Stadsontwikkeling
Programma ICT en de Stad
"In 2010 is sprake van een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat voor burgers, bedrijven en instellingen. ICT-voorzieningen dragen in sterke mate bij aan dit aantrekkelijke klimaat en scheppen de noodzakelijke randvoorwaarden voor deelname aan de moderne informatiemaatschappij." Dordrecht Digitaal, een visie op ICT en de stad
In opdracht van Redacteur Datum Versie Status
: SBC, Karel van Hengel : Roei Esseboom : 30 januari 2004 : 2.5 : Definitief
Inhoudsopgave Leeswijzer Samenvatting en conclusies 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Ontwikkeling programma 1.3 Positionering programma ICT en de Stad 1.4 Stad of regio? 1.5 Personele bezetting 2 ICT-infrastructuur 2.1 ICT-gebruik 2.2 Een toekomstvaste ICT-infrastructuur 2.3 Nut en noodzaak breedband 2.4 De uitrol van glasvezelnetwerken 2.5 De impasse 2.6 Doorbreken van de impasse 2.7 Mogelijke rol gemeente 3 ICT-gebruik 3.1 ICT-gebruik en de burger 3.2 ICT en bedrijven 3.3 ICT en onderwijs 3.4 ICT en zorg 3.5 ICT en overig Bijlage 1 - De alternatieve infrastructuren op een rij Bijlage 2 - Hoe ziet een glasvezelinfrastructuur er uit?
3 5 7 7 7 8 10 10 11 11 12 12 15 16 17 18 20 20 24 25 26 27 29 31
Leeswijzer Het programma ICT en de Stad is een uitwerking van de visie Dordrecht Digitaal. In deze visie is op hoofdlijnen aangegeven hoe ICT-toepassingen en ICT-infrastructuur kunnen bijdragen aan de gewenste ontwikkeling van de leefbare, aantrekkelijke en unieke stad. De visie Dordrecht Digitaal is geschreven in de vorm van een Powerpoint presentatie en is te lezen en te downloaden op www.dordrecht.nl/ictendestad. In het voorliggende programma ICT en de Stad wordt dieper ingegaan op nut en noodzaak van bepaalde ontwikkelingen en wordt de gewenste rol van de gemeente in deze ontwikkelingen verder uitgewerkt. Het programma is daarom ook veel uitgebreider en diepgaander dan de visie. Dit heeft als reden dat ICT en de Stad een breed aandachtsgebied is, dat raakvlakken heeft met meerdere sectoren en disciplines binnen de gemeentelijke organisatie. Bovendien wordt in het programma een positie ingenomen ten aanzien van ontwikkelingen die van strategisch belang zijn voor de stad. Het is van essentieel belang dat een standpunt aangaande de gemeentelijke rol in de ontwikkeling van een glasvezelnetwerk bijvoorbeeld, ingenomen wordt op basis van goed gefundeerde argumenten. Om het College van B&W en de Gemeenteraad te kunnen voorzien van gedegen informatie aangaande ontwikkelingen die voor sommigen wellicht nog relatief nieuw en onbekend zijn, is er voor gekozen volledigheid te laten prevaleren boven compactheid. De essentie van het programma is echter goed terug te vinden in de paragraaf Samenvatting en conclusies. In hoofdstuk 1 wordt aangegeven wat de aanleiding is voor het programma en hoe het programma ICT en de Stad zich verhoudt tot het E-government programma. Verder wordt onderbouwd dat programmasturing de voorkeur geniet boven losse initiatieven die in de lijn ontplooid worden en wat dat voor gevolgen heeft voor de positionering van het programma binnen de organisatie. De kern van het programma wordt gevormd door hoofdstuk 2 en 3. In hoofdstuk 2 wordt uitvoerig ingegaan op nut en noodzaak van een toekomstvaste ICT-infrastructuur en de huidige impasse in de ontwikkeling van een dergelijke infrastructuur. Hoofdstuk 3 gaat in op het ICT-gebruik van burgers, bedrijven en instellingen en de rol die de gemeente kan spelen om dit gebruik te stimuleren en te faciliteren. Om het programma zo leesbaar mogelijk te houden, is er voor gekozen de technische aspecten zoveel mogelijk op te nemen in bijlagen. Bijlage 1 geeft een overzicht van de verschillende infrastructuren die geschikt zijn voor datacommunicatie en geeft onderbouwing voor de stelling dat glasvezel de meest toekomstvaste infrastructuur is. Bijlage 2 beschrijft de architectuur van een glasvezelnetwerk en illustreert daarmee tevens de complexiteit van de aanleg van een stedelijk dekkend netwerk. Deze bijlagen zijn puur bedoeld voor de geïnteresseerde lezer die zich verder wil verdiepen in de achterliggende technologie. Schematisch kan de opbouw van het programma ICT en de Stad als volgt worden weergegeven:
Conceptueel model Programma ICT en de Stad H2 ICT-infrastructuur
H3 ICT-gebruik - Telefonie
Projecten jaarschijf 2004 Project 1 - Haalbaarheid Fiber to the Business
Project 7 - ICT-workshops bedrijven
Fiber to the Business
Project.8- Digitaal parkmanagement
•—g Project 4 - Slim graafwerk
Project 2 - Haalbaarheid Fiber to the Home
Fiber to the Home
Pl|||s|pil||:! ;
- - É-learning •'"£ jï:ji - Woning •:
Project 5 - Ontwikkeling wijkwebsites Project 11 - ICT en de woning
Project 9 - Kansen voor ICT en de unieke stad
Project 3 ^ Haalbaarheid onderwijsnetwerk
Fiber to the Institute
Prpject $ - Gezóndheidsportaal Project 10-Opschapng naar programma en ' ''
Samenvatting en conclusies Infrastructuur ICT is overal, ICT wordt steeds vaker ingezet en ICT wordt steeds intensiever ingezet. Dit geldt voor consumenten, het bedrijfsleven, de overheid, het onderwijs, de zorgsector en overige nonprofit organisaties. Naarmate het gebruik van ICT en de datacommunicatie intensiever worden, groeit de behoefte aan een toekomstvaste ICT-infrastructuur. Het is algemeen geaccepteerd dat op middellange termijn de huidige infrastructuren niet meer kunnen voorzien in de behoefte aan bandbreedte en dat glasvezel de technologie is met de meeste garantie voor de toekomst. Vanwege de grote investeringen, de lange terugverdientijden die gepaard gaan met de ontwikkeling van glasvezelnetwerken en het feit dat er op dit moment nog onvoldoende vraag is naar breedbandige verbindingen, stelt de telecomsector zich vooralsnog afwachtend op. De groei van de datacommunicatie gaat echter onverminderd door, hetgeen onderstreept wordt door het snel toenemende aantal ADSL-aansluitingen. Binnen nu en 5 jaar zal de vraag naar echte breedband zich openbaren. Aangezien de aanleg van een stedelijk dekkend netwerk voor een stad als Dordrecht zo'n 3 a 4 jaar in beslag neemt, is het van belang nu goed na te denken over welke ontwikkeling het meest bijdraagt aan de gewenste ontwikkeling van de stad en welke rol de gemeente daarin moet spelen. Hoewel, vroeg of laat, de markt de aanleg van glasvezel wel op zich zal nemen, bestaat het gevaar dat als gevolg van "cherry picking" uitsluitend die delen van de stad ontsloten worden waar sprake is van intensief dataverkeer en waar zich gebruikers bevinden die niet alleen behoefte hebben aan nieuwe diensten maar ook in staat zijn daar voor te betalen. Naast deze mogelijke digitale tweedeling, is er een grote kans dat er monopolieposties ontstaan die de ontwikkeling van nieuwe diensten door andere marktpartijen belemmeren. Om te garanderen dat er tijdig een stedelijk dekkend glasvezelnetwerk ontstaat dat voor alle aanbieders van diensten tegen gelijke condities toegankelijk is, is het dus noodzakelijk dat de overheid zich met deze ontwikkeling bemoeit. Met betrekking tot de aanleg van glasvezel op bedrijventerreinen (fiber to the business) en tussen non-profit instellingen (fiber to the institute) kan de gemeentelijke rol, zeer waarschijnlijk, beperkt blijven tot die van aanjager en vraagbundelaar. In het geval van fiber to the home, dat wil zeggen glasvezel in iedere meterkast in Dordrecht, mag de rol van mede-investeerder niet op voorhand worden uitgesloten. In meerdere gemeenten in Nederland (en buitenland) is er voor gekozen de impasse te doorbreken en een regierol te pakken door een minderheidsbelang te nemen in een ontwikkelingsbedrijf. In sommige steden neemt de gemeente zelfs een belang van 100%. Voordat echter een definitief standpunt wordt ingenomen met betrekking tot de volledige verglazing van de stad, is het noodzakelijk een haalbaarheidsonderzoek te doen waarbij de dialoog en samenwerking gezocht wordt met marktpartijen die nu reeds een belangrijke positie innemen op de markt voor datacommunicatie. Naast KPN en UPC zullen andere marktpartijen worden uitgenodigd hun visie te geven op de uitrol van een stedelijk dekkend glasvezelnetwerk in Dordrecht. Op basis van de uitkomsten van dit haalbaarheidsonderzoek zal een advies worden voorgelegd aan het College van B&W en de Gemeenteraad zodat een definitief standpunt aangaande fiber to the home kan worden ingenomen. ICT-gebruik Behalve het feit dat alleen al op basis van de autonome groei van de datacommunicatie de ontwikkeling van een glasvezelnetwerk met stedelijke dekking gewenst is, faciliteert de aanwezigheid van een breedbandig netwerk bovendien de ontwikkeling van allerlei additionele (nieuwe) diensten die bijdragen aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor burgers, bedrijven en instellingen. Behalve telefonie, televisie en internettoegang kan glasvezel de ontwikkeling en het gebruik van toepassingen als teleleren, telezorg, telewerken, cameratoezicht, video-on-demand, E-government en digitaal parkmanagement faciliteren en stimuleren. Ook ten aanzien van het ICTgebruik van burgers, bedrijven en instellingen dient de gemeente een actievere rol te spelen dan tot nu toe het geval was. ICT en sociale kwaliteit Het is voor een stad van vitaal belang dat haar burgers aansluiting hebben en houden op de ontwikkelingen in de maatschappij. ICT maakt een belangrijk onderdeel uit van die ontwikkelingen. Door ICT explicieter in te zetten in de wijk door middel van digitale trapveldjes en
wijkwebsites, wordt een bijdrage geleverd aan het dichten van de digitale kloof en wordt de sociale cohesie gestimuleerd. ICT en economische ontwikkeling Het innovatief vermogen van een onderneming is in toenemende mate bepalend voor het succes van die onderneming. In het kader van de economische ontwikkeling van de stad en regio is het daarom van belang dit innovatief vermogen te stimuleren. De Rijksoverheid heeft aan dit aspect invulling gegeven, onder andere, door middel van het programma "Nederland gaat digitaal". Het onder de aandacht brengen van dit programma door middel van workshops, kan het innovatief vermogen van het lokale bedrijfsleven stimuleren. Ook het digitale ondernemersloket stimuleert het gebruik van ICT binnen de onderneming en draagt bij aan een efficiëntere communicatie en samenwerking tussen bedrijfsleven en gemeente. De aanwezigheid van een glasvezelnetwerk op bedrijventerreinen biedt mogelijkheden voor digitaal parkmanagement. Daarbij kan gedacht worden aan camerabewaking, alarmsystemen, gebouwenbeheer, gezamenlijk serverpark met centrale helpdesk, externe data-opslag, hosting van softwarepakketten, logistieke netwerken en het gezamenlijk inkopen van telefoontikken. Hoewel dit soort dienstverlening wellicht niet van doorslaggevende betekenis is voor de locatiekeuze van een onderneming, draagt het zeker bij aan een aantrekkelijk vestigingsklimaat. Wanneer glasvezelnetwerken op bedrijventerreinen gerealiseerd worden, dient de gemeente dan ook de ontwikkeling van digitaal parkmanagement aan te jagen. ICT en onderwijs Binnen de onderwijs- en zorgsector kan en moet nog een belangrijke efficiencyslag gemaakt worden door een effectievere inzet van ICT. Onderwijsinstellingen in Dordrecht hebben aangegeven behoefte te hebben aan ondersteuning bij de invoering van ICT in het onderwijs. In het programma ICT en de Stad wordt hier voor een deel invulling aan gegeven door de ontwikkeling van een onderwijsnetwerk aan te jagen. De belangstelling voor bundeling van technisch beheer en het bovenschools regelen van het netwerkbeheer is groot. Door samenwerking op het gebied van inkoop, helpdesk en technisch beheer zijn grote schaalvoordelen haalbaar en kunnen scholen hun energie richten op een effectieve inzet van ICT binnen de onderwijsprogramma's in plaats van allerlei technische vraagstukken. ICT en zorg Een ontwikkeling die ook in de zorgsector duidelijk waarneembaar is, is de evolutie van een aanbodgeoriënteerde- naar een vraaggestuurde organisatie. Een toepassing die ontwikkeld is vanuit deze filosofie, is het gezondheidsportaal. Het Regionaal Gezondheidsportaal is een plek op het internet waar de consument en zijn zorg- en dienstverleners elkaar ontmoeten en op betrouwbare en gestructureerde wijze informatie uitwisselen als ondersteuning van- en aanvulling op het persoonlijk contact. Hoewel de ontwikkeling van een gezondheidsportaal in principe een taak is voor de zorgsector zélf, geven zorgaanbieders aan dat een gemeentelijke rol van aanjager zeer gewenst is om e.e.a. in gang te zetten. Conclusie Het is algemeen aanvaard dat goede ICT-voorzieningen bijdragen aan de maatschappelijke en economische ontwikkeling van steden in het algemeen en de grote steden in het bijzonder. Met de successen van het E-team heeft Dordrecht zich op het gebied van E-government weten te positioneren als koploper van Nederland. Het is van strategisch belang dat nu ook gestart wordt met het explicieter nadenken over de inzet van ICT in relatie tot de ontwikkeling en positionering van de stad. Door het programma ICT en de Stad te onderschrijven wordt niet alleen gekozen voor het uitvoeren van de voorgestelde projecten, het betekent tevens een stellingname met betrekking tot de profilering van de stad Dordrecht: een stad met veel historie die zich tevens weet te presenteren als een innovatieve, toekomstgerichte stad met een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor burgers, bedrijven en instellingen.
