ingevuld is, roep je de begeleider, hij zal nagaan of jullie een informatiefiche verdiend hebben of niet.
Rechtvaardig, menswaardig | 284
Rechtvaardig, menswaardig | 285
Rechtvaardig, menswaardig | 286
Opdracht Oceanië – Digitaal analfabetisme
Vul het getal of de letter in die logisch volgt op de volgende reeksen. Vraag de begeleider de oplossingen te controleren. Als jullie 4 oplossingen van de 6 juist hebben, krijgen jullie een informatiefiche over digitaal analfabetisme. Vraag 1 A, D, G, J ... Vraag 2 1, 3, 6, 10 ... Vraag 3 1, 1, 2, 3, 5, ... Vraag 4 21, 20, 18, 15, 11 ... Vraag 5 8, 6, 7, 5, 6, 4, ... Vraag 6 65536, 256, 16, ...
Rechtvaardig, menswaardig | 287
Opdracht Noord-Amerika – Media-analfabetisme Bekijk de tekeningen en antwoord op de vragen. De begeleider controleert of de antwoorden juist zijn. Als jullie 4 juiste antwoorden hebben, krijgen jullie een informatiefiche over media-analfabetisme.
1) Welke middelste cirkel is het grootst?
2) Welke 2 figuren zitten er in deze tekening verborgen?
3) Welke figuren zitten er verborgen in deze tekening? Beschrijf de figuren nauwkeurig.
4) Lopen de 2 verticale lijnen evenwijdig?
Rechtvaardig, menswaardig | 288
5) Hoeveel zwarte stippen zijn er?
Rechtvaardig, menswaardig | 289
Opdracht Azië – Wie zijn de slachtoffers van analfabetisme?
Roep jullie begeleider. Hij of zij zal jullie een opdracht geven.
Rechtvaardig, menswaardig | 290
Bijlage 3: Informatiefiches
Informatiefiche 1 ZUID-AMERIKA - Wat is analfabetisme? Analfabetisme betekent: niet kunnen lezen en schrijven. Niet kunnen lezen en schrijven houdt in: de sleutel missen tot ontwikkeling, tot participatie in de samenleving, tot het doorbreken van een vicieuze cirkel van armoede en afhankelijkheid, generaties lang. Het is een schending van de Rechten van de Mens. Ongeveer 880 miljoen mensen van 15 jaar en ouder zijn analfabeet. Zij vallen onder de definitie die de UNESCO, de VN-organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur heeft opgesteld, omdat zij "...niet in staat zijn een korte, eenvoudige tekst over het dagelijks leven met begrip te lezen en te schrijven". Kinderen voor wie geen onderwijs beschikbaar is - het zijn er vele miljoenen behoren vanaf hun vijftiende jaar eveneens tot de analfabeten.
Informatiefiche 2 AFRIKA - Waar komt analfabetisme voor? De meeste analfabeten leven in de ontwikkelingslanden. Dit komt vooral door de grote ongelijkheid van financiële middelen voor onderwijs. In het Zuiden zitten kinderen vaak met meer dan 80 in 1 klas, vele van hen ondervoed, dicht op elkaar in een lokaaltje, op de grond zittend met pen of papier die ze dan ook nog delen met anderen, soms een boek. Hun leerkrachten zijn amper opgeleid of hebben een tweede job om rond te komen. Afrika heeft de meeste analfabeten. In West- en Centraal-Afrika en Zuid-Azië gaat de overgrote meerderheid van de arme kinderen nooit naar school. In Latijns-Amerika maken veel kinderen de eerste klas van de lagere school af, maar daarna verlaten ze in grote getallen de school. Maar ook binnen de rijke landen is naar schatting 20 procent van de bevolking (functioneel) analfabeet.
