Jaarverslag RDW 2014
RDW Jaarverslag 2014
1
Jaarverslag RDW 2014
INHOUDSOPGAVE 1. Over RDW
3
1.1
Profiel
3
1.2
Kerncijfers
5
1.3
Belangrijke gebeurtenissen 2014
6
1.4
Omgeving van de RDW
8
2. Directieverslag
9
2.1
Bericht van de directie
2.2
Financiële resultaten en vooruitzichten
12
2.3
Strategische activiteiten en belangrijke projecten
18
2.4
Kerntaken en bedrijfsresultaten
40
2.5
Human Resources: de medewerkers
58
2.6
Medezeggenschap
60
2.7
Governance
62
2.8
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
69
2.9
Personalia directie
72
2.10
Personalia MT
73
3. Directieverklaring 3.1
In control-verklaring
4. Raad van Toezicht
9
74 74
80
4.1
Bericht van de Raad van Toezicht
80
4.2
Personalia leden Raad van Toezicht
84
5. Financieel verslag
86
Jaarrekening RDW
86
5.1
Balans per 31 december 2014
86
5.2
Exploitatierekening
87
5.3
Kasstroomoverzicht
88
5.4
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
89
5.5
Toelichting op de jaarrekening
93
5.6
Regeling voor bestemming van het exploitatiesaldo
114
5.7
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
115
6. Overige informatie
117
6.1
Normen en resultaten
117
6.2
Mededeling inzake BKR- en CRB-systemen
120
6.3
Mededeling inzake certificatieovereenkomst ISO 27001:2005
122
6.4
Privacy-certificaat RDW-kentekenregister
123
2
Jaarverslag RDW 2014
1. Over RDW 1.1
Profiel
Bestaansgrond De RDW is een publieke dienstverlener in de mobiliteitsketen. De RDW beschikt over een grote expertise door jarenlange ervaring met de uitvoering van wettelijke en opgedragen taken. Taken op het gebied van toelating van voertuigen en onderdelen daarvan, toezicht en handhaving, registratie, informatieverstrekking en documentafgifte. Taken die de RDW in nauwe samenwerking met diverse partners in de mobiliteitsketen uitvoert. Dit geeft de RDW een duidelijke positie in deze keten. Missie RDW, partner in mobiliteit Wettelijke taken De RDW heeft vier belangrijke opdrachten van de Nederlandse overheid: •
•
• •
Toelating: voertuigen en voertuigonderdelen toelaten op de Nederlandse en Europese markt. En vanuit veiligheids- en milieuaspecten controle uitoefenen op de technische staat van voertuigen. Toezicht en controle: handhaving van wet- en regelgeving en toezicht houden op bedrijven die publieke taken uitvoeren in de mobiliteitsketen zoals garagebedrijven, importeurs, providers en verzekeringsmaatschappijen. Registratie en informatieverstrekking: registratie van rijbewijzen, voertuigen, voertuigkenmerken, voertuigeigenaren en hierover informatie verstrekken. Documentafgifte: documenten afgeven in de voertuig- en rijbewijsketen.
Maatschappelijke ontwikkelingen Mobiliteit, verkeersveiligheid en milieu zijn nationaal en internationaal beleidsterreinen met veel dynamiek. Dit betekent dat er voortdurend behoefte is aan nieuwe diensten die deze ontwikkelingen ondersteunen. Diensten die de RDW kan en wil bieden. De realisatie van een betere en compactere overheid ziet de RDW als een belangrijke uitdaging om aan bij te dragen. Dit betekent betere en transparante dienstverlening. Daarnaast heeft de RDW scherpe aandacht voor kostenbeheersing, efficiency, voorkomen van stijging van administratieve lasten, slimme digitalisering met gebruik van ICT en verdergaande samenwerking in de verschillende ketens. Schaarste op de arbeidsmarkt, de opkomst van alternatieve brandstoffen, samenwerking binnen en buiten de EU, technologische innovaties, een veranderende relatie tussen burger en overheid, een groeiend belang van data en datakwaliteit en ook maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Het zijn nieuwe ontwikkelingen die de manier van werken bij de RDW sterk bepalen. Maatschappelijke rol De RDW dient het publieke belang. Als uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu draagt de RDW bij aan de realisatie van beleidsdoelstellingen op het gebied van mobiliteit, verkeersveiligheid en het milieu. Met de informatie uit de registers, de kennis van voertuigtechniek, ICT en internationale regelgeving speelt de RDW in op brede maatschappelijke behoeften. Dit geldt rijksbreed. Naast de samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Milieu werkt de RDW 3
Jaarverslag RDW 2014 intensief samen met ketenpartners in de belasting-, de handhavings-, de veiligheids- en de rijbewijsketen. Het publiek belang is voor de RDW ook breder dan de beleidsdoelstellingen van de Rijksoverheid. Zo bestaat op diverse terreinen samenwerking met gemeenten. In de rijbewijsketen, bij het parkeerbeleid en in de handhaving van milieuzones. Ook mondiaal treedt deze verbreding op. Europese en mondiale regelgeving en samenwerking op het gebied van mobiliteit en gegevensuitwisseling tussen staten nemen toe. De activiteiten van de RDW op dit gebied ondersteunen deze ontwikkelingen. Ze dragen bij aan de positie van Nederland als kennisland, aan de economische positie en aan de internationale concurrentiepositie van Nederland als ‘gateway to Europe’. Strategie De missie is de motor van de strategie van de RDW. Samen met de wettelijke taken, de opgedragen taken en de ontwikkelingen die zich voordoen in de maatschappij geeft de missie inhoud aan de strategie van de RDW. De huidige strategie loopt af in 2015. Dit jaar wordt gewerkt aan de nieuwe strategie voor de periode 2016 – 2018. Dit gebeurt in afstemming met opdrachtgevers, klanten en de eigen organisatie. De RDW heeft de volgende strategische doelen: 1. Bestaande taken blijven uitvoeren De huidige taken van de RDW vormen de kern van het werk en de basis voor vernieuwing. De RDW wil deze taken kwalitatief goed uitvoeren tegen zo laag mogelijke kosten. Met permanente aandacht voor verbetermogelijkheden voor de klanten en efficiency voor de RDW-organisatie. Prioriteit voor 2014 - 2015 op dit vlak is borgen, het verder werken aan het goed laten functioneren van ingevoerde systemen en processen. 2. Nieuwe taken uitvoeren die het publieke belang dienen Publieke en private partners vragen steeds meer nieuwe diensten van de RDW, zowel in de mobiliteitsketen als op het gebied van veiligheid en milieu. Ook ziet de RDW zelf nieuwe mogelijkheden en toepassingen van dienstverlening. Deze uitdaging pakt de RDW op als het de uitvoering van de bestaande taken niet aantast, het aansluit op de kerncompetenties en het publieke belang wordt gediend. Prioriteit voor 2014 - 2015 is innoveren. Beheerst en stap voor stap continueren van de ambities op het gebied van digitalisering en innovatie. 3. Intern en extern permanent investeren in relaties Een betrouwbare en professionele partner zijn, staat centraal in de externe relatiebetrekkingen van de RDW. Dat mogen de doelgroepen van een publieke uitvoeringsorganisatie als de RDW verwachten. Binnen de organisatie investeert de RDW in de kennis en vaardigheden van de medewerkers. Centrale thema’s daarbij zijn richting geven, ruimte geven en nemen, en samenwerking. Prioriteit voor 2014 - 2015 ligt bij samenwerken. Het zoeken van verbinding en allianties.
4
Jaarverslag RDW 2014
1.2
Kerncijfers
Kerncijfers Financiële cijfers Netto resultaat Omzet
2014
€ 3.479.098 € 193.439.335
Gemiddelde tariefontwikkeling
0,27%
Resultaten bedrijfsvoering Typegoedkeuringen (incl. testen)
44.493
Individuele keuringen
239.143
Ontheffingen
34.133
Erkenninghouders
32.193
Bedrijfsbezoeken
23.614
Steekproeven Informatieverstrekking uit de registers Afgegeven kentekencards Personele gegevens Gemiddeld aantal medewerkers
222.802 4.599.000.000 3.685.428 1.368,6
5
Jaarverslag RDW 2014
1.3
Belangrijke gebeurtenissen 2014
1
12 RDW ontvangt keurmerk ‘privacy-
10 RDW geeft 100.000ste
Nieuwe kentekencard
auditproof’ voor het kentekenregister
nieuwe kentekencard uit
Januari ma
Februari di
wo
do
vr
za
zo
1
2
3
4
5
ma
di
wo
do
vr
za
zo
1
2
6
7
8
9
10
11
12
3
4
5
6
7
8
9
13
14
15
16
17
18
19
10
11
12
13
14
15
16
20
21
22
23
24
25
26
17
18
19
20
21
22
23
27
28
29
30
31
24
25
26
26
28
30
3
Maart ma
11/12
RDW stelt parkeerinformatie als open data beschikbaar
Nieuwe website voor APKregelgeving live
Geslaagde verhuizing computervloer naar Datacenter Westpoort
April di
wo
do
vr
za
zo
1
2
ma
di
wo
do
vr
za
zo
1
2
3
4
5
6
3
4
5
6
7
8
9
7
8
9
10
11
12
13
10
11
12
13
14
15
16
14
15
16
17
18
19
20
17
18
19
20
21
22
23
21
22
23
24
25
26
27
24
25
26
26
28
29
30
28
29
30
31
13 Rijkswaterstaat (RWS) en de RDW gaan kennis en data uitwisselen en nauwer samenwerken op het gebied van ICT, mobiliteit- en voertuiginformatie en intelligente transportsystemen
8-15 Hoge opkomst
OR-verkiezingen (71,25%)
Mei ma
Juni di
wo
do
vr
za
zo
1
2
3
4
ma
di
wo
do
vr
za
zo
1
5
6
7
8
9
10
11
2
3
4
5
6
7
8
12
13
14
15
16
17
18
9
10
11
12
13
14
15
19
20
21
22
23
24
25
16
17
18
19
20
21
22
26
26
28
29
30
31
23
24
25
26
26
28
29
30 16 1.000ste ontheffing ecocombi uitgereikt 30 RDW ontvangt keurmerk ‘veilig en duurzaam op weg’
6
Jaarverslag RDW 2014
1
LIV hét loket voor de aangifte van voertuigdiefstal
25
9
RDW en OM tekenen overeenkomst over de uitvoering van de registercontrole rond WAM
RDW en verzekeraars tekenen convenant over terugdringen fraude met schadevoertuigen
Juli ma
Augustus di
wo
do
vr
za
zo
ma
di
wo
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
4
5
6
14
15
16
17
18
19
20
11
12
21
22
23
24
25
26
27
18
28
29
30
31
25
1 1
do
vr
za
zo
1
2
3
7
8
9
10
13
14
15
16
17
19
20
21
22
23
24
26
26
28
29
30
31
1
RDW bestaat 65 jaar 3 Omwisselen papieren kentekenbewijs mogelijk 4 Scheidend RDW-directeur Johan Hakkenberg ontvangt koninklijke onderscheiding 8 Start proef met digitaal afhandelen van steekproefresultaat
Ab van Ravestein begint als Algemeen directeur RDW RDW informeert voertuigeigenaar bij onlogische tellerstand 1 Voertuig inschrijven in kentekenregister op basis van digitaal Certificaat van Overeenstemming
September
Oktober
ma
di
wo
do
vr
za
zo
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
6
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
14
25
Gemeenten en veiligheidspartners intensiveren aanpak identiteitsfraude
di
di
wo
do
vr
za
zo
1
2
3
4
5
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
26
28
29
30
31
7
1
Succesvolle migratie elektronisch dienstensysteem
RDW-werkplek in Brussel
RDW geeft nieuw model rijbewijs uit
November ma
ma
December wo
do
vr
za
zo
ma
di
wo
do
vr
za
zo
1
2
1
2
3
4
5
6
7
3
4
5
6
7
8
9
8
9
10
11
12
13
14
10
11
12
13
14
15
16
15
16
17
18
19
20
21
17
18
19
20
21
22
23
22
23
24
25
26
27
28
24
25
26
26
28
29
30
29
30
31
23
RDW faciliteert bij bestrijding vogelgriep
7
Jaarverslag RDW 2014
1.4
Omgeving van de RDW
Inleiding De taken van de RDW strekken zich uit over de hele mobiliteitsketen. In deze keten werkt de RDW samen met andere partijen, nationaal en internationaal.
8
Jaarverslag RDW 2014
2. Directieverslag 2.1
Bericht van de directie
Borgen, innoveren en samenwerken
‘Onze speerpunten zijn nog onverminderd actueel’ 2014 was een goed jaar voor de RDW. De divisies hadden het drukker dan verwacht, er is flinke vooruitgang geboekt met de strategische projecten en er vond een soepele wisseling in het directieteam plaats. Algemeen directeur Ab van Ravestein staat sinds oktober 2014 aan het roer van de RDW. Hoe kijkt hij terug op zijn eerste maanden? Van Ravestein: ‘Ik heb gemerkt dat de RDW een organisatie is die het werk op orde heeft en niet schroomt om nieuwe wegen te bewandelen. Veel RDW’ers zijn gericht op vernieuwing; ze zijn voortdurend bezig processen en systemen sneller of beter te maken. Dat spreekt me aan, want daar ligt ook mijn hart.’ Zorgvuldige opvolging Van Ravestein volgde Johan Hakkenberg op die na 20 jaar afscheid nam van de RDW. Directeur Bedrijfsvoering Hans van Santen: ‘Johan en ik waren een ingewerkt duo. We hebben zijn opvolging samen met de Raad van Toezicht daarom zorgvuldig voorbereid.’ ‘Johan Hakkenberg heeft veel voor de RDW betekend’, vertelt Van Ravestein. ‘Hij was een verbindend leider, een bouwer én een vernieuwer. Ik wil graag in zijn voetsporen verdergaan. Er komen nog heel wat veranderingen op ons af waar we met elkaar een antwoord op moeten vinden.’ Een positief resultaat Maar eerst een terugblik: hoe zou Van Santen 2014 omschrijven? ‘Het was al met al een goed jaar. We zijn onze dienstverleningsafspraken nagekomen en het was drukker dan we vooraf dachten. Onder andere door meer APK-toezicht en meer importkeuringen. Uiteindelijk behaalden we met 3% meer omzet een positief resultaat.’ Van Santen vervolgt: ‘We hebben in 2014 bovendien onze klanttevredenheid onderzocht. Daaruit blijkt dat de waardering voor onze dienstverlening is gestegen van 7,1 naar 7,4. Daar zijn we trots op. De eisen die burgers stellen aan de overheid nemen alsmaar toe. Als je rapportcijfer dan stijgt, weet je dat je op de goede weg bent.’ Vernieuwing zit in ieders werk De RDW heeft in 2014 twee grote projecten gerealiseerd die in het oog springen: de invoering van de kentekencard in januari 2014 en het vernieuwde rijbewijs in november 2014. Maar er is meer om trots op te zijn, zegt Van Ravestein. ‘Keuren zonder afspraak loopt goed, het is gelukt de importkeuringen bij te houden en we hebben het aantal APK-steekproeven gehaald. Vernieuwing zit niet alleen in de grote projecten, maar in ieders werk.’ Daarnaast bereidt de RDW zich voor op de toekomst. In februari 2015 reden bijvoorbeeld de eerste zelfrijdende vrachtauto’s hun testritten op de openbare weg. Spannend? Van Santen: ‘Zeker. Zelfrijdende auto’s stellen ons voor allerlei verkeersveiligheidsvraagstukken. We moeten de software 9
Jaarverslag RDW 2014 in deze auto’s leren begrijpen en beoordelen. Hiervoor hebben we in 2014 allerlei voorbereidingen getroffen. Het is ook internationaal een belangrijke opgave.’ Goed omgaan met gevoelige data Het omgaan met gevoelige data wordt steeds belangrijker. Wat betekent dat voor de RDW? Van Santen: ‘We hebben nu al veel aandacht voor datakwaliteit. Enerzijds geautomatiseerd in onze processen, anderzijds controleren externe partijen of we het goed doen. Daarnaast heeft het College Bescherming Persoonsgegevens het privacycertificaat ontwikkeld. Deze normenset schrijft voor hoe overheidsorganisaties privacygevoelige data moeten beschermen. De RDW is een van de weinige organisaties die dit certificaat heeft behaald.’ Maar de RDW gaat nog een stap verder. De RDW wil zich niet alleen verantwoorden over het beschermen van data, maar ook over het gebruik ervan. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid spreekt in haar rapport ‘Vertrouwen in burgers’ over de vernetwerkte samenleving. Van Santen: ‘Als we niet transparant zijn over aan wie we welke data verstrekken, dan ondermijnt dat het vertrouwen in de overheid. En zijn burgers dan nog wel bereid hun gegevens met ons te delen? Dat vind ik een belangrijk signaal.’ ‘De Belastingdienst en de RDW hebben daarom het initiatief genomen tot het iManifest. Daarin hebben we verschillende richtlijnen over het gebruik van data opgenomen. Mensen moeten bijvoorbeeld weten hoe ze hun gegevens kunnen inzien en wijzigen. En overheden zouden in hun jaarverslag moeten uitleggen hoe ze met hun data omgaan.’ Balans tussen vernieuwen en borgen De prioriteiten van de RDW voor 2014 en 2015 zijn samengevat in de kernwoorden borgen, innoveren en samenwerken. Van Ravestein: ‘Deze prioriteiten zijn nog onverminderd actueel. Neem bijvoorbeeld borgen. Je kunt niet genoeg aandacht hebben voor de kwaliteit van je bestaande processen en systemen. Innovatie en borgen strijden vaak om de aandacht. Het is verleidelijk om veel energie te steken in vernieuwing; daar zit vaak de ambitie en de externe druk. Maar we kunnen als RDW alleen succesvol blijven als we het allebei goed doen. Die balans is ontzettend belangrijk.’ Van Santen bevestigt: ‘Borgen blijft inderdaad belangrijk. In 2015 gaan we daarom opnieuw bekijken of we geen achterstand hebben opgelopen in het onderhoud van onze systemen. Daar hebben we tijd en geld voor vrijgemaakt.’ Een open relatie Ook samenwerken blijft een speerpunt. Van Ravestein: ‘De voertuigsector is net als wij bezig antwoorden te vinden op nieuwe ontwikkelingen. Als we een voortrekker willen zijn op het gebied van intelligente transportsystemen, dan moeten we goed samenwerken met de fabrikanten en de industrie eromheen. We willen ze faciliteren en de regelgeving zo inrichten dat het de vernieuwing stimuleert en niet remt.’ En binnen de eigen organisatie? Van Santen: ‘Naast het managementdevelopmentprogramma hebben we een ontwikkelings- en professionaliseringsprogramma voor afdelingen, teams en functiegroepen. Het programma is zowel gericht op kennis als op vaardigheden die de samenwerking bevorderen. Denk aan vaardigheden als feedback geven en elkaar aanspreken. De reacties zijn goed, dus daarmee gaan we voorlopig door.’
10
Jaarverslag RDW 2014 Er waren in 2014 tevens medezeggenschapsverkiezingen. Van Santen: ‘Ik ben erg te spreken over onze ondernemingsraad. We vinden het belangrijk een open relatie met de raad op te bouwen. Ze verliezen zich niet in de details, maar denken goed mee over onze strategie, ICT en investeringen. Het is een goed signaal dat meer dan 70% van de collega’s hun stem uitbrachten tijdens de verkiezingen.’ ‘In 2014 is een start gemaakt met de evaluatie van het toezichtarrangement van het ministerie’, vervolgt Van Santen. ‘Wij vinden dat de samenwerking met het ministerie prima loopt. Zowel met de beleidsmakers als met de toezichthouders. Wij trekken in veel projecten samen op. De communicatie is open en we weten elkaar te vinden als het nodig is. De resultaten van de evaluatie zijn nog niet bekend, maar we zien ze met vertrouwen tegemoet.’ Belangrijke opgave Van Ravestein besluit: ‘2015 wordt een druk en spannend jaar. We gaan onder meer aan de slag met de RDW-strategie voor 2016 - 2018. Dat wordt een belangrijke opgave waarbij we alle interne en externe denkkracht goed kunnen gebruiken.’
Ab van Ravestein en Hans van Santen
11
Jaarverslag RDW 2014
2.2
Financiële resultaten en vooruitzichten
Financiële resultaten 2014 2014 was een bijzonder jaar. In het oog springt met name de introductie van de kentekencard en de online kilometerregistratie per 1 januari 2014. Dit was spannend voor de RDW, maar de introductie verliep goed. Ook de branche sprak waardering uit voor deze grootschalige veranderoperatie. In de zomer van 2014 werd de versnelde omwisseling van kentekenbewijs naar kentekencard mogelijk. Dit leidde tot extra omwisselingen. Een grote uitdaging in 2014 was het project om te komen tot de nieuwe rijbewijscard met een chip. Sinds november 2014 personaliseert de RDW de card in huis en levert deze direct aan de gemeentes. Ook in financieel opzicht was 2014 bijzonder. In de begroting 2014 was rekening gehouden met een aanzienlijke omzet- en kostendaling door de gewijzigde vergoedingstructuur als gevolg van de kentekencards, maar de omzet van ‘afgifte documenten’ handhaafde zich op het niveau van 2013. Dit kwam onder meer door een toename van de omzet voor ‘online schorsen’ en hogere aantallen eerste inschrijvingen doordat de autoverkopen minder daalden dan verwacht. Dit is deels te verklaren door fiscale maatregelen eind 2014. De omzet van ‘kentekenonderzoeken’ en ‘erkenningen VT’ en ‘erkenningen R&I’ nam eveneens fors toe, net als de omzet van ‘typegoedkeuringen’. De omzet ontwikkelde zich gedurende het jaar veel beter dan verwacht. De incidentele effecten die de fiscale stimulering van milieuvriendelijke voertuigen hebben voor de afgifte van documenten en die van kentekenonderzoek bij parallelle importen, zijn niet goed te voorspellen. De kosten stegen met € 5,0 miljoen variabele en inleenkosten. Daarmee werden de kosten in 2014 goed in de hand gehouden. De totale omzet is € 13,9 miljoen hoger en de totale kosten zijn € 6,4 miljoen hoger dan begroot. Het resultaat is daardoor € 7,5 miljoen hoger dan begroot.
12
Jaarverslag RDW 2014
Resultaatrekening In miljoenen euro’s
Begroot 2014
2014
2013
Omzet
193,4
179,5
187,0
Kosten
189,9
183,5
185,6
-
-
189,9
183,6
3,5
-4,0
0
0
3,5
-4,0
1,4
20,0
-
20,0
Conjuncturele reserve
3,9
-
5,8
Bestemmingsreserve rijbewijzen
5,7
-
6,8
Reserve flankerend beleid
2,7
-
3,7
Reserve beleidsinitiatieven
11,1
-
4,9
5,3
-
4,0
48,7
-
45,2
Bijzondere baten en lasten Bedrijfslasten Resultaat gewone bedrijfsuitoefening Financiële baten en lasten Netto resultaat
185,6 1,4 0
Vermogenspositie Structurele reserve
Wettelijke reserve immateriële vaste activa Eigen vermogen en reserves
Opbrengsten De verwachte omzetdaling in de begroting van 2014 werd geen werkelijkheid. De omzet steeg zelfs met 3,5% ten opzichte van 2013. Die verwachting was in het taakcluster ‘afgifte documenten’ gebaseerd op verwachtingen rondom de gevolgen van de veranderde vergoedingstructuur van de introductie van de kentekencard. De omzet in dit taakcluster stabiliseerde per saldo op het niveau van 2013, onder meer door de toename van online schorsen. Ook een aantal andere taakclusters gaf een positiever beeld over 2014 dan begroot. De omzet ‘typekeuringen’ kwam uit op het begrote niveau en dat is € 2,3 miljoen hoger dan in 2013. Voor het taakcluster ‘erkenningsregelingen VT’ was de omzet € 1,6 miljoen hoger en voor het taakcluster ‘erkenningsregelingen R&I’ was de omzet € 0,4 miljoen hoger dan begroot. Het aantal APK-keuringen was hoger door onder meer de gestegen verkoop van occasions. Hierbij wordt vaak een geldige APK geleverd. Daarnaast groeide het aantal bedrijven met de erkenning Tenaamstellen voertuigen als gevolg van het vereenvoudigen van de tenaamstellingsprocessen en minder strenge permanente voorwaarden voor deze bevoegdheid vanaf 1 januari 2014. De omzet van het taakcluster ‘kentekenonderzoeken’ overtrof de begroting aanzienlijk door een onvoorziene stijging van de parallelle importen (€ 3,1 miljoen). De omzet van het taakcluster ‘afgifte rijbewijzen’ was € 0,9 miljoen hoger dan begroot doordat meer rijbewijzen en begeleiderspassen werden afgegeven. 13
Jaarverslag RDW 2014 De hogere omzet in het taakcluster ‘opgedragen taken’ wordt verklaard door zowel de opgeschaalde Berichtenbox waardoor de omzet voor het beheer daarvan steeg, als door handhaving WAM en Servicehuis Parkeren. Omzetmutatie 2014 ten opzichte van 2013 per wettelijk taakcluster Bedragen in duizenden euro’s Stijging
Bedrag
Verschil 2014-2013
Daling
Kentekenonderzoeken
2.442
20%
Overige inkomsten
Typekeuringen
2.314
14%
Informatieverstrekking
Erkenningsregelingen VT
1.595
6%
Afgifte rijbewijzen
1.037
7%
Opgedragen taken
1.028
21%
Erkenningsregelingen R&I
384
5%
Periodieke keuringen
201
5%
Afgifte documenten
181
0%
29
1%
Ontheffingen Totaal
9.211
Bedrag
Verschil 2014-2013
-2.541
-36%
-245
-6%
-2.786
Kosten De kosten stegen in 2014 met € 4,3 miljoen (2%) ten opzichte van het jaar 2013 en met € 6,4 miljoen (3%) ten opzichte van de begroting. De totale personele lasten stegen met € 6,5 miljoen ten opzichte van 2013. Dit kwam door mutaties in voorzieningen, een salarisstijging van 1,2% per 1 april 2014, het verhoogde werkaanbod van APK, individuele keuringen en extra opgedragen taken. In 2014 besloot de RDW om vanaf 1 juli 2015 eigen risicodrager te worden voor de WGA (regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten) en vormde de RDW hiervoor een nieuwe voorziening. Tevens werd de disconteringsvoet van de voorzieningen verlaagd. Dit verklaart een stijging van € 3,2 miljoen ten opzichte van 2013 toen sprake was van een vrijval in de voorzieningen. De variabele kosten daalden met € 4,7 miljoen ten opzichte van 2013 door de gewijzigde tarievenstructuur na de introductie van de kentekencard, ondanks extra kosten van de waardedocumenten. De projectkosten daalden door minder vernieuwing en borging van de ICTsystemen. Een geplande stijging van onderhoudskosten verklaart € 1,4 miljoen van de totale kostenstijging ten opzichte van 2013. De belangrijkste projecten en programma’s in 2014 waren:
14
Jaarverslag RDW 2014
Projectkosten
In miljoenen euro’s
2014
2013
Modernisering Tenaamstellen Voertuigen (MTV)
3,1
10,1
Nieuwe Rijbewijs Card (NRC)
2,9
0,0
EDS-platform
1,7
0,1
Verhuizing computervloer (datacenter Noord)
1,4
0,6
Berichtenbox (GEB)
1,3
2,7
Online Kilometerregistratie (OKR)
1,1
1,1
Permit
1,1
1,7
Nieuw Handelsregister (NHR)
0,2
2,2
De projectkosten bevatten ICT en lijnuren en de kosten van uitbesteed werk op de projecten. Eventuele investeringen in apparatuur of software zijn hierin niet opgenomen. Van de kosten van NRC is per jaareinde 2014 € 2,5 miljoen geactiveerd als immaterieel vast actief. Wet Markt en Overheid In 2012 trad de wet Markt en Overheid in werking. Deze wet is bedoeld om oneerlijke concurrentie tussen overheid en bedrijfsleven te voorkomen en is ook van toepassing op de RDW. In 2013 onderzochten de RDW en het ministerie van Infrastructuur en Milieu alle activiteiten van de RDW en werd vastgesteld dat de nieuwe wet op twee activiteiten van toepassing is: de verhuur van het RDW Testcentrum in Lelystad voor andere doelen dan het testen en het keuren van voertuigen en voertuigonderdelen voor toelating, en op het ter beschikking stellen van voertuigregelgeving aan derden. Met het ministerie van Infrastructuur en Milieu is afgesproken dat hiervoor vanaf het jaarverslag 2014 separaat verantwoording wordt afgelegd. Voor 2014 kwamen de activiteiten in het kader van de wet Markt en Overheid uit op: Markt en Overheid
Realisatie 2014
Begroot 2014
Testcentrum Lelystad (verhuur) Opbrengsten
676.989
800.000
Integrale kosten
728.209
699.260
Kostendekkendheid
51.220
100.740
% kostendekkendheid
93,0%
112,6%
Abonnement Voertuigregelgeving N.v.t. in 2014
In 2014 vond met betrekking tot de marktactiviteit ‘abonnement voertuigregelgeving’ geen activiteit plaats. Hierdoor zijn er in 2014 geen opbrengsten en geen kosten gemaakt. 15
Jaarverslag RDW 2014 Het verschil in kostendekkendheid tussen de begroting en de realisatie van het RDW Testcentrum wordt verklaard door de onwennigheid in 2013/2014 om deze activiteiten separaat te begroten. De omzet betreft de verhuur van restcapaciteit van het testcentrum. Deze was lager dan begroot, maar draagt bij aan de dekking van de integrale kosten. De kostendekkendheid van het taakcluster waar het RDW Testcentrum in Lelystad toe behoort kwam uit op 97%. Eigen vermogen en reserves Het resultaat over 2014 was positief en de totale reserves stegen met € 3,4 miljoen. De bestemming van de reserve flankerend beleid, de conjuncturele en rijbewijs reserve vond plaats volgens geldende afspraken en werkwijzen. Omdat de structurele reserve is gemaximeerd op 20% van het balanstotaal, is het resterende deel van de reserves opgenomen bij de reserve beleidsinitiatieven. Over de besteding van deze overreserve werden in de loop van 2014 al afspraken gemaakt met het ministerie van Infrastructuur en Milieu. In 2015 wordt hier verder invulling aan gegeven. Op de balansdatum bedroeg de solvabiliteit 48,6% (2013: 45,2%). De stijging wordt verklaard door de toename van het eigen vermogen ten opzichte van het nagenoeg gelijk gebleven balanstotaal. Investeringen Het investeringsniveau in 2014 was € 13,2 miljoen (2013: € 14,8 miljoen). De RDW investeerde grote bedragen in het zelf personaliseren van de rijbewijscards, zowel in de machine als in de beveiliging van het gebouw. Verder werd het overheidsdatacenter Noord in gebruik genomen en heeft het nodige (groot) onderhoud aan keuringsstations en het RDW Testcentrum in Lelystad plaatsgevonden. De kosten voor het project Nieuwe Rijbewijscard (NRC) werden voor € 2,5 miljoen geactiveerd als immaterieel actief. Treasury Sinds 2003 participeert de RDW in het zogeheten schatkistbankieren. De RDW heeft voor de financiering van potentiële risico’s een leencapaciteit in rekening-courant van € 5 miljoen bij het ministerie van Financiën en € 4 miljoen bij RABO. In december 2014 kwam de RDW een aanvullende kredietfaciliteit overeen met het ministerie van Financiën voor de renovatie van het pand in Veendam. In totaal wordt er in 2015 € 13,5 miljoen geleend. Dit bedrag wordt in tien jaar terugbetaald. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu staat hiervoor garant. De liquiditeit nam in 2014 af met € 8,6 miljoen. De toename van de vorderingen en de afname van de schulden in combinatie met de investeringen verklaren deze daling. Het positieve resultaat droeg eraan bij dat de daling niet nog groter werd. In 2014 trof de RDW voorbereidingen om vanaf 2015 de liquiditeitsontwikkeling op basis van prognoses te volgen en zo nodig bij te sturen. Financiële vooruitzichten Voor de komende jaren wordt een beperkte groei van de economie verwacht. Ondanks deze economische groei verwacht de RDW op basis van de CPB-parameters in het gehanteerde conjunctuurmodel dat het aantal eerste registraties stabiliseert. De afgifte van rijbewijzen bevindt zich in 2015 het gehele jaar in het lage gedeelte van de rijbewijscyclus. Het FMB 2015 toont een negatief resultaat van € 4,1 miljoen. Doordat het resultaat over 2014 veel positiever was dan begroot, is de overreserve hoger dan waar rekening mee was gehouden in het FMB. Naar verwachting zullen er in 2015 en 2016 aanvullende programma’s ingepland worden om de
16
Jaarverslag RDW 2014 overreserve op een planmatige wijze in te zetten. Dit zal in overleg met het ministerie van Infrastructuur en Milieu gebeuren, zoals dat ook in 2014 al gebeurde. Omzet en tariefontwikkeling De tarieven zijn voor 2015 niet verhoogd. De conjunctuur- en rijbewijsreserve vormen voldoende buffer om een zeer gematigde en stabiele tariefontwikkeling te realiseren. Kostenontwikkeling De kernpunten voor 2015 zijn de borging van de processen rondom de grote projecten (kentekencard en het zelf personaliseren van het rijbewijs) en het beheersen van de werkdruk bij de divisie Voertuigtechniek. Het werkaanbod steeg er in 2014 aanzienlijk. Behalve extra fte’s zal er ook focus zijn op efficiencymaatregelen en procesverbeteringen. De benodigde fte-uitbreiding wordt zoveel mogelijk tijdelijk ingevuld, zodat er sturingsruimte en flexibiliteit blijft. Reserves Eind 2014 bedroeg de structurele reserve 20% van het balanstotaal. De reserve beleidsinitiatieven werd voor het tweede jaar tijdelijk verhoogd in verband met de maximale structurele reserve. Met het ministerie van Infrastructuur en Milieu werden in 2014 afspraken gemaakt over afbouw van deze overreserve. Dit krijgt in 2015 een vervolg. Het begrote resultaat voor 2015 is € 4,1 miljoen negatief. Dit heeft een negatief effect op de hoogte van de reserves. Investeringen en financiering De investeringen zullen in 2015 toenemen, omdat het grootste deel van de renovatie van het pand in Veendam in 2015 zal plaatsvinden. In totaal is € 19,4 miljoen begroot voor investeringen: € 8,9 miljoen voor de renovatie, € 2,4 miljoen voor immateriële vaste activa en € 8,1 miljoen voor overige investeringen in materiële vaste activa (ICT en groot onderhoud van de eigen panden/keuringsstations). Voor de renovatie is een projectfinanciering van € 13,5 miljoen gearrangeerd met het ministerie van Financiën. Deze wordt in twee gelijke delen opgenomen in juni en december 2015.
17
Jaarverslag RDW 2014
2.3
Strategische activiteiten en belangrijke projecten
Inleiding De strategische activiteiten van de RDW leveren een bijdrage aan de realisatie van de drie strategische doelstellingen van de RDW. Een aantal van deze strategische activiteiten bevindt zich in de oriënterende fase. In deze fase wordt nader onderzocht of en in welke omvang de RDW gaat investeren in deze activiteiten. Ook kan in deze fase nog geconcludeerd worden dat het onvoldoende bijdraagt aan de strategische doelstellingen om een project te rechtvaardigen. Trends De wereld van de RDW is volop in beweging. Het is belangrijk dat de RDW blijft voldoen aan de (veranderende) verwachtingen van zijn partners. In 2013 maakte een aantal RDW’ers een inventarisatie van de trends die de RDW binnen vijf jaar gaan raken. Dit waren: • • • • • •
Alles digitaal: alles wordt data. Open, snel, simpel en persoonlijk. Het nieuwe vervoeren: voertuigen worden in toenemende mate onafhankelijk. Niet alleen van een eigenaar door deelgebruik, maar ook van de bestuurder door ICT-toepassingen. ‘Glocalisatie’: de internationalisering zet door. Een krachtige, innovatieve en kennisintensieve nationale instantie is nodig om invloed te blijven uitoefenen in het internationale speelveld. Tegelijkertijd is lokaal aanwezig zijn belangrijk voor vertrouwen. Resources matter: innovatie én de variëteit van alternatieve en duurzame brandstoffen, onderdelen en voertuigen nemen in rap tempo toe. Terug naar je kern: de crisis veranderde het internationale speelveld significant. Dit is het moment waarop echt iets verandert. Hoe sluit je hier op aan? Hoe blijf je voldoen aan de verwachtingen? Get (the) talent: het is nodig dat de RDW zich aanpast aan de 21e-eeuwse beginselen van vrijheid, vertrouwen, verbondenheid en verantwoordelijkheid, om aansluiting te houden op de arbeidsmarkt.
