Protocol Financiële beoordeling aanvragen Cultuurleningen, Microfinancieringen, Regionale Cultuurleningen en Talentleningen Goedgekeurd door de Raad van Toezicht d.d. 22 juni 2015 Inkadering Het Fonds Cultuur+Financiering beoordeelt aanvragen voor leningen op drie onderdelen: Inhoudelijk: valt de aanvraag (het project, de investering) inhoudelijk onder de doelstelling van het Fonds (kunst, cultuur, creatieve sector) Beroepsmatig: is de aanvrager beroepsmatig actief en maakt het project / de investering deel uit van de beroepspraktijk Financieel: is de aanvraag financieel goed onderbouwd en is het financieel verantwoord om een microfinanciering te verstrekken. Dit betreft alle leenproducten van het Fonds± Microkredieten, Regionale Cultuurleningen (zoals voor Amsterdam, Noord-Brabant, Utrecht) en Talentleningen. Deze notitie bevat het protocol voor de financiële beoordeling, die het Fonds volgens een bepaalde systematiek uitvoert, op basis van de formele documenten die bij de aanvraag overlegd worden (zoals geldig identiteitsbewijs, diploma’s, etcetera). De inhoudelijke beoordeling en de beroepsmatigheidsbeoordeling wordt in deze notitie niet besproken. Dit protocol vormt het formele beoordelingskader voor het Fonds Cultuur+Financiering voor het verstrekken van leningen, en is daarmee tevens de handreiking voor de medewerkers van die de toetsing voorbereiden. Drie aangrijpingspunten De financiële beoordeling van aanvragen heeft betrekking op drie onderdelen. 1. Beoordeling van de financiële en zakelijke aspecten van het project (of de investering) 2. Beoordeling van de financiële en zakelijke kwaliteiten van de aanvrager(s) 3. Beoordeling van de zekerheden en financiële terugvalopties. Het totaal van deze drie aspecten geeft een beeld van de financiële haalbaarheid en soliditeit van de aanvraag. De onderdelen worden hierna elk apart besproken. Bij de uiteindelijke beoordeling gaat het om het totaal van de drie onderdelen, in hun onderlinge samenhang. Een aanvraag bijvoorbeeld die sterk scoort op onderdelen 1 en 2 (project en aanvrager) kan toe met een wat minder sterk punt 3 (zekerheden). Een aanvraag met een wat zwakkere beoordeling op punt 1 (bijvoorbeeld een project met een hoog risico) kan toch doorgang vinden als punt 3 (zekerheden) sterk is. Een algemeen punt in de beoordeling is dat het doorgaans aspecten betreft die moeilijk subjectief vast te stellen zijn, omdat het een inschatting van een toekomstverwachting omvat. Zelden is het zwart/wit. Het gaat erom dat we de onzekere factoren scherper in beeld krijgen om tot een verantwoorde afweging te komen. Daarom begint het met goed overleg en het stellen van de juiste vragen over en weer, aan de hand van de ingediende aanvraagformulieren. In de volgende deelparagrafen zijn verschillende toetsingsvragen geformuleerd. Uitgangspunt is dat met elke aanvrager ten minste één gesprek plaatsvindt om de aanvrager beter te leren kennen, over en weer duidelijke informatieverstrekking te realiseren, en om vast te kunnen stellen wat de achtergronden zijn van de “papieren aanvraag” en hoe de indrukken en verwachtingen die daar gewekt zijn ingeschat moeten worden. 1
De beoordeling heeft niet (alleen) ten doel om een aanvraag goed te keuren of af te wijzen, maar ook om bij twijfelgevallen verbeterpunten op te sporen waarmee de aanvrager aan de slag kan, en/of om nadere voorwaarden te kunnen formuleren waaraan voldaan moet zijn voordat een definitieve goedkeuring gegeven kan worden. Ook kan een gevolg zijn van de beoordeling dat de aanvraag niet volledig wordt goedgekeurd, maar voor een lager bedrag of een toekenning in tranches. 1. Beoordeling van de financiële en zakelijke aspecten van het project / de investering De beoordeling begint met een financiële en zakelijke analyse van de beoogde investering, het project, het evenement, de onderneming etcetera, waar de aanvraag betrekking op heeft. Daarbij is belangrijk om in het beoordelingsgesprek systematisch onderscheid te maken naar kosten, baten en resultaat van het project. Kosten De aanvrager moet allereerst zijn financieringsbehoefte kunnen toelichten: hoeveel geld heeft hij/zij werkelijk nodig? Waar gaat hij het precies voor gebruiken? Zijn de veronderstellingen c.q. de begroting reëel? Gaat het om het eenduidig aanschaffen van apparatuur of materiaal, of zijn de investeringen ingewikkelder? Op welk moment is het geld echt nodig? Een