Project: Zintuigen handleiding Doelgroep:
het project is geschikt voor alle groepen van het basisonderwijs, maar is uitgewerkt voor de groepen 1, 2 en 3. Doel: Kinderen leren al hun zintuigen te gebruiken als ze buiten zijn. Toelichting: Door middel van posten worden de kinderen in contact gebracht met hun zintuigen. Dit gebeurt in de naaste omgeving van de school, zodat de omgeving herkenbaar is voor de kinderen. Als voorbereiding op der dag dat de posten gelopen worden, kan er in de klassen een project gevolgd worden over ieder zintuig, voor de midden en bovenbouw zelfs geheel geënt op de natuur, zoals bijvoorbeeld territoriumafbakening (ruiken, horen) of anatomie van dieren (mollen, slangen). De kinderen worden actief bij de posten betrokken, omdat ze alles zelf ervaren. De posten worden buiten uitgezet. Dit kan in ieder gewenst jaargetijde. Verantwoording: Het project Zintuigen is een project waarbij al onze zintuigen aan bod komen. We leven in een tijd waarbij het zintuig "zien" veel gebruikt wordt, dus zijn wij van mening dat we ook eens de nadruk op de andere zintuigen zouden moeten leggen. In dit geval werd dit project aangedragen, uitgewerkt en uitgevoerd onder leiding van twee moeders, die op dit moment actief zijn bij een schoolgidsen-cursus van het IVN in Veldhoven. Dit project is uitgevoerd in de onderbouw op onze school, met vele enthousiaste reacties van de kinderen en de leerkrachten. We hadden het project uitgesmeerd over twee dagen en als een andere groep bezig was, kwamen de kinderen van de dag ervoor vaak vragen of ze nog een keer mochten proeven of zien. De tekeningen die de kinderen hebben gemaakt bij "zien" (boomschors en tegels met wasko), zijn nog vaak in andere situaties gebruikt. Opzet: Begeleiding: 1 ouder per groepje van ongeveer 5 kinderen. Lopen in een cirkel de 5 onderdelen af. Begin en einde is het schoolplein van de onderbouw. Niet echt tijdgebonden, aangezien op het ene onderdeel langer tijd genomen kan worden dan op het andere, laat het maar aan het enthousiasme van de kinderen over, richtlijn is 10 minuten per onderdeel. Inleiding naar de kinderen toe: In ons geval liep het project "zintuigen" al een paar weken. Dit IVN-project dient als afsluiting hiervan. Maar om de kinderen voor te bereiden op dit project, zou men een paar dagen van te voren in de klassen op zoek naar de echte speurneuzen en spoorzoekers kunnen gaan. Verkleed als politie-agenten kun je vragen wie het juiste gevoel in de vingers heeft om te speuren: we gaan op zoek naar vingerafdrukken en maken voor of met de kinderen eventueel een paspoort met vingerafdruk, nummer (geboorte datum) en bewijs van goed gevoel.
Proeven. Plaats: Nodig:
de klimrekken op het grasveld. schaaltjes blinddoek inhoud (honing, citroen, warm/koud water etc) Werkwijze: kinderen proeven uit de schaaltjes, geblinddoekt. Ze laten merken als ze iets lekker of vies vinden.
Ruiken. Plaats: Nodig:
grasveld van de onderbouw. rondjes van papier/ vlaggetjes, die gedrenkt zijn in huishoudazijn. blinddoek Werkwijze: een kind moet een ander kind "vinden" via een reukspoor. Wijs vrijwilliger aan, als die zich niet aanmeld. De andere kinderen kunnen aanmoedigen en helpen. Spel kan daarna met twee anderen herhaald worden.
Voelen. Als het weer het toelaat, het liefst op blote voeten. Plaats: in en rond de zandbak van de onderbouw. Nodig: stoepkrijt speelmateriaal uit het buitenhok papieren pijlen warm/koud water. Werkwijze: volg met de kinderen het aangegeven pad, dat loopt door de zandbak, langs de boom en de struiken, langs het raam, de muur en de regenpijp. Voel een boomstam, voel alles aan je blote voeten en handen, voel verschil tussen warm en koud, tussen dode en levende materie.
Zien. Plaats: Nodig:
groep 8-plein. verrekijker je eigen ogen loepjes waskrijt, papier Werkwijze: Laat de kinderen naar de wolken kijken en zeggen wat voor beesten en figuren ze erin zien. Maak afdrukken van boomschors met waskrijt en papier, maak ze opmerkzaam op het verschil tussen de ene bast en de andere. Laat de kinderen de omgeving zien door een verrekijker en een loep. Wat is het verschil? Let goed op, dat het touw van de verrekijker om hun nek zit.
Horen. Plaats: Nodig:
Burgemeester Elsenpark houten onderleggers stickertjes of kleurtjes kleurplaat Werkwijze: kleur of plak een stickertje op de werkplaat bij het gene wat je hoort. Water, wind, fiets, fietsbel, auto's etc. Maak de kinderen opmerkzaam op de vogels en laat ze heel stil zijn, met hun ogen dicht luisteren.
Verdere mogelijkheden: • Uitbreiden voor de midden en bovenbouw, met hogere moeilijkheidsfactor. • Tekeningen van de boomschors en andere dingen gebruiken in de klassen als uitgangspunt voor een schilderij etc. Zeker in de Herfst kan dit leuke taferelen opleveren. • Laat de kinderen zelf de posten uitzetten (ruiken) en schrijf vooral op wat ze zeggen. • Computeren/ werkstuk: zoek gegevens over de anatomie van de dieren en waarom het ene of juist het andere zintuig beter ontwikkeld is. Kan zelfs naar de mens gelinkt worden, door de kinderen er opmerkzaam op te maken dat sommigen blind, doof of zelfs beide zijn. Uitvoerende activiteiten voor de leerkracht: Het project kan zo voor de onderbouw gebruikt worden. Er dienen een aantal moeders gevraagd te worden voor het begeleiden van een groepje en een reukpad en de te proeven dingen moet voorbereid worden. Bij het begin van ieder pad staat een kaart met instructies en bedoeling van het pad. Benodigde materialen: Plankje en kleurpotloden, wasko, tekenpapier, loepjes, verrekijker, bakjes met inhoud om te laten proeven, stoepkrijt, drie pannen met respectievelijk warm, koud en ijskoud water, watten, huishoudazijn, blinddoeken. Benodigde tijdsinvestering: De leerkracht kan dat geheel aanpassen aan eigen mogelijkheden. Het project zelf vergt een uur, maar de voorbereiding kan zo lang uitgestrekt worden als men zelf wil. Bij ons op school waren de leerkrachten zo enthousiast dat men er een project van vijf weken (d.w.z. één zintuig per week) van heeft gemaakt. De omgeving van de school leent zich er goed voor, vooral dat het voor jonge kinderen dan zeer herkenbaar blijft. Het project kan in alle jaargetijden worden uitgevoerd en eventueel bij zeer slecht weer zelfs binnen. Men kan dan denken aan een vergelijking met binnen en buiten. Het project kan ook in een bos of in een ander natuurgebied worden uitgevoerd. Genoeg varianten mogelijk, voor alle groepen. Met de uitspraken van de kinderen valt altijd nog wat leuks te doen (bijvoorbeeld: Kijk, ik hoor een fiets; Nee ik proef niks, alleen kip met slagroom thuis, mijn handen vonden het kouder dan mijn voeten, dat zeiden ze zelf).