Op basis van een analyse van deze trends is een toekomstbeeld geschetst. In 2014 werden hieruit zes robuuste maatregelen geformuleerd die door verschillende organisatieonderdelen zijn uitgewerkt: • • •
• • •
Realiseer en borg een zo hoog mogelijke datakwaliteit, betrouwbaarheid en integriteit van (data in) de RDW-registers. Bepaal de positie van de RDW ten opzichte van grote datavolumes en onbeperkte datastromen. Bepaal de rol van de RDW in de nieuwe domeinen: o Intelligente Transport Systemen (ITS), recycling en duurzame zuinige voertuigen en brandstoffen o Toezicht op verkeersveiligheid o De RDW als dienstverlener in relatie tot de fysieke loketten. Verkrijg inzicht in de consequenties voor de RDW van het verschuiven van voertuigbezit naar voertuiggebruik. Streef naar Nederland als pilotland in de EU en de VN. Vergaar inzicht in de RDW’er van de toekomst en verwerk dit in de arbeidsmarktstrategie.
De trends en de maatregelen zijn input voor de missie en visie van de RDW en vinden doorvertaling in de strategische koers.
18
Jaarverslag RDW 2014 Ontwikkelingsstadia
Ontwikkelingsstadia
Orientatiefase/ Voorbereiding
Uitvoering
Doelstelling 1: Bestaande taken blijven uitvoeren (borgen) Informatiebeveiliging
X
Transparantie data
X
Generieke Platformen in Samenhang
X
Onderhoud ICT-systemen
X
Reductie administratieve lasten
X
Tenaamstellen en kentekencard
X
Online kilometerregistratie
X
Open data parkeren
X
Boordcomputer taxi
X
Harmonisatie individuele goedkeuring
X
Digitale afhandeling steekproeven
X
Implementatie EU-richtlijn
X
Schadevoertuigen
X
Plateauplanningen
X
APK-workshop
X
Doelstelling 2: Nieuwe taken uitvoeren die het publieke belang dienen (innoveren) Berichtenbox Digitaal tenaamstellen
X X
Nieuw model rijbewijscard Rijbewijscategorie T
X X
Nieuw handelsregister
X
eID
X
Intelligente transportsystemen
X
Duurzame brandstofvisie
X
19
Jaarverslag RDW 2014
Ontwikkelingsstadia
Orientatiefase/ Voorbereiding
Uitvoering
Doelstelling 3: Intern en extern permanent investeren in relaties (samenwerken) Intern HR-strategie • Strategische personeelsplanning • Gesprekscyclus
X X
Cao 2014-2015 • HR-portal
X
Arbeidsmarktstrategie
X
Leren en ontwikkelen • Tools • Ontwikkelings- en Professionaliseringstrajecten
X X
Gezond en veilig op weg
X
Programma Vitaliteit
X
Integriteit
X
Organisatieontwikkeling en waarden
X
Extern Internationale gegevensuitwisseling via EUCARIS
X
Samenwerking met zusterorganisaties
X
RESPER
X
Cross-border exchange
X
Advies- en bijstandsprojecten met andere landen Internationaal overleg
X X
X
RDW-werkplekken in Brussel
X
Digitalisering dienstverlening overheid
X
Consolidatie datacenter
X
Samenwerking Noord
X
Klanttevredenheidsonderzoek
X
Social media
X
Ondersteuning maatschappelijke doelen
X
De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden conform waarderingsregels uit de exploitatie gedekt.
20
Jaarverslag RDW 2014
Doelstelling 1: Bestaande taken blijven uitvoeren Informatiebeveiliging De RDW zorgt voor de algemene bescherming van zijn informatie, de informatiebeveiliging. Het doel is om via een bewuste afweging van risico’s en kosten te komen tot het juiste beveiligingsniveau. In 2010 werd het ICT-bedrijf van de RDW gecertificeerd conform ISO 27001. Dit is een internationale standaard voor informatiebeveiliging. Deze biedt een model voor het vaststellen, implementeren, uitvoeren, controleren, beoordelen, bijhouden en verbeteren van een managementsysteem voor informatiebeveiliging. Met ISO 27001 wordt ook invulling gegeven aan het bijgestelde Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR). De gehele RDW werd in 2012 geauditeerd. In februari 2013 verkreeg de RDW officieel het certificaat voor ISO 27001 en in 2014 is een surveillance audit met succes afgerond. De RDW verwerkt persoonsgegevens. Voldoen aan de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is daarom een uitgangspunt voor de RDW. NBA 1 en NOREA 2 hebben het raamwerk ‘privacy-audit’ ontwikkeld. Deze ‘privacy-audit’ leidde in 2013 initieel tot het certificaat privacy-audit proof voor het kentekenregister. Dit certificaat geeft meer zekerheid dat de eisen van de Wbp correct worden nageleefd. Net als in 2013 vond in 2014 een audit plaats waarin het gebruik van persoonsgegevens op basis van het kentekenregister werd gecontroleerd. Deze audit leidde wederom tot het keurmerk ‘privacy-audit proof’. Transparantie data Kwaliteit van data en van datastromen zijn in deze digitale samenleving steeds belangrijker. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) constateerde in 2011 in het rapport iOverheid dat inzicht en overzicht over datastromen ontbreekt. Dit speelt zowel bij de overheid als bij burgers en bedrijven en komt door de sterke mate van vernetwerking en verrijking van informatiestromen. Er is meer aandacht nodig voor transparantie over de data en de datastromen. Burgers en bedrijven krijgen daardoor meer inzicht in welke data de overheid van hen heeft en waar het naar toe wordt gestuurd. Dit heeft invloed op de RDW en op andere leden van de Manifestgroep 3. Deze organisaties hebben direct contact met burgers en bedrijven en ze zijn verantwoordelijk voor een groot deel van de overheidsdata en datastromen. Daarom stelde de Manifestgroep in 2012 het iManifest op. Hiermee committeerden de manifestgroepleden zich aan een aantal doelen rond de iOverheid. Het iManifest biedt onder meer handvatten voor ontwerp, bouw, inrichting en evaluatie van (onderdelen van) de informatiehuishouding. In 2013 werd het iManifest verder getoetst, verfijnd en uiteindelijk geaccordeerd door de Manifestgroep. De informatiestromen tussen de RDW en de Belastingdienst vormden in 2013 de startcasus voor het toepassen van het iManifest. In 2014 toetste de RDW de informatiestromen tussen de RDW en het CBR en die tussen de RDW en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) aan het iManifest. Daarnaast werd de internationale gegevensuitwisseling via EUCARIS langs de lat van het iManifest gelegd. De uitkomsten waren positief, wel was er een aantal verbeterpunten. Deze worden opgepakt. Het doel is een goede informatiehuishouding te hebben en te houden, zowel binnen de RDW als in de ketens.
1
Nederlandse Beroepsvereniging van Accountants, voorheen heette dit NIVRA Beroepsorganisatie van IT-auditors 3 Samenwerkingsverband tussen uitvoeringsorganisaties. De leden van de Manifestgroep spannen zich in om de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. 2
21
Jaarverslag RDW 2014 Daarnaast heeft de RDW permanente aandacht voor het optimaliseren van de datakwaliteit, het bieden van transparantie, het versterken van de informatiepositie van burgers en bedrijven en het voorkomen en bestrijden van identiteitsfraude. Generieke Platformen in Samenhang De RDW is voor het uitvoeren van zijn wettelijke taken sterk afhankelijk van ICT-systemen. De verschillende divisies en afdelingen van de RDW houden zich daarom gezamenlijk bezig met het borgen van het beheer en onderhoud én met het vernieuwen en innoveren van de ICT-systemen. De RDW zette de afgelopen jaren verschillende stappen in de professionalisering van project- en portfoliomanagement (PPM), architectuur en IT-governance. Het traject Generieke Platformen in Samenhang bracht hier in 2014 verdere samenhang in. Centrale onderdelen in het traject waren: • •
Het identificeren van samenhangende informatiesystemen en het clusteren ervan in platformen. Het splitsen van de projectenportefeuille in een innovatieportefeuille en een beheer- en onderhoudsportefeuille.
Onderhoud ICT-systemen De RDW biedt een grote hoeveelheid digitale diensten aan klanten en partners. Burgers, bedrijven en overheden raadplegen de systemen inmiddels 24 uur per dag en zeven dagen per week. Het aantal bevragingen neemt elk jaar toe. Goed beheer en verantwoorde innovatie van de systemen zijn belangrijk voor de kwaliteit van de digitale dienstverlening. Daarom zet de RDW vol in op onderhoud en ontwikkeling van de bestaande ICT-systemen, beheersing en reductie van de complexiteit van de ICT-infrastructuur. Het programma Releasemanagement IT-diensten (RIT) brengt de ontwikkelingen vanuit de RDW-brede projecten en de ICT-ontwikkelingen samen. Dit is essentieel voor de continuïteit van de dienstverlening op de langere termijn. In dit kader voerde de RDW in 2014 een aantal belangrijke veranderingen door, zoals: • • •
De verhuizing van ongeveer de helft van alle RDW ICT-systemen naar het overheidsdatacenter (ODC) in Groningen. De implementatie van beveiligingsmaatregelen zoals consolidatie van het kernregister en anonimisering van data, zodat productiedata veilig gebruikt worden. De implementatie van de nieuwe ontwikkelstraat voor het kernregisterplatform, voor verdere doorontwikkeling van het platform.
Reductie administratieve lasten In 2014 realiseerde de RDW een belangrijke reductie van de administratieve lasten. Voor de tenaamstelling van een voertuig op naam van een rechtspersoon is geen uittreksel van de Kamer van Koophandel (KvK) meer nodig. Dit leidt tot een jaarlijkse besparing van ruim € 4,7 miljoen (430.000 keer een KvK-uittreksel à € 11,-). Hierdoor steeg de jaarlijkse lastenverlichting door het project Modernisering Tenaamstellen Voertuigen van circa € 5 miljoen per jaar naar circa € 9,7 miljoen per jaar. Daarnaast werd in 2014 een wijziging voorbereid in het tenaamstellingsproces die vanaf 2015 resultaat oplevert. De wilsverklaring hoeft dan niet meer op het moment van de tenaamstelling getekend te worden. Dit kan ook eerder al. Dit geeft meer flexibiliteit zowel voor de koper als voor het verkopende bedrijf. De wijziging betekent voor burgers een daling in wachttijd bij aflevering van een voertuig van 45.000 uur (900.000 stuks x 3 minuten). Voor bedrijven betekent deze wijziging in het proces ook een verlichting van de administratieve lasten. Tenaamstellingen kunnen in daluren efficiënt achter elkaar worden gedaan. De besparing die hiermee gerealiseerd wordt is circa € 2,2 miljoen (900.000 stuks x 4 minuten x € 37,-). Tenslotte wordt een reductie in de administratieve 22
Jaarverslag RDW 2014 lasten bereikt doordat efficiëntere aflevermogelijkheden ontstaan, bijvoorbeeld bij een koper thuis of bij nevenvestigingen van dezelfde erkenninghouder. Hierdoor wordt voorkomen dat medewerkers van de erkenninghouders heen en weer moeten rijden naar de locatie van de tenaamstelling. De daling hierdoor is circa € 2,5 miljoen (135.000 stuks x 30 minuten x € 37,-). Ook het project Registreren Voertuigen droeg in 2014 bij aan een verlichting van de administratieve lasten voor bedrijven die een ontheffing aanvragen voor exceptioneel transport. Door het project werd het mogelijk om een buitenlands voertuig eenmalig, via een internetportal, op VIN-nummer te registreren. Hierdoor hoeft de transporteur niet meer bij elke ontheffingsaanvraag opnieuw de voertuiggegevens te leveren, met als gevolg dat het proces aanzienlijk minder tijd en administratieve lasten met zich meebrengt. Tenaamstellen en kentekencard Als onderdeel van de modernisering van de tenaamstellingsprocessen (MTV) werd op 1 januari 2014 de nieuwe kentekencard geïntroduceerd. Vrijwel alle processen rondom de afgifte van de kentekencard wijzigden hierdoor. De RDW gebruikte het jaar 2014 om een optimale implementatie te realiseren en daar waar nodig nog verbeteringen door te voeren. Zo werd de beloofde verbetering van de beveiliging door tenaamstellingscode bereikt en stroomlijnde de RDW de processen voor leasemaatschappijen. Ook werd een heldere taakverdeling tot stand gebracht tussen de loketten bij PostNL en de RDW-keuringsstations. Verder staan de emissiefase en milieuclassificatie nu op de kentekencard vermeld. Dit geeft met name verduidelijking bij milieuzones in het buitenland. Op 1 juli 2014 introduceerde de RDW een online dienst waarmee voertuigeigenaren hun papieren kentekenbewijs kunnen vernieuwen voor een kentekencard. Per dag maken ongeveer honderd voertuigeigenaren hier gebruik van. Online kilometerregistratie Op 1 januari 2014 nam de RDW de registratie van tellerstanden over van de stichting Nationale Auto Pas (NAP). Het aantal registratiemomenten werd vanaf die datum fors uitgebreid. De RDW schonk in 2014 vooral veel aandacht aan het ondersteunen van de erkende bedrijven die de registratie doen. RDW’ers gaven uitleg bij de bedrijven zelf en processen werden schematisch weergegeven. Ook konden erkenninghouders op www.rdw.nl informatie vinden over het onderwerp. In de loop van het jaar nam het aantal registraties zichtbaar toe. De kwaliteit van het register werd verhoogd, onder meer door het toezicht dat de RDW houdt op de erkende bedrijven. Ook krijgen bedrijven een melding als ze een stand willen invoeren die een trendbreuk tot gevolg heeft. Een trendbreuk ontstaat wanneer een bedrijf een tellerstand registreert die lager ligt dan de vorige geregistreerde tellerstand. Het aantal trendbreuken nam af. Vanaf oktober 2014 informeert de RDW voertuigeigenaren schriftelijk over een trendbreuk in de tellerstand van hun voertuig. Het aantal correctieverzoeken door voertuigeigenaren nam sindsdien toe. Hoewel deze correcties extra inspanning vergen, komt dit de kwaliteit van de registratie ten goede. Voertuigeigenaren werden zich beter bewust van het belang van juiste registratie van de tellerstand. Open data parkeren Vanaf 30 januari 2014 werden de openbare gegevens over parkeergebieden en -tarieven van Nederlandse gemeenten toegankelijk als open data. De parkeerdata bevatten de statische parkeergegevens van betaalde parkeervoorzieningen van gemeenten, op straat en slagboomparkeren. Marktpartijen kunnen met deze open data toepassingen ontwikkelen voor meer parkeergemak voor bezoekers en gemeenten. Er zijn al apps ontwikkeld die gebruikmaken van deze 23
Jaarverslag RDW 2014 data. De toepassingen helpen automobilisten om snel en gemakkelijk een keuze voor een parkeerplaats te maken. Ook zorgt het voor minder overlast door zoekverkeer en hierdoor minder belasting van het milieu. De bron van de parkeergegevens is het Nationaal Parkeer Register (NPR). Het NPR is de schakel tussen gemeenten en marktpartijen. De RDW beheert het register. Boordcomputer taxi De boordcomputer taxi (BCT) is een digitaal controleapparaat. Vanaf 1 juli 2014 moet in iedere taxi zo’n apparaat geactiveerd zijn. De BCT verzorgt de verplichte registratie van arbeids-, rij- en rusttijden en de ritadministratie. Het afgelopen jaar werkte de RDW mee aan een aanpassing van de wet- en regelgeving voor de BCT. BCT-fabrikanten moeten op grond hiervan een aantal wijzigingen aan het apparaat doorvoeren. De software van de boordcomputer moet bijvoorbeeld aangepast worden, zodat de BCT zelf kan vaststellen of een aangeboden software-update moet worden uitgevoerd. Daardoor hoeft een taxi minder vaak naar een erkende werkplaats, wat tijd en geld scheelt. Fabrikanten moeten de software aanpassen en laten goedkeuren voordat zij deze kunnen aanbieden. Dit is van invloed op enkele RDW-processen. Taxiondernemers moeten de wijzigingen in hun boordcomputers (laten) doorvoeren. Verder voerde de RDW een aantal proces- en tariefaanpassingen door. Dit had een lager afmeldtarief tot gevolg. Harmonisatie individuele goedkeuring Voertuigen kunnen worden toegelaten op de openbare weg met een typegoedkeuring (grote series) of met een individuele goedkeuring. Binnen Europa is de individuele goedkeuring nog niet geharmoniseerd. Dit leidt tot verschillen bij de toelating van voertuigen. Voertuigeigenaren ondervinden hier hinder van. Bij voertuigen met een Europese typegoedkeuring zijn bij inschrijving in een andere EU-lidstaat zelden problemen. Dit gebeurt alleen als fraude is gepleegd met de identiteit van het voertuig of als het voertuig een schade of diefstalstatus heeft. Als eerste stap richting harmonisatie van de individuele goedkeuring harmoniseerde de Europese commissie de eisenpakketten van de goedkeuring van voertuigen die in grote series geproduceerd zijn in of voor derde landen. Deze eisen werden opgenomen in kaderrichtlijn 2007/46/EG. De eisen bieden een opzet voor technische diensten, goedkeuringsinstanties en de documenten die horen bij een individuele goedkeuring. De RDW paste in 2014 zijn systemen, processen en documenten aan zodat geharmoniseerde individuele goedkeuringen kunnen worden verleend. Op het bijbehorende individuele goedkeuringscertificaat (IGC) worden ook foto’s van het voertuig afgedrukt. Deze foto’s zijn verplicht in het kader van deze harmonisering. Digitale afhandeling steekproeven De RDW wil de kwaliteit van steekproefafhandelingen verhogen. Daarom startte de RDW op 8 september 2014 een pilot van circa zes maanden met het papierloos afhandelen van het steekproefresultaat. Verspreid over het land werken tien steekproefcontroleurs met een tablet en een speciaal ontwikkelde applicatie. Hiermee kunnen zij direct het resultaat van een steekproef digitaal afhandelen, dat onmiddellijk wordt verwerkt in het RDW-systeem. De cusumstand 4 van de erkenninghouder en keurmeester zijn hierdoor altijd actueel. Daarnaast stelt de steekproefcontroleur een digitaal steekproefcontrolerapport op. Dit wordt digitaal ondertekend door de betrokken partijen. Het rapport is binnen enkele ogenblikken beschikbaar via APK-webdirect. 5 4
Cusumstand is de waarde die erkenninghouders en keurmeesters hebben naar aanleiding van bonus- en strafpunten na een herkeuring APK. 5 APK-webdirect is een RDW-applicatie waarmee erkenninghouders APK-keuringen en inbouwgegevens kunnen melden en raadplegen bij de RDW.
24
Jaarverslag RDW 2014 Hierdoor verdwijnen risico’s van een papieren proces, zoals lange doorlooptijden, niet aankomen per post en slechte leesbaarheid. De branche reageert positief op de digitale werkwijze. De bevindingen worden na afloop van de pilot geëvalueerd. Deze worden gerapporteerd en geprioriteerd. Bij een succesvolle pilot wil de RDW deze werkwijze landelijk gaan toepassen in 2015. Implementatie EU-richtlijn In mei 2014 werd de richtlijn 2014/45/EU gepubliceerd. Hierin zijn de minimale Europese eisen voor de Algemene Periodieke Keuring (APK) vastgelegd. Deze richtlijn moet per 20 mei 2017 geïmplementeerd zijn in nationale wetgeving en wordt op 20 mei 2018 van kracht. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu gaf de RDW opdracht om te adviseren over de implementatie van de richtlijn in Nederland. Bij de totstandkoming van het advies leveren verschillende (branche)partijen input. In 2014 startten vier werkgroepen: Land- en bosbouwtrekkers (LBT), Frequentie, Keuringseisen, Apparatuur en controlefaciliteiten. In deze werkgroepen zijn verschillende partijen uit de branche vertegenwoordigd. De werkgroepen hadden tot uiterlijk 1 maart 2015 de tijd om hun input voor het advies te leveren. De RDW moet het implementatieadvies voor 1 april 2015 aanbieden aan de Minister. Schadevoertuigen Medio 2014 zette de RDW verdere stappen in de aanpak van schadevoertuigen. Dit mondde onder meer uit in een convenant tussen de RDW en de Stichting Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV). In het convenant staan afspraken tussen de partijen over de vastlegging en uitwisseling van informatie tussen de RDW en het VbV. Het convenant heeft tot doel dat partijen het signaal ‘Wachten Op Keuring’ (WOK) sneller plaatsen na een ongeval op de Nederlandse weg. Op deze manier worden de risico’s voor verkeersveiligheid, fraude en andere voertuigcriminaliteit beperkt. Daarnaast zorgt het convenant voor een goede informatie-uitwisseling tussen betrokken partijen over de staat van het voertuig. Ook maakt de RDW foto’s van geïmporteerde schadevoertuigen, mede ter voorkoming van mogelijk latere fraude. Tijdens een werkbezoek aan keuringsstation Zwolle nam minister Schulz van Haegen begin september met grote belangstelling kennis van het RDWschadeproces. Ontwikkeling divisie Voertuigtechniek In 2014 rondde de divisie Voertuigtechniek de evaluatie van V10 af. V10 was een structuurwijziging van de divisie Voertuigtechniek, die volgde op de strategie van de divisie die in 2010 werd bepaald. De herstructurering werd in 2012 formeel doorgevoerd. Twee jaar na de formele implementatie vond een evaluatie plaats van de resultaten. De uitkomsten van de evaluatie waren positief. V10 leidde onder meer tot lagere operationele kosten, minder en veel nieuwe leidinggevenden, verbeterde samenwerking en een verbeterd klantdenken. De ondernemingsraad (OR) van de RDW was gedurende het hele traject betrokken en vormde een open en constructieve samenwerkingspartner. In 2014 ontwikkelde de divisie Voertuigtechniek ook plateauplanningen. Deze planningen geven per divisieonderdeel weer wat de voornaamste aandachtsgebieden zijn voor de komende drie jaar. De plateauplanningen zijn geheel in lijn met de ambities van de divisie: een veiliger, milieuvriendelijker en mobieler voertuigpark in een internationale context. De plateauplanningen bieden houvast voor de koers en vertalen zich door in projecten.
25
Jaarverslag RDW 2014 APK-workshop Begin november vond in Nederland een internationale workshop plaats over de nieuwe Europese APK-richtlijn. De workshop vond plaats op initiatief van de RDW en werd in nauwe samenwerking met het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de Duitse zusterorganisatie BASt georganiseerd. Tijdens de workshop kwamen verschillende Europese overheidsinstanties uit maar liefst negentien landen samen. Zij toonden zich bereid hun kennis en vragen rond de nieuwe richtlijn te delen. De workshop vormde ook een mooie gelegenheid om de kracht van het Nederlandse APK-concept voor het voetlicht te brengen. Het Nederlands concept kenmerkt zich door uitvoering van de keuringen door de markt en risicogestuurd toezicht door de overheid. Er was grote belangstelling voor deelname aan de APK-workshop, die door de deelnemers positief werd beoordeeld. Inmiddels is bekend dat de APK-workshop een vervolg krijgt. In 2015 neemt Kroatië de organisatie op zich.
Doelstelling 2: Nieuwe taken uitvoeren die het publieke belang dienen Berichtenbox De Berichtenbox MijnOverheid is een elektronische mailbox waarmee overheidsinstanties informatie kunnen versturen aan burgers. De RDW is technisch beheerder van de Berichtenbox. In 2014 stonden de werkzaamheden rond de Berichtenbox vooral in het teken van verdere opschaling. Hiervoor voerde de RDW met name technische verbeteringen door. Het resultaat is dat het systeem geschikt is voor 10 miljoen accounts en jaarlijks 62 miljoen berichten kan verwerken. In 2014 werden er 27 miljoen berichten verwerkt. Ook biedt de Berichtenbox sinds 2014 de mogelijkheid voor het machtigen van personen. Eind 2014 had de Berichtenbox 1,4 miljoen actieve mailboxen. Digitaal tenaamstellen In het kader van het programma Digitale Overheid 2017 is de overheid haar dienstverlening meer en meer aan het digitaliseren, dit geldt ook voor de RDW. Op termijn is het voor burgers mogelijk online een voertuig digitaal te naam te stellen. Als eerste stap wordt het tenaamstellen van voertuigen tussen erkende bedrijven6 verder gedigitaliseerd en geoptimaliseerd. Een erkend bedrijf moet nu een aantal handelingen verrichten die in een digitaal proces niet meer nodig zijn. In 2014 vond een pilot plaats. Die was zo succesvol dat de RDW deze online dienst in 2015 ter beschikking stelt aan alle erkenninghouders. Op basis hiervan wordt als tweede stap het proces digitaal tenaamstellen voor burgers verder ontwikkeld. Hiermee kan men online een voertuig overschrijven. Erkenninghouders hebben een certificaat nodig om zich te authentiseren. Burgers kunnen zich legitimeren door DigiD in combinatie met een legitimatiebewijs. Dit is mogelijk door de remote document authenticationtechnologie (RDA). Met deze speciaal ontwikkelde technologie kan een rijbewijs, paspoort of ID-kaart op afstand worden gecontroleerd. Eind 2014 was er een proef met digitaal tenaamstellen door burgers. In 2015 volgt een bredere pilot. Nieuw model rijbewijscard De RDW geeft sinds 14 november 2014 een nieuw model rijbewijscard uit. Dit nieuwe model ziet er anders uit en heeft nog betere echtheidskenmerken. Hierdoor is het rijbewijs nog moeilijker na te maken. Enkele echtheidskenmerken zijn:
6
online wisselen van bedrijfsvoorraad
26
Jaarverslag RDW 2014 • • • • •
een voelbaar reliëf een voelbaar rijbewijsnummer een doorzichtig rond venster (clear window) een transparant hologram dat van kleur verandert het Nederlands volkslied in microtekst
Ook bevat het rijbewijs nu een chip. Deze is vanaf de buitenkant niet te zien. Op de chip staan dezelfde gegevens als op het rijbewijs te lezen zijn. De chip is beveiligd tegen het op afstand uitlezen. Uitlezen lukt alleen met behulp van de zogenaamde Machine Readable Zone (MRZ) of met de QRcode. De MRZ is een eenregelige cijfer- en/of letterreeks die op de voorkant van het rijbewijs staat. De QR-code is een tweedimensionaal grafisch patroon dat achterop het rijbewijs staat. Bij controle kunnen opsporingsautoriteiten het rijbewijs dankzij de chip sneller en foutloos uitlezen. Net als bij het kentekenbewijs personaliseert de RDW het document zelf. De blanco rijbewijscards worden door een externe partij gemaakt. De RDW zet de rijbewijsgegevens op de card en op de chip. Oude rijbewijzen blijven geldig tot de datum die op het rijbewijs staat. Iedereen die zijn rijbewijs na 14 november 2014 vernieuwt, krijgt het nieuwe model. Het aanvraagproces is ongewijzigd. Rijbewijscategorie T Het ministerie van Infrastructuur en Milieu is voornemens om per 1 juli 2015 een rijbewijs in te voeren voor categorie T. Deze categorie betreft landbouw- en bosbouwtrekkers (LBT) en motorrijtuigen met beperkte snelheid (MMBS). De verkeersveiligheid in het reguliere verkeer in Nederland verbeterde de laatste twintig jaar sterk. Dit resulteerde in een daling van het aantal verkeersslachtoffers. Uit een rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid bleek dat deze verbetering niet geldt voor de voertuigen uit categorie T. Alleen al met de land- en bosbouwtrekkers vonden jaarlijks circa 1.500 verkeersongevallen plaats waarbij in een aantal gevallen ook dodelijke slachtoffers te betreuren waren. De Minister hoopt met de invoering van het rijbewijs voor categorie T de verkeersveiligheid verder te verbeteren. Nieuw handelsregister Aansluiting op het nieuwe handelsregister (NHR) van de Kamer van Koophandel (KvK) was een essentiële voorwaarde voor de continuïteit van de dienstverlening van de RDW. Het nieuwe handelsregister is de basisregistratie van ondernemingen en rechtspersonen. De RDW neemt informatie af uit het handelsregister en is daartoe bij wet verplicht. De KvK gaat over op digilevering, een nieuwe wijze van aanlevering van gegevens. Dit gebeurde voorheen via cd-rom. De overstap van cd-rom naar digilevering zou in 2014 plaatsvinden, maar werd uitgesteld. De RDW benutte het jaar 2014 vervolgens om een proof of concept (PoC) uit te voeren om zijn aanpak te toetsen en risico’s in kaart te brengen. Hierdoor beschikt de RDW over een reële inschatting van de risico’s, aanpak en benodigde inspanning om uiteindelijk aan te sluiten op de digilevering. In 2014 werkte de RDW voor NHR verder aan de communicatie met de Belastingdienst op basis van het RSIN (Rechtspersoon samenwerkingsverband Identificatienummer). Deze wijziging werd in 2014 technisch gerealiseerd en is begin 2015 van kracht geworden. eID Elektronische identiteiten zijn voor de RDW erg belangrijk. Bij digitale dienstverlening is het van belang te weten ‘wie iemand is’ (authenticatie) en ‘wat iemand mag’ (autorisatie). Hiervoor is een elektronische identiteit nodig, zoals DigiD. Voor digitale dienstverlening en informatieverstrekking van de overheid aan burgers zijn de bestaande elektronische identiteiten niet helemaal toekomstvast. Om verdere digitalisering van processen, diensten en informatieverstrekking mogelijk 27
Jaarverslag RDW 2014 te maken, is een eID met een hoog betrouwbaarheidsniveau een must. In 2014 droeg de RDW bij aan de ontwikkeling van een eID-stelsel en de totstandkoming van een eID-middel. Mede op verzoek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderzoekt de RDW de mogelijkheden om een eID-applet 7 op het rijbewijs te plaatsen. Daarnaast onderzoekt de RDW een doorontwikkeling van DigiD door middel van remote document authentication (RDA). Intelligente transportsystemen De ontwikkeling van intelligente transportsystemen (ITS) raakte in 2014 in een stroomversnelling. Toegenomen rekenkracht van processoren in computers en de toenemende technische mogelijkheden dragen er aan bij dat voertuigen steeds meer taken van de bestuurder kunnen ondersteunen of zelfs overnemen. Daar is veel informatie voor nodig. Het voertuig verzamelt deze informatie deels zelf en krijgt deze deels van buiten, bijvoorbeeld van digitale kaarten en verkeersinformatie. Deze ontwikkelingen dragen bij aan verkeersveiligheid en een schoner milieu. Na een demonstratie van (deels) zelfrijdende voertuigen informeerde de minister van Infrastructuur en Milieu de Kamer in juni 2014 over grootschalige proeven. De RDW droeg bij aan de daarvoor benodigde wetgeving. In 2014 ontving de RDW vijf aanvragen voor een ontheffing voor ITS-proeven. Dit betrof proeven op het gebied van truck- en personenautoplatooning 8 en zelfrijdende voertuigen. De RDW ontwikkelde samen met partners, zoals TNO, NLR 9 en het ministerie van Infrastructuur en Milieu de ontheffingsprocedure en toetste deze in de praktijk. Ook maakte de RDW intern werkafspraken over kennisontwikkeling en de toelating van intelligente systemen in voertuigen. De RDW speelde ook een rol in het communiceren van (on)mogelijkheden op ITS-gebied. Dit gebeurde onder meer met presentaties tijdens het ‘ITS European Congress’. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu vroeg de RDW om toezicht te gaan houden op de informatieverstrekking in de ITS-keten. In 2015 rolt de RDW het toezicht uit. Andere ITS-gerelateerde ontwikkelingen in 2014 waren: • • •
De verdere voorbereiding van de implementatie van eCall. Het verschijnen van het boekwerk ‘Road pricing in Europe’. De toename van het gebruik van parkeerdata om mensen efficiënt naar een parkeerplaats te leiden.
Duurzame brandstofvisie Europa en Nederland werken aan een concurrerend, schoon en zuinig vervoerssysteem. Europa werkt onder meer met Vervoer 2050 (uit het Witboek Transport) en Nederland met de brandstofvisie van de Sociaal-Economische Raad (SER). De RDW droeg met kennis bij aan de ontwikkeling van de brandstofvisie. De optimalisering op het gebied van brandstof en aandrijving gaat continu door. De RDW is op Europees en mondiaal niveau betrokken via de toelatingseisen, testen en informatieverstrekking uit de registers. Veiligheid en betrouwbaarheid blijven hierdoor gewaarborgd. De RDW levert bijvoorbeeld een bijdrage aan de nieuwe rijcyclus die ervoor moet zorgen dat het praktijk en het theoretisch verbruik meer in overstemming komen. Het brandstofverbruiksboekje bevat hier ook al tips voor.
7
Een klein programma in de chip dat het rijbewijs geschikt maakt voor digitale dienstverlening. Het met zeer korte afstand achter elkaar rijden van vrachtwagens. 9 Nederlands Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium 8
28
Jaarverslag RDW 2014
Doelstelling 3: Intern en extern permanent investeren in relaties Intern HR-strategie 2012 – 2017 De RDW richt zich constant op het moderniseren van de dienstverlening om in te kunnen spelen op kansen vanuit de omgeving. In- en externe ontwikkelingen vragen steeds om veranderingen in de organisatie. Dit vraagt om goed werkgeverschap waarbij management in dialoog met medewerkers duidelijkheid schept over de toekomstige organisatie. De medewerker is actief in deze dialoog en neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkeling. In de HR-strategie 2012 – 2017 staat hoe personele aspecten vormkrijgen om bij te dragen aan de implementatie van de missie en de strategie van de RDW. Hierbij zijn drie dominante thema’s benoemd: • • •
Waarde toevoegen in de keten Duurzame inzetbaarheid Arbeidsmarkt en arbeidscapaciteit
De HR-Strategie 2012 – 2017 is geen gedetailleerd stappenplan, maar een schets van de belangrijkste speerpunten voor een periode van vijf jaar. De eerste prioriteiten zijn de verdere ontwikkeling van strategische personeelsplanning (SPP) en de opzet van een gesprekscyclus. De gesprekscyclus bestaat uit meerdere (functionerings)gesprekken per jaar. Daarnaast werkt de RDW lopende initiatieven verder uit. Ook worden divisiespecifieke onderwerpen opgepakt. Strategische personeelsplanning In het eerste kwartaal van 2014 voerde de RDW de tweejaarlijkse SPP-ronde uit. Hierbij werden de personeelsbehoefte en de personeelsbeschikbaarheid van de RDW gestructureerd in kaart gebracht. Er vond een analyse plaats van de personeelsbehoefte in de komende drie jaar. Daarnaast werd de huidige personeelsbeschikbaarheid in kaart gebracht met behulp van het HR3P-model. Dit model is een hulpmiddel om beter zicht te krijgen op de beschikbare personele kwaliteiten, zowel wat betreft het huidig functioneren als de ontwikkelmogelijkheden. Vervolgens werd een verschillenanalyse uitgevoerd. Per divisie of afdeling werd gekeken welke maatregelen noodzakelijk zijn om de verschillen tussen behoefte en beschikbaarheid aan te pakken. De maatregelen die de RDW op basis van de SPP-analyses nam, leverden een essentiële bijdrage aan de realisatie van de doelen uit de HR-strategie. De informatie uit de SPP-analyses waren van wezenlijk belang om de betrokken personeelsinstrumenten zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten. Gesprekscyclus De RDW zet in op het creëren van een gesprekscyclus: een cyclische benadering van functioneringsgesprekken. Het accent ligt op resultaatgericht werken en sturen op output, maar ook op werkplezier en zingeving. In deze gesprekscyclus is sprake van meerdere formele contactmomenten per jaar. Hierdoor kunnen leidinggevenden en medewerkers effectiever sturen op resultaten en op gemaakte (ontwikkel)afspraken. De gesprekscyclus sluit niet alleen aan bij de noodzaak van een gedegen dialoog tussen medewerker en leidinggevende, maar komt ook de cultuur van aanspreekbaar handelen ten goede. Bovendien kan de medewerker zo meer verantwoordelijkheid nemen voor de eigen inzetbaarheid, loopbaanontwikkeling en zijn toegevoegde waarde in de keten. In 2014 nam de RDW het verbeterde formulier van het 29
Jaarverslag RDW 2014 functioneringsgesprek in gebruik. De gesprekscyclus wordt in 2015 verder ontwikkeld en getoetst. In 2016 is de nieuwe gesprekscyclus van toepassing voor alle medewerkers. Cao 2014-2015 Na een aantal maanden onderhandelen met de bonden werd in juli 2014 de nieuwe cao vastgesteld. Deze onderhandelingen vonden plaats in een open en constructieve sfeer. De cao geldt voor de periode van 1 april 2014 tot 1 juli 2015. De belangrijkste afspraken zijn: • • • • • • • •
Een loonsverhoging van 1,2% met ingang van 1 april 2014. Een loonsverhoging van 1,5% met ingang van 1 april 2015. Een eenmalige uitkering van € 600,- (bruto) voor iedere medewerker. Met ingang van 1 januari 2014 ontvangt iedere medewerker jaarlijks 7,2 uur extra verlof (naar rato dienstverband). Het maximum aantal uren dat medewerkers kunnen sparen op basis van de FAP-regeling 10 is uitgebreid van 720 uur naar in totaal 950 uur. Medewerkers krijgen opnieuw een persoonlijk loopbaanbudget van € 1000, - per drie jaar per 1 januari 2014. De tijdelijke regeling om door te kunnen werken na de AOW-gerechtigde leeftijd werd verlengd tot 1 juli 2015. Niet opgenomen vakantieverlof vanwege ziekte of dienstbelang kunnen in bepaalde gevallen worden meegenomen naar het volgende kalenderjaar.