goede mogelijkheden om na te gaan of de gevraagde financiering reëel is, ligt bijvoorbeeld in het opvragen van offertes. Misschien schat de aanvrager de kosten te hoog in, misschien is de benodigde apparatuur elders goedkoper te verkrijgen. Ook kan het zinvol zijn om hiërarchie en urgentie aan te brengen in de uitgaven in het project / de investering. Wellicht kan de financieringsbehoefte uitgesmeerd worden over de tijd. Verder kan de aanvrager gevraagd worden of hij op onderdelen ook met andere(n) kan samenwerken om kosten te drukken, als de financieringsbehoefte (te) hoog lijkt. Of er kunnen mogelijkheden zijn om te huren in plaats van te kopen, of om zaken uit te besteden in plaats van zelf te doen. Het gaat er hierbij niet om dat de beoordelaar meent ´het beter te weten´ dan de aanvrager zelf. Het gaat er vooral om dat de aanvrager een zorgvuldige afweging heeft gemaakt en een realistisch en haalbaar beeld heeft van zijn project of investering. Een bewuste afweging van te gebruiken materialen en andere input moet bij de aanvrager hebben plaatsgevonden. Onderbouwing voor (nadere) beoordeling kosten: Kostenbegroting Offertes.
Baten Daarnaast is belangrijk dat de aanvrager een beeld geeft van de wijze waarop hij de investering in de toekomst verwacht te kunnen terugverdienen. Wat gaat hij ‘verkopen’ en op welke manier? Heeft de aanvrager nagedacht over de distributie (een podium, een galerie, een winkel, etcetera)? Wat is het prijsbeleid en is dat reëel? Kent hij zijn `conculega´s´ en hun prijsvorming, hoe onderscheidt hij zich daar van? Is het mogelijk om inkomsten naar voren te halen, bijvoorbeeld door voorintekening op een voorstelling of productie? Zijn er concrete contacten met afnemers / klanten? Ook hier is vooral belangrijk dat de beoordelaar zich ervan vergewist dat een goede afweging bij de aanvrager heeft plaatsgevonden, en welke afwegingen spelen bij de aanvrager zelf. Het is ook hier niet de bedoeling om de afweging over te doen, of de indruk te wekken het beter te weten dan de 2
aanvrager zelf. Als de afweging (nog) niet goed heeft plaatsgevonden, krijgt dan de aanvrager de kans om dat alsnog te doen. Aandachtspunt daarbij zijn de risico´s en onzekerheden bij het verwerven van baten, en hoe de aanvrager daarmee om wil gaan. Fonds Cultuur+Financiering kan in dit kader ook voorwaarden stellen waaraan voldaan moet zijn voordat een lening verstrekt wordt. Bij een onzeker investeringsperspectief kan bijvoorbeeld als voorwaarde gesteld worden om eerst al enkele stappen te ondernemen om publiek, afnemers of klanten te interesseren om beter zicht te krijgen op de realiteit van de verwachte inkomsten, alvorens een besluit te nemen over de aanvraag. Onderbouwing voor (nadere) beoordeling baten: Toezeggingen of intenties van beoogd afnemers Financiële toezeggingen van derden (bijvoorbeeld sponsoring, subsidies, crwod funding) Risicoanalyse maken op baten (waaronder worst case scenario) Omschrijving en inventarisatie distributie- en verkoopkanalen. Resultaat en dekking Naast de afzonderlijke analyse van kosten en baten gaat het uiteraard uiteindelijk om de vraag of de verwachte baten voldoende zijn om de kosten per saldo te kunnen dekken. Als dat niet zo is, zal de aanvrager moeten kunnen schetsen welke andere bronnen van inkomsten hij voorziet om de lening af te lossen (zie ook onderdeel 3: zekerheden). Ook is belangrijk dat bekeken wordt of de aanvrager het volledige investeringsbedrag echt wel nodig heeft als lening. De lening kan ook worden uitgekeerd voor een deel van de totale kosten, waarbij de leningnemer dus een deel van de kosten op voorhand uit eigen middelen betaalt. In sommige gevallen kan het goed zijn om de investering nog even uit te stellen en in de tussentijd een financiële buffer op te bouwen. Daarmee wordt hij minder afhankelijk van de opbrengsten in de toekomst bij de aflossing. Ook het risico voor het Fonds Cultuur+Financiering wordt daardoor overeenkomstig kleiner. Naarmate de leningaanvraag groter is, neemt het financiële risico toe, zowel voor de leningnemer als voor het Fonds. Daarom is een zorgvuldiger en gedetailleerdere onderbouwing nodig naarmate de aanvraag groter is. Voor leningen boven de € 15.000 (in het kader van de Leenfaciliteit Talentontwikkeling) kan / zal een ondernemingsplan worden gevraagd. Onderbouwing voor (nadere) beoordeling resultaat: Integrale begroting Integrale risicoanalyse.
