Raadsvoorstel
Onderwerp: Voorjaarsnota 2016
Agendanr.
:
Reg.nr.
:
4791765
B&W verg.
:
21 april 2015
Commissie
:
Cie_verg.
:
Raadsverg.
:
Alle 26 mei 2015 t/m 1 juni 2015 16 juni 2015
1) Status Op grond van uw bevoegdheid de Begroting 2016 vast te stellen, bieden wij u ter voorbereiding hiervan de Voorjaarsnota 2016 aan 2) Samenvatting Langdurige financiële houdbaarheid is voor ons college de komende jaren een belangrijk uitgangspunt, dit schreven wij reeds in ons Bestuursakkoord. De lijn van een sluitende meerjarenbegroting die in de afgelopen jaren reeds is ingezet binnen onze gemeente, zetten wij daarmee onverminderd voort. Gezien dit uitgangspunt én het gegeven van substantiële tekorten op middellange termijn in combinatie met de ongewisheid over (de omvang van) rijksbezuinigingen, zijn wij gedwongen tot een omvangrijke bezuinigingsoperatie. De gemeente ’s-Hertogenbosch is en blijft een sociale gemeente. De omvangrijke rijksbezuinigingen staan echter op gespannen voet hiermee. De zorgvuldige transformatie van onder andere de zorg komt onder druk te staan. Met het Sociaal & Zorgfonds willen wij een zo zacht mogelijke landing realiseren. De voorjaarsnota 2016 is de opmaat naar de begrotingsbehandeling in november 2015. De voorjaarsnota bevat naast een visie op de beleidsinhoudelijke richting voor de begroting ook een doorrekening van de financiële gevolgen van onze gemeentelijke ambitie. Voortbordurend op de geactualiseerde begroting 2015 hebben we onze ambities uit het bestuursakkoord vertaald naar nieuw beleid en bovendien hebben we het verwachte tekort op BUIG geactualiseerd. We concluderen dat de voorjaarsnota 2016 een structureel tekort heeft van € 16,1 miljoen. Dit tekort is niet op te lossen door enkele ingrepen, maar het dwingt ons tot het maken van fundamentele keuzes. Door het opleggen van een taakstelling voor BUIG en de verwachte bijstelling van het BUIG model hebben we het tekort teruggebracht tot € 10,3 miljoen. Ook vinden in 2016 en 2017, verdere rijksbezuinigingen plaats op de zorg en gaat het historische verdeelmodel over op een objectief verdeelmodel. De precieze omvang is op dit moment nog niet duidelijk. Voor de hiervoor genoemde € 10,3 miljoen ontkomen we niet aan een ombuigingstaakstelling. We willen daarbij tot een weging komen van het nieuw beleid en de in de ombuigingstaakstelling opgenomen voorstellen. Bij deze voorjaarsnota stellen we daarom voor een ombuigingstaakstelling van € 10,5 miljoen in de begroting 2016 op te nemen om het tekort op te lossen. In deze voorjaarsnota geven we aan hoe wij denken deze ombuigingstaakstelling te realiseren. In een plan van aanpak geven we kaders aan waarbinnen de ombuigingstaakstelling gerealiseerd wordt en een bijbehorende tijdsplanning wordt aan u voorgelegd. 3) Voorstel Om te besluiten: 1. In te stemmen met een structurele ombuigingstaakstelling van € 10,5 miljoen; 2. In te stemmen met een taakstelling die voor de voor de jaren 2016 tot en met 2018 zo dicht mogelijk bij de in dit raadsvoorstel voor die jaren berekende tekorten aansluit; 3. In te stemmen met de kaders voor ombuigingen: 3
a. b.
het financiële regiem van het bestuursakkoord is leidend; gelet op het meerjarenbeeld dienen de te nemen maatregelen een structureel karakter te hebben; c. er wordt gekeken naar doelmatigheid bij de uitvoering van taken c.q. dienstverlening als ook naar beperking of beëindiging van taken c.q. dienstverlening; gelet op de omvang van het te dekken tekort wordt een “kaasschaafmethode” ontoereikend geacht en kan derhalve niet worden ontkomen aan keuzes; d. de voorgestelde maatregelen kunnen betrekking hebben op verlaging van de uitgaven en op verhoging van de inkomsten, met uitzondering van de woonlasten. Die worden namelijk alleen verhoogd voor de inflatiecorrectie. e. De ombuigingen hebben betrekking op alle gemeentelijke uitgaven en inkomsten die uit algemene middelen worden bekostigd. Daarbij houden we rekening met de mate waarin we de uitgaven als gemeente kunnen beïnvloeden. f. Zoals tot nu toe het geval blijven we kortingen op specifieke uitkeringen een op een door vertalen naar het betreffende beleidsveld. g. De terugloop van beschikbare middelen leidt er toe dat de gemeente keuzes moet maken en ambities moet bijstellen. Bij de te maken keuzes moet met name gedacht worden aan minder beleidsproducten. 4. In te stemmen met de in het raadsvoorstel opgenomen tijdsplanning van het ombuigingstraject; 5. Zich uit te spreken over het voorgenomen nieuw beleid; 6. In te stemmen met de uitgangspunten voor de opstelling van de begroting 2016.
Steller
: Reijnen - Nikkels
Tel.
