PROFIEL MAATSCHAPPELIJKE TAALVAARDIGHEID Instructies voor de examinator Afname-instructies DEEL C: Mondeling gedeelte
Voorbeeldexamen 3
Inhoudsopgave Dit boekje bevat de volgende onderdelen: Afname-instructies DEEL C: Mondeling gedeelte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 ~ Instructies examinator bij taak 1: Mobiele telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3 ~ Instructies examinator bij taak 2: Verjaardagsfeest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
ROFIEL MAATSCHAPPELIJKE TAALVAARDIGHEID
Instructies examinator — Voorbeeldexamen 3
INSTRUCTIES EXAMINATOR BIJ TAAK 1: MOBIELE TELEFOON ~ Neem het grijze kader van het instructieblad voor de kandidaten door met de kandidaat volgens de algemene instructies. ~ Neem het examen af volgens de algemene instructies en volgens de specifieke instructies hieronder: U bent winkelmedewerker in een telefoonwinkel. De kandidaat heeft een ongelukje gehad waardoor hij problemen heeft met zijn mobiele telefoon. Hij vertelt u wat er gebeurd is en welke problemen er zijn met de mobiele telefoon. U stelt hem daarna nog een aantal vragen. Let op! ~ Vergeet niet de vragen te stellen. De antwoorden van de kandidaten op uw vragen worden namelijk beoordeeld. ~ Stel de vragen in de aangegeven volgorde, behalve als dat door de loop van het gesprek niet mogelijk is. ~ U mag geen eigen vragen stellen. De kandidaat kan daardoor benadeeld worden. Voorbereiding ~ U zegt: U hebt 2 minuten om zich voor te bereiden. Gesprek ~ Na 2 minuten start u de opname. ~ U zegt: We gaan beginnen met taak 1. Vanaf nu speel ik de verkoper. U begint het gesprek. Ik begin het gesprek. Het gesprek zal ongeveer 3 minuten duren. ~ U begint het gesprek: Goedendag, waarmee kan ik u helpen? ~ Als de kandidaat meteen begint te vertellen, dan laat u hem begaan en u reageert belangstellend op de gegeven informatie. ~ Als de kandidaat uitgepraat is en nog niet alles verteld heeft, stelt u één of meer van de volgende hulpvragen: Hulpvragen 1. En wat is er toen gebeurd? 2. En welke problemen zijn er (nog meer) met uw mobiele telefoon? ~ Als de kandidaat uitgesproken is, stelt u de volgende twee vragen (alleen als de kandidaat dit niet uit zichzelf heeft verteld): Vragen examinator 1. Goed, er zijn twee mogelijkheden. De eerste mogelijkheid is dat we de telefoon voor u repareren. Maar een reparatie kan soms wel duur zijn en duurt twee weken. Wat zou u maximaal willen betalen? 2. U kunt er ook voor kiezen een nieuwe mobiele telefoon te kopen. Ik heb vanaf morgen een mooie telefoon in de aanbieding voor 40 euro en dan mag u ook nog 15 euro gratis bellen. Wat vindt u daarvan? ~ Hebt u alle twee de vragen gesteld en is de kandidaat uitgesproken, dan vraagt u: Welke oplossing kiest u? ~ U rondt vervolgens het gesprek op natuurlijke wijze af: Oplossing 1: Oké, dan stuur ik uw kapotte telefoon op en u kunt volgende week uw gerepareerde telefoon ophalen. Oplossing 2: Oké, dan zie ik u morgen terug voor de nieuwe telefoon. Ik zal een telefoon voor u apart leggen. Tot ziens. ~ U drukt de pauzetoets in.
ROFIEL MAATSCHAPPELIJKE TAALVAARDIGHEID
Instructies voor de examinator — Voorbeeldexamen 3
INSTRUCTIES EXAMINATOR BIJ TAAK 2: VERJAARDAGSFEEST ~ Neem het grijze kader van het instructieblad voor de kandidaten door met de kandidaat volgens de algemene instructies. ~ Neem het examen af volgens de algemene instructies en volgens de specifieke instructies hieronder:
U bent de verhuurder van feestzaal Het Koningshof. De kandidaat wil een verjaardagsfeest organiseren voor een vriendin. Hij belt u om inlichtingen over uw feestzaal. Op basis van tekeningen geeft hij aan welke wensen hij heeft. Let op! ~ Vergeet niet de vragen te stellen. De antwoorden van de kandidaten op uw vragen worden namelijk beoordeeld. ~ Stel de vragen in de aangegeven volgorde, behalve als dat door de loop van het gesprek niet mogelijk is. ~ U mag geen eigen vragen stellen. De kandidaat kan daardoor benadeeld worden. Voorbereiding ~ U zegt: U hebt 3 minuten om zich voor te bereiden. Gesprek ~ Na 3 minuten start u de opname. ~ U zegt: We gaan beginnen met taak 2. Vanaf nu speel ik de verhuurder van feestzaal Het Koningshof. Ik begin het telefoongesprek. Het gesprek zal ongeveer drie minuten duren. ~ U begint het telefoongesprek: Hallo, met feestzaal Het Koningshof, wat kan ik voor u doen? ~ Als de kandidaat meteen begint te vertellen, dan laat u hem begaan en reageert belangstellend op de gegeven informatie. ~ Als de kandidaat niet (alles) over de wensen vertelt, stelt u een hulpvraag: Hebt u misschien nog bepaalde wensen? ~ U reageert als volgt op de wensen (alleen als de kandidaat die uit zichzelf kenbaar maakt):
ROFIEL MAATSCHAPPELIJKE TAALVAARDIGHEID
Instructies examinator — Voorbeeldexamen 3
~ Als de kandidaat te snel uitgepraat is en nog niet alle vragen heeft gesteld, stelt u de kandidaat de volgende hulpvraag (alleen als de kandidaat dit niet uit zichzelf heeft verteld): Welke wensen hebt u nog meer voor het feest? ~ Als de kandidaat uitgesproken is, zegt u: Ik heb toch nog wat vragen. ~ U stelt de volgende twee vragen: 1. Op welke datum wilt u het feest organiseren? 2. Dan heb ik enkel nog uw naam en adres nodig om de zaal te reserveren. Kunt u die mij even geven? ~ Hebt u alle twee de vragen gesteld en is de kandidaat uitgesproken, rond dan het gesprek op een natuurlijke wijze af: Goed, de zaal is op uw naam geboekt. Bedankt voor de reservering en tot binnenkort. Dag. ~ U zegt: Dit is het einde van deel C van [naam van de kandidaat]. ~ U stopt de opname. Vervolgens controleert u steekproefsgewijs samen met de kandidaat of de twee spreekprestaties goed zijn opgenomen.
ROFIEL MAATSCHAPPELIJKE TAALVAARDIGHEID
Instructies voor de examinator — Voorbeeldexamen 3