PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Telefoon - fax e-mail Dossiernummer
Katrien Coremans 016-26 75 26 / 016-26 75 85
[email protected] PRJ-2009-03 PRUP-planologische attesten
datum
Augustus 2011
Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan -Ontwerp
Tuincentrum Intratuin te Aarschot
0. Inhoudstafel 0. INHOUDSTAFEL
2
TOELICHTINGSNOTA ................................................................................................................................ 4 1. LEESWIJZER 2. INLEIDING 2.1. Aanleiding 2.2. Situering 3. BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR 3.1. De omgeving van het plangebied. 3.2. Een beschrijving van het plangebied. 4. BESTAANDE FEITELIJKE TOESTAND EN JURIDISCHE TOESTAND 4.1. Bestaande feitelijke toestand 4.2. Bestaande juridische toestand 5. JURIDISCH KADER VAN HET PLANOLOGISCH ATTEST 5.1. Inhoud van de aanvraag 5.2. Voorwaarden gekoppeld aan het attest 6. RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN 6.1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) 6.2. Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) 6.3. Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Aarschot (GRS) 6.4. Ruimtelijke visie landbouw, natuur en bos - regio Hageland 7. GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING 8. WATERTOETS 8.1. Algemeen kader 8.2. Toepassing op het PRUP 9. PLAN-MER 10. VOORKOOPRECHT IN TOEPASSING VAN ART. 2.4.1 11. PLANBATEN
5 6 6 6 8 8 8 11 11 11 15 15 15 16 16 17 18 19 21 23 23 24 25 26 27
VERORDENENDE DEEL: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN EN GRAFISCH PLAN ........ 28 12. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 13. OP TE HEFFEN BEPALINGEN 14. GRAFISCH PLAN 15. BIJLAGEN 15.1. Bijlage 1: Besluit van de deputatie aangaande het positief planologisch attest 40
30 38 39 40
2/41
Bijlage 2: Ontheffingsbeslissing plan-MER door de dienst MER van het 15.2. Departement Leefmilieu, Natuur en Energie
41
3/41
PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Telefoon - fax e-mail Dossiernummer
Katrien Coremans 016-26 75 26 / 016-26 75 85
[email protected] PRJ-2009-03 PRUP-planologische attesten
datum
Augustus 2011
toelichtingsnota
Tuincentrum Intratuin te Aarschot 4/41
1. LEESWIJZER Voorliggend document bevat de beschrijving van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Tuincentrum Intratuin te Aarsch ot’. Na een globale inleiding wordt ingegaan op de bestaande toestand, de gewenste ontwikkeling en de eigenlijke verordenende stedenbouwkundige voorschriften horende bij het grafisch plan. Hoofdstuk 2 geeft de inleiding weer met de aanleiding voor de opmaak en de situering van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan. Hoofdstuk 3 en 4 geven i nzicht in de bestaande ruimtelijke structuur van de omgeving en het plangebied en bevatten een overzicht van de relevante juridische elementen. Hoofdstuk 5 geeft kort de inhoud van het planologisch attest weer alsook de voorwaarden die bij de goedkeuring gesteld zijn. Hoofdstuk 6 geeft de relatie met de rel structuurplannen aan.
evante elementen uit de diverse rui
mtelijke
Hoofdstuk 7 geeft de g ewenste ruimtelijke ontwikkeling van h et bedrijf, gekaderd binnen de randvoorwaarden van de ruimtelijke structuurplannen en het afgeleverde positieve planologische attest. Hoofdstuk 8 onderwerpt het plan aan de watertoets. Hoofdstuk 9 behandelt de richtlijn met betrekking tot de plan-MER. Hoofdstuk 10 geeft a an of er ge bieden binnen de perimeter van het PRUP va llen onder het voorkooprecht. Hoofdstuk 11 geeft de percelen aan die in aanmerking kunnen komen voor planbaten. Hoofdstuk 12 bevat de stedenbouwkundige voorschriften horende bij het grafisch plan. Hoofdstuk 13 vermeldt de op te heffen bepalingen. Hoofdstuk 14 bestaat uit het grafisch plan. Hoofdstuk 15 bevat de bijlagen. Het voorliggende document maakt integraal deel uit van de besluitvorming.
5/41
2. INLEIDING 2.1. Aanleiding Op 29 oktober 2009 besliste de deputatie van d e provincie Vlaams-Brabant om ee n positief planologisch attest af te leveren aan de firma Bloemisterij Gaby te Aarschot. Deze firma werd in 2008 overgenomen door het tuincentrum Intratuin. Conform artikel 4.4.26 §1 van Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening is de provincie er toe gehouden om een p rovinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) op te stell en voor d e toegestane ruimtelijke ontwikkelingen uit het planologisch attest.
2.2. Situering Het tuincentrum Intratuin situeert zich in de stad Aarschot, meer bepaald in d e deelgemeente Aarschot, een stedelijke kern. Het bedrijf situeert zich binnen de afbakening van het kleinstedelijk gebied Aarschot en is gelegen langsheen de N10 (Dieststesteenweg), een secundaire weg type III. Het bedrijf ligt op ongeveer 1. 250 m van het centrum van Aarschot. Het tuincentrum situeert zich binne n een ‘ver stedelijkt’ lint langs de ge westweg. In de onmiddellijke omgeving bevinden zich verschillende grote commerciële vestigingen (tuincentrum Intratuin, tuincentrum Verstreken en Free Time center). Omheen deze grote vestigingen zijn verschillende kleinhandelszaken gevestigd. In de onmi ddellijke omgeving is h et kasteel Schoonhoven gelegen. De voormalige waterpartijen die deel waren van het kasteeldomein zijn reeds decennia geleden omgevormd tot verblijfscamping. De vijvers worden gebruikt als zwemvi jver. In het noordoosten is een klein bedrijventerrein gesitueerd. De belangrijkste ruimtelijke structuren zijn parallel van elkaar gesitueerd:
1) 2) 3) 4)
De Distiaanheuvelrug; De N10 Aarschot-Diest; De Demervallei; De Grote Mottebeek
6/41
Situering van het bedrijf op de topografische kaart (bron: NGI)
De activiteiten van het bedrijf richten zich op de verkoop van kamer-, tuin- en vijverplanten, tuingereedschap en –a rtikelen, vijver-, interi eur- en geschenkartikelen, tuinmeubelen en potterie. Daarnaast worden ook h obby- en sei zoensartikelen verkocht. Er is te vens een horecazaak (taverne) gehuisvest.
7/41
3. BESTAANDE RUIMTELIJKE STRUCTUUR 3.1. De omgeving van het plangebied. Het bedrijf is gelegen langs de Diestsesteenweg (N10) op ongeveer 1.250 m van h et centrum van Aarschot. De site is gelegen tussen een uitloper van het woongebied langs de N10, ten zuiden van een camping (recreatiegebied volgens gewestplan). Iets ten oosten van de site li gt een zone vo or ambachtelijke bedrijven en kmo volgens het gewestplan. Ten noorden van de site, op zo’n 1.000 m ervan, stroomt de Demer. Één van haar zij beken, de grote Motte, vormt de noordelijk grens van de site. De site is volgens het gewestplan gelegen in woongebied met landelijk karakter, 50 m strook langs de N10, en in het achterliggend agrarisch gebied. De percelen grenzen in het uiterste noorden aan habitat- en vogelrichtlijngebied. [Het plan heeft geen invloed op het vogelrichtlijngebied en het habitatrichtlijngebied ‘De Demervallei’ (cfr. advies ANB d.d. 02/07/2009 bij adviesvraag voor het planologisch attest)].
3.2. Een beschrijving van het plangebied. De ontsluiting van het bedrijf gebeurt rechtstreeks (Dieststesteenweg), een secundaire weg type III.
via
de g ewestweg
N10
Het plangebied is gelegen tussen de N10 Aarschot - Diest en de Grote Mottebeek. De bedrijfssite omvat verschille nde serrecomplexen, een woning en een als taverne ingerichte loods. De onbebouwde ruimte wordt inge nomen door verschillende parkeerterreinen. Het plangebied heeft he t voorkomen van een erg versnipperd gebied. Rond een kerngebouw is er ste eds bijgebouwd en ve rbouwd. Deze organische bouwevolutie is bepalend voor het ruimtelijk voorkomen. De stapsgewijze groei is sterk herkenbaar: -
In de morfologie en gevelopbouw van de gebouwen; In de indeling van het terrein; De parkeerterreinen liggen verspreid; Woonhuizen situeren zich te midden van het bedrijfsgebeuren.
De totale oppervlakte in gebruik is ongeveer 4,4 ha. 8/41
Foto 1: zicht op toegang Intratuin vanaf N10
Foto 2 : zicht op toegang parking Intratuin vanaf N10
Foto 3: zicht op de N10 t.h.v. Intratuin
Foto 4: zicht op parking ten noorden van de N10
9/41
Foto 5: Zicht op serres Intratuin
Foto 6: zicht op bedrijfswoning Intratuin
Foto 7: zicht op serres Intratuin
Foto 8: zicht op parking Intratuin richting N10
10/41
4. BESTAANDE FEITELIJKE TOESTAND EN JURIDISCHE TOESTAND 4.1. Bestaande feitelijke toestand Zie kaart bestaande feitelijke toestand – situering op de topografische kaart. Zie kaart bestaande feitelijke toestand – situering op de luchtfoto. Zie kaart bestaande feitelijke toestand – situering op het kadasterplan.