: 6155439
E-mail
:
[email protected]
4
1. Aanleiding Deze voorjaarsnota is de opmaat naar de begrotingsbehandeling in november. In de eerste plaats geven wij onze visie op de beleidsinhoudelijke richting voor de begroting (onderdeel 5). Deze is mede gebaseerd op de Stadsmonitor (bijlage 1) en het in 2015 gesloten bestuursakkoord. Onze keuzes hebben financiële gevolgen. Voortbordurend op de geactualiseerde begroting 2015 hebben we onze ambities uit het bestuursakkoord vertaald naar nieuw beleid (bijlage 2). Tevens houden we rekening met het verwachte tekort op het BUIG budget. Het totaal van deze financiële ontwikkelingen hebben we samengevat in een financieel beeld (onderdeel 6) waaraan we in dit raadsvoorstel ook onze conclusies verbinden (onderdeel 7). Deze conclusies zijn de basis voor het plan van aanpak dat we aan u voorleggen (onderdeel 8). Ook gaan we in op een aantal toezeggingen die door ons zijn gedaan bij de behandeling van de begroting 2015 (onderdeel 9). Tenslotte zijn de uitgangspunten voor de begroting 2016 in deze nota opgenomen (onderdeel 10).
2. Algemene inleiding en Stadsmonitor Met deze Voorjaarsnota maken wij een begin met een financiële vertaling van onze ambities uit het Bestuursakkoord ‘Aan de Slag’. Kortweg kunnen deze ambities omschreven worden als: • Meer banen, • Meer, hoger en langer onderwijs, • Moderne cultuur en erfgoed en een prachtig buitengebied hand in hand, • Meer achter de voordeur en dicht bij bewoners, • Meer zorg en participatie (kleinschaliger) dichtbij inwoners • Meer voor en met bewoners en • Meer met de regio. Het creëren van dynamiek en banen in de stad is voor ons een prioriteit. Wij willen de trend van afnemende bezoekersaantallen en werkgelegenheid ombuigen. Jonge, innovatieve en kennisbedrijven kunnen op onze belangstelling rekenen. Onze ambitie van een duurzame sterke economie die werk oplevert willen wij waar maken door te investeren in de versterking van de AgriFoodCampus. Spelers als Agrifood Capital en het Agri Food & Health Innovation Centre hebben zich er gevestigd. Het gebied is een kweekvijver van bedrijven. Regelmatig melden zich medewerkers, studenten of pioniers van buiten, die hun idee voor een nieuwe technologie, product of dienst willen uitwerken en daarvoor gebruik willen maken van kennis- en testfaciliteiten ter plaatse, om hun idee te ontwikkelen tot een businessplan. Met de aanwezigheid van het HBO en (v)mbo (Koning Willem 1 College, Helicon-MAS) biedt het gebied onderdak aan in totaal ca. 30.000 studenten en leerlingen. Het MKB, jonge ondernemers (ZZP’ers) en nieuwe netwerken van ondernemers willen wij faciliteren met een Ondernemershuis. Daarnaast willen wij (mogelijk) wegvallende provinciale en rijksmiddelen voor het regionale arbeidsmarktbeleid compenseren. Te weten voor de inzet voor werkervaringsplaatsen, startersbeurzen, meesterbeurzen en de voortzetting van het regionaal aanjaagteam waar wij als centrumstad verantwoordelijk voor zijn. Wij verwachten datzelfde van onze partners in de regio. De basis voor een sociale samenleving wordt gevormd door de samenleving zelf. Zorg en participatie kleinschaliger nabij de inwoners georganiseerd. Verenigingen, vrijwilligers, mantelzorgers en andere informele initiatieven kunnen op onze steun rekenen. Zij vormen de ruggengraat van de transformatie in het sociale domein. Dit laat onverlet dat voor een goede uitvoering van zorg ook voldoende financiële middelen beschikbaar moeten zijn. Alleen zo is en blijft de gemeente ’s-Hertogenbosch een sociale gemeente. De omvangrijke rijksbezuinigingen staan op gespannen voet met de zorgvuldige 5
transformatie die wij nastreven. Daarom vormen wij een Sociaal & Zorgfonds om een zachte landing mogelijk te maken. De precieze inrichting van dit fonds wordt in een separaat voorstel aan uw raad voorgelegd. Vorig jaar heeft de gemeenteraad de beleidskaders vastgesteld voor de transitie van de Algemene Wet Bijzondere Zorg (AWBZ)/Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Jeugdzorg en de participatiewet. Het komt nu aan op de uitvoering hiervan in de praktijk. Duidelijk is dat hierover nog veel vragen bestaan. Hetzelfde geldt waar het de financiën betreft. De totale omvang van de kosten voor zorgverlening voor onze gemeente zijn op dit moment nog niet precies duidelijk. Helder is wel dat het financiële beslag voor zorg en participatie omvangrijk is, mede gezien de door het rijk aangekondigde bezuiniging op de middelen die onze gemeente ontvangt voor het verstrekken van bijstandsgelden (het zgn. ‘BUIG-budet’). We stimuleren en faciliteren bewoners die actief zijn in hun buurt. We vinden zorg en ondersteuning dicht bij bewoners belangrijk. Dat bevorderen we ook door de inzet van basisprofessionals zoals jongerenwerkers en via de sociale wijkteams. Om ervoor te zorgen dat ook de juiste specialistische hulp en ondersteuning voor onze meest kwetsbare inwoners beschikbaar is - binnen het bestaande budget - kopen we gezamenlijk in met de regiogemeenten in de Meierij en Noordoost-Brabant. Wij hebben hierin als centrumgemeente een belangrijke rol. We zijn koplopergemeente voor