Provincie Op Maat 2007 Utrecht
Centraal Bureau voor de Statistiek
Verklaring der tekens . * ** x − − 0 (0,0) niets (blank) 2006−2007 2006/2007 2006/’07 2004/’05−2006/’07
= gegevens ontbreken = voorlopig cijfer = nader voorlopig cijfer = geheim = nihil = (indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met = het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen = 2006 tot en met 2007 = het gemiddelde over de jaren 2006 tot en met 2007 = oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2006 en eindigend in 2007 = oogstjaar, boekjaar enz., 2004/’05 tot en met 2006/’07
In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen.
Colofon Uitgever Centraal Bureau voor de Statistiek Henri Faasdreef 312 2492 JP Den Haag Prepress Centraal Bureau voor de Statistiek – Facilitair bedrijf Omslag TelDesign, Rotterdam Inlichtingen Tel. (088) 570 70 70 Fax (070) 337 59 94 Via contactformulier: www.cbs.nl/infoservice Bestellingen E-mail:
[email protected] Fax (045) 570 62 68 Internet www.cbs.nl
ISBN: 978-90-357-1579-0
© Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, 2008. Verveelvoudiging is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld.
2
Centraal Bureau voor de Statistiek
Inhoud Voorwoord
5
1.
Bevolking naar leeftijd en herkomst
6
2.
Burgerlijke staat, huishoudens en bevolkingsdichtheid
8
3.
Bevolkingsontwikkeling
10
4.
Bevolkingsprognose
12
5.
Onderwijs
14
6.
Woningvoorraad
16
7.
Nieuwbouw en sloop
18
8.
Arbeid
20
9.
Bedrijfsvestigingen
22
10.
Sociale zekerheid
24
11.
Veestapel en mestproductie
26
12.
Verkeer en vervoer
28
13.
Oppervlakte
30
14.
Lokalisering
32
15.
Gemeentelijke cijfers op de CBS-website
34
16.
StatLine-publicatie ‘Gebieden in Nederland’
38
17.
Leeswijzer en begrippenlijst
40
Bijlage: gemeentecijfers per provincie
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
51
3
Provincie Utrecht in kaart Bevolkingskernen 2006 met de gemeentegrenzen en gemeentecodes Be vo lkin g skern e n 2 00 6 03 0 5 03 0 7 03 0 8 03 1 0 03 1 1 03 1 2 03 1 3 03 1 7 03 2 1 03 2 7 03 2 9 03 3 1 03 3 3 03 3 5 03 3 9 03 4 0 03 4 2 03 4 4 03 4 5 03 5 1 03 5 2 03 5 3 03 5 5 03 5 6 05 8 9 06 2 0 06 3 2 07 3 6 15 8 1
030 5 031 7
A bco u de A me rsfo o rt B aa rn D e B ilt B reu kele n B un n ik B un scho te n E em n es H ou te n L eu sd en L oe n e n L op ik Ma a rsse n Mo n tfo ort R en sw oud e R he n e n S oe st U trech t V ee n e nda a l W ou d en be rg W ijk bij D u u rste de IJsse lstein Z eist N ieu w ege in O ud e w ate r V ian e n W oe rd en D e R o nd e V e n e n U trech tse H e uve lru g
031 3 032 9
073 6
030 8 031 1
030 7 033 3
034 2 031 0 032 7
063 2 034 4
035 5
035 1 033 9
058 9
035 3 033 5
158 1
031 2
035 6
034 5 032 1 035 2
033 1 062 0
4
034 0
Centraal Bureau voor de Statistiek
Voorwoord “Provincie Op Maat” is een nieuwe publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het is een unieke publicatie waarbij voor elke provincie een afzonderlijke uitgave is samengesteld en specifiek voor die provincie analyses zijn uitgevoerd. In de bijlagen zijn ongeveer 200 gegevens opgenomen van alle gemeenten binnen de provinciegrenzen. Door provinciale en gemeentelijke gegevens op een overzichtelijke wijze te presenteren is deze publicatie waardevol voor iedereen die met het provinciale bestuur te maken heeft. Het idee voor deze uitgave is ontstaan door de toenemende contacten die het CBS heeft met de provincies. De geboden informatie is een greep uit de ongeveer 10 000 gegevens waarover het CBS op provinciaal niveau beschikt. Voor elk van de gekozen thema’s heeft het CBS een korte analyse geschreven van ongeveer een halve pagina. Nieuw is dat voor de belangrijkste onderwerpen van elk thema een rangorde van de provincies is opgenomen. Ook is de ontwikkeling in de afgelopen 10 jaar voor één van de onderwerpen in beeld gebracht. Ten slotte is voor elk thema in een kaartje de spreiding gegeven over de gemeenten in elke provincie. Deze publicatie is de eerste van een reeks en over twee jaar verschijnt de volgende. In overleg met de provincies zal voor elke editie worden nagegaan of de beschreven thema’s aansluiten bij de behoeften op provinciaal niveau. Een greep uit de data: • In Limburg zullen in 2025 naar verwachting 261 duizend 65-plussers wonen, een groei van ruim 38 procent ten opzichte van 2007. Dit is de kleinste toename van alle provincies; • Flevoland en Friesland kennen een relatief hoog aandeel vmbo-ers. In Utrecht is het aandeel vwo-ers juist hoger dan gemiddeld; • In Utrecht zijn relatief de meeste koopwoningen aan de woningvoorraad toegevoegd. In Drenthe was het aantal toevoegingen 2,8 duizend, een toename van bijna 22 procent; • Zuid-Holland kent 28 duizend mensen met een Wajong-uitkering. Daarmee staat deze provincie aan kop. Omgerekend per duizend inwoners van 15 tot 65 jaar staat deze provincie op de laatste plaats en staat Groningen aan kop; • Gelderland kent ruim 19 duizend kilometer verharde wegen. Zes procent hiervan wordt door de provincie beheerd. In Noord-Brabant is de totale weglengte bijna 22 duizend kilometer. Hiervan wordt slechts drie procent door de provincie beheerd. Met dit boekje in de hand krijgen besluitvormers, maatschappelijke groeperingen en vele anderen in de omgeving van het lokale bestuur in ons land nuttige informatie over ontwikkelingen in provincies en gemeenten die van belang zijn voor de lokale politieke besluitvorming.
Drs. G. van der Veen Directeur-generaal van de Statistiek
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
5
1. Bevolking naar leeftijd en herkomst Inwonertal Op 1 januari 2007 telde Nederland 16,36 miljoen inwoners. De provincie Zuid-Holland telde de meeste inwoners. Meer dan de helft van de Nederlandse bevolking woonde in één van de drie grootste provincies: Zuid-Holland, Noord-Holland en Noord-Brabant. Het inwonertal van de provincie Utrecht bedroeg 1,19 miljoen. Daarmee woonde 7,3 procent van de Nederlanders in de provincie Utrecht. Utrecht is de grootste gemeente in deze provincie met 288 401 inwoners. Dat is bijna 65 keer het aantal inwoners van de kleinste gemeente Renswoude die 4 463 inwoners telde. Demografische druk De demografische druk geeft de verhouding weer van de som van het aantal personen van 0 tot 20 jaar en 65 jaar of ouder tot de potentieel productieve leeftijdsgroep van 20 tot 65 jaar. Op 1 januari 2007 lag de demografische druk in Nederland op 63,0 procent. De demografische druk is de som van de ‘groene druk’ en de ‘grijze druk’. Al sinds het begin van de jaren ‘90 is de demografische druk in Nederland redelijk stabiel. Hierachter gaat echter een verder afnemende groene druk en een steeds toenemende grijze druk schuil. Deze waren voor de Nederlandse bevolking respectievelijk 39,4 en 23,6 procent. De groene en grijze druk lagen in de provincie Utrecht op respectievelijk 40,4 en 20,7 procent. De gemeente Renswoude had met 52,9 procent de hoogste groene druk en de gemeente De Bilt had met 36,6 procent de hoogste grijze druk. 65-Plussers Een belangrijke verandering die de Nederlandse bevolking te wachten staat, is die van de vergrijzing. Landelijk nam het aantal inwoners van 65 jaar of ouder gedurende 2007 toe met 2,0 procent. In de provincie Utrecht groeide deze leeftijdsgroep gemiddeld met 2,1 procent. In de gemeente Montfoort deed zich de grootste toename voor. Hier steeg het aantal inwoners van 65 jaar of ouder in 2007 met 7,5 procent. Herkomst Op 1 januari 2007 was bijna één op de vijf Nederlanders van allochtone herkomst, 10,6 procent van niet-westerse herkomst en 8,8 procent van westerse herkomst. In de provincie Utrecht was het aandeel allochtonen nagenoeg gelijk aan dat in heel Nederland. In Utrecht was 11,3 procent van niet-westerse herkomst en 8,2 procent van westerse herkomst. De gemeente Utrecht had het grootste aandeel allochtonen in de bevolking. Hier was 21,0 procent van niet-westerse en 10,0 procent van westerse herkomst. Utrecht was hiermee ook de gemeente met het grootste aandeel nietwesterse allochtonen in haar bevolking. De gemeente Renswoude had met 95,9 procent het hoogste aandeel autochtonen.
Tabel 1 Bevolking naar leeftijd en herkomst, 1 januari 2007
Inwoners 0 tot 20 jaar (%) 20 tot 65 jaar (%) 65 jaar of ouder (%) Groene druk (%) Grijze druk (%) Westers allochtoon (%) Niet-westers allochtoon (%) 1)
6
Nederland
Utrecht
Rangorde1)
16 357 992 24,1 61,3 14,5 39,4 23,6 8,8 10,6
1 190 604 25,1 62,0 12,9 40,4 20,7 8,2 11,3
5 3 3 11 6 11 5 4
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
1.1 Bevolkingsgroei naar leeftijd in Nederland, 1997-2007 8
toename per 1 000 inwoners
6 4 2 0 -2
1997
1998
1999
2000
0 tot 20 jaar
2001
2002
2003
20 tot 65 jaar
2004
2005
2006
2007
65 jaar of ouder
1.2 Aandeel allochtonen per provincie, 1 januari 2007 Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0
5
10
15
Niet-westerse allochtonen
20
25 30 % van bevolking
Westerse allochtonen
1.3 Aandeel autochtonen per gemeente, 1 januari 2007 Minder dan 80% 80 tot 86% 86 tot 89% 89 tot 93% 93% of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
7
2. Burgerlijke staat, huishoudens en bevolkingsdichtheid Burgerlijke staat Het aandeel ongehuwden in Nederland neemt toe en het aandeel gehuwden neemt af. Zo was in 1995 nog 56,3 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder gehuwd en 31,0 procent ongehuwd. In 2007 was 51,7 procent gehuwd en 34,2 procent ongehuwd. Daarnaast was 14,1 procent gescheiden of verweduwd. In de provincie Utrecht was 49,9 procent van de bevolking van 15 jaar of ouder gehuwd en 37,1 procent ongehuwd. De gemeente Bunschoten had met 64,0 procent het grootste aandeel gehuwden binnen de provincie, de gemeente Utrecht met 34,8 procent het laagste. Deze laatste gemeente had met 53,3 procent het grootste aandeel ongehuwden, terwijl de gemeente Loenen met 26,7 procent het laagste aandeel ongehuwden had. De gemeente Nieuwegein had met 8,9 procent het grootste aandeel gescheiden personen en de gemeente De Bilt had met 8,9 procent het grootste aandeel verweduwden. Huishoudens Van de 7,19 miljoen huishoudens in Nederland op 1 januari 2007 bestond 35,3 procent uit eenpersoonshuishoudens, 29,6 procent uit meerpersoonshuishoudens zonder kinderen en 35,1 procent uit meerpersoonshuishoudens met kinderen. In de periode 1997 tot 2007 is het aantal huishoudens in Nederland toegenomen met 9,3 procent. De grootste groei vond plaats onder de eenpersoonshuishoudens, die in deze periode toenamen met 17,6 procent. Het aantal meerpersoonshuishoudens zonder kinderen nam toe met 8,7 procent en het aantal huishoudens met kinderen slechts met 2,4 procent. Op 1 januari 2007 woonden er gemiddeld 2,93 personen in een meerpersoonshuishouden. De provincie Utrecht heeft naar verhouding minder meerpersoonshuishoudens dan Nederland totaal gemiddeld. In Utrecht lag het aandeel meerpersoonshuishoudens zonder kinderen op 27,9 procent en met kinderen op 34,7 procent. In deze meerpersoonshuishoudens woonden gemiddeld 2,98 personen. Het aandeel eenpersoonshuishoudens op 1 januari 2007 was 37,4 procent. Dat is boven het landelijk gemiddelde. Bevolkingsdichtheid Op 1 januari 2007 telde Nederland 485 inwoners per vierkante kilometer land, in 1997 waren dat er nog gemiddeld 459. In de provincie Utrecht woonden gemiddeld 860 inwoners op een vierkante kilometer land. Van de 29 gemeenten in de provincie Utrecht had Veenendaal de hoogste bevolkingsdichtheid. Hier woonden gemiddeld 3 148 inwoners per vierkante kilometer land. De laagste bevolkingsdichtheid was te vinden in de gemeente Lopik met gemiddeld 185 inwoners per vierkante kilometer land.
Tabel 2 Burgerlijke staat, huishoudens en bevolkingsdichtheid, 1 januari 2007
Bevolking van 15 jaar of ouder: Ongehuwd (%) Gehuwd (%) Gescheiden (%) Verweduwd (%) Particuliere huishoudens Eenpersoonshuishoudens (%) Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen (%) Meerpersoonshuishoudens met kinderen (%) Inwoners per km2 1)
8
Nederland
Utrecht
Rangorde 1)
34,2 51,7 7,6 6,5 7 190 543 35,3 29,6 35,1 485
37,1 49,9 7,2 5,8 525 509 37,4 27,9 34,7 860
3 9 6 11 5 4 9 8 3
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
2.1 Inwoners in Nederland van 15 jaar of ouder naar burgerlijke staat, 1997 en 2007
Verweduwd
Gescheiden
Gehuwd
Ongehuwd 0
10 1997
20
30
40
50
60 %
2007
2.2 Particuliere huishoudens naar samenstelling per provincie, 1 januari 2007 Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 50
40
30
20
10
0
10
20
30
40
50
60
70
80
% van alle huishoudens Eenpersoonshuishoudens Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen Meerpersoonshuishoudens met kinderen
2.3 Inwoners per km2 per gemeente, 1 januari 2007 Minder dan 384 384 tot 538 538 tot 982 982 tot 1 607 1 607 of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
9
3. Bevolkingsontwikkeling Ontwikkeling De totale bevolking van Nederland is gedurende 2007 toegenomen met ruim 47 duizend personen. Dit komt neer op een relatieve toename van 2,9 per 1 000 inwoners op 1 januari 2007. In 2000 groeide de bevolking nog met ruim 123 duizend. Sinds dat jaar is de jaarlijkse groei van de bevolking sterk afgenomen. Gedurende 2007 was voor het eerst sinds 2000 de bevolkingsgroei wel weer groter dan in het voorgaande jaar. In de provincie Utrecht nam in 2007 de totale bevolking toe met 10 746 personen, ofwel een toename van 9,0 per 1 000 inwoners. De gemeente Utrecht was relatief de grootste groeier. Hier nam de bevolking in 2007 toe met 22,0 per 1 000 inwoners. Geboorte en sterfte In 2007 zijn er in Nederland 181 336 kinderen geboren, 3 721 minder dan in 2006. Het jaarlijkse aantal geboorten daalt al sinds het jaar 2001. In de provincies Flevoland, Utrecht en Noord-Holland lag het aantal geboorten in 2007 hoger dan in 2006. De gemeente Amsterdam had met 10 504 het hoogste aantal geboorten van alle gemeenten in Nederland. In 2007 werden in de provincie Utrecht 15 453 kinderen geboren, 0,2 procent meer dan in 2006. Sinds 2002 daalt landelijk het jaarlijkse aantal sterfgevallen. In 2007 stierven in totaal 133 022 personen. De relatieve sterfte (per 1 000 inwoners) lag daarmee op 8,1. In de provincie Utrecht stierven 8 286 personen wat neerkomt op een relatieve sterfte van 6,9 per 1 000 inwoners. Het geboorteoverschot, oftewel het aantal geboorten minus het aantal gestorvenen, bedroeg landelijk 48 314 personen. In de provincie Utrecht lag het geboorteoverschot op 7 167 personen. De gemeente Houten had met 10,6 per 1 000 van het gemiddeld aantal inwoners het grootste relatieve geboorteoverschot. Verhuizingen Gedurende 2007 zijn in Nederland 646 564 personen verhuisd naar een andere gemeente, 0,9 procent minder dan in 2006. In Utrecht lag het binnenlands migratiesaldo voor 2007 op 3 251 personen, ofwel 2,7 per 1 000 van het gemiddelde aantal inwoners. Migratie Gedurende 2007 verlieten 5 757 meer mensen Nederland dan dat er binnenkwamen. Landelijk is dit buitenlands migratiesaldo al sinds 2003 negatief. De provincie Utrecht had in 2007 een migratiesaldo van -74 personen, het resultaat van 7 855 immigranten en 7 929 emigranten. Landelijk zijn er in de periode 1998 tot en met 2007 per saldo 131 495 meer migranten in Nederland gevestigd dan vertrokken. In de provincie Utrecht lag dit saldo op 6 269.
Tabel 3 Bevolkingsontwikkeling, 2007
Geboorte, per 1 000 inwoners Sterfte, per 1 000 inwoners Geboorteoverschot, per 1 000 inwoners Binnenlands migratiesaldo, per 1 000 inw. Immigratie Emigratie Migratiesaldo, per 1 000 inwoners Bevolkingsgroei, per 1 000 inwoners 1)
10
Nederland
Utrecht
Rangorde 1)
11,0 8,1 2,9
12,9 6,9 6,0 2,7 7 855 7 929 -0,1 9,0
2 11 2 2 5 6 5 2
116 819 122 576 -0,4 2,9
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
3.1 Geboorteoverschot en migratiesaldo in Nederland, 1997-2007 8
per 1 000 inwoners
7 6 5 4 3 2 1 0 -1 -2
1997
1998
1999
2000
2001
Geboorteoverschot
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Migratiesaldo (incl. saldo adm. corr.)
3.2 Geboorteoverschot, binnenlands- en buitenlands migratiesaldo per provincie, 2007 Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg -4
-2
0
2
4
6
8
10
12
per 1 000 gemiddeld aantal inwoners Geboorteoverschot
Buitenlands migratiesaldo
Binnenlands migratiesaldo
3.3 Aandeel verhuizers uit de gemeente dat binnen de provincie blijft, 2007 Minder dan 34% 34 tot 43% 43 tot 53% 53 tot 59% 59% of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
11
4. Bevolkingsprognose Bevolkingsgroei 1) Volgens de prognose van het CBS en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) zal Nederland in 2025 bijna 16,9 miljoen inwoners tellen, ruim een half miljoen (3,2 procent) meer dan in 2007. Daarvan zullen er naar verwachting 1,32 miljoen in de provincie Utrecht wonen, waarmee de bevolking van de provincie groeit met 10,5 procent (126 duizend) ten opzichte van 2007. De provincie Limburg is de enige provincie waar naar verwachting in deze periode het totale inwonertal zal afnemen. In Utrecht zal het aantal inwoners in de gemeente Utrecht in deze periode met 36 procent het sterkst toenemen. In 14 van de 29 gemeenten in de provincie Utrecht zal naar verwachting de bevolking met 1 procent of meer krimpen. Vergrijzing Vanaf 2011 zullen de eerste babyboomers de leeftijd van 65 jaar bereiken waarna het aandeel 65-plussers in Nederland sterk gaat toenemen. In 2007 waren er 2,4 miljoen inwoners van 65 jaar of ouder. In 2025 zal dit aantal zijn toegenomen met ruim 52 procent. Er zijn dan meer dan 3,6 miljoen inwoners van 65 jaar of ouder. In Utrecht zullen dan naar verwachting 256 duizend 65-plussers wonen, een groei van ruim 67 procent ten opzichte van 2007. Herkomst In 2025 zal het aantal autochtonen in Nederland slechts 1 procent kleiner zijn dan in 2007. De groep allochtonen zal in deze periode echter sterk toenemen, van westerse afkomst met 16 procent en van niet-westerse afkomst met 24 procent. In de provincie Utrecht neemt het aantal autochtonen toe met 7 procent, de groep allochtonen van nietwesterse afkomst groeit met 30 procent en die van westerse afkomst met 24 procent. Huishoudens De totale groei van het aantal huishoudens in Nederland is groter dan die van het aantal inwoners. De reden hiervoor is een te verwachten afnemende huishoudensgrootte. Vooral het aantal eenpersoonshuishoudens gaat sterk toenemen. In de provincie Utrecht met bijna 34 procent en in de rest van Nederland met bijna 30 procent. Het aantal meerpersoonshuishoudens neemt in de provincie Utrecht toe met 11 procent, in de rest van Nederland groeit dit aantal met 1 procent.
