Preek voor de viering op zondag 17 januari 2016 in de kerk van Kwadijk
1
Schriftlezingen: Jesaja 62; Johannes 2:1-11 Voorganger: ds. B.J. Stobbelaar
Een vast terugkerend Schriftgedeelte voor deze tweede zondag van Epifanie is de bruiloft van Kana, Johannes 2. Het gevaar van herhaling en het bekende liedje is dan erg groot. Is het mogelijk om telkens iets nieuws te ontdekken in een toch wel als vertrouwd bekend staande tekst? Dat zal moeten blijken, maar misschien is een leesregel van het bijbelse verhaal wel, dat niets is wat het lijkt. Of althans, je kunt een uitleg niet vastleggen, zo is het en zo blijft het. Het unieke van een literaire en dus ook van een bijbelse tekst is, dat de betekenis meegaat met je eigen situatie en tijd. Bijbelteksten zijn zo sterk dat er steeds weer andere licht op valt en de boodschap die er ongetwijfeld in zit zich weliswaar niet aanpast aan je eigen situatie, maar andersom, wij in onze situatie worden opgeroepen vertrouwde teksten en bestaande interpretaties niet vast te zetten en tot een soort dogma te maken, maar ze opnieuw te horen, onbevooroordeeld. Anders is de tekst en het verhaal dood en gesloten, maar je moet open blijven staan voor nieuwe doorkijkjes en inzichten Zo spelen met de woorden en het verhaal, heilig spel weliswaar, maar toch onbevangen opnieuw horen wat er nu te ontdekken valt.
Tegelijk is het misschien toch goed om even de herinnering op te frissen allerlei interpretaties en boodschap van de tekst kort te resumeren. Allereerst valt het op, het verhaal horend, dat er sprake is van de bruidegom zonder dat zijn naam genoemd wordt – het kan elke bruiloft zijn - maar vooral ook dat de bruid ontbreekt. Nergens speelt zij een rol in dit verhaal. Waar is de bruid? Misschien wel moeten we op de achtergrond zo’n tekst als Jesaja 62 meehoren. Daar wordt de verhouding van God tot zijn volk getekend als die van bruid en bruidegom. Het grote vergezicht in Jesaja is: uw land wordt ten huwelijk genomen, zoals een jongeling een meisje huwt, zullen uw zonen u huwen (en die u is het volk dat er zal zijn als beeld van heelheid voor een geheelde wereld), en zoals de bruidegom zich over de bruid verblijdt zal uw God zich over u verblijden Hier staat het dus letterlijk, God de bruidegom verheugt zich over de bruid die het volk, zijn gemeente, zijn mens is. De bruidegom die zijn goede wijn bewaard heeft tot dit ogenblik dus tot het feest bijna voorbij is, er niet van uitgaande dat er dan toch geen smaak meer is, maar juist dan de goede wijn heeft, die bruidegom is misschien wel God zelf in dit verhaal, en zijn bruid, waar is zij en wie is zij?, misschien dus juist wel die feestgangers, die bruiloftgangers, zijn gemeente en zijn mens. Of, met andere woorden, het feest kan niet op…. Het feest dat leven heet, het feest van een volk, een gemeente, een mens, die als bruid is voor
2
de bruidegom die God heet. Hoe zwaar het leven ook wordt aangetast en belaagd, leven alsof het desondanks niet stuk kan, dat mag misschien wel geloof heten.
Nog iets wat opvalt is dat er dus ook mensen zijn, bedienden, die horen en doen. Dat woord bediende, daar staat het ons bekende woord, diaken, in het Grieks. Dus iemand die zorgt voor de andere mens, dienstbaar zijn. Of dat genoegzaam vertaaald is zo, daar kom ik straks op terug. Jezus geeft een merkwaardige opdracht, de vaten te vullen en daar uit te scheppen als drank voor de feestgangers. Woorden van God, de woorden van de Schriften, de weg van Jezus, hoe absurd die ook in ons dagelijks functioneren ook lijkt, als mensen ondanks en desondanks die woorden durven te doen en uit te leven, dan weet je kennelijk niet wat je proeft, water is als wijn, ofwel vreugde voert de boventoon.