1 Inleiding 1.1 Aanleiding In de visie Dordrecht Digitaal wordt een aantal uitspraken gedaan over de ontwikkeling van Dordrecht en de rol die ICT daarbij speelt. Het gaat met nadruk om een visie: een gewenste toekomstsituatie. In de visie is nog geen uitspraak gedaan over de haalbaarheid van deze ontwikkelingen en de rol van de gemeente in de totstandkoming van bepaalde ICT-voorzieningen. De visie Dordrecht Digitaal geeft invulling aan een deel van de integrale ICT-visie. Deze totaalvisie heeft betrekking op vier aandachtsgebieden:
Maatschappij ICT en de Stad
Communicatie met de burger (Politiek en Beleid)
Externe dienstverlening
Interne organisatie/ dienstverlening
Door beleid te maken voor bovenstaande vier domeinen, en projecten te formuleren ter invulling van dit beleid, krijgt de integrale ICT-visie gestalte. Zo hebben de programma's E-government 1&2 op succesvolle wijze invulling gegeven aan de pijler externe dienstverlening en voor een deel ook aan de pijler interne organisatie/dienstverlening. Daarmee is reeds een belangrijke bijdrage geleverd aan de integrale ICT-visie. Ook het aandachtsgebied "communicatie met de burger" is voor een deel al ingekleurd met ontwikkelingen als het burger- en raadsinformatiesysteem en de gemeentelijke website. Verdere uitwerking van deze pijler zal met name afhangen van de uitkomsten van het traject bestuurlijke procesvoering en moet de komende jaren plaatsvinden. De pijler "ICT en de Stad" heeft betrekking op de vraag op welke wijze ICT ingezet kan worden met betrekking tot de ontwikkeling van de stad. De visie Dordrecht Digitaal geeft invulling aan dit deel van de integrale ICT-visie. Om de in de visie Dordrecht Digitaal geformuleerde toekomstbeelden te realiseren, is het programma "ICT en de Stad" opgesteld.
1.2 Ontwikkeling programma Noch de visie Dordrecht Digitaal, noch het programma ICT en de Stad is tot stand gekomen in een ivoren toren. Om een beeld te krijgen van de stand van zaken en te verwachten ontwikkelingen, zijn vele gesprekken gevoerd met andere gemeenten, marktpartijen en diverse interne en externe partners. Hoewel het ondoenlijk is om gesprekken te voeren met alle stakeholders in de stad die nadenken over ICT als beleidsinstrument, bestaat een redelijk beeld van wat er op dit moment leeft in de stad. Zo is onder andere gesproken met corporaties, onderwijs, zorgsector, politie en bedrijfsleven. Om een beeld te krijgen van de behoefte aan glasvezel op bedrijventerreinen is onder 200 leden van de Dordrechtse Ondernemersvereniging en de Werkgevers Drechtsteden een enquête afgenomen. Overwogen is ook om via een internetpanel een enquête af te nemen onder de Dordtse burgers. Aangezien er echter een goed beeld bestaat van de behoeften van de consument wat betreft breedband en internetdiensten, is hier van afgezien.
Het programma is niet af. In een ideale wereld wordt een visie ontwikkeld en vertaald naar beleid met duidelijke kaders voor de uitvoering. In een wereld waarin de technologische en economische ontwikkelingen elkaar in hoog tempo opvolgen, is het echter beter een aantal scenario's open te houden en door "learning by doing" te groeien, dan een rigide keurslijf te formuleren waarbinnen de ontwikkelingen moeten plaatsvinden. Vanwege de breedte van het aandachtsgebied ICT en de Stad is er bovendien voor gekozen om in het programma een aantal zwaartepunten aan te brengen. De relatie tussen ICT en veiligheid is bijvoorbeeld nog relatief onderbelicht. Voor de beleidsvelden die in deze versie nog niet (voldoende) vertegenwoordigd zijn, wordt in 2004 en 2005 de relatie met ICT als beleidsinstrument nader in kaart gebracht. Een andere reden dat dit programma gezien moet worden als een eerste stap, is het feit dat er tot op heden nauwelijks is nagedacht over de vraag hoe ICT expliciet als instrument zou kunnen en moeten worden ingezet ten behoeve van de ontwikkeling van de stad. Belangrijk in deze is de gewenste rol van de gemeente. Veel ICT-gerelateerde ontwikkelingen in de maatschappij, zullen zonder overheidsbemoeienis moeten en kunnen plaatsvinden. Sommige voorzieningen die bijdragen aan de leefbare, aantrekkelijke en unieke stad, zullen echter pas ontstaan wanneer de gemeente een rol op zich neemt. Afhankelijk van het ambitieniveau van de gemeente Dordrecht, de wenselijkheid van een ontwikkeling en de mate waarin de markt ontwikkelingen oppakt, kan de rol van de gemeente variëren van aanjager tot vraagbundelaar en zelfs tot die van medeinvesteerder. De gemeentelijke rol kan bovendien gedurende het verloop van een project veranderen, wanneer de markt in beweging komt en de ontwikkeling verder zelf oppakt. Om deze reden is er in bepaalde gevallen voor gekozen ontwikkeling en uitvoering van beleid voor een deel gelijk op te laten lopen. Naar aanleiding van het programma ICT en de Stad worden projecten voorgesteld, die invulling geven aan het geformuleerde beleid. De ervaring die met deze projecten wordt opgedaan, dient vervolgens als input voor evaluatie, bijstelling en verdere ontwikkeling van het beleid. Focus op infrastructuur Het programma ICT en de Stad is dus geen statisch gegeven maar een evoluerend proces. Er is nog een reden waarom het programma niet af is. Om praktische redenen is er voor gekozen om in deze eerste versie van het programma het accent te leggen op ICT-infrastructuur. De infrastructuur is de basis voor het ICT-gebruik. In updates van het programma zal meer aandacht komen voor het stimuleren van het ICT-gebruik van burgers, bedrijfsleven en onderwijs- en zorgsector. Verder is het belangrijk dat ook binnen de aandachtsgebieden kunst, cultuur, toerisme, verkeer, milieu en veiligheid explicieter wordt nagedacht over de rol die ICT zou kunnen spelen in het realiseren van doelstellingen en in welke mate dit een taak voor de gemeente is. 1.3 Positionering programma ICT en de Stad De programma-aanpak is een zinvolle en nuttige manier van werken bij een unieke opgave die tijdelijk en complex is en waaraan mensen met beperkte middelen doelengericht moeten samenwerken"1. De activiteiten die in het kader van ICT en de Stad (zullen) plaatsvinden voldoen aan deze definitie. ICT is overal, ICT wordt steeds vaker ingezet, ICT wordt steeds intensiever ingezet. Dit geldt ook voor de gemeentelijke organisatie. Binnen alle sectoren van onze organisatie wordt ICT in meer of mindere mate ingezet om ambities te verwezenlijken. Soms als een ondersteunend instrument, soms als richtinggevende component. Door de veelheid aan processen, activiteiten en projecten bestaat het gevaar dat ICT-gerelateerde inspanningen gefragmenteerd zijn. Middelen worden versnipperd ingezet, waardoor niet geprofiteerd wordt van mogelijke schaalvoordelen. Kennis wordt onvoldoende gedeeld, afdelingen treden zelfstandig naar buiten hetgeen soms verwarring zaait bij ketenpartners, activiteiten vinden dubbel plaats wegens gebrek aan afstemming etc. Wanneer ICT versnipperd wordt ingezet in de lijn van de organisatie, zonder centrale visie en regie, bestaat derhalve het gevaar dat het wiel keer op keer wordt uitgevonden en dat de meerwaarde van integratie niet wordt verzilverd.
"Wijnen & van der Tak - Programmamanagement, sturen op samenhang, 2002 8
Samenhang kan gerealiseerd worden door activiteiten in het kader van ICT en de Stad programmatisch aan te sturen en het programma goed te positioneren binnen de gemeentelijke organisatie. Het aandachtsgebied ICT en de Stad heeft de volgende kenmerken die van belang zijn voor de positionering: • • • • • •
ICT en de Stad heeft een duidelijk zwaartepunt binnen de sector Stadsontwikkeling maar is ook in sterke mate sectoroverstijgend. Binnen meerdere sectoren lopen projecten en worden activiteiten ontplooid die een duidelijke relatie hebben met ICT en de Stad. Binnen de organisatie is op dit moment relatief weinig kennis aanwezig m.b.t. ICT en de Stad. Er zijn op het gebied van kennis en investeringen in infrastructuur grote schaalvoordelen te behalen wanneer activiteiten gecoördineerd plaatsvinden. Activiteiten in het kader van ICT en de Stad vinden plaats op projectbasis. Er zijn raakvlakken tussen E-government en ICT en de Stad; onderlinge afstemming is noodzakelijk.
Om deze redenen wordt de volgende positionering geadviseerd:
Het programma wordt inhoudelijk aangestuurd door de stuurgroep ICT en de Stad onder voorzitterschap van de Directeur Stadsontwikkeling, die tevens opdrachtgever voor het programma is. De stuurgroep zorgt voor draagvlak en terugkoppeling naar en vanuit de betrokken sectoren en programma's. Aangezien voor de stuurgroep van het programma ICT en de Stad grotendeels andere leden gewenst zijn dan de leden van de stuurgroep Egovernment, wordt voorgesteld een aparte stuurgroep ICT en de Stad samen te stellen.
•
Het programma ICT en de Stad wordt in ieder geval formatief gepositioneerd binnen de Sector Stadsontwikkeling.
Vanuit het programma worden niet alleen eigen projecten aangestuurd maar ook projecten uit de lijn die duidelijke raakvlakken hebben met het programma en/of waar schaalvoordelen behaald kunnen worden door afstemming van activiteiten. Projecten in de lijn geïnitieerd, met een meer dan gemiddeld gehalte aan ICT, worden in de ontwerpfase reeds afgestemd met de programmamanagers van E-government en ICT en de Stad en/of hun stuurgroepen. Indien meerwaarde te realiseren valt door het betreffende project op te nemen in één van de programma's zal de stuurgroep daartoe opdracht moeten geven. 1.4 Stad of regio? De visie Dordrecht Digitaal en het bijbehorende programma ICT en de Stad zijn, conform de opdracht, opgesteld voor de Gemeente Dordrecht. Het onderwerp ICT en de Stad is uiteraard niet alleen van betekenis voor de gemeente Dordrecht. De vraag hoe ICT ingezet kan worden in relatie tot de ontwikkeling van de stad is voor iedere gemeente van strategisch belang. Door gebruik te maken van de kennis en de contacten die in de gemeente Dordrecht zijn opgebouwd, kunnen de overige Drechtsteden in relatief korte tijd resultaat boeken. Daarnaast is schaalgrootte een belangrijke factor. Dit geldt met name voor infrastructurele projecten zoals de aanleg van een glasvezelnetwerk. De businesscase voor een gemeente van gemiddelde omvang zal lastig rendabel te maken zijn. Indien binnen de overige Drechtsteden ook interesse bestaat om een glasvezelnetwerk aan te leggen, is het verstandig om ook op dit punt de samenwerking aan te gaan. De haalbaarheid van investeringen in glasvezelinfrastructuur hangt immers 1 op 1 samen met de schaalgrootte van het project. In het stuk "Projecten 2004" wordt daarom voorgesteld, bij gebleken belangstelling van de overige Drechtsteden, het programma ICT en de Stad zo snel mogelijk op te schalen tot een regionaal programma. 1.5 Personele bezetting Omdat het programma nog in ontwikkeling is, is het lastig in te schatten hoeveel capaciteit nodig is voor 2004. Wat betreft de programmamanager, zal er in ieder geval voor de eerste helft sprake zijn van 0,8-1,0 FTE. Mochten de haalbaarheidsstudies aanleiding geven tot vervolgprojecten, hetgeen wel verwacht mag worden, dan zal ook voor de tweede helft van 2004 behoefte bestaan aan ongeveer 1 FTE. Indien het programma zoals hier voorgesteld tot uitvoering komt, zal er dus dekking en invulling gevonden moeten worden voor 1 FTE ten behoeve van de voorgestelde activiteiten van de programmamanager. Daarvan kan 0,4 FTE worden ingezet vanuit SO/Beleid/EZ, voor de overige capaciteit moet een oplossing gevonden worden. Verder bestaat behoefte aan administratieve ondersteuning ten behoeve van het programma en de diverse projecten. Gedacht wordt aan 0,2 FTE voor 2004. De invulling van alle overige uren zal gevonden moeten worden bij de diverse afdelingen en sectoren die bij de uitvoering van het programma betrokken zijn. Dekking voor deze uren zal gevonden moeten worden binnen de reguliere urenplanning voor 2004. De personele capaciteit zal in 2005 worden uitgebreid, afhankelijk van de uitkomst van de haalbaarheidsonderzoeken die in 2004 worden uitgevoerd en de verdere ontwikkeling van het programma.
10
2 ICT-infrastructuur Een belangrijk deel van het programma ICT en de Stad richt zich op het realiseren van een toekomstvaste ICT-infrastructuur. In de visie Dordrecht Digitaal is geconcludeerd dat de aanwezigheid van breedband van vitaal belang is voor de ontwikkeling van de stad. In dit hoofdstuk wordt verder ingegaan op nut en noodzaak van breedband, de technieken die in aanmerking komen en de rol die de gemeente moet spelen om de ontwikkeling van een toekomstvaste ICT-infrastructuur op gang te brengen. 2.1 ICT-gebruik Terwijl de grote internet hype van de jaren '90 definitief voorbij is en telecombedrijven en beleggers in ICT langzaamaan weer overeind kruipen, groeit het gebruik van ICT onverminderd. ICT is overal, wordt vaker gebruikt en ook steeds intensiever gebruikt. Dit geldt niet alleen voor bedrijven en instellingen maar zeker ook voor de consument. Consumenten schakelen massaal over op digitale fotografie en video, versturen mp3-tjes, spelen games, chatten. Het gebruik van e-mail, het raadplegen van internetsites als informatiebron en bijvoorbeeld telebankieren is bij de meeste consumenten niet meer weg te denken. Naarmate de verbindingen breedbandiger worden, komen daar nieuwe toepassingen bij als telewerken, video on demand en on-line gaming. Als gevolg van dit toenemende ICT-gebruik groeit het dataverkeer al jaren exponentieel:
3500
S 000
.2.500 2000 . l SOP
1000 .500
. 1997
'1999
2001
2002
Bron TNfO-SHoi.v.AMS-K.