HR-portal De invoering van een Flexibel Arbeidsvoorwaarden Pakket (FAP) per 1 januari 2013 was een van de kernpunten van de cao 2011 – 2013. Tijdens de cao-onderhandelingen zijn afspraken gemaakt over digitale toegang tot de verlofgegevens. Medio 2014 rolde de RDW de zogenoemde HR-portal fasegewijs uit. Medewerkers hebben in deze portal digitaal toegang tot hun verlofgegevens, enkele persoonlijke gegevens en de digitale salarisspecificatie en jaaropgave. Eind oktober 2014 was de gehele organisatie aangesloten. Sinds november 2014 kunnen medewerkers via de HR-portal ook digitaal verlof kopen, verkopen en sparen. Arbeidsmarktstrategie In het kader van de arbeidsmarktstrategie werd de website www.werkenbijderdw.nl in 2014 compleet vernieuwd. De vormgeving werd aangepast aan het huidige tijdsbeeld en meer in lijn gebracht met die van www.rdw.nl. Ook werden enkele nieuwe campagnebeelden toegevoegd. Daarnaast werd de onderliggende techniek geactualiseerd zodat de website zich aanpast als deze wordt bekeken op een smartphone of tablet. Ook ontwikkelde de RDW materialen die ingezet kunnen worden tijdens beurzen en evenementen. De RDW kan hiermee op een professionele manier en in lijn met de gekozen uitstraling (‘employer brand’) in contact treden met potentiële nieuwe medewerkers. Dit gebeurt onder meer op wervingsbeurzen, maar vooral ook tijdens evenementen die de RDW zelf organiseert voor specifieke doelgroepen. In 2014 nam de RDW deel aan enkele wervingsbeurzen georganiseerd door hogescholen (ICT en techniek). In november 2014 nam de RDW voor het eerst deel aan de Nationale Carrièredagen.
10
Flexibel Arbeidsvoorwaarden Pakket (FAP)
30
Jaarverslag RDW 2014 Leren en ontwikkelen Vanuit de ambitie om te groeien naar een High Performance Organisatie investeert de RDW doelgericht in de ontwikkeling van management en medewerkers. De RDW wil een werkomgeving scheppen waarin leren en ontwikkelen vanzelfsprekend zijn, zodat medewerkers hun talenten optimaal kunnen ontplooien en duurzaam inzetbaar zijn. Tools In 2014 bereidde de RDW het Management Development programma 2014 - 2015 voor, met als centraal thema ‘de dialoog’. Dit gebeurde in samenwerking met de ontwerpgroep Tools. Hierin zit een afvaardiging van managers uit de verschillende bedrijfsonderdelen. De focus van het programma ligt op het verder ontwikkelen van de leidinggevenden in het voeren van een goede dialoog. De dialoog is het middel om leiderschap te versterken en zo een belangrijke bijdrage te leveren aan het behalen van de RDW-resultaten. Het programma bestaat uit een combinatie van klassikale ontwikkelbijeenkomsten en coaching ‘on the job’. Het programma startte in november 2014 en loopt door tot eind 2015. Ook het MT-RDW neemt deel. Ontwikkelings- en Professionaliseringstrajecten De Ontwikkelings- & Professionaliseringstrajecten (O&P) zijn gericht op de collectieve ontwikkeling van medewerkers en leidinggevenden om zo de visie en ambitie van de afdeling te realiseren in lijn met de RDW-strategie. In 2014 waren de volgende afdelingen bezig met (de voorbereidingen voor) een O&P-traject: het ICT-bedrijfsbureau, Kennis- en Informatiemanagement (VT-KIM), de Directiestaf, de ICT-Adviesketen en de afdelingen Procesondersteuning van de divisie VT (APK-PO, IKPO en TTV-PO). Gezond en veilig op weg In de periode 2012 tot en met 2014 vonden diverse doelgroepgerichte acties plaats vanuit het programma Veiligheid. Het doel van het programma was drieledig: • • •
Vergroten van bewustzijn over veilig werken. Verlagen van het aantal ongevallen. Borgen van aandacht voor veilig werken in het bedrijfsproces.
Via een speciale website werden korte filmpjes beschikbaar gesteld over veilig werken, alle medewerkers met een hoog risico en alle managers volgden een E-learningmodule. Daarnaast hield de RDW drie veiligheidsonderzoeken. Hieruit bleek dat de veiligheidsbeleving is toegenomen, medewerkers meer kennis hebben over veilig werken en managers actiever acteren op veilig werken. Veilig werken is een onderwerp dat continu aandacht vergt. Hoewel het programma Veiligheid eind 2014 conform planning werd afgerond, draagt de RDW zorg voor het borgen van de aanbevelingen rond veilig werken in het bedrijfsproces. De E-learningmodule wordt in 2015 geactualiseerd en de risicogroepen moeten deze opnieuw volgen. Ook werd veiligheid in de managementafspraken opgenomen. Programma Vitaliteit In het voorjaar van 2014 besloot de RDW om het programma Vitaliteit structureel voort te zetten en hiervoor ook middelen beschikbaar te stellen. Het programma is bedoeld voor alle medewerkers en bestaat uit drie onderdelen, te weten:
31
Jaarverslag RDW 2014 • • •
Elke twee jaar een healthcheck. Elke twee jaar een vragenlijst die inzicht geeft in psychosociale aandoeningen (PSA). Continuering van activiteiten die een bijdrage leveren aan duurzame inzetbaarheid.
De health checks en de vragenlijst starten in 2015. De activiteiten spelen meer in op de lokale behoeftes. Voor de locaties Veendam, Groningen, Zoetermeer/Lelystad en de keuringsstations/APKcentrum Nederland initiëren en coördineren diverse werkgroepen aansprekende activiteiten om de vitaliteit en duurzame inzetbaarheid te stimuleren. Op deze wijze wordt de laagdrempeligheid voor deelname gestimuleerd en is er zicht op wat goed werkt. In dat kader liep een groep RDW’ers mee met de Nijmeegse vierdaagse. Integriteit In de tweede helft van 2014 startte de RDW met de voorbereiding van het project Herijking van het integriteitsbeleid RDW. Dit project start in 2015. Ook namen RDW’ers, zoals HR-experts en vertrouwenspersonen deel aan de leergang Opleiding Vertrouwenspersoon, een integriteitsnetwerkbijeenkomst en het jaarlijkse congres van het Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS). In het vierde kwartaal ontving het meldpunt Integriteit vier meldingen. Het onderzoek over deze meldingen wordt in 2015 afgerond. Organisatieontwikkeling en waarden Waarden spelen bij de RDW een belangrijke rol. Waarden is geen onderwerp met een begin en een eind. Het is een continu proces van ontwikkeling van de organisatie. Door onderzoek heeft de RDW inzicht in de persoonlijke, heersende en gewenste waarden binnen de RDW. Groeien naar en werken vanuit een set gedeelde waarden levert een bijdrage aan de prestaties van de RDW en daarmee aan optimale dienstverlening aan klanten. Dit past goed in de ambitie van de RDW om te ontwikkelen naar een High Performance Organisatie (HPO). Inmiddels is de organisatie aan de slag met het ontwikkelen van gewenste waarden, zoals aanspreekbaar handelen, open communicatie en duidelijkheid. Dat gebeurt op uiteenlopende manieren. Waarden is bijvoorbeeld onderdeel in de managementleergang Tools en in verschillende Ontwikkelings- en Professionaliseringstrajecten bij de RDW. In 2014 werkte de RDW aan het voeren van een goede dialoog om zo te investeren in betere verbinding tussen leidinggevenden en medewerkers. Elk RDW-onderdeel gaf ook zelf invulling aan waarden en het bijbehorende gewenste gedrag. Ook keek de RDW in 2014 naar zijn positie en de rol in de maatschappij. Binnen de organisatie bestond de behoefte aan meer duidelijkheid op dit punt en over keuzes die bij de RDW gemaakt worden. Via het waardentraject kwam een afwegingsmodel tot stand dat helpt bij besluitvorming rondom het al dan niet moeten gaan uitvoeren van nieuwe taken en werkzaamheden. En bij het helder krijgen van de argumentatie rond het maken van keuzes.
Extern Internationale gegevensuitwisseling via EUCARIS In de jaren 90 ontwikkelde de RDW het uitwisselingsmechanisme EUCARIS. Inmiddels zetten de RDW en zusterorganisaties het EUCARIS-systeem in bij de Europese uitwisseling van transportgerelateerde data. Door EUCARIS is het niet nodig dat lidstaten bij iedere nieuwe Europese richtlijn of verordening een nieuwe communicatiesysteem moeten implementeren. Door slim hergebruik van generieke componenten is het systeem eenvoudig uit te breiden met nieuwe functionaliteiten en koppelingen.
32
Jaarverslag RDW 2014 Vanaf het begin voerde de RDW namens de EUCARIS-deelnemers het secretariaat. Ook ontwikkelde en beheerde de RDW de ICT en ondersteunde de RDW de uitrol van het systeem in Europa. EUCARIS wordt op steeds meer terreinen ingezet. In verband met het toegenomen belang startten de EUCARIS-partijen in 2014 met het verbeteren van de governance. Hierdoor krijgen alle partijen meer zeggenschap binnen EUCARIS, ook de partijen die niet bij het EUCARIS-verdrag zijn aangesloten. Op het gebied van EUCARIS speelden in 2014 verder de volgende ontwikkelingen: •
•
•
•
•
• •
•
•
Op basis van de Cross-border richtlijn (Richtlijn 2011/82/EU) wordt het systeem sinds eind 2013 binnen alle Europese lidstaten ingezet voor de uitwisseling van eigenaar/houdergegevens voor de handhaving op acht verschillende verkeersovertredingen. Het betreft overtredingen zoals te snel rijden en door rood rijden. In 2014 was de implementatie van de richtlijn binnen de lidstaten in volle gang. De RDW deed dit al in november 2013. De eerste uitwisselingen met Duitsland en Frankrijk werden in 2014 een feit. De implementatie van EUCARIS voor het kaderbesluit Prüm (2008/615/JBZ en 2008/616/JBZ) nadert zijn afronding binnen Europa. De RDW leverde in 2014 veel support bij de uitrol van deze EUCARIS-functionaliteit. Het is de verwachting dat alle lidstaten in 2015 zijn aangesloten en dat de gegevens van voertuigeigenaren/houders dan in heel Europa door de politie zijn te bevragen. Op basis van Verordening 1071/2009/EU wisselt een aantal lidstaten via EUCARIS op Europees niveau gegevens uit naar aanleiding van overtredingen in de transportsector. De implementatie loopt nog door in 2015. Vanuit de Derde Rijbewijsrichtlijn werd EUCARIS naast het uitwisselingssysteem van de Commissie officieel aangewezen als Europees uitwisselingsmechanisme voor rijbewijsinformatie. Behalve Griekenland besloten alle Europese lidstaten de informatie via EUCARIS uit te wisselen. In 2014 implementeerde een groot aantal Europese lidstaten de uitwisseling via EUCARIS. Een aantal landen is in 2015 nog bezig met de implementatie. Diverse lidstaten implementeerden EUCARIS voor de bevraging van voertuiginformatie naar aanleiding van een ‘eCall’ of ‘emergency call’. Een voertuig verstuurt deze noodoproepen automatisch als het bij een ongeval betrokken is. De noodoproep bevat onder meer de GPScoördinaten en het chassisnummer van het voertuig. Over een paar jaar is ieder nieuw voertuig in Europa verplicht uitgerust met het eCall-mechanisme. Zestien lidstaten wisselen momenteel technische voertuiggegevens en rijbewijsinformatie uit op basis van het EUCARIS-verdrag. Albanië zette ook de toetreding tot het verdrag in gang. In 2014 liepen de onderhandelingen door over de conceptverordening over de herinschijving van voertuigen uit andere lidstaten. De controle en registratie van importvoertuigen uit een andere lidstaat vergemakkelijkt hierdoor. EUCARIS werd in het huidige concept opgenomen als het systeem voor de uitwisseling van voertuiginformatie. De onderhandelingen eindigen naar verwachting in 2015. Dan kan de implementatie van start. In 2014 vond een pilot plaats met de internationale uitwisseling van CVO-gegevens (Certificaat van Overeenstemming) tussen de RDW en de Duitse KBA (Kraftfahrt Bundesamt). Deze pilot wordt in 2015 uitgebreid naar een aantal andere lidstaten waaronder Frankrijk. De Europese Commissie benaderde het secretariaat van EUCARIS over de inzet van het systeem voor de uitwisseling van informatie rondom belastingontduiking.
In 2014 nam Hans van der Bruggen, voormalig Adjunct-directeur van de RDW en ‘founding father’ van EUCARIS, afscheid als ‘acting chairman’ van EUCARIS. Bij zijn afscheid tijdens de EUCARIS 33
Jaarverslag RDW 2014 Participants’ Board in Oslo werd hij geridderd in de Orde van Oranje Nassau. Detlef Marek van de Duitse KBA is de nieuwe voorzitter. Samenwerking met zusterorganisaties In 2006 werd EReg (Association of European Vehicle and Driver Registration Authorities) opgericht. EReg is een samenwerkingsverband tussen inmiddels 25 Europese registratieautoriteiten. De samenwerking richt zich op diverse onderwerpen rond documentatie-, registratie- en informatieuitwisseling over voertuigen en rijbewijzen. Daarnaast houdt EReg zich bezig met het beïnvloeden van de Europese besluitvorming. De RDW is een van de grondleggers van EReg. In 2007 werd de RDW voorzitter van de associatie. Sindsdien voert de RDW het secretariaat. In 2012 werd EReg een AISBL, een internationale vereniging zonder winstoogmerk onder Belgisch recht. Camille Gonderinger, de directeur van het Luxemburgse SNCA 11, nam in juni 2014 het voorzitterschap over van de RDW. In 2014 volgde EReg op de voet het initiatief van de Europese Commissie om de herregistratie van voertuigen in Europa te verbeteren. Daarnaast volgt EReg nauwkeurig de ideeën van de Commissie over een nieuw vehicle information platform (VIP) voor de uitwisseling van voertuiggerelateerde informatie tussen lidstaten. In het kader van kennis- en informatie-uitwisseling nam de RDW in 2001 het initiatief tot het rapport ‘The Vehicle Chain in Europe’. Het rapport geeft een overzicht van de voertuig- en rijbewijsketens in 25 Europese landen. Inmiddels heeft EReg dit RDW-initiatief overgenomen. In 2012 kwam voor het eerst een online versie van het rapport. Het rapport wordt jaarlijks geactualiseerd, zo ook in 2014. Ook werkte de RDW samen met EReg aan een nieuwe papieren analyse van alle informatie uit de Vehicle Chain. RESPER In het kader van de derde Europese richtlijn rijbewijzen is een Europees netwerk ingericht voor het uitwisselen van rijbewijsinformatie binnen de EU. Dit netwerk heet RESPER (RESeau PERmis de conduire). Het voornaamste doel van de bevragingen via RESPER is te borgen dat burgers binnen de EU niet meer dan één EU-rijbewijs hebben. Hiertoe werd een mogelijkheid gecreëerd om op basis van de geboortedatum en naam van de aanvrager in andere EU-landen te controleren of daar een rijbewijs op naam van de betrokken persoon is geregistreerd. De 27 lidstaten van de EU kunnen gebruik maken van deze functionaliteit als zij een redelijk vermoeden hebben dat de aanvrager al in het bezit is van een ander EU-rijbewijs. Het uitvoeren van een onderzoek is niet verplicht. Naast Nederland zijn momenteel Griekenland, Letland, Malta, Polen, Roemenië en Zweden aangesloten op RESPER. Bij de omwisseling van een rijbewijs uit een van deze landen controleert de RDW in RESPER of er iets aan de hand is met het aangeboden rijbewijs. Het kan bijvoorbeeld zijn dat het rijbewijs is ingenomen in het buitenland of dat er inmiddels een recenter rijbewijs is afgegeven. Het is uiteindelijk de bedoeling dat ook de overige EU-landen op RESPER aansluiten. Cross-border exchange Op het gebied van de internationale uitwisseling van aan mobiliteit gerelateerde informatie werkte de RDW in 2014 aan de implementatie van de zogenoemde Cross-Border Exchange-richtlijn (CBE). Deze richtlijn biedt een Europees kader waarbinnen de EU-lidstaten elkaar gegevens uit de 11
Société Nationale de Circulation Automobile
34
Jaarverslag RDW 2014 kentekenregisters verstrekken voor de afhandeling van acht specifieke verkeersovertredingen. Hierbij valt te denken aan te hard rijden of door rood rijden. De implementatie van deze richtlijn bestaat uit twee delen: het openstellen van de kentekenregisters voor de overige lidstaten en het bevragen van buitenlandse kentekenregisters bij verkeersovertredingen door buitenlanders. De RDW implementeerde het eerste deel, de openstelling van het Nederlandse kentekenregister voor de overige EU-lidstaten, per 7 november 2013. Op 18 december 2014 werd het vanuit Nederland mogelijk voor nationale instanties om Franse verkeersovertreders in Nederland te bevragen in buitenlandse kentekenregisters. Dit werd in nauwe samenwerking met de ketenpartners 12 geïmplementeerd. Eind 2013 vond een aparte uitvoeringstoets plaats rond de exploitatie van de twee genoemde deelprojecten. Ook werden de inhoud en kosten van de overige werkzaamheden in kaart gebracht. De werkzaamheden voor 2014 waren: • • •
Het inrichten van een centrale administratie door de RDW voor de controle op volledige en tijdige afhandeling van batchbevragingen. Aanpassingen in de administratieve organisatie en de ondersteunende systemen voor het registreren en beantwoorden van vragen naar aanleiding van het internationale berichtenverkeer. De aansluiting van een bevragende instantie (Politie, CJIB of CVOM) op het online berichtenverkeer via EUCARIS.
De eerste twee werkzaamheden werden in 2014 opgeleverd. Het aansluiten van een bevragende nationale instantie schoof door naar 2015 aangezien hierover nog in overleg met het ministerie van Veiligheid en Justitie besluitvorming dient plaats te vinden. Het programma IUMI (Internationale Uitwisseling Mobiliteitsgerichte Informatie) besteedde in 2014 verder nog aandacht aan een pilot CVO (Certificaat van Overeenstemming) met Duitsland. De pilot heeft betrekking op het ontwikkelen van de uitwisseling van CVO-berichten met andere lidstaten via EUCARIS. Hiervoor is een EUCARIS-module gebouwd, waarmee een verzoek ingediend kan worden en een CVO uit Duitsland kan worden opgehaald. In november 2014 vond een eerste intaketest plaats. De service moet in de eerste helft van 2015 nog verder worden getest. Dan wordt ook het individuele keuringsproces aangepast op deze wijze van ophalen van CVO-gegevens. Deze gegevens kunnen dan in het individuele keuringsproces op de keuringsstations worden gebruikt. Advies- en bijstandsprojecten met andere landen Eind 2014 rondde de RDW een verkeersveiligheidsproject met Marokko succesvol af. De opbrengst van het project was een rapport met ongeveer honderd aanbevelingen. Het project startte met een bezoek van de Marokkaanse minister van Transport in maart 2013. Waarna de RDW de vraag ontving om Marokko samen met de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) te ondersteunen bij de aanpak van voertuig- en verkeersveiligheidsproblemen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelde hiervoor geld beschikbaar. Op elke 100.000 Marokkanen overlijden jaarlijks achttien mensen in het verkeer. Ter vergelijking: in Nederland zijn dit er 3,9. Onveilige voertuigen – defecte verlichting, remmen, gordels, et cetera – zijn deel van het probleem.
12
Politie, Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM)
35
Jaarverslag RDW 2014 Internationaal overleg De RDW heeft een actieve rol in de internationale ontwikkeling van voertuiggerelateerde eisen en de afstemming hierover met betrokken partijen (overheden, kennisinstituten en branche). In 2014 was de RDW nauw betrokken bij de volgende ontwikkelingen: Emissie De RDW werkte mee aan de ontwikkeling van nieuwe voorschriften voor vervuilende en CO2-emissies voor personenwagens en lichte bedrijfswagens. De testcyclus waarmee de emissies worden vastgesteld en de voorschriften voor de wijze waarop deze tests dienen te worden uitgevoerd worden aangescherpt. Het doel is dat de werkelijke CO2-emissies en het daarvan afgeleide brandstofverbruik in de praktijk dichter bij de theoretische waarden uit de typegoedkeuring liggen. Voor de vervuilende emissie zijn aanvullende procedures opgesteld om te beoordelen of de vervuilende emissie onder de wettelijke grenzen blijft. Naast testen in een laboratoriumopstelling, worden de emissies ook tijdens gebruik geregistreerd en vastgelegd. Hiermee wordt geborgd dat emissies niet alleen voldoen bij nieuwe voertuigen, maar ook na verloop van tijd. Brommers en motoren In 2014 werden de nieuwe eisen voor brommers en motoren afgerond. De technische eisen zijn aangepast aan de hedendaagse techniek. Daarnaast werd de structuur van de regelgeving meer in lijn gebracht met die van personenwagens. Vooral de eisen aan het toezicht in de markt werden toegevoegd. Het doel hiervan is ondeugdelijke en onveilige producten van de markt te kunnen weren. Personenwagens en lichte bedrijfswagens De RDW was betrokken bij de voorbereidingen van de nieuwe verordening voor personenwagens en lichte bedrijfswagens. De nieuwe eisen voor deze voertuigen zijn in een vergaand stadium van ontwikkeling. Ook hier worden de toezichteisen verder aangescherpt. Daarnaast wordt in de verordening de basis gelegd voor het digitaal uitwisselen van data van het Certificaat van Overeenstemming (CVO) 13. Dit kan leiden tot versnelling en verbetering van het kentekenproces. Geluid In mei 2014 werd de nieuwe geluidsverordening gepubliceerd. De verordening is van toepassing met ingang van 1 juli 2016. De verordening voorziet in een aanpak in drie fasen voor de jaren 2016, 2020 en 2024. Voor iedere fase gelden bijbehorende limieten voor personenauto’s, vrachtauto’s en bussen. De RDW was de afgelopen vijftien jaar zeer nauw betrokken bij de totstandkoming van de verordening. Waterstof Met de komst van alternatieve aandrijvingen is na elektrische voertuigen nu ook het pakket van toelatingseisen voor waterstofvoertuigen afgerond. Hiermee kan de druk op gebruik van fossiele brandstoffen verlaagd worden. ITS De bestaande toelatingseisen voor remmen en besturing worden aangepast om verdere automatische ondersteuning door het voertuig mogelijk te maken. Het gaat hier bijvoorbeeld om het verhogen van de snelheid waarbij het voertuig mag corrigeren, naar links of rechts of naar voren of
13
Certificate of Conformity (CoC)
36
Jaarverslag RDW 2014 achteren. Daarnaast stimuleert RDW de uitwerking van eisen aan software in het kader van cybersecurity. Wereldwijde typegoedkeuring Het principe van een typegoedkeuring op Europees niveau wordt uitgewerkt naar een typegoedkeuring op mondiaal niveau. Deze uitwerking betreft zowel het goedkeuringsproces en wederzijdse acceptatie als het pakket van technische eisen. Voorwaarde is wel dat de ‘Overeenkomst van 1958’ aangepast moet worden. Deze Overeenkomst regelt de wederzijdse acceptatie van ECEgoedkeuringen. De aanpassing van de Overeenkomst treedt naar verwachting in het voorjaar van 2016 in werking. Verlichting In 2014 startte het internationaal overleg over de standaardisatie van LED-lichtbronnen. Dit is een belangrijke voorwaarde om in de toekomst LED’s net als andere lichtbronnen (bijvoorbeeld halogeen) eenvoudig te kunnen vervangen. Botsveiligheid Ingegeven door ongevalstatistieken kwam er een UN-reglement tot stand over de bescherming van inzittenden van personenauto’s bij een zijdelingse botsing tegen een paal. RDW-werkplekken in Brussel In december 2014 opende de minister van Infrastructuur en Milieu in Brussel het gezamenlijke kantoor van de RDW en Rijkswaterstaat (RWS). Het initiatief om samen gebruik te maken van huisvesting in Brussel kwam voort uit een samenwerkingsovereenkomst die beide partijen eerder in 2014 tekenden. Door nieuwe technologieën raken wegen (RWS) en voertuigen (RDW) steeds meer met elkaar verbonden. Als gevolg hiervan zijn RWS en de RDW meer met elkaar gaan samenwerken. De wetgeving uit Brussel is vaak de basis voor de voertuig/wegkant-ontwikkelingen. Veel medewerkers van de RDW zijn met enige regelmaat in Brussel voor vergaderingen en bijeenkomsten van de EU. De RDW deelt zijn expertise over nieuwe regelgeving en over kennisuitwisseling met andere landen. Ook EReg maakt gebruik van het kantoor. Bestrijding fraude voertuigidentiteit Op grond van sterke aanwijzingen over fraude rond de identiteit van zelfbouwmotorfietsen startte in 2014 een actie om deze fraude te bestrijden. De actie kwam tot stand door publiek-private samenwerking tussen de RDW, Politie (Permanent Auto Team), Openbaar Ministerie (OM), Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV), Belastingdienst, Verzekeraars en de stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit (AVc). De RDW riep in 2013 en 2014 bijna vierhonderd zelfbouwmotorfietsen op voor een identiteitsonderzoek. De RDW en de handhavende partijen gaven hiermee een sterk signaal af over de aanpak van fraude en criminaliteit. Digitalisering dienstverlening overheid 2014 was op het gebied van digitalisering een overgangsjaar. Het langlopende Nationaal Uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid (NUP) liep af en de volgende fase ging van start: Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). Vanaf 2015 is er een andere vorm van besturing en financiering rond de GDI. Dit in voorbereiding op het doel van het kabinetsbeleid: Digitaal 2017. Een groot deel van de overheidsdienstverlening moet dan in ieder geval ook digitaal plaatsvinden. De GDI van de overheid bestaat uit standaarden, producten en voorzieningen die gezamenlijk gebruikt worden door overheden, publieke organisaties en in een aantal gevallen door private partijen. Het is een onmisbare basis voor de digitale voorzieningen waarmee organisaties hun werk doen. De RDW 37
Jaarverslag RDW 2014 maakt hier ook gebruik van. Voorbeelden van voorzieningen die op dit moment worden gerekend tot de GDI zijn: • • • • •
DigiD eID-stelsel Mijnoverheid.nl Berichtenbox Het Stelsel van Basisregistraties, waaronder de Basisregistratie Voertuigen (BRV)
Het motto is ‘de burger centraal, de overheid digitaal, de kosten minimaal’. Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties typeert het tempo met: zo snel als het kan en zo langzaam als het moet. De belangrijkste criteria zijn: kwaliteit, gebruiksvriendelijkheid, veiligheid en privacy. De overheid wil de dienstverlening aan burgers en bedrijven verbeteren door minder lasten en elektronische en efficiëntere dienstverlening. Overheidsorganisaties moeten onderling samenwerken en informatie uitwisselen, mede door de inzet van ICT. Dit sluit aan bij de ambities van de RDW. Om die reden is de RDW dan ook nauw betrokken bij de ontwikkelingen van de GDI. Een aantal MT-leden is direct betrokken in regieraden. Het kernteam e+iOverheid volgt de ontwikkelingen op de voet. Consolidatie datacenter Mede op initiatief van de RDW is in 2013 het overheidsdatacenter (ODC) Noord in Westpoort geopend. Organisaties als Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), Dienst ICT-Uitvoering (DICTU), Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), Basisadministratie Persoonsgegevens en Reisdocumenten (BPR), Rechtspraak, gemeente Groningen, provincie Groningen en de RDW delen hier de zogenoemde ‘housing’ van hun servers. De RDW verhuisde zijn servers in het tweede kwartaal van 2014. Een operatie waarbij het datacenter in Hoogkerk werd ontmanteld en in hetzelfde weekend weer werd opgebouwd op de nieuwe locatie. Het overheidsdatacenter is een van de meest ‘groene’ datacenters in Nederland. De energiekosten voor de deelnemende partijen daalden. Ook op het gebied van connectiviteit (aanschaf datalijnen en glaslijnen) was er in 2014 een besparing. Samenwerking Noord Voortkomend uit de consolidatie van de datacenters is in 2012 Samenwerking Noord opgericht. Hierin werken in totaal 23 organisaties uit Noord-Nederland, waaronder de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), de Hanzehogeschool, Gasunie en het UMCG, samen op het gebied van arbeidsmarktactiviteiten. Medewerkers van de deelnemende organisaties kunnen bij elkaar ervaring opdoen. In 2014 maakten vijftig mensen hier gebruik van. Daarnaast zijn er verschillende werkgroepen waarin men kennis uitwisselt over diverse ICT-onderwerpen. De opleidingsinstituten (Hanzehogeschool en RUG) omarmden de oprichting van de IT Academy eind 2013. In 2014 kwam een aantal cursussen en trainingen beschikbaar voor de deelnemende organisaties. Ook kende de provincie een subsidie toe van € 350.000. Deze wordt gebruikt voor het ontwikkelen en geven van trainingen en voor de inrichting van de IT Academy. Klanttevredenheidsonderzoek In 2014 deed de RDW een klanttevredenheidsonderzoek onder diverse klanten van de verschillende divisies en afdelingen. De RDW kreeg een gemiddeld rapportcijfer van een 7,4. De internationale fabrikanten scoorden de RDW het hoogst (score: 7,6), direct gevolgd door burgers en keurmeesters met een 7,5. De internationale transporteurs waren het minst tevreden over de RDW (score 7,2). De RDW kreeg van de klanten een goede waardering op de aspecten betrouwbaarheid en professionaliteit. Dit was eigenlijk al jaren het geval. Het minst zichtbaar voor de doelgroepen was de 38
Jaarverslag RDW 2014 mate waarin de RDW werkt aan continue verbetering. De klantgerichtheid kan nog beter. Het gaat dan om zaken als bereikbaarheid. 22% van de bevraagden vindt deze voor verbetering vatbaar, net als snelheid (19%), duidelijkheid (20%) en meedenken (19%). Tot slot vindt 29% van de bevraagden de prijs/kwaliteitverhouding matig tot slecht. De uitkomsten van het onderzoek helpen de RDW om zijn dienstverlening verder te verbeteren. Inmiddels is de organisatie daarmee aan de slag. Social media De RDW monitort sinds 2013 verschillende socialmedia-kanalen. Voordat social media als actief en regulier communicatiekanaal in gebruik werd genomen, voerde de RDW in de eerste helft van 2014 een pilot uit. Tijdens deze pilot werd gemonitord, geëxperimenteerd en beleid geformaliseerd. Ook ontwikkelde de RDW werkinstructies. Zo is op een gecontroleerde wijze stapsgewijs ervaring opgedaan met social media. Met de introductie van de nieuwe kentekencard begin 2014 startte de RDW met het zenden van boodschappen en het beantwoorden van klantvragen via Twitter. Dit gebeurde door een speciaal webcareteam met medewerkers van verschillende afdelingen. Vanaf juli 2014 zette de RDW het Twitterkanaal over de volle breedte van de dienstverlening in. Inmiddels is de RDW ook actief op YouTube en op LinkedIn voor de arbeidsmarktcommunicatie en online recruiting. Behalve voor de opslag van films zet de RDW Youtube vanaf 2015 in voor het online profileren van de RDW. Tevens onderzoekt de RDW of de communicatieactiviteiten moeten worden uitgebreid naar fora. Ondersteuning maatschappelijke doelen De RDW ondersteunde in 2014 de Nuna 7S voor deelname aan de Solar Challenge in Zuid-Afrika bij de ontwikkeling van hun voertuig dat rijdt op zonne-energie. Daarnaast werkte de RDW net als eerdere jaren belangeloos mee aan ‘Vet Cool’. Een dag voor gezinnen met een chronisch ziek kind, georganiseerd door de Stichting Geluk en Vrijheid.
39
Jaarverslag RDW 2014
2.4
Kerntaken en bedrijfsresultaten
TOELATING Voordat voertuigen op de weg worden toegelaten en bij ingrijpende aanpassingen daarna, beoordeelt de RDW of is voldaan aan de van toepassing zijnde wet- en regelgeving. De RDW is de nationale autoriteit die de veiligheids- en milieuaspecten van het wagenpark in Nederland bewaakt. Typegoedkeuringen Na beoordeling en testen van voertuigen of voertuigonderdelen ontvangt de fabrikant een testrapport. Na goedkeuring van een testrapport door een goedkeuringsautoriteit ontvangt de fabrikant een (internationale- of nationale) typegoedkeuring. Hiermee kan hij producten zonder aanvullende keuring op de markt brengen. De goedkeuringen vormen de basis voor toelating op de weg en daarmee voor de registratie en kentekening van een voertuig. Als Nederlandse goedkeuringsautoriteit voert de RDW deze activiteiten uit voor fabrikanten uit de hele wereld. Op dit punt concurreert de RDW in meer of mindere mate met Europese goedkeuringsautoriteiten in andere EU-lidstaten. Typegoedkeuringen
14
Typegoedkeuringen (internationaal/nationaal) Conformity of Production (COP) (Audits en beoordelingen) Testrapporten
2013
2012
Verschil 2014-2013
33.167
25.331
26.054
31%
1.093
910
470
20%
10.233
8.603
9.611
19%
2014
Typegoedkeuringen De RDW richtte in 2014 zijn processen efficiënter in. Hierdoor kwam er capaciteit beschikbaar om een aantal nieuwe technische diensten toe te laten, met als resultaat een toename in het aantal afgegeven typegoedkeuringen. Daarnaast was er door nieuwe regelgeving in 2014 een grotere vraag aan typegoedkeuringen. Dit leidde tot een stijging van het aantal afgegeven typegoedkeuringen met 31% ten opzichte van 2013. Hiermee werd de positie van de RDW in de wereld van afgifte van typegoedkeuringen verder verbeterd. Dit kwam ook ten goede aan de positie van Nederland bij de ontwikkeling van Europese regelgeving. Conformity of production In 2012 richtte de RDW het toezicht op fabrikanten anders in. De eerste resultaten werden al zichtbaar in 2013. Dit leidde in 2014 tot een stijging van het aantal beoordelingen met 20%. Op basis van een compleet verkregen risicobeeld, rolt de RDW het risicogestuurd toezicht in 2015 verder uit. Bedrijven met een hoog risico worden bezocht, voor bedrijven met een laag risico vindt een administratieve beoordeling plaats. De RDW is samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu bezig het toezicht op fabrikanten door de verschillende lidstaten verder te harmoniseren. Testrapporten Het aantal afgegeven testrapporten steeg met 19% ten opzichte van 2013. Voor de stijging zijn verschillende redenen aan te voeren: 14
Het aantal nationale typegoedkeuringen nam de afgelopen jaren sterk af door een verschuiving naar internationale typegoedkeuringen. Om die reden zijn de nationale en internationale typegoedkeuringen vanaf 2014 samengevoegd.
40
Jaarverslag RDW 2014 •
•
In 2013 trad de nieuwe Global Safety Regulation in werking. Hiermee ging Europese regelgeving over naar wereldwijde regelgeving. Dit had een inhaalslag tot gevolg op omzetting van EC-richtlijnen (EU) naar UN/ECE-reglementen (Wereldwijd). Deze inhaalslag ging gepaard met aanvullend testwerk en bijbehorende testrapporten. Het aantal Research &Development-ontwikkelingen in de markt nam licht toe. Hierdoor steeg het aantal testen en bijbehorende testrapporten.
Recall
15
Terugroepacties (recalls) (naar herkomst melding)
Fabrikanten Consumenten/belanghebbenden Gepubliceerde terugroepacties (in register)
2013
2012
Verschil 2014-2013
204
136
129
50%
67
47
82
43%
207
212
-
-2%
2014
Het aantal terugroepacties (recalls) wordt mede bepaald door de openheid van fabrikanten om een mogelijk gevaar aan een voertuig of voertuigonderdeel te melden. Ook de hoeveelheid mediaaandacht over terugroepacties draagt bij aan deze openheid. De laatste drie jaar steeg het aantal meldingen, zowel die door fabrikanten als die door consumenten. De stijging van het aantal consumentenmeldingen in 2014 was mogelijk toe te wijzen aan de bekendheid van het terugroepregister op de website van de RDW. Individuele keuring en toelating De RDW laat onder meer voertuigen toe op individuele basis. Dat gebeurt in de zestien keuringsstations en in het Testcentrum in Lelystad. De werkzaamheden voor individuele keuring en toelating bestaan uit:Het keuren en inschrijven van voertuigen uit het buitenland. • Het opnieuw keuren van voertuigen die na een zware schade zijn hersteld. • Het activeren van kentekens van voertuigen waarvan de politie of Douane het kentekenbewijs heeft ingevorderd. • Het keuren van voertuigen waarvan de inrichting is aangepast. Voertuigen met een bijzondere toepassing zoals autobussen, taxi’s en voertuigen voor het vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG) ondergaan naast de ‘gewone’ toelatingskeuring ook een specifieke inrichtingskeuring bij de RDW. Daarnaast heeft de RDW de taak om bijzondere voertuigen zoals autobussen en voertuigen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen periodiek te keuren. De keuringsstations van de RDW leveren bij individuele keuring en toelating ook informatie ter bestrijding van voertuigcriminaliteit. De RDW assisteert de politie en de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) bij technische controles langs de weg. Voor de Belastingdienst en de Douane beoordeelt de RDW de identiteit van in beslag genomen voertuigen. Voor de bestrijding van de vogelgriep leverde de RDW in het najaar van 2014 ondersteuning aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Al deze acties vragen om intensieve samenwerking, binnen en buiten de RDW. 15
Sinds 2013 worden de binnengekomen RAPEX-meldingen geverifieerd bij de fabrikanten. Indien ze voor Nederland van toepassing zijn, zijn ze in deze tabel meegenomen in de aantallen terugroepacties door fabrikanten.