De vroege kerk heeft deze zondagen na kerst, de tijd van epifanie, de tijd dus van de verschijning van God in onze wereld en bestaan, hoe verschijnt God midden onder ons, de vroege kerk heeft dat epifanie feest uitgespreid in drie thema’s: de herkenning en erkenning van het kind als nieuwe koning over het bestaan, in de aanbidding van de drie koningen; de erkenning van God uit: deze is mijn zoon, mij geliefde in wie ik welbehagen heb, direct na de doop in de Jordaan door Johannes breekt de hemel open en klinkt die stem van bevestiging; en vandaag als derde aspect van het verschijnen van een nieuwe tijd in deze ene, die bruiloft van Kana. Het is daarom goed om terug te blikken naar de klassieke lezing van vorige zondag: de doop in de Jordaan. Daar zegt Johannes: Ik doop u met water hij zal u dopen met heilige Geest (Marcus 1, 8) dus vorige week het water, deze week de wijn. Jezus doopt met heilige geest, nergens vinden we gegevens dat Jezus net als Johannes mensen gedoopt heeft al of niet met water of geest. In het verhaal van vandaag, de bruiloft van Kana, ontdekken we ook water, namelijk in de vorm van die zes stenen watervaten. Zelfs de inhoudsmaat wordt aangegeven twee tot drie metreten, dat is ongeveer 80 tot 120 liter per vat, dus totaal ruim 500 – 700 liter! Iets minder dan 1000 flessen! ze vulden ze tot de rand staat er dan ook nog! Als je zo naar het verhaal kijkt, dan inderdaad, niet alles is wat het lijkt. Johannes, de evangelist, moet hiermee méér bedoeld hebben dan de weergave van wat er gebeurd is. Zóveel water, wordt tot zóveel wijn. Overvloedig sprake van geest dus, want waar van wijn sprake is, daar komt als het ware de geest uit de fles. De bijbelse geest uit de bijbelse fles wel te
3
verstaan. Wijn is teken van het feest, van het koninkrijk, het koninkrijk, dus het leven en het bestaan zoals bedoeld door God, vrede en heelheid en bloei van leven. In feite een nieuwe schepping! Daarmee zijn we misschien wel op het spoor van wat dit verhaal kan betekenen. Tegenover het water staat de wijn, tegenover water, dat in feite teken en beeld is van wat de mens bedreigt – denk aan de zondvloed, denk aan het oversteken van de Jordaan, dus denk aan de doop! (Johannes), de wijn, zoals al gezegd, teken van vrede, welbevinden, een nieuwe geest waait in het bestaan.(Jezus). Tegenover het oude leven en bestaan staat het nieuwe leven en bestaan. Daarvoor is nog een aanwijzing; de scheppingsweek telt zeven dagen. Zes dagen duurt de schepping, der zevende dag is de dag van God, van zijn koninkrijk, de viering van het hele en geheelde bestaan – zelfs als de daadwerkelijke situatie waarin je leeft er een is van bedreigi8ng en angst, van pijn en uitzichtloosheid, de sabbat is de dag van de nieuwe schepping, van het leven naar de bedoeling van God. Zes dagen: er staan zes vaten met water, als een soort poortwachters voor het feest. Die watervaten verbeelden misschien wel het harde bestaan van elke dag, de hardheid die overwonnen moet worden, die achter je gelaten kan worden en moet worden. Johannes roept de mensen op zich te laten dopen, onderdompelen in de Jordaan, om de schuld uit te wissen, af te wassen. Je zou kunnen zeggen om het verleden – dat soms en meestal nog altijd heden is! – om dat verleden achter je te laten en zo open te staan voor het nieuwe, de toekomst, een toekomst die gestalte zal en moet en mag aannemen in het heden. Johannes wijst dan op Jezus, hij doopt met heilige geest, Johannes met water. Is dat minder, is Johannes passé als Jezus verschijnt? Blijkbaar niet, want ook Jezus laat zich onderdompelen, dopen met water. Beide blijven met elkaar verband houden, het teken van de doop (Johannes) en het teken van Kana, wijn, Jezus. Je zou kunnen zeggen waar Johannes op wijst met de afwassing van schuld, het dopen, een nieuw begin maken, heeft te maken met het verleden; waar Jezus op wijst door het teken van de wijn, is de toekomst. En die beide komen samen op dat huwelijksfeest. In het heden komen verleden en toekomst bijeen om plaats te maken voor een nieuwe schepping, om plaats te maken, gestalte te geven aan het leven naar de bedoeling van God. Heelheid, vrede, liefde en verbondenheid, kortom volop geest, inspiratie, moed!
Het geheel in een beeld proberen samen te vatten: Je nadert dat feest daar in Kana. Bij de ingang van het feest – en feest moet u dus dubbelzinnig verstaan: er is een gewoon feest aan de gang, maar tegelijkertijd is dat beeld van het feest van het koninkrijk van God, dus een wereld naar zijn bedoeling van heelheid – bij de ingang van dat feest staan als wachters weerzijde van de deur 2 x 3 watervaten, een enorme hoeveelheid. Je passeert die vaten, m.a.w. je maakt de gang door de doop heen, dwz je legt
4
het verleden af, een verleden van spijt en schuld en onverschilligheid, of wel je laat je bevrijden van de machteloosheid t.o.v. je persoonlijke situatie en/of t.o.v. de maatschappelijk politieke situatie. Je durft het leven en bestaan weer aan,bevrijd als je bent van de last die dat alles met zich mee brengt en op je drukt; dat is de doop van Johannes. Op zo’n moment van min of meer overgave aan het heden, met al zijn ups en downs, op zo’n moment is de energie weer terug, de geest aanwezig; je kunt weer de weg gaan die gegaan moet worden , de weg van heelheid, van vertrouwen en trouw, de weg om vrede en vreugde. Het feest kan beginnen, want er blijkt ineens evenveel wijn te zijn als er water was. Wel 1000 flessen. Overvloed aan geestdrift en levensdrift.
Dát is het visioen van Kana. Niet als een heirbaan, een geplaveide weg om te gaan. Maar wel een weg van volharding, want dit was het eerste, dwz het fundamentele teken dat Jezus verrichtte. Hij laat aan zijjn eigen leven en weg nu zien, wat dat in houdt, leven van en op de geest, gedoopt zijn met zijn geest, zijn inzet en energie. Nogmaals, dat betekent geen gemakkelijke weg, maar wel begaanbaar, hij is er op voorgegaan. En nu dan wordt misschien ook duidelijk dat die bedienden die de woorden van Jezus deden, de diakenen, niet zomaar dienen, in de zin van gehoorzaam zijn en onderdanig doen, wat ze ook maar gezegd wordt. Maar zij zijn in feite rebelse mensen, die ondanks het zinloze zich blijven inzetten voor een bestaan dat er nog niet is. Feest. Het heeft iets subversiefs, dat bediende zijn, diaken zijn. Tegen de heersende gedachte en mening in, blijven volharden. Dan wordt het feest, zegt de Schrift. Daarom laten ook wij nu: de bruiloftsgasten zijn van Kana in Galilea, en drinken van de bruiloftswijn. In de Naam van de vader en de zoon en de heilige Geest.
5