RaadsJaar
Regio Rotterdam-Rijnmond
JAARBERICHT De Raad voor de Kinderbescherming wil dat alle kinderen in
ler te gaan werken. Maar kinderen beschermen we niet alleen.
de knel op tijd goede hulp krijgen. Daarom begon de Raad aan
Daarom investeerden we net als in 2007 ook in betere samen
de eerste onderdelen van een ingrijpend Meerjarenprogramma
werking met ketenpartners. Al deze inspanningen leverden een
2008-2011 met als doel sneller, doeltreffender en professione-
aanzienlijke versnelling van doorlooptijden op.
2008
De Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Rijnmond in 2008 Samenwerking
Productie
Om kinderen en gezinnen zo snel mogelijk nood zakelijke hulp te bieden, hebben we in 2008 hard gewerkt aan afstemming in de keten. In onze regio kwam er een nauwere samenwerking tot stand tussen ketenpartners en het lokale bestuur. Op bestuurlijk niveau is deze samenwerking in een stroomversnelling gekomen door Ieder Kind Wint, een programma van de stadsregio voor preventie, signalering en aanpak van problemen bij kinderen. Het verbeteren van de samenwerking kost tijd in het complexe jeugdveld. Veel initiatieven uit 2007 hebben daarom in 2008 een verdere uitwerking gekregen, zoals de nazorgtrajecten en de versnelling van beschermingszaken.
Raadsmedewerkers realiseren zich steeds meer dat snelheid in een onderzoek een kwaliteitselement is. Dit zien we terug in de doorlooptijden. Ook het steeds meer focussen op twee hoofdproducten helpt raadsonderzoekers sneller te werken. Hierdoor hebben we 2,4% meer zaken kunnen afronden dan vastgelegd in het contract met de landelijk directie. En dat terwijl we in 2007 nog 2% tekort kwamen. De afhandeling van adoptiezaken nam zelfs met bijna 34% toe doordat we sinds 2008 ook de adoptiezaken van de regio’s Den Haag en Zuid Holland Zuid & Zeeland behandelen. Door de hogere doorloopsnelheid zijn wachtlijsten bij de diverse disciplines weggewerkt, alleen bij scheidings- en omgangszaken is dat nog niet helemaal gelukt.
I N HOU DSOPGAVE Vernieuwing
2
Beschermingszaken
4
Scheidings- en omgangszaken
6
Strafzaken
8
‘Het is weer zover: papa en mama hebben ruzie’
In 2008 hebben we ook veel tijd besteed aan nieuwe ontwikkelingen. Zo hebben we een nieuwe methodiek bij scheiding en omgang ingevoerd. Ook zijn we bezig geweest met het implementeren van de op 1 februari 2008 ingevoerde Gedragsbeïnvloedende Maatregel.
‘Ik wil niet bij mijn vader op bezoek’
‘Als ze mij niet boos maken word ik niet agressief’
Justitie Regio Rotterdam-Rijnmond
ASAA
Hiervoor was het nodig om raadsmedewerkers (bij) te scholen. Inmiddels merken we dat de nieuwe methodieken meer tijd kosten dan er volgens de norm beschikbaar is. Uiteraard is dit een punt van aandacht.
Groei In omvang zijn we gegroeid en zullen we ook in 2009 verder doorgroeien. Daarom hebben we sinds het najaar een tweede pand, zodat iedereen weer een goede werkplek heeft gevonden. Maar we zijn de laatste drie jaar niet alleen in aantal gegroeid, maar ook in slagvaardigheid: raadsmedewerkers nemen hun individuele verantwoordelijkheid en spelen flexibel in op de omstandigheden. Alles in het belang van het kind. Het is dan ook een plezier om te werken op een locatie met ambitie, waar de wil is om bij te blijven in een veranderende samenleving. Zeker als die locatie past in een dynamische omgeving waar ambitieuze bestuurders steeds meer van zich laten horen. Dat houdt ons scherp.
Roger Dirven Regiodirecteur
BESCHERMINGS Kinderen in de knel vallen vaak op door bijzonder
toch zorgen. Hij weet van haar stemmingswisselingen en
gedrag buitenshuis. Bij Rick en Michelle van Bree* is dat
depressies en meldt bij Bureau Jeugdzorg dat de kinderen daar
eigenlijk niet zo. Het gaat goed op school en ze hebben
waarschijnlijk onder lijden. De Raad voor de Kinderbescherming
veel vriendjes. De therapeut van hun moeder maakt zich
wordt ingeschakeld om te bekijken hoe het met de kinderen gaat.