41
Jaarverslag RDW 2014
2013
2012
Verschil 2014-2013
11.626
11.657
10.969
0%
146.644
122.492
94.527
20%
Bedrijfsauto's licht
12.414
11.184
12.812
11%
Controlekeuringen
11.128
7.855
7.756
42%
Bedrijfsauto's zwaar
8.630
9.192
9.106
-6%
Opleggers en aanhangwagens licht
4.937
4.306
4.856
15%
Opleggers en aanhangwagens zwaar
5.856
5.427
5.262
8%
Bromfietsen
9.922
6.637
6.828
49%
178.750
152.116
18%
Individuele keuringen
2014
Kentekenonderzoeken Motorfietsen Personenauto's
Totaal
211.157
Inrichtingskeuringen
3.902
2.571
3.204
52%
Periodieke keuringen
24.084
24.326
25.426
-1%
In 2014 was er een toename in het aanbod van de te keuren voertuigen. De oorzaken zijn te verdelen over twee categorieën: economische recessie en wet- en regelgeving. In tijden van recessie worden er minder nieuwe en meer tweedehands auto’s gekocht, zowel in Nederland als in het buitenland. Het aantal kentekenonderzoeken groeide door een toename van de import. Ook waren fiscale maatregelen in 2014 van invloed op de automarkt. Hoewel de export van gebruikte bedrijfsauto’s het afgelopen jaar daalde, werden in verband met de teruggave van de rest-BPM nog steeds veel exlease voertuigen geëxporteerd. De behoefte die hierdoor aan occasions ontstond, werd deels opgevuld door de import van kleine zuinige auto’s uit andere EU-landen. Ontheffingen exceptioneel transport Alle transporten die de wettelijke toegestane afmetingen en/of massa’s overschrijden moeten in het bezit zijn van een ontheffing voor ze de openbare weg op mogen. De RDW is de centrale ontheffingverlener voor alle wegen in Nederland, ook niet-rijkswegen. De doorlooptijden voor de afgifte van ontheffingen waren het gehele jaar stabiel. Door het volledig digitaliseren van het afhandelingsproces waren er geen papieren dossiers meer. Dit biedt een groot voordeel in het inzichtelijk maken en overnemen van dossiers.
42
Jaarverslag RDW 2014
Ontheffingen exceptioneel transport LZV-ontheffingen Jaarontheffingen
17
Incidentele ontheffingen Ontheffingen landbouwvoertuigen
16
2013
2012
Verschil 2014-2013
1.074
880
809
22%
14.036
13.657
-
3%
17.186
16.970
18.750
1%
1.837
1.378
1.377
33%
2014
Het aantal LZV-combinaties op de weg nam toe. Inmiddels zijn er meer dan duizend LZV-ontheffingen afgegeven. In juni 2014 reikte minister Schultz van Haegen in persoon de duizendste ontheffing uit aan een transportbedrijf. In samenwerking met Rijkswaterstaat (RWS) bracht de RDW verspillingen 18 in het afhandelingsproces in kaart. Dit resulteerde in meer autonome beslisruimte voor de RDW, waardoor aanvragen sneller kunnen worden afgehandeld. De doorlooptijd werd hierdoor korter. Exceptionele transporten mogen van meer tunnels gebruikmaken. Dit scheelt onnodige kilometers en oneigenlijk gebruik van het onderliggende wegennet. Het inmeten, aanleveren en borgen van infrastructurele gegevens is in procedures vastgelegd, waardoor de juiste gegevens altijd beschikbaar zijn voor de RDW. Zo wordt eventuele schade aan de infrastructuur voorkomen en de doorstroming en verkeersveiligheid verbeterd. Voor transporteurs van exceptionele transporten ontwikkelde de RDW samen met de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW) een kaart met wegwerkzaamheden. De kaart draagt bij aan de betrouwbaarheid en toegankelijkheid van informatie. Een incidentele ontheffing werd hierdoor vier in plaats van twee weken geldig. Een lang gekoesterde wens van transporteurs ging hiermee in vervulling. Het aantal landbouwontheffingen steeg doordat meer wegbeheerders de RDW mandaat verleenden voor de afgifte van een ontheffing voor (te brede) landbouwvoertuigen. In het programma ‘met inzicht naar toezicht’ (MINT) realiseert de RDW de komende vier jaar verbeteringen die de RDW met wegbeheerders, handhavers en brancheorganisaties heeft afgesproken. De nadruk van de verbeteringen ligt met name op het vereenvoudigen van werkprocessen, beleid en ontheffingsdocumenten. In 2014 rondde de RDW de voorbereidingen af. Begin 2015 startte de eerste fase van het programma.
TOEZICHT EN CONTROLE Erkenningen De RDW verleent verschillende soorten erkenningen aan bedrijven uit de voertuigbranche. Naast erkenningen voor het uitvoeren van de periodieke keuringen (APK) en het inbouwen van gasinstallaties (LPG), tachografen (TA) en het alcoholsloten (ASP), biedt de RDW sinds 2013 ook de erkenning Boordcomputer Taxi (BCT). De RDW verleent ook erkenningen voor het houden van 16
Attesten zijn onderdeel van een ontheffing en worden om die reden niet meer separaat vermeld. Door een veranderende opzet van de jaarontheffing in 2013, kan geen cijfermatige vergelijking worden gemaakt met eerdere jaren. 18 Alle activiteiten, die onnodig veel tijd of geld kosten, en/of waar de klant (eigenlijk) geen geld voor over heeft. 17
43
Jaarverslag RDW 2014 voertuigen in bedrijfsvoorraad, het rijden met een handelaarskenteken (groene platen) en het produceren van kentekenplaten. Totaal aantal erkenninghouders APK, LPG, TA, ASP, BCT en combinaties
Aantal erkenningen/bevoegdheden
2014 10.013
2013
2012
Verschil 2014-2013
9.951
9.872
1%
2013
2012
Verschil 2014-2013
9.620
9.646
0%
170
201
239
-15%
772
789
810
-2%
ASP
53
53
47
0%
BCT
159
80
-
99%
2014 9.615
APK (licht en zwaar) LPG TA
19
Het aantal LPG-erkenninghouders daalde met 15%. Door maatregelen van de regering om het rijden op LPG duurder te maken, werden minder LPG-installaties ingebouwd. Een groot aantal erkenninghouders stopte mede als gevolg hiervan met deze erkenning. De subsidie voor de inbouw van een boordcomputer taxi (BCT) eindigde in 2014. Alle boordcomputers moesten voor het einde van deze periode ingebouwd en gemeld zijn. Hierdoor waren er in 2013 en 2014 veel nieuwe erkenninghouders. Verwacht wordt dat het aantal nieuwe erkenninghouders BCT vanaf 2015 sterk afneemt. Dan worden er jaarlijks nog circa 3.500 boordcomputers ingebouwd. Totaal aantal erkenninghouders Bedrijfsvoorraad, handelaarskenteken, demontage, export, kentekenplaten, tenaamstelling (eventueel combinaties)
2014
22.180
2013
2012
Verschil 2014-2013
21.605
21.720
3%
In 2014 was er een lichte toename van het totaal aantal erkenninghouders. Vooral het aantal erkenninghouders met een erkenning Bedrijfsvoorraad en Tenaamstellen Voertuigen nam toe. Dit kwam door het vereenvoudigen van de tenaamstellingsprocessen. Daarnaast werden de permanente voorwaarden voor deze bevoegdheid per 1 januari 2014 minder streng. Dit maakte het voor erkenninghouders aantrekkelijker om deze erkenning aan te vragen. Het aantal erkenninghouders Export daalde. Oorzaken voor deze daling waren beëindigingen door sancties of op eigen verzoek. Dit had veelal te maken met hogere erkenningseisen. Ook nam het aantal erkenninghouders met de erkenning Export dienstverlening in 2014 opnieuw toe. Dit is 19
De erkenning snelheidsbegrenzers (SB) kwam per 1 januari 2014 te vervallen.
44
Jaarverslag RDW 2014 mogelijk het gevolg van het feit dat sinds 2013 de erkenning Bedrijfsvoorraad geen voorwaarde meer is voor een erkenning Export dienstverlening. Aantal erkenningen/bevoegdheden
2014
2013
2012
Verschil 2014-2013
Bedrijfsvoorraad
20.185
19.705
20.195
2%
Handelaarskentekenregeling
20.168
19.855
20.005
2%
572
572
0%
571
Demontage Export
2.426
2.563
2.542
-5%
Tenaamstellen voertuigbedrijf
7.192
5.055
5.006
42%
Kentekenplaatfabrikant
377
365
363
3%
Versnelde afgifte
337
382
340
-12%
Export dienstverlening
768
737
705
4%
-
-
-
Tenaamstelling loketten
20
1
Toezicht op erkenninghouders Tijdens bedrijfsbezoeken controleert de RDW of de erkende bedrijven nog steeds voldoen aan de erkenningsvoorwaarden. Als dit niet het geval is, kan de RDW een sanctie opleggen. Een erkenning kan tijdelijk dan wel definitief worden ingetrokken. Bedrijfsbezoeken APK, LPG, TA en BCT (eventueel combinaties)
2014
2013
2012
Verschil 2014-2013
Basisbezoeken
3.274
3.642
3.670
-10%
1e Aanvragen erkenning
1.662
1.262
787
32%
Tussentotaal
4.936
4.904
4.457
1%
610
1.453
-33%
5.514
5.910
-3%
Op basis van risicoprofiel Totaal
410 5.346
In 2014 legde de RDW 4.936 bedrijfsbezoeken af in het kader van de erkenningen APK, LPG, ASP, BCT en TA. Dit betrof zowel periodieke basisbezoeken als bezoeken na een aanvraag of wijziging van een erkenning. De basisbezoeken vinden eens per drie jaar plaats. In 2014 legde de RDW minder basisbezoeken af. Dit kwam door het bijscholen van medewerkers en het opleiden van drie nieuwe medewerkers en twee bestaande medewerkers tot combi-bezoeker. Combi-bezoekers verrichten bedrijfsbezoeken voor zowel technische als voor administratieve erkenningen. In 2014 nam het aantal bedrijfsbezoeken in verband met 1e aanvragen erkenningen toe. Het merendeel van deze aanvragen betrof de erkenning APK. Daarnaast steeg het aantal 1e aanvragen voor de erkenning BCT.
20
Nieuwe erkenning sinds 1 januari 2014.
45
Jaarverslag RDW 2014 Van alle bedrijfsbezoeken vonden 410 bezoeken plaats op basis van een verhoogd risicoprofiel. Deze zijn onder te verdelen in drie categorieën: • •
•
Nieuwe erkenninghouders worden zes maanden na hun start bezocht. In de tweede helft van 2014 startte een pilot waarin een speciaal team analyses maakte van bedrijven die mogelijk risicovol gedrag vertonen bij onder meer het afmelden van APKkeuringen. In dat kader lichtte de RDW 140 bedrijven door. Bij 75 bedrijven leidde dit tot een actie: een bedrijfsbezoek of een steekproef. Dit leidde tot vijfentwintig sancties tegen erkenninghouders en vierenveertig sancties tegen keurmeesters. Vanaf 1 mei 2014 is een remmenbank verplicht voor APK-erkenninghouders. De RDW bezocht bedrijven die begin 2014 nog geen remmenbank hadden. Dit leidde ertoe dat op 1 mei 2014 nauwelijks bedrijven in de problemen zijn gekomen.
Een deel van de bedrijfsbezoeken nam vanwege de complexe aard van het bezoek meer tijd in beslag. Hierdoor daalde het totaal aantal afgelegde bezoeken op basis van een risicoprofiel. Sancties tegen erkenninghouders APK, LPG, TA, ASP en BCT Waarschuwing Voorwaardelijke intrekking Tijdelijke intrekking
Totaal
Waarschuwing Voorwaardelijke intrekking Tijdelijke intrekking Tijdelijke intrekking + toets Totaal
2012
Verschil 2014-2013
106
136
128
-22%
69
59
46
17%
220
210
235
5%
-
3
100%
405
412
-2%
2013
2012
Verschil 2014-2013
106
128
127
-17%
60
54
39
11%
199
164
194
21%
49
53
74
-8%
414
399
434
4%
3
Intrekking onbepaalde tijd
Sancties tegen Keurmeesters APK
2013
2014
398
2014
In 2014 legde de RDW een groter aantal zwaardere sancties op, zoals voorwaardelijke en tijdelijke intrekkingen. Zowel het aantal sancties tegen erkenninghouders als het aantal sancties tegen keurmeesters steeg. Dit was voornamelijk het gevolg van het scherper inzetten van risicogestuurd toezicht.
46
Jaarverslag RDW 2014 Bedrijfsbezoeken bedrijfsvoorraad, handelaarskenteken, demontage, export, kentekenplaten, tenaamstelling (eventueel combinaties)
2014
2013
2012
Verschil 2014-2013
21
6.466
10.744
10.671
-40%
Eerste aanvraag erkenning
7.046
6.153
5.719
15%
Verscherpt toezicht
1.597
1.363
1.513
17%
3.159
3.839
4.177
-18%
18.268
22.099
22.080
-17%
Op basis van risicoprofiel
Op basis van externe melding
22
Totaal
Na implementatie van modernisering tenaamstellen voertuigen (MTV) en online kilometerregistratie (OKR) was een deel van de bedrijfsbezoeken informatief van aard. De bezoeken namen hierdoor meer tijd in beslag, waardoor het totaal aantal afgelegde bedrijfsbezoeken afnam. Het aantal aanvragen door nieuwe erkenninghouders (eerste aanvragen) steeg. Hierdoor vonden meer bezoeken plaats in het kader van 1e aanvraag erkenning dan was voorzien. In 2014 legde de RDW meer waarschuwingen met verscherpt toezicht op. Dit veroorzaakte een toename van het aantal bedrijfsbezoeken door verscherpt toezicht. De RDW legde minder bedrijfsbezoeken af op basis van externe meldingen. Dit kwam door problemen met de bestandslevering van een externe ketenpartner. De daling werd enigszins gecompenseerd doordat er veel bedrijfsbezoeken waren naar aanleiding van registervergelijkingen. Deze bezoeken leidden tot een toename van het aantal sancties ten opzichte van 2013. In 2015 kijkt de RDW nog intensiever naar gedragingen van erkenninghouders, meldingen vanuit de RDW zelf en van externe partijen zoals de Belastingdienst of politie. Deze informatie wordt gebruikt om de risicoprofielen indien nodig bij te stellen. Sancties voortkomend uit bedrijfsbezoeken bij erkenninghouders bedrijfsvoorraad, handelaarskenteken, demontage, export, kentekenplaten, tenaamstelling
2014
2013
2012
Verschil 2014-2013
Waarschuwing en verscherpt toezicht
2.374
1.559
1.828
52%
Schorsing
1.557
1.266
1.207
23%
Voorwaardelijke intrekking
135
75
80
80%
Tijdelijke intrekking
312
266
307
17%
Definitieve intrekking
663
629
607
5%
3.795
4.029
33%
Totaal
5.041
21
Voorheen heette dit basisbezoeken, deze vinden plaats op basis van risicoprofielen. Externe meldingen zijn zowel meldingen vanuit andere instanties als meldingen naar aanleiding van interne registercontroles. 22
47
Jaarverslag RDW 2014 Het totaal aantal sancties nam toe. Dit had meerdere oorzaken: •
•
•
Bij bedrijven met de erkenningen Export en Export Dienstverlening controleerde de RDW of zij per 1 januari 2014 voldeden aan de nieuwe eis voor een kluis. Veel erkenninghouders bleken hier niet aan te voldoen. Bij de bedrijven die gedurende de schorsing niet zorgden voor een deugdelijke kluis, werd de schorsing omgezet in een definitieve intrekking. Per 1 januari 2014 gold voor erkende bedrijven de verplichting om tellerstanden vast te leggen. De RDW houdt hier toezicht op. De controle op de correcte invoer van tellerstanden leidde tot een toename van het aantal waarschuwingen en het aantal voorwaardelijke intrekkingen De RDW voerde in 2014 meer registercontroles uit. Verdachte transacties en registraties werden geanalyseerd. Op basis daarvan vonden bedrijfsbezoeken plaats. Deze gerichte controles waren effectief en zorgden voor een hoger sanctiepercentage.
Toezicht op erkenningen
2013
2012
Verschil 2014-2013
271.532
272.730
0%
6.460.539
6.542.600
4%
4.700
6.121
9.977
-23%
77.805
77.506
78.855
0%
ASP
31.012
20.409
6.574
52%
BCT
29.748
3.600
-
726%
Afmeldingen APK 1 (zwaar) APK 2 (licht) LPG TA
23
2014 270.557 6.708.093
Het aantal afmeldingen voor APK bij lichte voertuigen steeg met 247.554 stuks ten opzichte van 2013. Dit wordt veroorzaakt door onder meer de gestegen verkoop van occasions. Hierbij wordt vaak een geldige APK geleverd. In 2014 daalde de inbouw van LPG-installaties met 23% ten opzichte van 2013. Dit kwam waarschijnlijk door lagere brandstofprijzen (benzine en diesel) en de invoering van de nieuwe oldtimer-regeling. Het aantal afgemelde alcoholsloten (ASP) steeg. Dit kwam doordat meer berijders een sanctie voor inbouw van een alcoholslot kregen opgelegd. Daarnaast moet ieder nieuw ingebouwd alcoholslot tijdens de sanctieperiode meerdere malen per jaar worden uitgelezen. Dit gebeurt bij de erkenninghouder. In 2014 liep de subsidieregeling af voor de inbouw van een boordcomputer taxi (BCT). Hier is veel gebruik van gemaakt, wat leidde tot een stijging van het aantal afmeldingen.
23
De erkenning Snelheidsbegrenzers (SB) kwam per 1 januari 2014 te vervallen.
48
Jaarverslag RDW 2014
Steekproeven APK 1 (zwaar) APK 2 (licht)
2014 8.204 208.989 108
LPG TA
3.958
2013
2012
Verschil 2014-2013
8.155
8.268
1%
195.151
198.041
7%
320
516
-66%
3.630
3.963
9%
ASP
638
617
330
3%
BCT
905
204
-
344%
De uitgevoerde steekproeven hebben een directe relatie met het aantal afmeldingen. Een stijging van het aantal afmeldingen resulteert direct in een stijging van het aantal steekproeven en vice versa. Steekproefpercentages
Norm
2014
2013
2012
APK 1 (zwaar)
3%
3,0%
3,0%
3,0%
APK 2 (licht)
3%
3,1%
3,0%
3,0%
LPG
5%
2,3%
5,2%
5,2%
TA
5%
5,1%
4,7%
5,0%
ASP
5%
2,1%
3,0%
5,0%
BCT
5%
3,0%
5,7%
-
In 2014 haalde de RDW de wettelijk vastgestelde steekproefpercentages voor APK (licht en zwaar). Ook werd het steekproefpercentage voor tachografen gehaald. Bij erkenningen met relatief weinig afmeldingen, is het moeilijk om het toezicht efficiënt te laten verlopen. Er kan relatief veel reistijd zitten tussen twee afmeldingen. Hierdoor blijft minder tijd over voor de uitvoering van de steekproeven zelf. De RDW maakt een constante afweging tussen het zo efficiënt en effectief mogelijk inzetten van zijn steekproefcontroleurs en het behalen van de steekproefpercentages. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu zette het ASP-programma in het najaar van 2014 stop naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State. Hierdoor was het niet mogelijk de steekproefnorm van deze erkenning te behalen.
REGISTRATIE- EN INFORMATIEVERSTREKKING Uit de registers Andere overheden en private organisaties bevragen dagelijks de registers van de RDW. De RDW levert deze informatie op twee manieren: direct online over individuele voertuigen en periodiek of op verzoek met een (vaste) set aan gegevens. In 2014 nam de totale elektronische informatieverstrekking uit de registers toe met 80%. 49
Jaarverslag RDW 2014 (Elektronische) informatieverstrekking naar klantencategorie (x1.000.000) Online informatieverstrekking
2014
2013
2012
Verschil 2014-2013
239,7
119,3
94%
Norm
24
Overheidsorganen Politie, Justitie en BZK
465,4
Ministerie van Financiën (Belastingdienst en Douane)
1,4
1,5
1,7
-7%
Overige overheidsorganen (gemeenten)
62,6
64,2
50,9
-2%
7,4
7,9
8,6
-6%
36,4
30,4
41,0
20%
Particulieren
39,7
30,0
29,6
32%
Overige
34,8
29,2
25,6
19%
647,7
402,9
276,5
61%
1.794,9
1.166,2
103%
18,1
22,4
23,9
-19%
Voertuigbranche
177,7
242,8
281,5
-27%
Overige belanghebbenden
103,0
85,5
87,9
20%
Beroepsbeoefenaren Verzekeraars Informatieproviders Voertuigbranche Overige belanghebbenden
Totaal online informatieverstrekking Batch informatieverstrekking Overheidsorganen Politie, Justitie en BZK Ministerie van Financiën (Belastingdienst en Douane)
3.652,5
Informatieproviders
Totaal batch informatieverstrekking
3.951,3
2.145,6
1.559,5
84%
Totaal (elektronische) informatieverstrekking
4.599,0
2.548,5
1.836,0
80%
99,9%
99,8%
99,6%
Beschikbaarheidspercentage voor aanvragen en muteren van kernregisters
> 99%
24
In 2012 zijn van een aantal klanten ook muterende processen in de berekening meegenomen, in 2013 en 2014 niet. Het betreft de aantallen van: Politie, Justitie en BZK, Voertuigbranche, Gemeenten en Overige. Om die reden zijn de aantallen van deze klanten over 2012 aangepast naar alleen verstrekkingen en wijken ze af van het jaarverslag 2012.
50
Jaarverslag RDW 2014 Online informatieverstrekking Politie, Justitie en BZK bevragen de registers van de RDW online in het kader van handhavingstaken voortkomend uit wet- en regelgeving. In 2014 steeg het aantal online bevragingen door Politie, Justitie en BZK met 94% ten opzichte van het jaar ervoor. Deze stijging was het gevolg van een intensievere toepassing van de zogenoemde iTrechter, waarin men met ANPR 25 profilering toepast. De voertuigbranche deed in 2014 20% meer online bevragingen. Ook bij de categorie ‘Overige belanghebbenden’ waren grote verschillen in het aantal bevragingen ten opzichte van 2013. De redenen hiervan zijn niet bekend. Mogelijk is ook hier sprake van een relatie met modernisering tenaamstellen voertuigen en online kilometerregistratie. Batch informatieverstrekking Periodiek levert de RDW ook (vaste) sets gegevens aan Politie, Justitie en BZK. In 2014 groeide deze informatieverstrekking met 103% ten opzichte van 2013. Deze groei betreft voornamelijk bestanden met een beperkte set voertuiggegevens van alle voertuigen. Het Landelijk Parket stelt hiermee vast of er al dan niet sprake is van een overtreding. In deze levering werden in 2014 circa 3 miljard keer voertuiggegevens van een kenteken verstrekt. In 2013 gebeurde dit circa 1,4 miljard keer. In 2014 werd 27% minder informatie verstrekt aan de voertuigbranche. Dit had vooral te maken met de afname van het aantal providers eind 2013. Overige informatieverstrekking
Overige 26 informatieverstrekking
2014
2013
2012
Verschil 2014-2013
Norm
Telefonische informatieverstrekking Algemeen (particulieren)
830.933
668.488
756.842
24%
Erkende bedrijven
181.019
116.123
86.026
56%
7.893
9.002
1%
792.504
851.870
29%
34
38
23%
-
-
Politie
7.955
Totaal
1.019.907
Gemiddelde wachttijd per gesprek (in seconden) 27
Wachttijd gesprekken (percentage binnen 30 seconden)
42 66%
80%
25
Automatic numberplate recognition De indeling van de rapportage over ‘overige informatieverstrekking’ is gewijzigd ten opzichte van het jaarverslag 2013. Dit is het gevolg van afspraken met het ministerie van Infrastructuur en Milieu over de prestatie-indicatoren. 27 Alleen cijfers bekend over 2014. 26
51
Jaarverslag RDW 2014 Overige 26 informatieverstrekking
2013
2012
Verschil 2014-2013
587
819
1.135
-28%
100%
99%
96%
1%
78.626
75.782
73.001
4%
0,9 dagen
1,1 dagen
1,3 dagen
15.464.764
-
9.731.987
-
49
-
-
-
% online aanvragen vervangend kentekenbewijs
92
91
86
1%
% online schorsingen
50
43
37
16%
2014
Norm
Schriftelijke informatieverstrekking Correspondentie (aantal 28 ingekomen brieven) Doorlooptijd beantwoording (percentage binnen 5 werkdagen)
95% < 5 werkdagen
Informatieverstrekking per e-mail Open vragen Gemiddelde doorlooptijd beantwoording
< 3 werkdagen
Internetgebruik Bezoeken aan www.rdw.nl Aantal online diensten (EDS)
29
In 2014 nam het aantal telefonische informatieverstrekkingen met 29% toe ten opzichte van 2013. Per 1 januari 2014 wijzigden de processen rond de tenaamstelling van een voertuig. Het papieren kentekenbewijs werd vervangen door een kentekenbewijs op creditcardformaat. Verder begon de RDW per 1 januari 2014 met het registreren van tellerstanden en het verstrekken van informatie hierover aan overheden, burgers en private partijen. Al deze ontwikkelingen leidden tot een forse toename van het aantal telefonische bevragingen en een toename van het aantal bezoekers aan www.rdw.nl. Met ingang van 1 januari 2014 hanteerde de RDW een andere norm voor de telefonische bereikbaarheid. Het is de doelstelling om minimaal 80% van alle binnenkomende telefoongesprekken binnen 30 seconden aan te nemen. Hiermee wordt de telefonische bereikbaarheid vergroot. Door het grotere aanbod in 2014 liep de telefonische wachttijd iets op en werd deze nieuwe norm van 80 % binnen 30 seconden niet gehaald. De wachttijd bleef desondanks ruim onder de tot en met 2013 geldende norm van één minuut.
28
De aantallen schriftelijke aanvragen voor een informatieproduct worden niet langer meegeteld in deze categorie. Dit verklaart de verschillen tussen deze cijfers en die in het jaarverslag 2013. 29 Alleen cijfers bekend over 2014.
52
Jaarverslag RDW 2014 DOCUMENTAFGIFTE
Inschrijvingen in het kentekenregister, tenaamstelling en 30 afgifte kentekencards Inschrijvingen
2014
2013
2012
Verschil 2014-2013
Norm
31
Door erkende bedrijven
549.805
561.455
665.073
-2%
Door de RDW
164.329
141.146
119.378
16%
Totaal
714.134
702.601
784.451
2%
Tenaamstellingen
32
Door externe loketten (PostNL)
1.571.692
1.809.963
1.852.364
-13%
Voertuigbedrijven
1.414.648
1.229.164
1.294.545
15%
89.243
102.902
25%
3.097.841
3.128.370
3.249.811
-1%
3.685.428
-
-
-
gerealiseerd
-
-
-
15.418
-
0%
1.085.891
1.199.536
9%
4.614
4.684
5.187
-1%
35.522
30.501
17.523
16%
6,4 dagen
6,0 dagen
6%
111.501
RDW Totaal Documentafgifte Kentekencards
33
Doorlooptijd afgifte kentekencards
90% < 1 werkdag
Overig Registratie snelle motorboten
34
15.407
Rijbewijzen Afgegeven door gemeenten Afgegeven door de RDW Begeleid rijden Gemiddelde doorlooptijd afgifte rijbewijs door de RDW
1.183.073
6,8 dagen
< 9 werkdagen
30
De categorieën ‘vervangende documenten’ en ‘bijzondere documenten’ uit het jaarverslag 2013 zijn komen te vervallen. 31 Per 1 januari 2014 heet dit inschrijvingen in plaats van afgiftes. 32 In 2014 is gekozen voor een andere indeling. Vanaf 2014 worden hieronder geteld: de tenaamstellingen naar aanleiding van een voorregistratie, de tenaamstellingen via de tenaamstellingsapplicatie en de (deel)massale tenaamstellingen. 33 Nieuw per 1 januari 2014. 34 De cijfers van 2014 wijken af van die in het jaarverslag 2013. Dit komt doordat vanaf 2014 naast 1-ste afgifte ook het aantal afgegeven modificaties en vervangende documenten wordt weergegeven.
53
Jaarverslag RDW 2014 Inschrijvingen Het aantal inschrijvingen door de RDW lag vrijwel het hele jaar hoger dan in 2013. De stijging kan vooral worden verklaard door een toename van de import van fiscaal aantrekkelijke voertuigen. Tenaamstellingen Het totaal aantal tenaamstellingen in 2014 daalde met 1,3% ten opzichte van 2013. PostNL had in 2014 te maken met een daling van 13% ten opzichte van 2013. Naast een lager totaalvolume aan tenaamstellingen werd deze daling enerzijds veroorzaakt door een groter marktaandeel van de erkende bedrijven met een erkenning Tenaamstellen voertuigbedrijf (+15%). Anderzijds mochten uitzonderingsgevallen (onder meer legitimatie met buitenlandse documenten) niet meer bij PostNL worden afgehandeld, maar alleen nog centraal bij een RDW-loket. Dit verklaart ook de stijging van het aantal tenaamstellingen aan de RDW-balies. Doorlooptijd afgifte kentekencard Het proces voor de afgifte van de kentekencard is zo ingericht dat de RDW bij tenaamstelling voor vier uur ’s middags in principe diezelfde werkdag de kentekencard verstuurd. Dit werd in bijna alle gevallen ook gerealiseerd. Registratiebewijzen snelle motorboten Het aantal afgegeven registratiebewijzen snelle motorboten bleef nagenoeg gelijk aan 2013. Rijbewijzen De gemeenten verzorgen de reguliere afgifte van rijbewijzen. De RDW handelt onder meer de vernieuwingen van rijbewijzen af van Nederlanders die in het buitenland verblijven. Ook verzorgt de RDW de omwisselingen van buitenlandse rijbewijzen van personen die in Nederland woonachtig zijn. Sinds de verlenging van de geldigheidsduur van het rijbewijs van 5 jaar naar 10 jaar in 1986, kent de afgifte van rijbewijzen een cyclus met vijf ‘vette’ jaren en vijf ‘magere’ jaren. In de ‘vette’ jaren is de afgifte jaarlijks rond de 1,8 miljoen stuks. In de ‘magere’ jaren liggen de aantallen rond de 1,2 miljoen. 2014 was een zogenoemd ‘mager’ jaar. BEZWAAR EN BEROEP De RDW neemt een veelheid aan besluiten waartegen burgers en bedrijven bezwaar kunnen maken op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast legt de RDW als toezichthouder sancties op aan erkenninghouders en keurmeesters. Ook hier bestaat de mogelijkheid van bezwaar, voorlopige voorziening en (hoger) beroep. Aantallen ingediend Ingediende bezwaarschriften Ingediende voorlopige voorzieningen Ingediende (hoger) beroepen
2013
2012
Verschil 2014-2013
1.049
998
1.014
5%
47
60
52
-22%
156
169
139
-8%
2014
Het aantal ingediende bezwaarschriften steeg in 2014 licht ten opzichte van 2013. Het aantal voorlopige voorzieningen daalde licht. Ook werden er in 2014 dertien (hoger) beroepen minder ingediend dan het jaar ervoor. Deze toe- en afnames waren in absolute aantallen marginaal, hoewel 54
Jaarverslag RDW 2014 het in percentages uitgedrukt een ander beeld geeft. Er is geen specifieke reden aan te geven. (Hoger) beroepen hebben een lange doorlooptijd, hierdoor gaat de afhandeling ervan vaak ver over een jaargrens heen. De RDW is hierbij afhankelijk van de uitnodiging van de rechtbanken en de Raad van State. Afhandeling bezwaar en beroep
Aantallen afgehandeld
2014
2013
2012
Verschil 2014-2013
Gegrond/gedeeltelijk gegrond
100
138
111
-28%
Ongegrond/niet-ontvankelijk
922
1.075
956
-14%
1.022
1.213
1.067
-16%
159
145
-11%
1.372
1.212
-15%
Totaal
141
Ingetrokken of anders afgehandeld Totaal
1.163
Door verminderde (personele) capaciteit en prioriteitstelling, daalde het aantal afgehandelde bezwaren.
KLACHTEN EN OMBUDSMANZAKEN Klachten
Klachten
2014
2013
2012
Verschil 2014-2013
Aantal klachten
962
821
1.002
17%
% gegronde klachten
53%
59%
56%
-
0,009%
0,010%
-
Klachtenindex (aantal klachten versus productie)
0,010%
Gemiddelde doorlooptijd: < 4 weken (RDW-norm)
94%
91%
93%
-
Gemiddelde doorlooptijd: < 6 weken (Awb-norm)
97%
95%
97%
-
In 2014 ontving de RDW in totaal 962 klachten. Dat is een stijging van 17% ten opzichte van het totaal aantal klachten in 2013. Bij de divisie Registratie & Informatie steeg het aantal klachten in 2014 ten opzichte van het jaar ervoor van 274 naar 342. Deze stijging is met name terug te vinden bij de units Aansprakelijkheid Persoonsregistratie (APR), Voertuigregistratie en Documenten (VRD) en Rijbewijzen. Deze units kenden in 2014 een flinke stijging van het aantal klachten door de implementatie van enkele grote projecten, zoals de invoering van de nieuwe kentekencard, het nieuwe rijbewijsdocument en het online registreren van kilometerstanden. Het betreft vooral klachten over kentekencards en/of 55
Jaarverslag RDW 2014 overschrijvingscodes. Het gaat dan om cards of codes die niet aankomen, lang op zich laten wachten, of foutieve informatie bevatten. Bij de divisie Voertuigtechniek steeg het aantal klachten in 2014 ten opzichte van het jaar ervoor van 547 naar 620. Deze toename komt vooral door een hogere productie bij het proces individueel keuren (IK). Daarnaast ontving het proces TTV (Toelating & Toezicht Voertuigen) meer klachten over facturen. Dit was onder meer een gevolg van een nieuwe wijze van facturering. De klachtenindex van de RDW ligt al enige jaren fors onder de 1%. Dit betekent dat het aantal klachten ten opzichte van de totale geleverde productie (zoals aantal uitgevoerde keuringen, gefactureerde orders en afgegeven ontheffingen) zeer laag was. In 2014 handelde de RDW 94% van de klachten binnen de RDW-norm van vier weken af, een verbetering ten opzichte van 2013. In 98% van de gevallen handelde de RDW een klacht binnen de wettelijke termijn van zes weken af. Ook dit is een verbetering ten opzichte van 2013. Gezien de toename van het aantal klachten is de verbetering van de doorlooptijd een goed resultaat. Nationale ombudsman Op grond van de Wet Nationale ombudsman kan een burger een klacht indienen over de RDW. De Nationale ombudsman stelt in beginsel geen onderzoek in voordat de interne klachtenprocedure bij de RDW is doorlopen. Ombudsmanzaken Aantal ombudsmanzaken
2014 25
2013
2012
Verschil 2014-2013
25
18
0%
De Nationale ombudsman ontving in 2014 evenveel klachten over de RDW als in 2013. Van de 25 klachten nam de RDW negentien zaken in behandeling via de interne klachtenprocedure. Van deze klachten verklaarde de RDW elf klachten ongegrond, vijf klachten gegrond en twee klachten nietontvankelijk. In één zaak was geen contact met de klager mogelijk, waarna de zaak werd afgesloten. De RDW handelde het grootste deel van de klachten (15) af binnen de daarvoor gestelde termijn van zes weken. In zes zaken startte de Nationale ombudsman een onderzoek. De ombudsman verklaarde vier klachten gegrond en één klacht deels gegrond, deels ongegrond. In één zaak betrok de Nationale ombudsman de RDW in een onderzoek, maar gaf hij geen oordeel over de RDW. Samenwerkingsverband voertuigketen In 2009 werd een samenwerkingsverband opgericht dat zich richt op het oplossen van complexe zaken binnen de voertuigketen. Dit zijn zaken die meer dan één overheidsinstantie betreffen. Het doel is te voorkomen dat een burger met grote problemen naar verschillende organisaties wordt gestuurd, maar er voor te zorgen dat het probleem centraal wordt opgepakt en dat in gezamenlijkheid naar een goede oplossing wordt gezocht. Het samenwerkingsverband bestaat uit vertegenwoordigers van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM), het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB), de Belastingdienst, de Landelijke Politie, Domeinen Roerende Zaken en de RDW (voorzitterschap). Naast deze organisaties sluit ook regelmatig een vertegenwoordiger van de Nationale ombudsman aan.