Tabel 4 Bevolking naar leeftijd en herkomst, 2025
Inwoners 0 tot 20 jaar (%) 20 tot 65 jaar (%) 65 jaar of ouder (%) Groene druk (%) Grijze druk (%) Westers allochtoon (%) Niet-westers allochtoon (%)
12
Nederland
Utrecht
Rangorde 2)
16 882 447 21,3 57,3 21,4 37,3 37,4 9,8 12,8
1 316 171 22,1 58,5 19,5 37,8 33,3 9,2 13,2
5 3 2 11 6 11 6 4
1)
Bron: Regionale prognose 2007-2025, CBS/PBL, 2 juli 2008.
2)
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
4.1 Bevolkingsontwikkeling in de provincie Utrecht en overig Nederland, 2007-2025 Totale bevolking 0 tot 20 jaar 20 tot 65 jaar 65 jaar of ouder Autochtoon Niet-westers allochtoon Westers allochtoon Huishoudens totaal Eenpersoonshuishoudens Meerpersoonshuishoudens -10
0
10
Utrecht
20
30
40
Overig Nederland
50
60
70 %
4.2 Geboorteoverschot, binnenlands- en buitenlands migratiesaldo per provincie, 2007-2025 Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg -100
-50
Geboorteoverschot
0
50
100 150 200 250 per 1 000 inwoners op 1 januari 2007
Buitenlands migratiesaldo
Binnenlands migratiesaldo
4.3 Bevolkingsgroei per gemeente, 2007-2025 Minder dan -10% -10 tot -5% -5 tot 0% 0 tot 5% 5% of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
13
5. Onderwijs 1)
Primair onderwijs In het schooljaar 2006/’07 volgden ruim 1,6 miljoen kinderen primair onderwijs. Verreweg het grootse deel, bijna 1,55 miljoen, bezocht het reguliere basisonderwijs. Ruim 100 duizend kinderen gingen in dit schooljaar naar het speciaal basisonderwijs of naar speciale scholen. Bij de speciale scholen zitten zowel scholen voor basisonderwijs als scholen voor voortgezet onderwijs. Het speciaal basisonderwijs en de speciale scholen zijn bedoeld voor kinderen met leer- of gedragsproblemen, gehandicapte kinderen en langdurig zieke leerlingen. Hierbij geldt dat ongeveer twee keer zo veel jongens als meisjes deze speciale vormen van onderwijs volgen. Het aantal leerlingen bij het speciaal basisonderwijs vertoont al meer dan tien jaar een dalende trend. Het aantal leerlingen dat naar speciale scholen gaat steeg juist sterk in diezelfde periode. Bij elkaar is dit 4,9 procent van alle leerlingen bij het primair onderwijs. 2)
Voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs In het schooljaar 2006/’07 gingen 915 duizend leerlingen naar het voortgezet onderwijs. In de provincie Utrecht waren dat er 66 duizend. De eerste twee jaar in het voortgezet onderwijs starten de leerlingen met een periode van ‘basisvorming’. Van de leerlingen in Nederland in het derde leerjaar en hoger zit 43 procent op het vmbo. Het aandeel leerlingen op de havo en het vwo ligt met respectievelijk 27 en 30 procent vrij dicht bij elkaar. Het aandeel leerlingen dat op de havo zit, is in alle provincies nagenoeg gelijk. Het aandeel leerlingen op het vmbo en vwo kan wel verschillen per provincie. Flevoland en Friesland vallen op door het relatief hoge aandeel vmbo-ers en in de provincie Utrecht is het aandeel vwo-ers juist hoger dan gemiddeld. Het totaal aantal leerlingen dat naar het middelbaar beroepsonderwijs gaat in Nederland is ruim 496 duizend. Bijna 72 procent hiervan volgde de beroepsopleidende leerweg. In de provincie Utrecht is dit aandeel bijna gelijk met 73 procent. De rest van de leerlingen op het middelbaar beroepsonderwijs volgde de beroepsbegeleidende leerweg. Hoger onderwijs Meer dan 574 duizend studenten volgden in het studiejaar 2006/’07 hoger onderwijs. Ongeveer twee derde van hen volgt hoger beroepsonderwijs. De overige studenten volgden een studie aan één van de universiteiten in Nederland. Deze studenten zijn vooral terug te vinden in de provincies met één of meer universiteiten.
Tabel 5 Leerlingen en studenten, schooljaar 2006/’07
Basisonderwijs* Speciaal basisonderwijs* Speciale scholen (basis en voortgezet)* Voortgezet onderwijs (excl. praktijkonderwijs) Middelbaar beroepsonderwijs Hoger beroepsonderwijs Wetenschappelijk onderwijs
14
Nederland
Utrecht
Rangorde 3)
1 548 970 46 310 61 920 915 240 496 295 366 689 208 618
116 660 3 010 4 830 66 051 31 155 29 073 25 205
5 7 6 5 7 3 7
1)
Op basis van de gemeente waar de vestiging van de school staat.
2)
Op basis van de woongemeente van de leerlingen.
3)
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
5.1 Leerlingen primair onderwijs naar schooltype, 1991/’92 – 2006/’07* 1,60
x 1 000
x mln
70
1,55
60
1,50
50
1,45
40
1,40
30
1,35 1991/'92
1994/'95
1997/'98
2000/'01
2003/'04
2006/'07
20
Basisonderwijs (linkeras) Speciaal basisonderwijs (rechteras) Speciale scholen (basis en voortgezet) (rechteras)
5.2 Leerlingen voortgezet onderwijs, leerjaar 3 en hoger per provincie, schooljaar 2006/’07* Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0
20
40
60
80
Vwo Havo Vmbo theoretische en gemengde leerweg Vmbo basis- kaderberoepsgerichte leerweg
100 %
5.3 Aandeel vwo-leerlingen in totaal voortgezet onderwijs (3e leerjaar), 2006/’07 Minder dan 17% 17 tot 22% 22 tot 26% 26 tot 31% 31% of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
15
6. Woningvoorraad Ontwikkeling Op 1 januari 2007 bestond de Nederlandse woningvoorraad uit bijna 7 miljoen woningen. De 7 miljoenste woning werd in september van dat jaar opgeleverd. De provincie ZuidHolland had het grootste aandeel in de totale woningvoorraad, de provincie Flevoland het kleinste. In de provincie Utrecht stond 7 procent van de woningvoorraad. Wooneenheden en recreatiewoningen In 2007 lag het aantal wooneenheden (zoals kamerverhuur voor studenten) op 114 duizend. Zuid-Holland en Noord-Holland hebben hierin het grootste aandeel. In de provincie Utrecht lag het aantal wooneenheden op 9 duizend. Nederland telde in 2007 bijna 99 duizend recreatiewoningen. Van deze recreatiewoningen stond 30 procent in de provincies Noord-Holland en Gelderland. In de provincie Groningen kwam het kleinste aantal recreatiewoningen voor. In Utrecht stonden 3,5 duizend recreatiewoningen. Woningdichtheid In Nederland stonden op 1 januari 2007 gemiddeld 206 woningen per vierkante kilometer land, 11 meer dan in 2000. De gemiddelde woningdichtheid varieerde van 77 in Drenthe tot 544 in Zuid-Holland. In de provincie Utrecht stonden gemiddeld 352 woningen op iedere vierkante kilometer land. Binnen Utrecht was de woningdichtheid in de gemeente Utrecht het hoogst, met 1 294 woningen per vierkante kilometer. In Zeeland was de recreatiewoningdichtheid het hoogst. In deze provincie waren gemiddeld 6 recreatiewoningen per vierkante kilometer land. Utrecht telde gemiddeld 2,5 recreatiewoningen per vierkante kilometer. Gemiddelde woningwaarde Gemeenten kennen aan alle onroerende zaken in Nederland een woningwaarde (WOZ) toe. Deze taxatie gebeurde vroeger om de 4 jaar, later om de 2 jaar en vanaf 2008 wordt dit jaarlijks gedaan. Op 1 januari 2007 was de gemiddelde woningwaarde van Nederland 217 duizend euro (waardepeildatum 1 januari 2005). In de provincie Utrecht waren de woningen gemiddeld het duurst met 250 duizend euro, direct gevolgd door Noord-Brabant (245 duizend euro). De goedkoopste woningen van Nederland stonden in de provincie Groningen (158 duizend euro). Vergeleken met 2006 steeg de gemiddelde woningwaarde in de gemeenten Utrecht, Breukelen en Baarn in Utrecht op 1 januari 2007 het hardst met 11 procent. De kleinste stijging in de woningwaarde vond plaats in de gemeente Maarssen met 1 procent.
Tabel 6 Stand van de woningvoorraad, 2007
Voorraad woningen Voorraad wooneenheden Voorraad recreatiewoningen Woningdichtheid per km² Gemiddelde woningwaarde (WOZ, x1 000 euro) 1)
16
Nederland
Utrecht
Rangorde 1)
6 967 046 114 127 98 622 206 217
487 337 9 017 3 509 352 250
6 6 10 3 1
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
6.1 Woningvoorraad van Nederland op 1 januari, 1997-2007 7,0
x mln
6,9 6,8 6,7 6,6 6,5 6,4 6,3 6,2 6,1 6,0
1997
1998
1999 2000
2001
2002
2003
2004 2005
2006
2007
6.2 Woningvoorraad per provincie op 1 januari, 2007 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0
500
1 000
1 500
2 000 x 1 000
6.3 Gemiddelde woningwaarde (WOZ, x 1 000 euro) per gemeente, 1 januari 2007** Minder dan 237 237 tot 269 269 tot 289 289 tot 316 316 of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
17
7. Nieuwbouw en sloop Gereedgekomen woningen Het aantal gereedgekomen nieuwe woningen in 2007 bedroeg ruim 80 duizend. Dit komt neer op een groei van bijna 11 procent ten opzichte van 2006. Dit is de hoogste groei in 10 jaar tijd. Van iedere 100 woningen ging het in 72 gevallen om een koopwoning. In Utrecht en Zeeland waren zelfs meer dan 80 van de 100 gereedgekomen woningen een koopwoning. Echter, in Noord-Holland waren slechts 59 van de 100 nieuwe woningen koopwoningen. Dit is relatief gezien het laagste aandeel koopwoningen van alle provincies. De grootste absolute woningproductie vond plaats in de provincie Zuid-Holland. Daar zijn met 16 duizend de meeste woningen gereedgekomen. Ook in Noord-Holland en NoordBrabant zijn veel woningen opgeleverd (respectievelijk 15 en ruim 11 duizend). In NoordHolland nam de woningproductie zelfs toe met 3,2 duizend woningen ten opzichte van een jaar eerder, een groei van 28 procent. In de provincie Zeeland daalde de woningproductie juist met 12 procent. In Utrecht zijn ruim 6 duizend woningen opgeleverd. Dit komt neer op een groei van 11 procent ten opzichte van 2006. Toevoegingen en onttrekkingen aan de woningvoorraad In 2007 werden ruim 87 duizend woningen aan de Nederlandse woningvoorraad toegevoegd; 80 duizend door nieuwbouw en 7 duizend op een andere manier (bijvoorbeeld door woningsplitsing). Van de totale vermeerdering was 31 procent een huurwoning en daarmee ruim twee derde een eigen woning. In Utrecht zijn relatief de meeste koopwoningen toegevoegd aan de woningvoorraad. In de provincie Utrecht was het totaal aantal toevoegingen 6,6 duizend, dit is een toename van ruim 14 procent ten opzichte van 2006. Er werden in 2007 bijna 24 duizend woningen aan de woningvoorraad onttrokken in Nederland. Dit komt neer op 0,3 procent. Van de vermindering was bijna 79 procent een huurwoning. Er werden vooral huurwoningen gesloopt waarvoor in de plaats koopwoningen werden gebouwd. In Utrecht werden 501 woningen in 2007 onttrokken. Hiervan was bijna 62 procent een huurwoning. Het aantal woningen is in 2007 per saldo toegenomen met bijna 64 duizend woningen. Hiervan was 13 procent een huurwoning en 87 procent een koopwoning. In Utrecht kwamen er per saldo 6,1 duizend woningen bij.
Tabel 7 Aantal gereedgekomen woningen, 2007
Nieuwbouwwoningen Eigendomsverhouding % koopwoningen % huurwoningen Woningtype % eengezinswoningen % meergezinswoningen 1)
18
Nederland
Utrecht
Rangorde 1)
80 193
6 264
6
71,6 28,4
86,4 13,6
1 12
61,7 38,3
73,1 26,9
4 9
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
7.1 Gereedgekomen woningen naar eigendom in Nederland, 1997-2007 100
x 1 000
90 80 70 60 50 40 30 20 10 0
1997
1998
Koop
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Huur
7.2 Onttrekkingen naar eigendom per provincie, 2007 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0
2 Huur
4
6
Koop
8
10 x 1 000
7.3 Saldo woningvermeerdering per 1 000 woningen per gemeente, 2007
Minder dan 31 31 tot 121 121 of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
19
8. Arbeid Bijna 7,7 miljoen banen Gemiddeld telde Nederland 7 692 600 banen van werknemers1) gedurende de maand december in 2006. Meer dan de helft van deze banen was te vinden in de drie provincies Zuid- en Noord-Holland en Noord-Brabant. Zuid-Holland had van alle provincies het grootste aantal. De provincie Utrecht telde 643 duizend banen, 8,4 procent van alle banen in Nederland. De gemeente Utrecht had met 226 duizend banen (35,1 procent) het grootste aantal banen in de provincie. Landbouw, bosbouw en visserij Landelijk waren in de sector landbouw, bosbouw en visserij 120 duizend banen te vinden, 2 procent van alle banen in Nederland. De provincie Utrecht telde 4,0 duizend banen in deze sector, met de grootste concentratie in de gemeente Houten. Nijverheid en energievoorziening De sector nijverheid en energievoorziening bestond uit ruim 1,25 miljoen banen, ruim 16 procent van alle banen in Nederland. De provincie Noord-Brabant had van alle provincies het grootste aantal banen in deze sector. De provincie Utrecht telde ruim 80 duizend banen in deze sector, met de grootste concentratie in de gemeente Utrecht. Commerciële dienstverlening De commerciële dienstverlening heeft het grootste aandeel banen in Nederland. Deze sector telde bijna 3,9 miljoen banen, net iets meer dan de helft van alle banen. De commerciële dienstverlening is sterk geconcentreerd in de provincies Noord- en ZuidHolland die samen meer dan 42 procent van de banen in deze sector hadden. In de provincie Utrecht waren een kleine 361 duizend banen te vinden in deze sector. Van de gemeenten had Utrecht het grootste aandeel van de banen in deze sector. Niet-commerciële dienstverlening De sector niet-commerciële dienstverlening telde landelijk ruim 2,4 miljoen banen, 32 procent van alle banen. In de provincie Utrecht waren dit er ruim 198 duizend. De grootste concentratie binnen de provincie was te vinden in de gemeente Utrecht.
Tabel 8 Banen van werknemers (x 1 000), december 2006*
Banen totaal Landbouw, bosbouw en visserij Nijverheid en energievoorziening Commerciële dienstverlening Niet-commerciële dienstverlening 1)
Nederland
Utrecht
Rangorde 2)
7 692,6 119,5 1 252,6 3 880,1 2 440,5
643,0 4,0 80,2 360,5 198,2
5 8 7 5 5
De aantallen banen genoemd in dit hoofdstuk betreffen het gemiddelde aantal gemeten in december 2006 en
zijn voorlopig. Vanwege een verandering in de vorm van waarneming en verwerking (van Enquête Werkgelegenheid en Lonen naar polisadministratie) zijn de cijfers in dit hoofdstuk niet te vergelijken met die van eerdere jaren. Meer informatie over deze wijziging is te vinden op de CBS-website. In dit hoofdstuk zijn de regionaal niet in te delen banen (52 duizend) buiten beschouwing gelaten. In de cijfers voor totaal Nederland zijn deze wel meegenomen. 2)
20
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
8.1 Banen van werknemers per provincie, december 2006* Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0
200
400
600
800
1 000 1 200 1 400 1 600 1 800 x 1 000
8.2 Aandeel bedrijfssector in totaal aantal banen per provincie, december 2006* Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0
20
Nijverheid en energievoorziening Commerciële dienstverlening
40
60
80
Landbouw, bosbouw en visserij Niet-commerciële dienstverlening
100 %
8.3 Aandeel commerciële dienstverlening in totaal aantal banen per gemeente, dec. 2006* Minder dan 47% 47 tot 53% 53 tot 58% 58 tot 63% 63% of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
21
9. Bedrijfsvestigingen Bijna 850 duizend bedrijfsvestigingen Op 1 januari 2007 telde Nederland 849 225 bedrijfsvestigingen1). Meer dan de helft hiervan bevond zich in de provincies Noord- en Zuid-Holland en Noord-Brabant. Provincie Zuid-Holland had de meeste bedrijfsvestigingen. Het grootste deel van de vestigingen in Nederland was van bedrijven actief in de sector commerciële dienstverlening, ruim 493 duizend (58,1 procent). Er waren ruim 144 duizend vestigingen van bedrijven actief in de nijverheid en energievoorziening (17,0 procent). Daarnaast bestonden er ruim 117 duizend vestigingen van bedrijven uit de niet-commerciële dienstverlening (13,8 procent) en een kleine 95 duizend vestigingen van bedrijven in de sector landbouw, bosbouw en visserij (11,1 procent). De provincie Utrecht telde in totaal 65 085 vestigingen. De gemeente Utrecht had met 13 950 vestigingen het grootste aantal binnen de provincie, gevolgd door gemeente Amersfoort met 6 525 vestigingen. Landbouw, bosbouw en visserij Provincie Noord-Brabant had de grootste concentratie vestigingen van bedrijven in de sector landbouw, bosbouw en visserij. Provincie Utrecht telde 4 205 vestigingen in deze sector. Binnen Utrecht was het grootste aantal vestigingen (350 stuks) te vinden in de gemeente Woerden. Nijverheid en energievoorziening Er stonden in de provincie Utrecht 9 760 vestigingen van bedrijven in de nijverheid en energievoorziening. Dit was 6,8 procent van alle vestigingen in Utrecht. De meeste vestigingen, in totaal 1 680, waren te vinden in de gemeente Utrecht. Commerciële dienstverlening Provincie Utrecht telde 41 270 bedrijfsvestigingen in de commerciële dienstverlening. Van alle bedrijfsvestigingen in de provincie was dit 63,4 procent. Binnen de provincie deed de grootste concentratie zich voor in de gemeente Utrecht (9 580 vestigingen), gevolgd door de gemeente Amersfoort (4 405 vestigingen). Niet-commerciële dienstverlening Van alle bedrijfsvestigingen landelijk actief in de niet-commerciële dienstverlening stonden er 9 850 in de provincie Utrecht. Dit aantal komt neer op 15,1 procent van alle bedrijfsvestigingen in de provincie. De grootste concentratie was te vinden in de gemeente Utrecht (2 535 vestigingen), gevolgd door de gemeente Amersfoort (1 195 vestigingen).