‘Het is weer zover: papa en mama hebben ruzie’
helpt dit, maar vaak duwen zijn ouders hem opzij. Hij heeft steeds meer moeite om het gezag van zijn ouders te accepteren en is brutaal en ongehoorzaam. Zijn ouders maken zich zorgen om zijn gedrag. Op school is Rick helemaal niet opstandig. Hij doet goed zijn best en heeft veel vriendjes, ook omdat hij heel goed kan voetballen. Zijn juf beaamt dat. Ze vindt hem hoog stens wat druk.
Onvoldoende veiligheid Raadsonderzoeker Johan Willemse krijgt de informatie uit de melding. Ook hoort hij van een jeugdarts van de ggd dat Michelle vaak hoofdpijn heeft zonder duidelijke oorzaak. Hij gaat praten met Rick en Michelle, hun ouders en hun leerkrachten.
Ruzies Monique, de moeder van Rick en Michelle is in behandeling voor psychische klachten. Ze kan weinig hebben en reageert vaak zonder duidelijke reden boos. Vaak zelfs met verbaal en fysiek geweld. Na afloop kan ze zich niets herinneren van haar buien.
Haar agressie richt zich vooral op haar man John, die zelf ook erg opvliegend is. John is alcoholist, maar heeft het drinken nu onder controle. De grootste bron van spanningen tussen de ouders is het verschil in opvoe dingsstijl. De geldproblemen die ze door hun werkloos heid hebben helpen ook niet. De kinderen zijn vaak aanwezig bij hun conflicten. John en Monique weten dat die ruzies slecht zijn voor de kinderen, maar kun nen ze toch niet voorkomen.
Johan Willemse concludeert, na overleg met een gedragsdeskundige, dat de ouders door hun eigen problemen hun kinderen op dit moment niet voldoende steun en veiligheid kunnen bieden. Bij de ruzies worden de rollen zelfs omgedraaid: de kinderen proberen de ruzies van hun ouders te voorkomen. Hij beveelt een ondertoezichtstelling (ots) van één jaar aan. De ouders gaan hier mee akkoord. Het gezin krijgt een gezinsvoogd die de ouders begeleidt in hun relatie en bij de opvoeding van de kinderen.
beschermings
Hoofdpijn Als Monique en John beginnen te ruziën zeggen de kinderen tegen elkaar “het is weer zo ver”. Michelle van negen probeert haar ouders dan af te leiden. Als dat niet lukt rent ze naar haar kamer en sluit zich op. Als bij haar de spanningen te hoog oplopen uit ze zich door te schreeuwen. Volgens haar ouders kan ze erg moeilijk over haar gevoelens praten. Misschien is haar hoofdpijn hier het gevolg van. Gelukkig gaat het wel goed met haar op school. Haar meester vertelt dat ze het prima doet en populair is bij andere kinderen. Ze is wel stil en vertelt nooit iets over zichzelf.
Brutaal Rick van zeven reageert heel anders op de ruzies: hij springt vaak tussenbeide. Soms
2
Vertrouwen Een jaar later spreekt Johan Willemse Rick en Michelle en hun ouders weer, omdat de gezinsvoogd voorstelt de ots niet te verlengen. Er blijkt veel te zijn veranderd in het gezin Van Bree. De ouders zijn de gezinsbehandeling met tegenzin begonnen, maar werden enthousiaster toen ze merkten dat het werkte. De gezinsvoogd vertelt dat vooral John de adviezen goed overneemt en Monique motiveert en feedback geeft. Monique en John hebben nog wel eens woor denwisselingen, maar nooit meer met schreeuwen en slaan. Verder hebben ze veel meer aandacht voor hun kinderen. Het is duidelijk dat de kinderen weer vertrou wen hebben in hun ouders. De hoofdpijn van Michelle is weg, en het brutale gedrag van Rick is veel minder geworden. Johan Willemse kan met een gerust hart instemmen met het voorstel van de gezinsvoogd om de ots niet te verlengen.
* Ter bescherming van de privacy van cliënten en raadsmedewerkers zijn namen en omstandigheden veranderd om herkenning te voorkomen.
