Rapport thematoezicht Gezonde Zorg: samenwerking tussen de eerstelijnscentrum, de GGD en de thuiszorginstelling op het gebied van leefstijlondersteuning
Pottenberg, Malpertuis & Caberg, Maastricht Amsterdam, september 2013
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
Inhoudsopgave 1
Inleiding ..................................................................................................3
2
Resultaten ...............................................................................................5 2.1
Randvoorwaarden ..............................................................................6
Randvoorwaarde 1.
Gezamenlijke probleemanalyse ........................................6
Randvoorwaarde 2.
Gezamenlijke doelstellingen ............................................7
Randvoorwaarde 3.
Systematische evaluatie en verbetering ............................8
Randvoorwaarde 4. wijk/buurt
Gestructureerd overleg tussen relevante zorgverleners in de 9
Randvoorwaarde 5.
Netwerkregie ............................................................... 10
Randvoorwaarde 6.
Betrokkenheid zorgverzekeraar en gemeente .................. 11
2.2
Bevorderende factoren ..................................................................... 12
2.3
Belemmerende factoren .................................................................... 12
2.4
Overig ............................................................................................ 12
2.5
Overzicht van de scores per randvoorwaarde....................................... 13
3
Maatregelen ........................................................................................... 14
4
Openbaarmaking rapporten...................................................................... 15
2
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
1
Inleiding
In dit rapport staan de resultaten van het thematoezicht Gezonde Zorg over de samenwerking op het gebied van leefstijlondersteuning tussen eerstelijnscentrum, de GGD en de thuiszorginstelling in Pottenberg, Malpertuis en Caberg, Maastricht. In dit hoofdstuk leest u meer over het onderzoek. Aanleiding en doel De Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: inspectie) doet een onderzoek naar de samenwerking tussen eerstelijnscentrum, de GGD en de thuiszorginstelling op het gebied van leefstijlondersteuning. Hiervoor heeft u in de periode december 2012-januari 2013 een webbased vragenlijst ingevuld. Op 13 maart 2013 heeft de inspectie een bezoek gebracht aan uw wijk. Gezondheidsverschillen Bevolkingsgroepen met een lage sociaal economische status (SES) leven gemiddeld bijna 4 jaar korter en hun gezonde levensverwachting is ongeveer 15 jaar minder. In Nederland zijn de leefstijlfactoren roken en overgewicht de belangrijkste oorzaken van ziekte en sterfte. Leefstijlverandering heeft direct een gunstig effect op de levensduur. Bovendien leven mensen dan langer zonder ernstige gezondheidsproblemen. Project gezonde zorg In 2011 is de eerste fase van het project ‘Gezonde Zorg: geïntegreerde en effectieve ondersteuning door zorgverleners bij leefstijlverandering‘ afgerond. Onder leefstijlverandering wordt verstaan dat mensen er zelf voor zorgen dat zij voldoende lichaamsbeweging krijgen, gezonde voeding kiezen, eventueel stoppen met roken en hun alcoholgebruik matigen. Een leefstijlpatroon veranderen is lastig, maar vaak noodzakelijk om gezond te blijven of te worden. Zorgverleners in de wijk hebben een belangrijke taak om mensen die hun leefstijl willen of moeten bijstellen te ondersteunen. Uit onderzoek blijkt dat een ongezonde leefstijl veel meer voorkomt in achterstandswijken dan in andere wijken. Hier is een grote gezondheidswinst te behalen met leefstijlondersteuning. Het onderzoek Door in te zetten op de totstandkoming van een integrale aanpak bij leefstijlverandering wordt het veranderen van de leefstijl beter ondersteund. De inspectie vraagt van de GGD, eerstelijnscentrum en thuiszorginstelling, die actief zijn in achterstandswijken, dat zij zich hiervoor gezamenlijk inzetten. De basis is er al, zoals bestaande richtlijnen en best-practices. Door verder te bouwen op deze basis wil de inspectie stimuleren dat er een samenhangend aanbod tot stand komt. In 2012 hebben de partijen de ruimte gehad om met de samenwerking volgens de randvoorwaarden aan de slag te gaan. In 2013 toetst de inspectie de samenwerking in achterstandswijken tussen de GGD, eerstelijnscentrum en thuiszorginstelling(en). De inspectie onderzoekt de samenwerking in 20 achterstandswijken. De bevindingen over de samenwerking tussen de drie partijen in de wijken legt de inspectie vast in een wijkrapport. Daarnaast maakt de inspectie een geaggregeerde