2. Beoordeling van de financiële en zakelijke kwaliteiten van de aanvrager(s) Het tweede aspect van de financiële beoordeling betreft de aanvrager(s) zelf: in hoeverre is aannemelijk dat hij/zij in staat is om het project / de onderneming zoals onder punt 1 naar voren komt ook daadwerkelijk tot een goed einde te brengen? De deelaspecten waar het Fonds Cultuur+Financiering dan naar kijkt zijn: Track record van de aanvrager op hetzelfde terrein Track record van de aanvrager op ander terrein Opleiding, interesse en motivatie 3
Bereidheid tot samenwerking en mogelijke partners.
Successen uit het verleden bieden geen garanties voor de toekomst. Tegelijkertijd is ervaring een groot goed. Een cultureel ondernemer die gewend is inkomsten te genereren, of die positieve ervaring heeft in vergelijkbare eerdere trajecten, heeft bewezen dat hij de praktijk kent en om kan gaan met onzekerheden die horen bij de uitvoeringspraktijk. Wij vragen de aanvrager dus naar zijn eerdere ervaringen, naar zijn track record, en laten deze onderbouwen met concrete voorbeelden en cases. Dat kunnen ervaringen zijn die heel dichtbij de aanvraag liggen (bijvoorbeeld: een fotograaf die een nieuwe camera nodig heeft maar al gewend is zijn beelden te verkopen), of andere ervaringen in hetzelfde marktsegment (bijvoorbeeld een ontwerper die in loondienst heeft gewerkt en nu voor zichzelf wil beginnen) of ervaringen die wat verder weg liggen (bijvoorbeeld beroepsmatige ervaring in een andere markt of sector). Een belangrijke indicatie van de financiële en zakelijke kwaliteiten van de aanvragers is zijn huidige vermogens- en inkomenspositie. De beste (betrouwbaarste) manier om daar een beeld van te verkrijgen is door inzage in de meest recente belastingaangifte en een recent bankafschrift, die elke aanvrager moet meesturen. Ook de BKR-toets geeft uiteraard een belangrijk inzicht, alsmede het overzicht van financiële verplichtingen dat de aanvrager moet aanleveren. Aantekeningen in het BKRoverzicht zijn in beginsel aanleiding om een leningaanvraag af te wijzen, tenzij duidelijk en bevredigend kan worden uitgelegd waarom de aantekening heeft plaatsgevonden en hoe dat inmiddels is opgelost. Bij dat laatste is van belang bevestiging te vinden bij andere bronnen dan bij de persoon zelf. Dat kan lastig zijn omdat het BKR daar in de praktijk moeizaam aan meewerkt de desbetreffende bank ook terughoudend zal zijn om informatie te verstrekken. Ervaring en track record zijn belangrijk. Maar vaak zijn het juist starters die behoefte hebben aan een lening van het Fonds en die ook (of juist) een kans verdienen. Starters beschikken per definitie niet over de specifieke ervaring die nodig is. Maar ook dan kan hun achtergrond en track record veel inzicht geven. De gedrevenheid van een persoon, de energie en het doorzettingsvermogen zijn erg belangrijk om tot successen te komen. Of iemand over dergelijke eigenschappen beschikt komt aan de orde in een (oriëntatie)gesprek, maar kan de aanvrager ook laten zien en onderbouwen met ervaringen of een schets van zijn achtergrond en bezigheden in het verleden, al dan niet professioneel. Ook in de keuze en resultaten van zijn opleidingen kan een aanvrager laten zien waar zijn interesse en kwaliteiten liggen, over welke kennis en expertise hij beschikt, en hoe hoog de slaagkansen van de aanvrager kunnen worden ingeschat. Hier gaat het niet zozeer om te komen tot een zwart/wit oordeel, maar vooral om de aanvrager goed te leren kennen en een inschatting te kunnen maken van sterke en zwakke punten, en deze bespreekbaar maken. Onderbouwing voor beoordeling track record: bewijsvoering van track record en eerdere projecten intenties van samenwerkingspartners referenties. 3. Beoordeling van de zekerheden en financiële terugvalopties Het derde aspect van de financiële beoordeling ligt in de zekerheden en financiële terugvalopties. Het is belangrijk, zowel voor de aanvrager als voor de geldverstrekker, om tevoren ook na te denken over het worst case scenario: wat te doen als het project tegenvalt, als de investering onvoldoende oplevert om de lening terug te kunnen betalen? Het eerste waar we dan naar kijken zijn de terugvalopties van de aanvrager zelf. Hij kan de lening ook uit andere inkomsten afbetalen. Soms is al sprake van een ‘gemengde beroepspraktijk’ en heeft iemand naast zijn cultureel ondernemerschap