Tabel 9 Bedrijfsvestigingen, 1 januari 2007
Bedrijfsvestigingen totaal Landbouw, bosbouw en visserij Nijverheid en energievoorziening Commerciële dienstverlening Niet-commerciële dienstverlening 1)
Nederland
Utrecht
Rangorde 2)
849 225 94 620 144 250 493 100 117 255
65 085 4 205 9 760 41 270 9 850
5 10 5 5 5
Het totaal aantal vestigingen is afgeleid uit het aantal geregistreerde eenheden uit het Algemene
Bedrijvenregister van het CBS en uit het aantal agrarische vestigingen volgens de Landbouwtelling van het CBS. Vanaf 1 juli 2006 is het Algemene Bedrijvenregister van het CBS ingrijpend gewijzigd. Als gevolg daarvan zijn de gegevens over het aantal vestigingen en instellingen op 1 januari 2007 niet meer vergelijkbaar met de gegevens van voor deze peildatum. 2)
22
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
9.1 Bedrijfsvestigingen per provincie, 1 januari 2007 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0
20
40
60
80
100
120
140
160
180
x 1 000
9.2 Aandeel bedrijfsvestigingen naar sector per provincie, 1 januari 2007 Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0
20
40
60
80
Nijverheid en energievoorziening
Landbouw, bosbouw en visserij
Commerciële dienstverlening
Niet-commerciële dienstverlening
100 %
9.3 Aandeel bedrijfsvestigingen in de niet-commerciële dienstverlening per gemeente, 2007 Minder dan 9% 9 tot 12% 12 tot 15% 15 tot 18% 18% of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
23
10. Sociale zekerheid Bijstandsuitkeringen Het aantal bijstandsuitkeringen is de afgelopen jaren sterk afgenomen. Door de invoering van de Wet Werk en Bijstand (WWB) per 2004, in plaats van de Algemene Bijstandswet (ABW), hebben de gemeenten meer middelen gekregen om het beroep op de bijstand terug te dringen. Daarnaast heeft het Rijk financiële prikkels ingesteld. De mate waarin de afzonderlijke gemeenten succesvol zijn, hangt mede af van de economische situatie. In 1998 hadden 412 duizend huishoudens een uitkering. Dat aantal daalde tot 341 duizend in 2002, nam in 2003 en 2004 weer wat toe, waarna de daling zich weer voortzette. In 2007 bedroeg het aantal uitkeringen 305 duizend. Dit is een afname van 26 procent sinds 1998. In alle provincies nam het aantal uitkeringen af. In Utrecht was de afname met 20 procent kleiner dan het landelijk gemiddelde. In 2007 hadden 42 van elke duizend huishoudens een bijstandsuitkering. Dat aantal varieerde per provincie van 30 tot 56. In Utrecht bedroeg het aantal bijstands-uitkeringen ruim 17 duizend, ofwel 32 per duizend huishoudens. WAO- en Wajong-uitkeringen In 2007 is het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen lager dan het aantal 10 jaar eerder. Dat is het gevolg van een behoorlijke daling van de WAO-uitkeringen vanaf 2003. Die daling is voor een groot deel veroorzaakt doordat de regelgeving is veranderd. Daarentegen nam het aantal Wajong-uitkeringen relatief sterk toe. Bijna alle provincies vertonen hetzelfde beeld. In Utrecht daalde het aantal WAO-uitkeringen met bijna 6 duizend, terwijl het aantal Wajong-uitkeringen toenam met ruim 3 duizend. Het aantal WAO-uitkeringen per duizend inwoners van 15 tot 65 jaar nam af van 63 tot 52. In elke provincie was sprake van een afname. In Utrecht daalde het aandeel van 61 naar 49. Het aantal Wajong-uitkeringen per duizend inwoners van 15 tot 65 jaar nam toe van 11 tot 14. Werkloosheidsuitkeringen Het aantal werkloosheidsuitkeringen varieerde de afgelopen tien jaar sterk. Bedroeg het aantal eind 1997 nog 391 duizend, in 2001 was dat aantal gedaald tot 166 duizend. Na een piek in 2004 bedroeg aan het einde van 2007 het aantal uitkeringen 192 duizend. Dit patroon komt in elke provincie voor. Het aantal uitkeringen daalde in Utrecht van 20 duizend in 2004 tot bijna 12 duizend in 2007. Eind 2007 waren er 17 WW-uitkeringen per duizend inwoners van 15 tot 65 jaar. In Utrecht waren er 14 WW-uitkeringen per duizend inwoners van 15 tot 65 jaar. In 2004 waren dat er nog 25. De daling is gelijk aan het landelijk gemiddelde.
Tabel 10.1 Uitkeringen naar type, 2007
ABW/WWB (x 1 000) ABW/WWB per 1 000 huishoudens WAO (x 1 000) WAO per 1 000 inwoners van 15 tot 65 jaar WAJONG (x 1 000) WAJONG per 1 000 inwoners van 15 tot 65 jaar WW (x 1 000) WW per 1 000 inwoners van 15 tot 65 jaar 1)
24
Nederland
Utrecht
Rangorde 1)
305 42 579 52 164 15 192 17
17,1 32 40,0 49 11,2 14 11,8 14
7 10 6 9 7 7 7 11
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
10.1 Werkloosheidsuitkeringen in Nederland, 1997-2007 40
per 1 000 inwoners van 15 tot 65 jaar
35 30 25 20 15 10 5 0
1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
10.2 Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen per provincie, 2007 Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0
10 WAJONG
20 WAO
30
40 50 60 70 80 per 1 000 inwoners van 15 tot 65 jaar
10.3 Werkloosheidsuitkeringen per 1 000 inwoners van 15 tot 65 jaar per gemeente, 2007 Minder dan 12 12 tot 17 18 tot 18 18 tot 20 20 of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
25
11. Veestapel en mestproductie Aantal kippen Tot 2002 nam het aantal kippen in Nederland geleidelijk toe tot 101 miljoen. Door de vogelpest werden begin 2003 veel kippen geruimd, waardoor het aantal afnam tot minder dan 80 miljoen. Vooral in de provincies Gelderland en Noord-Brabant zijn in 2003 veel kippen geruimd (samen ongeveer 14 miljoen stuks). Daarna nam het aantal kippen langzaam weer toe tot 93 miljoen in 2007, nog steeds minder dan tien jaar geleden. De ontwikkelingen varieerden zeer sterk per provincie. In Utrecht was de daling van het aantal kippen in 2003 sterker dan het landelijk gemiddelde. Daarna nam het aantal weer toe tot 1,6 miljoen. Dat is 3 procent meer dan in 1997. Dunne mest De geproduceerde hoeveelheid dunne mest is de afgelopen tien jaar met 12 procent verminderd. Dit is het gevolg van de forse afname van het aantal runderen (15 procent). In 1997 werd nog 75 miljoen ton dunne mest geproduceerd, in 2007 daalde dit tot 66 miljoen ton. In Utrecht nam de productie in dezelfde periode af van 3,6 tot 3,3 miljoen ton. Uitscheiding van mineralen De uitscheiding van stikstof, fosfaat en kalium per hectare cultuurgrond is de afgelopen periode gedaald. De uitscheiding van stikstof daalde in tien jaar met 22 procent. In Utrecht was de daling sterker, namelijk 26 procent. Daalde de landelijke uitscheiding van fosfaat met 9 procent, in Utrecht daalde die met 11 procent. De uitscheiding van kalium nam in Utrecht de afgelopen tien jaar af met 9 procent. Het landelijk gemiddelde nam in diezelfde periode met 12 procent af.
Tabel 11 Veestapel en mestproductie, 2007
Kippen (x 1 000) Varkens (x 1 000) Runderen (x 1 000) Dunne mest (mln kg)* Vaste mest (mln kg)* Stikstof (kg/ha)* Fosfaat (kg/ha)* Kalium (kg/ha)* 1)
26
Nederland
Utrecht
Rangorde 1)
92 761 11 663 3 763 66 013 3 467 248 89 275
1 638 292 197 3 258 129 303 103 389
9 5 6 8 10 5 5 1
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
11.1 Kippen in Nederland, 1997-2007 120
x mln
100 80 60 40 20 0
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
11.2 Mineralenuitscheiding per provincie, 2007 Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0
100 Stikstof
200 Fosfaat
300
400
500 kg/ha
11.3 Fosfaatuitscheiding in kg/ha per gemeente, 2007 Minder dan 77 77 tot 164 164 tot 270 270 tot 379 379 of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
27
12. Verkeer en vervoer Personenauto’s 1) Het aantal personenauto’s in Nederland is sinds 1997 met 24 procent gestegen. Er reden op 1 januari 2007 ruim 7,2 miljoen personenauto’s rond met een Nederlands kenteken. Verreweg de meeste personenauto’s, 80 procent, rijden op benzine. Het aandeel personenauto’s dat op diesel rijdt, is met 16 procent aanzienlijk kleiner. Maar de afgelopen jaren is het aantal personenauto’s dat op diesel rijdt wel flink gestegen. In 2000 waren er bijna 800 duizend personenauto’s die op diesel reden. In 2007 was dit toegenomen tot 1,2 miljoen. Met een dieselauto worden gemiddeld ook meer kilometers afgelegd. In 2006 werden gemiddeld 26 duizend kilometer afgelegd, meer dan twee keer zoveel als door benzine-auto’s. Ook auto’s van de zaak rijden gemiddeld veel meer kilometers dan auto’s in particulier eigendom. In 2006 reden auto’s op naam van een bedrijf gemiddeld bijna 26 duizend kilometer, tegenover ruim 12 duizend kilometer door auto’s van particulieren. Van alle personenauto’s is ruim één op de tien eigendom van een bedrijf. Leaseauto’s vallen hier ook onder. De rest van de personenauto’s is eigendom van particulieren. Omgerekend zijn dat voor de particulieren 392 auto’s per 1 000 inwoners. In de provincie Utrecht was dit met 373 personenauto’s lager dan het landelijk gemiddelde. Over het algemeen geldt dat in stedelijke gebieden het aantal personenauto’s in bezit van particulieren lager is dan in landelijke gebieden. Dit geldt ook voor de provincie Utrecht. Bedrijfsmotorvoertuigen Tussen 1997 en 2007 is het aantal bedrijfsmotorvoertuigen met een Nederlands kenteken met bijna 60 procent gestegen. Deze stijging was niet continu. In 2005 en 2006 was er sprake van een lichte daling. Op 1 januari 2007 stonden er ruim 1 miljoen bedrijfsmotorvoertuigen zoals vrachtwagens, bestelauto’s en bussen in Nederland geregistreerd. In de provincie Utrecht waren dat er ruim 77 duizend. Motorfietsen Ook het aantal motorfietsen is de afgelopen jaren sterk toegenomen. Begin 2007 telde Nederland meer dan een half miljoen motorfietsen met een Nederlands kenteken. Dit zijn er 60 procent meer dan in 1997. Gemiddeld zijn er 35 motorfietsen per 1 000 inwoners. De provincie Utrecht zit net onder het landelijk gemiddelde met 32 motorfietsen per 1 000 inwoners. Lengte van wegen Begin 2007 had het Nederlandse wegennet een totale lengte van ruim 135 duizend kilometer, 522 kilometer meer dan in 2006. Dit komt vooral door uitbreidingen van de gemeentelijke en waterschapswegen. Over het algemeen zijn dit straten in nieuwbouwwijken.
Tabel 12 Verkeer en vervoer, 2007
Personenauto’s* Bedrijfsmotorvoertuigen* Motortweewielers* Personenauto’s eigendom particulieren per 1 000 inwoners* Motortweewielers per 1 000 inwoners* Totale weglengte (km) Gemeentelijke en waterschapswegen (km) Provinciale wegen Rijkswegen 1)
Nederland
Utrecht
Rangorde 2)
7 230 178 1 064 846 567 911
552 925 77 486 37 532
5 5 7
392 35 135 470 122 559 7 899 5 012
373 32 6 696 5 935 379 382
9 10 10 10 12 5
De cijfers in dit hoofdstuk over de motorvoertuigen hebben betrekking op motorvoertuigen die in Nederland
geregistreerd én actief zijn. 2)
28
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
12.1 Personenauto’s (eigendom particulieren en bedrijven) in Nederland, 1997-2007 460
personenauto's per 1 000 inwoners
440 420 400 380 360 340 320
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
12.2 Bedrijfsmotorvoertuigen per provincie, 2002 en 2007 Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0 2002
50 2007
100
150
200
250 x 1 000
12.3 Personenauto’s in eigendom van particulieren per 1 000 inwoners per gemeente, 2007 Minder dan 291 291 tot 377 377 tot 413 413 tot 443 443 of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
29
13. Oppervlakte Omgevingsadressendichtheid Aan de omgevingsadressendichtheid (OAD) kan de drukte van een omgeving worden afgelezen. De OAD is het aantal adressen per vierkante kilometer binnen een circel met een straal van één kilometer. Als er veel adressen in de nabije omgeving zijn, zorgt dat voor bedrijvigheid. Die bedrijvigheid komt dan zowel van inwoners bij hun woningen als van werknemers rondom hun werkplek. Nederland als totaal had in 2007 een OAD van 1 877. Die van de provincie Utrecht wijkt daar niet veel van af met 1 827. De gemeente in de provincie Utrecht met de hoogste OAD is Utrecht (3 124), de gemeente met de laagste OAD is Loenen (315). Tussen 2000 en 2007 is de OAD in heel Nederland gestegen met 1,0 procent. In de provincie Utrecht was dit met 2,1 procent hoger dan gemiddeld. Land en water 1) Nederland is een waterland, met 18,7 procent van de totale oppervlakte aan water in 2007. De binnenwateren zijn zowel brede sloten, rivieren, meren als ook het hele IJsselmeer. Buitenwater is al het water waar de getijden een rol spelen. Utrecht is een droge provincie met slechts 4,4 procent van de oppervlakte aan water. Toch zijn er ook vijf andere provincies met nog minder water binnen de grenzen. De provincies Friesland en Flevoland zijn met 41,9 en 41,2 procent de twee provincies met het meeste water binnen hun grenzen. Voor beide provincies telt een deel van het IJsselmeer mee. Daarnaast heeft Friesland naast de bekende Friese meren ook nog een deel van de Waddenzee. Gemeentegrootte De gemiddelde oppervlakte land van gemeenten in Nederland varieert sterk. Al geruime tijd zijn gemeenten met elkaar aan het fuseren, wat leidt tot grotere oppervlakten per gemeente. Tussen 2000 en 2007 is de gemiddelde oppervlakte land per gemeente in Nederland met 21 procent toegenomen van 63 naar 76 vierkante kilometer. In de provincie Utrecht is de gemeentegrootte toegenomen in die periode van 37,9 tot 47,8 vierkante kilometer. De gemiddelde gemeentegrootte is in Utrecht in 2007 kleiner dan in Nederland totaal.
Tabel 13 Dichtheden, land en water en oppervlakten, 2007
Omgevingsadressendichtheid Oppervlakte totaal (km2) Oppervlakte land (%) Oppervlakte water totaal (%) Oppervlakte binnenwater (%) Gemiddelde gemeentegrootte (km2 land)
30
Nederland
Utrecht
Rangorde 2)
1 877 41 528 81,3 18,7 8,7 76,2
1 827 1 449,1 95,6 4,4 4,4 50,0
3 12 6 7 6 11
1)
De gebruikte grenzen in dit hoofdstuk zijn van 2007. De onderliggende verdeling in land en water is van 2003.
2)
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
13.1 Gemiddelde oppervlakte land van gemeenten in Nederland, 1997-2007 2
80
km
70 60 50 40 30 20 10 0
1997
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
13.2 Aandeel binnen- en buitenwater in totale oppervlakte per provincie, 2007 Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0 Binnenwater
10
20 Buitenwater
30
40
%
50
13.3 Aandeel water in oppervlakte per gemeente, 2007 Minder dan 0,8% 0,8 tot 2,2% 2,2 tot 6,0% 6,0 tot 8,8% 8,8% of meer
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
31
14. Lokalisering Gemeentelijke indeling Op 1 januari 2007 telde Nederland 443 gemeenten. Het aantal gemeenten is de afgelopen jaren fors gedaald. Om de bestuurskracht van gemeenten te versterken, is veelvuldig gekozen voor schaalvergroting. In 1840 waren er in Nederland nog zo’n 1 220 gemeenten. De grote daling van het aantal gemeenten begon na 1970 toen het herindelingsbeleid met name gericht werd op hele streekplannen. Ondanks het grote aantal opheffingen en nieuwvormingen van gemeenten hebben 298 gemeenten hun oorspronkelijke naam weten te behouden. Een derde van alle huidige gemeenten heeft sinds 1840 haar naam gewijzigd. De provincie met de meeste gemeenten, zowel in 1840 als in 2007, is Zuid-Holland. Zeeland heeft in deze periode de grootste daling van aantal gemeenten gehad, terwijl het aantal Friese gemeenten het minst is afgenomen. De daling van het aantal gemeenten heeft zich ook voorgedaan in de provincie Utrecht, vooral na 1989. Tussen 1840 en 2007 is er een afname geweest van 95 naar 29 gemeenten. Dit is een daling van 69 procent. Het aantal gemeenten in Utrecht, met een nieuwe gemeentenaam na 1840, bedraagt 5. Gemeenten naar inwonertal Zuid-Holland heeft de meeste inwoners (3,5 miljoen) en Flevoland de minste (374 duizend). Het gemiddeld aantal inwoners per gemeente voor geheel Nederland bedraagt nog geen 37 duizend. Flevoland heeft met ruim 62 duizend inwoners per gemeente heeft het hoogste gemiddeld inwonertal van Nederland. Friesland heeft met zo’n 20 duizend inwoners per gemeente het laagste aantal. Het gemiddeld inwonertal per gemeente in de provincie Utrecht op 1 januari 2007 was 41 055. Utrecht heeft hiermee de vijfde plaats in rangvolgorde. Dertien gemeenten in Utrecht hebben een inwonertal van minder dan 20 duizend inwoners. Het aantal gemeenten met meer dan 50 duizend inwoners is vijf. Gemeenten naar stedelijkheid Voor de mate van de stedelijkheid per gemeente is uitgegaan van een ingedikte klassenindeling van omgevingsadressendichtheid. In Zuid- en Noord-Holland heeft een meerderheid van de gemeenten een stedelijk karakter; in Groningen komen stedelijke gemeenten het minst voor. Friesland telt de meeste niet stedelijke gemeenten. De provincie Utrecht telde op 1 januari 2007 14 stedelijke gemeenten, 12 weinig stedelijke gemeenten en 3 niet stedelijke gemeenten.
Tabel 14 Lokalisering, 2007
Aantal gemeenten Gemeentenaam gewijzigd sinds 1840 Gemiddeld inwonertal per gemeente Percentage stedelijke gemeenten Percentage weinig stedelijke gemeenten Percentage niet stedelijke gemeenten 1)
32
Nederland
Utrecht
Rangorde 1)
443 145 36 925 35 35 30
29 5 41 055 48 41 11
7 10 5 3 4 11
De rangorde loopt van 1 tot en met 12, waarbij 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft.
Centraal Bureau voor de Statistiek
14.1 Aandeel gemeenten naar inwonertal per provincie, 2007 Nederland Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg 0
20
40
60
80
100 %
Minder dan 20 000
20 000 tot 50 000
50 000 of meer
14.2 Gemeentelijke indeling van de provincie Utrecht, 1840 Gemeentegrenzen 1840
14.3 Gemeenten naar stedelijkheid, 2007
Niet stedelijk Weinig stedelijk Stedelijk
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
33
15. Gemeentelijke cijfers op de CBS-website Databank StatLine Via de CBS-website kunt u toegang krijgen tot StatLine, de elektronische databank van het CBS. In StatLine vindt u statistische informatie over vele maatschappelijke en economische onderwerpen in de vorm van tabellen, grafieken en kaarten. Deze resultaten kunt u gratis bekijken, printen of opslaan. Naast de mogelijkheid om te zoeken met trefwoorden, kan ook met behulp van de thema-indeling een keuze worden gemaakt uit alle publicaties in StatLine. Ten slotte kan een deel van de statistische informatie ook worden benaderd via de kaart. Zoeken in StatLine In StatLine zijn voor een groot aantal onderwerpen statistische gegevens over Nederlandse gemeenten te vinden. Over de belangrijkste onderwerpen zijn er speciale kerncijfertabellen. De snelste manier om cijfers te vinden, is als volgt. Ga naar de CBS homepage (www.cbs.nl) en klik op ‘StatLine databank’ of tik in de adresregel: statline.cbs.nl. U krijgt nu een scherm waarin u drie mogelijkheden heeft om StatLine te benaderen. Zoeken in StatLine
De eerste ingang tot StatLine is zoeken met een trefwoord. Als u een trefwoord intoetst en daarna op ‘zoek’ klikt, selecteert een zoekmachine een lijst van StatLine-publicaties waarin het door u gekozen trefwoord voorkomt. Selecteren via themaboom De tweede mogelijkheid is zelf zoeken in de themaboom. Als u op ‘Thema’ klikt, wordt in de linkerkolom een lijst van 22 thema’s getoond. Door een thema met de muis aan te klikken krijgt dit thema een blauwe kleur en wordt de inhoud van dit thema getoond in de kolom ernaast. Daar staan de subthema’s en tabellen aangegeven. Op deze manier kunt u door de themaboom en zijn onderverdeling bladeren. U kunt nu snel gemeentelijke gegevens vinden als u klikt op ‘Nederland regionaal’. Door op het gele mapje te klikken, krijgt u de onderliggende thema’s of publicaties te zien. Door bijvoorbeeld achtereenvolgens op de map ‘Per thema’, ‘Arbeid en sociale zekerheid’ en ‘Sociale zekerheid’te klikken, komt u bij een lijst met publicaties.