3
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
rapportage. Dit rapport wordt evenals de twintig wijkrapporten openbaar gemaakt. Alle rapporten worden op de website van de inspectie geplaatst, www.igz.nl. In dit rapport kunt u uw score van het onderzoek bekijken. Ook geeft de inspectie haar eindoordeel per randvoorwaarde. Het bezoek Tijdens het bezoek aan uw wijk sprak de inspectie met de volgende mensen: - huisarts, Gezondheidscentrum Dr. Van Kleef - beleidsadviseur V&V, thuiszorgorganisatie GroeneKruisDomicura - directeur V&V, thuiszorgorganisatie GroeneKruisDomicura - senior beleidsadviseur, GGD Zuid-Limburg - medewerker beleid en onderzoek, GGD Zuid-Limburg - procesmanager, Veiligheidshuis Maastricht
4
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
2
Resultaten
In dit hoofdstuk leest u hoe de inspectie de samenwerking per randvoorwaarde beoordeelt. De zes randvoorwaarden hebben een score ‘afwezig’, ‘aanwezig’, ‘operationeel’ of ‘geborgd’. De scores ‘afwezig’ en ‘aanwezig’ beoordeelt de inspectie als onvoldoende. De scores ‘operationeel’ en ‘geborgd’ beoordeelt de inspectie als voldoende. De scores zijn gebaseerd op de antwoorden die u in de webbased vragenlijst heeft ingevuld, de toegezonden documenten en de informatie die tijdens het bezoek aan de orde is gekomen. De inspectie beoordeelt de samenwerking van de organisaties op basis van de randvoorwaarden. De inspectie heeft in de score enerzijds meegewogen in hoeverre sprake is van visie en samenwerkingsactiviteiten op het gebied van leefstijlondersteuning van de betrokken organisaties op populatieniveau en anderzijds in hoeverre sprake is van samenwerking op het gebied van leefstijlondersteuning op patiëntniveau, al dan niet in combinatie met zorgactiviteiten. Daarnaast heeft de inspectie gekeken in hoeverre bijvoorbeeld door de GGD wel al activiteiten zijn gestart in andere wijken op het gebied van de samenwerking met eerste lijn en thuiszorg bij leefstijlondersteuning, maar nog niet in de bezochte wijk. Deze activiteiten hebben geen invloed op de score.
Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een overzichtstabel met alle scores.
5
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
2.1
Randvoorwaarden
Randvoorwaarde 1.
Gezamenlijke probleemanalyse
De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben een gezamenlijke probleemanalyse opgesteld op wijkniveau, waarbij de zorgverleners verschillende informatiebronnen hebben benut. Afwezig Een probleemanal yse van de wijk/buurt ontbreekt.
Score
Aanwezig Zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben een probleemanalys e opgesteld op basis van informatie van één van de zorgverleners in de wijk en deze niet of deels afgestemd.
Operationeel Zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben een gezamenlijke probleemanalys e opgesteld op basis van informatie op wijkniveau uit verschillende bronnen maar deze niet schriftelijk vastgelegd.
Geborgd Zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben een gezamenlijke probleemanalys e opgesteld op basis van informatie op wijkniveau uit verschillende bronnen, en deze hebben zij schriftelijk vastgelegd.
X
De huisarts geeft aan een probleemanalyse te hebben laten maken door de ROS. Deze analyse hebben de huisartsen niet gedeeld met de andere partijen. De GGD geeft aan een analyse te hebben gemaakt op wijkniveau. In de vorm van de Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning (regionale VTV). Verder is de GGD afhankelijk van de gemeente; de gemeente bepaalt op welk gebied de focus ligt. In Maastricht is dat het gebied Noordoost. De wijken Pottenberg, Malpertuis en Caberg vallen hier niet onder. De GGD heeft voor het gebied Noordoost gekeken naar witte vlekken in de zorg. Het ging hier om een inventarisatie waarbij breder is gekeken dan alleen zorg. Ook de thuiszorg heeft zelf geen analyse op wijkniveau gemaakt, maar heeft de gegevens op basis van de regionale VTV van de GGD gebruikt. De thuiszorg geeft aan dat vanuit de GGD en gemeente voldoende gegevens beschikbaar waren. Ook de gemeente Maastricht heeft in het kader van Münchhausen, (een bestuurlijkstrategische expertgroep rondom sociale thema’s, waarbinnen zowel GroenekruisDomicura als de GGD participeren,) een probleemanalyse van deze wijken gemaakt Randvoorwaarde 1 beoordeelt de inspectie met de score aanwezig. De huisartsen hebben de wijkscan van de ROS niet gedeeld met de GGD en de thuiszorg. De GGD heeft wel een probleemanalyse op wijkniveau en de thuiszorg maakt daar gebruik van. Daarnaast heeft de GGD een probleemanalyses voor andere wijken in ZuidLimburg. In Maastricht is dit het gebied Noordoost.