4.2. Bestaande juridische toestand Zie kaart bestaande feitelijke toestand – situering op het gewestplan en BPA’s. Zie kaart bestaande feitelijke toestand – andere plannen. Type plan
In het gebied
In omgeving
Gewestplan(nen)
Gewestplan Aarschot - Diest (KB
Gewestplan Aarschot - Diest (KB van 7 november 1978 en wijzigingen)
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen
Op ca. 1,8 km situeert zic h het gewestelijk RUP ‘Afbakening van
van 7 november 1978 en wijzigingen) Het betreft woongebied met landelijk 1 karakter en agrarisch gebied
de gebieden van de n atuurlijke en agrarische structuur: Onderdelen van de Grote Eenheid Natuur 'Demervallei ten oosten van Aarschot'’
Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen
Geen
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen
Geen
Algemene plannen van aanleg
Geen
Geen
Bijzondere plannen van aanleg
Geen
Op ca. 500 m situeert zich het BPA ‘Zonevreemde terreinen (Ruiterschool Speelhoven)’ (d.d. 27.07.2007)
1
Er wordt aangenomen dat de waterloop ‘De Nieuwe Motte’ de grens vormt tussen het agrarisch gebied en het aanliggende recreatiegebied / natuurgebied.
11/41
Type plan Verkavelingsvergunningen Ankerplaats
In het gebied Verkaveling 1/V/108 (= parking Intratuin) (d.d. 29.01.1979) Geen
Beschermde monumenten
Geen
Demervallei tussen Aarschot en Zichem Geen
Beschermde stads- en dorpsgezichten
Geen
- Stadsgezicht ‘Onmiddellijke
Beschermde landschappen
Geen
Buurt- en voetwegen
Geen
Geen
Rooilijnplannen
Gewestweg N10
Gewestweg N10
Vogelrichtlijngebieden
De rooilijn is gelegen op 13 m uit de baanas of op 14,5 m uit de rijwegas. Geen
De rooilijn is gelegen op 13 m uit de baanas of op 14,5 m uit de rijwegas. De Demervallei (grenzend in het
Habitatrichtlijngebieden
Geen
Vlaams Ecologisch Netwerk
Geen
Demervallei ten oosten van Aarschot (grenzend in het
Natuurreservaten
Geen
- Demerbroeken (grenzend in het
Bosreservaten
Geen
Geen
Beschermingszones grondwaterwinning
Ja, binnen zone 3 van de beschermingszone voor grondwaterwinning (Weerderlaak –
Ja, de beschermingszone voor grondwaterwinning Weerderlaak – Schoonhoven
Bevaarbare waterlopen
Geen
De Winge (op ca. 650 m²)
Onbevaarbare waterlopen
Geen
(Diestsesteenweg).
Schoonhoven)
In omgeving Geen
omgeving van de watermolen ‘te Schoonhoven’ (op ca. 350 m) - Dorpsgezicht ‘Onmiddellijke omgeving van de hoeve Speelhoven’ (op ca. 300 m) Beschermd landschap ‘Achter Schoonhoven' (grenzend in het noordoosten aan het plangebied)
(Diestsesteenweg).
noordoosten aan het plangebied) [Het plan heeft hier geen invloed op (cfr. advies ANB (d.d. 02/07/2009) voor het planologisch attest)]
noordoosten aan het plangebied)
noordoosten aan het plangebied)
De Grote Motte (2de categorie)
(grenzend in het noorden aan het
12/41
Risicozone overstromingsgebied
4.2.1.
plangebied)
Geen
Ten noorden van het plangebied, onderdeel van het Demerbekken
Vergunningentoestand
Zie kaart bestaande juridische toestand – vergunningentoestand Stedenbouwkundige vergunningen Ref. nr.
Nr. index 537 62/S/386-3318 URB
Nr. 1 2 3 4
Datum 1956 1957 01 12 1960 30 08 1962
1/AB/2737
5
21 09 1972
1/AB/9157/75
6
30 12 1975
1/AB/10327/75 1/AB/8682.78
7 8
12 02 1976 27 11 1978
TD.871.352-641
9
04 08 1980
1.AB.5616/81
10
05 10 1981
11
1983
inhoud Bouwen woning Bouwen van een serre Bouwen van een serre Bijbouwen van twee serres (in één gebouw) Aanbouw keuken en eetplaats, bouw autobergplaats en magazijnen Bouwen van tweewoonst, serres en hangaar Vernieuwen van serre Bouwen kelder en vernieuwen van serre Aanvraag stedenbouwkundig attest voor bouw van een serre in het noorden van perceel 285h-i Bouwen kelder onder bestaande serre Verbouwen van woning
opmerking
Ongunstig advies: gelegen in agrarisch gebied
Volgende constructies werden zonder stedenbouwkundige vergunning opgetrokken: 1) Overdekte opslagplaats, horende bij het tuincentrum; 2) Overdekt zwembadje, horende bij woonhuis; 3) Veranda als uitbreiding van de zit/eetruimte in de ‘Coffeegarden’.
13/41
4.2.2.
Eigendomsstructuur
De volledige bedrijfssite is eigendom van het bedrijf. Het betreft de kadastrale percelen: 1e afdeling – sectie B – 325M5, 325L5, 329Z, 329B2, 329C2: eigendom van het tuincentrum Intratuin.
4.2.3.
Afbakening kleinstedelijk gebied Aarschot
In het Provinciaal RUP Afbakening kleinstedelijk Gebied Aarschot werd de site binnen de gewenste ruimtelijke structuur geselecteerd als een zone voor het bestendigen van perifere grootschalige detailhandel (gerelateerd aan land- en tuinbouw). Het historisch gegroeid kernwinkelgebied wordt bevestigd en kan zelfs nog versterkt worden door een uitbouw van grootschalige kleinhandel langs de oostelijke ring en op de Demerparking. Aansluitend worden specifieke handelszaken langsheen de Diestesteenweg bestendigd en gelinkt aan het stadweefsel.
14/41
Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP): Tuincentrum Intratuin te Aarschot Bestaande feitelijke toestand - situering op topografische kaart (NGI 1:10.000)
legende Perimeter PRUP
situering plangebied PRUP Tuincentrum Intratuin
situering Aarschot
datum: februari 2011 schaal: 1:10.000 0
INFRASTRUCTUUR / Ruimtelijke Ordening
50 100
200
300
400
500 Meter
±
Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP): Tuincentrum Intratuin te Aarschot Bestaande feitelijke toestand - situering op de luchtfoto
legende Perimeter PRUP
PRUP Tuincentrum Intratuin
situering plangebied
situering Aarschot
datum: februari 2011 schaal: 1:5.000 0
INFRASTRUCTUUR / Ruimtelijke Ordening
25 50
100
150
200
250 Meter
±
Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP): Tuincentrum Intratuin te Aarschot Bestaande feitelijke toestand - situering op het kadasterplan
legende Perimeter PRUP CL - Gesloten gebouw ON - Open gebouw zonder bovenbouw OO - Open gebouw met bovenbouw UN - Ondergronds gebouw zonder bovenbouw
Mottestraat
Kasteel van schoonhoven
D
PRUP Tuincentrum Intratuin
e uw Nie
e ott eM
tte Mo
water situering plangebied
Diests
Villstraat
esteen weg
Wijper
Diest
seste enwe g
o M
at tra s tte
situering Aarschot Speelh ovens traat
Diests estee Diests nweg esteen weg
stra
at
He ik en
st ra at
INFRASTRUCTUUR / Ruimtelijke Ordening
te
Schoonhovenbos
rb e
ek
st ra at
en Muiz
Ha
datum: februari 2011 schaal: 1:5.000 0
25 50
100
150
200
250 Meter
±
Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP): Tuincentrum Intratuin te Aarschot Bestaande juridische toestand - situering op gewestplan en BPA's
R N
legende Perimeter PRUP BPA 'Zonevreemde sportterreinen - nr. 4' 150c -bestaande hoofdverkeerswegen 150d - aan te leggen hoofdverkeerswegen 150k - bestaande hoogspanningsleidingen 1506 - reservatie-gebieden 0100- woongebied 0102- woongebied met landelijk karakter 0104- woonpark 0200- gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut 0400- recreatiegebieden 0401- gebieden voor dagrecreatie 0701- natuurgebied 0702- natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaten 0800- bosgebieden 0900- agrarische gebieden 0901- landschappelijk waardevolle gebieden 0910- agrarische gebieden met ecologisch belang 1100- ambachtelijke bedrijven en kmo's 1504- bestaande waterwegen
N
R
situering plangebied PRUP Tuincentrum Intratuin
N situering Aarschot
datum: februari 2011 schaal: 1:10.000 0
INFRASTRUCTUUR / Ruimtelijke Ordening
50 100
200
300
400
500 Meter
±
Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP): Tuincentrum Intratuin te Aarschot Bestaande juridische toestand - andere plannen
legende Perimeter PRUP risicozone overstromingsgebied Bevaarbaar (AWZ) Onbevaarbaar cat. 1 (VMM) Onbevaarbaar cat. 2 (provincies) Onbevaarbaar cat. 3 (gemeenten) Niet geklasseerd Grote eenheid natuur Grote eenheid natuur in ontwikkeling Natuurverwevingsgebied
situering plangebied PRUP Tuincentrum Intratuin
situering Aarschot
datum: februari 2011 schaal: 1:10.000 0
INFRASTRUCTUUR / Ruimtelijke Ordening
50 100
200
300
400
500 Meter
±
Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP): Tuincentrum Intratuin te Aarschot Bestaande juridische toestand - vergunningentoestand
321C
277N
e uw Nie
tte Mo 329Y
326H
water
A B C D E F G H I J K L A 326G B C
1956: Bouwen woning 1957: Bouwen van een serre 01/12/1960: Bouwen van een serre 30/08/1962: Bijbouwen van twee serres (in één gebouw) 21/09/1972: Aanbouw keuken en eetplaats, bouw autobergplaats en magazijnen 30/12/1975: Bouwen van tweewoonst, serres en hangaar 12/02/1976: Vernieuwen van een serre 27/11/1978: Bouwen kelder en vernieuwen van serre 04/08/1980: Aanvraag stedenbouwkundig attest vr bouw v serre à noorden perceel 285h-i 05/10/1981: Bouwen kelder onder bestaande serre 1983: Verbouwen van woning 1990: Bouwen van een serre Overdekt zwembad, horende bij woonhuis Overdekte opslagplaats, horende bij het tuincentrum Veranda als uitbreiding van de zit/eetruimte in de taverne
329R
L
285M2
Legende
321D
323C
325M5
situering plangebied
D
B
285S285H2 285N2 285Z285A2 285Y 285X
C G
F
329C2 A 329Z
285K2
325L5
329B2 E
285R 285T
325C5 H
325W5 325T3
D
I
A F J K
114B2 114A2
114F2
Diests estee 114C2 114D2
114E2
G H
C
114X
113X
113T
1M
Diest
1L
4T3
115K11
115N11
INFRASTRUCTUUR / Ruimtelijke Ordening
4F3
325H3
325E4
nweg
4H2
4S2 4M3
325S
4H3 4Y2
4Z2
seste e
325K4
325R3
325X5
113R
4L3
115P11
325G
325G3 325W3 325X4
113Y
situering Aarschot
325F5
113Z
115F11 115G11
325D5
nweg
1N
115N9
325E5
325C4
B
4P3 4R3 4F
4B3 4T 4V3
4S3
4K2
4W3
4X3 4Y3 11E
iz Mu
t en s
t raa
datum: februari 2011 schaal: 1:2.500 0 12.5 25
50
75
100
125 Meter
±
5. JURIDISCH KADER VAN HET PLANOLOGISCH ATTEST De opmaak van het PRUP resulteert uit het postief planologisch attest dat op 29 oktober 2009 door de deputatie werd afgeleverd.