de integrale aanpak tegen eenzaamheid in onze stad. Samen met partners in de stad maken we een plan van aanpak. We willen dat alle vrijwilligers, professionals, buurtbewoners in staat zijn om signalen te herkennen. Daarnaast maken we samen met deze partners een campagne om signaleren van eenzaamheid nog beter op het netvlies te krijgen. Onze aantrekkelijkheid voor bezoekers als cultuurhistorische stad met het predikaat Meest Gastvrije stad willen wij nog meer glans geven door in concrete projecten en marketing de samenwerking te zoeken met onze buurgemeenten op het gebied van vrijetijdseconomie en het bouwen aan een aantrekkelijk landschap en aantrekkelijke verbindingen. In het bijzonder denken wij aan de linie 1629. Voor het centrum van Rosmalen trekken wij een bedrag uit om te investeren in een voor ondernemers en bezoekers aantrekkelijk centrum. Een leven lang leren vraagt investeren in onderwijs. Het onderwijs in de stad willen wij een impuls geven, o.a. in de vorm van een onderwijsinnovatiefonds en een onderwijsinvesteringsfonds. De onderwijsfondsen moeten het mogelijk maken tot innovatieve onderwijsconcepten te komen, de Graduate School te huisvesten en het bieden van ruimte voor studenten en jonge ondernemers in de veelbelovende AgriFoodCampus. De twee hogescholen HAS en Avans willen namelijk een zogenaamde Ademgebouw realiseren: een aantrekkelijke broedplaats voor bedrijfjes, gecombineerd met een HBO-functie. Onze ambities op onderwijsgebied rechtvaardigen een hechtere relatie tussen stad en studenten. Wij reserveren daarom een bedrag om studenten eerder en meer aan onze stad te binden. Een aantrekkelijk vernieuwend cultureel klimaat en sterk erfgoed zijn voor ons twee kanten van dezelfde medaille. Voor een nieuw erfgoedcluster (inclusief Stadsarchief) trekken wij middelen uit voor een huisvesting die past bij het belang van dit cluster voor de stad. Diezelfde argumentatie hanteren wij voor een nieuwe St Jansmuseum (‘Bouwloods’). Een nieuw museum in een spraakmakend gebouw betekent een impuls voor het toeristisch bezoek aan onze stad en een versterking van het museumcluster. We werken verder aan de samenwerking tussen bibliotheek en Muzerije en continueren het subsidieniveau van het Noordbrabants Museum in 2015. De Pieckepoort willen wij gaan blootleggen. In 2016 starten we de planvoorbereiding. Ook op het gebied van monumenten compenseren wij wegvallende rijkssubsidies, namelijk voor de aanpak van monumenten. Het herbestemmingsteam dat nieuwe gebruikers zoekt voor leegstaande monumenten willen wij in ieder geval nog 2 jaar continueren. 6
Om optimaal gebruik te kunnen maken van het door de provincie ingestelde C(ultuurfonds) stellen wij een bedrag voor co-financiering ter beschikking. Als voorwaarde stellen we daarbij dat het moet gaan om innovatie van samenwerking, financiering en / of publieksbereik. Teruglopende bezoekersaantallen en bestedingen in de (binnen)stad maken het noodzakelijk ook meer te investeren in het vermarkten van onze stad. In vergelijking tot andere steden blijven onze inspanningen daar ver bij achter. Met cultuur, cultuurhistorie, onze economische speerpunten op gebied van agrofood, ICT en bouw en ons imago van gastvrije stad willen wij ons marketing beleid op een nieuwe leest schoeien met concrete ambities en vooral ook met meetbare doelstellingen. In dat kader past het ook top(sport)evenementen naar onze stad te halen. De ervaringen met JB500 willen wij structureel verankeren. Om voorzieningen in wijken en dorpen op orde te hebben en krijgen willen wij in een aantal gebieden in de stad starten met te kijken of aanvullende sportvoorzieningen nodig zijn. Daarnaast willen wij de toegang tot sportbeoefening laagdrempeliger maken, met name voor mensen die het al moeilijk hebben. Om de nabijheid, herkenbaarheid en toegankelijkheid van gemeentelijke toezichthouders te vergroten trekken wij een bedrag uit voor straatcoaches en toezicht in aandachtsbuurten en bij o.a. hostels. In Nuland en Vinkel starten wij met de herontwikkeling van beide dorpspleinen. Bewoners worden hier intensief bij betrokken. In zijn algemeenheid willen wij bewoners meer betrekken bij het onderhoud van de openbare ruimte. Voor het college is een belangrijk uitgangspunt om de woonlasten in de komende jaren niet te verhogen anders dan met een inflatiecorrectie. Onze actieve houding in de regio hebben wij de laatste jaren al laten zien door onze inspanningen in de regio Noordoost Brabant, in de aanpak van ‘Noordoost Brabant Werkt’ en ‘AgriFoodCapital’ en de bestuurlijke samenwerking in de regio. Die samenwerking continueren wij, ook financieel. Die actieve houding zetten wij door naar onze directe buurgemeenten in de Meierij. Met vier Meierij-gemeenten werken wij aan een brede toekomstagenda waarin we kansen voor verdere samenwerking onderzoeken. Het instellen van een fonds voor regionale infrastructuur zien wij als een kans. Wij willen een dergelijk fonds gaan vullen en zullen ook buurgemeenten daarbij betrekken.” Met genoemde maatregelen zetten wij de eerste stappen in de richting van uitvoering van het bestuursakkoord.