6
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
Randvoorwaarde 2.
Gezamenlijke doelstellingen
De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben gezamenlijke doelstellingen geformuleerd om de gesignaleerde problemen m.b.t. de leefstijl van de inwoners in de wijk/buurt op te lossen. Afwezig Geen van de zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg heeft doelstellingen benoemd voor de zorg(uitkomsten) in de wijk/buurt.
Score
Aanwezig Zorgverleners in de nuldeen eerstelijnszorg in de wijk/buurt hebben afzonderlijk van elkaar doelstellingen geformuleerd en deze niet of deels afgestemd. X
Operationeel Zorgverleners in de nuldeen eerstelijnszorg in de wijk/buurt hebben gezamenlijke doelstellingen geformuleerd maar dit niet schriftelijk vastgelegd.
Geborgd Zorgverleners in de nuldeen eerstelijnszorg in de wijk/buurt hebben gezamenlijke doelstellingen geformuleerd en schriftelijk vastgelegd.
De huisarts geeft aan dat ze op basis van de wijkscan de doelstellingen hebben afgestemd zoals ouderenzorg en het signaleren en in kaart brengen van hart- en vaatziekten. Zo roept het gezondheidscentrum bijvoorbeeld iedereen die rookt actief op. Maar doelstellingen rondom leefstijl zijn bijna niet te realiseren volgens hem. In deze wijken zou er een massa aan patiënten op de huisartsen af komen en het is haast onmogelijk om iedere patiënt persoonlijk te benaderen. Hij geeft aan dat deze patiënten sowieso moeilijk te bereiken zijn. Ook voor psychische problematiek is de zorg moeilijk volledig te realiseren. Om dit wel te kunnen realiseren moet de gemeente helpen volgens de huisarts. De GGD geeft aan gezamenlijk invulling te willen geven aan de doelen voor de komende jaren op basis van de analyses. Hun doelen staan in de regionale nota volksgezondheid. Verder is de GGD mede-initiatiefnemer in projecten in Noordoost zoals [G]OUD, “Ketenzorg Complexe Zorg voor Ouderen”, het vervolg op [G]OUD. ZIO (Zorg in Ontwikkeling) is hier de trekker van. Zoals eerder benoemd vallen de wijken binnen dit onderzoek echter niet binnen het gebied Noordoost. De thuiszorg neemt deel aan het landelijk programma De Zichtbare Schakel. Daarnaast loopt in de wijken Caberg-Malpertuis het project Sociale Wijkteams. Doel van een sociaal wijkteam is het komen tot een integrale (generalistische) outreachende aanpak van hulp- en dienstverlening in de buurt. Hierbij zijn eigen kracht en zelfredzaamheid van burgers en buurt het uitgangspunt. De beleidsadviseur V&V van de thuiszorg geeft aan dat hun doelen zich niet specifiek richten op leefstijl. Zij plaatsen leefstijl in een brede context. Randvoorwaarde 2 beoordeelt de inspectie met de score aanwezig. De partijen hebben afzonderlijk van elkaar verschillende doelstellingen. Deze doelstellingen richten zich niet specifiek op leefstijl , maar zijn breder ingebed. Daarnaast stellen de partijen deze niet gezamenlijk op
7
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
Randvoorwaarde 3.
Systematische evaluatie en verbetering
De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg in de wijk/buurt evalueren ten minste 1 keer per jaar gezamenlijk. De resultaten gebruiken de zorgverleners aantoonbaar om maatregelen te nemen ter verbetering Afwezig De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg in de wijk/buurt evalueren niet.
Score
Aanwezig De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg in de wijk/buurt evalueren afzonderlijk de zorg die zij leveren en/of verbeteren de zorg niet op basis van de resultaten van de evaluatie.
Operationeel De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg in de wijk/buurt evalueren ten minste 1 keer per jaar gezamenlijk en de resultaten gebruiken de zorgverleners om de zorg te verbeteren, maar hierover zijn geen afspraken gemaakt.