ZAKEN
JAARBERICHT
Cijfers
Beschermingsonderzoeken 2.216
De regio rondde in 2008
2.100
9% meer beschermings-
2.000
onderzoeken af dan in
1.800
2007. In 2007 steeg het aantal afgeronde beschermingsonderzoeken al
2.038
1.600
20.000
1.400
18.000
1.200
16.000
1.000
14.000
800
12.000
Een kinderbeschermingsmaatregel
600
10.000
aanvragen moet heel zorgvuldig
0
0
met 20%.
2008
gebeuren. Verplichte hulpverlening is voor een gezin ingrijpend.
RotterdamRijnmond
17.567
19.473
2007 Landelijk
2008
zaken Bij beschermingszaken onderzoekt de Raad of de ontwikkeling van een kind wordt bedreigd. Een melding hierover komt binnen bij Bureau Jeugdzorg, dat de situatie onderzoekt en ouders en kind hulp aanbiedt. Wanneer ouders noodzakelijke hulp niet kunnen of willen accepteren, meldt Bureau Jeugdzorg dat bij de Raad. De Raad onderzoekt dan of er verplichte hulpverlening moet komen. In dat geval vraagt de Raad de kinderrechter om een maatregel van kinderbescherming uit te spreken. De meest voorkomende maatregel is de ondertoezichtstelling (OTS). Die beperkt het gezag van de ouders zodat een gezinsvoogd de noodzakelijke hulp op gang kan brengen. In een acute noodsituatie vraagt de Raad de kinderrechter direct om een voorlopige OTS. Meestal wordt het kind daarna onmiddellijk uit huis geplaatst. Als ouders niet in staat zijn hun kinderen zelf op te voeden kan ontheffing van het gezag gevraagd worden en in de ernstigste gevallen van verwaarlozing, mishandeling of verlating van kinderen een ontzetting uit het gezag. In crisissituaties vraagt de Raad dan alvast bij de rechtbank een voorlopige voogdij aan. Meestal krijgt Bureau Jeugdzorg dan de voogdij. De Raad heeft ook een toetsende taak bij de beëindiging van ondertoezichtstellingen en uithuisplaatsingen.
Beter Beschermd/Anders Werken
Aandacht voor speciale doelgroepen
In 2007 begon de regio met een pilot van Beter Beschermd, een project om de afstemming in de keten te verbeteren. Hierdoor lukte het al om hulpverlening aan kinderen sneller in gang te zetten. In 2008 kwam daar de interne efficiëntieslag Anders Werken bij. In dit project lichtte de Raad de eigen werkprocessen door om dubbel werk en onlogische routes tegen te gaan. Hierdoor wil de Raad de meeste beschermings onderzoeken sneller afronden. Een groot deel van de medewerkers hanteert deze nieuwe werkwijze in middels al. De eerste resultaten zijn veelbelovend. De doorlooptijd voor de totale keten staat nu op twee maanden. Het casusoverleg met de ketenpartners vormt daarbij een belangrijk instrument: de lijnen zijn korter en we leren steeds meer van elkaars werkwijze en visie. In samenspraak met de ketenpartners doet de Raad er alles aan om de zorg altijd binnen vijf dagen na de rechtszitting te laten beginnen.
We steken samen met de ketenpartners veel energie in de ontwikkeling van beleid voor specifieke doelgroe pen, zoals kinderen van ouders met een verstandelijke beperking of psychiatrische problematiek of kinderen van tijdens de zwangerschap verslaafde moeders. Ook zoeken we samenwerking bij huiselijk en eergere lateerd geweld of een tijdelijk huisverbod. Het gaat hier om arbeidsintensieve trajecten die er wel voor zorgen dat de Raad een serieuze gesprekspartner is bij deze onderwerpen.
3
Thomas Dassen* is negen en heeft zijn vader voor
moeder is daar fel op tegen. De rechtbank vraagt
het laatst gezien toen hijzelf nog een baby was.
de Raad om te bekijken of het voor Thomas goed
Zijn vader wil nu een omgangsregeling, maar zijn
is om zijn vader te ontmoeten.