56
Jaarverslag RDW 2014 Na vijf jaar samenwerken blijken de reacties positief. Zowel vertegenwoordigers binnen het samenwerkingsverband als daarbuiten (advocaten, begeleiding, maatschappelijk werk etc.) zijn tevreden. Men weet elkaar goed te vinden wanneer er problemen zijn die meerdere organisaties betreffen. De afgelopen vijf jaar werden in totaal 560 zaken aangemeld. De aantallen laten over de jaren een stijgende lijn zien (in 2010: 29, in 2014: 228). Het merendeel van de zaken werd aangemeld via de Nationale ombudsman. Van de 560 zaken werden 204 gevallen na grondig onderzoek als schrijnend/coulance afgehandeld (36%). Hiervoor zijn correctieverzoeken ingediend door de RDW of heeft het CJIB de inning gestaakt. Wob 35-verzoeken Het aantal bij de RDW ingediende Wob-verzoeken daalde van 737 in 2013 naar 424 in 2014. De RDW verbeterde in 2014 de interne coördinatie en informatievoorziening over de Wob. Zo trad de Beleidsregel openbaarmaking RDW op 1 augustus 2014 in werking. Belangrijk gevolg van deze beleidsregel is dat Wob-verzoeken alleen kunnen worden ingediend via de afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken (JBZ) op een daarvoor aangewezen postadres. Ook stelde de afdeling JBZ voor RDW’ers een handleiding op om de afhandeling van Wob-verzoeken te vereenvoudigen. Het merendeel van de Wob-verzoeken had te maken met overtredingen van de APK- of de verzekeringsplicht.
35
Wet openbaarheid van bestuur
57
Jaarverslag RDW 2014
2.5
Human Resources: de medewerkers
Personele bezetting De gemiddelde bezetting over 2014 (na correctie PAS-regeling) was 1.368,6 fte. De verdeling van de eindbezetting over de verschillende organisatieonderdelen was als volgt:
De personele bezetting per 31 december 2014 In personen en fte (na correctie PAS-regeling)
2014
2014
2013
2013
personen
fte
personen
fte
Registratie & Informatie
363
316,5
363
315,9
Voertuigtechniek
727
676,9
710
658,1
Informatie & Communicatie Technologie
227
217,5
225
215,8
Directie en stafafdelingen
194
171,6
194
170,9
1.382,5
1.492
1.360,6
Totaal
1.511
In 2014 steeg het aantal fte’s door een toename van het werkaanbod. Vooral het aantal importkeuringen in de keuringsstations van de RDW en het aantal APK-steekproeven nam sterk toe. Deze werklasttoename wordt opgevangen met overwegend tijdelijk personeel, zodat de RDW de komende periode voldoende flexibel blijft (flexibele schil). Leeftijdsopbouw In 2014 was de gemiddelde leeftijd van de RDW-medewerker 48,9 jaar. Dit is een stijging van 0,5 jaar ten opzichte van 2013. De afdeling Ontwikkeling Voertuigreglementering (OVR) is de afdeling met de hoogste gemiddelde leeftijd (56,0 jaar). De afdeling met de langste gemiddelde diensttijd (26,4 jaar) is eveneens OVR. De afdeling Strategie en Externe Ontwikkelingen (SEO) is met een gemiddelde leeftijd van 40,7 jaar de ‘jongste’ afdeling. SEO is ook de afdeling met de kortste gemiddelde diensttijd (7,6 jaar). De gemiddelde diensttijd bij de RDW is 17,6 jaar, 32% van de medewerkers is vrouw. Dit is vrijwel gelijk aan het percentage werkzame vrouwen in voorgaande jaren. In- en uitstroom In 2014 traden er 56 nieuwe medewerkers in dienst (2013: 42). 37 medewerkers hebben de RDW verlaten (2013: 36). Ziekteverzuim Het ziekteverzuim in 2014 bedroeg 4,4%. Dat is gelijk aan het percentage in 2013. Gemiddeld meldt een medewerker zich 1,2 keer per jaar ziek. In 2013 was dit 1,3 keer. De uitsplitsing van het verzuimcijfer over de jaren 2013 en 2014 is als volgt:
58
Jaarverslag RDW 2014
Onderverdeling verzuimpercentage
2014
2014
Kort verzuim
0,8%
0,9%
Middellang verzuim
0,6%
0,7%
Lang verzuim
1,5%
1,6%
Openstaand verzuim
1,5%
1,2%
Totaal
4,4%
4,4%
Openstaand verzuim is het verzuim van de medewerker die op het einde van de gevraagde periode nog ziek is. Pas wanneer de medewerker weer 100% hersteld is kan een toewijzing plaatsvinden naar de onderverdeling ‘kort, middellang en lang verzuim’. Bij het opmaken van het Jaarverslag 2014 zijn de CBS-tabellen over het jaar 2014 nog niet (volledig) bekend. Voor 2013 was het verzuim van ‘BV Nederland met een bedrijfsgrootte > 100 werknemers’ 4,8%. Het verzuim van de bedrijfstak ‘Openbaar bestuur’ was in 2013 5%. Opleidingskosten Per medewerker investeerde de RDW in 2014 gemiddeld € 1.765 in opleiding en training. Dat komt overeen met 2,7% van de loonsom. Dit is inclusief training ‘on the job’, heroriëntatie, persoonlijk opleidingsbudget, managementleergang Tools en de O&P-trajecten (Ontwikkeling & Professionalisering). Opleidingskosten (euro) Totale opleidingskosten
2014
2013
2.646.145
2.768.331
Gemiddeld aantal medewerkers (in personen)
1.499
1.479
Gemiddeld per medewerker
1.765
1.872
Opleidingskosten in % van de loonsom
2,7%
3,1%
59
Jaarverslag RDW 2014
2.6
Medezeggenschap
In mei 2014 vonden de verkiezingen voor de ondernemingsraad (OR) plaats. Er waren 23 kandidaten voor 15 zetels. De verkiezingsopkomst was 71,25%. Dit is de hoogste verkiezingsopkomst ooit bij de RDW. Ook in medezeggenschapsland is de opkomst hoog. Dit heeft geleid tot wisselingen in de samenstelling van de OR gedurende het jaar. De leden traden op 1 juni 2014 aan. Hun termijn loopt tot en met 31 mei 2018. Acht leden werden herkozen. In oktober 2014 heeft de nieuwe OR een tweedaagse cursus gevolgd. Dagelijks bestuur Tot en met 31 mei 2014 Dhr. R. Welling, voorzitter (Abvakabo FNV)
Tussen 1 juni en 24 september Dhr. R. Welling, voorzitter (Abvakabo FNV)
Vanaf 24 september 2014 Dhr. R. Welling, voorzitter (Abvakabo FNV)
Dhr. R. van den Brink, 1e vicevoorzitter (Abvakabo FNV)
Dhr. J. Krol, 2e vicevoorzitter (onafhankelijk)
Dhr. J. Krol, 1e vicevoorzitter (onafhankelijk)
Dhr. J. Krol, 2e vicevoorzitter (onafhankelijk)
Dhr. H Korsten, lid (CNV Publieke Zaak)
Mw. M.T. Daniëls, 2e vicevoorzitter (onafhankelijk)
Dhr. H Korsten, lid (CNV Publieke Zaak)
Mw. C. Mooij, ambtelijk secretaris
Dhr. F.H.G. Frielink, lid (onafhankelijk)
Mw. C. Mooij, ambtelijk secretaris Leden Leden tot en met 31 mei 2014 Dhr. T. André (onafhankelijk) Dhr. R.J.W.N. Ariaans (CNV Publieke Zaak) Dhr. J. Blokzijl (CNV Publieke Zaak) Dhr. G. Boukes (onafhankelijk) Mw. M.T. Daniëls (onafhankelijk) Dhr. C.M.M. Didden (onafhankelijk) Dhr. F.H.G. Frielink (onafhankelijk) Dhr. H.J. Mulder (Abvakabo FNV) Dhr. G.J. Post (onafhankelijk) Mw. B. van Rij-van Leeuwen (onafhankelijk) Dhr. K. Westerhuis (CNV Publieke Zaak)
Mw. C. Mooij, ambtelijk secretaris Leden vanaf 1 juni 2014 Dhr. T. André (onafhankelijk) Dhr. M.M. Brandwijk (Abvakabo FNV) Dhr. C.M.M. Didden (onafhankelijk) Mw. I. de Hoop (onafhankelijk) Dhr. H.G. Kaap (onafhankelijk) Dhr. H. Korsten (CNV Publieke Zaak) Dhr. H.J. Mulder (Abvakabo FNV) Dhr. A.K. Oosting (CNV Publieke Zaak) Dhr. P. Slor (onafhankelijk) Dhr. M.P. Sprangers (Abvakabo FNV) Dhr. K. Westerhuis (CNV Publieke Zaak)
Secretariaat Het secretariaat wordt gevoerd door mw. C. Mooij, ambtelijk secretaris. Ontvangen instemmingsaanvragen 2014 • Verbod op e-sigaret en sisha-pen • Invoering heimelijk cameratoezicht • Functioneringsgesprekformulier • Aanpassing bedrijfsautoregeling • Implementatie werkkostenregeling • Wijziging Reglement Awb-bezwarenprocedure personele aangelegenheden en wijziging instellingsbeschikking adviescommissie personele aangelegenheden 60
Jaarverslag RDW 2014 Ontvangen adviesaanvragen 2014 • Organisatiescenario’s divisie Registratie & Informatie (versie 1.0) • Voornemen voordracht herbenoeming Raad van Toezicht-leden mw. Ten Kroode en dhr. Geelkerken • Geringe organisatiewijziging divisie Registratie & Informatie: unit i-Dee en Centrale Nabewerkingen unit Landelijk Informatiecentrum Voertuigcriminaliteit (LIV) • Eigenrisicodragerschap • Organisatieontwikkeling van de clusters Continuïteit en Bedrijfsbureau van het ICT Bedrijf Reacties OR in 2014 • Fiscale herbeoordeling op basis van het Reisbesluit Binnenland Vergaderingen In 2014 is de ondernemingsraad meerdere keren bijeen geweest: • • • •
Zes overlegvergaderingen (6 februari, 3 april, 28 mei, 25 juni, 2 oktober en 11 december) Zeven OR-vergaderingen (21 januari, 19 maart, 23 april, 20 mei, 12 juni, 28 augustus, 24 september en 25 november) Zes OR-themadagen (15 januari, 12 februari, 15 april, 19 juni, 16 september en 12 december) Twee overige bijeenkomsten: o Overleg met Raad van Toezicht (20 november) o Overdracht van de oude naar de nieuwe OR (2 juni)
61
Jaarverslag RDW 2014
2.7
Governance
De RDW is een tariefgefinancierd zelfstandig bestuursorgaan dat op basis van de Wegenverkeerswet wettelijke, en door de minister van Infrastructuur en Milieu opgedragen taken uitvoert. Het Toezichtarrangement van de Minister voor de RDW geldt sinds 1 januari 2013. In dit arrangement zijn de Kaderwet ZBO’s en de instellingswetgeving nader uitgewerkt. Het Toezichtarrangement bepaalt onder meer de omvang en inhoud van de ministeriële verantwoordelijkheid ten aanzien van de RDW, regelt het toezicht op de RDW in de praktijk (procedures, informatievoorziening en controlemechanismen) en de interventies die de Minister ter beschikking staan. In een algemene toezichtvisie van het ministerie van Infrastructuur en Milieu staan de uitgangspunten voor toezicht voor alle onder het Ministerie ressorterende zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s) en rechtspersonen met een wettelijke taak (rwt’s). Het Ministerie evalueert in 2014 en 2015 de werking van het Toezichtarrangement. De RDW werd in dit kader geïnterviewd. Hieronder een globaal overzicht van de inrichting, rol en verantwoordelijkheidsverdeling tussen de diverse partijen: Minister van Infrastructuur en Milieu • heeft ministeriële eindverantwoordelijkheid over de RDW; • houdt op hoofdlijnen toezicht op het functioneren van de RDW; • wordt geïnformeerd door de Raad van Toezicht en de directie van de RDW; • draagt taken op aan de RDW of verleent instemming voorafgaande aan opdrachten van derden; • geeft goedkeuring aan onder meer de begroting, de tarieven en de jaarrekening; • benoemt de leden van de directie en van de Raad van Toezicht; • stelt de bezoldiging van de directie en de vergoeding voor de Raad van Toezicht vast. Raad van Toezicht • ziet toe op de werkzaamheden van de directie en staat hen met raad ter zijde; • verleent vooraf instemming voor onder meer de begroting en de tarieven, het jaarverslag, de jaarrekening, goedkeuring aan het rechtspositiereglement van het personeel, en doet nietbindende voordrachten voor benoeming van de leden van de directie en de Raad van Toezicht; • legt verantwoording af over het eigen functioneren; • heeft een Auditcommissie en een Remuneratiecommissie; • bestaat uit vijf leden. Directie RDW • is belast met de dagelijkse leiding van de RDW; • is verantwoordelijk voor de uitvoering van de wettelijke en opgedragen taken; • ziet toe op een correcte naleving van mandaatregelingen, het reglement voor het financiële beheer, toezichtregels van de Minister, en overige op het functioneren van de RDW van toepassing zijnde wet- en regelgeving; • laat zich daarin bijstaan door een managementteam; • legt verantwoording af over het gevoerde beleid aan de Raad van Toezicht en de Minister; • verstrekt de Minister inlichtingen die deze voor zijn taakuitoefening nodig oordeelt; • bestaat uit twee leden.
62
Jaarverslag RDW 2014 Overige belanghebbenden De directie en de Raad van Toezicht van de RDW hebben periodiek overleg met het ministerie van Infrastructuur en Milieu over toezicht en beleid. Daarnaast voeren de RDW en het Ministerie gestructureerd overleg ter afstemming van (beleids-)ontwikkelingen. Dit gebeurt in een aantal overleggremia. De RDW wil daarnaast de betrokkenheid van de klant bij de RDW en de tevredenheid van de klant over de kwaliteit van de dienstverlening bewaken en verder verbeteren. Daarom onderhoudt de RDW op gestructureerde wijze relaties met diverse andere ministeries, overheidsinstellingen, verschillende sectoren in de voertuigbranche, verzekeraars, leasemaatschappijen en met individuele branche- en belangenorganisaties. Het contact vindt plaats in diverse overleggremia en op verschillende niveaus. Ook verricht de RDW doorlopend klanttevredenheidsmetingen bij personen en bedrijven die met de RDW in contact komen. Gelet op de Kaderwet ZBO legt de RDW hieronder op hoofdlijnen verantwoording af over hoe de klant in 2014 betrokken werd. Overleggremia Managementoverleg Implementatie (MOI) Het Managementoverleg Implementatie (MOI) bewaakt de voortgang en implementatie van regelgeving en richtlijnen. Het MOI kwam als zodanig in 2014 niet bijeen. De gewenste afstemming heeft via bilaterale contacten, projecten en andere overleggremia plaatsgevonden. Coördinatieberaad (CB) In het Coördinatieberaad (CB) vindt periodiek afstemming en uitwisseling plaats op beleidsdossiers en de ontwikkeling van wet- en regelgeving tussen het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de RDW. Het overleg biedt ruimte voor uitwisseling over ontwikkelingen in de voertuigtechniek, zoals de gemotoriseerde twee- en driewielers en Intelligente Transport Systemen (ITS), afstemming over het sanctiebeleid en afstemming op het gebied van rijbewijzen en kentekenbewijzen en de EU-agenda. Voor een aantal onderwerpen diende het CB als voorportaal voor bespreking in het routineoverleg op directieniveau. Op verzoek van het ministerie van Infrastructuur en Milieu werden in 2014 twee CB-specials georganiseerd. Dit zijn verdiepingsbijeenkomsten over een specifiek thema. Deze bijeenkomsten op locatie droegen goed bij aan het netwerk rond en de koppeling tussen beleid en wet- en regelgeving enerzijds en uitvoeringstaken en de praktijk anderzijds. De thema’s van de CBspecials waren: • •
Europa en de vraag hoe het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de RDW hun slagkracht in Europa kunnen vergroten. ITS en de zelfrijdende auto (in samenwerking met Connekt en TU Delft ).
Stichting Overlegorgaan APK (SO-APK) De Stichting Overlegorgaan APK adviseert de minister van Infrastructuur en Milieu over aangelegenheden in het kader van de APK. Deelnemers zijn alle bij de APK betrokken partijen 36. Net als in 2013 stond het SO-APK in 2014 vooral in het teken van het APK-voorstel uit Brussel en het RDW-programma Kwaliteit APK. In dit programma wordt gewerkt aan verdere verbetering van de kwaliteit van het Nederlandse APK-systeem. 36
Leden van het SO-APK zijn naast de RDW: BOVAG, Technical Road Transport Association (TRTA), Transport en Logistiek Nederland (TLN), EVO, VACO, ANWB, IBKI, ministerie van Infrastructuur en Milieu, vereniging van Automobiel Technici (ATC), RAI Vereniging, VOMAPK, FOCWA, FEHAC en KNAC. Het SO-APK wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter.
63
Jaarverslag RDW 2014 Overlegorgaan Centrale Ontheffingsverlening (OCOV) Het Overlegorgaan Centrale Ontheffingsverlening (OCOV) wordt geïnitieerd door de RDW. Deelnemers aan dit overleg zijn de overheid en belangenorganisaties. Namens de overheid nemen deel: Politie Landelijke Eenheid, Landelijk Parket Team Verkeer (LPTV), ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, Interprovinciaal Overleg (IPO), Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en Unie van Waterschappen. Namens de belangenorganisaties nemen deel: (TLN), EVO 37, Cumela 38 Vereniging Transportbegeleiders (VTB) en Vereniging Vertikaal Transport (VVT) en Prorail. Het OCOV zorgt ervoor dat alle belanghebbende partijen nauw betrokken zijn bij het invoeren van verbeteringen en het ontwikkelen van een toekomstbeeld. Vanuit OCOV-werkgroepen komen beleidsvoorstellen tot stand die de doorstroming, veiligheid en het economisch belang ten goede komen. In 2014 leidde dit tot een aantal productverbeteringen. Vanuit hun expertise leverden de OCOV-deelnemers hieraan hun bijdrage en sloten ze hun achterban hierbij aan. Deze productverbeteringen werden gepubliceerd in een nieuwe beleidsregel ontheffingsverlening exceptionele transporten RDW 2015. Buitenlandse voertuigen werden geregistreerd waardoor een eenduidige en snelle technische beoordeling mogelijk is. Het OCOV staat aan de basis van het programma Met Inzicht Naar Toezicht (MINT). De komende jaren werkt de RDW samen met de OCOV-partners stap voor stap aan verbeterde dienstverlening. Hiermee biedt de RDW de producten die van essentieel belang zijn voor het veilig uitvoeren van transporten met buitenwettelijke afmetingen en gewichten. Dit alles met aandacht voor kosten voor het onderhoud van wegen en ter ondersteuning van de handhaving door het aanleveren van gegevens voor het gericht aanspreken en verbaliseren. Gebruikersoverleg voertuigbranche Het Gebruikersoverleg Voertuigbranche bevordert de aansluiting tussen de werkwijze van de voertuigbranche en de RDW. In het Gebruikersoverleg bespreekt men naast onderwerpen op voertuigtechnisch gebied en regelgeving ook tarieven, de strategie en de jaaragenda van de RDW. Deelnemers zijn vertegenwoordigers van de RDW en van organisaties uit de voertuigbranche. Het Gebruikersoverleg spande zich in 2014 in om de structuur en de continuïteit te waarborgen van het maten- en gewichtenoverleg. Dit is een werkgroep van het Gebruikersoverleg waarin wet- en regelgeving wordt afgestemd voor dit specifieke deelgebied. Zowel het ministerie van Infrastructuur en Milieu als de RDW en de branchepartijen nemen deel aan deze werkgroep. Het Gebruikersoverleg biedt de deelnemers de gelegenheid te reageren op voorgenomen wijzigingen en de uitvoerbaarheid daarvan. De branchepartijen kunnen bovendien hun leden attenderen op wijzigingen en zich daarop voorbereiden. In 2014 bleek informatie-uitwisseling over aerodynamische voorzieningen aan de achterzijde van voertuigen gewenst. De RDW informeerde het Gebruikersoverleg in 2014 daarnaast over onderwerpen als de implementatie van de APK-richtlijn, de kentekening van de land- en bosbouwtrekkers, de speed-pedelec en het RDW EU-seminar. Het Gebruikersoverleg bood zijn deelnemers aan de hand van een standaardoverzicht met internationale ontwikkelingen inzicht in Europese richtlijnen en verordeningen, en onderwerpen vanuit WP29werkgroepen (UN). De branchepartijen konden op basis hiervan overwegen of nog reclamatie of lobby mogelijk was op voorstellen die de Europese Commissie publiceerde. Het Gebruikersoverleg
37 38
Ondernemersorganisatie voor logistiek en transport Brancheorganisatie voor ondernemers in groen, grond en infra
64
Jaarverslag RDW 2014 besprak de verwachte ontwikkelingen aan de hand van een toekomstvisie over de ontwikkelingen in de opleggersbranche en gaf ook ruimte voor meer praktische aangelegenheden. De branche gaf in het Gebruikersoverleg het signaal af dat de doorlooptijden van registratie in Frankrijk oplopen. De RDW adviseert en ondersteunt hier waar mogelijk. Het aantal actiepunten uit het overleg daalde de afgelopen jaren drastisch. Dit kwam enerzijds door in onderliggende werkgroepen met elkaar in gesprek te zijn en te blijven. Anderzijds werden branchepartijen in een vroeg stadium betrokken bij RDW-projecten. In 2014 werden ook de resultaten van het RDWklanttevredenheidsonderzoek besproken in het Gebruikersoverleg. Branche Begeleidingsgroep (BBG) De Branche Begeleidingsgroep (BBG) overlegt periodiek over actuele onderwerpen en toekomstige ontwikkelingen die relevant zijn voor de voertuigbranche. Deelnemers zijn vertegenwoordigers van de RDW en brancheorganisaties. In 2014 besteedde de BBG veel aandacht aan de nazorg MTV, kentekening op basis van CVO en aan het toelichten van het erkenning- en toezichtbeleid. In het BBG-overleg werd afgesproken dat de branche mee kan praten over de jaarlijkse toezichtbeleidsbrief die de RDW aan erkenninghouders stuurt. Providers De RDW heeft diverse overleggen met providers die gerelateerd zijn aan voertuiginformatie. Ieder kwartaal vindt een operationeel overleg plaats en één à twee maal per jaar is er een beleidsoverleg op directieniveau. In 2014 startte het uitvoeringsoverleg (tactisch overleg). Er is regelmatig overleg met de providers over operationele onderwerpen, en indien gewenst, op tactisch niveau. Belangrijke onderwerpen die de RDW in 2014 met providers besprak zijn: MTV, kentekening op basis van CVO, wijzigingen in het voertuigabonnement 39 en de ontwikkelingen rond het inrichten van een kanaal voor het rechtstreeks aanbieden van wettelijke RDW-taken aan erkenninghouders. Relatiemanagement De RDW heeft overleggremia en vele contacten met brancheorganisaties en individuele klanten op operationeel niveau. Daarnaast verzorgt de afdeling Relatiemanagement het structurele relatiebeheer met vele tientallen klanten en relaties van de RDW. De afdeling doet dat in nauwe afstemming met andere betrokken RDW-afdelingen. Klanten en relaties zijn onder meer: Politie, Openbaar Ministerie, Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), ministerie van Infrastructuur en Milieu, ministerie van Veiligheid en Justitie, ministerie van Financiën, Belastingdienst, CBR, Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV), Vereniging Aanpak Tellerfraude, Verbond van Verzekeraars, stichting Aanpak Voertuigcriminaliteit, de Coöperatie Servicehuis Parkeren, Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), ANWB, en veel partijen in de voertuigbranche waaronder, BOVAG, RAI Vereniging, FOCWA, Stichting Nationale Auto Pas (NAP), Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA) en de providers. De relaties van de RDW zijn omschreven in de RDW-brede klantenfile. In 2014 maakte de RDW een stevige slag om klantgegevens en klantinformatie zoveel mogelijk vast te leggen in het CRM-systeem. Hier wordt steeds meer gebruik van gemaakt. De afdeling Relatiemanagement is ook betrokken bij het afsluiten en onderhouden van contracten en SLA’s met klanten. In 2014 sloot de RDW SLA’s met het Openbaar Ministerie (OM) en het Bureau Keteninformatisering Werk & Inkomen (BKWI). Ook werd een aantal bestaande SLA’s geactualiseerd en sloot de RDW begin 2014 een samenwerkingsoverkomst met de Vereniging Aanpak Tellerfraude. 39
Providers ontvangen een dagelijkse update met voertuiginformatie van de RDW.
65
Jaarverslag RDW 2014 Vanuit het klankbordoverleg met de leasebranche werd een programmaplan lease opgesteld. Dit programmaplan wordt jaarlijks herijkt aan de hand van de nieuwe functionaliteiten en wensen van de leasebranche. De afdeling Relatiemanagement is daarnaast betrokken bij RDW-projecten die van belang zijn voor klanten en relaties. In dergelijke projecten coördineert de afdeling de externe afstemming en bewaakt de afdeling het klantbelang. Public affairs De Public Affairs backoffice volgt actief relevante strategische ontwikkelingen voor de RDW. Het gaat met name om voorgesteld beleid of regelgeving waarover Den Haag, Brussel en/of Génève nog tot een besluit moet komen. Dergelijke ontwikkelingen kunnen direct van invloed zijn op wettelijke taken, bedrijfsvoering en/of vormen een potentieel imagorisico voor de RDW. De RDW wenst daarom de uitkomst van dergelijke ontwikkelingen niet af te wachten, maar juist het besluitvormingsproces te beïnvloeden. In dit kader zijn de relevante strategische ontwikkelingen gekwalificeerd als strategische dossiers. Ze worden geprioriteerd naar impact en fase van besluitvorming. Ieder dossier heeft een dossiertrekker. Deze voorziet de organisatie van informatie over de stand van zaken, het standpunt van de RDW en relevante stakeholders en hun posities. De informatie wordt beschikbaar gesteld via het intranet van de RDW. Deze informatie geeft inzicht in de meest actuele ontwikkelingen. Ook worden het MT-RDW en de Raad van Toezicht structureel geïnformeerd. Dat gebeurt aan de hand van een analyse over de op dat moment meest actuele strategische dossiers. Deze analyse duidt de onderlinge samenhang en onderscheidt bovenliggende ontwikkelingen. Daarmee kan de RDW vaststellen of deze ontwikkelingen voldoende in scope zijn en of daar als zodanig naar wordt geacteerd. Projecten In 2014 vond wederom veel externe afstemming plaats bij RDW-projecten. Voorbeelden van projecten waarbij deze intensieve externe afstemming plaatsvond zijn: de nazorgprojecten MTV en OKR, de implementatie van de nieuwe rijbewijscard (NRD) en de implementatie van de Europese Crossborder Richtlijn (CBE). De succesvolle implementatie van deze projecten was mede te danken aan de intensieve samenwerking met belanghebbenden. Klantbetrokkenheid In 2014 vonden vanuit de RDW meerdere klanttevredenheidsmetingen en onderzoeken plaats. Klanttevredenheidsonderzoek In het voorjaar van 2014 hield de RDW een klanttevredenheidsonderzoek. De belangrijkste doelgroepen van de RDW werden gevraagd naar hun waardering van de dienstverlening, de contacten de informatiekanalen. Het onderzoek vond zowel telefonisch als online plaats. De RDW kreeg als gemiddeld rapportcijfer een 7,4. De internationale fabrikanten scoorden de RDW het hoogst met een 7,6 en direct daarna volgden de burgers en de keurmeesters met een 7,5. De internationale transporteurs scoorden de RDW het laagst met een 7,2. De RDW kreeg van zijn klanten gemiddeld een goede waardering op de punten betrouwbaarheid en professionaliteit. Dit is eigenlijk al jaren het geval. Het minste zichtbaar vonden de doelgroepen de mate waarin de RDW bezig is met continue verbetering. De klantgerichtheid kan nog beter, vonden de bevraagden. Het gaat dan om zaken als bereikbaarheid. 22 % van de bevraagden vond deze voor verbetering vatbaar. Maar ook snelheid (19%), duidelijkheid (20%) en meedenken met de klanten (19%) kunnen beter. Tot slot vond 29% van de bevraagden de prijs/kwaliteitverhouding matig tot slecht. De uitkomsten van het onderzoek helpen de RDW om de dienstverlening verder te verbeteren. Inmiddels is de organisatie hiermee aan de slag. 66
Jaarverslag RDW 2014 Erkenning en Toezicht De unit Erkenningen en Toezicht (E&T) verricht continu klantmetingen over de kwaliteit van het RDW-toezicht op erkenninghouders. Maandelijks vindt een klantonderzoek plaats onder de bedrijven waar de RDW recent een controlebezoek aflegde. Het bedrijf kan hierbij suggesties, op- of aanmerkingen of vragen aangeven over de aangevraagde erkenningen en/of bevoegdheden. E&T beoordeelt deze en bekijkt of het mogelijk en wenselijk is om een eventuele aanpassing of wijziging door te voeren. Dit kan een wijziging van technische applicatie inhouden, maar ook een wijziging in een proces. Daarnaast luistert E&T naar diverse signalen van erkende bedrijven die binnenkomen via klantbonnen of via de bedrijvencontroleurs. Naar aanleiding hiervan bracht de RDW verbeteringen aan in de processen rondom MTV en OKR en in aansluiting daarop in de toezichtprocessen. Een voorbeeld is dat de tenaamstellingsapplicatie is aangepast met het verplicht invullen van het machtigingsnummer zodat dit niet meer fout kan gaan bij de erkende bedrijven. APK In 2013 werd vanuit het kwaliteitsprogramma APK een aantal acties uitgevoerd om klanten en belanghebbenden nog beter te betrekken bij de dienstverlening van de RDW en het totale APKsysteem. Uit een enquête onder APK-keurmeesters kwam naar voren dat keurmeesters nog vaker en sneller geïnformeerd willen worden over veranderingen in de APK en over bijvoorbeeld storingen. Daarom werkt de RDW momenteel aan het realiseren van een persoonlijke portal voor individuele keurmeesters en aan snellere informatievoorziening. De verwachting is dat deze in 2015 operationeel zijn. In het eerste kwartaal van 2015 vindt daarnaast een evaluatie plaats van de resultaten van de nieuwe normering voor het APK-keurmeesterexamen. Deze werd begin 2014 ingevoerd. Ontheffingen De afdeling Ontheffingen werkt nauw samen met branchepartijen, wegbeheerders en handhaving om vanuit een gezamenlijke ambitie de ontheffingsprocessen te moderniseren. Door klantenbezoeken en het organiseren van bijeenkomsten was er intensief contact met alle partijen in de ontheffingsketen. In 2014 vonden de volgende activiteiten plaats: • • • •
Een Provinciedag met als doel het informeren en ophalen van feedback. Regelmatig overleg met de TLN-deelmarkt exceptioneel transport met als doel het creëren van draagvlak. Structurele klantbezoeken met als doel het verbeteren van de producten van de RDW. Voor wegbeheerders en handhaving organiseerde de RDW een aantal opleidingsdagen. Het doel hiervan was het delen van technische voertuigkennis en het verkrijgen van inzicht in het beoordelen van wegen en kunstwerken.
Toelating & Toezicht Voertuigen De afdeling Toelating & Toezicht Voertuigen (TTV) startte in de tweede helft van 2013 een pilot voor evaluaties van specifieke opdrachten bij klanten. Medewerkers kregen hiermee terugkoppeling over de manier waarop ze hun werk uitvoeren en de klant een oordeel kan geven over de dienstverlening van de RDW. Deze pilot krijgt begin 2015 een definitief vervolg. Klantcontactcentrum Het Klantcontactcentrum (KCC) behield in 2014 het ITO-certificaat. Dit is een objectief keurmerk voor goede bereikbaarheid en hoge klantvriendelijkheid. In het begeleidende rapport deed ITO aanbevelingen over wat het KCC kan doen om nóg klantvriendelijker te worden. De kwaliteitscriteria 67
Jaarverslag RDW 2014 werden verder aangescherpt. Naast de bestaande klantkanalen (telefoon, e-mail, brief en balie) startte de RDW met het beantwoorden van klantvragen via Twitter. Publieke verantwoording De maatschappelijke positie van de RDW vereist een kwalitatief hoge dienstverlening en een zorgvuldige publieke verantwoording. Om daar invulling aan te geven is de RDW onder meer lid van de Handvestgroep Publiek Verantwoorden, de Rijksbrede Benchmarkgroep en de Manifestgroep. Handvestgroep Publiek Verantwoorden en Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners De in de Handvestgroep Publiek Verantwoorden verenigde uitvoeringsorganisaties willen zich naast het afleggen van verantwoording aan de verantwoordelijke minister vanwege diens ministeriële verantwoordelijkheid, ook publiek verantwoorden over de kwaliteit van dienstverlening. Zie ook www.publiekverantwoorden.nl. De leden van de Handvestgroep geven uitvoering aan de ‘Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners’. Deze door de groep opgestelde code bevat regels waar de bedrijfsvoering aan moet voldoen en hoe hierover publiekelijk verantwoording moet worden afgelegd. De RDW onderschrijft de code. Dit jaarverslag en de hierin opgenomen rapportage van de Raad van Toezicht bevat de informatie die er ingevolge de Code in moet zijn opgenomen, zoals de rapportage over de doelstellingen van de RDW, de verklaring over de werking van de interne risicobeheersing- en controlesystemen, en de gegevens van de leden van de directie en de Raad van Toezicht. De RDW handelt volgens de bepalingen van de code en voldoet aan de verschillende uit de code voortvloeiende verplichtingen. In 2014 werden geen besluiten genomen waarbij sprake zou zijn van tegenstrijdig belang van de directie of leden van de Raad van Toezicht. Afwijkingen van de Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners zijn: 1. de Wegenverkeerswet bepaalt dat de leden van de Raad van Toezicht van de RDW slechts eenmaal herbenoembaar zijn voor een periode van vier jaar, en 2. de profielschets van de Raad van Toezicht is niet als afzonderlijk document vastgesteld. Taken, positie en werkwijze van de Raad van Toezicht zijn beschreven in de op internet beschikbare Wegenverkeerswet, Regeling en Beleidsregels Sturing van en Toezicht op de Dienst Wegverkeer, en Reglementen van de Raad van Toezicht. Rijksbrede Benchmarkgroep De Rijksbrede Benchmarkgroep bestaat uit een groot aantal uitvoeringsorganisaties die zich regelmatig met elkaar vergelijken daar waar het de bedrijfsvoering betreft. De aangesloten organisaties hebben als doel gesteld van elkaar te leren om zodoende de bedrijfsvoering te verbeteren. Zie ook www.rbb-groep.nl. Manifestgroep Sinds 2005 is de RDW lid van de Manifestgroep. Meerdere grote uitvoeringsorganisaties doen hieraan mee. De leden van de Manifestgroep spannen zich gezamenlijk in om de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren. Zie ook www.manifestgroep.nl.
68
Jaarverslag RDW 2014
2.8
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
De RDW is een maatschappelijke organisatie die het belangrijk vindt om bij te dragen aan een leefbare wereld. Deze leefbare wereld wordt in gevaar gebracht door maatschappelijke problemen zoals klimaatverandering, toenemende schaarste van grondstoffen en uitbuiting van mensen. De RDW speelt als eigenaar en gebruiker van gebouwen en voertuigen, als werkgever, als inkoper en als partner in mobiliteit een rol in deze ontwikkelingen. Het MVO-beleid van de RDW heeft een aantal speerpunten waarvan CO2- en energiereductie, duurzaam inkopen, goed werkgeverschap en internationale kennisuitwisseling de belangrijkste zijn. Het eerste programma hiervoor besloeg de periode 2012 – 2014. Deze is opgevolgd door een tweede programma met meer aandacht voor de bedrijfsvoering en het primaire proces van de RDW. MVO algemeen Naast MVO in de bedrijfsvoering wil de RDW ook een bijdrage leveren aan de verduurzaming van de samenleving, ter ondersteuning en in opdracht van de centrale overheid. In 2014 speelde op het gebied van MVO onder meer het volgende: • • • • •
De RDW streeft naar een reductie van CO2-uitstoot van de eigen mobiliteit met 20% in de periode 2012 – 2016. Dit in het kader van de ‘Lean and Green-doelen’. Investeringen in de nieuwste generatie datacenters die aanmerkelijk gunstiger presteren op CO2-emissie. Gestart met de verbouwing en renovatie van het RDW-pand in Veendam waarbij de doelstelling is een A+-energielabel te realiseren. Veel aandacht voor de vergroening van de mobiliteit van RDW’ers met waar mogelijk reductie van reisbewegingen door de mogelijkheid van thuiswerken en flexwerken. De RDW stelde volledige compensatie in van de uitstoot als gevolg van gemaakte vliegkilometers.