34
Centraal Bureau voor de Statistiek
StatLine themaboom
In de publicaties vindt u informatie over bijvoorbeeld de algemene bijstand en de arbeidsongeschiktheid. De publicatie ‘Arbeidsongeschiktheid; regionaal’ is ter illustratie geselecteerd en wordt geopend na aanklikken van de knop “Maak keuze”. In het rechterdeel van het scherm ziet u vervolgens een overzicht van de onderwerpen in deze publicatie. Hier kunt u door de tabbladen ‘Onderwerpen’, ‘Geslacht’, ‘Regio’s’, ‘Leeftijd’ en ‘Perioden’ te selecteren uw eigen tabel samenstellen. Wanneer u klaar bent met selecteren, klikt u op ‘Toon gegevens’ midden bovenin het scherm en wordt de door u samengestelde tabel op het scherm getoond. Uiteraard kunt u deze tabel afdrukken of opslaan op schijf. Als u op het pictogram met de diskette (‘download’) bovenin het scherm klikt, krijgt u de keuze om de tabel op te slaan in Excel-formaat of enig ander formaat. Via het kruimelpad of door te klikken op ‘thema’ (bovenin het scherm) kunt u terugkeren naar de themaboom. StatLine publicatie
Selecteren via de kaart De derde toegang tot StatLine is selecteren via een klikbare kaart. Hiermee zijn gemeenten rechtstreeks, in de kaart, aan te klikken. Dit is de cartografische toegang van StatLine. De cartografische toegang bevat naast gemeentelijke gegevens ook kerncijfers op een vijftal andere regionale niveaus, namelijk: landsdelen, provincies, COROPgebieden, stadsgewesten en grootstedelijke agglomeraties. Deze zijn samengebracht in de StatLine-publicatie ‘Regionale Kerncijfers Nederland’ (RKN).
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
35
Keuzescherm cartografische toegang
In het eerste keuzescherm kunt u de gebieden en het jaar kiezen waarover u informatie wenst. Gebruik hierbij de verschillende keuzelijsten en interactieve kaarten. In de bovenste twee keuzelijsten rechts van de kaart kunt u groepen van gebieden selecteren. Bijvoorbeeld alle gemeenten in een provincie. Of alle provincies in een landsdeel. U kunt combinaties van gebieden selecteren variërend van landsdeel tot gemeente. Voor selectie van een individuele gemeente kiest u informatie over ‘Gemeenten’ per ‘Gemeente’. Selecteer in de keuzelijst met jaren het gewenste jaartal. Het gekozen jaar bepaalt welke kaart er links verschijnt. Dit is een direct gevolg van de jaarlijks wijzigende gemeentelijke indeling van Nederland. In de grote keuzekaart van Nederland (links op het scherm) kunt u interactief een gebied aanklikken waar uw interesse naar uitgaat. Een andere mogelijkheid om gebieden te selecteren is de keuzelijst met gebieden rechts van de kaart. Met de kleine hulpkaart (linksboven) kunt u navigeren. Na aanpassing van het zoomniveau (200 of 400%), kan met het rode vlak worden geschoven om de grotere kaart te verplaatsen. In het volgende keuzescherm bepaalt u welke informatie u over de gekozen gebieden wenst. U kunt de inhoud van een onderwerpengroep zien door te klikken op
Selecteer dan één van de bijbehorende onderwerpen of open wederom een onderwerpengroep. SVG-viewer De cartografische toegang wordt uitsluitend getoond indien u beschikt over de SVGviewer (Scalable Vector Graphics). Via http://www.adobe.nl/svg/viewer/install/main.html is deze te downloaden.
36
Centraal Bureau voor de Statistiek
Kaarten regionale indelingen Als hulpmiddel voor gebruikers van regionale gegevens en indelingen geeft het CBS een viertal kaarten uit met de provincies, COROP-gebieden, stadsgewesten en grootstedelijke agglomeraties en tot slot de economisch-geografische gebieden. Regionale indelingen 2007, provincies
Op elke kaart staat een regionale indeling met de gemeentelijke indeling als ondergrond. Per regionale indeling is tevens aangegeven welke gemeenten daartoe behoren. Er zijn kaarten beschikbaar vanaf het jaar 2000. De kaarten zijn bij het CBS te koop op klein formaat (schaal 1 : 800 000, ~A3) en op groot formaat (schaal 1 : 400 000, ~A1). De kaarten zijn ook beschikbaar in PDF formaat via de website van het CBS.
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
37
16. StatLine-publicatie ‘Gebieden in Nederland’ Nederland kent een groot aantal regionale indelingen. Naast de standaardindelingen zoals gemeenten en provincies telt ons land nog tal van andere gebieden of regio’s. Voorbeelden zijn: arrondissementen, brandweergebieden, politieregio’s, landbouwgebieden. Of er in de naamgeving sprake is van een gebied of een regio hangt af van het betreffende (beleids)veld. In StatLine zijn publicaties te vinden waarin een relatie wordt gelegd tussen de gemeentelijke indeling en diverse andere indelingen van het Nederlands grondgebied. Ter illustratie is in onderstaande figuur de publicatie ‘Gebieden in Nederland 2007’ geselecteerd. Door één van de tabellen ‘Gebieden In Nederland’ te selecteren en op de knop ‘maak keuze’ te klikken, ziet u vervolgens een overzicht van de onderwerpen in deze publicatie. Naast de officiële code en naam van de gemeente, bevat de publicatie het onderdeel ‘Lokalisering’. Met dit onderdeel kan worden nagegaan in welke gebieden of regio’s een gemeente is gelegen (gelokaliseerd). Gebieden in Nederland in StatLine
In hoofdstuk 15 wordt een uitleg gegeven hoe u de onderwerpen uit een StatLinepublicatie zoals ‘Gebieden in Nederland’ kunt raadplegen, bewerken of opslaan. In StatLine vindt u ook de meest recente gegevens over gebieden in Nederland. Voorbeeld gebruik ‘Gebieden in Nederland’ Onderstaande grafiek en gegevens zijn niet direct beschikbaar in StatLine. Toch kunnen de beschikbare gemeentelijke cijfers over de personenauto’s eenvoudig worden opgeteld tot politieregio’s. Personenauto’s per politieregio in provincies Noord-Brabant en Limburg, 2007
38
Centraal Bureau voor de Statistiek
De StatLine-tabel ‘Regionale Kerncijfers Nederland’ bevat uitkomsten over de personenauto’s per afzonderlijke gemeente. In ‘Gebieden in Nederland 2007’ is weergegeven aan welke van deze vijf (van de in totaal 25) politieregio’s de gemeenten toebehoren. Hieronder een voorbeeld voor vijf in deze politieregio’s gelegen gemeenten. Personenauto’s per gemeente en gemeente per politieregio
Door koppeling van beide reeksen kunnen uitkomsten over personenauto’s per politieregio worden samengesteld. Voor het koppelen van gegevens kan gebruik worden gemaakt van bijvoorbeeld Access. De uiteindelijke uitkomsten kunnen worden verkregen door bijvoorbeeld gebruik te maken van de functie ‘draaitabel’ in Excel.
Het is niet áltijd mogelijk om gemeentelijke cijfers op te tellen tot totalen voor een bepaald gebied. Bij sommige onderwerpen ontbreken voor een aantal gemeenten cijfers om redenen van statistische betrouwbaarheid, geheimhouding of niet aanwezig zijn van gegevens in het basismateriaal (non-respons).
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
39
17. Leeswijzer en begrippenlijst Leeswijzer Rangorde provincies De rangorde van de provincie in de tabellen in de hoofdstukken loopt van 1 tot 12 waarbij rangorde 1 de hoogste score onder de provincies aangeeft. In het geval dat twee provincies eenzelfde rang hebben op een variabele is van beide provincies de laagste score weergegeven en is de hoogste weggelaten. Bron van de gebruikte gegevens De primaire bron voor de in deze publicatie gebruikte gegevens is de CBS-Statline publicatie Regionale Kerncijfers Nederland. In enkele gevallen is ook gebruik gemaakt van gegevens uit andere CBS-bronnen. Deze gegevens zijn terug te vinden in de Statline databank die toegankelijk is via de website van het CBS. In de teksten is aangegeven als gebruik is gemaakt van voorlopige cijfers. Voor de meest recente en definitieve cijfers wordt de lezer aangeraden om de Statline databank te raadplegen. Zie hoofdstuk 15 en 16 voor meer informatie.
Begrippenlijst Onderstaande toelichting bevat per hoofdstuk de belangrijkste begrippen die in deze Provincie Op Maat zijn gebruikt. Per hoofdstuk is alfabetisch gesorteerd.
Hoofdstuk 1 Bevolking naar leeftijd en herkomst Allochtonen - Personen van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Autochtonen - Personen van wie de beide ouders in Nederland zijn geboren. Bevolking – Het geregistreerd aantal personen van Nederland. Demografische druk - De verhouding tussen het aantal personen van 0 tot 20 jaar en van 65 jaar of ouder ten opzichte van de personen in de zogenaamde 'productieve' leeftijdsgroep van 20 tot 65 jaar. Groene druk - De verhouding tussen het aantal personen van 0 tot 20 jaar ten opzichte van de personen in de zogenaamde 'productieve' leeftijdsgroep van 20 tot 65 jaar. Grijze druk - De verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar of ouder ten opzichte van de personen in de zogenaamde 'productieve' leeftijdsgroep van 20 tot 65 jaar. Herkomstgroepering - Kenmerk dat weergeeft met welk land een persoon een feitelijke verwantschap heeft, gegeven het geboorteland van de ouders of van zichzelf. Dit kenmerk maakt onderscheid tussen autochtoon en allochtoon. Binnen de allochtonen is er een onderscheid gemaakt tussen westerse en niet-westerse allochtonen. Dit is ingegeven door de grote verschillen in sociaal-economische en culturele situatie. Binnen de groep niet-westerse allochtonen worden de vier grote doelgroepen van het minderhedenbeleid van de overheid onderscheiden, te weten de herkomst Turkije, Marokko, Suriname en Nederlandse Antillen/Aruba. Inwoners op 1 januari - De geregistreerde bevolking van Nederland op 1 januari. Inwoners op 31 december - De geregistreerde bevolking van Nederland op 1 januari plus de bevolkingsgroei over het jaar inclusief het saldo van administratieve correcties en overige correcties.
40
Centraal Bureau voor de Statistiek
Marokko - Allochtonen met als herkomstgroepering Marokko, Ifni, Spaanse Sahara of Westelijke Sahara. Nederlandse Antillen en Aruba - Allochtonen met als herkomstgroepering de tot het Nederlandse koninkrijk behorende eilanden Bonaire, Curaçao, Saba, Sint-Eustatius, Sint-Maarten of Aruba. Niet-westerse allochtonen - Het CBS rekent personen tot de allochtonen als ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen personen die zelf in het buitenland zijn geboren (de eerste generatie) en personen die in Nederland zijn geboren (de tweede generatie). Tot de categorie 'niet-westers' behoren allochtonen uit Turkije, Afrika, Latijns-Amerika en Azië met uitzondering van Indonesië en Japan. Op grond van hun sociaal-economische en -culturele positie worden allochtonen uit deze twee landen tot de westerse allochtonen gerekend. Het gaat vooral om mensen die in voormalig Nederlands Indië zijn geboren en werknemers van Japanse bedrijven met hun gezin. De herkomstgroepering wordt bepaald aan de hand van het geboorteland van de persoon zelf (1e generatie) of dat van de moeder (2e generatie), tenzij de moeder in Nederland is geboren. In dat geval is gerubriceerd naar het geboorteland van de vader. Totale druk - de verhouding tussen het aantal personen van 0 tot 20 jaar en van 65 jaar of ouder ten opzichte van de personen in de zogenaamde 'productieve' leeftijdsgroep van 20 tot 65 jaar. Westerse allochtonen - Allochtonen met als herkomstgroepering één van de landen in de werelddelen Europa (met uitzondering van Turkije), Noord-Amerika en Oceanië of Indonesië of Japan.
Hoofdstuk 2 Burgerlijke staat, huishoudens en bevolkingsdichtheid Bevolkingsdichtheid - Aantal inwoners op 1 januari per vierkante kilometer land. Eenpersoonshuishoudens - Een persoon die alleen in een woonruimte woont en zelf in de dagelijkse behoeften voorziet. Gehuwd - Burgerlijke staat die ontstaat na sluiting van een huwelijk of het aangaan van een geregistreerd partnerschap. Inclusief personen die gescheiden zijn van tafel en bed, want zij blijven formeel gehuwd. Gemiddelde huishoudensgrootte - Het aantal in particuliere huishoudens levende personen gedeeld door het aantal particuliere huishoudens. Gescheiden - Burgerlijke staat die ontstaat na ontbinding van een huwelijk door echtscheiding of na ontbinding van een geregistreerd partnerschap anders dan door het overlijden van de partner. Exclusief personen die gescheiden zijn van tafel en bed, want zij blijven formeel gehuwd. Meerpersoonshuishoudens met kinderen - Meerpersoonshuishouden met thuiswonende kinderen. Thuiswonende kinderen zijn personen die ongeacht leeftijd of burgerlijke staat een kind-ouder relatie hebben met één of twee tot het huishouden behorende ouders. Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen. Meerpersoonshuishoudens zonder kinderen - Meerpersoonshuishouden zonder thuiswonende kinderen. Thuiswonende kinderen zijn personen die ongeacht leeftijd of burgerlijke staat een kind-ouder relatie hebben met één of twee tot het huishouden behorende ouders. Onder thuiswonende kinderen worden ook begrepen adoptie- en stiefkinderen maar geen pleegkinderen. Ongehuwd - Burgerlijke staat die aangeeft dat een persoon nog nooit een huwelijk heeft gesloten of een geregistreerd partnerschap is aangegaan.
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
41
Overige huishoudens - Huishoudens bestaande uit personen die met andere personen op eenzelfde adres wonen maar geen partnerrelatie met die andere personen onderhouden en geen kind zijn van die andere personen. Te denken valt bijvoorbeeld aan studenten die een huishouden vormen of aan twee zussen die samen in een huis wonen. Particuliere huishoudens - Particuliere huishoudens bestaan uit één of meer personen die alleen of samen in een woonruimte zijn gehuisvest en zelf in hun dagelijks onderhoud voorzien. Naast eenpersoonshuishoudens onderscheiden we meerpersoonshuishoudens (niet-gehuwde paren met en zonder kinderen, echtparen met en zonder kinderen, eenouderhuishoudens en overige huishoudens).
Hoofdstuk 3 Loop van de bevolking Bevolkingsgroei - Het geboorteoverschot plus het vestigingsoverschot (binnenlands migratieoverschot en migratieoverschot) plus het saldo van de administratieve correcties en de overige correcties. Bevolkingsgroei, relatief - Bevolkingsgroei uitgedrukt per duizend van de beginbevolking op 1 januari in de periode waarin de desbetreffende mutaties (geboorte, overlijdensgevallen en dergelijke) plaatsvinden. Binnenlands migratiesaldo - Saldo van: 1) vestiging in de gemeente uit andere gemeenten binnen Nederland en 2) vertrek uit de gemeente naar andere gemeenten binnen Nederland. Binnenlands migratiesaldo, relatief - Binnenlands migratiesaldo per duizend van de gemiddelde bevolking in het waarnemingsjaar. Emigratie - Vertrek van personen naar het buitenland plus de administratief afgevoerde personen min de administratief opgenomen personen. Geboorte - Het aantal levendgeborenen van 1 januari tot en met 31 december. Elke levendgeborene is geteld naar de woongemeente van de geborene en dus niet naar de gemeente waar de geboorte heeft plaatsgevonden. Geboorte, relatief - Het aantal levendgeborenen van 1 januari tot en met 31 december per duizend van de gemiddelde bevolking. Geboorteoverschot - Het aantal levendgeborenen min het aantal sterfgevallen. Ook wel: natuurlijke bevolkingsgroei. Geboorteoverschot, relatief - Geboorteoverschot per duizend van de gemiddelde bevolking. Immigratie - Vestiging in Nederland vanuit het buitenland. Migratieoverschot - Zie migratiesaldo. Migratiesaldo - Het aantal gevestigde personen min het aantal vertrokken personen inclusief het saldo van de administratieve correcties (administratieve opnemingen min administratieve afvoeringen). Migratiesaldo, relatief - Migratieoverschot per duizend van de gemiddelde bevolking in het waarnemingsjaar. Sterfte - Het aantal overledenen van 1 januari tot en met 31 december waarbij een bevoegde arts een overlijdensakte heeft getekend. Elke overledene is geteld naar de woongemeente van de overledene en dus niet naar de gemeente waar het overlijden heeft plaatsgevonden. Sterfte, relatief - Het aantal overledenen van 1 januari tot en met 31 december per duizend van de gemiddelde bevolking.
42
Centraal Bureau voor de Statistiek
Hoofdstuk 4 Bevolkingsprognose Eenpersoonshuishouden - Personen die alleen in een woonruimte zijn gehuisvest. Tot de eenpersoonshuishoudens worden ook personen gerekend die met anderen eenzelfde adres bewonen maar een eigen huishouding voeren. Meerpersoonshuishoudens - Niet-gehuwde paren, echtparen, eenouderhuishoudens en overige huishoudens. Overige huishoudens - Huishoudens bestaande uit personen die met andere personen op eenzelfde adres wonen maar geen partnerrelatie met die andere personen onderhouden en geen kind zijn van die andere personen. Te denken valt bijvoorbeeld aan studenten die een huishouden vormen of aan twee zussen die samen in een huis wonen.
Hoofdstuk 5 Onderwijs Basisonderwijs - Het onderwijs zoals opgenomen in de Wet primair onderwijs (WPO). Het reguliere basisonderwijs is bedoeld voor kinderen van 4-12 jaar. Beroepsbegeleidende leerweg - Het onderwijs zoals opgenomen in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). De beroepsbegeleidende leerweg (BBL) bestond voor 1996 uit het beroepsbegeleidend onderwijs en het leerlingwezen. Het betreft hier vol- én deeltijdonderwijs. Beroepsopleidende leerweg - Het onderwijs zoals opgenomen in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). De beroepsopleidende leerweg (BOL) bestond voor 1996 uit het middelbaar beroepsonderwijs. Het betreft hier vol- én deeltijdonderwijs. Speciale scholen (expertisecentra) - Het onderwijs zoals opgenomen in de Wet op de expertisecentra (WEC). De WEC regelt al het overige speciaal onderwijs (zowel basis als voortgezet) dat niet is opgenomen in de Wet primair onderwijs (WPO) of de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) en omvat een tiental onderwijstypen. Havo - Hoger algemeen voortgezet onderwijs. Hoger beroepsonderwijs - Het onderwijs zoals opgenomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Het betreft hier voltijdonderwijs, deeltijdonderwijs en duaal onderwijs. Middelbaar beroepsonderwijs - Het onderwijs zoals opgenomen in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB). Het omvat de beroepsopleidende leerweg (BOL) en de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Het betreft hier vol- én deeltijdonderwijs. Schoolgemeente - Een schoolgemeente beschrijft de groep leerlingen die naar school gaat op een vestiging die in de betreffende gemeente dan wel regio staat. Speciaal basisonderwijs - Het onderwijs zoals opgenomen in de Wet primair onderwijs (WPO). Het speciaal basisonderwijs is bedoeld voor kinderen die meer hulp behoeven bij de opvoeding en het leren dan het reguliere basisonderwijs kan bieden. VMBO – Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Voortgezet onderwijs - Het onderwijs zoals opgenomen in de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) met uitzondering van het praktijkonderwijs. De WVO omvat de volgende onderwijssoorten: vwo, havo, vmbo, lwoo, praktijkonderwijs en speciaal voortgezet onderwijs (svo).