Rechtvaardig, menswaardig | 291
Informatiefiche 3 EUROPA - Functioneel analfabetisme Een analfabeet in de rijke landen is niet iemand die helemaal ongeletterd is. Functioneel analfabeten hebben wel enige scholing gehad, kunnen wel een beetje lezen en schrijven maar niet genoeg om zich staande te houden in de maatschappij. Vandaar dat het begrip ‘functioneel analfabetisme’ wordt gebruikt. Sommigen hebben zich die vaardigheden nooit helemaal eigen gemaakt. Anderen zijn het, bij gebrek aan oefening, verleerd. Het is een misvatting te denken dat analfabetisme een zaak is van oudere generaties: 7 procent van de mensen tussen de zestien en 24 jaar is functioneel analfabeet, de helft daarvan is van allochtone afkomst. Het functioneel analfabetisme onder de volwassenen van de geïndustrialiseerde landen is groter dan eerder gedacht. Een studie van 1995 wees uit dat bijna 1 op 4 mensen functioneel analfabeet is in sommige van ’s werelds rijkste landen.
Informatiefiche 4 OCEANIË - Digitaal analfabetisme Kunnen werken met de computer en met internet is in onze samenleving voor velen haast even vanzelfsprekend als kunnen lezen en schrijven of kunnen rekenen. Dat informatietechnologie de samenleving in tweeën splitst, is geen nieuwe gedachte. Verbeterde communicatiemogelijkheden, zoals het internet, maken voor de ene groep de wereld kleiner en beter toegankelijk. Anderen zien deze ontwikkelingen volledig aan zich voorbijgaan. Gebrek aan geld en interesse weerhoudt hen er simpelweg van het cyberspace te betreden. Het onderzoek laat zien dat mensen met een lage opleiding, kansarmen en ouderen op dit moment niet geloven in het nut van dit nieuwe medium of gewoon niet de mogelijkheden hebben om het terrein van de computerwereld te betreden. Uiteraard is er niet alleen de kloof tussen computergebruikers en digitaal analfabeten in westerse landen, op internationaal vlak worden veel landen in het Zuiden uitgesloten van de digitale revolutie en de ontwikkeling die daarmee samenhangt.
Rechtvaardig, menswaardig | 292
Informatiefiche 5 NOORD-AMERIKA – Media-analfabetisme Media-analfabetisme is niet meer weten wat de beelden die je door de media voorgeschoteld krijgt, betekenen. Beelden kunnen nu eenmaal op verschillende manieren geïnterpreteerd worden. Het probleem van media-analfabeten is dat ze de bedoeling van de zender klakkeloos overnemen, zonder dat ze er zich van bewust zijn dat de beelden wel eens anders geïnterpreteerd kunnen worden. Een media-analfabeet bekijkt de beelden die op hem afkomen nooit kritisch. De media hebben een belangrijke invloed op hoe wij de wereld rondom ons ervaren, op onze ideeën over de wereld. Van deze invloed wordt vaak geprofiteerd, enerzijds door de kijker ‘dom’ te houden met allerlei stompzinnige shows, anderzijds door een bepaalde vorm van informatie te bieden die het wereldbeeld van de kijker of zijn ideeën in een bepaalde richting stuurt.
Informatiefiche 6 AZIË - Wie is analfabeet? In veel landen krijgen de meeste kinderen uit arme gezinnen geen onderwijs. Een recent onderzoek in 35 landen in West- en Centraal-Afrika en Zuid-Azië wees uit dat in 10 landen de helft of meer van de 15-19 jarigen uit arme gezinnen nooit verder waren gekomen dan de eerste klas van de lagere school. In Latijns-Amerika maken veel kinderen de eerste klas van de lagere school af maar daarna verlaten ze in grote getallen de school. In Brazilië bijvoorbeeld maakt 92% van de 15-19 jarigen uit arme gezinnen de eerste klas af, maar slechts de helft haalt de zesde klas. Analfabeten zijn dus veelal afkomstig uit de laagste sociale milieus en worden van huis uit niet gestimuleerd om te leren. Verder zijn 2 op 3 analfabeten vrouwen. Vooral in Azië is het analfabetisme bij vrouwen groot.
Rechtvaardig, menswaardig | 293