Figuur 1: volume internetverkeer in de maand december, 1997-2002 De veelheid van toepassingen en de toenemende intensiteit, stellen steeds hogere eisen aan de ICT-infrastructuur. Verschillende onderzoeken wijzen uit dat in de nabije toekomst de behoefte aan bandbreedte2 zal groeien naar een niveau van minimaal 10 Mbps. De onderstaande figuur geeft aan hoe de vraag naar bandbreedte zich zal ontwikkelen en hoe zich dat verhoudt tot de verschillende beschikbare technieken:
Bandbreedte wordt aangegeven door het aantal bits per seconde dat verstuurd kan worden over een infrastructuur. Een telefoonmodem heeft een snelheid van 56 kilobits per seconde (Kbps). ISDN heeft een snelheid van 64 of 128 kilobits. Veel mensen stappen tegenwoordig over op ADSL of op internetten via de TV-kabel. De voordelen daarvan zijn een hogere snelheid (256 tot 2000 kilobits per seconde) en je betaalt een vast bedrag per maand zonder tikken. Dat betekent dat je zoveel kunt internetten als je wilt voor een vast bedrag. Glasvezel begint met snelheden van 10.000 of 100.000 kilobits per seconde en werkt ook zonder tikken. Met deze snelheid is het mogelijk behalve tekst en foto's ook geluid en bewegend beeld van een hoge kwaliteit te bekijken zoals bijvoorbeeld videoclips, het journaal en zelfgemaakte videofilms.
11
10Gbps
T3 Gbps
T3 O fiQ 100 Mbps
10 Mbps
•3";;--•• >•:,-• -t'.'*'•. *: •:•"/! r-W
•? 1 Mbps
•^'•Missss^ie^v K'! ^#'j$s*"
•D
i
(ü 100 Kbps
Marktvraag breedband
* %6k Modem/ISDN
2003
2005 Jaar
2010
Figuur 2: ontwikkeling breedbandmarkt
2.2 Een toekomstvaste ICT-infrastructuur De huidige infrastructuren kunnen de exponentiële groei van het dataverkeer slechts nog enkele jaren aan, maar daarna zal de maximale capaciteit bereikt zijn. Er ontstaat dus in toenemende mate behoefte aan een toekomstvaste ICT-infrastructuur. Zo'n infrastructuur moet in ieder geval voldoen aan de volgende voorwaarden: • • • •
Breedbandig: minimaal 10 Mbit symmetrisch. Betrouwbaar: bij storingen moet snel een back-up verbinding tot stand kunnen komen (vergelijkbaar met de consequenties van een stroomstoring). Schaalbaar: een hogere capaciteit van de verbinding moet later tegen relatief geringe kosten realiseerbaar zijn. Open netwerkstructuur: het netwerk moet voor iedere aanbieder toegankelijk zijn tegen gelijke condities zodat het ontstaan van machtsposities wordt voorkomen.
Er zijn momenteel verschillende infrastructuren die 'breedband' leveren, te weten koper (telefoonkabel), coax (televisiekabel) en glasvezels. Daarnaast maken draadloze technieken zoals WiFi (Wireless Fidelity) stormachtige ontwikkelingen door. De verwachting is dat er als basis maar één vaste typologie breedbandinfrastructuur zal zijn, namelijk die van glasvezels. De bandbreedte die glasvezel kan bieden is in principe ongelimiteerd en is schaalbaar vanwege de apparatuur die met de glasvezels verbonden is. Om het programma ICT en de Stad zo leesbaar mogelijk te houden, is besloten de technische aspecten van breedband te behandelen in bijlagen. In bijlage 1 staan alle alternatieve infrastructuren op een rij en wordt de conclusie onderbouwd dat glasvezel de enige toekomstvaste communicatieinfrastructuur is. 2.3 Nut en noodzaak breedband De ontwikkeling van de behoefte aan bandbreedte geeft reeds de noodzaak van een toekomstvast, breedbandig netwerk aan. De huidige netwerken van koper en coax voldoen momenteel aan de vraag naar bandbreedte maar zijn niet toekomstvast. De behoefte aan echte breedband zal vanaf 2007 evident worden. Aangezien het voor een stad als Dordrecht 3 a 4 jaar zal gaan duren om een netwerk met stedelijke dekking aan te leggen, is het van belang nu te
12
starten met het vormen van een strategie ten aanzien van de realisatie van een dergelijke infrastructuur. Glasvezel is de meest toekomstvaste communicatie infrastructuur in de zin dat het kan voorzien in de groeiende behoefte aan bandbreedte. Daarnaast draagt de aanwezigheid van een glasvezelnetwerk bij aan de maatschappelijke en de economische ontwikkeling. Maatschappelijke ontwikkeling Dankzij de verhoging van de breedbandcapaciteit kunnen via één infrastructuur meerdere diensten tegelijkertijd aangeboden worden. Omdat de ontwikkeling van toepassingen en dienstverlening via breedbandinfrastructuren nog in de kinderschoenen staat, wordt verwacht dat het aantal soorten diensten de komende jaren sterk zal toenemen. Vanuit de techniek bezien is er ongelofelijk veel mogelijk. De aanwezigheid van technologie biedt echter geen garanties voor het gebruik ervan. De ontwikkeling van additionele diensten zal onder andere afhankelijk zijn van het aantal potentiële gebruikers, hun behoeften en hun bereidheid om voor de nieuwe diensten te betalen. Wanneer en in welke mate nieuwe diensten zullen worden ontwikkeld is dus moeilijk in te schatten. Een gezonde dosis realisme is dus op zijn plaats. Naast internet kunnen onder andere de volgende diensten over één en dezelfde glasvezel worden aangeboden: • •
•
•
•
•
•
3
Telefonie Ook wel IP-telefonie of VoiceOverIP genoemd. Televisie Het huidige standaardpakket met TV-zenders voldoet slechts in beperkte mate aan de behoeften van de consument. De meeste allochtone Dordtenaren moeten het stellen zonder televisieaanbod vanuit hun geboorteland. Het standaardpakket van UPC voorziet hier niet in. Echter, gezien het grote aantal satellietschotels in de stad is de consument blijkbaar wel bereid om te betalen voor deze zenders. De aanwezigheid van een glasvezelnetwerk kan een impuls zijn voor een beter op de consument afgestemd aanbod. Verder zullen diensten als video-on-demand en delay TV3 naar verwachting een belangrijke ontwikkeling vormen. Teleleren Leerlingen die, om welke reden dan ook, niet in staat zijn fysiek aanwezig te zijn tijdens de les, kunnen op afstand op een interactieve manier deelnemen aan het onderwijs. Daarnaast ontstaan er mogelijkheden voor onderwijs op maat in kleinere marktsegmenten zoals het volwassenenonderwijs. In dit kader zijn in Engeland succesvolle pilotprojecten gedaan met voortijdige schoolverlaters, die dankzij onderwijs op afstand alsnog hun diploma behaalden. Telezorg In de zorgsector wordt al jaren lang gewerkt aan het verkorten van de verblijfsduur van patiënten. Het toepassen van zorg op afstand is daarin een logische en te verwachten vervolgstap. Gedacht kan worden aan het on-line monitoren van vitale functies, consult op afstand, cameratoezicht met bewegingsdetectie en het koppelen van patiëntgegevens van verschillende zorgaanbieders (ketenintegratie). Telewerken Met een breedbandige verbinding is het mogelijk om vanuit huis contact te maken met de werkplek en in te loggen op het bedrijfsnetwerk. De gebruiker merkt, wat de ICT mogelijkheden betreft, geen verschil tussen werken op de werkplek of werken vanuit huis. E-government Dankzij de aanwezigheid van breedband kan de digitale dienstverlening van de gemeente een extra impuls krijgen. Gedacht kan worden aan video- en (meertalige) audioondersteuning tijdens de intake van transacties en het promoten van de stad met historisch en aktueel filmmateriaal. Toezicht Cameratoezicht op kritieke punten kan het gevoel van veiligheid versterken. Daarnaast is gebleken dat het ook bijdraagt aan de bestrijding van straatcriminaliteit. Indien er een
Delay TV - Via een centrale database kunnen programma's bekeken worden op de computer of TV die reeds uitgezonden zijn. In kenniswijk in Eindhoven heeft NOB een proefopstelling. Hier is het mogelijk om alle uitzendingen die geweest zijn op de publieke zenders nog een keer te bekijken op een door de gebruiker gewenst tijdstip. 13
•
glasvezelnetwerk in de stad ligt, is de inzet van camera's m.b.v. webcamtechnologie een betaalbare oplossing. Verder kan gedacht worden aan huisbewaking op afstand zoals brand- of inbraakdetectie. Local communities Mensen met een breedbandige internetverbinding blijken vaker on-line te zijn, raadplegen het internet vaker als informatiebron en communiceren meer met mensen uit hun eigen omgeving waardoor de sociale cohesie in wijk en stad toeneemt.
Economische ontwikkeling Bij ICT in relatie tot economie wordt vaak ten onrechte alleen gedacht aan de ICT-sector. Hoewel in sommige sectoren het ICT-gebruik intensiever is dan in andere, blijkt dat ICT in toenemende mate van belang is voor het totale bedrijfsleven. Dit geldt ook voor breedband. De ontwikkeling en het gebruik van breedband wordt gezien als een doorbraaktechnologie die zal doordringen in alle bedrijfstakken, met economische effecten die vergelijkbaar zijn met de invoering van de telefoon, de televisie en de computer. Effectievere uitwisseling van informatie en koppeling van informatiesystemen tussen ketenpartners leidt tot meer ketenintegratie waardoor ook productieprocessen en logistieke processen veranderen. In het Strategisch Economisch Profiel Drechtsteden wordt een toekomstvisie voor de Drechtsteden uitgewerkt: "...in 2015 is de regionale economie van de Drechtsteden ingrijpend veranderd. De nieuwe economie bestaat uit een versterkte clustering van kennis-, technologie- en productontwikkeling en productie-activiteiten in de speerpuntsectoren maritieme metalectro, ICTsector en creatieve logistieke sector". De ICT-sector heeft in de afgelopen jaren zware klappen te verduren gekregen. Deze terugslag moet gezien worden als een noodzakelijke shake-out in een jonge industrie op weg naar volwassenheid. Euforie maakte plaats voor realisme met als gevolg dat overgewaardeerde ondernemingen het vertrouwen van beleggers verloren. Het barsten van de internet-bubble betekent echter niet dat de ICT-sector, en met name de ICT-diensten sector, afgedaan heeft als potentiële groeisector voor de Drechtsteden. In Shipping Valley werd ook al het verband tussen ICT en de logistieke sector gelegd. Het havengebied is momenteel onderwerp van gesprek, waarbij de herstructurering van terreinen en bedrijven hoge prioriteit krijgt. Op deze wijze zouden die bedrijven kunnen worden aangetrokken, die aan het profiel van Shipping Valley voldoen. Naast 'traditionele' vestigingsplaatsfactoren als beschikbaarheid van een kade, een opslagruimte of een goede wegenontsluiting, dient in dit lijstje óók de beschikbaarheid van breedband voorzieningen te worden opgenomen. In havens vindt steeds meer digitalisering plaats. De logistieke sector is bij uitstek een branche waarin veel geïnvesteerd wordt in applicaties die er op gericht zijn de vervoersketen beter op elkaar te laten aansluiten. Dit resulteert in efficiency en doet de rendementen verbeteren. In het kader van digitale ketenintegratie valt te denken valt aan EDI-achtige (Electronic Data Interchange) systemen en andere web-based applicaties. In Shipping Valley is veel aandacht voor multimodaliteit, een koppeling tussen zeetransport, binnenvaart, wegtransport en spoorwegtransport. Dit betekent dat er tussen de verschillende modaliteiten veel afstemming nodig is om een vloeiend transport te kunnen realiseren. Door digitale toepassingen in te zetten, kan de informatiestroom soepel verlopen en de kosten van transport verlaagd worden door efficiëntie in de informatieprocessen. Binnen de keten worden veel data verstuurd, hetgeen de aanwezigheid van een goede breedbandige infrastructuur onontbeerlijk maakt. Een efficiënte en economisch slagvaardige haven heeft een moderne infrastructuur. Zeker gezien de groeiende integratie van informatie in de keten is ook een hoogwaardige digitale infrastructuur een essentieel ingrediënt van een haveninfrastructuur. De infrastructuur wordt niet alleen aangewend voor datatransport tussen bedrijven in de transport sector; ook transportbegeleidingssystemen en cameratoezicht toepassingen binnen het haventerrein kunnen gebruik maken van de aanwezige breedbandinfrastructuur. De aanwezigheid van een breedbandige infrastructuur op bedrijventerreinen in het algemeen, kan bovendien een belangrijke impuls betekenen voor de ontwikkeling van parkmanagement. Mogelijke toepassingen zijn: camerabewaking, alarmsystemen, gebouwenbeheer, gezamenlijk serverpark met centrale helpdesk, externe data-opslag, hosting van softwarepakketten, logistieke netwerken, intranet en website voor het Dordtse bedrijfsleven, en het gezamenlijk inkopen van telefoontikken.
