PROFIEL
TOERISTISCHE EN INFORMELE TAALVAARDIGHEID Instructies voor de examinator Afname-instructies DEEL C: Mondeling gedeelte
Voorbeeldexamen 3
Inhoudsopgave Het boekje bevat de volgende onderdelen: ~ Afname-instructies DEEL C: Mondeling gedeelte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 ~ Instructies examinator bij taak 1: Vrije tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 ~ Instructies examinator bij taak 2: Prijs! . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4 ~ Instructies examinator bij taak 3: Als ik plotseling rijk was . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ROFIEL TOERISTISCHE EN INFORMELE TAALVAARDIGHEID
2
Instructies examinator — Voorbeeldexamen 3
INSTRUCTIES EXAMINATOR BIJ TAAK 1: VRIJE TIJD ~ Neem het grijze kader van het instructieblad voor de kandidaten door met de kandidaat volgens de algemene instructies. ~ Neem het examen af volgens de algemene instructies en volgens de specifieke instructies hieronder:
U (de examinator) bent een kennis van de kandidaat. U voert een gesprek over hobby’s.
Let op! ~ Vergeet niet alle examinatorvragen te stellen. De antwoorden van de kandidaat op uw vragen worden namelijk beoordeeld. ~ Stel de vragen in de aangegeven volgorde, behalve als dat door de loop van het gesprek niet mogelijk is. ~ U mag geen eigen vragen stellen. De kandidaat kan daardoor benadeeld worden. ~ Als de kandidaat aangeeft dat hij geen mening heeft over dit onderwerp, wijst u hem erop dat hij de antwoorden op de vragen zelf mag bedenken. Voorbereiding ~ U zegt: U hebt 1 minuut om zich voor te bereiden.. Gesprek ~ Na 1 minuut start u de opname. ~ U zegt: We gaan beginnen met taak 1. Vanaf nu speel ik uw kennis. We voeren een gesprek over hobby’s. Het gesprek zal ongeveer 3 minuten duren. ~ U vraagt: Zeg, vertel me eens over je hobby. Wat doe jij zoal als je vrij bent? ~ Als de kandidaat meteen begint te vertellen, dan laat u hem begaan en reageert u belangstellend op de gegeven informatie. ~ Als de kandidaat u een vraag stelt, antwoordt u kort en bondig. ~ U vraagt: Waarom vind je dat zo’n leuke hobby? ~ U laat de kandidaat reageren. ~ Vervolgens stelt u de volgende twee vragen. U laat de kandidaat reageren. (Hou er rekening mee dat de kandidaat zelf een hobby mag kiezen (niet noodzakelijk een van de tekeningen.)
ROFIEL TOERISTISCHE EN INFORMELE TAALVAARDIGHEID
3
Instructies voor de examinator — Voorbeeldexamen 3
~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~
U zegt: Het klinkt allemaal wel heel leuk. De kandidaat zal u nu vragen of het u leuk lijkt een keer samen te gaan sporten / muziek te luisteren /... U zegt: Ja, dat lijkt me heel leuk om eens samen te doen. Wanneer de kandidaat dit uiteindelijk niet uit zichzelf vraagt, vraagt u: Mag ik een keer mee als je gaat [hobby]? U zegt: Wanneer zullen we afspreken? U laat de kandidaat reageren. Let op! De kandidaat moet een dag en uur noemen. U sluit af met: Ok, dat is afgesproken! Ik heb er nu al zin in. U drukt de pauzetoets in.
ROFIEL TOERISTISCHE EN INFORMELE TAALVAARDIGHEID
4
Instructies examinator — Voorbeeldexamen 3
INSTRUCTIES EXAMINATOR BIJ TAAK 2: PRIJS! ~ Neem het grijze kader van het instructieblad voor de kandidaten door met de kandidaat volgens de algemene instructies. ~ Neem het examen af volgens de algemene instructies en volgens de specifieke instructies hieronder: U (de examinator) bent een kennis van de kandidaat. De kandidaat is een dagje naar Amsterdam geweest. Bij zijn thuiskomst vertelt de kandidaat over zijn dag.