5.1. Inhoud van de aanvraag De aanvraag voorzag op korte termijn (binnen een periode van 2 jaar): In eerste i nstantie wordt de toontuin afgebroken. Op deze ruimte wordt één centraal parkeerterrein aangelegd. Het parkee rterrein aan de zuid zijde van de N10 wordt opgeheven; De gevel van de bestaande hoogbouw wordt opgefrist; Het zwembad en een aantal kleinere constructies worden afgebroken. en op lange termijn (binnen een periode van 10 jaar): Het hoofdgebouw wordt afgebroken; Op deze ruimte wordt één nieuw gebouw gebouwd welk aan de straatzijde bestaat uit 2 bouwlagen; Het tussengebouw wordt afgebroken; De buitenruimte wordt aangelegd; Het parkeerterrein tussen de buitenruimte en de serre wordt aangelegd; De serre wordt opnieuw ingericht; De woning wordt afgebroken.
5.2. Voorwaarden gekoppeld aan het attest Het positief planologisch attest werd zonder bijkomende voorwaarden afgegeven.
15/41
6. RELATIE MET DE RUIMTELIJKE STRUCTUURPLANNEN 6.1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Het bedrijf is gelegen in Aarschot, meer bepaald langs de N10, die de verbinding vormt tussen Diest en Aarschot. De stad Aarschot wordt in het RSV opgenomen als een goed uitgeruste kleine stad (niveau 3a). Delen van de gemee nte Aarschot behoren volgens het ruimtel ijk structuurplan Vlaanderen (RSV) tot het kleinstedelijk gebied. De afbakening van dit klei nstedelijk gebied behoort tot de provinciale bevoegdheid. Volgens het eindrapport van het afbakeningsvoorstel is de site geleg en binnen de contouren van het stedelijk gebied. De bedrijfssite grenst met haar noordelijke zijde aan het habitat- en vogelrichtlijngebied van de Demervallei. Delen van deze vallei zijn eveneens aangeduid als VEN-gebied. De Demervallei behoort tot d e natuurlijke structuur op Vlaams niveau. Het RSV gaat uit van het vrijwaren en versterken van de o pen ruimte st ructuur en het waterbergend vermogen van de ze valleigebieden. Het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke structuur wordt er gestimuleerd. De ontwikkelingsperspectieven van bedrijve n en economische activiteiten buiten de bedrijventerreinen worden vooral bepaald door de aard en het karakter van het bedrijf zelf en nog meer door de ruimtelijke draagkracht van de omgeving. Voor het principe ruimtelijke draagkracht kunnen geen algemeen geldende objectieve en meetbare maatstaven voor h eel Vlaanderen worden aangereikt. Ruimtelijke draagkracht is a fhankelijk van de ruimtelijke structuur, van het ruimteli jk functioneren van een gebied en is eveneens afhankelijk van de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het gebied en van de aard en het karakter van het bedrijf en haar activiteit. Betreffende kleinhandelsbedrijven is de visie van het Vlaams gewest het volgende: ‘Voor kleinhandelslinten en concentraties die structuurloos gegroeid zijn langs verkeerswegen en dit zowel in stedelijke gebieden, in stedelijke netwerken of zelfs in buitengebied is een ruimtelijke herstructurering via inrichting van essentieel belang. Onder ruimtelijk herstructureren wordt verstaan het verbeteren van de bestaande ruimtelijke samenhang en relaties tussen de kleinhandelsvestigingen en met de omgeving, het verhogen van de verkeersleefbaarheid, de verkeersveiligheid en interne verkeersorganisatie en de ontsluiting (o.m. parkeren) en het creëren van een hogere beeldwaarde of imago van het kleinhandelslint of – concentratie in de omgeving.’
16/41
6.2. Ruimtelijk Structuurplan Vlaams-Brabant (RSVB) Binnen Vlaams-Brabant maakt Aarschot deel uit van de deelruimte ‘Demernetwerk’. De deelruimte ‘Demernetwerk’ situeert zich in de noordoostelijke hoek van de provincie en vormt er de schakel met de provincie Limburg en Antwerpen. Tevens vormt de deelruimte ‘Demernetwerk’ er de overgang tussen de Kempen en het Hageland. Het Demernetwerk is een relatief versnipperd gebied waarbij de Demer een sterk structurerende rol heeft. De verschillende landschappelijke eenheden in h et gebied zoals d e grotere en kleinere bosfragmenten, weiden en akkers, de beboste heuvelruggen, het Demeralluvium en de landbouwgronden ten zuiden van de Demer, zijn bepalend voor de deelruimte. Binnen het ‘Demernetwerk’ grenst het plangebied aan het ‘Demeralluvium’. Het RSVB stelt voor het Demeralluvium: ‘Bij het uitstippelen van het beleid voor deze landschappelijke eenheid dient aandacht geschonken te worden aan het maximaal ontwikkelen van deze open ruimte en de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten. Er dient aandacht geschonken te worden aan de wijze waarop de Demer langs en door Diest, Zichem, Testelt en Aarschot heen loopt. In het bijzonder dienen ruimtelijke maatregelen genomen te worden inzake wateroverlast. Landschapsbeheer of natuuronderhoud wordt gestimuleerd. Structurele beperking van de agrarische activiteiten in het alluvium is noodzakelijk. Maar het recreatief medegebruik dient ondersteund en gekanaliseerd te worden. De natuurlijke gehelen worden door zo breed mogelijke natuurverbindingsgebieden met elkaar verbonden. Specifieke aandacht dient besteed te worden aan de verschillende broekgebieden die door de vele kleine waterplassen een typerend karakter hebben. Het provinciaal structuurplan van Vlaa ms-Brabant neemt het volgen de standpunt in omt rent grootschalige kleinhandel in de provincie: ‘De provincie beschouwt de concentraties van grootschalige kleinhandel als een provinciale bevoegdheid (p. 256-257 RSVB). Zij wil prioritair een aanbodbeleid voeren in de stedelijk gebieden, aansluitend bij het voorzieningenniveau van de stad. Zij zal hiertoe door middel van ruimtelijke uitvoeringsplannen de ruimte voorzien en een coördinerend beleid voeren met het oog op het verbeteren van de ruimtelijk kwaliteiten. Slechts een zeer beperkt aantal concentraties buiten de stedelijke context zullen door de provincie worden geconsolideerd. Voor de overige concentraties wordt een uitdoofbeleid vooropgesteld. Teneinde een antwoord te kunnen bieden op het ongebreideld uitzwermen van dit soort activiteiten langsheen de steenwegen, zal voor elk van de stedelijke gebieden een aanbod van grootschalige kleinhandel uitgebouwd worden Dit dient aan te sluiten bij het voorzieningenniveau van de stad en dient afgestemd op zijn functie als voorzieningencentrum 17/41
in de omgeving. Bij de afbakening van de stedelijke gebieden zal vanuit dit oogpunt voldoende ruimte voorzien worden voor kleinschalige handel. Deze concentraties van grootschalige kleinhandel zullen door de provincie bij de afbakening van de kleinstedelijke gebieden voorzien worden in of aansluitend bij het kleinstedelijk gebied en op (multimodaal) ontsloten terreinen. In functie van de inplantingplaats en het aanwezige winkel aanbod in de stedelijke kern moeten de concentraties van grootschalige kleinhandel een aanvulling vormen op het winkelaanbod in de binnenstad. Complementariteit moet nagestreefd worden, eerder dan concurrentie. Het aanbod moet afgestemd zijn op het niveau van het stedelijk gebied en zijn rol als voorzieningencentrum in de regio.’ De site situeert zich binnen de afb akening van h et kleinstedelijk gebied Aarschot. Binnen h et afbakeningsproces voor het kleinstedelijk gebied Aarschot maakt de site deel uit van het strategisch project ‘Zone oostelijke ring – Demerparking- recreatiezone Schoonhoven’. Uitgangspunt hier is dat de recreatieve potenties van het g ebied tussen Demerparking en domein Schoonhoven verder moeten worden versterkt. Momenteel zijn in deze zone reeds een heel aantal recreatiemogelijkheden aanwezig. Ter hoogte van de Demerparking bevinden zich hardere functies: cinem acomplex, zwembad, jeu gdcentrum, sporthal; ook het histori sch commercieel centrum van de stad Aarschot ligt vlakbij. De ruime Demerparking kan als een scharnierpunt fungeren. In het v oorstel zoals uitgewerkt in de ‘nota g ewenst stedelijke gebiedsbeleid)’ wordt uitgegaan van het behoud van het tuincentrum en het inschakelen ervan in een ruim recreatief verhaal.