14
Implementering van breedbandtechnologie draagt sterk bij aan de productiviteit en daarmee aan het concurrerend vermogen van aangesloten bedrijven. De economische effecten zijn lastig uit te drukken in harde cijfers. Het rapport "Slagkracht door Glas"4 dat in opdracht van de gemeente Amsterdam is opgesteld door de commissie Andriessen, gaat uit van een stijging van het bruto binnenlands product die omgerekend neerkomt op € 17.500 per inwoner over een periode van 10 jaar. De aanwezigheid van een glasvezelnetwerk voorziet dus niet alleen in de toekomstige behoefte aan bandbreedte, het faciliteert ook de ontwikkeling van allerlei additionele diensten en draagt hierdoor in sterke mate bij aan een aantrekelijk woon- en vestigingsklimaat. Dit wordt bevestigd door een enquête die is afgenomen onder 192 leden van de Dordrechtse Ondernemers Vereniging en de vereniging Werkgevers Drechtsteden. Ondernemers geven aan dat ICT op dit moment al een prominente rol speelt binnen de bedrijfsvoering. Bovendien verwacht 91 % van de respondenten dat ICT in de komende jaren een belangrijkere rol zal gaan spelen, 90% geeft aan de aanwezigheid van een glasvezelnetwerk te beschouwen als een positieve bijdrage aan het vestigingsklimaat van het bedrijventerrein en de gemeente. Breedband en GSB De ontwikkeling van breedband en het stimuleren van ICT-gebruik zoals geformuleerd in hoofdstuk 3, sluiten aan bij diverse doelstellingen geformuleerd in het GSB. Wat het programma ICT en de Stad betreft, is met name een duidelijke link te leggen met de economische en sociale doelstellingen van het GSB. Vanaf 2005 maakt breedband deel uit van het grotestedenbeleid. Het ministerie van Economische Zaken bevestigt de eerdergenoemde groei van datacommunicatie en stelt dat in 2009 de digitale informatiestromen zo groot zijn dat geen enkele instelling zonder breedband kan. ICT maakte al onderdeel uit van het GSB via de digitale trapveldjes en digitale broedplaatsen. Gezien de economische en sociale betekenis van breedband is de ontwikkeling van breedbandige netwerken als nieuw GSB-thema opgenomen in het beleidskader 2005-2009. EZ zal, als coördinator van de pijler Economie, voor de periode 2005 tot en met 2009 afspraken gaan maken met de steden die er het meeste belang bij hebben om via het grotestedenbeleid de ontwikkeling van breedband een extra impuls te geven. 2.4 De uitrol van glasvezelnetwerken Als glasvezel inderdaad het spreekwoordelijke "ei van Columbus" is, rijst de vraag waarom dergelijke netwerken nog niet op grote schaal zijn gerealiseerd. Overigens is het niet zo dat er nog helemaal geen glasvezel ligt in Nederland. De koper en coax netwerken liggen in de Local Loop5, ook wel last of first mile genoemd. De backbones (hoofdverbindingen) en cityringen zijn echter al verglaasd tijdens de internethype in de jaren negentig. Dit betekent dat glasvezel genaderd is tot aan de wijk. De problematiek rondom glasvezelnetwerken spitst zich dus toe op het ontbreken van de last mile. Er is een aantal redenen aan te geven waarom die last-mile tot op heden niet verglaasd is: • •
•
•
4
Het gaat om grote investeringen. De gemiddelde investering per gebruiker zullen ca. 1.300 tot 1.650 Euro bedragen afhankelijk van de karaktereigenschappen van de wijk. Het gaat slecht in de telecomsector a.g.v. het barsten van de internet-bubble, grote investeringen in mobiele telefonie (o.a. UMTS-frequenties) en minder geslaagde overnames en fusies. Ook financiële instellingen zijn op dit moment terughoudend om te investeren in ICT-gerelateerde projecten. Gevestigde telecom- en kabelbedrijven hebben veel geïnvesteerd in koper- en coaxtechnologieën en hebben er baat bij deze netwerken zolang mogelijk te blijven exploiteren en nieuwe investeringen uit te stellen. Er is nog niet veel vraag naar echte breedband. De groeicurve van het dataverkeer geeft aan dat de behoefte aan verbindingen met een capaciteit van 10Mbit of meer, pas vanaf 2007 zichtbaar wordt.
Amsterdam: Slagkracht door glas - Advies van de Commissie Andriessen voor de aanleg van glas-naar-de-meterkast Lokale (op buurt/wijk niveau) lussen, waar de huishoudens op aangesloten kunnen worden. Het laatste gedeelte van het netwerk, het gedeelte naar de aansluiting van de gebruiker. 15
5
•
De investeringen in de passieve laag hebben een laag rendement en een terugverdientijd die buiten de investeringshorizon van de telecomsector valt.
Technisch en economisch gezien, kan de exploitatie van een glasvezelnetwerk6 opgesplitst worden in drie lagen:
De ICT-waardeketen: verschillen in investeringshorizon
1^ liiill:illllllM
liilllllliiB
iiiiiliB^
• • •
ROl 2-3 jaar
ROI 5 jaar j
l ROl 15-20 jaar
de passieve laag; totaal van buizen, glasvezels en opstelruimtes de actieve laag; alle apparatuur die verbonden is met de glasvezel om dataverkeer mogelijk te maken de diensten laag; aanbod van diensten als internettoegang, digitale TV enz.
2.5 De impasse Omdat op het niveau van de passieve infrastructuur marktpartijen niet in staat en niet bereid zijn breedbandige netwerken aan te leggen, komt op het niveau van de dienstenaanbieders de ontwikkeling van breedbandige content niet op gang. Andersom geldt, dat door het ontbreken van breedbandige diensten de behoefte aan echte breedband anno 2003 onvoldoende is om de markt in beweging te zetten. Hier ontstaat dus een "kip-ei-situatie" die tot gevolg heeft dat de uitrol van glasvezelnetwerken niet spontaan op gang komt. Op termijn, wanneer de behoefte aan bandbreedte nog verder toeneemt, zal de markt ongetwijfeld in beweging komen. De kans dat dan een netwerk ontstaat met stedelijke dekking, met gelijke kansen voor alle aanbieders en vrije keuze voor de consument is klein. Indien aanleg van breedband toch door de markt wordt opgepikt, ontstaat vrijwel zeker een monopolie-situatie voor de "first-mover". Op de onderste laag van de passieve infrastructuur zijn de rendementen zó laag en de terugverdientijden zó lang dat het economisch nauwelijks rendabel is om er een tweede glasvezelinfrastructuur naast te leggen. Een concurrentieslag op de onderste laag zou het voor beide partijen vrijwel onmogelijk maken het netwerk te laten renderen. Dit draagt niet bij aan een evenwichtige ontwikkeling van een toekomstvaste ICT-infrastructuur en is dus vanuit de visie Dordrecht Digitaal bezien een ongewenst scenario. Het is evenmin een gewenste situatie dat er een monopolie op de glasvezelkabel ontstaat en één marktpartij beslist welke gebruikers en welke aanbieders tegen welke condities gebruik kunnen maken van het netwerk. Het is in het belang van de consument dat er sprake is van een open infrastructuur, dat wil zeggen dat het netwerk voor iedere aanbieder tegen gelijke condities toegankelijk is. Dit voorkomt te hoge prijzen, vergroot de keuzevrijheid en stimuleert de ontwikkeling en het aanbod van nieuwe diensten door verschillende marktpartijen. 6
Voor een uitgebreide technische beschrijving van de architectuur van een glasvezelnetwerk zie bijlage 2. 16
Een ander probleem dat zich voordoet wanneer uitrol van glasvezelnetwerken aan de markt wordt overgelaten, is het ontstaan van een digitale tweedeling. De markt zal (in de eerste 5 a 10 jaar) de uitrol van breedband beperken tot die locaties waar een hoge penetratiegraad te verwachten valt. Dat wil zeggen: die wijken waar nu reeds sprake is van intensief dataverkeer en gebruikers wonen, die niet alleen behoefte hebben aan nieuwe diensten, maar ook in staat zijn daarvoor te betalen. Een wijk als Wielwijk, waar de ontwikkeling van het internetgebruik zeer sterk achterloopt op het landelijk gemiddelde, zal niet op de prioriteitenlijst staan wanneer de uitrol van glasvezel een marktgedragen ontwikkeling is. Als gevolg van dit soort "cherry-picking" is dan een deel van de stad wél breedbandig ontsloten en een deel niet. De gemeente zal dan alsnog met de vraag geconfronteerd worden of zij dit een acceptabele situatie vindt of dat deze wijken dan maar d.m.v. gemeentelijke investeringen ontsloten moeten worden. Tot slot levert het volledig aan de markt overlaten een aantal praktische problemen op. Wanneer verschillende marktpartijen actief zijn in de stad kan dat leiden tot extra overlast als gevolg van graafwerkzaamheden. Het valt te verwachten dat iedere marktpartij besluit een eigen cityring aan te leggen om van daaruit te vertakken naar de wijk(en) waarin de onderneming actief wil zijn. Aangezien telecombedrijven graafrecht hebben volgens de Telecomwet, heeft de gemeente zeer beperkte instrumenten om deze graafwerkzaamheden te coördineren. Verder is er het probleem van compatibiliteit. Wanneer er in de ene wijk een netwerk ligt van onderneming A en in de andere wijk van onderneming B, wil dat niet zeggen dat die twee netwerken gekoppeld kunnen worden. Afgezien van technische compatibiliteit van systemen, zullen ondernemingen er belang bij hebben zo min mogelijk informatie te delen met hun concurrent waardoor daadwerkelijke koppeling van netwerken niet plaatsvindt.
2.6 Doorbreken van de impasse In voorgaande paragrafen is het volgende naar voren gekomen: • • • •
•
•
de behoefte aan een toekomstvaste ICT-infrastructuur neemt toe; glasvezel voldoet het beste aan de voorwaarden die aan een dergelijke infrastructuur worden gesteld; glasvezelnetwerken faciliteren en stimuleren bovendien de ontwikkeling van nieuwe diensten; de aanwezigheid van een dekkend glasvezelnetwerk dat voor iedere aanbieder van diensten tegen gelijke condities toegankelijk is, draagt in sterke mate bij aan een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat; wanneer deze ontwikkeling aan de markt wordt overgelaten zullen monopolieposities ontstaan en zal als gevolg van een onvolledige dekking van het netwerk de digitale kloof groter worden; overheidsbemoeienis kan de impasse in de ontwikkeling van breedband doorbreken.
Conclusie: Om een toekomstvaste infrastructuur, met stedelijke dekking, voor alle aanbieders toegankelijk, te kunnen realiseren, is het noodzakelijk dat de gemeente een rol speelt in deze ontwikkeling.
De behoefte aan echte breedband zal zich vanaf 2007 openbaren. De uitrol van een netwerk zal 3 a 4 jaar in beslag nemen. Het is dus van belang dat de gemeente nu haar positie bepaalt; nu doet zich de gelegenheid voor om een sturende rol in deze ontwikkeling op te pakken. Gemeentelijke bemoeienis met infrastructurele ontwikkelingen is uiteraard geen onbekend fenomeen. In het verleden zijn gas-, elektriciteits-, water- en rioleringsinfrastructuren aangelegd die zonder gemeentelijke bemoeienis niet op deze manier gerealiseerd hadden kunnen worden. Een ontwikkeling die zeer verwant is met de ontwikkeling van glasvezelnetwerken, is de aanleg van het CAI-netwerk in de jaren '70. In 1973 besloot het College van B&W tot aanleg van een CAKcentrale antenne inrichting) netwerk. Het Gemeentelijk Energie Bedrijf kreeg opdracht tot aanleg en exploitatie van het netwerk. Met het project was ruim f l 13 miljoen gemoeid, er werden zo'n 30.000 aansluitingen gerealiseerd. Aanleiding waren de beperkingen van TV17
ontvangst via de ether en de behoefte aan meer capaciteit vanwege de toename van het zenderaanbod. Voorafgaand aan deze beslissing waren al wat lokale initiatieven ontplooid door woningbouwverenigingen, er was zelfs sprake van een installatiebedrijf dat aanbood voor eigen rekening een netwerk aan te leggen in de wijk Dubbeldam. Om versnippering en incompatibilieit van initiatieven te voorkomen en de openheid van deze nutsvoorziening te kunnen garanderen werd destijds besloten de ontwikkeling niet aan de markt over te laten. Over de vraag of een volledig door de overheid gedragen ontwikkeling nog van deze tijd is, kan men van mening verschillen. Anderzijds mag privatisering geen doel op zich zijn; het dient uitsluitend nagestreefd te worden indien dat in het belang van de afnemer van het product is. In het geval van glasvezelnetwerken kan gesteld worden dat de eindgebruiker het meest gebaat is bij een ontwikkeling waarin de overheid een sturende rol speelt zodat de toegankelijkheid en de dekking van het netwerk gewaarborgd wordt. 2.7 Mogelijke rol gemeente De rol van een gemeente kan vele vormen aannemen. Op dit moment speelt de gemeente Dordrecht een passieve rol met betrekking tot de realisatie van netwerken: de gemeente geeft trajecten aan waar gegraven mag worden en verstrekt vergunning wanneer verschuldigde leges zijn voldaan. Een meer sturende rol zou de volgende vormen kunnen aannemen: • • •
aanjager: het stimuleren & inspireren van derden vraagbundelaar: het bij elkaar brengen van partijen waarna de markt de ontwikkeling over neemt investeerder: de gemeente wordt (voor een deel) eigenaar
De gewenste rol kan variëren per project en bovendien veranderen in de tijd. Met betrekking tot de aanleg van glasvezelnetwerken kan op basis van doelgroep, marktbenadering, behoeften en schaalgrootte een onderscheid gemaakt worden tussen 3 typen projecten: •
•
•
Fiber To The Business - verglazing van bedrijventerreinen. Afhankelijk van het type bedrijven op het terrein kan er sprake zijn van een marktgedragen ontwikkeling en volstaat de rol van aanjager en vraagbundelaar. Fiber To The Institute - verbinden van gemeente-, zorg- en onderwijsinstellingen. Hier gaat het om een gezamenlijk initiatief van non-profit instellingen. De gemeentelijke rol beperkt zich tot aanjager en vraagbundelaar. Fiber To The Home - glasvezel naar iedere woning. Dit is uiteraard de meest ambitieuze optie. In het geval van FTTH gaat het om grote investeringen en speelt de problematiek van de openheid en de dekking van het netwerk. De rol van (mede) investeerder moet niet worden uitgesloten.
In ruim twintig gemeenten lopen glasvezelprojecten in verschillende stadia van uitvoering en verschillenden rollen voor de betreffende gemeente. Verglazing van bedrijventerreinen vindt o.a. plaats in Nieuwegein (het Klooster en Galecopperzoom) en Amersfoort (Vathorst). FTTI-projecten lopen in Tilburg (Breedband Inkoopcombinatie Tilburg) en Groningen (Community Network Groningen) waar non-profit instellingen met elkaar verbonden zijn via een cityring. In het kader van het GigaMAN-project zijn FTTI-projecten opgestart in o.a. Arnhem, Nijmegen en Leeuwarden. In Rotterdam heeft OBR de passieve infrastructuur aangelegd in de nieuwbouwprojecten Nesselande (5000 woningen) en Lloydkwartier (1750 woningen en ICT-bedrijvenpark). Zowel bedrijven als woningen zijn daar inmiddels voorzien van glasvezel. Amsterdam heeft gekozen voor een aanpak van de gehele stad (400.000 meterkasten) te beginnen met Zeeburg Plus en neemt 30% van het eigen vermogen dat benodigd is voor de passieve infrastructuur, voor haar rekening. In Almere is het project Fiber City van start gegaan. 500 bedrijven en 1700 woningen worden aangesloten, op een netwerk dat door de gemeente Almere wordt aangelegd. Ook in Amersfoort, Nijmegen, Deventer, Den Bosch, Helmond, Appingedam en Eindhoven lopen FTTHprojecten. De ervaringen opgedaan in andere steden zullen uiteraard zoveel mogelijk benut worden ten behoeve van de verdere uitwerking van het programma ICT en de Stad. Bovenal is het echter van 18
belang dat de Gemeente Dordrecht vanuit haar eigen visie op de stad bepaalt welke rol zij wil spelen ten aanzien van ontwikkeling van glasvezelnetwerken. In "Projecten 2004" worden 3 projectvoorstellen uitgewerkt die de haalbaarheid van FTTB, FTTI en FTTH in kaart moeten brengen. Indien FTTH een haalbare ontwikkeling blijkt, vervalt de noodzaak van een FTTI-project omdat alle non-profit instellingen direct meegenomen kunnen worden in het project.