SCHEIDINGS- EN OMGANGS
‘Ik wil niet bij mijn vader op bezoek’ Raadsonderzoeker Mirjam de Vries gaat praten met de ouders van Thomas en met Thomas zelf, want die is oud genoeg om zelf te zeggen wat hij wil. Het gaat goed met Thomas, thuis en op school. Hij heeft het naar zijn zin bij zijn moeder Angelique, en praat over zijn computer en zijn vriendjes. Als Mirjam over zijn vader Richard begint schrikt Thomas: hij is bang dat hij weg moet bij zijn moeder en bij zijn vader moet gaan wonen. Mirjam legt uit dat zijn vader contact wil en dat zij nu komt vragen wat Thomas hiervan vindt. Thomas zegt dat hij geen contact wil. Hij kent zijn vader niet en is ook niet nieuwsgierig. “Wat moet ik dan tegen hem zeggen. Ik ken hem helemaal niet.” Hij vertelt dat hij het ook niet leuk vindt dat hij hem elke maand een brief moet sturen van zijn moeder.
Blijf-van-mijn-lijfhuis Misschien is het maar goed dat Thomas zich zijn vader niet herinnert. Moeder Angelique vertelt dat Richard vaak dronken en agressief was. Toen Thomas werd geboren, verslechterde het gedrag van zijn vader. Hij werd zo gewelddadig tegen Angelique en de baby dat ze naar een blijf-van-mijn-lijfhuis vluchtten. Thomas is toen lang angstig en onrustig geweest. Soms komt dat weer terug. Angelique en Thomas hebben vader daarna nooit meer ontmoet. Angelique heeft Thomas alleen verteld dat ze zijn gescheiden omdat Richard “niet lief voor haar was”. Vader Richard heeft een keer eerder om een omgangsregeling gevraagd, maar heeft toen alleen bereikt dat moeder hem moet informeren
4
en consulteren over Thomas. Angelique is nog steeds bang voor Richard en wil ook absoluut geen omgang van Thomas met zijn vader. Zelfs als die begeleid wordt zou ze geen moment rust hebben. Misschien later als Thomas ouder en weerbaarder is.
Bemoeizucht Vader Richard heeft een ander verhaal. Het stuklopen van het huwelijk is niet zijn schuld, maar het gevolg van geldproblemen en de bemoeizucht van Angeliques vriendinnen. Hij heeft Angelique wel geslagen, maar dat was een incident. De baby heeft hij nooit met een vinger aangeraakt. Richard heeft al eerder om omgang met zijn zoon gevraagd, maar dat is toen afgewezen. Richard is daar erg gefrustreerd over. Hij kan de gedachte aan Thomas niet loslaten en zou graag een band met hem opbouwen. Hij vertelt dat hij bij zijn laatste celstraf vanwege mishandeling van zijn vriendin heeft gewerkt aan zijn alcoholverslaving en agressie probleem. Als Mirjam hem vraagt hoe hij ondanks zijn gewelddadige verleden een veilige situatie kan creëren voor Thomas, heeft hij geen antwoord.
Verzwegen Uit Richards dossier en informatie van de reclasse ringsambtenaar blijkt dat Richard een paar keer is veroordeeld voor geweldsmisdrijven, en daarvoor ook gevangenisstraffen heeft gehad. Een aantal hiervan heeft hij tegenover Mirjam verzwegen. Als dit uitkomt zegt hij boos dat hij geen eerlijke kans krijgt omdat zijn verleden hem achtervolgt.
scheiding
Opgelucht
Mirjam de Vries concludeert dat vader Richard niet in staat is om op een goede manier omgang met zijn zoon te hebben. Er is geen garantie dat hij Thomas niet in gevaar zou kunnen brengen door gewelddadig gedrag of rijden onder invloed. De straffen die hij heeft gehad hebben hem niet tot inkeer gebracht, en hij voelt zich niet verantwoordelijk voor wat hij heeft misdaan. Moeder en Thomas zijn opgelucht over dit advies, maar vader ontploft. Hij zegt nooit meer contact met zijn zoon te willen hebben en stuurt inderdaad geen brieven meer naar Thomas. De rechter neemt het advies van de Raad over.
* Ter bescherming van de privacy van cliënten en raadsmedewerkers zijn namen en omstandigheden veranderd om herkenning te voorkomen.