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
43
Voortgezet onderwijs algemene leerjaren 1-2 - Sinds 1993 starten leerlingen in het voortgezet onderwijs met een periode van 'basisvorming'. Tijdens de basisvorming volgen alle leerlingen gezamenlijk een breed samengesteld vakkenaanbod, dat niet verschilt per schoolsoort. De duur van de basisvorming kan van school tot school verschillen. Het uitgangspunt is drie jaar, maar een duur van twee of vier jaar is ook mogelijk. In deze tabel worden de eerste twee leerjaren alleen weergegeven als gemeenschappelijke leerjaren; gemeenschappelijk voor alle schoolsoorten behalve het praktijkonderwijs. Vwo – Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Wetenschappelijk onderwijs - Het onderwijs zoals opgenomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Uitgezonderd zijn de theologische universiteiten, de Universiteit voor Humanistiek, de transnationale Universiteit Limburg, de Universiteit van Nijenrode en de Open Universiteit. Het betreft hier voltijdonderwijs, deeltijdonderwijs en duaal onderwijs. Woongemeente - Een woongemeente beschrijft de groep leerlingen en studenten die op 1 oktober van het schooljaar of studiejaar in de betreffende gemeente dan wel regio woont. Niet van elke leerling/student is bekend wat de woongemeente is. In het nationale totaal zit bij elke schoolsoort een groep leerlingen/studenten waarvan de woongemeente niet bekend is.
Hoofdstuk 6 Woningvoorraad Gemiddelde woningwaarde - Voor de bepaling van de gemiddelde woningwaarde is niet gebruik gemaakt van alle WOZ-objecten die als woning zijn getypeerd. De wet WOZ onderscheidt drie categorieën woningen. Globaal kunnen deze worden omschreven als woningen dienend tot hoofdverblijf, woningen met praktijkruimte en recreatiewoningen en overige woningen. Deze laatste categorie omvat naast recreatiewoningen onder meer garageboxen. Om een zo zuiver mogelijk beeld van de woningmarkt te geven is deze categorie buiten beschouwing gelaten bij het bepalen van de gemiddelde woningwaarde. Daarnaast is van belang op te merken dat boerderijen en andere onroerende goederen waarin wel wordt gewoond, maar die in hoofdzaak worden gebruikt voor nietwoondoeleinden (bijvoorbeeld een winkel met bovenwoning), tot de niet-woningen zijn gerekend. De stijging van de gemiddelde woningwaarde per gemeente vergeleken met 2006 betreft alleen de gemeenten die niet bij een gemeentelijke herindeling per 1 januari 2007 zijn betrokken. Waardepeildatum 1 januari 2005. Recreatiewoningen - Het aantal recreatiewoningen op 1 januari. Een recreatiewoning is een tot bewoning bestemd gebouw dat gelegen is op een officieel voor recreatie aangewezen terrein en/of bestemd is voor bewoning gedurende de vakantie. Een recreatiewoning voldoet aan alle criteria die gelden voor woningen, maar hoeft niet geschikt te zijn voor bewoning gedurende het gehele jaar. De recreatiewoningvoorraadcijfers zijn gebaseerd op de uitkomsten van de administratieve woningtelling met peildatum 1 januari 1992 en de daarna door de gemeenten aan het CBS gemelde mutaties. Saldo vermeerdering woningen - Per duizend woningen op 1 januari. Het saldo vermeerdering betreft het verschil tussen het aantal woningen dat aan de voorraad is toegevoegd en het aantal dat aan de voorraad is onttrokken. Toegevoegd door nieuwbouw of andere redenen. Onttrokken door brand, afbraak, sloop, verbouw, onbewoonbaarverklaring, verandering van bestemming en andere redenen. De berekening van het saldo is inclusief administratieve correcties. Voorraad woningen - Aantal woningen op 1 januari. Een woning is een tot bewoning bestemd gebouw dat, vanuit bouwtechnisch oogpunt gezien, bestemd is voor permanente bewoning door één particulier huishouden.
44
Centraal Bureau voor de Statistiek
Voorraad wooneenheden - Het aantal wooneenheden per 1 januari. Een wooneenheid is een deel van een tot permanente bewoning bestemd gebouw door een particulier huishouden en dat voldoet aan alle criteria die van toepassing zijn op woningen. Voor eventueel ontbrekende keuken en/of douche dient een gemeenschappelijke voorziening in het gebouw aanwezig te zijn. Het gebouw waarin de wooneenheid is gelegen, is gebouwd of verbouwd met als bestemming bewoning door meerdere particuliere huishoudens. De voorraadcijfers zijn gebaseerd op de administratieve woningtelling met als peildatum 1 januari 1992 en de daarna door de gemeenten aan het CBS gemelde mutaties. Waarde onroerende zaken - Sinds 1 januari 1995 is de wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) van kracht. Deze wet verplicht gemeenten al het onroerend goed binnen de gemeentegrenzen periodiek te taxeren en de aldus vastgestelde WOZ-waarde te gebruiken bij het bepalen van de gemeentelijke aanslag Onroerende Zaak Belastingen (OZB). Verder dienen de gemeenten de individuele WOZ-waarden te leveren aan de Belastingdienst en de Waterschappen ten behoeve van de heffing van de inkomstenbelasting, de vermogensbelasting en de waterschapsomslagen. Woningdichtheid - Totaal aantal woningen op 1 januari per vierkante kilometer land (exclusief wooneenheden en recreatiewoningen).
Hoofdstuk 7 Nieuwbouw Eengezinswoning - Elke woning die tevens een geheel pand vormt. Hieronder vallen dus niet alleen de vrijstaande woningen, maar ook aangebouwde woningen zoals twee onder één kap gebouwde hele huizen, boerderijen met woning en voorts alle eengezinsrijenhuizen. Meergezinswoning - Flats, galerijwoningen, portiekwoningen, beneden- en bovenwoningen, woningen boven bedrijfsruimten voor zover deze zijn voorzien van een buiten de bedrijfsruimte gelegen toegangsdeur, alsmede de woongelegenheden in serviceflats en dergelijke. Nieuwbouwwoningen - Aantal in een bepaald jaar gereedgekomen woningen als gevolg van nieuwbouw.
Hoofdstuk 8 Arbeid Baan - Een baan is een werkkring van een werknemer. Als iemand meer dan één werkkring heeft, telt elke werkkring als een afzonderlijke baan. De banen van beroepsmilitairen zijn wel geteld bij het landelijk totaal maar niet bij de onderliggende regionale niveaus. Commerciële dienstverlening (G/K) - SBI-codering: G: Reparatie consumentenartikelen; handel. H: Horeca. I: Vervoer, opslag en communicatie. J: Financiële instellingen. K: Verhuur en zakelijke dienstverlening. Landbouw, bosbouw en visserij (A/B) - SBI-codering: A: Landbouw, jacht en bosbouw. B: Visserij. Niet-commerciële dienstverlening (L/O) - SBI-codering: L: Openbaar bestuur; sociale verzekeringen. M: Onderwijs. N: Gezondheids- en welzijnszorg. O: Cultuur, recreatie en overige dienstverlening. Standaard Bedrijfsindeling (SBI) - Bedrijven worden ingedeeld naar de voornaamste activiteit volgens de Standaard Bedrijfsindeling 1993 (SBI'93).
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
45
Werknemer - Iemand die arbeid verricht op basis van loon of salaris in dienst van bedrijven en instellingen. Winning en energievoorziening (C/F) - SBI-codering: C: Delfstoffenwinning. D: Industrie. E: Openbare voorzieningsbedrijven. F: Bouwnijverheid.
Hoofdstuk 9 Bedrijfsvestigingen Bedrijf - Een bedrijf is de feitelijke transactor in het productieproces gekenmerkt door zelfstandigheid ten aanzien van de beslissingen over dat proces en door het aanbieden van zijn producten aan derden. Uit deze definitie en met name uit het element zelfstandigheid volgt dat een bedrijf meer dan één vestiging kan omvatten, maar ook meer dan één juridische eenheid. (Onder juridische eenheden worden zowel natuurlijke als rechtspersonen verstaan). Dit is het geval wanneer de afzonderlijke vestigingen of juridische eenheden niet zelfstandig opereren. Andersom komt het voor dat binnen een juridische eenheid verschillende onderdelen te onderscheiden zijn die wat betreft de productie zelfstandig opereren. Deze vormen dan op grond van de definitie evenzovele bedrijven. Dit laatste doet zich vooral voor bij grotere concerns met uiteenlopende activiteiten. Wanneer een aldus gedefinieerde eenheid zich uitstrekt over verschillende landen wordt terwille van de nationale statistiek het Nederlandse deel als een geheel bedrijf beschouwd. In de officiële CBS-terminologie wordt het bedrijf zoals hier gedefinieerd bedrijfseenheid (BE) genoemd, zodat geen verwarring kan ontstaan met de term bedrijf uit het - in dit opzicht weinig precieze - spraakgebruik. De statistische eenheid bedrijf is een operationalisering van de kind-of-activity unit, zoals gedefinieerd door Eurostat. Deze definitie combineert twee eisen die strijdig kunnen zijn: bijdragen aan één activiteit versus het overeenkomen met één of meer operationele eenheden. Nederland geeft bij het operationaliseren naar de statistische eenheid bedrijf prioriteit aan de tweede eis. Bedrijfsvestiging - Bedrijven hebben één of meer lokale eenheden, zogenaamde vestigingen. De meeste bedrijven bestaan uit één vestiging, een kleine zes procent van de bedrijven heeft meer dan één vestiging. Een vestiging is een afzonderlijk gelegen ruimte, terrein of complex van ruimten of terreinen, benut door een onderneming voor de uitoefening van activiteiten. Meerdere locaties van een bedrijf binnen één postcodegebied worden als één vestiging beschouwd. Vestigingen worden ingedeeld naar de economische activiteit van het bedrijf waartoe zij behoren.
Hoofdstuk 10 Sociale zekerheid AO-uitkeringen - Arbeidsongeschiktheidsuitkeringen krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) die aan het eind van de verslagperiode niet waren beëindigd, de zogeheten lopende uitkeringen. Vanaf 29 december 2005 is voor nieuwe gevallen de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) van kracht geworden. Het aantal WAO-uitkeringen betreft dus de oude gevallen van vóór 29 december 2005. De Wet WIA kent de twee regelingen inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) en werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA). Het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen in het kader van de regeling IVA en de regeling WGA dat aan het eind van de verslagperiode niet was beëindigd, de zogeheten lopende uitkeringen, komt binnenkort regionaal beschikbaar. Het totaal aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen is nu dus exclusief het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen krachtens de Wet WIA. Afhankelijk van de arbeidsmarktsituatie voor de intreding van de volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid kan aanspraak bestaan op meer dan één uitkering. Er is dan sprake van samenloop van uitkeringen. Het gaat hierbij om zo'n tienduizend uitkeringen. Bij een dergelijke samenloop zijn van elke uitkering de gegevens opgenomen. De tabel geeft dus geen informatie over het aantal mensen met één of meer uitkeringen, maar wel over het aantal arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de bijbehorende kenmerken van de uitkering of uitkeringontvanger. Dit betekent dat formeel
46
Centraal Bureau voor de Statistiek
niet gezegd kan worden dat bijvoorbeeld mannen vaker een arbeidsongeschiktheidsuitkering hebben dan vrouwen, maar wel dat de uitkeringen vaker betrekking hebben op mannen dan op vrouwen. De cijfers zijn exclusief de uitkeringen aan uitkeringsgerechtigden in het buitenland. Het nationaal totaal is inclusief de arbeidsongeschiktheidsregelingen (WAO, Wajong, WAZ) waarbij de leeftijd van de aanvrager onbekend is, waarbij het geslacht van de aanvrager onbekend is of waarbij de woon- of verblijfplaats van de aanvrager onbekend is. AO-uitkeringen, relatief - AO-uitkeringen per duizend inwoners van 15 tot 65 jaar op 31 december. IOAW-uitkeringen - De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) voorziet in een werkloosheidsregeling die aan oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers een inkomensgarantie biedt op het niveau van het sociaal minimum. De uitkomsten geven niet het aantal personen weer dat afhankelijk is van een IOAW-uitkering, maar het aantal uitkeringen dat aan huishoudens is toegekend. Dit is met name van belang bij huishoudens van (echt)paren; hoewel bij (echt)paren beide partners voor gelijke delen recht hebben op de uitkering, is er toch sprake van slechts één uitkering en wordt alleen het geslacht van degene die de uitkering daadwerkelijk heeft aangevraagd in beschouwing genomen. Doordat bij (echt)paren de uitkering overwegend wordt aangevraagd door een man, zijn gegevens over vrouwen in de uitkomsten ondervertegenwoordigd. Het nationaal totaal is inclusief de IOAW-uitkeringen waarbij het geslacht van de aanvrager onbekend is. IOAZ-uitkeringen - De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) biedt een inkomensgarantie op het niveau van het sociaal minimum voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. De hier gepresenteerde uitkomsten geven niet het aantal personen weer dat afhankelijk is van een IOAZ-uitkering, maar het aantal uitkeringen dat aan huishoudens is toegekend. Dit is met name van belang bij huishoudens van (echt)paren; hoewel bij (echt)paren beide partners voor gelijke delen recht hebben op de uitkering, is er toch sprake van slechts één uitkering en wordt alleen het geslacht van degene die de uitkering daadwerkelijk heeft aangevraagd in beschouwing genomen. Wajong-uitkeringen - Het aantal uitkeringen krachtens de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Wajong-uitkeringen, relatief - Wajong-uitkeringen per duizend inwoners van 15 tot 65 jaar op 31 december. WAO-uitkeringen - Het aantal uitkeringen krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). WAO-uitkeringen, relatief - WAO-uitkeringen per duizend inwoners van 15 tot 65 jaar op 31 december. WAZ-uitkeringen - Het aantal uitkeringen krachtens de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ). WAZ-uitkeringen, relatief - WAZ-uitkeringen per duizend inwoners van 15 tot 65 jaar op 31 december. WWB-uitkeringen - Uitkeringen aan thuiswonenden krachtens de Wet werk en bijstand. De uitkomsten geven niet het aantal personen weer dat afhankelijk is van een bijstandsuitkering, maar het aantal uitkeringen dat aan huishoudens is toegekend. Dit is met name van belang bij huishoudens van (echt)paren; hoewel bij (echt)paren beide partners voor gelijke delen recht hebben op de uitkering, is er toch sprake van slechts één uitkering. Bij de cijfers is er voor gekozen om bij het toedelen van uitkeringen aan (echt)paren consequent de persoonskenmerken over te nemen van de oudste persoon van het (echt)paar. Het nationaal totaal is inclusief de WWB-uitkeringen waarbij degene aan wie de uitkering toebedeeld wordt 65 jaar of ouder is, de leeftijd onbekend is of waarbij het geslacht onbekend is.
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
47
WWB-uitkeringen, relatief - Bij het bepalen van het aantal WWB-uitkeringen per duizend huishoudens vindt enige vertekening plaats omdat de standcijfers van het aantal WWBuitkeringen per 31 december en het aantal huishoudens per 1 januari van het betreffende jaar zijn. WW-uitkeringen - Uitkeringen krachtens de werkloosheidswet (WW). Afhankelijk van de arbeidsmarktsituatie voor de intreding van de werkloosheid kan aanspraak bestaan op meer dan één uitkering. Er is dan sprake van samenloop van uitkeringen. Bij een dergelijke samenloop zijn van elke uitkering de gegevens opgenomen. De tabellen geven dus geen informatie over het aantal mensen met één of meer uitkeringen, maar wel over het aantal WW-uitkeringen en de bijbehorende kenmerken van de uitkering of uitkeringsontvanger. Dit betekent dat formeel niet gezegd kan worden dat bijvoorbeeld mannen vaker een WW-uitkering hebben dan vrouwen, maar wel dat de uitkeringen vaker betrekking hebben op mannen dan op vrouwen. Het nationaal totaal is inclusief de WW-uitkeringen waarbij de leeftijd van de aanvrager onbekend is, waarbij de woon- of verblijfplaats van de aanvrager onbekend is of waarbij de aanvrager woonachtig is in het buitenland. WW-uitkeringen, relatief - WW-uitkeringen per duizend inwoners van 15 tot 65 jaar op 31 december.
Hoofdstuk 11 Veestapel en mestproductie Dunne mest - Alle rundveemest (uitgezonderd de stalmest van zoog-, mest- en weidekoeien), de weidemest van schapen, paarden en pony's, alle varkensmest en de mest van leghennen in een stalsysteem met dunne mest. Fosfaat - Fosfaatproductie (als P2O5) van de gehele veestapel in het gehele jaar. Er zijn voor fosfaat geen gasvormige verliezen. De fosfaatexcretie is dus gelijk aan de hoeveelheid in de mest op het moment van aanwenden. Kalium – Kali-productie (als K2O) van de gehele veestapel in het gehele jaar. Er zijn voor kalium geen gasvormige verliezen. De kali-excretie is dus gelijk aan de hoeveelheid in de mest op het moment van aanwenden. Mineralen per hectare cultuurgrond - De mineralenuitscheidingsfactoren per hectare cultuurgrond zijn berekend met behulp van de totale cultuurgrond exclusief braakland (natuurbraak en groenbraak) en snel groeiend hout. Overig vee - Schapen, paarden en pony's, geiten, konijnen, edelpelsdieren en pluimvee met uitzondering van kippen. Runderen - Jongvee, melk- en kalfkoeien, zoogkoeien en vlees- en weidekoeien, fokstieren en kalveren. Stikstofuitscheiding - Stikstofuitscheiding (als N-totaal) van de gehele veestapel in het gehele jaar. Varkens - Biggen, vleesvarkens en fokvarkens. Vaste mest - De stalmest van vleeskoeien, schapen, geiten, paarden en pony's, de pluimveemest in stalsystemen met vaste mest en de mest van konijnen en pelsdieren.
Hoofdstuk 12 Verkeer en vervoer Bedrijfsmotorvoertuigen – Bedrijfsvoertuigen met een motor (dus met uitzondering van aanhangwagens en opleggers) die ingericht zijn voor het vervoer van goederen of personen, voor het uitvoeren van bijzondere doeleinden of voor het trekken van opleggers: 1. Bestelauto's (drie- en vierwielige vrachtvoertuigen, waarvan het ledig gewicht vermeerderd met het laadvermogen ten hoogste 3 500 kg bedraagt). 2. Vrachtauto's (vier- en meerwielige ongelede vrachtvoertuigen, waarvan het ledig gewicht vermeerderd met het laadvermogen meer dan 3 500 kg bedraagt).
48
Centraal Bureau voor de Statistiek
3. Trekkers (motorvoertuigen ingericht voor het trekken van opleggers). 4. Speciale voertuigen (bedrijfsauto's voor bijzondere doeleinden zoals brandweerauto's, reinigingsauto's, takelwagens). 5. Autobussen (motorvoertuigen ingericht voor het vervoer van behalve de bestuurder negen of meer passagiers). Gemeentelijke en waterschapswegen - Wegen beheerd door gemeente of waterschap. Waterschapswegen vormen een belangrijk deel van het wegennet buiten de bebouwde kom van de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland. Motortweewielers - Motorrijwielen, scooters, motorcarriers en motorinvalidenwagens met een motorrijwielkentekenbewijs. Motortweewielers, relatief - Motorrijwielen, scooters, motorcarriers en motorinvalidenwagens met een motorrijwielkentekenbewijs per duizend inwoners op 1 januari. Personenauto’s - Motorvoertuigen ingericht voor het vervoer van ten hoogste acht passagiers behalve de bestuurder, met inbegrip van combinatiewagens. Personenauto’s, relatief - Personenauto’s per duizend inwoners op 1 januari. Bij het bepalen van het aantal voertuigen per geografische eenheid wordt uitgegaan van de woon- of vestigingsplaats die is opgegeven bij de tenaamstelling van het kenteken. Grote leasemaatschappijen in gemeenten vertekenen het aantal personenauto's per duizend inwoners. Provinciale wegen - Wegen beheerd door de provincie. Rijkswegen - Wegen beheerd door het Rijk. Totale weglengte - Totale lengte van alle wegen die worden beheerd door wegbeheerders als het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen, voorzien van een straatnaam of nummer, waarop verkeer met motorvoertuigen op meer dan twee wielen is toegestaan. Fiets- en voetpaden zijn uitgesloten.
Hoofdstuk 13 Oppervlakte Omgevingsadressendichtheid - De omgevingsadressendichtheid (OAD) van een gemeente is het gemiddeld aantal adressen per vierkante kilometer binnen een cirkel met een straal van één kilometer op 1 januari. De OAD beoogt de mate van concentratie van menselijke activiteiten (wonen, werken, schoolgaan, winkelen, uitgaan etc.) weer te geven. Voor de berekening van de maatstaf is eerst voor ieder adres binnen een gemeente de adressendichtheid vastgesteld van een gebied met een straal van één kilometer rondom dat adres. Daarna is het gemiddelde berekend van de OAD’s van alle afzonderlijke adressen binnen de gemeente. Bij bovengemeentelijke indelingen is de adresgewogen OAD bepaald. Bij de berekening van de OAD is rekening gehouden met gemeentelijke herindelingen, grenscorrecties en sloop. De OAD is uitgezonderd de nieuwe adressen van het betreffende kalenderjaar. Oppervlakte binnenwater - Totale oppervlakte volgens de regionale indelingen op 1 januari van inlandig water in gebruik als vaarweg, recreatiewater, delfstofwinplaats, vloei- en/of slibveld, alsmede spaarbekkens. Oppervlakte buitenwater - Totale oppervlakte volgens de regionale indelingen op 1 januari van water onderhevig aan getijden. Oppervlakte land - Totale oppervlakte land volgens de regionale indelingen op 1 januari. Binnenwater smaller dan zes meter, kwelders, schorren, moerassen, rietlanden en dergelijke zijn tot land gerekend.