19
3 ICT-gebruik In hoofdstuk 2 is beargumenteerd dat de aanwezigheid van een breedbandig netwerk in de stad in belangrijke mate het gebruik van ICT faciliteert en stimuleert. De aanwezigheid van een toekomstvaste ICT-infrastructuur kan echter nooit garanties bieden voor het gebruik van ICT in een stad. In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke bijdrage de gemeente kan leveren aan het ICT-gebruik bij burgers, bedrijven, onderwijssector en zorgsector. 3.1 ICT-gebruik en de burger Het ICT-gebruik van de burger is in eerste plaats een zaak voor de burger zélf en niet voor de overheid. Of iemand besluit een computer aan te schaffen en zich toegang tot het internet te verschaffen is een individuele beslissing. Het is voor een stad echter van vitaal belang dat haar burgers aansluiting hebben en houden op de ontwikkelingen in de maatschappij. ICT maakt een belangrijk onderdeel uit van die ontwikkelingen. De arbeidsmarkt stelt andere eisen aan werknemers, mensen maken gebruik van andere media om met elkaar te communiceren en ook het gebruik van allerlei duurzame consumptiegoederen, of dat nu een auto is of een wasmachine, vereist andere vaardigheden van de consument dan 50 jaar geleden. Voor de ontwikkeling van de stad is het dus van belang dat de gemiddelde burger kennis heeft van, en toegang heeft tot, allerlei ontwikkelingen op het gebied van ICT. De gemeente kan in deze een faciliterende en stimulerende rol spelen. De digitale kloof Ondanks de aanwezigheid van een toekomstvaste ICT-infrastructuur zullen er altijd groepen burgers zijn die niet of slechts in beperkte mate gebruik maken van ICT. Onderzoek van het CBS geeft aan dat "...verschillen in pc-bezit het beste verklaard kunnen worden door verschillen in het opleidingsniveau van de kostwinner en de samenstelling van het huishouden. Hoe hoger de opleiding van de kostwinner, hoe groter de kans dat er binnen het huishouden een pc aanwezig is (en omgekeerd). Alleenstaanden hebben vaak geen pc. Kinderen binnen het huishouden vergroten juist de kans op de aanwezigheid van een pc" 7 . Als reden voor het niet bezitten van een pc geeft 53% aan geen interesse in computers te hebben, 12% een pc te duur te vinden en 10% de kennis en vaardigheden te missen om er mee om te gaan. De digitale kloof lijkt dus niet, zoals vaak gedacht, veroorzaakt te worden door de kosten van ICT-gebruik maar eerder door een gebrek aan interesse. Om het ICT-gebruik te stimuleren is dus een bewustwordingsproces gewenst. Hoewel met name de lagere inkomensgroepen de afgelopen jaren steeds meer achterstand inlopen, bestaan er absoluut gezien nog grote verschillen tussen de onderscheiden groepen. Specifiek punt van aandacht voor Dordrecht, is het feit dat het pc-bezit en het internetgebruik in Dordrecht achterlopen bij het landelijk gemiddelde. In 2002 had 68% van de Nederlanders een pc met internettoegang. In Dordrecht lag dat gemiddelde op 62%, met Wielwijk (38%) als triest dieptepunt. Digitale trapveldjes Met name in die wijken waar het opleidingsniveau en inkomen gemiddeld laag zijn, dreigt de burger de aansluiting op de moderne informatiemaatschappij te missen. De aanwezigheid van digitale trapveldjes kan een bijdrage leveren aan het dichten van deze digitale kloof. Op 6 april 2000 verrichtte minister Van Boxtel de aftrap van het project 'Digitaal Trapveld'. Hij stelde 20 miljoen gulden beschikbaar voor 30 gemeenten om één of meerdere trapvelden op te zetten. Gemeenten konden hiervoor zelf een plan maken en dit indienen bij de minister. De Gemeente Dordrecht heeft destijds geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. De doelstellingen van een digitaal trapveld zijn destijds geformuleerd als: •
7
Verkleining van de digitale kloof: bevordering van de zelfredzaamheid van de inwoners van de betreffende wijk middels vergroting van hun algemene ICT-vaardigheden;
CBS - De digitale economie 2003
20
• •
Verbeteren arbeidsmarktpositie: verhogen van het arbeidsmarktperspectief van de inwoners van de betreffende wijk middels vergroting van specifieke ICT-vaardigheden; Versterken sociale cohesie/ community building: het bevorderen van contacten tussen verschillende groepen bewoners in de betreffende wijk, zowel van verschillende etnische herkomst als van verschillende leeftijdsgroepen;
Uit een rapportage van Social Quality Matters komt de volgende stand van zaken naar voren8: • •
• • •
•
Er zijn nu 234 trapvelden in 22 gemeenten en dit aantal stijgt nog steeds; Op ongeveer een derde van deze trapvelden hebben in het afgelopen jaar bijna 15.000 mensen leren omgaan met ICT en wordt er per trapveld door een grote groep mensen per jaar zo'n 3.000 keer gebruik gemaakt van de publieke faciliteiten die het trapveld biedt; Steeds vaker wordt vanuit het trapveld gewerkt aan het versterken van de sociale cohesie in de wijk; De trapvelden zijn opgebouwd met relatief weinig investeringen en er zijn waardevolle netwerken ontstaan; Gemiddeld is er per trapveld € 227.040 geïnvesteerd maar veel trapvelden lijken een gebrek aan financiën te hebben. Zeker als eind 2003 de financiering vanuit het ministerie teneinde loopt, zouden veel trapvelden het moeilijk kunnen gaan krijgen; De trapvelden zijn zeer afhankelijk van vrijwilligers.
Eind 2003 is in de Short Stay Facility in Wielwijk een digitaal trapveld van start gegaan. Het project Wijkgericht ICT Wielwijk (WICT) is in eerste instantie bedoeld voor mensen die nog geen of weinig ervaring met ICT hebben. Het project zal de bewoners van Wielwijk de mogelijkheid bieden elkaar te ontmoeten en ervaringen uit te wisselen. Ook zal worden getracht om andere activiteiten, naast het aanbieden van ICT gerichte cursussen en faciliteiten, te organiseren, de sociale cohesie in de wijk te versterken en wijkbewoners op een andere manier kennis te laten maken met ICT. Het project Wijkgericht ICT Wielwijk wordt in nauwe samenwerking met collega's in Crabbehof uitgevoerd. Hier is in de bibliotheek een internet-café ingericht. De ervaringen die worden opgedaan in Wielwijk en Crabbehof dienen als input voor de verdere ontwikkeling van beleid met betrekking tot ICT in de wijk. Daarbij zal de ontwikkeling van digitale trapvelden moeten worden afgewogen tegen andere maatregelen die kunnen bijdragen aan het dichten van de digitale kloof zoals het subsidiëren van cursussen ICT-gebruik bij instellingen als de Open Universiteit. Dit is een afweging die door het Programmabureau Wijken gemaakt moet worden. Indien ook in andere wijken digitale trapveldjes worden ontwikkeld, verdient het de voorkeur deze projecten aan te sturen vanuit het programma ICT en de Stad zodat reeds vergaarde kennis in de organisatie wordt benut en mogelijke schaalvoordelen met betrekking tot infrastructuur worden verzilverd. Wijkwebsites Een andere relatie tussen de gemeente en het ICT-gebruik van de burger is de website. Door een goede digitale dienstverlening aan te bieden, die eenvoudig te gebruiken is, wordt het gebruik van ICT gestimuleerd. Bovendien kan de gemeentelijke organisatie hierin een voorbeeldfunctie vervullen naar andere instellingen en bedrijven in de stad. Deze rol van de gemeente wordt ingevuld met het E-government programma en zal hier niet verder worden besproken. Met het winnen van de Webwijzer Award heeft Dordrecht laten zien tot de kopgroep van Nederland te behoren op het gebied van E-government. De wijken komen er op de website echter nog wat bekaaid van af. De gemeentelijke website biedt nu al per wijk informatie voor bewoners. Deze wijkpagina's verstrekken echter met name algemene (soms verouderde) gemeentelijke informatie en zijn daardoor in sterke mate aanbodgericht en statisch. Er is nauwelijks sprake van actueel nieuws over en van de wijk, er is geen mogelijkheid tot interactiviteit of deelname aan webredacties, waardoor het gevoel dat dit 'onze website voor de wijk is' achterwege blijft. Er wordt wel geïnformeerd maar relatief weinig gecommuniceerd.
1
SQM - Toekomst van de trapvelden, 2003
21
In veel grote steden zijn wijkwebsites ontstaan: ter informatie, als virtuele ontmoetingsplek, om te discussiëren over ontwikkelingen van en in de wijk of om herstructurering en renovatie te begeleiden. Een wijkwebsite die meer vraaggestuurd is en van onderaf is opgebouwd omdat bewoners, organisaties die actief zijn in de wijk zelf kunnen meebouwen aan de website, kan de sociale cohesie binnen een wijk stimuleren. Doordat bewoners zelf kunnen meebouwen aan de site d.m.v. persoonlijke pagina's, ontstaat een kleurrijk beeld van de wijk en haar bewoners. Er ontstaan contacten tussen bewoners variërend van het uitwisselen van mp3-tjes tot een virtuele marktplaats en er kan een lokale markt ontstaan voor basale voorzieningen, zoals het uitlaten van honden, oppasservice, de digitale agent etc. Een wijkwebsite kan bovendien het wijkwerk stimuleren: • • •
Activiteiten in de wijk zijn voor iedereen via de site te volgen en stimuleren deelname, hierdoor wordt de maatschappelijke betrokkenheid vergroot. Het biedt een laagdrempelige vorm van communicatie tussen wijkbureau en burger. Het biedt mogelijkheden tot interactieve beleidsvorming.
Het is nog niet duidelijk in hoeverre deze aanpak tot kostenbesparingen leidt. Duidelijk is wel dat het wijkwerk met eigen websites de juiste keuze maakt. De wijkwebsite zal in toenemende mate als communicatiekanaal met de wijk gaan dienen. Gebruikers kunnen ook zelf het initiatief nemen om over gemeentelijke beleidsvoorstellen te overleggen. Dat versnelt en verdiept de inspraakprocedures met de stad en leidt uiteindelijk tot meer draagvlak voor gemeentelijk beleid. In Oud Krispijn is inmiddels een wijkwebsite opgebouwd in het kader van het project Oud Krispijn Vernieuwt. Tot op heden vervult deze vooral een functie in het informeren van professionals (gemeente en samenwerkende organisaties en instellingen) en bewoners. De website biedt actueel nieuws, dat niet alleen afkomstig is van de gemeente maar ook van bewoners(groepen) en betrokken organisaties. Op basis van de website verschijnt een digitale nieuwsbrief voor professionals en een papieren Wijknieuwsbrief voor bewoners. De bedoeling is dat de website uitgroeit tot een interactieve ontmoetingsplek voor iedereen die in Oud Krispijn woont (of gaat wonen) of werkt in of voor de wijk. In §2.5 van "Projecten 2004" wordt een projectvoorstel uitgewerkt met als gewenst resultaat een format voor alle wijkwebsites. ICT en sociale cohesie
Het is een groot misverstand dat internetgebruik ten koste zou gaan van het onderhouden van sociale contacten. Internet is bij uitstek een laagdrempelig medium dat gebruikt wordt om bestaande contacten te onderhouden en nieuwe contacten te leggen. Uit onderzoek blijkt dat een groot deel van het e-mail verkeer lokaal is. In steden met een breedbandige infrastructuur is 80% van de communicatie lokaal en 20% interlokaal. Met name jongeren gebruiken e-mail en messenger services op internet om sociale contacten te leggen en te onderhouden: ongeveer 1 op de 5 jongeren ontmoet via internet nieuwe vrienden. Dit soort "digitale contacten" worden onderhouden in aanvulling op traditionele vormen van contact en dragen bij aan de sociale cohesie binnen wijk en stad. ICT en de woning
Tot slot is er een raakvlak tussen gemeente en burger met betrekking tot ICT in geval van nieuwbouw en renovatie van woningen. In hoofdstuk 2 is uitvoerig ingegaan op het toenemende ICT-gebruik van de consument en de wenselijkheid van glasvezelnetwerken. Het intensievere ICTgebruik van de consument stelt andere eisen aan de woning. Zo leggen steeds meer consumenten netwerken aan in huis. De gemiddelde nieuwbouwwoning is wel voorzien van electriciteitsbedrading, maar kabelgoten om in huis een netwerk aan te leggen ontbreken. In de toekomst is dit probleem wellicht niet meer aan de orde wanneer ICT-gebruik binnen het huis vooral draadloos dataverkeer betreft en ieder huis voorzien is van één centrale server die met allerlei computer- en huishoudelijke apparatuur (draadloos) verbonden is. Stelt dit andere eisen aan de inrichting van de woning? Ook in het kader van de vergrijzing en de daaruit voortvloeiende behoefte aan zorg zullen andere eisen aan de woning worden gesteld. ICT, en domotica in het bijzonder, spelen hierin een steeds belangrijkere rol. Aanpassingen aan de woningen, achteraf, zijn vaak kostbaar.
22
Nieuw te bouwen woningen moeten op de toekomst zijn voorbereid. Bouwkundige voorbereidingen ten behoeve van ICT-gebruik in de woning, moeten worden opgenomen in programma's van eisen, zodat gewaarborgd wordt dat ook met betrekking tot het ICT-gebruik van de bewoner, de woningvoorraad toegesneden is op de toekomst. De gemeente Dordrecht moet hierin een leidende rol spelen. Om goed op deze veranderingen in te kunnen spelen is het van belang dat een beeld gevormd wordt van de woning van de toekomst, welke rol ICT daarin speelt en in welke mate dit andere bouwkundige eisen aan de woning stelt dan op dit moment het geval is. Vervolgens zal, in een tweede fase, een plan van aanpak moeten worden opgesteld voor de implementatie van deze bouweisen binnen onze eigen organisatie en bij de woningbouwcorporaties.
