READER GELOOFSOPVOEDING
Voor u ligt de reader “geloofsopvoeding”. Hij bestaat uit de handouts van 3 middagdiensten, gehouden in juni/juli 2007 met het thema geloofsopvoeding. Voorganger was ds. Bart van Veen. In de reader vindt u ook 3 maal een week-bijbelrooster over de onderwerpen en uitkomsten van de stille-wand-discussie. Mocht je naar aanleiding van deze serie nog vragen hebben dan stelt Bart van Veen het op prijs als je hem mailt:
[email protected]. Het ‘logo’van deze serie is ontworpen door Juan de Graaf. Ketan Gunnink, regisseur middagdiensten
Het hart van je handelen als opvoeder .... Geloofsopvoeding 1 Onder geloofsopvoeding kun je verstaan: Kinderen leren leven als kind van God! Dankzij Jezus Christus mag je het wonder leren kennen dat je als mens een kind van God mag worden (Johannes 1, 12). Het verlangen van God die als een Vader wil omgaan met mensen als zijn kinderen is ook een rode draad door het boek Deuteronomium (vgl. 1, 30-31; 32, 11; 11, 2). Geloofsopvoeding is een opdracht van deze God. Vraag: Wat zegt het jou dat God je Vader wil zijn? ______________________________________________________________________________ ________________________________________________________________ 1 Een gave opdracht Opvoeders mogen God vertegenwoordigen met hart, handen en mond God laten zien die is als Vader en Moeder (vgl. Jesaja 66, 13). Hij zelf vertrouwt ons kinderen toe en geeft een goddelijke opdracht (Deuteronomium 6, 7; Marcus 10, 14). 2 Een allesomvattende opdracht Volgens Deuteronomium 6, 7-9 is opvoeden in geloof iets van dag en nacht, overal en altijd. Er moet ingeprent worden, vergelijk het met afdrukken in klei. Welke indrukken krijgt het kind van je? Wie je bent en wat je doet dringt dieper binnen dan wat je allemaal zegt. Vraag: Welk voorbeeld ken je als kind of als volwassene van ‘een opvoeder betrapt door een kind’? ______________________________________________________________________________ ________________________________________________________________ 3 Een verantwoordelijke opdracht God neemt opvoeders heel serieus. Het tweede gebod bepaalt je bij de gevolgen van doorgeven van zonden. Matte¸s 18, 6 waarschuwt misleiders (ook van kinderen). In Kolossenzen 3, 21 worden vaders apart aangesproken kinderen niet moedeloos te maken. Het let dus nauw. Wanneer doe je het goed? Bepaalt het resultaat alles? 4 Een onmogelijke opdracht Heel belangrijk is dat mijn eigen hart vol is van de liefde voor God (Deuteronomium 6, 4-6). Dat heb ik niet vanzelf, ook dat is een geschenk. Ik heb last van een aantal ‘doodsvijanden (Catechismus, Zondag 52): ‘de duivel, de wereld en mezelf’. Bijzonder is de pedagogische les die Mozes geeft in Deuteronomium 6, 20-25. Als een kind vraagt naar de regels, dan is het belangrijk dat het eerst de Bevrijder achter die regels leert kennen. Je hebt wel wat te vertellen! a. Wij waren slaven ... Niet leuk om aan je kind te vertellen dat je hoorde bij de loosers. Als je Jezus hebt leren kennen, weet je dat je van jezelf een slaaf van de zonde was, dat er zondige neigingen zijn in je leven. Belangrijk is het om als opvoeder eerlijk te zijn over je zwakke kanten en ook je kind (wanneer nodig) om vergeving te vragen.
Vraag: Welke situatie kun je noemen waarin je eerlijk was over je fouten tegenover een/ je kind?