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
49
Oppervlakte totaal – De gegevens over de totale oppervlakte volgens de regionale indelingen op 1 januari zijn berekend uit digitale bestanden van de gemeentegrenzen. Deze worden samengesteld door de Topografische dienst. De onderverdeling in land en water is berekend op grond van de meest recente gegevens afkomstig uit de statistiek van het Bodemgebruik (ook wel bodemstatistiek genoemd). De cijfers over het bodemgebruik liggen voor drie of vier jaar vast. Hierbij wordt de oppervlakte uit een ouder jaar, in deze publicatie het jaar 2003, herberekend naar de gemeentelijke indeling van 2007. Oppervlakte water - Totale oppervlakte binnen- en buitenwater volgens de regionale indelingen op 1 januari. Binnenwater smaller dan zes meter, kwelders, schorren, moerassen, rietlanden en dergelijke zijn tot land gerekend.
Hoofdstuk 14 Lokalisering Stedelijkheid - Op grond van de omgevingsadressendichtheid is aan ieder gebied een stedelijkheidsklasse toegekend. De volgende klassenindeling is gehanteerd: - zeer sterk stedelijk: 2 500 of meer adressen per vierkante kilometer - sterk stedelijk: 1 500 tot 2 500 adressen per vierkante kilometer - matig stedelijk: 1 000 tot 1 500 adressen per vierkante kilometer - weinig stedelijk: 500 tot 1 000 adressen per vierkante kilometer - niet stedelijk: minder dan 500 adressen per vierkante kilometer. Niet stedelijke gemeente - Op grond van de omgevingsadressendichtheid is aan iedere gemeente een stedelijkheidsklasse toegekend. Een niet stedelijke gemeente heeft minder dan 500 adressen per vierkante kilometer. Stedelijke gemeente - Op grond van de omgevingsadressendichtheid is aan iedere gemeente een stedelijkheidsklasse toegekend. Een stedelijke gemeente (samenvoeging van zeer sterk, sterk en matig stedelijk) heeft 1 000 of meer adressen per vierkante kilometer. Weinig stedelijke gemeente - Op grond van de omgevingsadressendichtheid is aan iedere gemeente een stedelijkheidsklasse toegekend. Een weinig stedelijke gemeente heeft 500 tot 1 000 adressen per vierkante kilometer.
50
Centraal Bureau voor de Statistiek
1a. Bevolking naar leeftijd, 1 januari 2007 Totaal
0 tot 5 jaar
aantal
%
5 tot 10 jaar
10 tot 15 jaar
15 tot 20 jaar
20 tot 25 jaar
25 tot 45 jaar
45 tot 65 jaar
65 tot 80 jaar
80 jaar of ouder
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
8 651 139 054 24 375 42 016 14 630
7,1 7,4 5,5 5,4 6,7
8,1 7,3 5,9 6,3 7,2
7,0 6,3 5,8 6,5 6,4
6,0 5,7 5,5 6,2 5,8
3,2 5,4 4,3 3,8 5,1
24,9 32,7 25,5 22,5 26,7
28,2 23,7 29,3 29,0 26,9
12,5 8,4 12,7 13,7 11,3
3,1 3,3 5,6 6,6 3,9
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
14 160 19 475 8 891 45 568 33 994
6,1 7,0 6,6 7,9 7,9
6,4 7,4 7,3 7,5 7,3
7,0 7,5 7,1 7,4 6,9
6,4 7,6 6,7 7,7 6,1
3,5 7,2 4,1 5,0 4,6
23,7 28,4 27,7 29,0 32,3
29,3 24,1 29,1 26,6 24,7
13,8 8,8 9,4 6,6 7,8
3,8 2,0 2,0 2,2 2,3
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
28 610 8 212 13 999 39 393 13 474
5,8 5,9 7,3 5,7 7,1
6,6 7,4 7,9 5,7 7,6
6,9 6,4 7,4 6,5 7,1
6,6 5,1 6,8 6,7 6,6
4,7 3,7 5,4 5,3 5,0
25,3 23,6 28,5 27,6 28,3
30,4 30,8 25,7 30,8 27,4
10,4 13,0 8,7 9,1 8,9
3,4 4,1 2,3 2,6 1,9
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
61 365 9 953 4 463 18 644 34 565
5,7 6,2 8,4 7,0 5,8
5,8 7,1 7,9 6,5 6,9
5,4 7,0 7,2 6,3 6,9
6,1 6,3 7,8 5,7 6,5
6,1 4,7 6,7 5,4 4,7
28,8 27,7 27,4 26,2 26,9
30,7 26,5 24,9 26,6 29,2
8,9 10,6 8,0 13,2 10,4
2,4 3,9 1,7 3,1 2,7
45 360 288 401 48 846 61 706 19 688
5,9 6,8 5,4 6,9 6,4
6,5 5,1 6,5 7,3 6,5
6,2 4,3 6,3 6,8 6,5
6,0 5,6 6,4 6,8 6,3
4,5 11,1 4,4 6,1 5,2
25,7 37,7 22,9 28,2 28,6
28,7 19,1 28,5 25,1 27,8
12,0 7,5 13,8 9,6 10,2
4,5 2,9 5,8 3,1 2,5
23 366 48 016 11 403 60 326
6,1 6,8 6,8 6,1
7,0 7,1 7,7 5,9
7,2 6,5 7,2 5,8
7,1 6,5 6,5 6,1
5,2 5,2 4,9 5,6
27,2 28,6 26,7 26,1
30,2 26,6 26,1 27,0
7,9 9,7 11,0 11,9
2,1 2,8 3,1 5,5
Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
573 614 642 209 486 197 1 702 020
5,3 6,0 5,7 5,7
5,6 6,4 6,4 6,1
5,5 6,3 6,2 6,0
6,3 6,3 5,9 6,2
7,9 5,8 4,7 6,2
27,9 26,7 25,9 26,9
26,7 27,3 28,7 27,5
10,8 11,4 12,4 11,5
4,1 4,0 4,2 4,1
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
1 116 374 374 424 1 979 059 3 469 857
6,4 7,4 6,0 6,3
6,5 7,6 6,4 6,6
6,3 7,3 6,3 6,4
6,3 7,1 6,3 6,4
6,1 6,2 5,7 5,9
28,1 30,6 27,6 28,1
25,8 24,7 27,2 26,5
10,9 6,8 11,0 10,5
3,5 2,1 3,6 3,4
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
1 190 604 2 613 070 3 455 097 380 497 7 639 268
6,6 6,0 6,0 5,5 6,0
6,4 6,0 6,0 6,1 6,1
6,0 5,7 6,0 6,2 5,9
6,2 5,7 6,2 5,8 6,0
6,6 5,7 6,2 5,0 6,0
30,2 30,3 29,2 25,7 29,5
25,3 26,7 26,2 28,3 26,3
9,5 10,2 10,4 12,5 10,3
3,4 3,7 3,9 4,9 3,8
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
2 419 042 1 127 805 3 546 847
5,7 4,7 5,4
6,1 5,5 5,9
6,1 5,7 6,0
6,1 6,0 6,0
5,7 5,3 5,5
28,2 26,1 27,5
27,6 30,0 28,4
11,3 12,9 11,8
3,3 3,8 3,4
16 357 992
5,9
6,1
6,0
6,1
5,9
28,5
26,9
10,8
3,7
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist
Nederland
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
51
1b. Bevolking naar herkomst, 1 januari 2007 Totaal
aantal
Autochtonen Totaal allochtonen
Westerse allochtonen
Niet-westerse allochtonen Totaal
Marokko
Nederlandse Suriname Antillen en Aruba
Turkije
Overige nietwesterse allochtonen
%
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
8 651 139 054 24 375 42 016 14 630
84,3 78,0 84,8 85,5 88,3
15,7 22,0 15,2 14,5 11,7
10,7 8,5 8,8 9,3 8,0
5,1 13,5 6,3 5,1 3,7
0,1 2,9 0,8 1,5 0,7
0,5 1,2 0,5 0,3 0,2
1,1 1,1 0,5 0,8 0,6
0,1 4,1 1,7 0,2 0,2
3,3 4,2 2,8 2,3 2,0
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
14 160 19 475 8 891 45 568 33 994
89,6 93,1 88,1 87,2 81,2
10,4 6,9 11,9 12,8 18,8
7,0 2,9 8,2 6,8 7,0
3,4 3,9 3,6 5,9 11,8
0,5 0,2 0,2 0,8 3,9
0,5 0,2 0,4 0,5 0,7
0,4 0,2 0,3 1,7 3,1
0,1 2,0 0,3 0,3 1,0
1,9 1,3 2,4 2,6 3,0
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
28 610 8 212 13 999 39 393 13 474
86,9 86,9 93,9 82,5 91,9
13,1 13,1 6,1 17,5 8,1
8,1 9,0 3,1 8,7 4,7
5,0 4,2 3,0 8,8 3,4
0,3 0,2 1,3 1,8 0,7
0,5 0,5 0,1 0,7 0,3
0,6 0,6 0,3 2,6 0,4
0,2 0,7 0,0 0,6 0,5
3,5 2,2 1,4 3,0 1,6
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
61 365 9 953 4 463 18 644 34 565
78,4 94,0 95,9 90,7 87,9
21,6 6,0 4,1 9,3 12,1
9,6 3,5 3,0 5,4 6,9
12,0 2,5 1,1 3,9 5,2
2,4 0,5 – 2,0 1,5
1,0 0,1 0,0 0,1 0,3
3,9 0,3 0,1 0,2 0,7
0,8 0,1 – 0,2 0,6
3,8 1,5 1,0 1,4 2,0
45 360 288 401 48 846 61 706 19 688
81,4 69,0 86,5 84,4 85,7
18,6 31,0 13,5 15,6 14,3
8,8 10,0 8,1 5,9 6,2
9,8 21,0 5,4 9,8 8,1
1,0 8,8 1,4 4,7 3,0
0,6 0,8 0,4 0,6 0,5
0,7 2,6 0,5 0,4 1,5
4,6 4,5 0,6 1,1 1,0
2,8 4,3 2,5 3,0 2,1
23 366 48 016 11 403 60 326
89,6 87,7 92,6 79,1
10,4 12,3 7,4 20,9
6,4 6,4 4,3 9,6
4,0 5,9 3,1 11,3
0,9 2,4 0,3 5,2
0,5 0,3 0,3 0,7
0,6 0,9 0,2 1,5
0,1 0,3 0,1 0,8
1,9 2,0 2,0 3,2
Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
573 614 642 209 486 197 1 702 020
87,7 91,9 91,4 90,3
12,3 8,1 8,6 9,7
6,8 4,7 5,5 5,7
5,4 3,4 3,0 4,0
0,3 0,3 0,3 0,3
0,8 0,3 0,2 0,4
1,1 0,4 0,4 0,6
0,8 0,3 0,4 0,5
2,6 2,1 1,8 2,2
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
1 116 374 374 424 1 979 059 3 469 857
86,1 74,4 86,3 84,9
13,9 25,6 13,7 15,1
6,9 8,1 7,5 7,4
6,9 17,5 6,2 7,7
0,4 2,5 1,0 0,9
0,4 1,7 0,4 0,5
0,5 6,4 0,6 1,2
3,1 1,5 1,9 2,3
2,6 5,4 2,4 2,8
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
1 190 604 2 613 070 3 455 097 380 497 7 639 268
80,5 73,4 73,6 85,0 75,2
19,5 26,6 26,4 15,0 24,8
8,2 10,5 9,2 10,4 9,5
11,3 16,1 17,2 4,6 15,3
3,8 3,4 2,9 0,6 3,1
0,7 0,9 1,5 0,5 1,1
1,5 3,7 4,1 0,7 3,4
2,1 2,8 3,5 0,8 2,9
3,2 5,2 5,1 2,1 4,7
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
2 419 042 1 127 805 3 546 847
84,8 80,5 83,4
15,2 19,5 16,6
7,8 14,3 9,9
7,4 5,2 6,7
1,5 1,5 1,5
0,6 0,3 0,5
0,8 0,3 0,6
2,0 1,0 1,7
2,5 2,2 2,4
16 357 992
80,6
19,4
8,8
10,6
2,0
0,8
2,0
2,3
3,5
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist
Nederland
52
Centraal Bureau voor de Statistiek
2a. Huishoudens naar samenstelling en bevolking naar burgerlijke staat, 1 januari 2007 Particuliere huishoudens
Inwoners 15 jaar of ouder
Totaal
EenMeerpersoonspersoonshuishoudens huishoudens zonder kinderen
aantal
%
MeerGemiddelde Totaal persoonshuishoudenshuishoudens grootte met kinderen
personen per huishouden
aantal
Ongehuwd
Gehuwd
Gescheiden
Verweduwd
%
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
3 466 60 099 10 684 18 490 6 157
27,3 35,6 36,5 35,7 32,4
30,2 27,3 30,7 30,7 29,6
42,5 37,1 32,7 33,6 38,1
2,49 2,28 2,19 2,24 2,37
6 732 110 013 20 188 34 344 11 653
28,8 35,6 32,3 29,4 30,8
58,9 50,4 51,1 54,2 55,9
6,5 8,3 8,5 7,6 6,3
5,8 5,6 8,0 8,9 7,0
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
5 830 6 822 3 520 17 124 13 654
28,1 20,2 25,7 23,7 27,4
33,8 27,8 28,9 27,1 29,4
38,0 52,0 45,5 49,1 43,1
2,41 2,83 2,52 2,64 2,47
11 400 15 224 7 019 35 172 26 465
28,5 27,0 30,3 33,1 32,9
59,8 64,0 57,5 56,3 54,6
5,6 4,0 7,9 6,4 7,7
6,1 5,1 4,2 4,2 4,9
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
11 728 3 398 5 143 16 332 5 175
28,8 28,6 23,1 28,0 24,5
31,2 33,2 29,6 30,7 31,4
40,0 38,2 47,2 41,3 44,1
2,42 2,39 2,72 2,39 2,60
23 102 6 593 10 828 32 358 10 534
29,1 26,7 30,4 31,7 31,2
58,4 58,4 59,9 54,8 58,9
6,7 8,1 4,7 8,1 5,0
5,8 6,7 5,1 5,3 4,9
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
26 868 3 890 1 587 7 420 13 819
32,5 27,6 22,1 26,8 26,4
30,2 30,3 29,8 34,6 31,1
37,3 42,2 48,1 38,6 42,5
2,27 2,53 2,81 2,48 2,48
50 977 7 935 3 416 14 954 27 793
34,4 31,6 28,3 27,3 30,4
51,6 55,6 62,0 60,1 57,1
8,9 5,4 4,1 5,8 6,8
5,0 7,4 5,6 6,7 5,7
19 633 151 976 20 479 24 489 7 885
33,0 53,4 32,4 28,7 24,7
31,6 22,6 32,9 30,1 33,0
35,4 24,0 34,7 41,2 42,3
2,28 1,87 2,32 2,50 2,48
36 927 241 644 39 983 48 739 15 864
29,1 53,3 28,8 28,9 29,9
55,3 34,8 56,0 58,9 57,6
8,1 7,2 6,9 6,2 6,9
7,5 4,7 8,3 6,0 5,6
9 149 19 146 4 261 27 285
24,5 28,1 24,4 40,6
30,8 30,5 32,2 28,7
44,7 41,4 43,4 30,7
2,54 2,48 2,63 2,12
18 626 38 170 8 934 49 590
30,8 32,0 27,9 35,4
57,8 56,3 61,3 48,9
6,9 6,0 4,9 8,2
4,6 5,7 5,9 7,6
271 076 275 304 204 126 750 506
40,5 32,4 28,8 34,4
29,5 32,1 34,4 31,8
29,9 35,5 36,8 33,8
2,09 2,30 2,34 2,24
479 720 522 474 397 634 1 399 828
38,6 33,0 29,1 33,8
47,4 53,6 57,0 52,4
7,1 6,4 6,3 6,6
7,0 7,0 7,6 7,1
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
464 595 149 334 833 257 1 447 186
31,8 28,0 32,3 31,7
30,5 27,5 30,7 30,3
37,7 44,5 37,0 38,0
2,38 2,49 2,34 2,37
901 470 290 656 1 610 958 2 803 084
32,5 33,8 32,5 32,6
55,0 53,2 54,3 54,4
5,7 8,7 6,5 6,4
6,9 4,3 6,7 6,5
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
525 509 1 223 834 1 554 885 164 838 3 469 066
37,4 41,1 37,7 32,1 38,6
27,9 26,6 27,9 33,7 27,7
34,7 32,4 34,4 34,2 33,7
2,24 2,11 2,20 2,28 2,18
965 177 2 151 114 2 834 018 312 766 6 263 075
37,1 38,4 35,3 28,1 36,3
49,9 46,4 49,7 56,9 49,0
7,2 9,1 8,5 7,5 8,5
5,8 6,0 6,5 7,5 6,3
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
1 027 851 495 934 1 523 785
31,3 32,3 31,6
31,9 32,7 32,2
36,8 35,0 36,2
2,32 2,24 2,30
1 985 415 947 975 2 933 390
32,1 30,1 31,5
54,5 54,7 54,6
7,0 7,7 7,2
6,4 7,4 6,7
Nederland
7 190 543
35,3
29,6
35,1
2,25
13 399 377
34,2
51,7
7,6
6,5
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
53
2b. Demografische druk en stedelijkheidsklasse, 1 januari 2007 Bevolking Totaal
Stedelijkheidsklasse Demografische druk Totale druk
aantal
Zeer sterk stedelijk
Sterk stedelijk
Bevolkingsdichtheid Matig stedelijk
Weinig stedelijk
Niet stedelijk
Groene druk Grijze druk
%
aantal
inwoners per km²
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
8 651 139 054 24 375 42 016 14 630
77,8 62,1 69,2 80,8 70,5
50,0 43,2 38,3 44,2 44,6
27,8 19,0 30,9 36,6 25,9
– 39 320 – – –
– 65 470 11 750 12 650 –
– 15 100 7 790 10 270 3 660
6 610 14 520 3 130 11 780 5 940
2 050 4 660 1 710 7 320 5 030
285 2 213 749 634 329
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
14 160 19 475 8 891 45 568 33 994
76,8 67,4 64,3 64,8 62,3
45,7 49,3 45,5 50,3 45,9
31,1 18,1 18,7 14,5 16,4
– – – – 1 560
– – – 14 970 18 040
– 8 510 1 700 16 750 11 080
10 190 9 660 6 370 10 130 2 760
3 970 1 300 820 3 730 560
383 638 287 821 1 606
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
28 610 8 212 13 999 39 393 13 474
65,8 72,2 67,9 57,0 64,7
42,9 42,7 49,5 38,5 46,8
22,9 29,5 18,4 18,5 17,8
– – – – –
7 410 – – 17 340 –
10 680 – 50 16 170 1 110
4 900 2 000 4 660 2 820 7 240
5 620 6 210 9 290 3 070 5 130
488 329 185 1 448 357
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
61 365 9 953 4 463 18 644 34 565
52,4 69,8 69,2 71,8 64,6
35,2 45,1 52,9 43,8 43,0
17,2 24,7 16,4 28,0 21,6
7 030 – – – –
32 460 – – – 2 990
16 450 2 870 – 7 250 5 880
5 100 4 750 30 3 910 19 090
320 2 330 4 430 7 490 6 610
2 584 253 242 444 490
45 360 288 401 48 846 61 706 19 688
69,6 47,5 79,3 68,1 62,5
41,7 32,2 44,1 46,7 41,9
27,9 15,3 35,2 21,4 20,7
– 191 920 – 9 900 –
19 580 40 730 1 690 29 210 –
7 340 30 190 8 650 16 580 7 210
15 560 22 020 25 130 5 520 8 650
2 880 3 550 13 380 500 3 830
981 3 025 370 3 148 499
23 366 48 016 11 403 60 326
59,8 65,4 73,4 70,5
43,8 44,7 48,9 40,8
16,0 20,7 24,5 29,7
– – – 3 130
5 690 12 500 – 28 460
9 850 12 720 2 560 11 420
2 010 14 900 7 210 8 540
5 810 7 900 1 630 8 780
491 537 313 1 244
Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
573 614 642 209 486 197 1 702 020
60,1 67,4 68,8 65,2
36,2 41,7 40,7 39,5
23,9 25,7 28,1 25,7
97 890 29 520 – 127 410
52 620 71 290 37 330 161 240
85 540 84 090 96 000 265 620
124 670 142 880 115 600 383 160
212 890 314 430 237 270 764 590
246 192 184 205
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
1 116 374 374 424 1 979 059 3 469 857
66,7 62,4 65,4 65,5
42,6 47,9 41,1 42,3
24,1 14,4 24,3 23,1
85 530 1 320 95 770 182 620
245 240 137 570 410 150 792 960
222 460 109 070 427 650 759 180
283 300 82 140 519 080 884 520
279 860 44 320 526 410 850 590
336 264 398 357
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
1 190 604 2 613 070 3 455 097 380 497 7 639 268
61,2 59,5 62,5 69,5 61,6
40,4 37,3 39,3 40,1 38,8
20,7 22,3 23,2 29,4 22,8
252 850 925 560 1 352 100 12 330 2 542 840
320 920 716 130 927 440 52 570 2 017 070
241 820 377 050 537 420 51 380 1 207 680
245 110 324 120 368 700 87 120 1 025 050
129 900 270 200 269 430 177 100 846 630
860 978 1 228 213 882
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
2 419 042 1 127 805 3 546 847
62,7 63,1 62,9
39,0 35,8 38,0
23,7 27,3 24,8
243 170 48 150 291 310
518 790 259 900 778 690
535 230 216 670 751 900
609 700 281 560 891 270
512 150 321 530 833 680
492 524 502
16 357 992
63,0
39,4
23,6
3 144 180
3 749 950
2 984 380
3 184 000
3 295 490
485
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist
Nederland
54
Centraal Bureau voor de Statistiek