23
3.2 ICT en bedrijven Stimuleren ICT-gebruik Voor het concurrerend vermogen van een onderneming is het van groot belang dat de ondernemer op de hoogte is en blijft van de voor zijn onderneming relevante ontwikkelingen op het gebied van ICT. Dit is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van de ondernemer zélf. De overheid kan het ICT-gebruik bij ondernemingen echter wel stimuleren. Nederland heeft de ambitie te behoren tot de Europese koplopers op de elektronische snelweg. Het Ministerie van Economische Zaken verwoordt in haar nota 'Het MKB in De Digitale Delta' (juli 2001) haar activiteiten om het Nederlandse MKB in vier jaar tijd (2002-2005) te laten aansluiten bij de Europese kopgroep ten aanzien van het gebruik ICT en elektronisch zakendoen. De activiteiten zijn gericht op kleine- en middelgrote bedrijven met minder dan 100 werknemers die ICT kunnen en willen inzetten om met name hun zakelijke contacten met externe partijen te versterken. De organisatie Syntens is verantwoordelijk voor de uitvoering van het overgrote deel van de activiteiten genoemd in bovengenoemde nota. Vanaf 1 januari 2002 worden de activiteiten van Syntens uitgevoerd onder de vlag van 'Nederland gaat digitaal'. De missie van 'Nederland gaat digitaal' is het versterken van het innoverend vermogen van het Nederlandse, midden- en kleinbedrijf, door stimulering van het structureel gebruik van internet en elektronisch zakendoen. Dit op een dusdanige wijze dat het Nederlandse MKB zich kan meten met de top van Europa. Eén van de instrumenten die Syntens inzet, is het organiseren van workshops voor bedrijven. Bedrijven kunnen in hoge mate de inhoud van het programma zélf bepalen door aan te geven over welke onderwerpen ze meer willen weten. In aansluiting op deze workshops kunnen bedrijven Syntens tegen geringe onkostenvergoeding inhuren om een advies op maat te geven aangaande innovatie in het algemeen en de inzet van ICT in het bijzonder. De Gemeente Dordrecht kan een faciliterende rol spelen met betrekking tot de activiteiten van Syntens, door workshops te organiseren voor lokale ondernemers. De gemeente draagt zorg voor de organisatie, locatie en promotie; Syntens verzorgt in samenspraak met de ondernemers de inhoud. Dit soort themabijeenkomsten draagt niet alleen bij aan een effectievere inzet van ICT in het lokale bedrijfsleven, het zijn bovendien goede gelegenheden om het gemeentelijke beleid met betrekking tot ICT uit te dragen en Dordrecht te profileren als een innovatieve en aantrekkelijke vestigingsplaats. Digitaal ondernemersloket Op de site van de gemeente Dordrecht is binnen het E-loket een ondernemersloket gemaakt. Dit loket moet (startende) ondernemers, besturen van stichtingen en verenigingen en medewerkers van bedrijven een eenvoudige toegang bieden tot de producten en diensten binnen de gemeente. In de toekomst zal het digitale ondernemersloket samengaan met de informatie voor bedrijven die bij de KVK te vinden is. Tot die tijd zal de gemeente haar eigen bedrijven portal hebben. De voordelen van dit aparte ondernemersloket, ten opzichte van de huidige informatie die op de gemeentelijke website te vinden is, wordt door de volgende punten samengevat: • • • •
Verbeterde communicatie naar de ondernemers Verbeterde communicatie met de ondernemers Hoger gebruik van de online diensten die de gemeente aanbiedt. De mogelijkheid om extra online producten aan te bieden dan nu het geval is in het eloket door het gebruik van een bedrijven pincode.
Digitaal parkmanagement Zoals in §2.3 duidelijk werd, kan de aanwezigheid van een breedbandige infrastructuur op bedrijventerreinen een belangrijke impuls betekenen voor de ontwikkeling van parkmanagement. De aanwezigheid van een glasvezelnetwerk garandeert niet dat dit soort diensten spontaan ontstaan. De technologie is er, of deze ook wordt aangeboden hangt af van de marktvraag. In gevallen waarin die vraag versnipperd is of in situaties waarin sprake is van het "zwartrijders probleem", kan de gemeente een coördinerende rol spelen. In zekere zin kan hier een vergelijk gemaakt worden met het project beveiliging bedrijventerreinen: de gemeente coördineert en bundelt de vraag zodat er voldoende draagvlak ontstaat voor een marktgedragen oplossing. 24
De aanwezigheid van een gezamenlijk breedbandig netwerk is een noodzakelijke voorwaarde voor de ontwikkeling van digitaal parkmanagement. Afhankelijk van het succes van FTTB-projecten is het zinvol om de ontwikkeling van digitaal parkmanagment aan te jagen. In "Projecten 2004" wordt daartoe een voorstel gedaan. 3.3 ICT en onderwijs In het e-Learning-actieplan van de Europese Unie (2001) wordt het begrip e-learning gedefinieerd als "..het gebruik van de nieuwe multimedia-technologieën en internet om de kwaliteit van het leren te verbeteren door middel van het vergemakkelijken van de toegang tot middelen en diensten, alsmede door uitwisseling en samenwerking op afstand". Het vermogen om met ICT om te gaan, kan gezien worden als een nieuwe vorm van geletterdheid. Deze digitale geletterdheid wordt even belangrijk als de klassieke geletterdheid (kunnen lezen en schrijven) honderd jaar geleden was. Zonder deze geletterdheid kunnen burgers noch volwaardig meedraaien in de maatschappij, noch de vaardigheden en kennis verwerven die voor de 21ste eeuw noodzakelijk zijn. In Nederland is gekozen voor een terughoudende rol van de overheid als het gaat om de manier waarop scholen in hun plannen, organisatie en onderwijsprocessen ICT gebruiken. Vernieuwing, door het integreren van ICT in het onderwijs, is voor een groot deel de verantwoordelijkheid van de scholen zelf. In veel scholen ontwikkelt de toepassing van ICT voor onderwijsdoeleinden zich door gebrek aan tijd, financiën en deskundigheid echter slechts aarzelend9. Tijdens een brainstorm bijeenkomst heeft met name het primair onderwijs aangegeven behoefte te hebben aan ondersteuning bij de (inhoudelijke) invoering van ICT in het onderwijs. De dienst Onderwijs en Welzijn heeft vervolgens op verzoek van het Lokaal Onderwijs Forum laten onderzoeken welke wensen en behoeften de scholen en besturen hebben en welke de mogelijke samenwerkingspartners zijn. De doelstelling van het onderzoek is het verbeteren van het onderwijsleerproces in de brede zin met behulp van ICT, waarbij gezocht wordt naar de meerwaarde van bestuurlijke samenwerking. Eén van de aandachtsgebieden waar het onderzoek zich op richt is Techniek en Beheer. Op dit gebied zijn grote schaalvoordelen te behalen die door de meeste po-scholen vanwege hun omvang niet of moeilijk te realiseren zijn. Samenwerking kan de volgende voordelen hebben: • • • • •
gezamenlijke inventarisatie informatiebehoefte; een gezamenlijke professionele ICT-afdeling met centrale helpdesk; gezamenlijke inkoop hardware; veel onderwijssoftware heeft een licentie voor enkele duizenden gebruikers; meerdere scholen kunnen met één licentie af; indien scholen via glasvezel verbonden zouden kunnen worden, is het ook niet langer nodig in ieder gebouw een aparte server te hebben. Het netwerk kan dan bediend worden met één centrale server. Hiermee zijn enorme besparingen te realiseren. Scholen dienen dan wel overeenstemming te bereiken over welke organisatie of school deze centrale rol zal gaan vervullen.
Uit een eerste rapportage van het onderzoek blijkt dat er sterke behoefte bestaat aan het bundelen en het bovenschools regelen van het (netwerk)beheer: " ...De wens hiertoe is groot. Het Da Vinci College zou in elk geval als potentiële aanbieder moeten worden beschouwd voor het beheer van de netwerken en netwerkdiensten. Da Vinci kan mogelijk: één fysiek netwerk (centraal serverpark) aanleggen voor po(vo), via de ICT-academie service, faciliteiten en diensten (o.a. ELO, websites, portals, etc.) bieden en een centrale helpdesk en technische ondersteuning leveren. Vanuit het programma ICT en de Stad kan een (haalbaarheids) onderzoek (mogelijkheden/ kwaliteit/ betrouwbaarheid/ kosten/ voordelen) worden geïnitieerd naar de mogelijkheden van Glasvezel en Breedband voor scholen dan wel de koppeling met het Gemeentelijke en/of Da Vinci netwerk."10 Verder geven de schoolbesturen aan dat er geen bestaand samenwerkingsverband is dat bij allen op voldoende raakvlak kan rekenen om een spilfunctie in de regie van ICT in het onderwijs in Dordrecht voor de komende jaren te vervullen. "Het liefst ziet men hier een rol weggelegd voor 9 10
CBS - De Digitale Economie, 2003 CED/Inholland - ICT in het Dordtse onderwijs 2003-2006, tussenrapportage september 2003 25
de Gemeente, al dan niet gekoppeld aan het E-Government of ICT en de Stad programma. De besturen willen hierin wel hun verantwoordelijkheid nemen door in de vorm van een regiegroep (besturen en vertegenwoordiging gemeente) opdrachtgever te zijn voor een of twee (tijdelijk) bij de gemeente aan te stellen projectcoördinatoren of kwartiermakers". In §2.3 van "Projecten 2004" wordt een project geformuleerd met als doel de ontwikkeling van een onderwijsnetwerk aan te jagen. 3.4 ICT en zorg Ook in de zorgsector is ICT niet meer weg te denken. Afgezien van de ontwikkeling en het gebruik van allerlei hoogwaardige medische apparatuur zijn er in de zorgsector 3 ontwikkelingen gaande waarin ICT een belangrijke rol speelt. zorg op afstand Patiënten verblijven gemiddeld korter in ziekenhuizen dan 20 jaar geleden. Dit is een ontwikkeling die doelbewust in gang is gezet en voorlopig nog niet ten einde is. Een logische en te verwachten vervolgstap is het aanbieden van zorg op afstand. Gedacht moet worden bijvoorbeeld aan teleconsulten, on-line monitoring van vitale functies en bewegingsdetectie en alarmering. Dit zijn ontwikkelingen die technisch gezien al enige tijd mogelijk zijn, maar nog niet op grote schaal plaatsvinden. Eén van de redenen is dat bij het gedeeltelijk digitaliseren van dienstverlening, aanpassingen binnen de organisatie nodig zijn. Dit is vergelijkbaar met de mid-office problematiek van E-government; wanneer de front-office gedigitaliseerd wordt, heeft dat consequenties voor de inrichting van de mid-office in een organisatie. Het initiatief voor de ontwikkeling van telezorg zal daarom moeten liggen bij de zorgsector zélf. ketenzorg Een onderwerp dat al enkele jaren hoog op de agenda staat bij diverse zorginstellingen is het, samen met diverse partners, kunnen bieden van een samenhangend zorgaanbod. Aangezien een patiënt met veel verschillende zorgaanbieders te maken krijgt en het soms lastig is het overzicht te behouden, is ketenzorg vanuit de patiënt bezien een zeer wenselijke ontwikkeling. Aan de aanbodkant is echter een goede regie en kritische doorlichting van bestaande zorgprocessen noodzakelijk. In een vergaande vorm van ketenintegratie is ook de informatiearchitectuur van organisaties op elkaar afgestemd en zijn relevante gegevensbestanden aan elkaar gekoppeld. Ketenintegratie op dit niveau kan leiden tot grote kostenbesparingen maar is tot op heden nauwelijks gerealiseerd vanwege de grote investeringen die er mee gemoeid zijn en de discussie over welke ketenpartner leidend moet en/of mag zijn in deze ontwikkeling. gezondheidsportaal Een ontwikkeling die ook in de zorgsector duidelijk waarneembaar is, is de evolutie van een aanbodgeoriënteerde naar een vraaggestuurde organisatie. Een toepassing die ontwikkeld is vanuit deze filosofie is het gezondheidsportaal. Het Regionaal Gezondheidsportaal is een plek op het internet waar de consument en zijn zorg- en dienstverleners elkaar ontmoeten en op betrouwbare en gestructureerde wijze informatie uitwisselen als ondersteuning van- en aanvulling op het persoonlijk contact. Het gezondheidsportaal is ontwikkeld in opdracht van de gemeente Almere en wordt inmiddels ook voor andere steden opgezet. Het gezondheidsportaal is in hoge mate vraaggestuurd en interactief en gaat in die zin verder dan websites als www.zorgwijzer.nl . Uit een onderzoek onder internetgebruikers dat de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg liet uitvoeren naar het gebruik van het internet in relatie tot het kiezen van zorg, komt naar voren dat de patiënt een duidelijke behoefte heeft aan informatie en communicatie11. Van de internetgebruikers zoekt bij een gezondheidsprobleem 70% via het internet naar informatie over dit probleem; bijna 20% doet dit in zo'n geval vaak of altijd. Meer dan 75% van de ondervraagden zou via het internet vragen aan hun huisarts willen stellen. Wanneer dit zou kunnen denkt 40% minder vaak naar de huisarts te gaan; slechts 7% zegt vaker te zullen gaan. Ongeveer 70% van de ondervraagden zou zijn gegevens over zijn eigen gezondheidstoestand willen kunnen raadplegen indien men (chronisch) ziek is of zou zijn. Een gezondheidsportaal kan voorzien in deze behoefte aan informatie en communicatie van de patiënt. In zekere zin komen in een dergelijke toepassing begrippen als telezorg en ketenzorg, zij 11
Internetgebruiker en kiezen van zorg - Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, 2003 26
het nog in bescheiden vorm, samen. Bovendien kan de ontwikkeling van een gezondheidsportaal een opmaat betekenen naar verdere ontwikkeling van telezorg en ketenintegratie. Op initiatief van de Gemeente Dordrecht is het Regionaal Gezondheidsportaal gedemonstreerd aan een aantal regionale zorgaanbieders. Tijdens deze bijeenkomst werd geconcludeerd dat een dergelijke ontwikkeling wenselijk is en de kwaliteit van zorg kan verbeteren. Hoewel de ontwikkeling van een gezondheidsportaal in principe een taak is voor de zorgsector zélf, gaven aanwezige zorgaanbieders aan dat een gemeentelijke rol van aanjager zeer gewenst is om e.e.a. in gang te zetten. In §2.8 van "Projecten 2004" wordt een project voorgesteld dat de ontwikkeling van een Regionaal Gezondheidsportaal in gang moet zetten. 3.5 ICT en overig Het gevaar met een onderwerp als ICT en de Stad is dat, via een containerbegrip als ICT, de gehele maatschappij in kaart gebracht moet worden. Om praktische redenen is er in dit programma voor gekozen prioriteit te leggen bij het ICT-gebruik van burgers, bedrijven, onderwijs en zorginstellingen. Deze keuze is gemaakt op basis van de mate waarin ICT-gebruik en infrastructuur een rol spelen en de mate waarin het zinvol lijkt om activiteiten aan te sturen, of minimaal te coördineren, vanuit een programma ICT en de Stad. Een aantal andere activiteiten en aandachtsgebieden is om die reden niet uitvoerig bestudeerd, maar zijn wel het vermelden waard. ICT en veiligheid Veiligheid is een belangrijk punt op de politieke agenda. Cameratoezicht op kritieke punten kan het gevoel van veiligheid versterken. Daarnaast is gebleken dat het ook bijdraagt aan de bestrijding van straatcriminaliteit. Verhoging van de veiligheid kan echter nooit alleen met camera's. Het zal onderdeel uit moeten maken van een integrale aanpak met politie, stadswachten, wijkwerk en justitie. Indien er een glasvezelnetwerk met stedelijke dekking aanwezig is, is cameratoezicht met webcam-technologie een betaalbare oplossing. Het verdient aanbeveling om projecten, in het kader van veiligheid, waarin ICT een meer dan gemiddelde rol speelt, af te stemmen met de programmamanagers E-government en ICT en de Stad zodat bepaald kan worden in welke mate het zinvol is actviteiten aan te sturen vanuit één van deze programma's. ICT en verkeer Bij het in goede banen leiden van het verkeer speelt ICT al jaren een belangrijke rol. Verkeersregelinstallaties bestaan bij de gratie van ICT, de pollers in de binnenstad zijn met glasvezelkabels verbonden met het Stadskantoor en in de toekomst zou ICT nog kunnen worden ingezet ten behoeve van dynamisch verkeersmanagement en dynamische route informatiepanelen. Een belangrijk raakvlak tussen verkeerskundige projecten en ICT en de Stad, betreft het leggen van kabels en leidingen. Aangezien een groot deel van de kosten van het leggen van kabels bestaat uit het graafwerk, kan het afstemmen van activiteiten grote besparingen opleveren. Deze afstemming vindt plaats via het kabels- en leidingenoverleg. ICT en de unieke stad Zowel in relatie tot toerisme als cultuur wordt ICT reeds ingezet als (ondersteunend) instrument. Een eerste indruk is dat, met name in relatie tot toerisme, ICT een belangrijkere rol zou kunnen spelen. De informatie die op dit moment beschikbaar is op de gemeentelijke website, maakt nog onvoldoende gebruik van de mogelijkheden om bezoekers van de website te verleiden tot een bezoek aan Dordrecht en hun eventuele verblijfsduur te verlengen. Zoals vrijwel alle reisbureau's hebben ondervonden, zijn toeristen steeds meer gemotiveerd om zelf via het internet op zoek te gaan naar bezienswaardigheden en uitgaansgelegenheden en hun eigen arrangementen samen te stellen. Een virtueel (video) rondje Dordt met de mogelijkheid wandelroutes uit te printen, een uitgaansagenda, het plaatsen van webcams bij evenementen, voorstellingen of terrassen, zijn toepassingen die wellicht een interessante stimulans kunnen betekenen voor het bezoek aan de Binnenstad. De gemiddelde verblijfsduur van bezoekers zou bijvoorbeeld verlengd kunnen worden door het bieden van mogelijkheden om on-line zelf arrangementen samen te stellen. Een consument zou zo een compleet weekendje Dordrecht kunnen samenstellen door reserveringen te maken voor parkeerplaats, restaurant, theater, hotel, rondvaart en stadswandeling. 27
In §2.11 van "Projecten 2004" wordt een project geformuleerd dat als doelstelling heeft inzicht te krijgen in de wijze waarop ICT ingezet kan worden om het (toeristisch) bezoek aan de stad te stimuleren. Het resultaat van het project kan dienen als input voor projecten en activiteiten van het programma-bureau Binnenstad waarin de meest kansrijke ICT-toepassingen worden ingezet om doelstellingen met betrekking tot "de unieke stad" te bereiken. In de ontwerpfase van de projecten die hieruit voortkomen, zal bepaald moeten worden in welke mate het wenselijk is om een project in het kader van de unieke stad aan te sturen vanuit het programma E-government of ICT en de Stad of geen van beide. Dit laatste zal afhangen van de mate waarin geprofiteerd kan worden van reeds aanwezige kennis en de mate waarin bundeling van activiteiten schaalvoordelen oplevert.