CO2 en energie in de bedrijfsvoering De CO2-footprint op basis van werkelijk verbruik daalde in 2014 met ruim 8%. Een deel hiervan is te verklaren door de zachte winter van begin 2014. Daarnaast worden de effecten van de modernere ICT-datacenters merkbaar. Deze werden in 2013 en 2014 vernieuwd. Dit hield ook in dat het energieverbruik daalde, ondanks een sterk stijgend volume aan datatransacties. Ook in 2015 stuurt de RDW aan op verdere daling van de CO2-footprint. De focus ligt het komende jaar op verduurzaming van de bedrijfspanden en mobiliteit. Belangrijke onderdelen hiervan zijn de renovatie van het kantoor in Veendam en het ‘Lean and Green-programma’ in het kader van mobiliteit. De RDW ontving hier in 2013 een award voor. Duurzaam inkopen Op grond van de normen van RVO (voorheen Agentschap NL) koopt de RDW duurzaam in. Niettemin ligt ook hier nog een stevige ambitie, omdat er op dit moment voor slechts 25% van de inkoopcategorieën duurzaamheidsnormen zijn. Duurzaamheid blijft een speerpunt in het inkoopproces. Enerzijds in vastgestelde eisen aan de leveranciers en hun producten, anderzijds in de gunningscriteria. Voor zover er normen zijn, koopt de RDW 100% duurzaam in. Daar waar normen niet beschikbaar waren droeg de RDW zelf ideeën aan over duurzame gunningscriteria. Zo nam de RDW bijvoorbeeld in de gunningscriteria voor externe inhuur op dat de reisafstand tot de RDWlocatie niet meer dan zestig kilometer bedraagt.
69
Jaarverslag RDW 2014 Voor 2015 stuurt de RDW aan op een verdere positionering en verdieping van MVO binnen het inkoopproces. Een aandachtsgebied binnen duurzaam inkopen dat hierbij meer aandacht zal krijgen, is het aspect ‘social return’. Indien mogelijk worden sociale (gunnings)criteria opgenomen. Deze criteria zijn gericht op alle mensen met een grote(re) afstand tot de arbeidsmarkt die zonder reintegratieondersteuning niet aan het werk kunnen. Goed werkgeverschap Goed werkgeverschap en goed werknemerschap zijn essentiële thema’s binnen de HR-strategie 2012 – 2017. De MVO-ambities rondom goed werkgeverschap sluiten hier dan ook goed bij aan. Het helpt om HR-onderwerpen die raakvlakken hebben met MVO ook vanuit het MVO-programma onder de aandacht te brengen van het lijnmanagement. Voorbeelden zijn het aanbieden van stageplaatsen, kennisdeling met universiteiten en hogescholen, en het voldoen aan de wettelijke eisen inzake de Wajong. In het MVO-programma 2015-2017 wordt daarom ook aandacht gegeven aan onderdelen van goed werkgeverschap. CO2-emissies De RDW legt verantwoording af over de CO2-emissie met behulp van de scope-indeling van het GHGProtocol (Greenhouse Gas Protocol). Deze maakt onderscheid tussen drie emissiebronnen (scopes) in twee categorieën: directe emissies en indirecte emissies. Scope 1 Scope 2 Scope 3
CO2-uitstoot als direct gevolg van het gebruik van fossiele energiedragers zoals aardgas en benzine. Indirecte CO2-uitstoot (door elektriciteitsverbruik). Indirecte CO2-uitstoot door activiteiten met bronnen die geen eigendom zijn van de RDW of die niet door de RDW worden beheerd.
De CO2-footprint van de RDW bevat alle scope 1 en 2-emissies en een deel van de scope 3-emissies. Sinds 2012 compenseert de RDW de CO2-uitstoot door de aankoop van certificaten voor gas- en elektraverbruik, en vanaf 2013 voor vliegreizen. De RDW rapporteert in 2014 (in tegenstelling tot 2013) uitsluitend over de werkelijke CO2-uitstoot. Dit is vanwege de maatschappelijke discussie rond de betekenis en de waarde van CO2-compensatiecertificaten. Werkelijke/ongecompenseerde CO2-uitstoot in tonnen
2014
2013
2012
Verschil 2014-2013
Scope 1
2.918
3.322
3.041
-12,2%
Scope 2
2.543
2.803
2.500
-9,3%
Scope 3
1.445
1.374
1.484
5,2%
Totaal
6.906
7.499
7.025
-7,9%
In 2014 bedroeg de totale CO2-uitstoot van RDW 6.906 ton. In 2013 en 2012 was dat respectievelijk 7.499 ton en 7.025 ton. De werkelijke uitstoot daalde hiermee in 2014 met 8% ten opzichte van 2013. De daling vond vooral plaats in scope 1 en scope 2. Dit kwam mede door een zachte winter en een lager gasverbruik en door investeringen in ICT-datacenters van nieuwe generaties met een aanzienlijk lager elektriciteitsverbruik. Alleen in scope 3 was er sprake van een lichte stijging van de CO2-emissies. Dit kan onder meer verklaard worden door de voorbereidingen rond de renovatie van het kantoorpand in Veendam en een toegenomen productiviteit. 70
Jaarverslag RDW 2014
Emissiebronnen Het aardgasverbruik van de RDW-locaties was een dominante factor van de CO2-uitstoot. De belangrijkste oorzaak van de absolute daling was de relatief warme winter begin 2014 en een warm najaar. De opvallende stijging van de CO2-uitstoot door transportbrandstof in 2013 lijkt gestabiliseerd. Dit is ondanks het feit dat er als gevolg van de toegenomen productie meer zakelijke kilometers werden gemaakt. De stijging van het gebruik van openbaar vervoer en de toename van het gebruik van videoconferencing hadden een gunstig effect op de totale CO2-uitstoot. CO2-uitstoot naar emissiebron
2014
2013
2012
Verschil 2014-2013
Aardgas
1.386
1.844
1.618
-24,9%
Elektriciteit
2.543
2.803
2.500
-9,3%
Transportbrandstof
2.097
2.052
2.027
2,2%
34
30
33
13,3%
Afval
240
224
188
7,1%
Kerosine
272
261
351
4,2%
Papier
334
285
308
17,2%
Totaal
6.906
7.499
7.025
-7,9%
OV-kilometers
Graaddagen Weersinvloeden hebben een direct effect op de CO2-footprint. Daarom werd een correctie op het gasverbruik doorgevoerd op basis van graaddagen 40. Waar als gevolg van de relatief warme winter en het warme najaar het werkelijke gasverbruik in 2014 daalde met 25%, daalde het gecorrigeerde verbruik op basis van graaddagen met 3%.
40
Het aantal graaddagen per dag is het verschil tussen de temperatuur in huis en de gemiddelde buitentemperatuur op die dag. Hierbij wordt (meestal) uitgegaan van een gemiddelde temperatuur in huis van 18 °C. Als de gemiddelde buitentemperatuur op een dag bijvoorbeeld 10 °C is, dan zijn er die dag (18-10=) 8 graaddagen. Bij een gemiddelde buitentemperatuur hoger dan 18 °C, is het aantal graaddagen nul.
71
Jaarverslag RDW 2014
2.9
Personalia directie
Dhr. drs. A. van Ravestein, Algemeen directeur (tot 3 september 2014 dhr. drs. J.G. Hakkenberg, Algemeen directeur) geboortejaar: 1954 tijdstip eerste benoeming: 1 oktober 2014 benoemingstermijn van 1 oktober 2014 tot 1 oktober 2019 •
Bestuurslid Vereniging voor Overheidsmanagement
Dhr. drs. H. van Santen, directeur Bedrijfsvoering geboortejaar: 1953 tijdstip eerste benoeming: 1 juli 1996 benoemingstermijn van 1 juli 2011 tot 1 juli 2016 • • • • • • •
Lid Programmaraad Logius Lid van de Programmaraad Stelsel Basisregistraties Lid Raad van Patronage Public Lid Manifestgroep Lid Dagelijks Bestuur Rijksbrede Benchmarkgroep Lid Partnerraad KvK Lid Stuurgroep e-ID
72
Jaarverslag RDW 2014
2.10 Personalia MT De directie laat zich ten behoeve van de besluitvorming bijstaan door een managementteam waarvan de samenstelling in 2014 was: • • • • • • • •
Divisiemanager Voertuigtechniek Divisiemanager Registratie en Informatie Manager ICT Bedrijf Hoofd afdeling Strategie en Externe Ontwikkelingen Hoofd afdeling Financiën en Control Hoofd afdeling Juridische en Bestuurlijke Zaken Hoofd afdeling Human Resources Hoofd afdeling Communicatie
Dhr. drs. R.G. Labordus Dhr. Z. Baelde RA Dhr. G.J.F. Doll Dhr. Ir. S.A.J. Beckers Dhr. drs. J. van Aller RC Dhr. mr. H. Pasman Mw. mr. M.A.C. Ruimers Mw. drs. J. Eising
Het secretariaat werd gevoerd door mw. drs. M.J. Stiksma. Daarnaast laat de directie zich adviseren door: • •
Hoofd afdeling Ontwikkeling Voertuigreglementering Hoofd Facilitair Bedrijf
Dhr. dr. ir. P. E. Th. Striekwold Dhr. ing. P.H.F. Bom
73
Jaarverslag RDW 2014
3.
Directieverklaring
3.1
In control-verklaring
3.1.1 Visie en ambities van het bestuur over het in control zijn De directie van de RDW ziet de besturingscyclus als een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering. Vanuit de bestaansgrond en de missie van de RDW worden periodiek een strategisch planningsproces en jaarlijks een begrotingsproces doorlopen. Daarnaast actualiseert het management van de RDW jaarlijks het risicobeheersingsplan dat wordt afgestemd met de auditcommissie van de Raad van Toezicht. 3.1.2 Toelichting op het door de organisatie gehanteerde risicomanagementraamwerk Strategisch planningsproces Op basis van de bestaansgrond en de missie van de RDW is de strategie opgesteld. Deze bevat de strategische doelstellingen waarmee de RDW aangeeft hoe de missie op langere termijn wordt gerealiseerd. De strategie wordt jaarlijks op actualiteit bezien en in 2015 vernieuwd. Dit wordt afgestemd met de medewerkers van de RDW, de ondernemingsraad (OR), de Raad van Toezicht en het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Vervolgens wordt de strategie nog aangepast en eind januari verspreid binnen de organisatie, aan de OR en aan het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Op basis van de strategie worden de divisie- en afdelingsplannen opgesteld. In deze plannen staat hoe de verschillende divisies en afdelingen bijdragen aan het realiseren van de jaaragenda, en daarmee aan de strategie. Afspraken uit die divisie- en afdelingsplannen worden opgenomen in de zogenoemde managementcontracten. Deze dienen om gedurende het jaar goed te kunnen bekijken of en hoe de activiteiten worden uitgevoerd. Eens per kwartaal bespreekt de directie de voortgang met de divisiemanagers en de hoofden van stafafdelingen. Risicoanalyse De RDW beschikt over een actuele risicoanalyse en een daarvan afgeleid risicobeheersingsplan. Deze zijn door het management opgesteld. Op basis van de risicoanalyse zijn strategische restrisico’s gedefinieerd. Ook zijn in deze analyse oorzaak en gevolg in kaart gebracht en zijn preventieve actieplannen opgesteld. Deze plannen zijn geïntegreerd in de afdelingsplannen van de divisies en afdelingen. In het laatste kwartaal van het jaar wordt de risicoanalyse voor het volgend jaar geactualiseerd. Interne beheersmaatregelen Er zijn interne beheersmaatregelen (zoals procedures) voor het maken van de begroting, de financiële administratie en verslaglegging, voor primaire en ondersteunende processen en voor geprogrammeerde controles en logische toegangsbeveiliging. De afdeling interne controle van de RDW ziet toe op de naleving van deze beheersmaatregelen. In een enkel geval gebeurt dit in samenwerking met de externe accountant. Jaarlijks wordt hierover gerapporteerd aan de directie en de Raad van Toezicht. Zo nodig volgen verbeteracties. De directie en accountants bespreken de voortgang van de verbeteracties met de Raad van Toezicht. De RDW past de Prince2-methodiek toe voor projectbeheersing. Eens per kwartaal rapporteert de afdeling Financiën & Control over de voortgang van de projecten aan het MT, de directie en de Raad van Toezicht.
74
Jaarverslag RDW 2014 Betrouwbaarheidsmanagement Vele partijen maken gebruik van de gegevens die bij de RDW zijn opgeslagen. Betrouwbaarheid van deze gegevens is dus uitermate belangrijk. Een goede beveiliging van de systemen en van de communicatie met andere organisaties is een vereiste. Betrouwbaarheidsmanagement bij de RDW bestaat uit verschillende elementen: Audits De RDW voert diverse audits uit. Een daarvan is de audit waarbij wordt gekeken of de registers, processen en beheersingsmaatregelen voldoen aan het door de directie geaccordeerde normenkader. In 2014 werden drie audits uitgevoerd: één op het Basis Kenteken Register (BKR), één op het Centrale Rijbewijzen- en Bromfietscertificaten Register (CRB) en één op de internationale standaard voor informatiebeveiliging (ISO 27001). De audits toonden aan dat de systemen voldoen aan de daaraan gestelde normen. Ook in 2015 vinden audits plaats op in ieder geval het BKR, CRB en ISO 27001. BKR en CRB De externe accountant stelde in 2014 vast dat het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom deze registers voldeed aan de normen die worden gesteld aan opzet, bestaan en werking. BRV Hoewel op grond van de Wegenverkeerswet eenmaal per drie jaar een toetsing dient plaats te vinden op het BRV (Basisregister voertuigen), laat de RDW deze toetsing sinds 2012 jaarlijks uitvoeren. Ook stelde de externe accountant over het jaar 2014 vast dat het BRV voldoet aan de wettelijk gestelde eisen voor opzet, bestaan en werking. ISO 27001 De RDW is van mening dat met ISO 27001 voldaan wordt aan het Voorschrift Informatiebeveiliging. In 2014 stelde een onafhankelijke certificeringsinstelling vast dat de RDW voldoet aan ISO 27001. Hiermee voldoet de RDW aan het nieuwe Toezichtarrangement van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Privacy-audit Het College bescherming persoonsgegevens heeft een Handreiking Privacy-audit uitgegeven. De beroepsorganisaties van accountants en IT-auditors vertaalden dit in een controle-richtlijn. In 2014 vond een onafhankelijke toetsing plaats van het Kentekenregister tegen deze controle-richtlijn. Op grond hiervan werd het keurmerk ‘privacy-audit proof’ aan de RDW verleend voor het Kentekenregister. 3.1.3 Risico’s en voorgestelde beheersingsmaatregelen Het risicobeheersingsplan heeft twee generieke aandachtsgebieden waar de RDW een mogelijk risico loopt, namelijk: ‘externe context’ en ‘interne context’. Per aandachtsgebied onderkent de RDW concrete, meer specifieke risicogebieden. Om de (mogelijke) risico’s te beheersen werden preventieve maatregelen voorgesteld. Externe context De RDW is voor de taakuitvoering afhankelijk van besluitvorming op nationaal en in toenemende mate op Europees en internationaal niveau. Deze afhankelijkheid van de politiek beïnvloedt de bedrijfsvoering en daarmee de dienstverlening aan de verschillende doelgroepen. De RDW hecht 75
Jaarverslag RDW 2014 daarom aan goede samenwerking en overleg, zowel nationaal (bijv. met andere ministeries) als internationaal (bijv. met Europese zusterorganisaties). Transparante communicatie en verantwoording over meerjarenplannen en bedrijfsvoering horen daarbij. EU-verordening herinschrijving Eind 2014 werd een impactassessment afgerond van de fiscale en administratieve gevolgen van de concept EU-verordening herinschrijving. Hierbij zijn twee issues aan de orde: de plaats van inschrijving en de procedure van inschrijving. Begin 2015 zijn de onderhandelingen in de Raad weer begonnen. Nadat de verordening is aangenomen, duurt het volgens het meest recente voorstel nog drie jaar voordat deze in de lidstaten geïmplementeerd dient te zijn. De effecten treden in dat geval op zijn vroegst op in 2018. 1. Plaats van inschrijving (impact circa € 14 miljoen en 20 fte) De plaats van inschrijving levert de grootste discussies op in de Raad, omdat het de kern van registratie raakt. De meeste landen hebben een verbinding tussen registratie en voertuigverplichtingen. Het risico is dat voertuigen van niet-ingezetenen moeten worden gekentekend. Hierdoor komt mogelijk een einde aan de tot nu toe nationaal wettelijke verplichting om ingeschreven te zijn in de Basisregistratie Personen (BRP) voor de afgifte van een kentekenbewijs. Als de registratie uitsluitend gekoppeld wordt aan de houder van het kentekenbewijs, bestaat het risico dat natuurlijke personen en rechtspersonen (denk aan: verhuur- en leasemaatschappijen) zich kunnen onttrekken aan inschrijving in Nederland en activiteiten overbrengen naar landen met lage belastingen. Dit kan leiden tot potentieel 25% of 100.000 minder afgegeven kentekendocumenten voor nieuwe voertuigen. Dit staat gelijk aan ongeveer € 5 miljoen per jaar. Daarnaast zullen meer voertuigen in Nederland rondrijden met buitenlandse kentekens. Dit heeft gevolgen voor belastingheffing, APK, WAM, het opmerken van fraude en de verkeersveiligheid. De meeste lidstaten onderkennen deze risico’s. Daarom is eind 2014 een impactassessment verschenen naar de fiscale en administratieve gevolgen van de verordening. De Europese Commissie voerde dit impactassessment uit. Voor het risicoprofiel is dit onderzoek gunstig, omdat de gevolgen voor voertuigverplichtingen naar verwachting beter in beeld komen. 2. Inschrijvingsprocedure en controles (impact circa € 11 miljoen en 40 fte) In het oorspronkelijke voorstel wil de Europese Commissie afstappen van verschillen tussen nationale overschrijving van voertuigen en herregistratie van buitenlandse voertuigen. Er mag alleen fysiek of APK-gecontroleerd worden als dat nationaal ook gebeurt. Het risico is dat identificatie van Europese voertuigen op keuringsstations mogelijk niet meer geaccepteerd wordt, waardoor de werkzaamheden rondom importkeuringen voor de RDW grotendeels vervallen. Alleen bij voertuigen van buiten de EU en het vermoeden van fraude mag gecontroleerd worden. De commissie IMCO van het Europees Parlement zette de mogelijkheid tot identificatie in het voorstel. Ook in de Raad werd de mogelijkheid tot identificatie op moment van schrijven opgenomen. De vraag blijft of deze voor de RDW gunstige voorstellen overeind blijven in de onderhandelingen. Het is een dossier met de gewone besluitvormingsprocedure: de Raad en het Europees Parlement besluiten gezamenlijk. Over enkele cruciale artikelen in het voorstel is nog volop discussie. Tot die tijd is nog veel inzet van de RDW vereist. Inwerkingtreding is op het moment van schrijven drie jaar na vaststelling van de Verordening. Continuïteit uitvoering Europese toelatingsautoriteit De ministerraad keurde begin 2014 de uitbreidingsplannen van vliegveld Lelystad goed. In het bestemmingsplan is een zesbaansweg opgenomen in de directe omgeving van de geluidmeetvlakte 76
Jaarverslag RDW 2014 van het RDW Testcentrum in Lelystad. De RDW verwacht van deze weg meer overlast dan van de vliegbewegingen en ging in beroep bij de Raad van State. Door de overlast kunnen wettelijke typegoedkeuringen niet meer uitgevoerd worden. In oktober 2014 werd deze zaak op verzoek van de RDW en de Schiphol group stilgelegd. De reden hiervan is dat de eigenaar van het vliegveld (Schiphol group) gevraagd heeft of de RDW bereid is om het testcentrum te verplaatsen. Dit laatste is momenteel onderwerp van gesprek tussen Schiphol group, gemeente Lelystad, provincie Flevoland en de RDW. De RDW contracteerde benodigde kennis op bestuurlijk juridisch en real estate gebied. De RDW is van mening dat de huidige locatie van het testcentrum prima voldoet, maar dat een nieuwe locatie budgetneutraal en op basis van 1:1-functionaliteit bespreekbaar is. Een belangrijke eis is dat de continuïteit van de dienstverlening van het RDW Testcentrum gewaarborgd blijft. De kosten van het verplaatsen van het testcentrum zijn gelet op de plannen van Schiphol niet onoverkomelijk, maar wel dermate hoog dat deze de goedkeuring van de minister van Infrastructuur en Milieu vereisen. Ontwikkelingen en trends data/informatie De taakuitvoering van de RDW wordt beïnvloed door technologische trends en ontwikkelingen. De taken die de RDW uitvoert zijn informatie-intensief. Het is belangrijk dat de data die de RDW gebruikt of in zijn registers heeft, een hoge kwaliteit hebben. Een belangrijk vraagstuk hierbij is ‘wie is eigenaar van de data c.q. wie voert regie op de data’. De informatiesamenleving dringt steeds meer door in het mobiliteitsdomein. Verschillende publieke en private partijen bewegen zich op dit terrein. Het is de vraag hoe we over de benodigde voertuigdata kunnen beschikken indien in de toekomst een kenteken komt te vervallen (bijv. omdat de voertuigdata een unieke code bevat) of een rijbewijs komt te vervallen (omdat auto’s zelf rijden). Daarnaast is het de vraag wat dit betekent voor de registers van de RDW. Tot op heden zijn de fabrikanten ‘eigenaar’ van de voertuigdata. De RDW bracht in 2014 in kaart welke trends en ontwikkelingen er zijn op het gebied van data en welke maatregelen hiervoor genomen kunnen worden. Het doel is een visie te hebben op de rol van de RDW op het gebied van data zodat de datakwaliteit van de RDW-registers behouden blijft en goede uitvoering van wettelijke taken geborgd is. Interne context Het is belangrijk dat de RDW slagvaardig kan inspelen op veranderingen in zijn omgeving. Om dit goed en vooral tijdig te doen moet de interne organisatie, de personele kwantiteit en kwaliteit afgestemd zijn op de marktbehoefte. Voorwaarden zijn onder meer een goede financiële basis, innovatief vermogen (bijv. het doorzetten van ICT-vernieuwing) en een goede monitoring van trends en beleidsontwikkelingen (public affairs). Vergrijzing, kennis en vaardigheden RDW-personeel (impact circa € 1,6 miljoen en 225,8 fte) In 2014 was de gemiddelde leeftijd van de vaste personele bezetting van de RDW 48,9 jaar. Deze stijgt jaarlijks. De pensioengerechtigde leeftijd stijgt de komende jaren naar 67 jaar. Uit een analyse van het personeelsbestand blijkt dat tot en met 2022 in totaal 225,8 fte gaat uitstromen. Dit is 16,3% van het huidige personeelsbestand. Vergrijzing is niet het enige issue. Ook de noodzaak van een andere set skills van medewerkers (bijvoorbeeld affiniteit met ICT/techniek) en een nieuwe werkfilosofie (geen baan voor het leven) vormen een aandachtspunt. Het is voor de RDW essentieel om na te denken over noodzakelijke acties om verlies van capaciteit, ervaring en kennis op te vangen en te borgen. Tegelijkertijd heeft de RDW de ambitie door te groeien naar een high performance organisatie. Dit doet een kwalitatief beroep op de medewerkers van de RDW. In het voorjaar van 2014 werd de strategische personeelsplanning verder uitgewerkt. Daarmee wordt gewerkt aan het bevorderen van de kwaliteit van de huidige medewerkers en opvang van de verwachte uitstroom. In 77
Jaarverslag RDW 2014 het strategisch HR-plan staan meerdere activiteiten benoemd om de instroom van goede medewerkers te realiseren (arbeidsmarktstrategie) en capaciteit en kennis op peil te houden. Daarnaast is er een reserve flankerend beleid voor de inzetbaarheid van medewerkers. Generieke Digitale Infrastructuur (impact jaarlijks maximaal € 1 miljoen) In mei 2014 benoemde de ministerraad een Nationaal Commissaris Digitale Overheid. Deze heeft onder meer de taak de gemeenschappelijke infrastructuur van de overheid die nodig is om de beleidsvoornemens van het kabinet mogelijk te maken, vorm te geven, de financiering en de governance ervan te regelen en de continuïteit te borgen. De RDW houdt rekening met nieuwe financierings- en governancemodellen voor de onderdelen die de RDW gebruikt van de generieke infrastructuur. Dit betreffen bijvoorbeeld de Berichtenbox, DigiD, het Stelsel van Basisregistraties en het eID-stelsel. Met name voor voorzieningen waar de RDW leverancier van is (de basisregistratie Voertuigen) kan de impact groot zijn. De RDW zet samen met het ministerie van Infrastructuur en Milieu in op behoud van de huidige financieringswijze van de basisregistratie Voertuigen. Het uiteindelijke financieringsarrangement kan financiële impact hebben, maar ook impact op de zelfbeschikking van de RDW met betrekking tot continuïteit van dienstverlening. De RDW heeft dit risico zoveel mogelijk gemitigeerd door bestuurlijk goed aangesloten te blijven op de ontwikkelingen en daar waar mogelijk invloed proberen uit te oefenen. Daarnaast zijn verschillende scenario’s uitgewerkt, inclusief een schatting van de impact op de RDW. De RDW is maximaal voorbereid op de besluitvorming die begin 2015 zal plaatsvinden. Chip op het rijbewijs (impact circa € 3 miljoen) Voor de invoering van de chip op het rijbewijs werd een risicoanalyse uitgevoerd. De chip op het rijbewijs is contactloos. In essentie kan de chip op het rijbewijs worden vergeleken met een kleine computer met een besturingssysteem en een applicatie. De applicatie kan worden opgestart door een contactloze smartcardlezer waarna deze kan worden bevraagd. De risicoanalyse hierover gaf inzicht in mogelijke calamiteiten die kunnen leiden tot fraude of schending van de privacy. De kans dat calamiteiten zich voordoen, lijkt erg klein. Om het risico op mogelijke operationele schade af te dekken, wordt binnen de rijbewijsreserve een bedrag van ca. € 3 miljoen gealloceerd. Dit bedrag is onderbouwd op basis van te treffen maatregelen, zoals het omwisselen van rijbewijzen en extra beveiliging. e-APK (impact meer dan € 5 miljoen) Nieuwe en duurdere voertuigen bevatten inmiddels on board diagnostics die alle informatie kunnen leveren voor een real time A(P)K, als deze op afstand uitgelezen kunnen worden. De RDW acht dit een realistisch scenario en werkt dit uit voor de aanpassing van de benodigde systemen, de (omscholing van) daarvoor benodigde medewerkers en de eventuele uitstroom van medewerkers die daarmee boventallig kunnen worden. Bestemming structurele reserve Naast specifieke reserves en/of voorzieningen houdt de RDW een structurele reservepositie van maximaal 20% van het balanstotaal aan voor het geval de (externe) risico’s zich manifesteren. Het risicoprofiel van de RDW wijzigt en rechtvaardigt onderzoek of de 20% van de structurele reserve toereikend is.
78
Jaarverslag RDW 2014 3.1.4 In control-statement Verantwoordelijkheden en toetsingen De directie is verantwoordelijk voor de opzet en de werking van de op de RDW toegesneden interne risicobeheersings- en controlesystemen. Deze systemen zijn ingericht om significante risico’s te beheersen en om de realisatie van operationele en financiële doelstellingen te waarborgen. De interne risicobeheersings- en controlesystemen van de RDW kunnen echter geen absolute zekerheid bieden voor het realiseren van de doelstellingen van het bedrijf. Noch kunnen deze systemen alle onjuistheden van materieel belang, verlies en/of fraude geheel voorkomen. In 2004 stelde de Handvestgroep Publiek Verantwoorden de ‘Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners’ op. Gedurende het verslagjaar analyseerde, evalueerde en bewaakte de directie de interne risicobeheersings- en controlesystemen van de RDW op systematische wijze om zijn verantwoordelijkheden te kunnen dragen. De directie stelde vast dat de interne risicobeheersings- en controlesystemen effectief werkten. Zowel de opzet, de werking als de aangebrachte significante verbeteringen werden besproken met de Auditcommissie en de Raad van Toezicht. Conclusie De directie is van mening dat de risicobeheersings- en controlesystemen adequaat zijn ingericht en dat deze effectief werkten. Het geheel van de hierboven bedoelde werkzaamheden heeft geen indicaties opgeleverd die afbreuk (zouden) doen aan onze conclusie.
79
Jaarverslag RDW 2014
4.
Raad van Toezicht
De Raad van Toezicht van de RDW (hierna de Raad) rapporteert in dit verslag over zijn eigen werkzaamheden.
4.1 Bericht van de Raad van Toezicht Rol Raad van Toezicht De Raad houdt toezicht op de directie van de RDW en staat deze met advies terzijde. De taken van de Raad zijn beschreven in de Wegenverkeerswet 1994 en uitgewerkt in Regelingen van de minister van Infrastructuur en Milieu en in eigen reglementen van de Raad. De Minister beschrijft de rol van de Raad als volgt: “De Raad van Toezicht oefent onafhankelijk van bestuur en Minister toezicht uit. De Raad van Toezicht heeft een interne toezichtfunctie en is daarbij gericht op het beleid van de directie en op de algemene gang van zaken in de dienst. De Raad van Toezicht richt zich bij de vervulling van de taak naar het belang van de dienst en weegt daartoe de in aanmerking komende belangen van de bij de dienst betrokkenen af.” Bij de vervulling van deze taak neemt de Raad de volgende uitgangspunten in acht: • • • • •
Een kwalitatief goede uitvoering van de publieke taken moet te allen tijde worden gewaarborgd. Het totaal van activiteiten en risico’s moet beheersbaar zijn. De organisatie moet financieel gezond zijn en moet efficiencyverbetering blijven nastreven. De organisatie moet een goede werkgever zijn met een gezond sociaal klimaat. De omgeving dient van invloed te zijn op strategievorming, taakuitvoering en verantwoording.
Het functioneren van de directie De Raad en de directie kwamen in 2014 evenals voorgaande jaren managementafspraken overeen. Aan de hand van de RDW-brede doelstellingen zijn hierin de voorgenomen resultaten en doelen geformuleerd voor de directie. De heer Hakkenberg is, na een intensieve periode waarin de RDW onder zijn inspirerende leiding uitgroeide tot een proactieve en klantgerichte publieke organisatie, per september 2014 gestopt met zijn werkzaamheden als Algemeen directeur. Dit gebeurde vanwege het naderen van de pensioengerechtigde leeftijd. In 2014 werd aan de hand van een succesvolle werving- en selectieprocedure onder leiding van de voorzitter van de Raad van Toezicht voorzien in zijn opvolging. De Minister heeft de voordracht van de Raad opgevolgd en per 1 oktober 2014 de heer Van Ravestein benoemd als Algemeen directeur. Deze wisseling van de wacht verliep zeer goed. Dit was mede te danken aan de inzet van de heer Van Santen, de directeur Bedrijfsvoering. In november evalueerde de Raad het functioneren van de directie(leden). Dit gebeurde onder meer aan de hand van een rapportage over de voortgang. Gelet op de resultaten in 2014, de wijze van aansturing van de organisatie en de relatie met de verschillende interne en externe actoren, had de Raad een positief oordeel over het functioneren van de directie. In 2014 was er geen sprake van schorsing of ontstentenis van een directielid. Kwaliteit dienstverlening en klanttevredenheid De rapportages (projecten, klachten, managementafspraken) die de Raad ontving, geven een positief beeld van de ontwikkeling van de kwaliteit van de dienstverlening en de klanttevredenheid. In 2014 werd dit positieve beeld bevestigd in een RDW-breed klanttevredenheidsonderzoek. De RDW werd 80
Jaarverslag RDW 2014 door klanten beoordeeld met een gemiddeld rapportcijfer van 7,4. Het aantal klachten en bezwaarschriften steeg enigszins, vooral door incidentele oorzaken. Ten opzichte van de totale productie is het aantal klachten gering. De Raad stelde bij de bespreking van het jaarverslag 2014 vast dat de wettelijke en de met de Minister overeengekomen normen voor het overgrote deel zijn gehaald. In 2014 vond een herijking en actualisatie plaats van de normen en kengetallen waarmee de RDW verantwoording aflegt over zijn dienstverlening. Dit gebeurde in afstemming met de Raad en met het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Dit leidde tot een aantal aanpassingen. Deze zijn verwerkt in hoofdstuk 6.1 van dit jaarverslag. Mede gelet op het voorgaande is het totaalbeeld over de kwaliteit van dienstverlening naar het oordeel van de Raad in 2014 positief. Strategie De Raad onderschrijft de eerder vastgestelde strategische koers van de RDW en de wijze waarop de organisatie deze praktisch vormgeeft. In 2015 wordt de strategie van de organisatie herijkt. De Raad wordt daarbij betrokken. De Raad zal onder meer aandacht besteden aan de strategie ten aanzien van nieuwe activiteiten. Personeel en organisatie De Raad wordt via de reguliere rapportages op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op het gebied van personeel en organisatie, en de HR-strategie. De Raad voert jaarlijks overleg met de ondernemingsraad (OR) en ontvangt de verslagen van het overleg tussen de directie en de OR en het OR-jaarverslag. Daarnaast ontvangt de Raad het jaarverslag van de vertrouwenspersonen. De relatie tussen de directie en de OR was ook in 2014 goed. In 2014 kwamen de RDW en de bonden met instemming van de Raad van Toezicht een nieuwe cao overeen. De Raad keurde de daaraan gerelateerde personeelsregelingen goed. Ook ontving de Raad in 2014 een toelichting op de uitkomsten en de vervolgacties van het eerder gehouden waardenonderzoek. ICT en digitalisering De Raad steunt het digitaliseringsbeleid van de directie en de actieve deelname aan overheidsbrede ontwikkelingen en samenwerkingsvormen op dit terrein. De uitkomsten van het onderzoek van de commissie Elias bevestigden voor de RDW dat zijn aanpak van de uitvoering van ICT-projecten goed is. De aanpak kenmerkt zich door een visie, is gerelateerd aan bedrijfsdoelstellingen, professioneel, beheerst, met kennis en betrokkenheid door de hele organisatie tot en met de directie én de Raad van Toezicht. Ter beoordeling van de betrouwbaarheid en de integriteit van de registers wordt de Raad jaarlijks geïnformeerd over de EDP 41-verklaring voor het kentekenregister (BKR) en het rijbewijzen- en bromfietscertificatenregister (CRB). Ook over 2014 werden verklaringen met positieve strekking afgegeven. Met het oog op de beveiliging werd voor de tweede keer een ISO 27001-certificaat verstrekt. Ook behaalde de RDW opnieuw het privacy-certificaat voor de bescherming van de persoonsgegevens in het kentekenregister.
41
Electronic Data Processing
81
Jaarverslag RDW 2014 Projecten De Raad houdt toezicht op de inzet voor en de realisatie van projecten. Na goedkeuring van de projectenbegroting ontving de Raad in 2014 periodieke kwartaalrapportages over de voortgang van de projecten en de budgettaire ontwikkeling. In 2014 lag de nadruk op de nazorg van de op 1 januari 2014 ingevoerde projecten Modernisering Tenaamstellen Voertuigen (MTV) en Online registratie kilometerstanden (OKR), en op de invoering van het nieuwe model rijbewijscard met chip in november 2014. Deze invoering verliep succesvol. In november 2014 keurde de Raad de projectenbegroting 2015 goed. Financieel beheer Naast periodieke rapportages over de algemene financiële situatie, is de Raad met medewerking van de interne en externe accountant betrokken bij het financieel beheer. Dit gebeurt onder meer door de behandeling van het jaarplan audits en statusrapportages over lopende actiepunten op dit terrein door de Auditcommissie. De afhandeling van de actiepunten verliep in 2014 goed. In de tweede helft van het jaar analyseerde de RDW op verzoek van het Ministerie en in afstemming met de Raad van Toezicht of wordt voldaan aan het normenkader financieel beheer van de minister van Financiën. De RDW blijkt voor het merendeel geheel of in voldoende mate aan de normen te voldoen. De uitkomsten van de analyse werden met het ministerie van Infrastructuur en Milieu gedeeld. Risicobeheersing De Raad hecht veel belang aan goed risicomanagement. Het Toezichtarrangement van het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners stellen eisen aan de verantwoording over de risicobeheersing door de directie. De verantwoording in dit jaarverslag voldoet aan deze eisen. De Raad heeft het risicobeheersingsplan voor 2015 goedgekeurd. Met het oog op risicobeheersing besteedde de Raad in 2014 daarnaast aandacht aan: • • • •
De financiering van de registratie van parkeergegevens en de inning van leges door providers in de voertuigbranche. De aanbesteding van de nieuwe rijbewijscard. De ontwikkelingen met betrekking tot eID en RDA. De ontwikkelingen rondom het RDW Testcentrum te Lelystad.