&
ZAKEN
JAARBERICHT
Scheidings- en Omgangsonderzoeken
Kind nog meer centraal In scheidings- en omgangszaken is in het najaar van 2008 een nieuwe werkwijze ingevoerd. Hierin staan de ontwikkeling van het kind en de opvoedingskwalitei ten van de ouders nog meer centraal en is de bemid delingsfase vervallen. We spreken in principe altijd met het kind of de kinderen waar het om gaat. Bij ons advies over gezag en omgang zijn de belangen van het kind doorslaggevend. We bekijken ook of er een beschermingsonderzoek nodig is. Dat blijkt steeds vaker zo te zijn, omdat juist de moeilijke zaken bij de Raad terechtkomen.
2008
600 500
6.000 5.000
441
400
326
300
4.000 3.000
200
2.000
100
1.000
0
0
RotterdamRijnmond
5.187 4.916
2007 2008 Landelijk
Cijfers
Het aantal afgeronde scheidings- en omgangsonderzoeken daalde met 26% ten opzichte van 2007. In 2007 was al een daling van 18% te zien.
& omgang In scheidings- en omgangszaken kan de rechter de Raad voor de Kinderbescherming om onderzoek en advies vragen. Dit is pas aan de orde als ouders niet zelf of met de hulp van een mediator of hulpverlening goede afspraken kunnen maken over het ouderlijk gezag, de verblijfplaats van de kinderen en omgang met hen. De Raad komt dus pas in beeld als alle andere middelen gefaald hebben en de rechter een regeling moet vaststellen. De rechter kan dan de Raad laten onderzoeken welke oplossing in het belang van het kind is, maar hoeft het advies van de Raad niet over te nemen.
Een kind heeft in principe recht op omgang met beide ouders.
5
Mike van Rooij* is nog maar zestien en nu al opgepakt
direct een seintje en stuurt een raadsonderzoeker
op verdenking van diefstal met geweld. Hij heeft iemand
langs om te bekijken hoe Mike het best aangepakt
bij een pinautomaat beroofd onder bedreiging van een
kan worden.
STRAF
zakmes. De Raad voor de Kinderbescherming krijgt
‘Als ze mij niet boos maken word ik niet agressief’ In de politiecel vraag raadsonderzoeker Havva Mende res Mike om zijn kant van het verhaal, maar Mike wil niet veel kwijt. Hij vindt al deze aandacht maar over dreven omdat hij maar een klein bedrag heeft gestolen. Mikes ouders zijn al op het politiebureau en Havva Menderes spreekt daar ook met hen. Ze zijn erg ge schrokken. Ze vertellen dat Mike al een strafblad heeft. Ze doen hun best om Mike op het goede pad te hou den, maar Mike trekt zich weinig van zijn ouders aan. Op school is hij een paar keer betrokken geraakt bij een vechtpartij en sindsdien spijbelt hij veel.
Onder de indruk Na drie dagen op het politiebureau beslist de rechtercommissaris dat Mike langer in voorlopige hechtenis moet blijven. Hij moet naar een Justitiële Jeugdinrich ting (jji) die vrij ver weg is van zijn woonplaats. Mike is daarvan erg onder de indruk, zeker als negen dagen later de rechter de voorlopige hechtenis weer verlengt.
Perspectief Als Mike een week in de jji zit, wordt hij daar bespro ken in het netwerkberaad. Om de tafel zitten casusre gisseur van de Raad Jurgen Bentink, de jeugdreclas seerder van Bureau Jeugdzorg en iemand van de jji. Ze verwachten dat Mike vrij snel vrij zal komen, en spreken af dat de jeugdreclassering hem zal begeleiden tussen voorarrest en rechtszitting. Twee weken later
6
organiseert de casusregisseur een trajectberaad op de raadslocatie in de regio van Mikes woonplaats. Hier staat vooral de begeleiding van Mike na zijn verblijf in de jji centraal. Nu is ook de gemeente van de partij. Die zorgt ervoor dat Mike na zijn vrijlating terecht kan in een project voor begeleid wonen, waar hij zijn school moet afmaken. Na vier weken in de jji wordt Mike inderdaad vrijgelaten.
Agressie Drie maanden nadat Mike is opgepakt door de politie moet hij voor de Kinderrechter verschijnen. Havva Menderes presenteert daar haar onderzoek en dat van de gedragsdeskundige van de Raad. Daaruit blijkt dat Mike intelligent is maar veel gedragsproblemen heeft. Hij is snel boos en legt de oorzaak daarvan buiten zich zelf. “Als ze mij niet boos maken word ik ook niet agres sief ”. Deze houding heeft al vaker geleid tot geweld: Mike heeft een keer een auto vernield en mishandelde bij een vechtpartij een klasgenoot. Er is dan ook al het een en ander gedaan om Mike op het rechte pad te krijgen. Zo heeft hij al een geldboete, een taakstraf en begeleiding van de jeugdreclassering gehad.