3. Financiële beeld Het totaal beeld ziet er financieel als volgt uit: Bedragen * € 1.000 2018 2019 -1.044 -1.044
A. Primitieve begroting 2015
2015 563
2016 732
2017 334
B. Actualisatie Begroting 2015
1.849
-1.592
-1.867
-1.867
-1.867
C. BUIG
-
-4.741
-6.359
-8.809
-8.809
D. Nieuw beleid
-
-3.681
-4.316
-4.734
-4.376
2.412
-9.282
-12.208
-16.454
-16.096
Totaal VJN 2016
7
A. Primitieve begroting 2015 (conform pagina 15 Begroting 2015) Dit is de uitkomst van de begroting 2015. Die begroting is meerjarig sluitend omdat we in het laatste jaar een stelpost hebben opgenomen van € 1 miljoen. Voor een juiste weergave van de stand van zaken is deze stelpost in bovenstaand overzicht niet meegenomen. B. Actualisatie Begroting 2015 De actualisatie van de begroting 2015 en meerjarenraming geeft een zo volledig mogelijk beeld van de onontkoombare externe ontwikkelingen, binnen het bestaande beleid, die zich na het opstellen van de Begroting 2015 hebben voorgedaan. De geactualiseerde begroting laat een positieve uitkomst in 2015 zien. Meerjarig ontstaan echter grote tekorten. Deze tekorten zijn grotendeels het gevolg van het besluit van het Rijk om het BUIG budget via een nieuw verdeelmodel te verdelen over de gemeenten. In 2015 is er ook al een tekort op BUIG, maar omdat we met u bij Begroting 2015 hebben afgesproken, dit tekort eenmalig te dekken uit de reserve FWI en het Sociaal & Zorgfonds, is het tekort in 2015 niet zichtbaar in bovenstaand overzicht. C. BUIG Het Rijksbudget valt bruto structureel €11 miljoen lager uit. Dit wordt veroorzaakt door een nieuw verdeelmodel. Door wetswijzigingen (Invoering kosten delersnormen en het vervallen van de ouderkop) en een positieve bijstelling vanwege een prijscorrectie en een bijstelling vanwege de verhoogde taakstelling vluchtelingen komt het netto tekort uit op € 8,8 miljoen. Het structureel nadelig effect op het I-deel als gevolg van invoering van het nieuwe model komt voor onze gemeente bovenop de ombuigingen die we de afgelopen jaren al zagen op het werkdeel. Was erin 2010 nog sprake van een budget van € 45,3 miljoen voor het werkdeel, voor 2015 rekenen we op een budget van € 33,2 miljoen. Dit budget wordt vervolgens nog verder wordt afgebouwd naar € 26,9 miljoen in 2018.
D. Nieuw beleid In het bestuursakkoord is het realiseren van een sluitende begroting tot de periode 2018 het uitgangspunt voor de bestuursperiode 2016 - 2018. Diverse ambities zijn geformuleerd in het bestuursakkoord. Wij hebben deze ambities vertaald naar concrete nieuwe beleidsposten. In de bijlage is het overzicht nieuw beleid en de bijbehorende toelichting opgenomen. De bedragen staan nog niet helemaal vast en vragen hier en daar nog enige verdieping.
4.
Oplossingsrichting financieel beeld
Totaal VJN 2016 E. BUIG
Bedragen * € 1.000 2018 2019 -16.454 -16.096
2015 2.412
2016 -9.282
2017 -12.208
-
1.507
2.021
2.800
2.800
-
-
-
3.000
3.000
2.412
-7.775
-10.187
-10.654
-10.296
F. BUIG, inschatting bijstelling model
Totaal
8
E. en F. BUIG Wij hebben bezwaar gemaakt tegen het model dat het Rijk hanteert om ons uitkeringsbudget te berekenen. We hebben samen met andere grotere gemeenten een verdeelmodel ontwikkeld dat beter aansluit bij de realiteit. Dit model is door APE volledig uitgewerkt en doorgerekend. Volgens het APE model is € 2,8 miljoen toerekenbaar aan onze gemeente. Wij zullen om dit op te lossen met voorstellen komen. Hierdoor resteert er voor ons nog een tekort van € 6 miljoen op BUIG. Echter wij gaan er vooralsnog vanuit dat het Rijk € 3 miljoen verwerkt in het bijgestelde macro model. Uiteindelijk houden wij rekening met een tekort op BUIG van € 3 miljoen. We verwachten al in de 2e helft van 2015 enkele bijstellingen van het macro model, maar de grotere aanpassingen van het model worden pas in 2017 en/of 2018 verwacht. Conclusie financiële beeld We zien een structureel tekort van € 16,1 miljoen. Dit tekort is niet op te lossen door enkele ingrepen, maar dwingt ons tot het maken van fundamentele keuzes. Door het opleggen van een taakstelling voor BUIG en een verwachte bijstelling van het BUIG model wordt het tekort teruggebracht tot 10,3 miljoen. Voor het restant ontkomen we niet aan een ombuigingstaakstelling. We willen daarbij tot een weging komen van het nieuw beleid en de in de ombuigingstaakstelling opgenomen voorstellen. We stellen voor om een ombuigingstaakstelling van € 10,5 miljoen op te nemen om dit tekort op te lossen. Hiervan zoeken we € 8,5 miljoen in beleidsmatige ombuigingen (spoor 1) en € 2 miljoen in efficiency (spoor 2). Wij leggen dit pakket tegelijk met de begroting 2016 aan u voor. U kunt dan besluiten welke nieuw beleid posten en welke ombuigingsvoorstellen in de begroting worden verwerkt. In het hierna volgend onderdeel 8 geven we aan hoe wij denken deze ombuigingstaakstelling te realiseren. Hierbij geven we kaders aan waarbinnen we de ombuigingstaakstelling gaan realiseren en wordt een bijbehorende tijdsplanning met u afgesproken. 