Financieel meerjarenbeleidplan, begroting, tarieven en investeringen Na vooroverleg tussen de directie en de Auditcommissie besprak de Raad in september het financieel meerjarenbeleidplan (FMB), de begroting en de tarieven voor 2015. Daarbij werd aandacht geschonken aan onder meer de gemiddeld gelijkblijvende tarieven, de kostendekkendheid, de afbouw van de overreserve, en de stijging van het aantal fte als gevolg van meer werk. De Raad stemde in met de stukken. Lopende het boekjaar bleek de omzet zich positiever te ontwikkelen dan verwacht. De bestaande tarieven hoefden daardoor in 2015 gemiddeld niet te stijgen. Voor de eerder goedgekeurde renovatie van het RDW-pand in Veendam werd met instemming van de Raad voorzien in een lening via het zogenoemde schatkistbankieren bij het ministerie van Financiën. Wettelijk jaarverslag 2014 De Raad keurde het wettelijk jaarverslag 2014 goed in de vergadering van 5 maart 2015. Dit gebeurde na voorbespreking door de Auditcommissie en in aanwezigheid van de externe accountant. De jaarstukken geven een goed beeld van de resultaten van en ontwikkelingen in het afgelopen jaar en zijn voorzien van de door de Kaderwet ZBO’s vereiste verklaringen (controleverklaring, 82
Jaarverslag RDW 2014 accountantsverslag, rechtmatigheidsverklaring en doelmatigheidsverklaring). Bij de goedkeuring is het financiële beeld beoordeeld. Werkwijze Raad van Toezicht en vermeldingen Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners De Raad handelt met inachtneming van de binnen de RDW geïmplementeerde Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners. De leden van de Raad krijgen bij benoeming door de Minister een portefeuille toebedeeld, passend bij de aard van de RDW-organisatie. Het gaat om de portefeuilles politiek-bestuurlijk, financiën, ICT, personeel, en consument/branche. In 2014 vergaderde de Raad, naast bilaterale en tussentijdse contacten, viermaal in aanwezigheid van de directie. In november voerde de Raad in aanwezigheid van de directie overleg met de ondernemingsraad. Tijdens dit overleg werd onder meer aandacht besteed aan verduurzaming en maatschappelijk verantwoord ondernemen. De Auditcommissie kwam in 2014 driemaal bijeen: ter bespreking van jaarstukken, het concept-FMB, de stukken van de interne en externe accountants, de financiële resultaten en ICT-voortgang en -verklaringen, en de relatie met de externe accountant. De Auditcommissie bracht over de verschillende stukken advies uit aan de Raad. Vanwege het einde van de contractperiode met PwC nam de Raad in november een besluit over de aanbesteding van de accountantsdiensten. Als uitkomst van deze openbare aanbesteding is KPMG benoemd als accountant voor de komende jaren. Met het Ministerie is overeengekomen dat minimaal eenmaal per jaar overleg wordt gevoerd tussen de Minister, de Raad van Toezicht en de directie van de RDW. Het overleg vond in 2014 in februari plaats. Er werd gesproken over onder meer de strategie, de kwaliteit van dienstverlening en de relatie met de omgeving. Daarnaast voerde de Raad in 2014 tweemaal overleg met de secretarisgeneraal van het ministerie van Infrastructuur en Milieu in diens rol van ’eigenaar’ van de RDW. Hierbij werd onder meer gesproken over de ontwikkelingen op het gebied van toezicht en over de rol van ICT in de uitvoering en het toezicht. In hoofdstuk 4.2 staan de Personalia inclusief de nevenfuncties van de leden van de Raad. Gegevens over de beloning van de leden van de Raad staan in de jaarrekening onder 5.5.23. Gelet op de Code Goed Bestuur Publieke Dienstverleners wordt verder nog vermeld dat in 2014 geen van de leden frequent afwezig was bij de vergaderingen van de Raad. De Raad heeft voldaan aan het onafhankelijkheidsvereiste, en er was geen sprake van tegenstrijdige belangen. De periodieke scholingsactiviteit werd dit keer verschoven naar 2015. Eind 2014 evalueerde de Raad het functioneren van (de leden en commissies van) de Raad. Het resultaat van deze evaluatie was positief. Tot slot De Raad kon de eigen toezicht- en adviestaak in 2014 op goede wijze vervullen. De Raad staat achter het door de directie gevoerde beleid en complimenteert de directie en alle medewerkers voor de prestaties in 2014.
83
Jaarverslag RDW 2014
4.2
Personalia leden Raad van Toezicht
De samenstelling van de Raad van Toezicht was in 2014 als volgt: Mw. P.C. Krikke, voorzitter Aandachtsgebied ‘politiek/bestuurlijk’ Benoemingstermijn van 1 juli 2012 tot 1 juli 2016 • • • • •
Algemeen directeur Het Scheepvaartmuseum Amsterdam Voorzitter Raad van Advies Staatsbosbeheer Voorzitter Landelijk overleg consumentenbelangen openbaar vervoer (Locov) Lid vereniging Aegon Voorzitter strategisch adviescollege Verbond van Verzekeraars
Dhr. mr. N.Ph. Geelkerken, plaatsvervangend voorzitter Aandachtsgebied ‘personeel’ Benoemingstermijn van 1 juli 2014 tot 1 juli 2018 • • •
Directeur CAOP Voorzitter van de Raad van Toezicht van de Haagse Scholen, primair en speciaal openbaar onderwijs Voorzitter algemeen bestuur openbaar onderwijs Rotterdam
Dhr. P.J.H. Janssen RC, secretaris Aandachtsgebied ‘consument/branche’ Benoemingstermijn van 1 juli 2012 tot 1 juli 2016 • • • •
Voormalig directeur RAI Vereniging Commissaris ARN Holding BV Commissaris Stichting VAM (Innovam) Voorzitter stichting Paul Nouwen Award
Mw. drs. M.P.I. ten Kroode MCM MIM, lid Aandachtsgebied ‘ICT’ Benoemingstermijn van 1 juli 2014 tot 1 juli 2018 • • • • •
Voorzitter Raad van Bestuur Rivierduinen, GGZ-instelling Zuid-Holland, portefeuille bedrijfsvoering SIOO - docent Masteropleiding Executive Change Management Voorzitter van de Landelijke Gebruikersvereniging Psygis Quarant Lid Raad van Commissarissen Sleutelnet B.V. Lid Raad van Toezicht Nictiz
84
Jaarverslag RDW 2014 Dhr. drs. J.C. Reichardt MAC, lid Aandachtsgebied ‘financiën’ Benoemingstermijn van 1 juli 2012 tot 1 juli 2016 • • • • • • •
Lid Raad van Bestuur BNG Bank, verantwoordelijkheidsgebieden Finance, Riskmanagement, Administraties en Facilitair bedrijf Lid Raad van Commissarissen BNG Gebiedsontwikkeling B.V. Lid Raad van Commissarissen BNG Vermogensbeheer B.V. Lid Raad van Commissarissen Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel B.V. Lid Raad van Commissarissen BOEI B.V. Voorzitter Raad van Commissarissen Data B. Mailservice B.V. Lid Commissie Toezichtzaken Nederlandse Vereniging van Banken (NVB)
Het secretariaat wordt gevoerd door mw. mr. J.C. ten Brug.
85
Jaarverslag RDW 2014
5.
Financieel verslag
Jaarrekening RDW 5.1
Balans per 31 december 2014
Balans per 31 december 2014
Na verwerking van bestemming van het exploitatiesaldo Alle bedragen in duizenden euro's
Stand per 31-12-2014
Stand per 31-12-2013
ACTIVA Vaste activa Immateriële vaste activa
(1)
7.654
5.196
Materiële vaste activa
(2)
47.961
45.928 55.615
51.124
Vlottende activa Voorraden
(3)
4.328
4.050
Vorderingen
(4)
12.132
9.222
Overlopende activa
(5)
17.178
16.093
Liquide middelen
(6)
10.929
19.521
Totaal activa
44.567
48.886
100.182
100.010
PASSIVA Reserves
(7)
Structurele reserve
20.036
20.002
Conjuncturele reserve
3.848
5.823
Bestemmingsreserve rijbewijzen
5.726
6.778
Reserve flankerend beleid
2.655
3.662
Reserve beleidsinitiatieven
11.100
4.929
5.310
4.003
Wettelijke reserve immateriële vaste activa Voorzieningen
(8)
48.675
45.197
17.059
16.582
Kortlopende schulden Crediteuren
(9)
7.730
8.959
Overige schulden
(10)
20.377
22.564
Overlopende passiva
(11)
6.341
6.708
Totaal passiva
34.448
38.231
100.182
100.010
86
Jaarverslag RDW 2014
5.2
Exploitatierekening
Exploitatierekening 2014 Alle bedragen in duizenden euro's
Bedrijfsopbrengsten Typekeuringen
Realisatie 2014
Begroot 2014
Realisatie 2013
18.921
16.619
(14)
18.933
Ontheffingen Erkenningregelingen VT
4.401
4.400
4.372
29.885
28.226
28.290
8.403
7.736
8.019
Kentekenonderzoeken
14.523
11.427
12.081
Periodieke keuringen
3.962
3.759
3.761
Informatieverstrekking
4.114
5.062
4.359
Afgifte rijbewijzen
14.960
14.071
13.923
Afgifte documenten
Erkenningregelingen R&I
83.776
78.000
83.595
Opgedragen taken
5.941
4.783
4.913
Overige inkomsten
4.541
3.175
7.082 179.560
193.439
187.014
Bedrijfslasten Variabele kosten
(15)
16.079
14.846
8.263
121
106
12.568
96.832
93.773
89.196
9.686
3.266
5.667
13.443
14.913
18.448
4.411
5.344
4.516
16.879
15.938
16.807
Onderhoudskosten
9.650
10.232
8.326
Huisvestingskosten
6.251
6.495
5.879
7.582
7.696
7.204
2.681
3.300
4.537
-2.456
-1.500
-3.181
1.149
982
482
6.786
7.309
6.117
871
888
851
Variabele kosten Handelingsvergoeding Personele kosten
(16)
Salarissen/wachtgelden Externe inhuur op form.plaatsen Externe inhuur projecten Overige P-kosten Algemene kosten
(17)
Overige kosten
Vervoerskosten Projectkosten
(18)
Projectkosten (out-of-pocket) Projectkosten (de)activeren Afschrijving zelfontw. software Afschrijvingskosten
(19)
Afschrijving materieel actief Afschrijving koopsoftware Bijzondere baten en lasten
(20)
Bijzondere baten en lasten
-
Resultaat gewone bedrijfsuitoefening
-
-
189.965
183.588
185.680
3.474
-4.028
1.334
Buitengewone baten en lasten Buitengewone baten en lasten Bedrijfsresultaat Financiële baten en lasten
-4.028
3.474
1.334
(21)
Interestbaten
17
Interestlasten
-12
Netto resultaat
-
-
-
47
-
-21
5
-
26
3.479
-4.028
1.360
87
Jaarverslag RDW 2014
5.3
Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht 2014 Alle bedragen in duizenden euro's
2014
2013
Kasstroom uit operationele activiteiten Resultaat gewone bedrijfsuitoefening
3.474
1.334
Afschrijvingen
8.806
7.450
Interestbaten/(lasten)
5
26
Mutatie voorzieningen
476
-2.724
-4.273
-3.489
-3.783
7.400
Mutatie werkkapitaal: - Toename(-)/Afname (+) vlottende activa exclusief liquide middelen - Toename (+)/Afname (-) schulden exclusief schulden aan kredietinstellingen
4.705
9.997
Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen Desinvesteringen
-13.350
-15.019
53
244 -13.297
-14.775
Mutatie liquide middelen
-8.592
-4.778
Stand per 1 januari
19.521
24.299
Stand per 31 december
10.929
19.521
88
Jaarverslag RDW 2014
5.4
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen Per 1 juli 1996 trad de wet ter regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het Wegverkeer in werking. Vanaf deze datum is de RDW een Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) en heet de dienst in het maatschappelijk verkeer: RDW. De RDW, voertuigautoriteit in Nederland, bewaakt de veiligheids- en milieuaspecten van het Nederlandse voertuigpark. Daarnaast registreert de RDW de gegevens van voertuigen, hun eigenaren en de afgegeven documenten zoals kenteken- en rijbewijzen. Ook verstrekt de RDW hierover informatie aan autoriteiten in binnen- en buitenland. Toegepaste standaarden De jaarrekening van de RDW is opgesteld overeenkomstig de bepalingen van Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de aanbevelingen van de Raad voor de Jaarverslaggeving. Aanvullend zijn de regeling sturing en toezicht RDW, de daarmee verband houdende beleidsregels en de aanvullende informatie inzake het protocol van 2012 van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Tevens is de verantwoording van het aantal fte’s in detail met het ministerie afgestemd. Dit leidde tot het opnemen van uitsluitend die capaciteit die daadwerkelijk actief voor de RDW werkzaam is. De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Waarderingsgrondslagen Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs. Een actief wordt in de balans opgenomen als de toekomstige opbrengstwaarde dat rechtvaardigt en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen als het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de exploitatierekening opgenomen als een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt als een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Als een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de RDW. De opstelling van de jaarrekening vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld.
89
Jaarverslag RDW 2014 Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Grondslagen voor het omrekenen van vreemde valuta Transacties in vreemde valuta worden naar euro’s omgerekend tegen op de transactiedatum geldende wisselkoers. In vreemde valuta luidende monetaire activa en verplichtingen worden op balansdatum naar de functionele valuta omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoers. Niet-monetaire activa en passiva in vreemde valuta die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden naar euro’s omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedatum. De bij omrekening optredende valutakoersverschillen worden als last in de exploitatierekening opgenomen. Financiële instrumenten Financiële instrumenten omvatten vorderingen, liquide middelen, leningen, handelsschulden en overige te betalen posten. Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde. Na de eerste opname worden financiële instrumenten gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen. Immateriële vaste activa De zelf ontwikkelde software is, voor zover daar een economisch voordeel tegenover staat, gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, verminderd met de afschrijvingen, of tegen het economisch voordeel indien dat lager is. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gebaseerd op de geraamde economische levensduur. De restwaarde is op nihil gesteld. De gekochte software is gewaardeerd tegen de aanschafprijs, verminderd met de afschrijvingen, of tegen de bedrijfswaarde indien deze lager is. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gebaseerd op de geraamde economische levensduur. Voor zover niet anders is vermeld, is de restwaarde op nihil gesteld. Voor het nog niet afgeschreven deel van de geactiveerde ontwikkelingskosten wordt een wettelijke reserve gevormd. Materiële vaste activa Materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs (voor zover > € 2.500), verminderd met de afschrijvingen, of tegen de bedrijfswaarde indien deze lager is. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gebaseerd op de geraamde economische levensduur. Hierbij is rekening gehouden met de restwaarde. Voor zover niet anders vermeld, is de restwaarde op nihil gesteld. Onderhoudsuitgaven worden slechts geactiveerd als zij de gebruiksduur van het object verlengen. Bijzondere waardeverminderingen Vaste activa met een lange levensduur dienen te worden beoordeeld op bijzondere waardeverminderingen als wijzigingen of omstandigheden zich voordoen die doen vermoeden dat de boekwaarde van een actief niet terugverdiend zal worden. De terugverdienmogelijkheid van activa die in gebruik zijn, wordt bepaald door de boekwaarde van een actief te vergelijken met de geschatte contante waarde van de toekomstige netto kasstromen die het actief naar verwachting zal genereren. Als de boekwaarde van een actief hoger is dan de geschatte contante waarde van de toekomstige kasstromen, worden bijzondere waardeverminderingen verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en de realiseerbare waarde.
90
Jaarverslag RDW 2014 Voorraden (Kantoor)voorraden zijn gewaardeerd op historische aanschafwaarde. Onderhanden werk Het onderhanden werk immateriële vaste activa is gewaardeerd tegen de directe kosten inclusief een opslag voor de algemene kosten. Het bedraagt maximaal de verwachte waarde van het economisch voordeel minus de nog te besteden projectkosten. Het onderhanden werk bij de voorraden is gewaardeerd op basis van het aantal lopende opdrachten per balansdatum en het geschatte percentage gereedgekomen product. Onderhanden werk ouder dan een jaar wordt voor 100% voorzien, gedurende het eerste jaar loopt dit percentage per kwartaal op. Vorderingen De vorderingen zijn gewaardeerd op de nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor niet-inbaar geachte posten. Vorderingen ouder dan een jaar worden voor 100% voorzien, gedurende het eerste jaar loopt dit percentage per kwartaal op. Voorzieningen Voorzieningen zijn getroffen voor bekende verplichtingen en verliezen. Dit gebeurt eveneens voor de risico’s van toekomstige verplichtingen en verliezen, onder de voorwaarden dat hiervan een redelijke schatting kan worden gemaakt en dat de oorsprong moet liggen in het huidige boekjaar. De voorzieningen zijn gewaardeerd tegen de contante waarde van de verwachte verplichtingen. De gehanteerde rentevoet varieert afhankelijk van de termijnen waarop de voorziening betrekking heeft. Pensioenen Het uitgangspunt is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan, wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies. Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten opzichte van het fonds en de werknemers, als het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen. Voor een op balansdatum bestaand overschot bij het pensioenfonds wordt een vordering opgenomen als de RDW de beschikkingsmacht heeft over dit overschot, het waarschijnlijk is dat het overschot naar de RDW zal toevloeien en de vordering betrouwbaar kan worden vastgesteld. Resultaatbepaling In de exploitatierekening zijn opbrengsten en kosten verantwoord in het jaar waarop zij betrekking hebben. De omzet omvat de opbrengst van goederen en diensten die gedurende het jaar zijn geleverd, onder aftrek van eventueel over de omzet geheven belastingen. 91
Jaarverslag RDW 2014 Belastingen De RDW is niet belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting en behoudens een aantal uitzonderingen ook niet voor de omzetbelasting. Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. Kasstromen in buitenlandse valuta zijn herleid naar euro’s met gebruikmaking van de gewogen gemiddelde omrekeningskoersen voor de betreffende periodes. Bepaling reële waarde Een aantal grondslagen en toelichtingen in de jaarrekening vereist de bepaling van de reële waarde van zowel financiële als niet-financiële activa en verplichtingen. Voor waarderings- en informatieverschaffingsdoeleinden is de reële waarde op basis van de volgende methode bepaald. Niet-afgeleide financiële verplichtingen De reële waarde van niet-afgeleide financiële verplichtingen wordt slechts bepaald voor informatieverschaffing en berekend op basis van de contante waarde van toekomstige aflossingen en rentebetalingen, gedisconteerd tegen de marktrente per verslagdatum.
92
Jaarverslag RDW 2014
5.5
Toelichting op de jaarrekening
Algemeen De bedragen in de toelichting zijn in duizenden euro's, tenzij anders is aangegeven. Vaste activa 1. Immateriële vaste activa Immateriële vaste activa 2014
Immateriële vaste activa zelf ontwikkeld
Immateriële vaste activa gekocht
Totaal
Stand per 1 januari 2014 Aanschafwaarde
5.662
3.715
9.377
Cumulatieve afschrijvingen
-1.659
-2.522
-4.181
Boekwaarde Mutaties in de boekwaarde
4.003
1.193
5.196
Investeringen
2.456
2.022
4.478
-
- 178
-178
-1.149
-871
-2.020
-
178
178
Totaal mutatie Stand per 31 december 2014
1.307
1.151
2.458
Aanschafwaarde
8.118
5.559
13.677
Cumulatieve afschrijvingen
-2.808
-3.215
-6.023
Boekwaarde
5.310
2.344
7.654
Desinvesteringen Afschrijvingen Afschrijvingen desinvesteringen
Immateriële vaste activa 2013
Immateriële vaste activa zelf ontwikkeld
Immateriële vaste activa gekocht
Totaal
Stand per 1 januari 2013 Aanschafwaarde
2.481
3.188
5.669
Cumulatieve afschrijvingen
-1.177
-1.856
-3.033
Boekwaarde Mutaties in de boekwaarde
1.304
1.332
2.636
Investeringen
3.181
712
3.893
-
-185
-185
-482
-851
-1.333
-
185
185
Totaal mutatie Stand per 31 december 2013
2.699
-139
2.560
Aanschafwaarde
5.662
3.715
9.377
Cumulatieve afschrijvingen
-1.659
-2.522
-4.181
Boekwaarde
4.003
1.193
5.196
Desinvesteringen Afschrijvingen Afschrijvingen desinvesteringen
93
Jaarverslag RDW 2014 De immateriële vaste activa betreffen de kosten van zelf ontwikkelde software en de kosten van aangekochte software met meerjarig gebruiksrecht. Immateriële vaste activa zelf ontwikkeld De kosten van zelf ontwikkelde software worden vanaf het moment van ingebruikname afgeschreven in maximaal vijf jaar. De investering van € 2,5 miljoen betreft de activering van het project voor de nieuwe rijbewijscard. Immateriële vaste activa gekocht De gekochte software wordt in de regel afgeschreven in drie jaar. De investering van € 2,0 miljoen betreft voornamelijk de aanschaf van licenties. Onderzoek en ontwikkeling De kosten voor onderzoek en ontwikkeling zijn integraal onderdeel van haalbaarheidsonderzoeken en uitvoeringstoetsen. Deze kosten komen rechtstreeks ten laste van de exploitatierekening.
94
Jaarverslag RDW 2014 2. Materiële vaste activa Materiële vaste activa 2014
Gebouwen en terreinen
Andere vaste bedrijfsmiddelen
Machines en installaties
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering
Totaal
Stand per 1 januari 2014 Aanschafwaarde
67.017
10.307
34.474
26
111.824
Cumulatieve afschrijvingen
-37.540
-6.178
-22.178
-
- 65.896
Boekwaarde Mutaties in de boekwaarde
29.477
4.129
12.296
26
45.928
2.800
1.836
3.778
458
8.872
-
-
-
-
-
-140
-444
-715
-
-1.299
7
-
-
Investeringen In gebruik genomen vaste activa Desinvesteringen Reclassificatie
-7
Afschrijvingen
-1.965
-1.156
-3.665
-
-6.786
139
444
663
-
1.246
827
680
68
458
2.033
69.670
11.699
37.544
484
119.397
Cumulatieve afschrijvingen
-39.366
-6.890
-25.180
-
-71.436
Boekwaarde
30.304
4.809
12.364
484
47.961
Afschrijvingen desinvesteringen Totaal mutatie Stand per 31 december 2014 Aanschafwaarde
Materiële vaste activa 2013
Gebouwen en terreinen
Andere vaste bedrijfsmiddelen
Machines en installaties
Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering
Totaal
Stand per 1 januari 2013 Aanschafwaarde
64.252
7.657
29.869
634
102.412
Cumulatieve afschrijvingen
-36.131
-5.682
-19.436
-
- 61.249
Boekwaarde Mutaties in de boekwaarde
28.121
1.975
10.433
634
41.163
3.326
3.029
5.379
26
11.760
-561
-379
-774
-634
-2.348
Reclassificatie
-
-
-
-
-
Afschrijvingen
-1.849
-875
-3.392
-
-6.116
440
379
650
-
1.469
1.356
2.154
1.863
-608
4.765
67.017
10.307
34.474
26
111.824
Cumulatieve afschrijvingen
-37.540
-6.178
-22.178
-
-65.896
Boekwaarde
29.477
4.129
12.296
26
45.928
Investeringen Desinvesteringen
Afschrijvingen desinvesteringen Totaal mutatie Stand per 31 december 2013 Aanschafwaarde
95
Jaarverslag RDW 2014 Gebouwen en terreinen De gebouwen zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving van 3,33% per jaar en een restwaarde van 20%. De verbouwingen en verbeteringen die in de gebouwen zijn aangebracht, zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving van 10% per jaar. Op de terreinen wordt niet afgeschreven. Op de fundering van de testbaan van het RDW Testcentrum in Lelystad wordt jaarlijks 3,33% afgeschreven en op de toplaag wordt 10% afgeschreven. De investering betreft aanpassingen van het gebouw in Veendam voor de aanpassingen voor productie van de nieuwe kenteken- en rijbewijscard, diverse verbouwingen van keuringsstations en aanpassing van het hoofdgebouw van het RDW Testcentrum. De actuele waarde van de testbaan is, gelet op de waarde van de grondpositie, hoger dan de boekwaarde in de balans. Machines en installaties De categorie ‘machines en installaties’ bestaat hoofdzakelijk uit apparatuur voor het verrichten van keuringen en voor documentverwerking. Deze zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving variërend van 10% tot 20% per jaar. In 2014 vond een investering plaats van € 1,8 miljoen. Deze was voornamelijk voor apparatuur voor het personaliseren van rijbewijscards. Andere vaste bedrijfsmiddelen De andere vaste bedrijfsmiddelen omvatten informatieverwerkende computerapparatuur, netwerkfaciliteiten, kantoorinventaris en vervoermiddelen. Deze zijn gewaardeerd tegen de aanschafprijs verminderd met een afschrijving variërend van 10% tot 33,3% per jaar. De investering van € 3,8 miljoen bestaat voornamelijk uit de investering in een nieuwe computervloer in het overheidsdatacenter Noord (€ 1,2 miljoen) en investeringen in storage, netwerk en overige hardware. Vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering De vaste bedrijfsmiddelen in uitvoering betreft de investering in de renovatie van het pand in Veendam.
96
Jaarverslag RDW 2014 Vlottende activa 3. Voorraden Voorraden
Stand per 31-12-2014
Stand per 31-12-2013
De specificatie van de voorraden is: Voorraden
2.828
1.406
Onderhanden werk
1.500
2.644
Totaal
4.328
4.050
De voorraden betreffen de nieuwe voorraad blanco kentekencards, rijbewijscards en drukwerk. In het onderhanden werk zijn de opdrachten voor typekeuringen en testen opgenomen die in behandeling zijn. Deze zijn gewaardeerd op basis van het aantal lopende opdrachten per balansdatum en het geschatte percentage gereed gekomen product. In 2013 was het onderhanden werk als gevolg van de implementatie van een nieuw factureringsproces relatief hoog. 4. Vorderingen Vorderingen
Stand per 31-12-2014
Stand per 31-12-2013
De specificatie van de vorderingen is: PostNL Retail B.V.
1.343
1.231
140
140
Overige debiteuren
10.649
7.851
Totaal
12.132
9.222
Gemeenten in verband met afgifte rijbewijzen
Overige debiteuren bevat alle vorderingen van gefactureerde diensten en producten van de RDW onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Het saldo overige debiteuren steeg met € 2,8 miljoen ten opzichte van 2013. Dit wordt verklaard door het taakcluster ‘typekeuringen’ waar de omzet hoger was en het onderhanden werk afnam. De voorziening debiteuren daalde in 2014 met € 0,2 miljoen. De vordering op PostNL Retail B.V. bestaat uit de nog te ontvangen gelden uit afgiften van kentekenbewijzen en andere documenten, gesaldeerd met te betalen handelingsvergoeding. De vordering op de gemeenten betreft de nog te ontvangen gelden uit hoofde van de afgifte van rijbewijzen. Alle vorderingen hebben een looptijd korter dan één jaar.
97
Jaarverslag RDW 2014 5. Overlopende activa Overlopende activa
Stand per 31-12-2014
Stand per 31-12-2013
De specificatie van de overlopende activa is: Nog te factureren diensten/producten
13.146
12.339
Voorschotten medewerkers
135
130
Vooruitbetaalde huren
535
494
3.091
2.794
271
336
17.178
16.093
Vooruitbetaalde computerkosten Overige vooruitbetaalde kosten Totaal
De nog te factureren diensten/producten bestaan uit nog te factureren reguliere diensten die begin 2015 zijn gefactureerd. De voorschotten medewerkers betreft een leningsfaciliteit van de RDW aan medewerkers om een pc aan te schaffen. De vooruitbetaalde computerkosten betreffen gebruikerslicenties die voor een periode langer dan een jaar zijn aangeschaft en hierdoor jaarlijks voor een deel vervallen. De overlopende activa hebben een looptijd korter dan een jaar, met uitzondering van gebruikerslicenties. 6. Liquide middelen Liquide middelen
Stand per 31-12-2014
Stand per 31-12-2013
De specificatie van de liquide middelen is: Kassen
219
166
Rekening Courant Financiën/Banken
10.694
19.355
Totaal
10.929
19.521
De liquide middelen daalden per 31 december 2014 met € 8,6 miljoen in vergelijking met het voorgaande jaar. Dit is met name het gevolg van de investeringen, de toename van vorderingen en de afname van schulden. De liquide middelen staan vrij ter beschikking aan de organisatie.
98
Jaarverslag RDW 2014 7. Reserves Reserves 2014
Stand per 1-1-2014
Exploitatieresultaat 2014
Dotatie
Stand per 31-12-2014
Onttrekking
Het verloop van deze posten gedurende het boekjaar 2014 was: Structurele reserve
20.002
-
34
-
20.036
Conjuncturele reserve
5.823
-
-
-1.975
3.848
Bestemmingsreserve rijbewijzen
6.778
-
-
-1.052
5.726
Reserve flankerend beleid
3.662
-
-
-1.007
2.655
Reserve beleidsinitiatieven
4.929
-
6.171
-
11.100
Wettelijke reserve immateriële vaste activa
4.003
-
2.456
-1.149
5.310
-
3.479
-3.479
-
-
45.197
3.479
5.182
-5.183
48.675
Onverdeeld resultaat 2014 Totaal
Reserves 2013
Stand per 1-1-2013
Exploitatieresultaat 2013
Dotatie
Stand per 31-12-2013
Onttrekking
Het verloop van deze posten gedurende het boekjaar 2013 was: Structurele reserve
17.166
-
2.836
-
20.002
Conjuncturele reserve
9.100
-
-
-3.277
5.823
Bestemmingsreserve rijbewijzen
9.193
-
-
-2.415
6.778
Reserve flankerend beleid
4.474
-
-
-812
3.662
Reserve beleidsinitiatieven
2.600
-
2.329
-
4.929
Wettelijke reserve immateriële vaste activa
1.304
-
3.181
-482
4.003
-
1.360
-1.360
-
-
43.837
1.360
6.986
-6.986
45.197
Onverdeeld resultaat 2013 Totaal
Structurele reserve De structurele reserve van het vermogen van de RDW is bestemd voor het opvangen van tegenvallers in de exploitatie die onder het ‘normale’ bedrijfsrisico van de RDW vallen. In de Regeling sturing van en toezicht op de Dienst Wegverkeer is vastgelegd dat de structurele reserve maximaal 20% van het vigerende balanstotaal bedraagt. Het balanstotaal per 31 december 2014 bedraagt afgerond € 100 miljoen. De structurele reserve kwam met € 20,0 miljoen uit op 20% van het balanstotaal. Conjuncturele reserve De conjuncturele reserve vormt een buffer voor schommelingen in de inkomsten, die rechtstreeks zijn gerelateerd aan de conjunctuurgevoelige verkopen van nieuwe voertuigen en de daaraan 99
Jaarverslag RDW 2014 gerelateerde inschrijvingen en registraties, en schorsingen. De reserve wordt berekend met een speciaal ontwikkeld econometrisch conjunctuurmodel dat is afgestemd met het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Het conjunctuurmodel werd in 2013 herzien. De omzet afgifte van documenten viel in 2014 € 0,2 miljoen lager uit dan in 2013. Onttrekking aan de conjuncturele reserve was gebaseerd op het conjunctuurmodel. Bestemmingsreserve rijbewijzen De afgifte van rijbewijzen kent een cyclus van tien jaar. Om het tarief voor een langere periode stabiel te houden, is besloten om een bestemmingsreserve te vormen voor overdekkingen die gedurende de eerste vijf jaar ontstaan. Deze reserve wordt vervolgens in de tweede vijf jaar afgebouwd door de onderdekking van het taakcluster. In oktober 2011 was het omslagpunt in de cyclus (1,6 miljoen rijbewijzen). In 2014 werden 1,2 miljoen rijbewijzen uitgegeven. In 2014 bedroeg de onttrekking aan de reserve € 1,1 miljoen conform de vastgestelde methodiek. Reserve flankerend beleid Bij de vaststelling van het FMB 2014 bevestigde het ministerie van Infrastructuur en Milieu wederom dat de reserve flankerend beleid aangehouden wordt voor de overgangsmaatregel van het Flexibele Arbeidsvoorwaardenpakket (FAP) en voor maatregelen om medewerkers tot een hogere pensioenleeftijd inzetbaar te houden. In 2014 vond een onttrekking plaats conform afgesproken systematiek. Reserve beleidsinitiatieven Het ministerie van Infrastructuur en Milieu kan instemmen met het toevoegen van de overreserve aan de reserve beleidsinitiatieven. In de loop van het jaar zal aan deze middelen een definitieve bestemming worden gegeven. Dit zal op basis van overleg tussen het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de RDW in de routine gebeuren. Het Ministerie kan tevens instemmen met het benutten van de overgebleven reserve van het afgelopen jaar (risico Postkantoren) ten behoeve van de kentekening van tractoren. Met de RDW is afgesproken dat in het kader van het komende FMB zal worden bezien of er adequate maatregelen zijn getroffen om tot een goede begroting te komen. Dit zal bij de beoordeling van de tariefvoorstellen worden betrokken. Wettelijke reserve immateriële vaste activa Bij de activering van kosten van zelf ontwikkelde software dient een wettelijke reserve ter hoogte van het geactiveerde bedrag te worden opgenomen onder het eigen vermogen. Naar gelang de boekwaarde van dit immaterieel vast actief vermindert, valt deze wettelijke reserve weer vrij.
100
Jaarverslag RDW 2014 8. Voorzieningen Voorzieningen
Stand per 1-1-2014
Dotatie/ Vrijval
Stand per 31-12-2014
Onttrekking
Het verloop van deze posten gedurende het boekjaar 2014 was: Voorziening wachtgeld
1.717
354
-550
1.521
Voorziening sociaal plan
1.972
251
-398
1.825
Voorziening PAS-regeling
10.449
1.116
-1.639
9.926
Voorziening ambtsjubilea
2.445
635
-230
2.850
-
937
-
937
16.582
3.293
-2.817
17.059
Voorziening WGA Totaal
De voorzieningen hebben voor circa € 14,4 miljoen (2013: € 13,8) een langlopend karakter. Voor voorzieningen met een looptijd van drie jaar is een disconteringsvoet van 0,01% gehanteerd, voor vijf jaar 0,10%. Voor langere looptijden is 0,8% gehanteerd (in 2013 was dit 0,55% voor drie jaar, 1,25% voor vijf jaar en 2,3% voor de langer lopende voorzieningen). Voorziening wachtgeld De RDW is risicodrager uit hoofde van de wachtgeldregeling. De dotatie van 2014 bestaat uit nieuwe wachtgeldverplichtingen die ten gunste van de voorziening zijn gebracht. Daarbij is uitgegaan van de maximale variant. De vrijval van aflopende verplichtingen is hierop in mindering gebracht. Daarnaast vond een onttrekking plaats door de uitbetaling van wachtgeldverplichtingen. Voorziening sociaal plan De RDW streeft naar een grotere efficiency. Dit heeft gevolgen voor de organisatie. De personele consequenties die hieruit voortvloeien in het kader van het sociaal plan zijn, voor zover het verplichtingen betreft, opgenomen onder deze voorziening. In 2014 vond er per saldo een vrijval plaats van € 0,1 miljoen. Doordat een aantal herplaatsers een nieuwe plek vond, is de verplichting afgelopen. De uitbetaalde verplichtingen zijn als onttrekking gepresenteerd (€ 0,4 miljoen). Voorziening PAS-regeling De PAS-regeling houdt in dat oudere medewerkers de mogelijkheid hebben om minder te werken, tegen een korting op het salaris. Met ingang van 1 december 2012 is de PAS-regeling vervangen door de FAP-regeling. Voor medewerkers die geboren zijn voor 1956 blijft de PAS-regeling van kracht. Voor medewerkers die in de periode 1956 tot en met 1962 geboren zijn, geldt een overgangsregeling. De introductie van de overgangsregeling en de verhoging van de AOW-leeftijd zorgden in 2012 voor een dotatie aan de PAS-voorziening. In 2014 werd de voorziening voor de overgangsregeling nog steeds opgebouwd, de dotatie is bijna € 1,1 miljoen. Daarnaast werd een bedrag van bijna € 1,6 miljoen onttrokken ter compensatie van de kosten voor medewerkers die gebruikmaken van de PAS-regeling of de overgangsregeling. Voorziening ambtsjubilea Deze voorziening is gevormd voor verplichtingen uit hoofde van toekomstige uitkeringen bij ambtsjubilea van medewerkers. In 2014 werd voor € 0,2 miljoen aan ambtsjubilea uitgekeerd. Daarnaast werd € 0,6 miljoen gedoteerd voor verplichtingen op termijn. 101
Jaarverslag RDW 2014 Voorziening WGA De RDW besloot in 2014 om per 1 juli 2015 risicodrager te worden uit hoofde van de WGA 42. Er werd een voorziening opgenomen voor alle (ex)medewerkers, van wie op balansdatum bekend was, dat ze per 1 juli 2015 recht hebben op een WGA-uitkering. De hoogte van de voorziening is bepaald op basis van de wettelijke regels. Kortlopende Schulden 9. Crediteuren Crediteuren Totaal
Stand per 31-12-2014 7.730
Stand per 31-12-2013 8.959
De crediteuren laten een daling zien van € 1,2 miljoen. Aan het eind van 2014 was geen piek te zien in de factuurontvangsten als gevolg van grote projecten (2013: implementatie nieuwe kentekencard). 10. Overige schulden Overige schulden
Stand per 31-12-2014
Stand per 31-12-2013
De specificatie van deze post is als volgt: Nog te betalen kosten
7.175
9.497
Te betalen reiskosten
214
162
-
1.401
Te betalen belastingen en sociale verzekeringen
5.468
5.227
Te betalen personeelskosten
6.282
5.030
Gelden ontvangen voor derden
1.238
1.247
20.377
22.564
Te betalen pensioenpremie
Totaal
De balanspost ‘nog te betalen kosten’ per ultimo 2014 bestaat voor € 6,0 miljoen uit nagekomen facturen, een bijdrage voor eID van € 0,4 miljoen en € 0,4 miljoen (2013: € 0,5 miljoen) voor lopende schadeclaims voor bedrijfs- en beroepsaanspakelijkheid en arbeidsrechtelijke geschillen. De post ‘te betalen pensioenpremie’ (over de maand december) werd in 2014 betaald. De post ‘te betalen personeelskosten’ bevat de gespaarde verlofdagen. Deze post nam in 2014 met € 1,2 miljoen toe. De post te betalen belastingen en sociale verzekeringen bestaat uit de loonbelasting en sociale verzekeringen (over de maand december) die in januari 2015 werden afgedragen.