3. Ontwikkeling van de bevolking, 2007 Inwoners op 1 januari
Bevolkingsgroei
aantal
Bevolkingsgroei relatief
Geboorte relatief
Sterfte relatief
Binnenlands Immigratie migratieoverschot relatief
per 1 000 inwoners
Emigratie
aantal
Migratieoverschot relatief
Inwoners op 31 december
per 1 000 inwoners
aantal
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
8 651 139 054 24 375 42 016 14 630
37 2 157 31 –18 44
4,3 15,5 1,3 –0,4 3,0
12,2 15,1 10,4 9,5 10,3
3,8 6,9 11,2 11,0 6,2
–4,5 4,1 1,1 0,9 –3,6
54 1 094 115 194 108
52 715 113 187 77
0,2 2,7 0,1 0,2 2,1
8 688 141 211 24 406 41 998 14 674
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
14 160 19 475 8 891 45 568 33 994
98 136 73 907 65
6,9 7,0 8,2 19,9 1,9
8,6 14,5 12,9 15,1 13,2
6,9 5,5 4,0 4,6 5,5
5,8 –2,7 0,2 9,9 –4,8
53 67 33 144 87
61 55 42 166 132
–0,6 0,6 –1,0 –0,5 –1,3
14 258 19 611 8 964 46 475 34 059
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
28 610 8 212 13 999 39 393 13 474
–70 68 48 –32 19
–2,4 8,3 3,4 –0,8 1,4
10,1 9,6 12,1 10,9 12,3
6,3 6,9 5,2 6,0 3,8
–5,0 6,7 –3,9 –5,0 –7,6
67 31 24 135 29
99 42 21 176 25
–1,1 –1,3 0,2 –1,0 0,3
28 540 8 280 14 047 39 361 13 493
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
61 365 9 953 4 463 18 644 34 565
–278 –36 19 135 4
–4,5 –3,6 4,3 7,2 0,1
10,1 11,6 14,1 13,1 9,5
6,0 7,8 3,6 6,7 7,0
–8,8 –8,8 –6,9 0,7 –2,9
311 39 14 54 174
302 26 14 54 173
0,1 1,3 0,0 0,0 0,0
61 087 9 917 4 482 18 779 34 569
45 360 288 401 48 846 61 706 19 688
200 6 336 133 63 –51
4,4 22,0 2,7 1,0 –2,6
10,4 16,0 8,6 13,2 11,1
8,4 6,4 10,1 6,9 4,8
1,3 12,6 1,6 –4,4 –8,6
298 3 650 275 197 59
262 3 949 211 262 73
0,8 –1,0 1,3 –1,1 –0,7
45 560 294 737 48 979 61 769 19 637
23 366 48 016 11 403 60 326
–60 367 189 162
–2,6 7,6 16,6 2,7
10,9 12,7 12,6 10,8
4,7 6,7 7,1 10,2
–7,9 2,8 9,0 2,4
54 155 30 310
76 215 14 335
–0,9 –1,2 1,4 –0,4
23 306 48 383 11 592 60 488
Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
573 614 642 209 486 197 1 702 020
–155 980 1 938 2 763
–0,3 1,5 4,0 1,6
9,9 11,0 10,0 10,3
8,8 8,5 9,0 8,7
–0,9 –1,9 2,8 –0,2
3 530 2 742 1 787 8 059
4 022 2 204 1 749 7 975
–0,9 0,8 0,1 0,0
573 459 643 189 488 135 1 704 783
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
1 116 374 374 424 1 979 059 3 469 857
3 620 4 264 4 810 12 694
3,2 11,4 2,4 3,7
12,0 13,9 10,7 11,4
8,0 5,2 8,1 7,8
–0,2 2,6 0,2 0,3
5 145 2 788 8 911 16 844
5 967 2 803 9 943 18 713
–0,7 0,0 –0,5 –0,5
1 119 994 378 688 1 983 869 3 482 551
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
1 190 604 2 613 070 3 455 097 380 497 7 639 268
10 746 13 093 6 338 88 30 265
9,0 5,0 1,8 0,2 4,0
12,9 11,6 11,4 9,9 11,7
6,9 8,0 8,4 9,3 8,1
2,7 0,8 –1,2 –0,2 0,1
7 855 28 096 31 920 2 233 70 104
7 929 27 568 33 362 2 361 71 220
–0,1 0,2 –0,4 –0,3 –0,1
1 201 350 2 626 163 3 461 435 380 585 7 669 533
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
2 419 042 1 127 805 3 546 847
5 785 –4 100 1 685
2,4 –3,6 0,5
10,5 8,4 9,8
7,9 9,1 8,3
–0,2 –1,2 –0,5
14 848 6 964 21 812
15 645 9 023 24 668
–0,3 –1,8 –0,8
2 424 827 1 123 705 3 548 532
16 357 992
47 407
2,9
11,1
8,1
116 819
122 576
–0,4
16 405 399
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist
Nederland
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
55
4. Bevolkingsprognose, 2025 Bevolking
Particuliere huishoudens
Totaal
0 tot 20 jaar
aantal
%
20 tot 65 jaar
65 jaar of ouder
Autochtonen
Westerse allochtonen
Niet-westerse Totaal allochtonen
x 1 000
Eenpersoons
Meerpersoons
%
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
8 458 161 421 23 451 41 932 13 912
19,6 22,9 19,0 19,9 19,9
58,6 58,7 57,2 56,2 58,1
21,7 18,4 23,7 23,9 22,0
78,0 77,8 81,9 82,3 83,4
12,9 9,1 9,0 9,3 9,2
9,1 13,1 9,1 8,4 7,5
4,0 74,8 11,3 19,4 6,5
36,2 40,4 40,1 35,7 38,6
63,8 59,6 59,9 64,3 61,4
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
13 676 19 894 9 482 46 541 33 328
19,6 24,8 19,5 22,5 21,9
56,9 56,1 57,1 56,5 58,9
23,5 19,1 23,4 21,1 19,2
84,3 86,7 84,3 84,4 77,9
8,2 5,6 7,8 7,2 8,1
7,5 7,7 7,9 8,5 14,0
6,3 8,5 4,2 20,3 15,2
36,5 34,1 29,7 31,0 37,7
63,5 65,9 70,3 69,0 62,3
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
29 554 7 705 12 749 38 557 12 701
19,4 17,5 20,6 20,7 20,6
56,8 57,3 57,5 57,1 57,4
23,8 25,2 21,9 22,1 22,0
84,2 82,6 88,5 78,1 87,4
7,7 10,2 4,6 9,8 5,7
8,1 7,2 7,0 12,1 6,9
13,5 3,7 5,5 17,9 5,7
32,6 34,8 30,1 36,1 34,8
67,4 65,2 69,9 63,9 65,2
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
61 698 8 961 4 516 17 788 36 130
20,3 19,9 25,8 21,5 20,0
57,2 57,3 53,1 54,4 56,5
22,5 22,8 21,1 24,0 23,5
74,9 85,8 90,3 87,1 82,9
9,7 6,5 4,7 6,2 8,2
15,5 7,7 4,9 6,7 8,8
29,6 4,1 1,8 7,9 16,2
41,4 35,6 27,0 31,1 32,7
58,6 64,4 73,0 68,9 67,3
46 522 392 234 44 792 65 716 18 720
19,7 23,7 21,4 24,3 20,6
56,7 61,9 53,8 55,1 56,8
23,6 14,4 24,8 20,6 22,6
79,3 70,2 79,2 81,2 83,1
9,1 11,1 9,3 6,3 6,9
11,5 18,8 11,5 12,5 10,1
21,8 204,9 21,4 28,7 8,5
37,2 51,9 43,0 36,3 35,1
62,8 48,1 57,0 63,7 64,9
21 519 48 058 12 111 64 045
18,6 21,9 21,6 21,3
57,0 56,9 56,6 58,0
24,4 21,2 21,8 20,7
86,7 83,6 87,7 77,0
6,7 7,8 5,8 9,7
6,5 8,5 6,5 13,3
9,8 21,1 5,2 30,5
33,7 33,5 29,1 42,0
66,3 66,5 70,9 58,0
Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
587 706 644 584 495 731 1 728 021
20,9 21,5 21,0 21,2
58,2 56,1 54,3 56,3
20,9 22,4 24,8 22,6
85,1 88,4 87,3 87,0
6,9 5,2 5,8 5,9
8,0 6,4 6,9 7,1
291,2 292,3 228,0 811,5
45,8 37,4 34,0 39,4
54,2 62,6 66,0 60,6
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
1 134 569 450 436 1 985 754 3 570 759
22,6 25,8 20,7 21,9
56,4 55,7 57,1 56,7
21,1 18,4 22,2 21,4
83,3 69,1 83,3 81,5
7,1 9,8 7,6 7,7
9,6 21,1 9,1 10,8
516,2 195,4 930,2 1 641,8
39,5 36,1 38,2 38,4
60,5 63,9 61,8 61,6
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
1 316 171 2 805 352 3 563 931 393 903 8 079 357
22,1 21,0 21,6 21,5 21,5
58,5 58,7 57,5 54,0 57,9
19,5 20,3 20,8 24,5 20,6
77,6 70,2 70,9 79,7 72,2
9,2 12,9 11,6 11,7 11,6
13,2 17,0 17,5 8,6 16,2
628,0 1 382,7 1 701,6 180,2 3 892,4
42,0 45,2 42,2 37,1 43,0
58,0 54,8 57,8 62,9 57,0
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
2 443 103 1 061 207 3 504 310
20,9 19,4 20,5
57,1 56,0 56,7
22,0 24,6 22,8
80,9 79,1 80,3
8,7 12,4 9,8
10,4 8,5 9,9
1 140,1 505,8 1 645,9
39,4 40,0 39,6
60,6 60,0 60,4
16 882 447
21,3
57,3
21,4
77,4
9,8
12,8
7 991,6
41,0
59,0
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist
Nederland Bron: CBS/PBL
56
Centraal Bureau voor de Statistiek
5. Onderwijs, 2006/’07 Leerlingen naar schoolgemeente
Leerlingen/studenten naar woongemeente
Basisonderwijs*
VO algemene leerjaren 1–2
Speciaal basisonderwijs*
Speciale scholen*
Vwo 3–6
Havo 3–5
Vmbo 3–4
Mbo
Hoger beroepsonderwijs
Wetenschappelijk onderwijs
aantal Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
1 080 15 180 2 210 4 560 1 640
– 850 – – 70
– 850 – 350 –
245 3 406 560 1 150 357
169 1 397 259 744 194
91 1 247 248 482 147
71 1 683 256 430 167
146 3 914 555 792 324
135 3 047 394 676 243
86 1 021 123 519 121
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
1 460 2 120 960 5 190 3 780
– – – 180 230
– – – – –
403 564 268 1 410 968
262 138 143 831 427
172 216 115 604 284
147 362 100 644 468
245 698 197 1 359 892
253 395 145 1 059 588
174 96 60 471 270
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
2 880 930 1 660 3 620 1 670
– – – 140 –
– – – – –
815 199 383 1 068 361
359 114 125 491 84
390 88 151 389 164
364 88 219 569 242
878 150 453 1 142 395
583 115 238 787 252
179 52 77 340 91
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
5 440 1 160 380 2 000 3 500
210 – – – –
– – – – –
1 343 262 120 476 954
705 85 41 149 365
505 97 55 163 395
725 175 89 262 518
1 816 295 162 489 875
1 254 166 76 269 685
541 37 18 76 208
4 360 22 610 4 750 7 240 1 910
– 460 – 230 90
250 1 970 360 130 –
1 113 4 869 1 234 1 642 515
475 1 992 719 659 164
483 1 329 450 744 175
597 2 609 536 898 286
1 154 6 551 1 189 2 011 614
735 11 934 689 1 246 324
268 18 045 274 383 99
2 490 5 240 1 300 5 340
100 130 – 330
– – – 920
663 1 231 348 1 419
296 513 122 721
276 532 128 501
423 672 150 591
800 1 410 320 1 329
395 995 194 1 201
125 403 53 995
Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
49 880 62 820 47 850 160 540
1 420 2 050 1 140 4 610
2 480 2 380 1 020 5 870
12 147 15 794 11 592 39 533
4 981 5 259 4 065 14 305
4 568 5 583 4 477 14 628
7 272 10 078 7 216 24 566
19 353 23 558 16 803 59 714
18 007 16 511 7 618 42 136
18 831 1 862 1 449 22 142
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
112 060 43 700 194 790 350 550
3 620 1 430 5 870 10 920
5 150 1 090 9 380 15 620
27 815 11 199 50 032 89 046
9 842 3 210 19 270 32 322
10 177 3 248 18 137 31 562
16 375 6 834 27 681 50 890
39 052 14 694 61 796 115 542
27 683 7 779 40 126 75 588
9 324 1 843 21 777 32 944
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
116 660 238 480 322 790 35 940 713 870
3 010 7 140 9 550 880 20 580
4 830 8 970 11 460 990 26 250
28 346 59 555 83 205 9 206 180 312
12 743 24 646 33 192 3 084 73 665
10 621 20 834 29 071 3 419 63 945
14 341 32 790 47 609 5 592 100 332
31 155 68 217 104 037 12 484 215 893
29 073 53 696 73 790 5 372 161 931
25 205 38 747 50 459 967 115 378
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
228 250 95 750 324 000
7 060 3 130 10 190
9 990 4 190 14 180
59 749 25 132 84 881
24 435 11 077 35 512
21 894 9 710 31 604
32 916 14 588 47 504
71 195 33 117 104 312
54 398 21 239 75 637
21 872 10 043 31 915
1 548 970
46 310
61 920
394 117
155 934
141 823
223 366
496 295
366 689
208 618
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist
Nederland
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
57
6 en 7. Woningvoorraad, woningwaarde en nieuwbouw, 2007 Voorraad woningen
Recreatie woningen
aantal
Saldo vermeerdering woningen, relatief*
Woningdichtheid
per 1 000 woningen
woningen per km²
Gemiddelde Gereedgekomen woningen woningwaarde** Totaal Koop Huur
1 000 euro
aantal
Eengezins
Meergezins
%
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
3 497 57 910 10 516 18 246 5 874
– 29 84 288 338
2,3 12,4 0,4 – –
115 922 323 275 132
392 229 310 344 304
5 757 13 – –
100,0 95,4 100,0 – –
– 4,6 – – –
100,0 75,4 100,0 – –
– 24,6 – – –
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
5 775 6 953 3 517 16 949 13 430
– 99 21 – –
7,6 11,9 7,7 30,5 6,9
156 228 113 305 634
288 256 300 268 241
44 83 27 520 89
56,8 86,7 77,8 71,7 100,0
43,2 13,3 22,2 28,3 –
50,0 77,1 100,0 100,0 97,8
50,0 22,9 – – 2,2
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
11 309 3 363 5 026 15 630 5 168
– 25 – 713 –
11,8 23,5 4,4 7,2 2,1
193 135 66 574 137
264 374 274 236 272
142 79 35 140 15
85,2 100,0 100,0 100,0 100,0
14,8 – – – –
90,1 100,0 100,0 80,0 100,0
9,9 – – 20,0 –
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
26 075 3 897 1 562 7 253 13 052
– 2 25 16 686
4,0 9,5 3,8 17,1 9,2
1 098 99 85 173 185
208 292 278 262 295
107 37 8 127 112
67,3 100,0 100,0 100,0 27,7
32,7 – – – 72,3
100,0 100,0 75,0 100,0 100,0
– – 25,0 – –
19 314 123 424 19 758 24 063 7 776
117 – 1 041 – –
4,8 24,6 –0,1 8,0 10,0
418 1 294 149 1 228 197
287 204 315 223 219
105 2 940 – 200 73
100,0 91,6 – 53,0 58,9
– 8,4 – 47,0 41,1
23,8 66,9 – 55,0 86,3
76,2 33,1 – 45,0 13,7
9 079 18 949 4 205 25 767
– – – 25
0,9 15,4 31,4 1,3
191 212 115 531
264 260 281 298
10 427 135 34
100,0 75,9 91,1 64,7
– 24,1 8,9 35,3
100,0 43,1 86,7 100,0
– 56,9 13,3 –
248 371 275 221 202 599 726 191
1 914 8 029 8 623 18 566
4,9 8,2 11,5 8,0
106 82 77 87
158 178 192 175
2 147 2 772 2 793 7 712
78,0 75,2 74,2 75,6
22,0 24,8 25,8 24,4
77,1 71,2 79,9 76,0
22,9 28,8 20,1 24,0
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
450 035 143 619 789 382 1 383 036
7 641 2 030 14 652 24 323
13,1 15,4 9,6 11,3
135 101 159 142
202 191 237 221
6 867 2 260 8 650 17 777
71,3 63,2 76,5 72,8
28,7 36,8 23,5 27,2
77,6 57,6 67,9 70,3
22,4 42,4 32,1 29,7
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
487 337 1 182 501 1 530 254 170 863 3 370 955
3 509 14 839 11 816 11 366 41 530
12,5 9,1 6,3 7,9 8,2
352 443 544 96 389
250 231 203 180 219
6 264 14 947 16 090 1 489 38 790
86,4 59,4 72,7 82,9 70,2
13,6 40,6 27,3 17,1 29,8
73,1 47,2 54,8 64,3 55,2
26,9 52,8 45,2 35,7 44,8
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
993 954 492 910 1 486 864
6 931 7 272 14 203
10,6 6,3 9,2
202 229 210
245 194 228
11 307 4 607 15 914
73,8 67,1 71,9
26,2 32,9 28,1
61,0 60,3 60,8
39,0 39,7 39,2
Nederland
6 967 046
98 622
9,0
206
217
80 193
71,6
28,4
61,7
38,3
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
58
Centraal Bureau voor de Statistiek
8 en 9. Banen van werknemers (2006) en bedrijfsvestigingen (2007) Banen van werknemers Totaal
Landbouw, bosbouw en visserij
Bedrijfsvestigingen Winning en energievoorziening
Commerciële NietTotaal dienstcommerciële verlening dienstverlening
x 1 000
Landbouw, bosbouw en visserij
Winning en energievoorziening
Commerciële Nietdienstcommerciële verlening dienstverlening
aantal
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
1,82 80,96 12,14 14,59 5,40
0,05 0,11 0,03 0,12 0,03
0,20 8,84 1,05 1,55 0,83
1,10 46,86 6,64 7,59 3,08
0,46 25,16 4,43 5,33 1,46
645 6 525 1 585 2 505 1 005
95 120 50 180 155
90 810 250 335 180
375 4 405 1 055 1 545 560
90 1 195 235 450 115
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
6,36 9,11 2,07 18,74 12,02
0,13 0,03 0,07 0,49 0,03
1,18 3,14 0,37 2,56 2,38
3,43 4,76 1,22 11,59 6,96
1,62 1,17 0,41 4,10 2,65
980 1 180 665 2 195 1 505
150 95 105 215 65
130 230 145 300 260
545 740 345 1 350 980
160 120 70 330 195
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
13,79 1,65 4,03 13,27 4,53
0,08 0,04 0,15 0,09 0,07
1,03 0,31 1,45 1,78 1,71
9,34 0,75 1,96 8,74 2,16
3,34 0,54 0,47 2,66 0,59
1 665 625 1 060 1 910 890
150 95 325 85 140
190 95 270 310 180
1 065 365 395 1 240 480
260 70 70 270 90
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
47,48 2,94 1,81 4,77 12,06
0,16 0,05 0,21 0,07 0,42
4,30 0,77 0,46 0,96 2,62
29,09 1,58 0,94 2,21 6,79
13,93 0,54 0,19 1,53 2,22
3 030 785 380 1 035 2 375
45 170 105 140 280
475 170 85 215 440
2 010 375 155 555 1 415
495 65 30 125 235
16,11 225,62 19,80 30,56 11,32
0,12 0,28 0,28 0,18 0,18
3,05 22,07 1,30 6,10 1,61
8,12 124,60 7,85 18,30 8,46
4,82 78,67 10,37 5,98 1,07
2 725 13 950 3 235 3 110 1 150
85 155 305 50 115
490 1 680 430 510 230
1 730 9 580 1 980 2 170 665
420 2 535 520 375 140
4,71 25,79 3,94 35,63
0,11 0,31 0,06 0,09
0,58 4,63 0,79 2,59
2,73 13,67 2,19 17,80
1,30 7,18 0,90 15,15
1 265 3 000 690 3 405
180 350 140 50
200 510 135 405
720 1 770 345 2 345
165 365 65 600
246,30 248,30 182,30 676,90
1,80 4,20 3,00 9,10
43,10 49,70 36,80 129,60
107,60 106,70 78,80 293,10
93,70 87,60 63,70 245,00
26 075 35 010 24 925 86 010