6.3. Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Aarschot (GRS) De stad Aarschot pleit i n haar structuurplan voor het o ptimaliseren van de specifieke kleinhandel langs de Dieststesteenweg (N10). De gemeente stelt voor om de bestaande zaken te bevestigen en de bijkomende behoefte aan oppervlakte van deze centra op te va ngen binnen de bestaande concentratie door herstructurering (o.a. van de grootschalige parkings) en inbreiding. Elders in de g emeente kunnen dergelijke zaken imm ers niet worden toegelaten; bovendien is er binnen de gemeente geen ruimte om deze zaken te herlocaliseren. Nieuwe vergunnningen langs de Dieststesteenweg zouden enkel toegekend kunnen worden aan tuincentra/doe-het-zelf-zaken en aanverwante, zodat de id entiteit van het gebie d zich verder kan onwikkelen. Het is geenszins de bedoeling zaken aan te trekkken die eigenlijk in de binnenstad thuishoren e n daardoor voor concurrentie met h et centrum zouden zorgen. Baanwinkels met een modisch aanbod moeten geweerd worden.
18/41
6.4. Ruimtelijke visie landbouw, natuur en bos - regio Hageland Het plangebied is gelegen binnen de deelruimte ‘Demervallei – Diestiaanheuvels’. De deelruimte ‘Demervallei – Diestia anheuvels’ omvat de Deme rvallei, de Di estieaanheuvels ten zuiden hiervan en d e valleien van Deme r, Drie Beken, Z warte Beek en M angelbeek met tussenliggende Diestiaanheuvels. Binnen het plangebied is het ruimtelijk concept “Behoud en versterking van landbouw in een gevarieerd heuvellandschap’ van toepassing. Dit concept houdt het volgende in: -
-
-
-
-
De heuvelruggen ten z uiden van d e Demer worden zoveel mo gelijk als sam enhangend landbouwgebied gevrijwaard, waarbij een gedifferentieerd landbouwgebruik met aand acht voor de landschappelijke kwaliteiten mogelijk is. Landbouw is hier de hoofdfunctie; Specifieke open akkercomplexen van de zuidelijke plateaus worden als sam enhangend landbouwgebied voor de grondgebonden landbouw gevrijwaard. Om he t open karakter en de structuur voor de gro ndgebonden landbouw te behouden kunnen bouwvrije zones worden afgebakend. Indien wenselijk, kunnen maatregelen worden genomen om de landbouwstructuur te verbeteren. Uitruil van gronden en inrichting van het agrarisch gebied kan naast verbetering van d e landbouwstructuur bijdragen aan versterking van de recreatieve, landschappelijke en ecologische kwaliteiten van het gebied. Functiewijzigingen in samenhangende agrarische gebieden worden zoveel mogelijk vermeden. Nieuwe functies zijn enkel mogelijk mits ze de beroepslandbouw niet hinderen, geen grote verkeersmobiliteit genereren en ze aansluiten bij de landschappelijke en ecologische kwaliteiten van het gebied. Agrarische ontwikkelingen op hellingen van Diestiaanheuvels met b ijzondere natuur- en landschapskwaliteiten worden afgestemd op deze kwaliteiten. Mogelijkheden hiervoor zijn onder meer het aanduiden van bouwvrije zones, het inzetten van stimulerende maatregelen of het creëren van bufferstroken. Om de erosie- e n slibproblematiek aan te pakken zijn erosiebestrijdende inrichtings -, herstel- en agrarische beheersmaatregelen gewenst. Hierbij wordt zo veel mogelijk aangesloten bij reeds lopende initiatieven. De voor de akkerbouwplateaus kenmerkende kleine natuur- en landschapselementen (o.a. holle wegen, houtkanten, grachten, grafheuvels, bosjes, perce elsranden,…) worden behouden. In gebieden waar deze zijn ve rdwenen of g edegradeerd, wordt via vrij willige en stimulerende maatregelen (beheersovereenkomsten,…) gestreefd naar herstel en versterking van deze elementen.
Een tweede concept van toepassing op h et plangebied is “Behoud en versterking van uitgesproken natuurwaarden in valleien met ruimte voor waterberging”. Dit concept houdt o.a. in: -
De natuurwaarden in de valleien van de Demer, Drie B eken, Zwarte Beek, Winge-Molenbeek, Motte en Be gijnenbeek worden behouden en versterkt. Bestaan de natuurgebieden worden vergroot en verbonden, waarbij (op termijn-) wordt gestreefd naar de ontwikkeling van grote
19/41
-
-
-
aaneengesloten, halfnatuurlijke valleilandschappen met rivierbe geleidende bosvegetaties in combinatie met open, natte natuur in de gras land- en moerassfeer. De ec ologische meest waardevolle valleigebieden maken onderdeel uit van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Bij de uitb ouw en versterking van natuur waarden wordt rekening gehouden met de aan wezige natuurpotenties en het huidige landbouwkundige belang. Bestaande vergunde recreatieve infrastructuur wordt niet in vraag g esteld en kan b ehouden blijven in verweving met de bestaande natuur- en landschapswaarden. Bijkomende versnippering of aantasting van de natu ur- en landschapswaarden moet vermeden worden. Waar mogelijk wordt getracht negatieve invloeden te verminderen. Ecologisch waardevolle gradiënten van de vochtige valleien naar drogere rivierdonken en Diestiaansheuvels met waardevolle natuurwaarden worden behouden waar mogelijk versterkt. De structuurkenmerken van de waterlopen worden verbeterd door meer ruimte te voorzien voor de waterloop. Mogelijke negatieve invloeden op de waterloop worden zo v eel mogelijk tegengegaan. Recent overstroomde gebieden en natuurlijke overstromingsgebieden worden, waar de afwezigheid van woon- of kapitaalintensieve economische functies dit toelaat g ebruikt voor natuurlijke waterberging. Hierbij vindt afstemming plaats met de natuurfu nctie. Om het waterbergend vermogen te vrij waren worden bouwvrije zones afg ebakend. Grootschalige ontwikkelingen in de valleien, zoals een verdere uitbreiding van het bedrijventerrein bij Aarschot of Diest zijn vanuit dat oogpunt niet aangewezen. Bij natuurontwikkeling dient rekening te worden gehouden met d e landschappelijke en cultuurhistorische waarden van het valleilandschap. Voor de sma lle beekdalen van de bovenloop van W inge-Molenbeek en de Begijnenbeek wordt gestreefd naar behoud en versterking van een kenmerkend kleinschalig beekvalleilandschap met belangrijke natuurwaarden. Het Dikkenbos (vallei van de Ossebeek) en een deel van het Walenbos zijn waardevolle alluviale bosgebieden. Deze bossen worden maximaal gevrijwaard en behouden.
Het plangebied is bovendien grotendeels gelegen binnen herbevestigd agrarisch gebied (lage
waardering) (de volledige zone agrarisch gebied cfr. het gewestplan)
20/41
7. GEWENSTE RUIMTELIJKE ONTWIKKELING A. Bestendigen en herorganiseren van de handelszaak De overname van het tu incentrum door ‘Intratuin’ biedt de mogelijkheid om de i nfrastructuur te optimaliseren. Het o ptimaliseren houdt in dat de bestaande gebouwen op termijn vervangen worden door een nieuwbouw. Door het herbouwen kan de architecturale kwaliteit en uitstraling van het gebouw vergroot worden, kan de verkoopsruimte optimaal ingericht worden en kan de toegang van het gebouw gericht worden naar de parking. De bestaande serre in het noordelijk deel van het perceel wordt behouden als stapelruimte en voor het afhalen van producten door klanten. Het vastleggen van d e mogelijkheden bij nieuwbouw wordt i n sterke mate bepaald door het reliëf. Tussen de achterste perceelsgrens en het straatniveau (lengte ongeveer 155m) zit een niveauverschil van 3,5 à 4 m. Het is voo rnamelijk in de eerste 50 meter vanaf de straat dat het terrein hellend is. Volgende invulling is wenselijk: Het terreinprofiel loopt op vanaf de achterste perceelsgrens tot de straat (ongeveer 1% hellingsgraad). Hierdoor onstaat een niveauverschil tussen vloerpeil en straatniveau (ongeveer 2m). Het gebouw wordt opgericht cfr. d e typologie van Intratuin (kroonlijst 9m., no khoogte 11,5m.); De kroonlijst t.o.v. straatniveau is maximaal 7m; De bebouwing wordt afgebouwd langs de achterste zijde. Zoals aangegeven in h et planologisch attest be staat de verkoop soppervlakte uit 750 0m² ste verkoopsruimte op het geli jkvloers en 2500m² op het 1 niveau. Verkoopsoppervlakte op het ste 1 niveau zorgt er ook voor dat het niveau naar de straat kan overbrugd worden. 4000m² is voorzien voor verkoop in de open lucht (bomen, heesters, tuinhout,..).