42
Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten
102
Jaarverslag RDW 2014 11. Overlopende passiva Overlopende passiva
Stand per 31-12-2014
Stand per 31-12-2013
De specificatie van de post overlopende passiva is: Ontvangen voorschotten
378
98
Erfpachtverplichting
561
600
Vooruitontvangen bedragen
5.402
6.010
Totaal
6.341
6.708
De erfpachtverplichting is de contante waarde van toekomstige canonbetalingen. De rekenrente bedraagt 2,0% en de resterende looptijd is negentien jaar. Onder vooruitonvangen bedragen is een bedrag van € 4,9 miljoen (2013: € 4,9 miljoen) opgenomen dat in 2010 en 2011 werd ontvangen voor de afgifte van uitvoerverklaringen. Het is niet zeker of en wanneer deze bedragen zullen worden betaald. Deze schuld heeft naar verwachting een langlopend karakter. 12. Financiële instrumenten Algemeen De RDW maakt in de normale bedrijfsuitoefening geen gebruik van financiële instrumenten. Kredietrisico Gezien de beperkte concentratie, de genomen maatregelen en de aard van de debiteuren wordt het kredietrisico beperkt geacht. Renterisico De RDW nam in 2014 geen leningen op. Hierdoor is er geen renterisico. 13. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Hieronder zijn de niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen met een materieel financieel belang vermeld.
Meerjarige financiële verplichtingen
Korter dan 1 jaar Langer dan 1 jaar
Totaal per 31-12-2014
Per 31 december 2014 heeft de RDW voor een aantal activiteiten verplichtingen: Huur gebouwen
1.554
4.342
5.896
Telecommunicatie, computer hard- en software en onderhoud
4.621
4.552
9.174
Overige verplichtingen
8.513
2.588
11.101
14.688
11.482
26.171
Totaal
De langdurige verplichtingen (langer dan een jaar) voor de huur van gebouwen hebben een looptijd tot vijf jaar. Die voor telecommunicatie, computer hard- en software en onderhoud hebben een looptijd tot zes jaar. De overige verplichtingen hebben een looptijd tot acht jaar. 103
Jaarverslag RDW 2014 Overig Per 31 december 2014 heeft de RDW de volgende rechten: De RDW heeft bij het ministerie van Financiën een regeling voor de kortetermijnfinanciering (schatkistbankieren) en een rekening-courantfaciliteit van € 5 miljoen tegen dagrente. Aanvullend is een leencapaciteit van € 4 miljoen overeengekomen met de Rabobank. Voor de renovatie van het pand in Veendam kwam de RDW een kredietfaciliteit overeen met het ministerie van Financiën voor een bedrag van € 13,5 miljoen tegen een rente van 0,71%. Deze kredietfaciliteit heeft een looptijd van 10 jaar en gaat in op 1 juni 2015. Bedrijfsopbrengsten 14. Omzet Omzet
2014
Begroot 2014
2013
18.933
18.921
16.619
4.401
4.400
4.372
Erkenningregelingen VT
29.885
28.226
28.290
Erkenningregelingen R&I
8.403
7.736
8.019
Kentekenonderzoeken
14.523
11.427
12.081
Periodieke keuringen
3.962
3.759
3.761
Informatieverstrekking
4.114
5.062
4.359
Afgifte rijbewijzen
14.960
14.071
13.923
Afgifte documenten
83.776
78.000
83.595
Opgedragen taken
5.941
4.783
4.913
Overige inkomsten
4.541
3.175
7.082
193.439
179.560
187.014
Typekeuringen Ontheffingen
Totaal
Als gevolg van de introductie van de kentekencard was in de begroting rekening gehouden met een substantiële daling van de omzet ‘afgifte documenten’. Voor ‘kentekenonderzoeken’ was eveneens een omzetdaling begroot. In beide gevallen was de gerealiseerde omzet fors hoger dan begroot. Zie onderstaande toelichting per omzetcategorie. Typekeuringen Het taakcluster ‘typekeuringen’ realiseerde in 2014 een omzet die € 2,3 miljoen hoger was dan in 2013. Dit is in lijn met de begroting. De hogere omzet wordt met name veroorzaakt doordat er meer certificaten zijn afgegeven als gevolg van gerichte acquisitie en dat het volume van testen is toegenomen. Daarnaast werden in 2014 meer audits en administratieve beoordelingen uitgevoerd dan in 2013. Dit wordt met name veroorzaakt doordat er in 2013 door Permit 43 minder audits en administratieve beoordelingen plaatsvonden als gevolg van opschoning van het klantbestand.
43
PERformance en Management Informatie TTV
104
Jaarverslag RDW 2014 Ontheffingen De omzet voor ‘ontheffingen’ was in 2014 vrijwel gelijk aan de begroting en de omzet in 2013. Erkenningen Het aantal APK-keuringen was hoger dan verwacht. Daarnaast steeg de omzet van Boordcomputer Taxi en het aanvragen van de bevoegdheid Tenaamstellen voertuigen doordat deze bevoegdheid financieel aantrekkelijker is geworden en de voorwaarden minder zwaar. Kentekenonderzoeken De omzet voor ‘kentekenonderzoeken’ steeg met 20% en € 2,4 miljoen in vergelijking met 2013. Dit is een gevolg van een stijging van het aantal geïmporteerde voertuigen. Periodieke keuringen Bij ‘periodieke keuringen’ steeg de omzet met € 0,2 miljoen ten opzichte van de omzet in 2013 (+5%) en ten opzichte van de begroting (+5%). Het aantal periodieke keuringen dat de RDW uitvoerde daalde. Door de invoering van een nieuw tarief voor het keuren van een reisbus en de langere tijdsbesteding voor deze keuringen steeg de omzet met € 0,2 miljoen. Informatieverstrekking De omzet op ‘informatieverstrekking’ was € 0,2 miljoen lager dan in 2013 (-5%) en € 0,9 miljoen (-19%) lager dan begroot. De daling van de omzet was vooral het gevolg van een verminderde vraag om informatie vanuit de voertuigbranche. Daarnaast is een verschuiving zichtbaar naar open data en naar het goedkopere hit/no hit. Afgifte rijbewijzen De omzet uit de ‘afgifte van rijbewijzen’ kwam € 1,0 miljoen hoger uit dan in 2013. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door een hoger volume van de omwisseling van rijbewijzen anderzijds door meer aanvragen voor begeleiderspassen voor ‘begeleid rijden’. Afgifte documenten De omzet uit de ‘afgifte documenten’ bleef nagenoeg gelijk aan de omzet in 2013. Dit wordt verklaard door een toename van de omzet voor ‘online schorsen’ en meevallende autoverkopen door fiscale maatregelen eind 2014. In de begroting 2014 was rekening gehouden met een aanzienlijke omzet- en kostendaling door de gewijzigde vergoedingstructuur als gevolg van de kentekencard. Opgedragen taken De omzet van de ‘opgedragen taken’ bevat handhaving WAM (Wettelijke aansprakelijkheid motorvoertuigen), Servicehuis Parkeren en het beheer van de Berichtenbox. De omzetstijging van € 1,0 miljoen ten opzichte van 2013 wordt grotendeels (€ 0,7 miljoen) verklaard doordat meer gebruik werd gemaakt van Servicehuis Parkeren en door het transactievolume van een grote gemeente die daardoor het hoogste staffeltarief bereikte. Daarnaast sloot de RDW in 2014 een nieuw contract met Logius in verband met de opschaling van de Elektronische Berichtenbox. Hierin werd overeengekomen dat Logius ongeveer € 0,3 miljoen meer betaalt voor het beheer van de Berichtenbox. Overige inkomsten De omzet van ‘overige inkomsten’ bestaat voornamelijk uit opbrengsten van projecten voor derden en incidentele en nagekomen inkomsten. Hierin zijn de bijdrages opgenomen van de ministeries van Infrastructuur en Milieu en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor de derde rijbewijsrichtlijn 105
Jaarverslag RDW 2014 (Resper), ERRU, IUMI, invoering trekkerrijbewijs en enkele uitvoeringstoetsen. Daarnaast werd een omzet van € 1,4 miljoen gerealiseerd voor het project opschaling van de Berichtenbox. Bedrijfslasten 15. Variabele kosten Variabele kosten Variabele kosten
2014
2013
16.079
14.846
8.263
121
106
12.568
16.200
14.952
20.831
Handelingsvergoeding Totaal
Begroot 2014
De totale variabele kosten waren € 4,7 miljoen lager dan in 2013 en € 1,2 miljoen hoger dan begroot. Dit is voornamelijk een gevolg van de invoering van de nieuwe kentekencard. Zo is de handelingsvergoeding aan Postkantoren nu alleen nog van toepassing voor het registratiebewijs snelle motorboot. Door het hogere volume van kentekencards en rijbewijzen zijn de kosten hoger dan begroot. Ook heeft de RDW het restant van de oude kentekenbewijzen van de leverancier opgekocht en vernietigd. 16. Personeelskosten Personeelskosten
2014
Begroot 2014
2013
Salaris en wachtgelden Lonen en salarissen Mutaties in voorzieningen Pensioenlasten Sociale lasten Externe inhuur op formatieplaatsen Externe inhuur projecten Overige P-kosten Totaal
76.889
75.238
73.519
476
-250
-2.724
10.681
10.626
9.973
8.786
8.159
8.428
9.686
3.266
5.667
13.443
14.913
18.448
4.411
5.344
4.516
124.372
117.296
117.827
De totale personeelskosten waren in 2014 € 6,5 miljoen hoger dan in 2013. De belangrijkste oorzaken van deze stijging zijn: hogere kosten ‘lonen en salarissen’, hogere kosten ‘voorzieningen’ en hogere kosten ‘externe inhuur op formatieplaatsen’. De hogere kosten voor ‘lonen en salarissen’ werden met name veroorzaakt door de algemene salarisverhoging van 1,2% per 1 april 2014 en een eenmalige toeslag, de toekenning van periodieken, de wachtgelden en door de stijging van het gemiddelde personeelsbestand (+19 fte). De kosten voor personeelsgerelateerde voorzieningen waren hoger dan in 2013. Dit werd met name veroorzaakt door een lagere disconteringsvoet en door het vormen van de voorziening WGA in 2014. De externe inhuur kwam in totaal € 1,1 miljoen lager uit dan in 2013. Dat jaar werd met name extra expertise ingehuurd voor de introductie van de
106
Jaarverslag RDW 2014 kentekencard. De werkdruk door de introductie van de kentekencard en online kilometerregistratie leidde in 2014 tot een toename van de kosten voor externe inhuur op formatieplaatsen. De RDW is risicodragend voor aanspraken uit hoofde van werknemersverzekeringen inzake wachtgeld. De RDW is aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds ABP. De dekkingsgraad en grondslag van het ABP zijn vermeld in onderstaand schema: Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
Dekkingsgraad 101,10%
Laatst bekende cijfers
Grondslag Actuele marktrente
31-12-2014
De dekkingsgraad is een belangrijke graadmeter voor de financiële toestand van pensioenfondsen. Het geeft de verhouding aan tussen het vermogen en de pensioenen die ABP nu en in de toekomst moet uitbetalen. De dekkingsgraad op 31 december 2014 was 101,1%. Dit is lager dan het minimale percentage van 104% (2013: 105,9%). Er wordt niet aan het minimaal vereist eigen vermogen voldaan. Omdat de financiële situatie onvoldoende blijft, moet het ABP voor 1 juli 2015 een nieuw herstelplan indienen bij de toezichthouder, De Nederlandsche Bank (DNB). De gemiddelde personele bezetting (fte´s): na correctie PAS-regeling
Begroot 44 2014
2014
2013
Registratie & Informatie
315
315
312
Voertuigtechniek
666
658
653
Informatie & Communicatie Technologie
216
225
215
Directie en stafafdelingen
172
172
170
1.369
1.370
1.350
Totaal
17. Algemene kosten Algemene kosten
Begroot 2014
2014
2013
16.879
15.938
16.807
Onderhoudskosten
9.650
10.232
8.326
Huisvestingskosten
6.251
6.495
5.879
Vervoerskosten
7.582
7.696
7.204
40.362
40.361
38.216
Overige kosten
Totaal
De algemene kosten waren in 2014 € 2,1 miljoen hoger dan in 2013. Dit was voornamelijk het gevolg van een geplande stijging van de kosten voor onderhoud van gebouwen en ICT (€ 1,4 miljoen hoger).
44
Na correctie gemiddelde deelname PAS-regeling.
107
Jaarverslag RDW 2014 18. Projectkosten Projectkosten
Begroot 2014
2014
2013
2.681
3.300
4.537
-2.456
-1.500
-3.181
Afschrijving zelfontwikkelde software
1.149
982
482
Totaal
1.374
2.782
1.838
Projectkosten (out-of-pocket) Projectkosten (de)activeren
De totale projectkosten waren € 0,5 miljoen lager dan in 2013. De out-of-pocket-kosten daalden ten opzichte van 2013. Dit kan grotendeels verklaard worden door het activeren van het project rond de introductie van de nieuwe rijbewijscard (NRC). Op dit project wordt sinds november 2014 afgeschreven. De toename van de afschrijvingskosten voor zelfontwikkelde software bestaat voornamelijk uit de afschrijvingskosten voor het project modernisering tenaamstellen voertuigen (MTV) dat per 31 december 2013 werd geactiveerd. 19. Afschrijvingskosten Afschrijvingskosten Afschrijving materieel actief Afschrijving koopsoftware Totaal
Begroot 2014
2014
2013
6.786
7.309
6.117
871
888
851
7.657
8.197
6.968
De kosten van afschrijvingen stegen in 2014 met € 0,7 miljoen ten opzichte van 2013. Dit komt voornamelijk door uitbreidingsinvesteringen, zoals de machines voor de personalisatie van de kentekencard en de rijbewijscard. De begrote investeringen voor 2014 werden voor het grootste deel in de laatste maanden van 2014 gerealiseerd, waardoor de afschrijvingskosten lager waren dan begroot. 20. Bijzondere baten en lasten In 2014 zijn geen bijzondere baten en lasten geïdentificeerd. 21. Financiële baten en lasten De liquiditeit nam in 2013 af van € 19,5 miljoen tot € 10,9 miljoen. Door de lage rente en het lagere onderliggend bedrag aan liquide middelen, waren de financiële baten lager dan in 2013. 22. Honoraria van de accountant: De volgende honoraria van PwC Accountants N.V. en het overige PwC netwerk werden ten laste gebracht van de RDW, zoals bedoeld in artikel 2:382a BW:
108
Jaarverslag RDW 2014
Honoraria van de accountant 2014
PwC Accountants N.V. 2014
Onderzoek van de jaarrekening
Overig PwC netwerk 2014
Totaal 2014
61
-
61
Andere controlegerelateerde opdrachten
4
108
112
Adviesdiensten op fiscaal terrein
-
12
12
Andere niet-controleopdrachten
-
199
199
65
319
384
Totaal
Honoraria van de accountant 2013
PwC Accountants N.V. 2013
Overig PwC netwerk 2013
Totaal 2013
Onderzoek van de jaarrekening
70
-
70
Andere controlegerelateerde opdrachten
13
182
195
Adviesdiensten op fiscaal terrein
-
-
-
Andere niet-controleopdrachten
-
206
206
83
388
471
Totaal
23. Beloningen van directie en leden van de Raad van Toezicht Beloningen van directie en leden van de Raad van Toezicht
2014
Naam
Dhr. drs. J.G. Hakkenberg
Functie
Algemeen directeur *)
Duur dienstverband in 2014
1 januari 2014 - 31 december 2014
Omvang dienstverband (in fte)
1,0
Gewezen topfunctionaris
nee
(Fictieve) dienstbetrekking
nee
2013
Bezoldiging Beloning
171.701
175.647
Belastbare onkostenvergoedingen
1.602
2.141
Beloningen betaalbaar op termijn
30.741
32.426
Totaal bezoldiging
204.044
210.214
Toepasselijk WNT-maximum
230.474
Motivering indien overschrijding
n.v.t.
*) de heer Hakkenberg vervulde tot 4 september 2014 de functie van algemeen directeur
109
Jaarverslag RDW 2014
Beloningen van directie en leden van de Raad van Toezicht
2014
Naam
Dhr. drs. H. van Santen
Functie
Directeur Bedrijfsvoering
Duur dienstverband in 2014
1 januari 2014 - 31 december 2014
Omvang dienstverband (in fte)
1,0
Gewezen topfunctionaris
nee
(Fictieve) dienstbetrekking
nee
2013
Bezoldiging Beloning
164.536
162.500
Belastbare onkostenvergoedingen
3.672
3.672
Beloningen betaalbaar op termijn
28.306
29.837
Totaal bezoldiging
196.514
196.009
Toepasselijk WNT-maximum
230.474
Motivering indien overschrijding
n.v.t.
Naam
Dhr. drs. A. van Ravestein
Functie
Algemeen directeur
Duur dienstverband in 2014
1 oktober 2014 - 31 december 2014
Omvang dienstverband (in fte)
1,0
Gewezen topfunctionaris
nee
(Fictieve) dienstbetrekking
nee
Bezoldiging Beloning
38.583
0
Belastbare onkostenvergoedingen
1.416
0
Beloningen betaalbaar op termijn
7.223
0
Totaal bezoldiging
47.222
0
Toepasselijk WNT-maximum
58.092
Motivering indien overschrijding
n.v.t.
Naam
Mw. P.C. Krikke
Functie
Voorzitter Raad van Toezicht
Duur dienstverband
1 januari 2014 - 31 december 2014
Bezoldiging Beloning
0
0
Belastbare onkostenvergoedingen
17.286
16.775
Beloningen betaalbaar op termijn
0
0
110
Jaarverslag RDW 2014
Beloningen van directie en leden van de Raad van Toezicht
2014
2013
Totaal bezoldiging
17.286
16.775
Toepasselijk WNT-maximum
17.286
Motivering indien overschrijding
n.v.t.
Naam
Dhr. mr. N.Ph. Geelkerken RC
Functie
Plv. voorzitter Raad van Toezicht
Duur dienstverband
1 januari 2014 - 31 december 2014
Bezoldiging Beloning
0
0
Belastbare onkostenvergoedingen
14.962
18.400
Beloningen betaalbaar op termijn
0
0
Totaal bezoldiging
14.962
18.400
Toepasselijk WNT-maximum
11.524
Motivering indien overschrijding
1)
Naam
Mw. drs M.P.I. ten Kroode MCM MIM
Functie
Lid Raad van Toezicht
Duur dienstverband
1 januari 2014 - 31 december 2014
Bezoldiging Beloning
0
0
Belastbare onkostenvergoedingen
14.962
18.400
Beloningen betaalbaar op termijn
0
0
Totaal bezoldiging
14.962
18.400
Toepasselijk WNT-maximum
11.524
Motivering indien overschrijding
1)
Naam
Dhr. drs. J.C. Reichardt MAC
Functie
Lid Raad van Toezicht
Duur dienstverband
1 januari 2014 - 31 december 2014
Bezoldiging Beloning
0
0
Belastbare onkostenvergoedingen
11.524
11.183
Beloningen betaalbaar op termijn
0
0
Totaal bezoldiging
11.524
11.183
Toepasselijk WNT-maximum
11.524
111
Jaarverslag RDW 2014
Beloningen van directie en leden van de Raad van Toezicht
2014
Motivering indien overschrijding
n.v.t.
Naam
Dhr. P.J.H. Janssen RC
Functie
Lid Raad van Toezicht
Duur dienstverband
1 januari 2014 - 31 december 2014
2013
Bezoldiging Beloning
0
0
Belastbare onkostenvergoedingen
11.524
11.183
Beloningen betaalbaar op termijn
0
0
Totaal bezoldiging
11.524
11.183
Toepasselijk WNT-maximum
11.524
Motivering indien overschrijding
n.v.t.
1) de overschrijding heeft betrekking op het eerste half jaar en valt onder het overgangsregime van de WNT. Per 1 juli 2014, de datum waarop de tweede benoemingsperiode voor betrokkenen is aangevangen, is de vergoeding verlaagd tot het WNT-maximum.
Toelichting tabel en bezoldigingsbeleid In vorenstaande tabel worden de bedragen vermeld die in het boekjaar ten laste kwamen van de RDW ter bezoldiging van de directie en de Raad van Toezicht. Op 1 januari 2013 trad de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) in werking. De WNT-norm voor 2014 was € 230.474. De bezoldiging van de directieleden bleef onder deze norm. Naast de beloningen van de directie en de leden van de Raad van Toezicht betaalde de RDW in 2014 de crisisheffing van 16% over het loon dat in 2013 werd betaald, voor zover dat loon hoger was dan € 150.000. De directie Zoetermeer, 5 maart 2015
De Raad van Toezicht Zoetermeer, 5 maart 2015
Dhr. drs. A. van Ravestein Dhr. drs. H. van Santen
Mw. P.C. Krikke (voorzitter) Dhr. mr. N.Ph. Geelkerken Mw. drs. M.P.I. ten Kroode MCM MIM Dhr. drs. J.C. Reichardt MAC Dhr. P.J.H. Janssen RC
112
Jaarverslag RDW 2014
5.6
Regeling voor bestemming van het exploitatiesaldo
In de Kaderwet zbo is vastgelegd dat een zelfstandig bestuursorgaan een egalisatiereserve vormt en dat het verschil tussen de gerealiseerde baten en de gerealiseerde lasten van de activiteiten ten gunste onderscheidenlijk ten laste komt van deze egalisatiereserve. In de Regeling en de Beleidsregels sturing van en toezicht op de Dienst Wegverkeer is deze bepaling omtrent de reservevorming voor de RDW uitgewerkt. Daartoe is onder meer bepaald dat ter invulling van het bepaalde in de Kaderwet zbo de RDW een structurele reserve, een conjuncturele reserve en een aantal overige bestemmingsreserves houdt. De maximale hoogte van de structurele reserve bedraagt 20% van het balanstotaal. Over conjunctuurreserve en overige bestemmingsreserves zijn afspraken gemaakt met de Minister. In overeenstemming met het bovenstaande is het exploitatiesaldo over 2014 ten gunste van de reserves gebracht. Dit voorstel is in de balans per 31 december 2014 verwerkt en verklaard in de toelichting op de reserves.
114
Jaarverslag RDW 2014
5.7
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant Aan: de directie van Dienst Wegverkeer (RDW) Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit verslag opgenomen jaarrekening 2014 van Dienst Wegverkeer (RDW) te Zoetermeer gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2014 en de exploitatierekening over 2014 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van de directie De directie van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en de bepalingen van en krachtens de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). De directie is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als de directie noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden en het Controleprotocol WNT. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van 115
Jaarverslag RDW 2014 de redelijkheid van de door de directie van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Dienst Wegverkeer (RDW) per 31 december 2014 en van het resultaat over 2014 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW) en de bepalingen van en krachtens de WNT. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het jaarverslag, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Rotterdam, 5 maart 2015 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. M. van Ginkel RA
116
Jaarverslag RDW 2014
6.
Overige informatie
6.1
Normen en resultaten
Naar aanleiding van de invoering van het nieuwe Toezichtsarrangement IenM – RDW in 2013 werd de bestaande set externe kritische prestatie-indicatoren (KPI’s) van de RDW geactualiseerd. Dit gebeurde in overleg met het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Bij de actualisatie is onderscheid gemaakt tussen normen en kengetallen. Voor de normen is gebruik gemaakt van een vastgesteld raamwerk waarbij normen worden ingedeeld naar maatschappelijke relevantie. De normen worden als volgt gegroepeerd:
• • • •
Juiste voertuigen op de weg Gegevensverwerking op orde Best mogelijke klantbeleving Gematigde tariefontwikkeling
In overleg met het ministerie van Infrastructuur en Milieu werden enkele normen aangepast dan wel nieuwe normen toegevoegd. De normen zijn opgenomen in dit hoofdstuk. Enkele normen zijn al wel vastgesteld, maar treden pas in werking bij het verslagjaar over 2015. De kengetallen zijn opgenomen in dit jaarverslag bij hoofdstuk 2.4 ‘Kerntaken en bedrijfsresultaten’. Normen overeengekomen tussen IenM-RDW (inclusief normen wet- en regelgeving) Normen overeengekomen tussen IenM-RDW
Norm 2014
Resultaat 2014
Norm 2013
Resultaat 2013
3% 3% 5% 5% 5% 5%
3,0% 3,1% 2,3% 5,1% 2,1% 3,0%
3% 3% 5% 5% 5% 10%
3,0% 3,0% 5,2% 4,7% 3,0% 5,7%
1 x per 2 jaar (dwz 16.825 in 2014)
23.614
1 x per 2 jaar (dwz 16.311 in 2013)
27.613
Geen norm
1.093
Geen norm
910
>99%
99,9%
>97,5%
99,8%
JUISTE VOERTUIGEN OP DE WEG KPI 1
Steekproefpercentage: • APK 1 • APK 2 • LPG • Tacho • ASP • BCT
KPI 2
Risicogestuurd toezicht: bedrijfsbezoeken
KPI 3
COP typegoedkeuring
GEGEVENSVERWERKING OP ORDE KPI 4
Dienstverlening kernregisters: beschikbaarheid Winframe
KPI 5
Mededeling van de externe auditor m.b.t. opzet, bestaan en werking van de interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom BKR- en CRB- systemen
Positieve mededeling externe accountant
Behaald
-
-
KPI 6
Mededeling van de externe auditor m.b.t. opzet, bestaan en werking van de interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de privacy rondom het kentekenregister
Keurmerk ‘privacy proof’
Behaald
-
-
117
Jaarverslag RDW 2014
Norm 2014
Resultaat 2014
Norm 2013
Resultaat 2013
Rapportcijfer minimaal een 7 of beschrijving van positieve resultaten
7,4
-
-
< 72 uren
52,03 uren
< 72 uren
56,14 uren
Gemiddelde doorlooptijd van afgifte ontheffingen: • Incidentele ontheffing 2 dagen • Incidentele ontheffing 4 dagen • Incidentele ontheffing 10 dagen • Jaarontheffing
< 2 dagen < 4 dagen < 10 dagen < 5 dagen
1,61 dagen 2,57 dagen 4,57 dagen 0,92 dagen
< 2 dagen < 4 dagen < 10 dagen < 5 dagen
2,63 dagen 2,66 dagen 4,59 dagen 1,06 dagen
Doorlooptijd afgifte kentekencards (van ontvangst aanvragen tot verzendklaar staan kentekencard)
90% binnen 1 werkdag
gerealiseerd
-
-
Doorlooptijd afgifte rijbewijscard gemeente
norm gaat in per 2015
-
-
-
Doorlooptijd beantwoording brieven
95% binnen 5 werkdagen
100%
95% binnen 9 dagen
94%
Gemiddelde doorlooptijd beantwoording e-mail
Binnen 3 werkdagen
0,9 dagen
Binnen 3 dagen
1,1 dagen
KPI 9
Wachttijd gesprekken
80% van de calls wordt binnen 30 seconden aangenomen
66%
< 1 minuut
0:00:34
KPI 10
Kwaliteit klantcontactcentrum
ITOcertificaat
Behaald
-
-
KPI 11
Klachtafhandeling binnen wettelijke doorlooptijd
100% < 6 weken. Afwijking 5% toelaatbaar. Onder 95% motiveren en zo nodig maatregelen nemen.
97%
100% < 6 weken
95%
Normen overeengekomen tussen IenM-RDW BEST MOGELIJKE KLANTBELEVING KPI 7
Klanttevredenheid blijkens periodieke meting RDWbreed of deelmetingen bijvoorbeeld per proces of klantgroep
KPI 8
Doorlooptijden: Gemiddelde doorlooptijd van kentekenonderzoek 45 tot start afgifteproces (niet modificaties)
GEMATIGDE TARIEFONTWIKKELING KPI 12
45
Gemiddelde tariefontwikkeling
Voor zover aan de afgiftevoorwaarden is voldaan.
+ of - 5% excl. inflatie
0,27%
+ of - 5% excl. inflatie
2,27%
118
Jaarverslag RDW 2014
Interne RDW-normen Interne normen 1 - Ziekteverzuim 2 - Functioneringsgesprekken 3 - Klachtenafhandeling: doorlooptijd (interne norm)
Norm 2014
Resultaat 2014 46
Norm 2013
Resultaat 2013
5%
4,4%
5%
4,4%
85%
83%
85%
86%
< 4 weken
94%
< 4 weken
91%
Toelichting niet behaalde normen In 2014 haalde de RDW de wettelijk vastgestelde steekproefpercentages voor APK (licht en zwaar). Ook werd het steekproefpercentage voor tachografen gehaald. Bij erkenningen met relatief weinig afmeldingen, is het moeilijk om het toezicht efficiënt te laten verlopen. Er kan relatief veel reistijd zitten tussen twee afmeldingen. Hierdoor blijft minder tijd over voor de uitvoering van de steekproeven zelf. De RDW maakt een constante afweging tussen het zo efficiënt en effectief mogelijk inzetten van zijn steekproefcontroleurs en het behalen van de steekproefpercentages. Het ministerie van Infrastructuur en Milieu zette het ASP-programma in het najaar van 2014 stop naar aanleiding van een uitspraak van de Raad van State. Hierdoor was het niet mogelijk de steekproefnorm van deze erkenning te behalen. De telefonische bereikbaarheid voldeed in 2014 wel aan de oude norm (één minuut), maar nog niet aan de nieuwe aangescherpte norm (minimaal 80% binnen 30 seconden). Dit kwam vooral door de forse toename van het aantal telefoongesprekken door de invoering van de kentekencard en de tellerstandenregistratie.
46
Op pagina 61 van dit jaarverslag is de opbouw van het percentage van 4,4% inzichtelijk gemaakt.
119
Jaarverslag RDW 2014
6.2
Mededeling inzake BKR- en CRB-systemen
6.2.1 Opdracht In opdracht van de directie van de RDW Centrum voor Voertuigtechniek en Informatie (RDW) hebben wij een onderzoek uitgevoerd naar het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid (zijnde beschikbaarheid, integriteit, exclusiviteit en controleerbaarheid) van de gegevensverwerking in en rondom de systemen Basis Kenteken Register (BKR) en Centrale Rijbewijzen en Bromfietscertificaten Register (CRB). De doelstelling van ons onderzoek was om met een redelijke mate van zekerheid vast te stellen, dat door de RDW binnen de geautomatiseerde en handmatige processen voor de invoer, verwerking en verstrekking van gegevens in en uit de BKR- en CRB-systemen in opzet voldoende interne beheersingsmaatregelen zijn getroffen om te waarborgen dat voldaan wordt aan de gestelde betrouwbaarheidsnormen, dat deze maatregelen hebben bestaan en dat deze maatregelen gedurende het controlejaar effectief werden uitgevoerd. Het onderzoek is gericht op de processen voor de invoer, verwerking en verstrekking van gegevens en niet op de inhoudelijke kwaliteit van de gegevens in de BKR- en CRB-systemen. De beheersingsmaatregelen die de betrouwbaarheid regelen van aanleverende systemen/diensten en van het gebruik door externe partijen behoren niet tot het onderzoeksgebied, met uitzondering van de Third Party Mededelingen die over de verwerking en gebruik door providers worden afgegeven. Deze vallen wel binnen de scope van het onderzoek. Het onderzoek is er tevens op gericht vast te stellen dat de RDW voldoet aan de eisen die aan het Basisregister Voertuigen worden gesteld conform artikel 41a tot en met 45a van de Wegenverkeerswet 1994. Dit betreft de onderwerpen informatieverstrekking, classificatie van gegevens, terugmeldingen, toezichthouders, schoningsprocessen en erkenninghouders. In de Wegenverkeerswet 1994 is opgenomen dat de toetsing driejaarlijks op opzet en bestaan van het stelsel van interne beheersmaatregelen dient plaats te vinden. De RDW heeft over 2012 een eerste toetsing op opzet en bestaan laten uitvoeren. Over 2014 is een toetsing op de werking uitgevoerd. De overige registers die de RDW als wettelijke taak of in opdracht van derden beheert (wij noemen als voorbeeld het Nationaal Parkeer Register) vallen buiten de scope van het onderzoek. Bijlage C geeft conceptueel weer welke registers in de huidige situatie binnen en buiten de scope van de BKR/CRB-audit vallen. Deze inventarisatie heeft plaatsgevonden op basis van een inventarisatie van de registers die in de relevante wet- en regelgeving te onderkennen zijn. Het opzetten en toezien op de effectieve uitvoering van de interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van gegevensverwerking in en rondom de BKR- en CRBsystemen is de verantwoordelijkheid van de directie van de RDW. Het is onze verantwoordelijkheid over de opzet en werking van de beheersingsmaatregelen een oordeel te verstrekken. De in het onderzoek gehanteerde betrouwbaarheidsnormen zijn op te vragen bij de RDW (0900-0739 / € 0,10 p/m). Doordat omstandigheden kunnen wijzigen heeft ons oordeel geen betrekking op het functioneren van deze maatregelen in de toekomst. 6.2.2 Oordeel 6.2.2.1 Basis Kenteken Register/Basisregister Voertuigen Op grond van ons onderzoek zijn wij van oordeel dat het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom de BKRsystemen in 2014 in opzet en bestaan in alle van materieel belang zijnde opzichten voldeed aan de gestelde normen, inclusief de eisen die worden gesteld vanuit artikel 41a tot en met 45a van de Wegenverkeerswet 1994. Tevens zijn wij van oordeel dat de maatregelen gedurende 2014 effectief werden uitgevoerd. 120
Jaarverslag RDW 2014 6.2.2.2 Centraal Register Rijbewijzen en Bromfietscertificaten Op grond van ons onderzoek zijn wij van oordeel dat het stelsel van interne beheersingsmaatregelen ter waarborging van de betrouwbaarheid van de gegevensverwerking in en rondom de CRBsystemen in 2014 in opzet en bestaan in alle van materieel belang zijnde opzichten voldeed aan de gestelde normen. Tevens zijn wij van oordeel dat de maatregelen gedurende 2014 effectief werden uitgevoerd. Amsterdam, 20 februari 2015 PricewaterhouseCoopers Advisory N.V. Was getekend A.J.M. de Bruijn RE RA Partner
121
Jaarverslag RDW 2014
6.3
Mededeling inzake certificatieovereenkomst ISO 27001:2005
Certificate No.: 12-0010
Dit certificaat wordt elektronisch gepubliceerd en blijft eigendom van PricewaterhouseCoopers Certification B.V. en is gehouden aan de voorwaarden van de certificeringsovereenkomst. Zie http://www.pwc.nl/nl/pwc-certification voor achtergrond en geldigheid van dit certificaat. Dit certificaat gaat over het information security management system, en niet over de producten of diensten van de gecertificeerde organisatie. Het certificaat referentienummer, het handelsmerk van de certificerende instelling en/of het accreditatiemerkteken mag niet worden getoond op producten of opgenomen in documenten over producten of diensten. Promotiemateriaal, advertenties of andere documenten die of wel tonen ofwel verwijzen naar het certificaat, het handelsmerk van de certificerende instelling of het accreditatiemerkteken, moeten in overeenstemming zijn met de intentie van het certificaat. Het certificaat verleent niet uit zich zelf aan de gecertificeerde organisatie ontheffing van (het voldoen aan) wettelijke plichten.
122
Jaarverslag RDW 2014
6.4
Privacy-certificaat RDW-kentekenregister
123