5. Plan van aanpak ombuigingen Zoals nu financieel ook blijkt bevinden we ons in een veranderende tijd die gekenmerkt wordt door een toenemende mate van onzekerheid. In ons meerjarig beeld vertaalt zich dat in een oplopend structureel tekort van € 10,3 miljoen. We ontkomen niet aan een ombuigingstaakstelling. Daarbij streven we er naar om de ombuigingen zo snel mogelijk te effectueren, maar beseffen ons terdege dat niet alle ombuigingen direct te realiseren zijn. Indien noodzakelijk dekken we het tekort op BUIG uit het Sociaal & Zorgfonds. Het beslag op dat fonds willen we wel zo klein mogelijk houden, zodat het fonds zo veel mogelijk in stand blijft en we de middelen in het fonds kunnen inzetten als financiële risico’s die met de decentralisaties samenhangen zich voordoen. Mochten er aan de andere kant in enig jaar overschotten ontstaan, dan kunnen die aangewend worden voor incidenteel nieuw beleid. Gezien de positieve ervaringen met de gekozen aanpak bij de laatste ombuigingsronde in 2010, passen we de uitgangspunten en procesafspraken die toen zijn gehanteerd ook nu toe. Onderstaand volgt hiervan de uitwerking. Kaders Aan het ombuigingsproces zijn de volgende uitgangspunten verbonden: • het financiële regiem van het bestuursakkoord is leidend; • gelet op het meerjarenbeeld dienen de te nemen maatregelen een structureel karakter te hebben; • er wordt gekeken naar doelmatigheid bij de uitvoering van taken c.q. dienstverlening als ook naar beperking of beëindiging van taken c.q. dienstverlening; gelet op de omvang van het te dekken tekort wordt een “kaasschaafmethode” ontoereikend geacht en kan derhalve niet worden ontkomen aan keuzes;
9
•
•
• •
de voorgestelde maatregelen kunnen betrekking hebben op verlaging van de uitgaven en op verhoging van de inkomsten, met uitzondering van de woonlasten. Die worden namelijk alleen verhoogd voor de inflatiecorrectie. De ombuigingen hebben betrekking op alle gemeentelijke uitgaven en inkomsten die uit algemene middelen worden bekostigd. Daarbij houden we rekening met de mate waarin we de uitgaven als gemeente kunnen beïnvloeden. Zoals tot nu toe het geval blijven we kortingen op specifieke uitkeringen een op een doorvertalen naar het betreffende beleidsveld. De terugloop van beschikbare middelen leidt er toe dat de gemeente keuzes moet maken en ambities moet bijstellen. Bij de te maken keuzes moet met name gedacht worden aan minder beleidsproducten.
Voor het uiteindelijke ombuigingspakket willen we een zo breed mogelijk draagvlak verwerven door raad, burgers, bedrijfsleven en instellingen te betrekken bij het proces. Omvang en samenstelling taakstelling De omvang van de ombuigingstaakstelling is bepaald op basis van de geprognosticeerde financiële tekort dat in de komende jaren ontstaat. We zetten in op een taakstelling van € 10,5 miljoen. Bij de vorige ombuigingsronde hebben we keuzeruimte voor uw raad ingebouwd door voor een hoger bedrag voorstellen aan u voor te leggen. Deze keer zit de keuzeruimte in de afweging van nieuw beleid ten opzichte van de ombuigingsvoorstellen. In de taakstelling is namelijk een bedrag meegenomen om onze ambities uit het bestuursakkoord uitvoering te geven. Wij stellen voor de bezuinigingen via drie sporen uit te werken: Spoor 1: ombuigingen op basis van een takendiscussie. Hierbij gaat het om het schrappen of verminderen van extern gerichte taken en producten. Bij de takendiscussie baseren we ons op de door ons gekozen gemeentelijke rol: waar mogelijk laten we zaken aan de samenleving over en nemen we als gemeente de rol van leidinggeven, stimuleren, ondersteunen en loslaten. Spoor 2: het verlagen van uitvoeringskosten. Onder uitvoeringskosten verstaan we efficiency, bedrijfsvoering (interne organisatie) en lagere uitvoeringskosten als gevolg van vermindering van regeldruk en vermindering van verantwoordingsdruk. Spoor 3: screening reserves en voorzieningen. We onderzoeken of we binnen onze reserves en voorzieningen nog middelen vrij kunnen spelen die ingezet kunnen worden als incidentele dekking. Daarbij betrekken we de standen van de reserves en de noodzaak van de bestedingsrichting. Verdeling zoekopdracht Met name spoor 1 vraagt nog om een nadere specificatie van de zoekopdracht. We stellen voor op voorhand geen beleidsterreinen uit te sluiten. Bij het bepalen van de zoekopdracht houden we rekening met de beïnvloedbaarheid van budgetten. Het percentage wordt afgeleid van het beïnvloedbare bedrag per programma. Voor de uitwerking van deze uitgangspunten hebben we de berekeningssystematiek van de vorige ombuigingsronde gehanteerd. In het verleden is in kaart gebracht welke taken de gemeente uitvoert. Die taken zijn geclusterd in programma's. De meeste programma's hebben 5-11 taken. Enkele programma's hebben er wat minder en het programma dienstverlening kent 1 taak. Van deze taken is het saldo van de uitgaven en inkomsten genomen. Dit saldo is vervolgens gecorrigeerd voor wettelijke taken, ofwel de beïnvloedbaarheid. Dit bedrag is vervolgens nog gecorrigeerd voor kapitaallasten en mutaties in reserves. Deze correctie voor reserves bij het bepalen van het beïnvloedbare bedrag per programma is gedaan omdat het veelal om éénmalig geld gaat en je er dus geen structurele taakstelling mee kan bepalen. Dit neemt niet weg dat de reserves bij het invullen van de taakstelling 10
nadrukkelijk in beeld zijn. Ze worden dus alleen uitgezonderd bij het bepalen van het beïnvloedbare bedrag per programma. Uiteindelijk resulteert dit in een beïnvloedbaar bedrag van € 83 miljoen. Omdat we in spoor 1 een taakstelling hebben van € 8,5 miljoen wordt de zoekopdracht daarmee iets meer dan 10% van het beïnvloedbaar bedrag per programma. De zoekopdracht per programma staat in onderstaande tabel.