21/41
B. Het respecteren van de landschappelijke inpassing De landschappelijke inpassing wordt beoogd door de visuele impact van de activiteiten te beperken. Hierbij wordt rondom een buffer aangelegd. In de noordwestelijke hoek wordt achter de bestaande serre een brede buffer voorzien als afscherming naar het achterliggend natuurgebied van de Demervallei. Ook de parking moet bijdragen tot de land schappelijke inpassing. De huidig e kale e n weinig aantrekkelijke grindvlakte dient heraangelegd te worden met aandacht voor groenstructuren. C. Optimaliseren parkeergebeuren In functie van de verkeersveilighe id langsheen de N10 is het wenselijk het parkeerterrein ten zuiden van de N10 te herlocaliseren naar het noorden. Hierbij verdwijnen gevaarlijke noord-zuid oversteken langsheen de N10 en bevordert dit de doorstroming van verkeer langsheen de N10. De verschillende verspreide parkeerterreinen worden gebundeld in het westen van het terrein (voormalige presentatietuin). Het aantal toegangen to t het parkeertterrei n ten noorden v an de N10 wordt i.f.v de verkeersveiligheid beperkt tot één. Het ruime parkeerterrein (ca. 315 wagens) moet instaan voor het opvangen van alle bezoekers waardoor het parkeren niet afgewenteld wordt op het openbaar domein. D. Heroriëntatie inkomgebouw In samenhang met de herorientatie van de parking ten noorden van de N10 is het wenselijk het inkomgebouw te herorienteren, weg van de N10. Centraal op de groene parking dient een centrale, groene, geleidende bezoekersas naar het inkomgebouw aangelegd te worden. E. Scheiden van verkeer bezoekers en leveranciers In functie van een gestructureerde verkeersafwikkeling op de site is h et wenselijk het bezoekersverkeer en het verkeer afkomstig van leveranciers te scheiden. De toegang voor bezoekers tot de parkeerterreinen wordt in het westen voorzien, de toegang voor leveranciers wordt in het oosten voorzien.
22/41
8. WATERTOETS 8.1. Algemeen kader Het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid (BS, 14 november 2003) legt in hoofdstuk III, afdeling I, bepaalde verplichtingen op, die de watertoets worden genoemd. Artikel 8 van dat decreet luidt: “Art. 8. § 1. De overheid die over een vergunning, een plan of programma moet beslissen, draagt er zorg voor, door het weigeren van de vergunning of door goedkeuring te weigeren aan het plan of progra mma dan wel door het opleggen van gepaste voorwaarden of aanpassingen aan het plan of programma, dat geen schadelijk effect ontstaat of zoveel mogelijk wordt beperkt en, indien dit niet mogelijk is, dat het schadelijk effect wordt hersteld of, inde gevallen van de vermindering van d e infiltratie van het hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Een schadelijk effect wordt gedefinieerd als: “ieder betekenisvol nadelig effect op het milieu dat voortvloeit uit een ve randering van de toestand van watersystemen of bestanddelen ervan die wordt teweeggebracht door een menselijke activiteit; die effecte n omvatten mede effecten op de gezondheid van de mens en de veiligheid van de vergunde of vergund geachte woningen en bedrijfsgebouwen, gelegen buiten overstromingsgebieden, op het duurzaam gebruik van water door de mens, op de fauna, de flora, de bodem, de lucht, het water, het klimaat, het landschap en het onroerend erfgoed, alsmede de samenhang tussen een of meer van deze elementen”. Op 20 juli 2006 keurde de Vlaamse Regering het ontwerp van uitvoeringsbesluit over de watertoets definitief goed. Het besluit geeft de lokale, provinciale en gewestelijke overheden, die een ve rgunning moeten afleveren, richtlijnen voor de toepassing van d e watertoets. Het besluit, gepubliceerd in h et Belgisch Staatsbla d van 31 oktobe r 2006 (Nr. 350 – pag 583 26), trad in werking op 1 november 2006.
23/41
8.2. Toepassing op het PRUP De volledige noordelijke grens van het plangebied grenst (en een zeer klein deel van het plangebied) grenst aan effectief overstromingsgevoelig gebied (gevormd door de grote Motte, een waterloop van 2de categorie). Het plan voorziet geen uitbreiding in verharde oppervlaktes. Het bouwvolume wordt minder, de parkeerruimte wordt groener met ruimte voor bomen en wadi’s en de ruimte grenzend aan de beek in het noorden van het plangebied wordt ingericht met het oog op het verhogen van de natuurwaarden. Om bovenstaande redenen kan g econcludeerd worden dat e r geen bijkomende schadelijke effecten worden gecreëerd met voo rliggende planoptie en dat het natuu rlijk waterbergend vermogen behouden blijft.
24/41
9. PLAN-MER Voor het RUP werd e en onderzoek tot milieueffe ctenrapportage gemaakt, overeenkomstig de bepalingen van het D.A.B.M. en het b esluit van de Vlaamse Re gering van 1 2 oktober 2007 betreffende de milieueffectenrapportage over plannen en programma’s. Op 01 juni 2011 heef t de bevoegde admi nistratie op basi s van het ingedien de screeningsdossier beslist dat het voorgenom en plan geen a anleiding geeft tot aanzie nlijke milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-MER niet nodig is.
25/41
10. VOORKOOPRECHT IN TOEPASSING VAN ART. 2.4.1 Er wordt geen recht van voorkoo precht, in toepassin g van art. 2.4.1 van de V laamse Codex Ruimtelijke Ordening, vastgesteld in dit ruimtelijk uitvoeringsplan.
26/41
11. PLANBATEN Volgens artikel 2.2.2. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (in voege vanaf 1 september 2009), dat wij zigingen aanbrengt aan artikel 38 van het DRO en artikel 7.4.4. dat wijzigingen aanbrengt aan artikel 1 70 van het DRO kun nen de met dit RUP voorg estelde bestemmingswijzigingen mogelijk aanleiding geven tot plan batenheffing ingevolge bestemmingsvoorschriften voor volgend perceel:
1e afdeling – sectie B – 325L5 1e afdeling – sectie B – 325M5 1e afdeling – sectie B – 329B2 1e afdeling – sectie B – 329C2 1e afdeling – sectie B – 329Z
27/41
Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP): Tuincentrum Intratuin te Aarschot Grafisch register van percelen waarvoor planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikersschade verschuldigd kan zijn Legende Perimeter PRUP
277N
Planbaten mogelijk Landbouw, subcategorie agrarisch gebied -> Bedrijvigheid
Planschade mogelijk Wonen -> Bedrijvigheid
329Y
Nieuwe
Mott e 325M5
situering plangebied
285Z 285A2
285Y 285X
285S285H2 329C2 329Z 325L5
325W5
329B2 325T3
situering Aarschot
285R 285T
325E5
325C4
325D5
Diests
114F2 114C2 114D2 114E2
esteen weg
113Z 325X4
114X 113Y 113X
113T
113R
Diest
1M 1L 1N
INFRASTRUCTUUR / Ruimtelijke Ordening
4T3
325R3
325X5
seste enwe g
OPMERKING: De afstanden op het plan zijn indicatief. De juiste afmetingen 4H3 worden. moeten ter plaatse opgenomen
datum: februari 2011 schaal: 1:2.000 0
10 20
40
60
80
100 Meter
±
PROVINCIE VLAAMS-BRABANT Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Telefoon - fax e-mail Dossiernummer
Katrien Coremans 016-26 75 26 / 016-26 75 85
[email protected] PRJ-2009-03 PRUP-planologische attesten
datum
Augustus 2011
verordenende deel: stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan
Tuincentrum Intratuin te Aarschot 28/40
Dit ruimtelijk uitvoeringsplan werd, in toepassing van artikels 9 en 10 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 mei 2000 tot instelling van het register van ruimtelijke planners, opgesteld onder de verantwoordelijkheid van volgende ruimtelijke planners opgenomen in het register :
Koen Vanden Berghe ruimtelijk planner
Voorlopig vastgesteld door de Provincieraad op 20 september 2011 Van raadswege:
Marc COLLIER provinciegriffier
Vic LAUREYS voorzitter
29/40
12.
STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Algemene bepalingen
Toelichting
Binnen de perimeter van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan is slechts één bedrijf toegestaan en moeten de gebouwen en constructies in harmonie zijn met het landschap. Aan de bestaande stedenbouwkundig vergunde of vergund geachte gebouwen kunnen stabiliteitswerken of verbouwingswerken uitgevoerd worden. Bij uitbreidingen of herbouw gelden de voorschriften van dit RUP. Vergunningen voor uitbreidingen, herbouw of regularisatie van onvergunde delen dient strikt gekoppeld te worden aan het verwijderen van niet te behouden onvergunde delen. Dergelijke vergunningen kunnen maar afgeleverd worden nadat de herstelwerken uitgevoerd zijn of onder opschortende voorwaarde waarbij een faseringsplan duidelijk aangeeft hoe de herstructurering aangepakt wordt. Verhardingen Alle aangelegde verhardingen dienen te worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen, tenzij dit om milieutechnische redenen niet mogelijk is. De vermindering van het waterbergend vermogen door gebruik van niet - waterdoorlatende materialen dient voldoende gecompenseerd te worden op eigen terrein. Groenvoorzieningen Voor de groenvoorzieningen dient steeds gebruik gemaakt te worden van streekeigen en standplaatsgebonden groenvoorzieningen. Water De opvang van hemelwater dient te gebeuren conform de meest recentelijke gewestelijke, provinciale en/of gemeentelijke verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
30/40
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Ontsluiting parking De parking wordt ontsloten via één gebundelde oprit en afrit.
