HandreikingCZW-Handreiking economische en sociale grondrechten
1 oktober 2015
Handreiking Economische en Sociale rechten
Doel en reikwijdte van deze handreiking. Deze handreiking dient ertoe om bij het maken van beleid en wetgeving op hoofdlijnen enige informatie te verschaffen over sociale en economische grondrechten. Zij biedt juristen en beleidsmakers handvatten om bij het maken en toetsen van beleid/wetgeving te kunnen nagaan of en in hoeverre deze grondrechten (kunnen) meewegen. Deze handreiking bevat daartoe een inleiding (deel I) en een overzicht van de meest voorkomende rechtsbronnen (deel II). Deze handreiking vloeit mede voort uit het Nationaal Actieplan Mensenrechten. i
1
HandreikingCZW-Handreiking economische en sociale grondrechten
1 oktober 2015
DEEL I. INLEIDING Economische, sociale en culturele grondrechten scheppen voorwaarden voor het leven, het werken en de ontplooiing van mensen. Deze grondrechten leggen de overheid een prestatieverplichting op om de betreffende rechten te respecteren, te beschermen en te bevorderen. Zij bieden kaders voor overheidsbeleid en verplichten de staat om bij wet of anderszins maatregelen te treffen op nader aangeduide beleidsterreinen. Deze rechten zijn erop gericht dat de staat er alles aan doet om een bepaald recht te verwezenlijken. In het geval de staat iets moet nalaten gaat het om een negatieve verplichting. Bij een positieve verplichting moet de staat juist iets doen. De verplichtingen die voortvloeien uit de sociaal-economische rechten zijn dan ook nauw verwant aan de verplichtingen die kunnen voortvloeien uit de klassieke vrijheidsrechten. Sommige economische, sociale en culturele grondrechten dienen ‘geleidelijk’ te worden verwezenlijkt, andere onmiddellijk. De Nederlandse Grondwet somt de sociaal-economische grondrechten op in de artikelen 18 lid 2 en 19 tot en met 23. Deze wetsartikelen richten zich op werkgelegenheid en arbeidszaken, bestaanszekerheid en sociale zekerheid, milieu, volksgezondheid, woongelegenheid, de mogelijkheid tot zelfontplooiing en onderwijs. Ook in het internationale recht en Europese bronnen zijn economische, sociale en culturele grondrechten opgenomen. De meest relevante zijn: het Internationaal Verdrag Inzake Economische, Sociale en Culturele rechten (IVESCR), het (herzien) Europees Sociaal Handvest (ESH), (delen van) een aantal specifieke verdragen zoals het Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW), het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK), het door Nederland nog te ratificeren VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (CRPD), het Handvest van de grondrechten van de EU en de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie van de VN (ILO).ii Om erop toe te zien dat verdragspartijen zich houden aan de betreffende verdragen formuleren toezichthoudende comités algemene aanbevelingen (General Comments) en landspecifieke aanbevelingen (Concluding Observations). Ook kan een toezichthoudend comité zijn zienswijze delen over een individuele klacht in de gevallen bij het betreffende verdrag het protocol met klachtrecht is geratificeerd. In het licht van dit voorgaande is steeds meer aandacht ontstaan voor de vraag hoe sturing kan worden gegeven aan de toepassing van economische en sociale rechten. Zo heeft het College voor de Rechten van de Mens (CvrM) een kader voor economische, sociale en culturele -rechten geïntroduceerd, het zogenaamde BAAT-kader voor mensenrechteniii. Ook deze handreiking strekt ertoe om richting te geven aan het toepassen van economische en sociale rechten.
2
HandreikingCZW-Handreiking economische en sociale grondrechten
1 oktober 2015
DEEL II. RECHTSBRONNEN
ARBEID De overheid dient beleid te voeren en wetgeving vast te stellen die op kortere dan wel langere termijn de werkgelegenheid in Nederland bevordert. Regels moeten werknemers beschermen tegen onredelijke arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden en tegen ongegrond of willekeurig ontslag. Bovendien dient de overheid regels vast te stellen die medezeggenschap voor werknemers binnen de organisatie waarin zij werkzaam zijn en vrijheid van ondernemerschap garanderen. Het recht van iedere Nederlander op vrije keuze van arbeid wordt erkend. De uitoefening van sommige beroepen kan echter aan eisen en voorwaarden worden onderworpen om de kwaliteit van de beoefenaars van die beroepen te kunnen garanderen. Evenals bij andere grondrechten geldt hier dat beperkingen bij of krachtens de wet kunnen worden gesteld iv.