4 050 6 895 4 730 15 675
4 220 6 755 4 035 15 010
14 085 17 110 12 745 43 940
3 720 4 250 3 420 11 390
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
502,00 134,20 860,30 1 496,60
5,70 3,70 13,70 23,10
109,90 19,30 155,60 284,80
233,70 72,50 406,90 713,00
152,80 38,80 284,10 475,70
55 025 17 495 104 475 177 000
10 620 2 525 15 750 28 895
9 090 2 845 18 175 30 110
28 470 9 755 56 365 94 595
6 840 2 370 14 190 23 405
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
643,00 1 384,00 1 633,60 146,20 3 806,70
4,00 17,90 31,20 3,20 56,40
80,20 159,20 219,00 30,20 488,60
360,50 804,50 834,40 64,00 2 063,50
198,20 402,40 549,00 48,70 1 198,30
65 085 148 990 165 120 20 620 399 815
4 205 7 205 11 950 4 230 27 595
9 760 24 765 27 300 3 095 64 915
41 270 95 440 103 030 10 760 250 495
9 850 21 585 22 840 2 535 56 810
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
1 172,60 487,80 1 660,40
19,40 11,50 30,90
254,40 95,20 349,60
581,90 228,60 810,50
317,00 152,60 469,50
133 095 53 310 186 405
16 285 6 175 22 460
25 475 8 745 34 220
73 985 30 090 104 075
17 350 8 300 25 655
Nederland
7 692,60
119,50
1 252,60
3 880,10
2 440,50
849 225
94 620
144 250
493 100
117 255
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
59
10a. Sociale zekerheid, 2007 ABW/WWB
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
WW
totaal
relatief
15 tot 65 jaar
aantal
per 1 000 huishoudens
aantal
IOAW en IOAZ
totaal
relatief
per 1 000 inwoners van 15 tot 65 jaar
aantal
50 2 330 270 390 80
14 39 25 21 13
50 2 030 250 350 70
80 1 500 250 370 120
15 16 16 14 13
0 30 10 10 10
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
70 90 50 310 360
12 13 14 18 26
60 80 40 290 320
110 110 70 360 350
12 8 12 11 15
0 10 0 20 10
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
160 50 60 350 50
14 15 12 21 10
150 50 50 290 50
270 80 90 480 110
14 15 10 17 12
10 0 0 20 0
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
930 40 30 190 230
35 10 19 26 17
840 30 30 170 210
700 70 30 150 290
16 11 10 13 12
20 0 0 0 10
460 7 470 390 1 010 180
23 49 19 41 23
400 6 420 350 860 160
480 3 250 380 600 230
16 15 13 15 17
20 60 10 20 10
170 330 50 920
19 17 12 34
160 290 40 800
210 370 70 610
13 11 9 16
10 10 0 20
Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
14 830 10 680 6 920 32 430
55 39 34 43
14 280 10 280 6 660 31 220
8 420 8 710 6 870 24 000
21 21 22 21
340 430 320 1 090
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
17 400 6 630 28 050 52 080
37 44 34 36
15 750 5 920 25 660 47 320
13 320 4 650 21 500 39 470
18 18 16 17
520 90 800 1 410
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
17 060 57 750 86 560 4 910 166 270
32 47 56 30 48
14 890 50 710 76 040 4 500 146 140
11 790 27 230 33 940 3 950 76 910
14 15 14 16 15
300 880 1 410 240 2 830
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
32 450 21 470 53 920
32 43 35
29 260 20 050 49 310
29 550 19 060 48 610
18 25 20
1 150 800 1 950
304 710
42
273 980
191 970
17
7 280
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist
Nederland
60
Centraal Bureau voor de Statistiek
10b. Uitkeringen arbeidsongeschiktheid, 2007 AO-uitkeringen totaal
aantal
relatief
per 1 000 inwoners van 15 tot 65 jaar
WAO-uitkeringen
Wajong-uitkeringen
WAZ-uitkeringen
totaal
relatief
totaal
relatief
totaal
relatief
aantal
per 1 000 inwoners van 15 tot 65 jaar
aantal
per 1 000 inwoners van 15 tot 65 jaar
aantal
per 1 000 inwoners van 15 tot 65 jaar
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
280 6 890 1 600 1 580 460
52 72 102 61 49
220 5 350 810 1 240 340
41 56 52 48 36
20 1 340 750 260 80
4 14 48 10 8
30 200 40 80 40
6 2 3 3 4
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
510 790 320 1 760 1 410
57 60 53 55 61
380 540 230 1 350 1 130
42 41 38 42 49
90 170 70 340 240
10 13 12 11 10
30 80 30 70 50
3 6 5 2 2
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
1 060 270 500 1 840 390
56 52 54 66 43
820 220 360 1 490 320
43 42 39 54 36
180 30 100 270 60
9 6 11 10 7
60 20 40 70 20
3 4 4 3 2
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
3 270 300 150 800 1 240
75 47 50 67 53
2 620 220 120 500 970
60 34 40 42 42
550 50 20 240 150
13 8 7 20 6
90 30 10 60 120
2 5 3 5 5
2 130 13 170 2 280 2 670 870
72 61 75 65 66
1 620 10 220 1 420 2 010 720
55 47 47 49 54
380 2 620 750 570 100
13 12 25 14 8
130 330 100 100 40
4 2 3 2 3
1 020 1 770 500 3 540
63 55 68 91
810 1 320 250 2 330
50 41 34 60
170 350 230 1 090
10 11 31 28
40 100 20 130
2 3 3 3
30 420 29 560 26 670 86 650
77 70 84 76
20 660 19 380 18 780 58 820
52 46 59 52
8 180 7 960 6 190 22 330
21 19 20 20
1 580 2 210 1 710 5 500
4 5 5 5
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
57 160 17 940 93 400 168 500
77 69 71 73
39 850 13 950 65 480 119 290
54 54 50 51
14 090 3 110 22 800 40 000
19 12 17 17
3 210 880 5 120 9 220
4 3 4 4
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
53 350 137 350 134 860 16 070 341 620
65 77 57 65 66
39 950 108 150 101 810 11 510 261 420
49 60 43 47 50
11 240 22 550 27 750 3 500 65 040
14 13 12 14 12
2 160 6 650 5 310 1 050 15 160
3 4 2 4 3
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
115 870 69 750 185 620
71 92 78
86 330 51 410 137 740
53 68 58
22 300 13 940 36 230
14 18 15
7 250 4 410 11 650
4 6 5
Nederland
784 560
71
579 230
52
163 760
15
41 570
4
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
61
11. Veestapel en mestproductie, 2007 Veestapel Totaal
Mineralenproductie* Rundvee
Varkens
Kippen
Overig vee
aantal
Stikstofuitscheiding
Fosfaat
Mestproductie* Kalium
kg/ha
Dunne mest Vaste mest
1 000 kg
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
53 240 56 313 2 827 39 177 14 535
5 416 4 543 1 305 7 763 8 235
928 5 737 – 5 185 1 534
41 350 43 570 – 22 125 30
5 546 2 463 1 522 4 104 4 736
272 295 249 293 266
88 97 78 95 84
380 389 352 410 378
97 765 75 701 23 589 129 623 145 830
4 816 4 328 1 805 8 218 3 751
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
31 242 28 864 4 755 132 310 10 030
7 067 6 248 3 000 6 728 2 776
13 698 9 100 – 21 191 5 866
3 650 11 713 – 99 002 241
6 827 1 803 1 755 5 389 1 147
279 297 185 256 285
93 97 58 90 94
367 400 268 320 368
117 387 118 774 53 485 136 616 56 085
3 924 2 782 3 147 6 835 1 356
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
165 977 35 971 89 777 5 217 26 219
6 086 4 755 14 429 1 696 7 399
11 359 4 888 19 669 120 14 980
143 952 21 990 47 575 380 –
4 580 4 338 8 104 3 021 3 840
368 280 278 177 312
128 92 90 56 101
444 376 372 260 413
126 135 93 680 278 062 28 173 156 612
6 434 3 524 8 773 2 399 4 139
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
2 312 141 608 284 731 133 727 89 218
51 9 499 11 812 7 367 20 059
4 11 004 27 847 16 740 11 329
795 116 000 239 611 106 760 50 250
1 462 5 105 5 461 2 860 7 580
67 323 707 437 291
24 108 280 160 97
107 425 675 485 394
1 581 175 845 118 856 94 416 233 810
617 6 715 6 148 4 705 6 182
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen
28 431 10 463 288 293 13 752 27 699
1 716 3 226 15 749 1 040 5 408
4 470 2 285 39 946 4 997 1 627
21 550 2 394 206 756 7 512 17 131
695 2 558 25 842 203 3 533
277 208 391 355 225
93 66 140 136 74
360 296 444 372 316
35 040 57 449 218 842 12 814 73 989
1 931 2 557 11 109 935 3 165
Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist
31 515 67 192 443 934 6 015
6 056 16 486 10 694 675
13 406 19 384 22 904 1 780
9 000 17 150 407 186 40
3 053 14 172 3 150 3 520
249 287 486 306
82 92 185 108
325 386 516 369
118 262 314 238 150 175 15 239
3 400 6 675 7 756 1 137
Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
6 342 241 8 391 992 6 957 828 21 692 061
177 040 507 996 208 372 893 408
146 549 102 422 288 960 537 931
5 772 700 7 458 939 6 231 531 19 463 170
245 952 322 635 228 965 797 552
144 248 171 196
47 79 58 64
179 336 207 254
3 183 317 8 985 400 3 533 696 15 702 412
160 433 275 867 194 895 631 195
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
12 013 842 586 875 2 577 595 60 819 21 083 954 860 391 35 675 391 1 508 085
1 600 314 62 729 2 186 809 3 849 852
9 244 347 2 179 606 16 568 663 27 992 616
582 306 274 441 1 468 091 2 324 838
311 78 335 283
110 28 125 103
352 87 357 310
10 153 826 1 033 360 11 594 342 22 781 528
398 080 61 622 697 326 1 157 028
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
2 265 344 1 709 556 1 808 289 1 749 002 7 532 191
197 284 152 234 187 943 49 007 586 468
291 978 28 475 135 365 75 596 531 414
1 637 713 1 287 174 1 266 111 1 532 987 5 723 985
138 369 241 673 218 870 91 412 690 324
303 140 162 55 150
103 45 52 19 49
389 199 221 66 200
3 258 071 2 860 705 3 515 647 818 543 10 452 966
129 261 157 769 162 302 80 661 529 993
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
32 657 808 16 613 145 49 270 953
633 878 140 945 774 823
5 127 164 1 616 293 6 743 457
25 622 843 13 958 245 39 581 088
1 273 923 897 662 2 171 585
421 351 401
162 145 157
380 286 353
13 429 823 3 646 043 17 075 866
765 356 382 948 1 148 304
114 170 596 3 762 784
11 662 654
92 760 859
5 984 299
248
89
275
66 012 772
3 466 521
Nederland
62
Centraal Bureau voor de Statistiek
12. Motorvoertuigen, 2007* Personenauto’s
Personenauto’s relatief
Personenauto’s particulieren
Personenauto’s particulieren relatief
Bedrijfsmotorvoertuigen
aantal
per 1 000 inwoners
aantal
per 1 000 inwoners
aantal
Motortweewielers
Motortweewielers relatief
per 1 000 inwoners
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
3 930 59 160 11 988 19 104 6 555
454 425 492 455 448
3 742 49 962 10 052 17 990 6 227
433 359 412 428 426
478 8 267 1 521 2 120 957
292 4 850 850 1 256 550
34 35 35 30 38
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
6 840 7 790 4 220 19 629 13 326
483 400 475 431 392
5 978 7 132 3 926 17 126 12 590
422 366 442 376 370
1 177 1 486 709 2 122 1 293
462 465 367 1 422 1 062
33 24 41 31 31
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
12 989 4 092 6 064 17 016 5 840
454 498 433 432 433
12 165 3 880 5 664 16 215 5 412
425 472 405 412 402
1 265 544 1 825 1 662 1 198
1 233 292 662 1 281 432
43 36 47 33 32
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
46 628 4 227 2 021 8 544 15 943
760 425 453 458 461
24 463 3 906 1 901 8 170 14 799
399 392 426 438 428
8 140 1 131 612 1 198 2 764
1 993 455 226 750 1 349
32 46 51 40 39
21 783 121 783 23 333 25 921 15 554
480 422 478 420 790
19 785 83 503 21 293 23 048 8 272
436 290 436 374 420
2 612 16 437 2 612 3 163 2 379
1 705 6 051 1 783 1 875 841
38 21 37 30 43
10 313 20 595 5 116 32 621
441 429 449 541
9 989 18 000 4 812 23 599
428 375 422 391
1 269 3 646 1 132 3 767
922 1 783 537 1 786
39 37 47 30
238 638 274 837 225 771 739 246
416 428 464 434
223 262 261 629 214 797 699 688
389 407 442 411
36 159 50 298 36 336 122 793
21 690 25 397 22 493 69 580
38 40 46 41
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
486 066 267 962 890 867 1 644 895
435 716 450 474
452 552 136 239 813 011 1 401 802
405 364 411 404
74 024 42 695 136 470 253 189
45 233 12 067 77 081 134 381
41 32 39 39
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
552 925 1 044 088 1 384 971 172 884 3 154 868
464 400 401 454 413
443 601 925 594 1 248 625 164 348 2 782 168
373 354 361 432 364
77 486 147 135 189 452 27 281 441 354
37 532 86 209 92 912 15 134 231 787
32 33 27 40 30
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
1 175 282 515 887 1 691 169
486 457 477
1 030 605 493 541 1 524 146
426 438 430
181 033 66 477 247 510
90 368 41 795 132 163
37 37 37
Nederland
7 230 178
442
6 407 804
392
1 064 846
567 911
35
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
Provincie Op Maat 2007, Utrecht
63
13. Oppervlakte en lengte van wegen, 2007 Oppervlakte Totaal
Land
Water totaal
Binnenwater
Buitenwater
km²
Omgevings- Lengte van wegen adressendichtheid Totaal Gemeente- Provinciale lijke en water- wegen schapswegen
per km²
Rijkswegen
km
Abcoude Amersfoort Baarn De Bilt Breukelen
32,11 63,78 33,03 67,10 48,65
30,39 62,83 32,56 66,32 44,44
1,72 0,95 0,47 0,78 4,21
1,72 0,95 0,47 0,78 4,21
– – – – –
662 2 159 1 392 1 110 669
92 623 175 236 146
84 561 149 199 119
– 13 14 21 12
7 49 11 16 15
Bunnik Bunschoten Eemnes Houten IJsselstein
37,57 34,88 33,67 58,98 21,62
36,95 30,51 31,03 55,49 21,17
0,62 4,36 2,64 3,48 0,45
0,62 4,36 2,64 3,48 0,45
– – – – –
587 966 783 1 264 1 678
134 122 122 304 156
103 112 92 289 151
22 9 1 5 4
9 1 29 10 1
Leusden Loenen Lopik Maarssen Montfoort
58,94 27,32 78,92 30,86 38,22
58,68 24,99 75,69 27,21 37,75
0,26 2,32 3,23 3,65 0,47
0,26 2,32 3,23 3,65 0,47
– – – – –
1 153 315 334 1 484 650
194 83 157 176 92
178 70 124 163 72
10 10 33 8 20
6 3 – 5 0
Nieuwegein Oudewater Renswoude Rhenen De Ronde Venen
25,68 40,16 18,52 43,74 84,80
23,75 39,34 18,43 42,03 70,54
1,93 0,82 0,09 1,70 14,25
1,93 0,82 0,09 1,70 14,25
– – – – –
1 754 765 358 831 831
305 80 50 145 248
277 75 44 124 222
6 5 5 21 26
22 – 1 – 0
46,45 99,32 134,10 19,81 42,37
46,24 95,35 132,18 19,60 39,47
0,21 3,97 1,92 0,21 2,90
0,21 3,97 1,92 0,21 2,90
– – – – –
1 321 3 124 727 1 893 814
239 1 091 458 219 175
222 974 402 212 145
14 8 31 4 2
3 109 24 3 28
50,30 92,89 36,72 48,64
47,61 89,50 36,47 48,50
2,68 3,39 0,26 0,15
2,68 3,39 0,26 0,15
– – – –
1 047 1 167 755 1 474
189 306 106 274
174 268 85 246
15 21 18 20
– 17 4 8
Groningen Friesland Drenthe Noord-Nederland
2 960,03 5 748,74 2 680,37 11 389,14
2 333,28 3 341,70 2 641,09 8 316,06
626,75 2 407,04 39,28 3 073,08
69,82 653,39 39,28 762,50
556,93 1 753,65 – 2 310,58
1 455 867 702 1 025
6 601 8 715 7 533 22 849
5 780 7 732 6 781 20 294
618 672 518 1 808
202 310 234 746
Overijssel Flevoland Gelderland Oost-Nederland
3 420,86 2 412,30 5 136,52 10 969,67
3 325,62 1 417,50 4 971,76 9 714,88
95,25 994,80 164,75 1 254,80
95,25 994,80 164,75 1 254,80
– – – –
1 214 1 266 1 132 1 173
13 189 3 605 19 977 36 771
11 991 2 938 17 892 32 821
855 516 1 400 2 771
344 150 686 1 179
Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland West-Nederland
1 449,12 4 091,76 3 403,38 2 933,89 11 878,15
1 385,02 2 671,03 2 814,69 1 787,13 8 657,87
64,10 1 420,73 588,69 1 146,76 3 220,29
64,10 734,78 416,80 141,55 1 357,24
– 685,95 171,89 1 005,21 1 863,05
1 827 3 087 2 681 817 2 604
6 696 13 052 15 885 6 808 42 441
5 935 11 838 14 450 6 028 38 251
379 628 694 581 2 283
382 586 740 199 1 907
Noord-Brabant Limburg Zuid-Nederland
5 081,76 2 209,22 7 290,98
4 916,49 2 150,87 7 067,36
165,26 58,35 223,62
165,26 58,35 223,62
– – –
1 336 1 127 1 268
22 068 11 341 33 410
20 655 10 538 31 193
591 446 1 037
822 357 1 179
41 527,95
33 756,17
7 771,78
3 598,15
4 173,63
1 877
135 470
122 559
7 899
5 012
Soest Utrecht Utrechtse Heuvelrug Veenendaal Vianen Wijk bij Duurstede Woerden Woudenberg Zeist
Nederland
64
Centraal Bureau voor de Statistiek