Toelichting
Ontsluiting voor bedrijfsvoering In functie van de interne bedrijfsvoering is een bijkomende ontsluiting toegelaten. Deze mag niet worden aangewend door klanten of bezoekers van het bedrijf. Reliëfswijzigingen Beperkte wijzigen van het reliëf van het terrein is mogelijk i.f.v. een optimale inrichting van het terrein en gebouwen. Het ophogen van het terrein is niet toegestaan.
31/40
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Zone voor kleinhandel
Toelichting
Artikel 1 § 1 Bestemming
(categorie bedrijvigheid)
Deze zone is bestemd voor de oprichting van een kleinhandelszaak in functie van de kleinhandel van planten en bloemen of producten in functie van doe-het-zelf-zaken. Volgende activiteiten en handelingen zijn eveneens toegelaten: - de aanleg van interne wegenis, parkeergelegenheden, fietsersen voetgangersverbindingen; - de aanleg van circulatiezones en laad- en loszones; - herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse en bovengrondse nutsleidingen en aanleggen van nieuwe; - zone voor plantenkweek en –verkoop in open lucht (4.000m² vloeroppervlakte). Nieuwe kleinhandelsactiviteiten moeten qua hinder minder storend zijn dan de bestaande site, zowel wat de dynamiek als de aard van de activiteit betreft (kleinhandel van planten en bloemen en aanverwante producten). Indien er een nieuwe kleinhandelsactiviteit op de site komt dient de impact van deze nieuwe handelsactiviteit op de ruimtelijke draagkracht kleiner te zijn dan de bestaande impact op de ruimtelijke draagkracht.
32/40
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften § 1 Inrichting A) Bebouwing Bestaande en vergunde bebouwing kan behouden blijven en verbouwd worden. Wanneer een herbouw of uitbreiding overwogen wordt dient deze zich te lokaliseren binnen de zone voor overdruk. Bij uitbreiding of herlokalisatie naar de zone voor overdruk mag het aantal parkeerplaatsen niet afnemen in verhouding tot de vloeroppervlakte van de verkoopsruimte, ook niet tijdens de werken. Bebouwbare oppervlakte: maximaal 7.500m² van deze zone kan bebouwd worden.
Toelichting
De maximaal bebouwbare oppervlakte van het gehele plangebied bedraagt 7.500 m² en omvat zowel de bestaande als de nieuwe bebouwing. Nieuwe bebouwing dient opgericht te worden in de zone voor overdruk. Alle soorten bedrijfsfuncties (dus niet enkel de verkoop) dienen te passen in de totale bebouwbare oppervlakte over het ganse plangebied (7.500m²).
B) Niet bebouwde zones Algemeen - De verhardingen worden uitgevoerd in waterdoorlatende materialen. - Voor zwaar vervoer kunnen de verhardingen in nietwaterdoorlatende materialen worden aangelegd. - De vermindering van het waterbergend vermogen door gebruik van niet - waterdoorlatende materialen dient voldoende gecompenseerd te worden op eigen terrein. - De niet bebouwde of verharde oppervlakten worden beplant of ingezaaid. Parkeervoorzieningen - Binnen de zone moeten er 50 parkeerplaatsen voor klanten en personeel voorzien worden per 1.000m² vloeroppervlakte i.f.v. verkoop. - De parkeervoorzieningen bevinden zich bovengronds en dienen kwalitatief en groen aangelegd te worden. Restruimtes dienen beperkt te worden en dienen een groene aanleg te krijgen. Per 10 voorziene parkeerplaatsen moet minimum 10m² groenoppervlakte voorzien worden -met inbegrip van minimaal 1 hoogstammige streekeigen boom- binnen de zone voor kleinhandel. - Het gebruik van niet - waterdoorlatende materialen is enkel
Voor het berekenen van het aantal noodzakelijke parkeerplaatsen worden de volgende cijfers gehanteerd (Bron: richtlijnenboek mobiliteitsstudies, mobiliteitstoets en MOBER): - 40 bezoekers per dag per 100m² verkoopsoppervlakte; - 85% van de bezoekers komen per auto naar de kleinhandelszaak (60% bestuurder + 25% passagier); - Op piekmomenten (bvb een zaterdagmorgen) zijn 20% van het dagelijks aantal bezoekers aanwezig in de winkel.
33/40
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften toegestaan voor de rijstroken van de parking. De vermindering van het waterbergend vermogen door gebruik van niet - waterdoorlatende materialen dient voldoende gecompenseerd te worden op eigen terrein. De parkeerplaatsen zelf zijn aangelegd in waterdoorlatende materialen.
Toelichting
Circulatiezone en laad- en loszone - De verharde ruimtes die geen dienst doen als parkeervoorziening dienen in functie te staan van circulatie en laad- en lossen.
34/40
Overdruk: zone voor bebouwing (categorie bedrijvigheid)
Verordenende Stedenbouwkundige voorschriften § 1 Bestemming
Toelichting
Hoofdbestemming Een overdekte verkoopsoppervlakte in functie van de kleinhandel van planten en bloemen of producten in functie van doe-het-zelf zaken. Nevenbestemming De nevenbestemming bestaat uit ruimte voor opslag, een ruimte voor personeel, kantoren i.f.v. de bedrijfsvoering, sanitair, ruimte voor workshops, 1 horecagelegenheid i.f.v. de handelsactiviteiten en 1 bedrijfswoning.
35/40
§ 2 Inrichting A. Bouwvolume Bouwhoogte eerste 50 m achter de rooilijn In geval van een hellend dak bedraagt de maximale kroonlijsthoogte t.o.v. straatniveau 7 meter en de maximale nokhoogte t.o.v. straatniveau 9,5 meter. In geval van een plat dak bedraagt de maximale bouwhoogte t.o.v. straatniveau 7 meter. Bouwhoogte vanaf 50 m achter de rooilijn In geval van een hellend dak bedraagt de maximale kroonlijsthoogte t.o.v. straatniveau 4,5 meter en de maximale nokhoogte t.o.v. straatniveau 7 meter. In geval van een plat dak bedraagt de maximale bouwhoogte t.o.v. straatniveau 4,5 meter.
Het bouwvolume voorziet dat er aan straatzijde 2 niveaus kunnen ingericht worden. Hierdoor is het mogelijk om de totale verkoopsoppervlakte in te richten binnen twee niveaus en kan het straatniveau overbrugd worden. De kroonlijsthoogte en de nokhoogte worden beperkt vanaf 50 m achter de rooilijn gezien het een reliëfrijke zone betreft.
Het bouwvolume, de dakvormen, de gekozen materialen en de kleur van de materialen moeten een optimale esthetische integratie van de bedrijfsgebouwen garanderen in de omgeving. B. Functies Volgende functies zijn beperkt in oppervlakte: Overdekte oppervlakte verkoop: maximaal 10.000m² vloeroppervlakte; Overdekte opslagruimte: maximaal 4.500 m² vloeroppervlakte; Horecafunctie: maximaal 250m² vloeroppervlakte; 1 woongelegenheid met een maximaal volume van 1.000m³ geïntegreerd in het gebouw.
36/40
Zone voor groenbuffer
Verordenende Stedenbouwkundige voorschriften Artikel 2 § 1 Bestemming
(categorie bedrijvigheid)
Deze zone is bestemd voor de aanleg van een buffer bestaande uit schermgroen met onderlaag en bovenlaag.
Toelichting
§ 2 Inrichting De buffer dient ingericht te worden met hagen en bomen (solitair of in groep) bestaande uit streekeigen soorten. De groenbuffer dient een aaneengesloten geheel te vormen en heeft een minimale hoogte van 2,50 m. Volgende werken en handelingen zijn toegestaan: -
De zone voor buffer moet zorgen voor een duidelijke integratie van het tuincentrum in zijn omgeving. De buffer dient hier voornamelijk als schermgroen, dat het tuincentrum aan het landschap onttrekt.
Werken en handelingen in functie van het onderhoud; Het plaatsen van afsluitingen; Werken en handeling i.f.v. de afvoer van regenwater.
Het creëren van open ruimten in de groenbuffer is verboden, noch het omzetten van groenbuffer naar tuin of park. Binnen deze zone kunnen geen verhardingen aangebracht worden. De groenbuffer dient te worden gerealiseerd, uiterlijk in het eerste plantseizoen na het beëindigen van de ruwbouwwerken na de eerst verleende vergunning.
37/40
13. OP TE HEFFEN BEPALINGEN Bij de inwerkingtreding van voorliggend provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan worden binnen het betreffende plangebied de voorschriften van het Gewestplan Aarschot - Diest (KB van 7 november 1978) opgeheven. Tevens wordt bij de inwerkingtreding van voorliggend provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan de verkaveling 1/V/108 d.d. 29/01/1979 opgeheven.