______________________________________________________________________________ ________________________________________________________________ b. Egyptische (over)macht ... Zoals Gods mensen lang geleden in Egypte hebben wij te maken met geestelijke machten (Efeze 6, 10), onder leiding van de duivel. Die weten via heel wat ingangen binnen te komen in de levens van onze kinderen. 5 Een geweldige Opdrachtgever! Nog steeds mogen wij dezelfde Bevrijder kennen, die niet alleen uit Egypte verlost, maar aan het kruis op Golgotha afrekent met mijn slavenbestaan! Hij is niet alleen de Opdrachtgever, maar ook de krachtbron. Dat vraagt wel om voortdurend contact, gebed! De Heilige Geest kan mij ook laten ontdekken wat Hij in het hart van (onze) kinderen doet. Vraag: Wat zie jij van het werk van de Heilige Geest in het leven van een/je kind?
Bijbelleesrooster voor de komende week Zondag Gods liefde als van een vader Deuteronomium 1 : 6-33
Maandag Gods liefde als van een moeder Jesaja 66 : 7-14
Dinsdag Een goddelijke opdracht Deuteronomium 6 : 4-25
Woensdag Een verantwoordelijke opdracht Mattheüs 18 : 1-10
Donderdag Een Bevrijder ook voor kinderen Marcus 10 : 13-31
Vrijdag God voedt zijn kinderen op Deuteronomium 11 : 1-10
Zaterdag Wat doe jij met Gods liefde? Deuteronomium 32 : 8-18
Het huis van de opvoeding ... Geloofsopvoeding 2 Vorige week hebben we stil gestaan bij geloofsopvoeding als opdracht van God. We stonden stil bij het verlangen van God als Vader naar een hartsrelatie met jou en met de kinderen die aan jouw zorg zijn toevertrouwd. Nadruk kreeg de visie op God en de visie op jou als opvoeder. Vandaag hebben we aandacht voor een bijbelse visie op het kind en basisvoorwaarden voor geloofsopvoeding. We doen dat vanuit het beeld dat in Psalm 128 gebruikt wordt: het als kind als olijfboom(pje). Kinderen mogen ontvangen is een zegen. Besef je wat God aan jou toevertrouwt en hoe ga je daar mee om? 1. Kostbaar en veelbelovend Vaker komt in de bijbel het beeld van de Olijf (Psalm 52, 10; Jeremia 11, 16; Romeinen 11, 17). Deze boom is kostbaar, zorgt voor de ‘smeerolie’ van het dagelijks leven en de economie (voedsel, parfum, medicijnen, export). Onmisbaar ook in de eredienst (spijsoffers, zalfolie, lampolie). De olie is ook symbool voor het werk van de Heilige Geest. Dit beeld maakt duidelijk dat kinderen niet alleen van groot belang zijn voor de samenleving, maar ook met hun Geestesgaven in dienst van het Koninkrijk. In de tijd van de dichter zouden vaders (veelal werkzaam in de landbouw) door dit beeld er wel eens bij bepaald kunnen worden dat hun kostbaarste schat niet op hun land, maar in hun huis aanwezig is. * Beschrijf eens een moment van verwondering over een/ jouw kind ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____ 2. Groeivoorwaarden Hoe ga je met zulke kostbare kinderen om? a. Afhankelijkheid Ik kan een boom niet laten groeien, het geloof van mijn kind ook niet. Van blijvend belang is het gebed. Weet je afhankelijk van God! * Hoe werk je zelf aan je leven met de Here? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____ b. Vruchtbare bodem Belangrijk is dat het boompje op goede bodem staat. De beste bodem voor mijn kind is Jezus Christus (vgl. Kolossenzen 2, 7). Vertellen over God, lezen uit de (kinder)bijbel, bidden met je kind, concrete situaties verbinden met God, zijn belangrijke vormen. * Wat herinner jij je nog van bijbelverhalen van thuis, kleuterschool of anders? Welke verhalen
spraken je in het bijzonder aan? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____ c. Groeiruimte Een boompje heeft ruimte nodig, je kind ook. De uitersten zijn overbezorgdheid en onverschilligheid. Te vroeg te veel eigen verantwoordelijkheid maakt onzeker en geeft een onveilig gevoel. Duidelijke begrenzing geeft veiligheid. Bij het ouder worden is het belangrijk het kind steeds meer zelf verantwoordelijkheid te geven. Je kind is geen kasplantje. * Welke valkuilen zie je bij jezelf die jouw geloofsopvoeding zouden kunnen blokkeren? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____ * Welke ruimte om te groeien heb je zelf wel/niet ervaren? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____ d. Warmte en licht Voorwaarde voor groei van een Olijfboom zijn warmte en licht. Voor het kind zijn de warmte en het licht van Gods waarheid en liefde onmisbaar. Van God leren we onvoorwaardelijke liefde. Liefde, die je niet hoeft te verdienen. * Wat herken je van het gevaar van ‘voorwaardelijke liefde’? (Misschien in eigen ervaringen, misschien in jouw omgaan met je kind). ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____ e. Waardering Als jouw kind kostbaarder is dan een olijfboom, is het belangrijk dit ook aan hem of haar te laten weten. Het kind heeft bevestiging, bemoediging en waardering nodig. Belangrijk hiervoor is persoonlijke aandacht. Niet alles wat hij of zij doet is goed (er is ook correctie nodig, snoeien geeft betere vruchten), maar onderscheidt wat het kind doet (zonde) van wat het kind is (geliefd). Wel afwijzing van bepaald gedrag, niet van het kind zelf. * Je kind heeft zojuist iets gedaan wat niet goed is. Hoe kun jij aan je kind duidelijk maken dat die daad absoluut fout is, maar dat je daarmee hem- of haarzelf niet afwijst? Kun je een voorbeeld geven van het waarderen van je kind, juist in een situatie waar je ook moet corrigeren. ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____
* Sommige kinderen voelen zich zo gewaardeerd, dat ze overmoedig worden en menen dat alles wat ze zeggen en doen is O.K. is. Hoe kun je hen corrigeren, zonder af te doen aan het waarderen? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____ f. Samenzijn In de Psalm is het beeld van kinderen ‘in een kring om je tafel’ eigenlijk vanzelfsprekend, in onze gehaaste samenleving niet. Dit is een bedreiging voor de onderlinge band in gezinnen en daarmee de groeikwaliteit. Kies voor gezamenlijke maaltijden waar je ook mag vieren hoe gaaf het leven met God is! * Wat zijn de leukste momenten samen met ouders/opvoeders die jij je kunt herinneren uit je kindertijd? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ Bijbelleesrooster voor de komende week
Zondag
Maandag
Psalm 128
Kinderen krijgen gaven van de Geest Handelingen 2 : 1-39
Dinsdag
Woensdag
Wat houdt je sterk als boom? Psalm 1
Een teleurstellende olijfboom! Jeremia 11 : 1-17
Donderdag
Vrijdag
Een plek in een bijzondere Olijfboom Romeinen 11 : 1-24
Bidden voor je kinderen Job 1 : 1-5
Zaterdag Zegenrijke olie van een kind 2 Koningen 5 : 1-19
Het handelen in je opvoeding Geloofsopvoeding 3 Vorige keer hebben we stil gestaan bij een bijbelse visie op het kind vanuit Psalm 128. Kinderen worden daar vergeleken met olijfbomen, kostbaar en veelbelovend. Als ouders ben je geroepen om de groei zoveel mogelijk te bevorderen. Vandaag staan we stil bij een visie op het kind vanuit Psalm 127. Daar worden kinderen vergeleken met pijlen. Dit beeld zet je stil bij doelgericht opvoeden, gericht leiding geven aan je kind. Zet het beeld van de olijven je meer stil bij het tot ontwikkeling komen wat in het kind is, dit beeld bepaalt je meer bij het zorgvuldig leiding geven aan het kind. 1. Geschenk van God Voorop staat ook in deze Psalm dat kinderen een geschenk van God zijn, waar je geen recht op hebt. Ook het resultaat van de opvoeding is niet iets dat jij als opvoeder in de hand hebt. De eerste les staat in vers 1 en 2: Als de Here niet bouwt, moet ik me niet verbeelden iets voor elkaar te krijgen. Geniet ervan als je kinderen jou tot steun mogen zijn (vers 5), besef dat ook dit genade van God is. * Waarvoor kun jij God danken als je denkt aan het kind/de kinderen die Hij aan jouw zorgen heeft toevertrouwd? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____
2. Kinderen kostbaar als pijlen Pijlen waren ooit belangrijke effectieve wapens. In Psalm 64 is de pijl een omschrijving van een instrument in handen van mensen (4), maar ook in handen van God (8). In Jesaja een omschrijving van de beloofde Verlosser (49, 2). Het vraagt de nodige vaardigheden van jou om een pijl het doel te laten bereiken. Ook in de opvoeding zul je gerichte maatregelen moeten nemen, eigen vaardigheden ontwikkelen om je kind zo goed mogelijk op het doel te kunnen richten. In Spreuken 22, 6 staat: Leer een kind van jongs af aan de juiste weg, en het zal er niet van afwijken wanneer het oud geworden is. Het is geen teken van zwakte wanneer je hulp zoekt, advies vraagt, in streven naar het beste voor je kind. Spreuken 27, 17: Zoals men ijzer scherpt met ijzer, zo scherpt een mens zijn medemens. Belangrijk is ook dat je als kerk (waar je kind volwaardig bij hoort) ook daarin open bent naar elkaar, en bemoedigend om elkaar heen staat. * Aan wie zou jij advies/ hulp vragen bij problemen in de opvoeding? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____ * Wat kun jij doen, als je merkt dat het in een ander gezin niet goed gaat?