Programma Beinvloedbaar bedrag Taakstelling Bestuursorganen en -ondersteuning 867.370 100.000 Bestuursondersteuning Dienstverlening 681.218 100.000 Sociale verbanden 5.724.498 600.000 Gezondheid 6.605.672 700.000 Veiligheid 8.327.662 900.000 Leren en opgroeien 8.633.223 900.000 Cultureel klimaat 14.105.688 1.300.000 Wonen en werkomgeving 14.955.732 1.500.000 Bereikbare stad 1.670.189 200.000 Sport en recreatie 6.319.152 600.000 Milieurespecterende ontwikkelingen 785.115 100.000 Cultuurhistorische kwaliteit 2.022.989 200.000 Ruimte voor bedrijvigheid 3.554.500 400.000 Werk en inkomen 7.498.587 800.000 Beleggingen en overige baten en lasten Gemeentelijke belastingen 1.425.410 100.000 Algemene uitkering gemeentefonds Totaal 83.177.005 8.500.000
Resultaat We presenteren de voorstellen in een vast format waarin naast de pijler en het programma waar het ombuigingsvoorstel betrekking op heeft ook een inhoudelijk onderbouwing, de motivering, de in- en externe effecten en natuurlijk ook de financiële consequenties zijn opgenomen. In het format geven we ook inzicht in de wijze waarop de betrokken maatschappelijke organisaties betrokken zijn geweest bij de voorbereiding van ons voorstel. We vinden het belangrijk dat de keuzes die uw raad gemaakt heeft in de ombuigingsvoorstellen ook gevolgd kunnen worden in de tijd. We willen u hierover rapporteren via de reguliere budgetcyclus. Dat betekent concreet dat u op twee momenten in het jaar, bij de management rapportage en bij de jaarrekening, een rapportage krijgt over de realisatie van de ombuigingsvoorstellen. We blijven die rapportages opnemen tot het laatste ombuigingsvoorstel is geïmplementeerd. Beleidsmatig ombuigen Wij sturen er nadrukkelijk op dat het ombuigproces primair wordt ingezet op de in het Bestuursakkoord neergelegde visie op de rol van de lokale overheid. Drie punten zijn voor ons leidend: 1. de gemeente ’s-Hertogenbosch is en blijft een sociale gemeente 2. alles moet zakelijk verantwoord zijn en te kunnen worden 11
3. we werken tussen en met mensen, niet vanuit het stadhuis. Daar waar mogelijk wordt intern én extern ingezet op slanke bedrijfsvoering, minder regel- en verantwoordingsdruk, onorthodoxe maatregelen en slimmer werken. Er zal niet te ontkomen zijn aan maatregelen die het voorzieningenpakket dat wij thans kunnen aanbieden aantasten. Wij hanteren ook daarbij niet de kaasschaaf, maar willen inhoudelijke keuzes maken, door middel van een weging van het belang van de gemeentelijke taken voor de samenleving nu en op langere termijn.. Dit houdt tevens in dat de ombuigingen gepaard kunnen gaan met het inzetten van beleidsmatige wijzigingen. We streven er naar om per programma de redengeving voor deze keuzes en de consequenties voor bestaand en toekomstig beleid expliciet te maken.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15.
Programma Bestuursorganen en -ondersteuning Dienstverlening Sociale verbanden Gezondheid Veiligheid Leren en opgroeien Cultureel Klimaat Wonen en Werkomgeving Bereikbare Stad Sport en Recreatie Milieurespecterende ontwikkelingen Cultuurhistorische kwaliteit Ruimte voor bedrijvigheid Werk en inkomen Overige
Sector Bestuurszaken Bestuurszaken Maatschappelijke ontwikkeling Maatschappelijke ontwikkeling Bestuurszaken Maatschappelijke ontwikkeling Maatschappelijke ontwikkeling Stadsontwikkeling Stadsontwikkeling Stadsbedrijven Stadsbedrijven Stadsontwikkeling Stadsontwikkeling WeenerXL Financiën, Informatievoorziening en Belastingen
Betrokkenheid maatschappelijke partners Een bezuinigingsoperatie van deze omvang is een ingrijpend proces. Dat vraagt een duidelijke positie van uw raad. Maar het vergt ook een maatschappelijk draagvlak. Waar een belangrijk deel van de uitgaven zich vertaalt in subsidies, willen wij in het proces een nadrukkelijk beroep op de kennis en ervaring van de gesubsidieerde organisaties doen om samen met hen in te vullen hoe de beoogde ombuigingen gerealiseerd kunnen worden. Dit betekent dat wij in een aantal programma’s naar de ombuigingmogelijkheden gaan zoeken in overleg met de betrokken (grote) instellingen en/of met vertegenwoordigers van het veld. Wij willen samen met de maatschappelijke partners een pragmatisch proces doorlopen gericht op voorstellen aan de raad medio november 2015 voor een deel van de gemeente brede taakstelling van € 10,5 miljoen structureel. In gesprekken met vijf clusters van maatschappelijke partners, gaan we na of we bestaand beleid slimmer kunnen organiseren en overbodig of ineffectief beleid schrappen. Het gaat daarbij om de volgende vijf clusters. 1. Partners die bijdragen aan het realiseren van de sociale domein-beleidsdoelstellingen, zoals vastgelegd in de programma’s Sociale verbanden en Gezondheid van de gemeentebegroting. 2. Onderwijsinstellingen, die structureel samenwerken en contact onderhouden met onze gemeente. 3. Culturele partners zoals verenigd in het gestructureerde overleg tussen culturele instellingen in onze stad, waarbij de gemeentelijke Cultuurnota als basis fungeert. 4. Het cluster veiligheid waarbij veiligheid breed is gedefinieerd zowel de preventieve als de repressieve component. 5. Partners die bijdragen aan de realisering van het beleid op het gebied van sport en recreatie, waaronder de grote sportclubs en een vertegenwoordiging van de overige georganiseerde sport in de stad. 12