Stok achter de deur
dende Maatregel op te leggen. Mike moet een half jaar lang een paar uur per week intensieve dagbehandeling volgen. Hij kan overdag naar school en toch aan zijn problemen werken. Hij zal moeten nadenken over zijn misstappen en leren zijn agressie in toom te houden en zijn sociale vaardigheden te ver groten. Deze maatregel is niet vrijblijvend. Als de jeugdreclassering vindt dat Mike niet genoeg meewerkt, moet hij terug naar de jji. En dat is voor Mike een goede stok achter de deur. De vier weken dat hij daar zat zijn hem zwaar gevallen. Als de rechter het advies overneemt, zijn Mikes ouders blij. Ze verwachten veel van de dagbehandeling. Jurgen Bentink volgt de voort gang van de hulpverlening. Hij heeft goede hoop dat de intensieve aanpak voorkomt dat Mike weer de fout in gaat.
Straf zaken
Vanwege de ernst van het vergrijp en van Mikes ge dragsproblemen adviseert de Raad – in overleg met de jeugdreclassering – om Mike een Gedragsbeïnvloe
* Ter bescherming van de privacy van cliënten en raadsmedewerkers zijn namen en omstandigheden veranderd om herkenning te voorkomen.
ZAKEN
JAARBERICHT
Basisonderzoeken
Uitgebreide strafonderzoeken
500 4.000
3.547 3.611
40.000
34.188 33.481
400
Taakstraffen
2.500
426 357
2.000
4.000 2.857
2.105 2.176
25.000
30.000
300
3.000
1.500
15.000
2.000
20.000
200
2.000
1.000
10.000
2007
1.000
10.000
100
1.000
500
5.000
2008
0
0
0
0
0
RotterdamRijnmond
Landelijk
RotterdamRijnmond
Landelijk
22.405 22.988
20.000
3.000
2.533
2008
0
RotterdamRijnmond
Landelijk
Cijfers
Het aantal afgeronde basisonderzoeken steeg in 2008 met 2% ten opzichte van 2007, maar het aantal uitgebreide strafonderzoeken daalde met 16%. De regio coördineerde 3% meer taakstraffen dan in 2007.
Casusregie Wanneer een jongere tussen de 12 en 18 jaar vanwege een strafbaar feit een procesverbaal krijgt, schakelt de politie de Raad voor de Kinderbescherming in. De afdeling strafzaken van de Raad zorgt dan voor een casusregisseur; iemand die zorgt dat alle bij de jongere betrokken instanties goed samenwerken. De Raad heeft de taak om te adviseren over passende straf of hulpverlening en onderzoekt of het strafbare feit een signaal is van problemen van de jongere of het gezin. Een raadsonderzoeker stelt de jongere en de ouders vragen over het delict, de thuissituatie, school en vrije tijd. Dit heet een BAsis RaadsOnderzoek of BARO. Als blijkt dat er veel problemen zijn volgt er nog een uitgebreider onderzoek. De raadsonderzoeker bespreekt de uitkomsten van het onderzoek en het advies met de officier van justitie en de politie in het zogenaamde Justitieel Casusoverleg. Wanneer de jongere een taakstraf krijgt, coördineert de Raad de uitvoering daarvan. Jeugdigen onder de 12 jaar die een strafbaar feit plegen worden door de politie gemeld bij Bureau Jeugdzorg of bij bureau Halt. Zij zijn nog niet strafrechtelijk vervolgbaar.
Casusregisseurs zijn de raadsmedewerkers die in het Jusitieel Casusoverleg (jco) het overzicht houden en ervoor zorgen dat ketenpartners goed samenwerken. In 2008 hebben de casusregisseurs onder andere gewerkt aan de verdere ontwikkeling van het netwerken trajectberaad. Hierin regelen ketenpartners onder voorzitterschap van de Raad samen woonruimte, scholing en inkomen voor jongeren na hun detentie. Inmiddels is er een goed lopend wekelijks overleg met de Justitiële Jeugdinrichting De Hartelborgt.