38/41
14. GRAFISCH PLAN Zie verordenend grafisch plan.
39/41
Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan (PRUP): Tuincentrum Intratuin te Aarschot Verordenend grafisch plan Legende Perimeter PRUP Art. 1: Zone voor kleinhandel Art. 2: Zone voor groenbuffer
277N
Overdruk: Zone voor bebouwing
329Y
Nieuwe
20 m
Motte 10 m
325M5
285Z 285A2
285Y285X
situering plangebied
10 m
285S 10 m 5 m 285H2 10 m
329C2 329Z 325L5
325W5
329B2 80 m
325T3 285R 285T
5 m 10
situering Aarschot m
325E5
325C4
Diests estee
114F2 114C2 114D2 114E2
8m
325D5
nweg
113Z 325X4
114X 113Y 113X
113T
113R
Diest
1M 1L 1N
INFRASTRUCTUUR / Ruimtelijke Ordening
4T3
325R3
325X5
seste e
nweg OPMERKING: De afstanden op het plan zijn indicatief. De juiste afmetingen moeten ter plaatse opgenomen worden.
datum: mei 2011 schaal: 1:2.000 0
10 20
40
60
80
100 Meter
±
15. BIJLAGEN 15.1. Bijlage 1: Besluit van de deputatie aangaande het positief planologisch attest
40/41
Directie infrastructuur Dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Tel/Fax E-mail Ons kenmerk Datum Dossiern ummer Bedrag Begrotingsartikel Juridische basis
Roland Willems 016-267537 1016-267560
[email protected] IST-RO-PLA-AAR-091 021-2009005-bloemisterij gaby nv-rw 21 oktober 2009 ' PLA-2009005
PROVINCIE
VLAAMS ' BRABANT
BESLUIT VAN DE DEPUTATIE VAN VLAAMS-BRABANT
Betreft: AARSCHOT - Aanvraag planologisch attest 'Bloemisterij Gaby nv'
POSITIEF PLANOLOGISCH ATTEST
De deputatie heeft de aanvraag, ingediend door de heer Vic Mertens,afgevaardigd bestuurderzaakvoerder van de Bloemisterij Gaby NV, p.a. Doffen 77, 2250 O-L-Vrouw Olen, voor het bedrijf Bloemisterij Gaby NV, met als adres Diestsesteenweg 80, 3200 Aarschot, van de gewestelijk planologisch ambtenaar ontvangen op 25 maart 2009, De aanvraag werd bij de gewestelijk planologisch ambtenaar ingediend op 2 maalt 2009. De aanvraag heeft betrekking op een terrein met als kadastrale omschrijving afdeling 1, sectie B, nummers 325M5, 325L5, 329Z, 329B2, 329C2, en sectie C, ms. 4T, lM, IN en 11.. De deputatie heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de geldende wettelij ke bepalingen, in het bijzonder met het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en de uitvoeringsbesluîten. Voor het terrein gelden momenteel de volgende planologische voorschriften: woongebied met landelijk karakter volgens het gewestplan. De deputatie heeft het advies ingewonnen van de onderstaande instellingen en administraties. De adviezen worden als bijlage bij het attest gevoegd. instelling of administratie
datum adviesaanvraag
datum advies
Departement Landbouw en Visserij - afdeling duurzame landbouwontwikkeling Agentschap voor Natuur en Bos
8 juni 2009
6 juli 2009
8 juni 2009
10 juli 2009
Agentschap Economie
8 juni 2009
////
PROCORO
8 juni 2009
28 september 2009
Vlaamse Milieu Maatschappij Vl aams-Brabant
8 juni 2009
8 juli 2009
De deputatie heeft over de aanvraag een openbaar onderzoek gehouden van 5 juni 2009 tot en met 5 juli 2009. Bij de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening werden geen bezwaren ingediend. De deputatie heeft kennis genomen van het advies, uitgebracht na bundeling en coördinatie van alle bezwaren, adviezen en opmerkingen, van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening, uitgebracht op 28 september 2009. Het advies luidt als volgt:
De PROCORO verleent een gunstig advies voor het bestendigen en reorganiseren van het bedrijf Bloemisterij Gaby nv op de huidige locatie conform de ingediende aanvraag.
De deputatie heeft kennis genomen van het advies van de gewestelijk planologisch ambtenaar, uitgebracht op 26 juni 2009. Het advies luidt als volgt: Vanuit Vlaams oogpunt wordt voorbehoud gemaakt bij de behoefte op korte termijn en la~e termijn van dit bedrijf. De afweging is gerelateerd aan de noodzakelijk ruimtelijk motivatie om hier een specifieke kleinhandelszone te selecteren in het kader van het afbakeningproces van het kleinstedelijk gebied. Het blijft onduidelijk op basis van welke ruimtelijk motivering de aanwezige kleinhandel moet gezien worden als behorende tot het kleinstedelijk gebied en waarom dit vanuit ruin1telijk oogpw-Jt een geschikte locatie betreft voor dergelijk activiteiten. Nader ruimtelijk onderzoek, in kader van de afbakening van het kleinstedelijk gebied, is wat dat betreft essentieel. Ook wat de bestendiging betreft, wordt er op gewezen dat de regularisatie van een bestaand, minstens deels onvergunde, toestand niet de eerste finaliteit kan zijn van een af te leveren planologisch attest. Een rebrularisatie kan effectief voorwerp uitmaken van een planlogisch attest, maar het mag er niet de basis bedoeling van zijn. h1 de eerste plaats is een onderbouwing nodig die moet aanduiden waarom grootschalige kleinhandel van dergelijk omvang ruimtelijk verantwoord zou zijn op de betrokken locatie. Er kan bijgevolg geen positief planologisch attest worden afgeleverd indien geen grondige en aanvaardbare ruimtelijk afweging en motivatie voor handen is die aangeeft waarom de betrokken locatie als dusdanig vanuit ruimtelijk oogpunt geschikt is voor de vestiging van grootschalige kleinhandel. De gevraagde werken gaan ui! van een volledige herstructw-eJing en sanering van de bestaande site. Los van de noodzakelijke ruimtelijke motivatie vanuit de provincie, kan aangenomen worden dat dit zal leiden tot een verhoogde ruimtelijke kwaliteit ten opzichte van het huidige voorkomen en de huidige organisatie van de site.
2
De deputatie motiveert haar standpunt als volgt (met minstens bespreking van alle adviezen van de instellingen en administraties, van het advies van de bevoegde commissie voor advies, van de bezwaren, en van het advies van de gedelegeerd planologisch ambtenaar en een evaluatie van de ruimtelijke behoeften op korte termijn en op lange termijn): Algemeen standpunt:
De deputatie neemt akte van de opmerkingen van VMM maar wijst erop dat er sowieso een watertoets zal moeten gebeuren bij een vergunningsaanvraag die zou voortvloeien uit deze aanvraag tot planologisch attest. Aangezien de herschikking van de site zal leiden tot een afname van de verharde oppervlakte op de site ten opzichte van de bestaande toestand en de toepassing van de stedenbouwkundige verordeningen betreffende de opvang van hemelwater van toepassing is lijkt er zich hier echter geen probleem te stellen. De deputatie neemt akte van het gunstig advies van het departement Landbouw en Visserij, afdeling duurzame landbouwontwikkeling. De deputatie neemt akte van het gunstig advies van het Agentschap Natuur en Bos. De deputatie volgt het standpunt van de provinciale commissie voor ruimtelijke ordening inzake de behandeling van de bezwaren en adviezen. De deputatie treedt het standpunt van de provinciale conmussie voor ruimtelijke ordening bij. De deputatie neemt akte van het advies van de gewestelijk planologisch ambtenaar. Het standpunt van de gewestelijk planologisch ambtenaar wordt bijgetreden wat betreft de vaststelling dat de beoogde werken op korte en lange termijn zullen leiden tot een verhoogde ruimtelijke kwaliteit ten opzichte van het huidige voorkomen en de huidige organisatie van de site. Wat betreft de vraag tot onderbouwing en nader ruimtelijk onderzoek, in kader van de afbakening van het kleinstedelijk gebied, wordt het standpunt slecht deels bijgetreden. De deputatie treedt de bijkomende ruimtelijke onderbouwing die werd aangebracht door de PROCORO bij en beschouwt deze afweging als een aanvaardbare motivatie. Aangezien deze onderbouwing de verenigbaarheid aantoont van de aanvraag met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, het ruimtelijk structuurplan Vlaams-Brabant en de voorlopige beleidsdocumenten in het kader van het afbakeningproces is nader onderzoek in het kader van het afbakeningsproces niet noodzakelijk om de aanvraag te kunnen behandelen. Een behandeling van deze aanvraag tot het bekomen van een planologisch attest kan immers niet worden uitgesteld tot de afronding van het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied Aarschot. De deputatie moet, als bevoegde overheid, een beslissing kunnen nemen binnen een billijke termijn, op basis van de resultaten van het openbaar onderzoek en de uitgebrachte adviezen. De provincie beschouwt de concentraties van grootschalige kleinhandel als een provinciale bevoegdheid (p 256-257 RSVB). Zij wil prioritair een aanbodbeleid voeren in de stedelijke gebieden, aansluitend bij het voorzieningenniveau van de stad. Zij zal hiertoe door middel van ruimtelijke uitvoeringsplannen de ruimte voorzien en een coördinerend beleid voeren met het oog op het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteiten. Slechts een zeer beperkt aantal concentraties buiten de stedelijke context (zie "geselecteerde kleinhandel buiten de stedelijke gebieden") zullen door de provincie worden geconsolideerd. Voor de overige concentraties wordt een uitdoofbeleid vooropgesteld. (zie niet geselecteerde concentraties van grootschalige kleinhandel. Ten einde een antwoord te kunnen bieden op het ongebreideld uitzwermen van dit soort activiteiten langsheen de steenwegen, zal voor elk van de stedelijke gebieden een aanbod van grootschalige kleinhandel uitgebouwd wo rden. Dit dient aan te sluiten bij het voorzieningenniveau van de stad en dient afgestemd op zijn functie als voorzieningencentrum in de omgeving. Bij de afbakening van de stedelijke gebieden za l vanui t dit oogpunt (voldoende) ruimte voorzien worden voor grootschalige kleinhandel.