Voor elk van deze vijf clusters stellen wij voor om de volgende stappen te doorlopen tussen april en oktober 2015. In de 1e stap verstrekken we informatie over de vastgestelde beleidsprogramma’s en de bijbehorende inkomsten- en uitgavenpatronen; daarbij kan gedacht worden aan beleidskaders, en een analyse van de begroting. Hierbij wordt meegegeven dat er een ombuigingsopdracht ligt van circa € 10,5 miljoen bij de gemeente als geheel en dat dit niet zonder gevolgen kan blijven voor de maatschappelijke partners. Het door het college vastgestelde percentage van het beïnvloedbare bedrag per programma dat als zoekruimte dient, wordt ook als zoektaakstelling meegegeven naar deze clusters. In de 2e stap voeren we per cluster gesprekken met de maatschappelijke partners. In die gesprekken geven we nadrukkelijk mee dat het uitgangspunt is dat het geldend beleidskader maximaal blijft worden uitgevoerd maar wel met minder middelen. Primair kijken we dus ook bij de externe instellingen naar "meer voor minder”. Secundair kijken we naar taken die, in tijden van ernstige krapte als minder prioritair moeten worden gezien. Uitkomsten van de gesprekken dienen concreet te zijn op drie vragen: • Kunnen bestaande taken door maatschappelijke partners voor de gemeente goedkoper uitgevoerd worden? • Kunnen maatschappelijke partners voor de gemeente besparingen realiseren door anders (samen) te werken? • Welk beleid of welke beleidstaken zouden kunnen worden beëindigd, met de minste schade voor de stad? De uitkomsten worden met ambtelijke ondersteuning uitgewerkt tot voorstellen die worden meegenomen in het pakket voor alle programma’s dat we u medio oktober aanbieden. We hebben de keuze gemaakt om de gesubsidieerde instellingen als partners in het proces te betrekken. Het raadsvoorstel met de door ons voorgestelde ombuigingen wordt tegelijk met de aanbieding aan de raad ook ter inspraak voorgelegd. De uitkomsten van die inspraak worden ter kennis gebracht van uw raad zodat u die kunt betrekken bij de besluitvorming. Organisatie Opdrachtgever: college van burgemeester en wethouders o o o
Het college geeft inhoudelijke sturing aan het project dat moet leiden tot een raadsvoorstel Het college toetst de door de stuurgroep voorgelegde voorstellen inhoudelijk Het college legt medio oktober 2015 aan de gemeenteraad een pakket voorstellen voor, dat moet leiden tot een structureel in te boeken bedrag van € 10,5 miljoen.
Projectleider: directeur Financiën, Informatievoorziening en Belastingen De opdracht wordt intern opgepakt. Stuurgroep Voor de processturing van het project wordt een stuurgroep ingesteld, bestaande uit de portefeuillehouder Financiën (voorzitter), de projectleider en het hoofd van de afdeling Financiën. In overleg met de directeur van FIB wordt de secretariële ondersteuning geregeld. Taken stuurgroep: o ziet toe op de planning en het verloop van het proces o is verantwoordelijk voor de zorgvuldigheid van het proces, beslist over afwijkingen van het proces o beslist over de communicatie rond het proces, o bepaalt wanneer tussentijds met de opdrachtgever over de inhoud van het project overleg moet worden gevoerd.
13
Projectgroep: AMT De projectleider is voorzitter van de projectgroep. De projectgroep is het AMT, waar nodig aangevuld met inhoudelijke ondersteuning vanuit FIB en BZ. Taak AMT/projectgroep: o vult het door de stuurgroep uitgezette proces nader in o geeft leiding aan het ambtelijke voorbereidingstraject o toetst eventueel door derden voorgelegde voorstellen voor ombuigingen. o legt uiteindelijk een pakket voorstellen voor mogelijke maatregelen, dat voldoet aan de uitgangspunten, voor aan het college. Werkgroepen Per programma wordt door de betrokken sectordirecteur een werkgroep gevormd, waarin de programmacoördinator, de inhoudelijk deskundige en sectorcontroller zitting hebben. Het staat de directeur vrij om binnen zijn sector meer werkgroepen in te stellen of werkgroepen te clusteren. De directeur is verantwoordelijk voor de voorstellen van de werkgroepen die onder zijn sector vallen. Planning. Op hoofdlijnen hanteren we de volgende planning: Eind april tot 1 juli 13 juli tot 17 juli 20 juli tot 7 september 7 september tot 25 september 30 september 7 oktober 8 oktober 19 oktober tot 23 oktober 10 november
gesprekken met maatschappelijke instellingen en interne inventarisatie en voorbereiding voorstellen terugkoppeling portefeuillehouders. afrondende gesprekken met maatschappelijke instellingen. interne voorbereiding raadsvoorstel. 1e college behandeling. 2e college behandeling. concept raadsvoorstel naar de raad. commissiebehandeling definitieve besluitvorming door de gemeenteraad.
6. Toezeggingen college commissie BZ Bij de behandeling van de begroting 2015 heeft de commissie BZ een aantal vragen gesteld, waarbij het college heeft toegezegd bij de Voorjaarsnota 2016 uw raad een afweging voor te leggen. Het gaat om de volgende posten; • Vicki Brown; De afweging mbt Vicki Brown vindt u in het raadsvoorstel met de inkoopkaders basishulp, Wmo en Jeugd. Op deze manier kunt u een afweging maken voor de gehele breedte van het terrein.” • Restauratie woonhuismonumenten; Deze post is reeds opgenomen in het overzicht financiële consequenties concept bestuursakkoord en zal hierdoor worden meegenomen in de integrale afweging nieuw beleid Begroting 2016. • Frisse scholen. Schoolbesturen geven aan dat op een aantal locaties het binnenklimaat een probleem is maar dat hierin investeren voor hen nu geen hoogste prioriteit heeft omdat hiervoor bij hen de financiële ruimte ontbreekt. De verantwoordelijkheid voor het binnenklimaat in scholen voor onderwijs ligt bij de schoolbesturen. Het is aan de schoolbesturen om binnen hun rijks(lumpsum)bekostiging hiervoor middelen vrij te maken. Het binnenklimaat van deze scholen valt niet onder de gemeentelijke zorgplicht voor onderwijshuisvesting. Wij zien dan ook geen aanleiding om hiervoor geld vrij te maken.