______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____ A. Doelgericht opvoeden Op welk doel richt ik mijn kind? Als ik kinderen wil leren leven als kind van God, dan moet hun leven dus gericht zijn op het luisteren naar God, naar de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Het grote gebod om met en voor Hem te leven is liefde tot Hem en de naaste. Past het beeld van een dodelijke pijl bij liefde? Liefde vraagt het gevecht aan te gaan met de duivel en zijn rijk (doopformulier), maar ook met zijn handlanger in mij: de oude mens. Niet toegeven aan eigen neigingen, maar je laten leiden door de Heilige Geest (Galaten 5, 25). Dan ga je als een pijl van liefde de wereld in en tref je de haat in het hart. Zoals een boogschutter een pijl alleen kan richten naar het doel waar hij zelf op geconcentreerd is, zal ook de opvoeder zelf duidelijk de richting van zijn of haar leven aan het kind laten zien. Samen gericht op het grote doel. * Waaraan kan een/jouw kind merken dat God de belangrijkste, dus het doel van je leven is? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____ * Echte liefde leer ik van Jezus. Hoe zorg je ervoor dat je kind elke dag weer bij Jezus komt? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____
B. Onderscheidt tussen schutter en pijl Ouders en kinderen zijn gelijkwaardig, maar niet gelijk. Het kind is er bij gebaat dat de volwassene zijn of haar verantwoordelijkheid neemt. Jij krijgt gezag namens God (vgl. Efeze 6, 1). Maak je kind niet verantwoordelijk voor jouw gevoel, voor jouw welbevinden. Leun niet op je kind (de meest vergaande vorm is ‘parentificatie, waarbij je kind eigenlijk jouw verzorger is geworden), maar laat je kind volledig kunnen steunen op jou. Het is mooi als je, zoals in de Psalm ook bemoedigd mag worden door je kind. Laat dat een geschenk zijn, en geen voorwaarde. * Al je gevoelens delen met je kind, is een te zware belasting voor hem of haar. Wat vind jij daarvan? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____
C. Een pijl geschikt maken Voordat een pijl richting het doel kan vliegen moet de pijl gevormd worden en op de boog in de goede richting worden geplaatst. Vorige week hebben we stil gestaan bij het belang van onvoorwaardelijke liefde en waardering. Regels geven richting, zekerheid en veiligheid. Mogelijke criteria voor regels: a. eenvoudig (duidelijk voor het kind) b. vast (niet met een gemakkelijk excuus om te buigen) c. eerlijk (voor elk kind geldend) d. flexibel (wel aangepast aan de situatie) Belangrijk is het om consequent te zijn. Laat niet jouw willekeur en jouw humeur bepalen wat op een bepaald moment wel of niet mag. Kies als dat nodig is, voor een passende straf (dat kan een time-out zijn). Er is verschil tussen stevig aanpakken en kindermishandeling (het laatste is helaas vaak het gevolg van het kind te lang over jouw grenzen laten gaan). Handel niet uit woede. * Kun je voorbeelden geven van regels die jij belangrijk vindt voor een/je kind? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____ * Een kind dat niet geleid wordt door opvoeders, wordt een ongeleid projectiel. Reageer eens op deze stelling. ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____
* Wat is jouw mening over ‘stevig aanpakken’ van een kind? ______________________________________________________________________________ ______________________________________________________________________________ ____
D. Vasthouden en loslaten Het beeld van een pijl laat zien dat het doel alleen bereikt kan worden in de volgorde van vasthouden en loslaten. Het begint met intensief begeleiden, tot het moment van steeds meer verantwoordelijkheid geven. Om vast te houden, je kind intensief te begeleiden, is goed contact heel belangrijk. Niet zozeer ‘je kind in de gaten houden’, maar vooral: ‘oog hebben voor je kind’. Maak momenten om echt samen te zijn met je kind (zeker ook van belang voor vaders!). Doe dit ook als ze steeds meer op eigen benen kunnen staan. Kies ook voor individuele aandacht passend bij het kind.