BRONNEN GRONDWET
19
HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIEv (HERZIEN) EUROPEES SOCIAAL HANDVEST
15, 16, 27, 28, 29, 30, 31, 33 lid 2
EUROPEES VERDRAG TER BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS EN DE FUNDAMENTELE VRIJHEDEN INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE ECONOMISCHE, SOCIALE EN CULTURELE RECHTEN INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN RASSENDISCRIMINATIE VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN ALLE VORMEN VAN DISCRIMINATIE VAN VROUWEN VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN PERSONEN MET EEN HANDICAPvi VERDRAG VAN DE RAAD VAN EUROPA INZAKE BESTRIJDING VAN MENSENHANDEL UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENSvii
3
1 , 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 20, 21, 22, 24, 25, 26, 27, 28, 29 8, 11
6, 7, 8 lid 1
5 sub (e)(i), (ii) 11 lid 1, lid 2 27 12 lid 4 23
HandreikingCZW-Handreiking economische en sociale grondrechten
1 oktober 2015
SOCIALE ZEKERHEID EN LEVENSSTANDAARD De overheid is verplicht beleid te voeren dat is gericht op de bestaanszekerheid van de bevolking en op spreiding van welvaart. De wetgever moet regels maken voor de sociale zekerheid en rekenschap geven van wie onder welke omstandigheden welke uitkering kan ontvangen. Nederlanders hier te lande die niet in hun bestaan kunnen voorzien hebben recht op bijstand behoudens de beperkingen bij of krachtens de wet gesteld.
BRONNEN GRONDWET
20
HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIEviii (HERZIEN) EUROPEES SOCIAAL HANDVEST
34
EUROPEES VERDRAG TER BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS EN DE FUNDAMENTELE VRIJHEDEN INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE ECONOMISCHE, SOCIALE EN CULTURELE RECHTEN INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN RASSENDISCRIMINATIE VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN ALLE VORMEN VAN DISCRIMINATIE VAN VROUWEN VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND
1 Eerste Protocolix
VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP VERDRAG VAN DE RAAD VAN EUROPA INZAKE BESTRIJDING VAN MENSENHANDEL
28
UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
22
4
12, 13, 14, 30
9, 10, lid 1, 11
5 sub (e)(iv) 11, lid 1 sub (e), 14 lid 2 sub (c) 26, 27
12 lid 1 sub a
HandreikingCZW-Handreiking economische en sociale grondrechten
1 oktober 2015
GEZONDHEID De overheid dient maatregelen te treffen ter bevordering van de volksgezondheid. Hierbij gaat het niet alleen om de gezondheidszorg maar ook om de leefomstandigheden die de gezondheid kunnen beïnvloeden. De overheid dient te zorgen voor wetgeving op het terrein van de gezondheidszorg met als doel te verzekeren dat iedereen toegang heeft tot noodzakelijke en passende gezondheidzorg. Daarnaast geeft de overheid voorlichting over gezondheidsrisico’s en ongezonde leefgewoontes en worden programma’s opgezet om mensen tot een gezonde levensstijl te bewegen.
BRONNEN GRONDWET
22 lid 1
HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIEx (HERZIEN) EUROPEES SOCIAAL HANDVEST
35
EUROPEES VERDRAG TER BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS EN DE FUNDAMENTELE VRIJHEDEN INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE ECONOMISCHE, SOCIALE EN CULTURELE RECHTEN INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN RASSENDISCRIMINATIE VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN ALLE VORMEN VAN DISCRIMINATIE VAN VROUWEN VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP VERDRAG VAN DE RAAD VAN EUROPA INZAKE BESTRIJDING VAN MENSENHANDEL UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
5
11 3, 8, 13, 17 en 22 2, 3 en 8
12
5 sub (e)(iv) 10 sub g, 12, 14 lid 2, sub (b) 24, 25 25 12 lid 1 sub b
25
HandreikingCZW-Handreiking economische en sociale grondrechten
1 oktober 2015
WONEN
De overheid moet zich inspannen er voor te zorgen dat er voldoende woonruimte is. Woonruimte is immers een primaire levensbehoefte van de mens. Het gaat overigens niet alleen om de beschikbaarheid of het aantal woningen, maar ook om de kwaliteit van de woningen. Ook dient de overheid er naar te streven dat mensen veilig in huizen kunnen wonen en dat huisvesting adequaat is. Daarnaast schept de overheid voorwaarden voor een gezonde woningmarkt en stimuleert zij de woningbouw.