Gedragsbeïnvloedende maatregel Sinds 1 februari 2008 kunnen jongeren die een delict hebben gepleegd een Gedragsbeïnvloedende Maatregel (gbm) opgelegd krijgen. Deze vrijheidsbeperkende maatregel bestaat uit behandeling of begeleiding op maat. De uitvoering daarvan vraagt om intensieve samenwerking met regionale ketenpartners. Een
ketenwerkgroep loste knelpunten op en volgde de elf gbm-trajecten die in 2008 zijn ingezet. Tot nu toe is er nog geen gbm opgelegd. We willen in 2009 het opleggen van een gbm bevorderen door het aanbod van begelei dings- en behandelmogelijkheden uit te breiden en te verbreden.
Kwaliteit van leerstraffen In 2009 gaan we werken met de landelijk erkende leerstraffen. In afwachting daarvan hebben we in 2008 geïnvesteerd in verdere verbetering van taakstraffen in het algemeen door discussiebijeenkomsten en deskundigheidsbevordering. Bij het adviseren van taak straffen werken alle raadsmedewerkers inmiddels met de principes van What Works: we maken een inschat ting van het risico op recidive en stemmen de zwaarte van de taakstraf daarop af.
7
ASAA
Afstand, Screening, Adoptie en Afstammingsvragen Deskundiger ASAA-teams De beslissing om adoptie- en afstandszaken nog maar in zeven regio’s te behandelen pakte goed uit. De speciale asaa-teams behandelen veel zaken en krijgen veel ervaring met de onderwerpen. Bij complexe zaken zoals illegale adoptie of draag moederschap kunnen deze teams bovendien een beroep doen op aan het team verbonden gespe cialiseerde juristen en gedragsdeskundigen. Bij het cliënttevredenheidsonderzoek gaven cliënten dan ook een gemiddeld cijfer van 7,7.
COLOFON
Een punt van zorg blijft de lange wachttijd voor de start van deze onderzoeken. Dit komt door extra instroom van onderzoeken voor het verlengen van een Beginsel Toestemming (bt) voor adoptie. Gezinnen krijgen namelijk steeds vaker geen kind voorgesteld binnen de drie jaar dat de bt geldig is. De reden hiervoor is het teruglopend aantal kinderen dat voor adoptie in aanmerking komt en de wereldwijd nog steeds toenemende vraag naar adoptiekinderen. De geldigheidsduur van nieuwe bt’s is inmiddels verhoogd naar vier jaar.
Uitgave
Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Rijnmond www.kinderbescherming.nl
Het aantal afgeronde ASAA-onderzoeken in de regio is gestegen met 34% ten opzichte van 2007. Het jaar daarvoor was de stijging 21% omdat Rotterdam-Rijnmond één van de regio´s is waar de Raad ASAA-onderzoeken concentreert.
ASAA 610
600 500
456
3.000 2.500
400
2.000
300
1.500
200
1.000
100
500
0
0 RotterdamRijnmond
2.547
2.812
2007 Landelijk
2008
ASAA
Tekstbewerking
Anneke Nunn tekst & concept www.annekenunn.nl Vormgeving
www.avancecommunicatie.nl
8
Cijfers
Illustraties
Oli4rijcken
Wanneer een gezin een kind wil adopteren onderzoekt de Raad of het toekomstige adoptiegezin daarvoor geschikt is.
asaa staat voor Afstand, Screening, Adoptie en Afstammingsvragen. Wanneer een gezin een kind wil adopteren onderzoekt de Raad of het toekomstige adoptiegezin daarvoor geschikt is. Er komen steeds meer adopties van buitenlandse kinderen die meer opvoedingsvaardigheden van de adoptiefouders vragen. Het gaat dan om adoptie van kinderen met bijvoorbeeld een handicap of een achtergrond van mishandeling, oudere kinderen (die al meer hebben meegemaakt) of meerdere kinderen tegelijk. Daarvoor is het nodig om uitgebreid te screenen. De Raad heeft ook de taak om toekomstige pleegouders de benodigde Verklaring van Geen Bezwaar te geven. Ten slotte wordt de Raad ingeschakeld om de belangen te bewaken van kinderen van wie de ouder(s) afstand wil(len) doen en van in Nederland geboren adoptiekinderen die willen weten wie hun biologische ouders zijn.