4
een andere baan of inkomstenbron die hem in staat stelt wat geld apart te zetten om de lening af te lossen. Als vuistregel hanteren wij dat de aanvrager een ‘bestedingsvrije ruimte’ moet hebben in zijn inkomen van 3 tot 4 keer de maandtermijn (rente + aflossing). Als de situatie erg onzeker is, kan het soms nodig zijn om een derde te vragen om garant te staan voor de lening of een deel ervan, bijvoorbeeld een partner of familielid. Als het gaat om een rechtspersoon die de lening aanvraagt (een stichting of een BV), en deze rechtspersoon biedt onvoldoende comfort, dan kan het nodig zijn om ook de aanvrager en/of de bestuurders van de rechtspersoon zich persoonlijk te laten binden aan de lening. Dat kan een gedeelde garantstelling zijn over meerdere personen, zodat het risico niet onevenredig zwaar bij één partij komt te liggen. Andere zekerheden (onderpand, materiële garanties) zullen bij de microkredieten meestal niet aan de orde (kunnen) zijn. Een onderpand op bijvoorbeeld apparatuur of werken kan wellicht wel dienen als zekerheid en commitment, zelfs als dat materieel gezien niet zoveel kan opleveren als echte zekerheid. Aspecten voor (nadere) zekerheden: Verpanding van activa )bezittingen’ / cessie op toekomstige baten Medeondertekening derden.
Overzicht Bovenstaande lijnen zijn een de verschillende stappen in een onafhankelijke en systematische financiële beoordeling bij leningaanvragen, en het ordenen van informatie en indicaties die een beeld kunnen geven over de slagingskans en de risico´s. Uiteindelijk gaat het er om een zo compleet mogelijk en goed onderbouwd beeld te krijgen van de aanvraag. De aanvraagprocedure, hoe zorgvuldig ook, kan echter nooit het risico op een default wegnemen. Goede aanvragen van goed onderbouwde en kansrijke projecten kunnen door allerlei omstandigheden toch verkeerd uitpakken, ook buiten de schuld van de aanvrager. Ondernemen in nu eenmaal altijd risico nemen. Het gaat er dus om de risico’s zo goed mogelijk tevoren in beeld te brengen en deze te beperken met de aanvrager en te managen. Dat is zowel in het belang van de aanvrager als de kredietverstrekker. Een zorgvuldige financiële beoordeling scherpt de aanvraag aan, brengt de aanvrager mogelijk op nieuwe ideeën om zijn aanvraag te verbeteren en de kansrijkheid ervan te vergroten, en verkleint de kans op default. Een financiële beoordeling langs bovenstaande drie lijnen geeft een goede kapstok om op bepaalde onderdelen het gesprek tussen Fonds en aanvrager aan te gaan en zo de kwaliteit van de aanvraag te verbeteren: niet alleen op papier, maar vooral ook in de praktijk. Bovendien ontstaat tijdens de aanvraagprocedure een individuele relatie tussen kredietnemer en kredietgever. Het is belangrijk dat de gesprekken in een vertrouwde omgeving kunnen plaatsvinden, en uiteraard ook dat de gegevens die naar voren komen vertrouwelijk worden behandeld. De band tussen aanvrager en kredietverstrekker is ook belangrijk om in de toekomst gezamenlijk in overleg te kunnen gaan als het project of de investering bijsturing behoeft. Ook na de beoordeling en toekenning van de lening zijn kredietnemer en kredietgever beide gebaat bij tijdig contact, indien er zich onverhoopt tegenvallers voordoen. Het lening-en-trainingconcept voegt daar nog een extra dimensie aan toe.
5