BRONNEN GRONDWET
22 lid 2
HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIExi (HERZIEN) EUROPEES SOCIAAL HANDVEST
34 lid 3
EUROPEES VERDRAG TER BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS EN DE FUNDAMENTELE VRIJHEDEN INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE ECONOMISCHE, SOCIALE EN CULTURELE RECHTEN INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN RASSENDISCRIMINATIE VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN ALLE VORMEN VAN DISCRIMINATIE VAN VROUWEN VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP VERDRAG VAN DE RAAD VAN EUROPA INZAKE BESTRIJDING VAN MENSENHANDEL UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
6
31 15 lid 3, 16, 23, 30 8
11 lid 1
5 sub (e)(iii) 14 lid 2 sub (h) 27 19 12 lid 1 sub a
25
HandreikingCZW-Handreiking economische en sociale grondrechten
1 oktober 2015
MILIEU
De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. De wetgever moet ervoor zorgen dat milieubelangen een voldoende gewicht toebedeeld wordt in de besluitvorming, waarbij rekening wordt gehouden met de intrinsieke waarde van natuur en milieu. Wetgeving moet procedurele waarborgen garanderen, zoals inspraak en rechtsbescherming.
BRONNEN GRONDWET
21
HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIExii EUROPEES VERDRAG TOT BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS EN DE FUNDAMENTELE VRIJHEDEN INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE ECONOMISCHE, SOCIALE EN CULTURELE RECHTEN
37
VERDRAG BETREFFENDE TOEGANG TOT INFORMTIE, INSPRAAK IN BESLUITVORMING EN TOEGANG TOT DE RECHTER INZAKE MILIEUAANGELEGENHEDEN
3, 4, 5, 6, 7, 8, 9
7
2, 8 1 Eerste Protocol 12 lid 2 sub b
HandreikingCZW-Handreiking economische en sociale grondrechten
1 oktober 2015
CULTUUR EN WETENSCHAP De burger heeft het recht om deel te nemen aan culturele activiteiten, om de voordelen te genieten van de wetenschappelijke vooruitgang en de toepassing daarvan. De overheid schept voorwaarden voor maatschappelijke en culturele ontplooiing en voor vrijetijdsbesteding. Dat betekent dat de overheid zich moet inspannen om een klimaat te scheppen waarin bijvoorbeeld literatuur, beeldende kunsten, muziek, toneel en andere vormen van kunst kunnen gedijen, om zo een aanbod van culturele voorzieningen te waarborgen.
BRONNEN GRONDWET
22 lid 3
HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIExiii INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE ECONOMISCHE, SOCIALE EN CULTURELE RECHTEN INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN RASSENDISCRIMINATIE VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN ALLE VORMEN VAN DISCRIMINATIE VAN VROUWEN VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP KADERVERDRAG VAN DE RAAD VAN EUROPA INZAKE DE BESCHERMING VAN NATIONALE MINDERHEDEN UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
13
8
15
5 sub (e)(vi) 3, 13 sub (c), 14 lid 2 sub (f) 6 lid 2, 17, 31 30 12 lid 1
27
HandreikingCZW-Handreiking economische en sociale grondrechten
1 oktober 2015
ONDERWIJS De overheid heeft een verantwoordelijkheid voor het onderwijs. Zij moet zorgen voor een toereikend aantal openbare scholen. Een bijzondere school (die door een private organisatie wordt ingericht) die aan de wettelijke voorwaarden voldoet, heeft eveneens recht op bekostiging die overeenkomt met wat een vergelijkbare openbare school krijgt. Daarnaast is de overheid verantwoordelijk voor het toezicht op het onderwijs. In het primair en voortgezet onderwijs dragen de gemeentebesturen zorg voor de huisvesting. In het middelbaar beroepsonderwijs en het hoger onderwijs ontvangen de instellingen hiervoor bekostiging van de rijksoverheid.