28
Bijlage 1 - De alternatieve infrastructuren op een rij Draadloze technieken Momenteel maken draadloze technieken zoals WLAN12 en WIFI13 een stormachtige ontwikkeling door en is er veel discussie over de vraag of deze infrastructuur concurrerend is aan een glasvezelinfrastructuur. In zekere zin is dit 'appels met peren vergelijken'. WiFi is één van de doorontwikkelingen van mobiele communicatie en vormt een bedreiging voor UMTS. WiFi is een techniek die gebruik maakt van een vrije etherfrequentie. Nadelen hiervan zijn de storingsgoeligheid en het feit dat de beveiliging van de verbinding onvoldoende is. Deze technieken bieden momenteel een bandbreedte van 11 Mbps per draadloos station. WiFi is een 'shared medium'14 wat inhoudt dat wanneer er meer gebruikers tegelijkertijd gebruik maken van de bandbreedte de snelheid per gebruiker omlaag gaat. Indien 10 gebruikers aangesloten zijn op één WiFi-station dan is de individuele bandbreedte ca. 1 Mbps. De draadloze technieken zullen verder ontwikkeld worden tot hogere bandbreedtes. Verwacht wordt dat draadloze technieken een substantiële rol zullen spelen in de breedbandontwikkelingen maar vooral op een lokaal niveau. Dit betekent dat Wifi bijvoorbeeld goed kan worden ingezet binnen een bibliotheek, hotel, woning of in kantooromgevingen. Verder zullen draadloze technieken ingezet worden in dunbevolkte gebieden, waar aanleg van een vaste infrastructuur niet rendabel is. Satelliet Communicatie via satellieten neemt de laatste jaren toe. Ook internetten via satelietcommunicatie is mogelijk. Dit gebeurt vaak via een inbelverbinding. Deze is nu nog vaak traag en de optredende vertragingen in de verbindingen van enkele seconden kunnen een probleem vormen voor bepaalde applicaties. Zowel de investeringskosten als de abonnementskosten zijn hoog en de geboden snelheid is vergelijkbaar met een ADSL-lite (512 Kbps) abonnement. Verwacht wordt dat satellietcommunicatie een minimale rol voor internetverkeer zal spelen in de nabije toekomst. TV Kabel (coax) De coax kabels zijn aangelegd om kabeltelevisie mogelijk te maken. Naast analoge televisie is internet, telefonie en digitale televisie mogelijk. Coax netwerken zijn opgebouwd als een 'shared medium' en zijn niet symmetrisch15. Bij internetten via de kabel kan daarom een vermindering van de internetsnelheid ontstaan wanneer meerdere mensen in de buurt tegelijkertijd internetten. Er zijn technieken ontwikkeld die deze vertragende werking verminderen, maar die technieken zijn nog niet overal in Nederland beschikbaar. Bij ADSL is geen speciale techniek nodig om een dergelijke vertraging tegen te gaan. De huidige internetabonnementen zijn te vergelijken met de ADSL abonnementen (512 Kbps tot 1 Mbps). Verwacht wordt dat door de implementatie van het Eurodocsis 2.0 protocol de bandbreedte van coax kan groeien tot 35 Mbps. Echter omdat coaxnetwerken zijn opgebouwd als een 'shared medium' zal de bandbreedte per gebruiker max. ca. 10 Mbps zijn en dus niet in verhouding staan tot glasvezel. Koper (Inbelverbinding, ISDN, (A)DSL) De kopernetwerken zijn ooit neergelegd ten behoeve van telefonie. Over de kopernetwerken is ook internetverkeer mogelijk in verschillende vormen. Internetten via een gewone telefoonlijn heeft, afhankelijk van het gebruikte modem, een maximale snelheid van 56 kilobyte per seconde. Met ISDN heeft men twee digitale kanalen naast elkaar van ieder 64 kilobyte per seconde, waarmee tegelijkertijd kan worden gebeld, geïnternet of gefaxt. Afhankelijk van de gehanteerde apparatuur biedt ISDN de mogelijkheid om op twee kanalen tegelijkertijd te internetten, zodat de capaciteit verdubbelt (128Kbps).
12
WLAN = Wireless Local Area Network WiFi = Wireless Fidelity 14 Shared medium = letterlijk: gedeeld medium. Wanneer een bepaald transmissiemedium wordt gebruikt door meerdere gebruikers, die elk een individueel communicatiekanaal gebruiken. Vanuit een bepaald punt in de wijk wordt een bandbreedte geboden, naarmate er meer gebruikers actief op het netwerk zijn daalt de transmissiesnelheid per gebruiker. 15 Symmetrisch wil zeggen dat de snelheid waarmee gegevens kunnen worden ontvangen even groot is als de snelheid waarmee gegevens kunnen worden verstuurd. 13
29
DSL-technieken (ADSL, SDSL, VDSL, XDSL) zijn momenteel populair en kunnen transmissiesnelheden leveren tussen de 0,5 Mbps tot maximaal ongeveer 10 Mbps. Verwacht wordt dat de maximale capaciteit van koper circa 10 Mbps zal zijn. De capaciteit wordt overigens asymmetrisch ingezet. Dit betekent dat er meer capaciteit wordt gereserveerd voor het downloaden (binnenhalen van data) dan het uploaden (versturen van data). De voordelen van ADSL ten opzichte van een inbelverbinding zijn een hogere snelheid, het "always-on" zijn en het feit dat de gebruiker een vast bedrag per maand betaalt zonder tikken. Glasvezel Er bestaan nogal wat verschillende definities van het begrip breedband. De huidige leveranciers van internetverbindingen beschouwen de ADSL- en kabelabonnementen met een maximumcapaciteit van ca. 1,5 Mbps als breedband. De definitie van de expertgroep breedband16 gaat uit van een bandbreedte van minimaal 10 Mbps: "Een breedbandig aansluitnetwerk ondersteunt tenminste een capaciteit van 10 Mbps sustained rate en symmetrisch per aansluiting en is toekomstvast in die zin dat hogere capaciteiten later tegen relatief geringe kosten realiseerbaar zijn. Belangrijk is voorts dat een dergelijk breedbandig netwerk optimaal is ingericht om multimediaal digitaal transport te ondersteunen. Dit betreft onbestendig computer verkeer met een grote verhouding tussen de gemiddelde capaciteit en de benodigde piekcapaciteit". De bandbreedte die wordt geboden door glas moet dus minimaal symmetrisch zijn. Dit houdt in dat de capaciteit van het binnenhalen (downstream) van data naar de computer net zo groot is als de capaciteit voor het versturen (upstream) van data vanaf de computer van de eindgebruiker. Bij de huidige technologie is de downstream capaciteit vele malen groter dan de upstream capaciteit daar het Internet veelal gebruikt wordt voor het binnenhalen en downloaden van informatie. Een beperkte upstream capaciteit beperkt de mogelijkheden voor interactiviteit. Binnen de huidige technische mogelijkheden is glasvezel in principe de enige technologie die aan de bovenstaande definitie kan voldoen. De bandbreedte die glasvezel kan bieden is in principe ongelimiteerd en is schaalbaar vanwege de apparatuur die aan de glasvezels hangt. Glasvezel biedt naast bandbreedte nog meer voordelen. De beheersbaarheid van een glasvezelnetwerk is goed te noemen. Er hoeft relatief weinig onderhoud plaats te vinden en veel beheersmatige taken kunnen op afstand gedaan worden. Als er eenmaal glasvezels liggen zijn deze relatief makkelijk up-to-date te houden.
16
Slim Graafwerk, Samen werken aan glasvezel in de wijk, Een advies van de commissie Adriessen, Juni 2001 30
Bijlage 2 - Hoe ziet een glasvezelinfrastructuur er uit?
In de volgende paragrafen wordt een korte beschrijving gegeven van een mogelijke glasvezel netwerkarchitectuur.
Passieve Infrastructuur Glasvezels zijn erg fragiel en kunnen niet zomaar in de grond gelegd worden. Daarvoor is een buizensysteem nodig en dienen opstelruimtes voor de afwerking van de glasvezels per wijk of buurt gerealiseerd te worden. Het totaal van buizen, opstelruimtes en glasvezels wordt de passieve infrastructuur genoemd. De passieve infrastructuur bestaat uit verschillende onderdelen: Mantelbuizen (ducts); Glasvezels (fiber); Laskasten (handhole / manhole); Wijk Technische Ruimte. Een mogelijke netwerkarchitectuur voor een glasvezelnetwerk wordt in de onderstaande figuur weergegeven.
Internet Exchange AMS-IX Backbone D
Network Ma System
Bubl|cj:e*ephony Netwerk "
PoP -Point of Presence LIX - Local Internet Exchange
Cross Connection Point/ Hub
Wijk Technische Ruimte Ca. 800-1500 aansluitingen
,_*_ / Fiber to the Appartment
Figuur 3: FttX netwerkarchitectuur
De architectuur is gebaseerd op het creëren van "Broadband Islands". Dit zijn clusters van woningen en kantoren/bedrijven die aangesloten zijn op een redundante17 Wijk Technische Ruimte (WTR). De aansluiting van de WTR naar iedere individuele huisaansluiting is niet redundant, leder "Broadband Island' is gekoppeld via een ringtopologie op wijkniveau. Vervolgens wordt deze ringtopologie aangesloten op de backbone/cityring via een Cross Connection Point
17 Redundantie betekent dat het netwerk dubbel uitgevoerd is. Het datasignaal komt via twee verbindingen de WTR binnen in verband met de leveringszekerheid. Mocht 1 van de verbindingen uitvallen dan blijft het netwerk via de andere verbinding in de lucht. 31
(CCP). De service- en contentproviders zijn aangesloten op de backbone. Vanuit een centrale Point of Presence (PoP) worden de diensten aangeboden en verstuurd over het netwerk. In de volgende paragrafen worden de verschillende onderdelen uit het netwerk kort toegelicht. Backbone De backbone is de verbinding die tussen Dordrecht en de Amsterdam Internet Exchange ligt. De backbones kunnen beschouwd worden als de snelwegen die tussen alle steden in Nederland liggen. Deze backbones bestaan reeds uit glasvezels omdat deze verbindingen grote hoeveelheden data moeten kunnen transporteren. PoP, LIX De PoP is een centrale locatie in de stad waar alle verbindingen binnenkomen via de cityring. Dit is tevens de locatie waar de dienstenleveranciers hun apparatuur neerzetten waarvandaan de diensten worden aangeboden. Tevens wordt vanuit dit punt de verbinding gemaakt met de backbone en dus de Internet Exchange. Vaak zijn er meerder dienstenleveranciers aanwezig binnen een PoP die ieder een eigen verbinding hebben met een Internet Exchange. Door allianties met carriers18 aan te gaan kan gezamenlijk worden ingekocht. Ook kan er een Locale Internet Exchange (LIX) ontstaan waar de dienstenleveranciers hun lokale verkeer kunnen uitwisselen. De PoP wordt dan uitgerust als LIX. Hiervoor zijn extra investeringen nodig maar deze brengen geen substantiële verandering in de business case. Dit voorkomt dus dat lokaal verkeer via de AMS-IX moet verlopen. Het voordeel van een LIX is dat kosten bespaard worden op backbone transport. Het kan hierdoor mogelijk worden dat lokaal verkeer gratis of tegen lagere kosten aangeboden wordt. Zo kan lokaal telefoonverkeer gratis worden omdat het binnen het netwerk blijft.