Wat voor speciale momenten probeer je met je kind te hebben?
Bijbelleesrooster voor deze week Zondag Alles te danken aan God Psalm 127 Maandag God neemt pijlen in dienst Zacharia 9 Dinsdag Richting wijzen aan je kinderen Exodus 12 : 21-28 Woensdag Richtingaanwijzers voor kinderen Jozua 4 Donderdag Richting wijzen aan je kinderen Spreuken 1 : 10-19 Vrijdag Laat je opscherpen door God Spreuken 3 : 1-12 Zaterdag Onze Verlosser is Gods mooiste pijl Jesaja 49 : 1-13
Uitkomsten van de stille wand discussie Waarin zouden we als gelovigen meer voor elkaar kunnen betekenen in de geloofsopvoeding van kinderen? • kinderen uitnodigen bij je thuis’ • andere mensen in de kerk zijn belangrijk als identificatiepersoon, met name voor tieners • met elkaar praten als ouders over de moeilijkheden en samen er voor bidden • herkenning/ vertrouwde omgeving: zelfde normen en waarden, ook als je kinderen bij anderen zijn • beter/meer onderling contact (indien nodig: hulp) • activiteiten in de gemeente • aandacht binnen kerkorganisatie voor kinderen • er zijn voor kinderen: echte aandacht • kinderen in de dienst accepteren zoals ze zijn • regelmatig exclusieve aandacht voor kinderen in de dienst (b.v. vragen stellen, sketches) • Welke gerichte vormen hanteer je om met je kind bezig te zijn met zijn/haar relatie met God? • gebedjes zingen + kinderbijbel • kinderbijbel voorlezen, zingen, bidden • bidden: je mag alles zeggen/ vragen aanGod:voor het bidden aan je kind gebedspunten vragen • praat over jouw geloof en wat je moeilijk vind • bijbellezen en bidden aan tafel • samen nadenken over een goede school voor je kinderen • toneelstukjes met attributen over bijbelgedeelte (b.v. Jozef) • dvd’s (b.v. b-boekjes, tekenfilm over de wet) • in de gemeente: visie op kinderwerk (kinderclub is het leukste uur in de week voor kinderen) • gesprekjes, ingaan op vragen van je kind: omdat Jezus deel is van je hele leven: betrek Hem op een natuurlijke manier in het leven van elke dag met je kind Welke invloed van de tegenstander op Gods kinderen merk je? • via jezelf: dat de duivel je laat merken dat je het niet goed doet en je onzeker maakt als het gaat om de opvoeding van je kind • negatieve dingen die kinderen leren van buurkinderen (b.v. agressiviteit) Hoeveel uur per week ben je bewust samen met je kind (eren) • minder dan 7 uur: 2 • 7-21 uur: 2 • meer dan 21 uur: 5 In de opvoeding zeggen daden meer dan woorden: allen: ja Eerlijk zijn over je eigen fouten naar je kinderen maakt van jou een slap figuur: allen: ja