BRONNEN GRONDWET
23
HANDVEST VAN DE GRONDRECHTEN VAN DE EUROPESE UNIExiv (HERZIEN) EUROPEES SOCIAAL HANDVEST EUROPEES VERDRAG TER BESCHERMING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS EN DE FUNDAMENTELE VRIJHEDEN INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE ECONOMISCHE, SOCIALE EN CULTURELE RECHTEN INTERNATIONAAL VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN RASSENDISCRIMINATIE VERDRAG INZAKE DE UITBANNING VAN ALLE VORMEN VAN DISCRIMINATIE VAN VROUWEN VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP KADERVERDAG VAN DE RAAD VAN EUROPA INZAKE DE BESCHERMING VAN NATIONALE MINDERHEDEN
14
VERDRAG VAN DE RAAD VAN EUROPA INZAKE BESTRIJDING VAN MENSENHANDEL
12 lid 1 sub f
UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
26, 27
9
10, 15 lid 1 2 Eerste Protocol
13
5 sub (e)(v) 10 28, 29 24 12 lid 1, 13
HandreikingCZW-Handreiking economische en sociale grondrechten
1 oktober 2015
i
Nationaal Actieplan Mensenrechten – Bescherming en bevordering van mensenrechten op nationaal niveau, 10 december 2013, p. 20: “Ter waarborging van de naleving van sociaal-economische rechten in beleid en wetgeving wordt in 2014 een checklist ten aanzien van deze mensenrechten te ontwikkelen.” ii
Verdragen kunnen rechtstreekse werking hebben. Met rechtstreekse werking wordt bedoeld dat een bepaling in rechte afdwingbaar is door een individu. Artikel 93 van de Grondwet bepaalt dat bepalingen van verdragen verbindende kracht hebben, indien zij naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden. Naarmate bepalingen meer algemeen geformuleerd zijn en naarmate zij meer actief optreden van de Staat vereisen, zal des te minder sprake kunnen zijn van rechtstreekse werking. Zulke bepalingen laten de Staat immers ruimte voor diverse beleidskeuzes. Of sprake is van een bepaling die een ieder verbindt en die dus rechtstreekse werking heeft, wordt in laatste instantie bepaald door de rechter in een concreet geval. iii BAAT bij mensenrechten in het sociale domein; http://www.mensenrechten.nl/publicaties/detail/34852 iv
De verschillende Conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) worden niet apart genoemd. Deze kunnen worden gezien als een uitwerking van het recht op arbeid, hoewel in de Conventies zelf niet expliciet aan het recht op arbeid wordt gerefereerd (met uitzondering van het eerste artikel van ILOAanbeveling nr 169) en geen enkele ILO-Conventie het recht op arbeid zelf vastlegt. v
Het Handvest is juridisch bindend voor de instellingen van de EU en voor de lidstaten van de EU wanneer zij het EU-recht ten uitvoer brengen (Artikel 51 Handvest). Zie daarover de afzonderlijke ICER-Handleiding nationale toepassing EU-Grondrechtenhandvest, http://www.minbuza.nl/ecer/nieuws/2014/05/icerhandleiding-eu-handvest-grondrechten-gepubliceerd.html. vi
De Nederlandse overheid is op dit moment bezig met de voorbereidingen voor de ratificatie van het VNverdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Nederland is op dit moment overigens ook al gebonden aan het VN-verdrag handicap voor zover uitvoering wordt gegeven aan EU-recht, nu de Europese Unie dit verdrag heeft geratificeerd.. vii
Deze verklaring heeft geen bindende kracht, maar heeft in de loop der jaren grote morele betekenis gekregen als de belangrijkste internationale standaard van de mensenrechten. viii
Zie noot vii
10
HandreikingCZW-Handreiking economische en sociale grondrechten
ix
1 oktober 2015
Hoewel artikel 1 EP EVRM wordt aangeduid als klassiek grondrecht, bevat art. 1 EP EVRM ook een positieve verplichting voor staten om het eigendomsrecht te beschermen. Sociale zekerheidsaanspraken vallen ook onder dit eigendomsrecht. Stec and Others t.het VK, nos 65731/01 en 5900/01 x
Zie noot vii Zie noot vii. xii Zie noot vii xiii Zie noot vii xiv Zie noot vii xi
11