14
7. Technische Uitgangspunten Begroting 2016 Technische uitgangspunten zijn noodzakelijk om te komen tot een begroting bestaand beleid. De belangrijkste technische uitgangspunten zullen in deze nota worden vermeld. Loonkostenontwikkeling Het loonkostenniveau is gebaseerd op de salaristabellen vanaf april 2015 (inclusief de vakantietoelage van 8%, een eindejaarsuitkering van 6%, de levenslooptoelage van 1,5% en de werkgeversbijdrage in de ziektekostenverzekering gemiddeld 0,5%). Voor de cao-ontwikkelingen in de periode mei 2015 t/m december 2016 gaan we uit van de volgende ontwikkeling: • In 2015 een verhoging van de salarissen met 0,74% op jaarbasis (ivm de nog af te spreken verwerking van de daling van de pensioenpremies voor de werkgever in de cao afspraken); • In 2016 een verhoging van 1% van de salarissen (raming nieuwe cao). Het loonkostenniveau in de begroting 2016 komt daarmee 2,73% hoger uit dan in de primitieve begroting 2015. De stijging t.o.v. de actualisatie 2015 is 1,43%. Loonontwikkelingen gesubsidieerde sector Vanaf 2000 wordt met betrekking tot de loonontwikkeling het indexcijfer “ontwikkeling contractloon marktsector” toegepast. De percentages zijn overgenomen zoals in de decemberraming 2014. De stijging van de loonkostensubsidie komt neer op 3,43%, bestaande uit een correctie voorgaande jaren van 0,00%, de algemene loonontwikkeling 2016 2,73% en de verhoging voor incidentele loonstijgingen van 0,70%. Prijsontwikkeling Opschaling van kostenbudgetten dient plaats te vinden naar het prijsniveau 2016. Hier passen we de nullijn toe en accepteren geen kostenstijgingen. Belangrijkste reden voor het hanteren van de nullijn is gelegen in het feit dat we vandaag de dag nog steeds dichter bij deflatie dan bij inflatie zitten. Prijsontwikkeling subsidies Op alle subsidies (niet-betreffende de subsidies loonkosten) zal de prijsontwikkeling 2016 toegepast worden. De toegestane indexering op de subsidies bedraagt (inclusie de correctie voorgaande jaren) dus 0%.
15
Renteontwikkeling Wij houden het renteomslagpercentage gelijk aan het percentage van voorgaande jaren: 4,00%. Financiële verhouding met het rijk Op basis van mededelingen en circulaires zullen in juni 2015 op grond van de dan bekende stand van zaken de inkomsten gemeentefonds worden geraamd.
Burgemeester en wethouders van ‘s-Hertogenbosch, De secretaris, De burgemeester,
mr. drs. I.A.M. Woestenberg
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts
Bijlagen: Stadsmonitor Nieuw beleid Toelichting nieuw beleid
Ter inzage: n.v.t.
16
De gemeenteraad van 's-Hertogenbosch in zijn openbare vergadering van 16 juni 2015; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 april 2015, regnr.4791765; gelet op de Gemeentewet;
Besluit 1. In te stemmen met een structurele ombuigingstaakstelling van € 10,5 miljoen; 2. In te stemmen met een taakstelling die voor de voor de jaren 2016 tot en met 2018 zo dicht mogelijk bij de in dit raadsvoorstel voor die jaren berekende tekorten aansluit; 3. In te stemmen met de kaders voor ombuigingen: a. het financiële regiem van het bestuursakkoord is leidend; b. gelet op het meerjarenbeeld dienen de te nemen maatregelen een structureel karakter te hebben; c. er wordt gekeken naar doelmatigheid bij de uitvoering van taken c.q. dienstverlening als ook naar beperking of beëindiging van taken c.q. dienstverlening; gelet op de omvang van het te dekken tekort wordt een “kaasschaafmethode” ontoereikend geacht en kan derhalve niet worden ontkomen aan keuzes; d. de voorgestelde maatregelen kunnen betrekking hebben op verlaging van de uitgaven en op verhoging van de inkomsten, met uitzondering van de woonlasten. Die worden namelijk alleen verhoogd voor de inflatiecorrectie. e. De ombuigingen hebben betrekking op alle gemeentelijke uitgaven en inkomsten die uit algemene middelen worden bekostigd. Daarbij houden we rekening met de mate waarin we de uitgaven als gemeente kunnen beïnvloeden. f. Zoals tot nu toe het geval blijven we kortingen op specifieke uitkeringen een op een door vertalen naar het betreffende beleidsveld. g. De terugloop van beschikbare middelen leidt er toe dat de gemeente keuzes moet maken en ambities moet bijstellen. Bij de te maken keuzes moet met name gedacht worden aan minder beleidsproducten. 4. In te stemmen met de in het raadsvoorstel opgenomen tijdsplanning van het ombuigingstraject; 5. Zich uit te spreken over het voorgenomen nieuw beleid; 6. In te stemmen met de uitgangspunten voor de opstelling van de begroting 2016.
's-Hertogenbosch, De gemeenteraad voornoemd, De griffier,
De voorzitter,
drs. W.G. Amesz
mr. dr. A.G.J.M. Rombouts
17