3
Deze concentraties van grootschalige kleinhandel zullen door de provincie bij de afbakening van de kleinstedelijke gebieden voorzien worden in of aansluitend bij het kleinstedelijk gebied en op goed (multimodaal) ontsloten terreinen. In functie van de inplantingsplaats en het aanwezige winkelaanbod in de stedelijke kern moeten de concentraties van grootschalige kleinhandel een aanvulling vormen op het winkelaanbod in de binnenstad. Complementariteit moet nagestreefd worden, eerder dan concurrentie. Het aanbod moet afgestemd zijn op het niveau van het stedelijk gebied en zijn rol als voorzieningencentrum in de regio. De stad Aarschot pleit in haar structuurplan voor optimaliseren van de specifieke kleinhandel langs de Diestsesteenweg (NIO). De gemeente stelt voor om de bestaande zaken te bevestigen en de bijkomende behoefte aan oppervlakte van deze centra op te vangen binnen de bestaande concentratie door herstructurering (o.a. van de grootschalige parkings) en inbreiding. Elders in de gemeente kunnen dergelijke zaken immers niet worden toegelaten; bovendien is er binnen de gemeente geen ruimte om deze zaken te herlocaliseren. Nieuwe vergunningen langs de Diestsesteenweg zouden enkel toegekend kunnen worden aan tuincentra/doe-het-zelf-zaken en aanverwante, zodat de identiteit van het gebied zich verder kan ontwikkelen; het is geenszins de bedoeling zaken aan te trekken die eigenlijk in de binnenstad thuishoren en daardoor voor concunentie met het centrum zouden zorgen. Baanwinkels met een modisch aanbod, type Gouden Kruispunt, moeten worden geweerd. Er wordt door de gemeente voorgesteld om deze problematiek bij het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied Aarschot verder te onderzoeken en de kleinhandelszone op te nemen binnen cle afbakening. Bitmen het afbakeningproces voor het kleinstedelijk gebied Aarschot maakt de site deel uit van het strategisch project "Zone oostelijke ring - Demerparking - recreatiezone Schoonhoven ". Uitgangspunt hierbij is dat de recreatieve potenties van het gebied tussen Demerparking en domein Schoonhoven verder worden versterkt. Momenteel zijn in deze zone reeds een heel aantal recreatiemogelijkheden aanwezig. Ter hoogte van de Demerparking bevinden zich hardere functies: cinemacomplex, zwembad, sporthal, jeugdcentmm; ook het historisch-commercieel centrum van de stad Aarschot ligt vlakbij. De mime Demerparking kan als een scharnierpunt fungeren. In het voorstel zoals uitgewerkt in de 'nota gewenst stedelijke gebiedsbeleid' wordt uitgegaan van het behoud van het tuincentrum en het inschakelen ervan in een mim recreatief verhaal. Het bedrijf is gelegen op een goed ontsloten locatie (NI 0) op relatief korte afstand van het stadscentnIm van Aarschot. Het gaat om een historisch gegroeide inplanting. lets ten oosten van de site ligt een zone voor ambachtelijke bedrijven en kmo volgens het gewestplan. De site is gelegen in een geïsoleerd agrarisch gebied tussen landelijk woongebied, recreatiegebied, natuurgebied en bedrijvenzone. Er stelt zich geen probleem vanuit de landbouwsector (cf. gunstig advies Departement Landbouw en Visserij , afdeling duurzame landbouwontwikkeling) en de natuursector (cf. gunstig advies Agentschap voor Natuur en Bos). De bestendiging van de site en daannee de opname ervan binnen het kleinstedelijk gebied van Aarschot is wenselijk omwille van de relatief korte afstand tot het stadscentrum (1000 m van de Demerparking), de eerder stedelijke functies in de omgeving (Demerparking, camping, bedrijvenzone), de goede ontsluitingsmogelijkheden, de complementariteit van de bedrijfsactiviteit die een aanvulling vormt op het winkelaanbod in de binnenstad. Uit het onderzoek in het kader van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en het afbakeningsproces voor het kleinstedelijk gebied is ook naar voor gekomen dat er geen planologisch verdedigbare alternatieve locaties voor de inplanting van een tuincentrum van deze schaal in de regio voorhanden zijn. De bestendiging en modernisering van de site kan daarenboven passen binnen het aanbodbeleid dat de provincie wenst te voeren in de stedelijke gebieden, aansluitend bij het voorzieningenniveau van de stad. De voorgestelde reorganisatie van de site draagt tevens bij tot het verbeteren van de mimtelijke kwaliteit (cf. advies gewestelijk planologisch ambtenaar), de site wordt landschappelijk gebufferd naar de omgeving, in gegroend en opgewaardeerd, de ontsluiting op de NI 0 wordt sterk verbeterd door de realisatie van één 1n- en uitrit. 4
Deze elementen vonnen een voldoende onderbouwing voor de bestendiging van de activiteiten op de betrokken locatie. Binnen het afbakeningsproces voor het kleinstedelijk gebied kan de site geïntegreerd worden in de ontwikkelingsvisies die wordt uitgewerkt voor het strategisch project "Zone oostelijke ring - Demerparking - recreatiezone Schoonhoven". Standpunt met betrekking tot het behoud van het bedrijf op de huidige locatie:
De bestendiging van de site en daannee de opname ervan binnen het kleinstedelijk gebied van Aarschot is wenselijk omwille van de relatief korte afstand tot het stadscentrum, de eerder stedelijke functies in de omgeving, de goede ontsluitingmogelijkheden, de complementariteit van de bedrijfsactiviteit die een aanvulling vonnt op het winkelaanbod in de binnenstad. Uit het onderzoek in het kader van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan en het afbakeningsproces voor het kleinstedelijk gebied is ook naar voor gekomen dat er geen planologisch verdedigbare alternatieve locaties voor de inplanting van een tuincentrum van deze schaal in de regio voorhanden zijn. De bestendiging en modernisering van de site kan daarenboven passen binnen het aanbodbeleid dat de provincie wenst te voeren in de stedelijke gebieden, aansluitend bij het voorzieningenniveau van de stad. Er kan daarom akkoord gegaan worden met de bestendiging van het bedrijf op de huidige locatie. Standpunt met betrekking tot de uitbreiding 01) korte termijn:
De geplande werken beogen de afbraak van een aantal niet vergunde constructies en een opfrissing en reorganisatie van de huidige bedrijfsite. De bedrijfssite wordt ingekrompen door het parkeerterrein aan de overzij de van de NI 0 te supprimeren wat leidt tot een verhoogde verkeersveiligheid. Er kan daarom akkoord gegaan worden met de geplande werken op korte termijn. Standpunt met betrekking tot de uitbreiding op lange termijn:
~;
':;r
./
(\
De werken op lange termijn omvatten een volledige herstructurering en meer kwalitatieve imichting van de huidige bedrijfsite. Door de ingegroeide parking en aangepaste ontsluiting past de site beter in de omgeving. De voorgestelde reorganisatie van de site draagt tevens bij tot het verbeteren van de ruimtelijke krwaliteit (cf. advies gewestelijk planologisch ambtenaar), de site wordt landschappelijk gebufferd naar de omgeving, ingegroend en opgewaardeerd, de ontsluiting op de NI 0 wordt sterk verbeterd door de realisatie van één in- en uitrit. Er kan daarom akkoord gegaan worden met de geplande werken op lange tennijn.
Na het verslag gehoord te hebben van Julien DEKEYSER, als lid van de deputatie,
BIJGEVOLG LEVERT DE DEPUTATIE HET POSITIEF PLANOLOGISCH ATIEST AF.
De deputatie zendt op dezelfde dag een afschrift van dit gedeeltelijk positief planologisch attest aan de aanvrager, de planologisch ambtenaar, de bevoegde commissie voor ruimtelijke ordening en de ad viserende instellingen en administraties.
5
Pri vacywaarborg De gegevens die u meedeelt, worden opgeslagen in een of meer bestanden. Ze kunnen bewaard worden bij de gemeente waar u de aanvraag indient, bij de provincie waarin de grond gelegen is en bij de administratie, bevoegd voor de ruimtelijke ordening. De bestanden zijn nodig voor de behandeling van uw dossier en kunnen ook gebruikt worden voor statistieken of wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Leuven, 29 oktober 2009
Aanwezig: Lodewijk DE WITTE, voorzitter; Jean-Pol OLBRECHTS, Julien DEKEYSER, Karin JIROFLÉE, Monique SWINNEN, Tom TROG·I en Walter ZELDERLOO, leden; Marc COLLIER, provinciegriffier.
In opdracht:
Julien DEKEYSER gedeputeerde-verslaggever
Marc COLLIER provinciegriffier
Lodewijk DE WITTE provincie go u verneur
6
15.2. Bijlage 2: Ontheffingsbeslissing plan-MER door de dienst MER van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie
41/41