Let op! ~ Vergeet niet alle examinatorvragen te stellen. De antwoorden van de kandidaat op uw vragen worden namelijk beoordeeld. ~ Stel de vragen in de aangegeven volgorde, behalve als dat door de loop van het gesprek niet mogelijk is. ~ U mag geen eigen vragen stellen. De kandidaat kan daardoor benadeeld worden. ~ U mag niet naar de tekeningen wijzen. Voorbereiding ~ U zegt: U hebt 1 minuut om zich voor te bereiden. Gesprek ~ Na 1 minuut start u de opname. ~ U zegt: We gaan beginnen met taak 2. Vanaf nu speel ik uw kennis. U bent naar Amsterdam geweest en komt thuis. U vertelt wat u hebt meegemaakt. Het gesprek zal ongeveer 4 minuten duren. ~ U begint het gesprek: Hallo [voornaam kandidaat]. Je bent toch naar Amsterdam geweest? Vertel eens, wat is er vandaag allemaal gebeurd? ~ Als de kandidaat meteen begint te vertellen, dan laat u hem begaan en reageert belangstellend op de gegeven informatie. ~ Indien de kandidaat een onderdeel vergeet te vermelden, vraagt u: En wat gebeurde er nog meer? ~ U mag niet naar de betreffende tekeningen wijzen. ~ Als de kandidaat uitgesproken is, stelt u de volgende twee vragen: 1
Koop je vaak iets op de markt? Waarom (wel/niet)?
2
Wat zou je leuk vinden om in de toekomst te winnen? Waarom?
~ U laat de kandidaat reageren. ~ Tot slot zegt u: Zo’n prijs zou ik ook wel eens willen winnen! ~ U drukt de pauzetoets in.
ROFIEL TOERISTISCHE EN INFORMELE TAALVAARDIGHEID
5
Instructies voor de examinator — Voorbeeldexamen 3
INSTRUCTIES EXAMINATOR BIJ TAAK 3: ALS IK PLOTSELING RIJK WAS ~ Neem het grijze kader van het instructieblad voor de kandidaten door met de kandidaat volgens de algemene instructies. ~ Neem het examen af volgens de algemene instructies en volgens de specifieke instructies hieronder: U (de examinator) bent een vriend die bij de kandidaat op bezoek is. U vraagt hem of haar wat hij/zij zou doen als hij/zij plotseling rijk was. Let op! ~ Vergeet niet alle examinatorvragen te stellen. De antwoorden van de kandidaat op uw vragen worden namelijk beoordeeld. ~ Stel de vragen in de aangegeven volgorde, behalve als dat door de loop van het gesprek niet mogelijk is. ~ U mag geen eigen vragen stellen. De kandidaat kan daardoor benadeeld worden. ~ Als de kandidaat aangeeft dat hij niet veel geld heeft, wijst u hem erop dat hij de antwoorden op de vragen zelf mag bedenken. Voorbereiding U zegt: U hebt 2 minuten om zich voor te bereiden. Gesprek ~ Na 2 minuten start u de opname. ~ U zegt: We gaan beginnen met taak 3. Vanaf nu speel ik een Nederlandstalige vriend die bij u op bezoek is. Ik wil graag weten wat u zou doen als u plotseling heel rijk was. Het gesprek zal ongeveer 5 minuten duren. ~ U begint het gesprek: Zeg (voornaam kandidaat). Heb jij wel eens over rijk zijn nagedacht? Wat zou jij nou eigenlijk doen als je plotseling heel rijk was? ~ U laat de kandidaat reageren. ~ Als de kandidaat meteen begint met vertellen, dan laat u hem/haar begaan en reageert belangstellend op de gegeven informatie. De kandidaat zegt iets over elk van de volgende topics: wonen, vakantie, hobby’s, werken en studie, vervoer/transport, familie en vrienden. ~ Als de kandidaat uitgepraat is en nog niet alles verteld heeft, zegt u: En wat zou je nog meer doen? U noemt de ontbrekende topics. ~ Als de kandidaat uitgesproken is, zegt u: Ik heb nog wat vragen. U stelt beide vragen uit het kader hieronder. Na elke vraag laat u de kandidaat tijd om te reageren. 1
Welke van je wensen heeft de meeste kans om uit te komen? Waarom?
2
Welke van je wensen heeft de minste kans om uit te komen? Waarom?
~ Hebt u alle twee de vragen gesteld en is de kandidaat uitgesproken, rond dan het gesprek op een natuurlijke wijze af, bijvoorbeeld door te zeggen: Weet je! Ik hoop vooral dat je gelukkig wordt. ~ U zegt: Dit is het einde van deel C van …. (naam kandidaat) ~ U stopt de opname. Vervolgens controleert u steekproefsgewijs samen met de kandidaat of de drie spreekprestaties goed opgenomen zijn.
ROFIEL TOERISTISCHE EN INFORMELE TAALVAARDIGHEID
6
Instructies examinator — Voorbeeldexamen 3