Cityring Tijdens de telecom-boom zijn veel cityringen aangelegd. Deze cityringen bestaan uit glasvezels en lege ducts en vormen de 'slagader' van het netwerk in een stad. De capaciteit en hoeveelheid ducts en glasvezels die gedurende die periode is neergelegd overtreft in grote mate de huidige benutting. De werkelijke benutting van de netwerken is in Nederland gemiddeld 15 - 40%. De restcapaciteit kan bij een totale verglazing van Dordrecht goed ingezet worden. Cross Connection Point Dit is het punt waar een verbinding gemaakt wordt tussen de cityring en de wijkring. Een Cross Connection Point is gevestigd in een Wijk Technische Ruimte (WTR). In deze WTR moet extra ruimte gereserveerd worden voor routers en switches voor de verbindingen tussen de cityring en wijkring. Wijk Technische Ruimte (WTR) In een WTR komen alle buizen en glasvezels van de aansluitingen in de wijk samen. Naast de buizeninfrastructuur komen er ook verbindingen binnen uit de richting van een Internet exchange via de cityring. Een WTR kan verschillende groottes hebben, afhankelijk van de afstand die overbrugd dient te worden en het aantal aansluitingen dat bediend wordt. Zo worden er in dichtbevolkte gebieden voornamelijk kleine WTR's geplaatst die een afstand van ca. 700 meter (diameter) kunnen overbruggen. Deze WTR's staan voornamelijk in wijken met veel hoogbouw en/of in de dichtbevolkte laagbouw wijken (ca. 6001200 aansluitingen). WTR's die ingericht worden om een afstand van 2 km te kunnen overbruggen worden voornamelijk gebruikt in wijken met een lage woningdichtheid of uitgestrekte bedrijventerreinen. Vanaf de WTR's, waar de randapparatuur (backbone routers, server management systeem, provisioning system, cross connection tussen 18
Carriers = Backbone leveranciers die datatransport faciliteren 32
Figuur 4: WTR Systeemkast waarin actieve apparatuur wordt geplaatst, (ca. 1 kast per 600-1200 aansluitingen)
actief & passief deel) is geïnstalleerd, wordt de eindgebruiker bereikt door de installatie van een 'blow tubes'19 systeem dat gebaseerd is op een sternetwerk. Deze apparatuur kan van de exploitant van de 'local loop' zijn, maar in sommige gevallen zal hier ook apparatuur van dienstenleveranciers geplaatst worden. Beveiliging en bewaking van deze ruimtes zijn van groot belang. Indien Dordrecht totaal verglaasd wordt, dan zijn er ca. 60-90 WTR's nodig. Per WTR zijn er ca. 600-1200 aansluitingen. Het benodigde oppervlak van een WTR is ca. 15 - 35 m2 afhankelijk van de hoeveelheid aansluitingen. De overheid kan, indien zij wil participeren in de aanleg van de passieve infrastructuur, ruimtes in gemeentelijke gebouwen ter beschikking stellen. De kosten voor het aanpassen van een ruimte tot een volledig operationele WTR bedragen ca. 25.000 60.000 Euro. In een WTR moeten de volgende voorzieningen aanwezig zijn: • Beveiligde deuren; • Ventilatievoorzieningen voor klimaatbeheersing; • Ingang voor buisinfrastructuur; • Ruimte voor plaatsing actieve apparatuur; • Voldoende elektriciteitsvermogen; • Voldoende verlichting; • Aansluitpunten voor actieve apparatuur; • De ruimte moet waterdicht zijn. De meeste kosteneffectieve oplossing is om de WTR klein qua omvang te laten zijn. Dit betekent dat er ca. 600-1200 aansluitingen per WTR zijn. Uit een kostenanalyse blijkt dat ca. 10 grote WTR's waar dan 5000-6000 aansluitingen gerealiseerd kunnen worden niet kosteneffectief zijn. De kosten voor glasvezel stijgen dan enorm omdat de afstand tussen WTR en de woning en/of bedrijf vele malen langer wordt. De (kosten)reductie in het aantal WTR weegt dus niet op tegen de extra kosten die dan ontstaan voor de aanleg van glasvezels. Verbinding tussen de WTR's De verbinding tussen de WTR's wordt gemaakt op basis van een ringtopologie met als doel redundantie te creëren en de kosten en logistiek van het civiele werk te optimaliseren. Dit wil zeggen dat naast de cityring er ook op wijkniveau een ring wordt aangelegd waarop de WTR's zijn aangesloten. Dit worden ook wel 'Broadband Islands' genoemd. Eén van de WTR's in een wijkring fungeert tevens als Cross Connection Point. Bij de keuze de topologie van het netwerk dient rekening gehouden te worden met de verhouding tussen investeringskosten en operationele kosten die een bepaalde topologie met zich mee kan brengen. Buissystemen In een glasvezelnetwerk wordt ieder huis aangesloten op de buizeninfrastructuur. Tussen de WTR en een huis wordt een buisje aangelegd waarin een glasvezel geblazen wordt. Dit gebeurt via een buis-in-buis systeem of via 'burried fiber'. Buis-in-Buis systeem: Bij dit systeem wordt er vanaf de WTR of Manhole een mantelbuis neergelegd waarin 24 minibuisjes zitten, leder minibuisjes gaat naar 1 huis. In een later stadium worden de glasvezels ingeblazen. Dit is een flexibel systeem doordat het mogelijk is glasvezel te vervangen zonder dat daarvoor gegraven hoeft te worden. De kosten voor uitlasmateriaal zijn relatief goedkoop. Geadviseerd wordt om een buis-in-buis systeem in te zetten minimaal vanaf een manhole tot aan het huis. De figuur toont een voorbeeld van een buis-in-buis systeem.
I^HHIHHBB^ Glasvezel
^^^^^^ Miniduct
Mantelbuis
Buis-in-buis systeem
19
Blow Tubes Systeem. Mantelbuizen systeem waarin de glasvezels geblazen kunnen worden. Dit betekent dat glasvezels in een later stadium nadat de mantelbuizen zijn ingegraven ingeblazen kunnen worden.
33
Burried Fiber: Deze techniek wordt vaak gebruikt voor backbone-netwerken. Er wordt één buis aangelegd waar bijvoorbeeld 96 vezelparen in worden geblazen. Deze netwerken kunnen liggen tot aan het huis. Naar ieder huis wordt dan een vezelpaar gelegd. Dit betekent dat duur aftakmateriaal moet worden ingezet. De kosten van burried fiber zijn lager dan van een buis-in-buis systeem maar het systeem is minder flexibel omdat bij vervanging opnieuw gegraven zal moeten worden. Geadviseerd wordt vanuit kostenoogpunt Burried Fiber aan te leggen van PoP tot aan de WTR of Manhole. Een investering alleen in lege ducts in eerste instantie, waar vervolgens fiber in geblazen kan worden indien er een marktvraag ontstaat, is een mogelijkheid. Voordeel hiervan is dat in eerste instantie de investeringskosten beperkt blijven tot alleen kosten voor ducts en graafwerk. De investeringskosten kunnen dan over meerdere jaren uitgespreid worden. Een ander voordeel is dat er niet direct geïnvesteerd dient te worden in de rand- en actieve apparatuur. Een nadeel is dat de totale investeringskosten op de langere termijn hoger uitvallen, omdat meerdere werkzaamheden plaats moeten vinden t.o.v. in één keer aanleggen. Redundante wijkring Manhole op ca. 150250 meter aansluiting Multiduct buis (buis-in-buis) ucts
Figuur 5: Aansluiting WTR - Huizen met manhole
Aanleg tot in de meterkast In het huis wordt een aansluiting gerealiseerd in de meterkast. Er komt via een inpandig mantelbuisje een glasvezel de woning in die wordt afgewerkt op een paneel waar de CPS (soort router voor de woning) wordt geplaatst. Afhankelijk van het type woning variëren de inpandige kosten tussen ca. 150 tot 180 Euro per aansluiting (excl. CPS). Type glasvezels Voor glasvezelnetwerken kunnen twee soorten glasvezel worden ingezet, te weten, de Multi Mode Fiber (MMF) en de Single Mode Fiber (SMF). SMF is goedkoper dan MMF en is geschikter om grote hoeveelheden data over grotere afstanden te transporteren. Echter de actieve apparatuur voor SMF is momenteel duurder doordat geavanceerde lasers gebruikt worden. De verwachting is dat SMF de standaard wordt. Daarnaast dalen de prijzen van SM apparatuur sterk de laatste tijd en de verwachting is dat er in de nabije toekomst nog maar een gering kostenverschil zal zijn tussen SM en MM. Op backbone en cityring niveau wordt in de regel SMF gebruikt. Op lager niveau wordt ook wel MMF ingezet.
Actieve apparatuur Er zijn verschillende manieren om een netwerk te activeren. Van belang is dat het netwerk transparant is voor verschillende soorten diensten. Gestreefd dient te worden naar een optimum tussen investeringskosten, operationele kosten, openheid, capaciteit en beheersbaarheid.
34
De onderstaande figuur geeft de configuratie van het actieve technische platform weer. Service providers Provisioning system iü
Bil
Management system
> 10 Mbps Figuur 6: Architectuur Actieve infrastructuur
Er worden drie lagen onderscheiden in de actieve infrastructuur, te weten; Gore, Edge en de CPS (Customer Premisses Switch). De 'Gore' van de actieve apparatuur is geïnstalleerd in de PoP. De 'Gore' apparatuur levert de diensten en stuurt deze uit naar het netwerk. De 'Edge' apparatuur bevindt zich in de WTR's en de Cross Connection Point. Dit zijn voornamelijk Switches en Routers en kunnen aangemerkt worden als de 'verkeerleiders' van het netwerk. De CPS is het kastje dat bij de eindgebruiker geïnstalleerd wordt. Op de CPS kunnen de computer, de telefoon en eventueel de TV worden aangesloten. Het platform is gebaseerd op Internet Protocol (IP) en een ethernet open netwerk. Het systeem kan verschillende service providers toelaten die hun diensten 'ethernet based' aanbieden. Het systeem dat hieronder is beschreven is slechts één mogelijkheid. Rekening is gehouden met de laatste ontwikkelingen in de roll out van operationele breedband ethernet systemen. De onderstaande onderdelen horen bij de actieve laag: Actieve apparatuur bij eindgebruiker (= CPS) In de meterkast van de eindgebruiker wordt een CPS geplaatst welke gekenmerkt kan worden als een mini router. De CPS geeft de mogelijkheid om een online verbinding te maken en is geschikt voor IP services zoals Internet, VOIP20 en digitale televisie, maar ook voor andere IP diensten. Voor digitale televisie op een analoog TV toestel is een settop box nodig. Deze wordt vaak separaat van de CPS geleverd. Figuur 7: Voorbeeld- CPS van Verschillende kabelbedrijven leveren deze settop boxen en de daarbij behorende digitale TV diensten al. Digitale Pankfttfrnnt televisiekanalen nemen minder breedbandcapaciteit in beslag in verhouding tot analoge TV signalen. Daardoor is het mogelijk met een digitaal signaal meer kanalen over Coax en glasvezel te verzenden. Bij het aanbieden van een Triple Play21 concept over een 1-parig glasvezelnetwerk zal een settop box noodzakelijk zijn. De eindgebruiker zal simpelweg niet overstappen naar een digitale televisie waardoor de vertaling van een digitaal naar een analoog signaal via een settop box onvermijdelijk is. De kosten van een settop box zijn ca. 200 Euro. Verwacht wordt dat deze prijs omlaag gaat indien de markt zich ontwikkeld.
R
9uur 8: Voorbeeld settop
box Tandberg 20 21
VOIP = Voice Over Internet Protocol = bellen via het Internet Het Triple Play concept gaat uit van drie diensten, te weten, Internet, Telefonie, Televisie
35
Verwacht wordt dat niet alle consumenten direct zullen overgaan op digitale televisie. Dit betekent dat ook na de aanleg van een glasvezelnetwerk een analoog tv-signaal dient te worden aangelegd. In bestaande situaties kan er voor gekozen worden om de huidige coax kabels daarvoor te gebruiken. In het kader van de passieve alliantievorm, kostenoverwegingen en technische mogelijkheden heeft het de voorkeur om 1 vezel aan te leggen. Het is ook mogelijk om naar ieder huis twee glasvezelvezels aan te leggen waar dan één vezel gebruikt wordt voor digitale signalen en één voor het doorsturen van een analoog tv-signaal. De extra kosten voor twee glasvezels zijn marginaal en vormen geen belemmering voor het rendement van de business case.
Figuur 9: 2 parige glasvezel
Rand apparatuur (= Edge) De eindgebruikers zijn verbonden in het breedband systeem door "edge routers" die werken op basis OSI level 2. Dit ten einde het gebruik van VPN's (Virtual Private Networks) tegen te gaan. Aanbevolen wordt een netwerk te realiseren dat gebruik maakt van Single Mode fiber. De kosten Single Mode fiber zijn lager dan van Multi Mode fiber, echter de actieve apparatuur voor Single Mode fiber is momenteel nog duurder. De kosten van deze apparatuur worden echter steeds lager. Single Mode heeft significante voordelen voor data transport over langere afstanden. Derhalve wordt altijd gekozen voor Single Mode fiber vanaf de WTR naar de backbone/cityring. Multi Mode fiber is geschikt voor kortere afstanden en heeft lagere kosten voor actieve apparatuur. Verwacht wordt dat Single Mode fiber en dus de daarbij behorende actieve apparatuur de standaard wordt. Core In de kern van het systeem worden ethernet routers geïnstalleerd. Indien nodig kunnen er additionele routers of versterkers geïnstalleerd worden om de signaalkwaliteit te kunnen waarborgen. Provisioning systeem Het provisioning systeem zorgt voor de interactie tussen de infrastructuur beheerder, de netbeheerder en eventueel de eindgebruiker. Dit systeem bevat onder andere het factureringssysteem. Management systeem Het management systeem zorgt ervoor dat de netbeheerder het netwerk kan beheren en kan zien wat er op het netwerk gebeurd. De netbeheerder dient andere service providers toegang te verlenen om hun eigen beheer op het netwerk te kunnen doen. Dit uiteraard zonder het beheer van andere service providers te moeten onderbreken.
36