Geborgd De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg in de wijk/buurt evalueren ten minste 1 keer per jaar gezamenlijk. De resultaten gebruiken de zorgverleners aantoonbaar om maatregelen te nemen ter verbetering
X
Binnen de projecten evalueren de genodigde partijen wel, maar zij zitten nooit samen aan tafel zoals tijdens dit bezoek. De huisarts vertelt dat zij de ketenzorg wel één keer per jaar evalueren omdat dit moet voor de zorgverzekeraar. Ook het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), dat is aangesloten bij het gezondheidscentrum, evalueert geregeld omdat dit nieuw is. De beleidsadviseur V&V van de thuiszorg geeft aan dat de sociale wijkteams nog geen afspraken hebben gemaakt over evaluaties. Dit is wel het plan maar de professionals moeten eerst de ruimte krijgen om aan de slag te gaan. De juiste spelers zitten nu wel aan tafel maar zij moeten nog kijken hoe dit past in het geheel. De procesmanager van het veiligheidshuis geeft aan dat zij alles jaarlijks evalueren met verslaglegging en nieuwe afspraken. Hij voegt eraan toe dat zorgverleners soms te weinig evalueren. Hij is van mening dat je soms eerst moet bijsturen in plaats van weer iets nieuws bedenken. Randvoorwaarde 3 beoordeelt de inspectie met de score aanwezig. De partijen evalueren wel binnen de projecten, maar zij evalueren niet op projectoverstijgend niveau.
8
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
Randvoorwaarde 4. Gestructureerd overleg tussen relevante zorgverleners in de wijk/buurt De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg in de wijk/buurt overleggen ten minste één keer per jaar op gestructureerde wijze (met agenda en verslag). Afwezig Er is geen overleg tussen zorgverle ners in de nuldeen eerstelijn szorg in de wijk/buur t.
Score
Aanwezig De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben overleg maar dit is niet gestructureerd en niet alle relevante zorgverleners in de wijk (tenminste GGD, eerstelijnszorg, thuiszorgorganisatie) nemen hier aan deel.
Operationeel De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben ten minste 1 keer per jaar gestructureerd overleg (met agenda en verslag) en de relevante zorgverleners in de wijk (GGD, eerstelijnszorg, thuiszorgorganisatie) nemen hier aan deel. De zorgverleners hebben geen afspraken vastgelegd over het overleg.
Geborgd De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben ten minste 1 keer per jaar gestructureerd overleg (met agenda en verslag) en de relevante zorgverleners in de wijk (GGD, eerstelijnszorg, thuiszorgorganisat ie) nemen hier aan deel. De zorgverleners hebben schriftelijke afspraken over het overleg.
X
De senior beleidsadviseur van de GGD geeft aan wel te overleggen met Zorg Advies Teams (ZAT) op basisscholen en middelbare scholen en met het CJG. Met het gezondheidscentrum en de thuiszorg is er alleen overleg op casusniveau. Wel is er overkoepelend overleg bij bijvoorbeeld het invoeren van de Wet meldcode. Dit is om er voor te zorgen dat mensen aan de slag gaan met huiselijk geweld. Zo komen er twee keer per jaar aandachtsfunctionarissen bij elkaar om zaken met elkaar te bespreken. De medewerker onderzoek en beleid van de GGD geeft aan dat zij bijvoorbeeld mishandeling bij ouderen met Alzheimer steeds vaker zagen. Vervolgens hebben zij stappen gezet voor deskundigheidsbevordering van medewerkers die werken met deze patiënten. De GGD initieert dit en de gemeente heeft de regie. De beleidsadviseur V&V van de thuiszorg geeft aan dat de thuiszorg verschillende afdelingen kent met andere overlegvormen. Voor het sociale wijkteam is er structureel overleg met de huisartsen. Overstijgend is er wel overleg tussen zorg en welzijn om mensen in de wijk met elkaar in contact te brengen. De procesmanager van het veiligheidshuis geeft aan dat er maandelijks netwerkoverleg is. Dit is een platform voor professionals waar zij over casuïstiek en 9
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
trends spreken. Een voorbeeld hiervan is de verschuiving van huiselijk geweld tussen ouder en kind. Het gebeurt namelijk steeds vaker dat er huiselijk geweld is van kind richting ouder. In het overleg bedenken de professionals bijvoorbeeld voorzieningen om kinderen een betere dagbesteding te geven. Hier is geen communicatie over met de huisartsen. De huisarts geeft aan dat er overleg voor de regio is ontwikkeld, de PAR. De intentie is om elkaar te informeren over ontwikkelingen en daarbij rekening te houden met elkaar. Bij dit overleg zijn verschillende partners aanwezig zoals de directeur van de GGD, een vertegenwoordiger van het gezondheidscentrum, de directeur van de thuiszorg, een vertegenwoordiger van verpleeghuizen en de zorgverzekeraar. Inmiddels hebben de partners ook een directie opgericht. Uiteindelijk is het doel om meer met elkaar te verbinden en zaken op elkaar af te stemmen. Omdat je niet meer alleen beslissingen kunt nemen binnen een integrale aanpak, is het ook een besluitvormend orgaan. De directeur V&V van de thuiszorg voegt hier aan toe dat het wel belangrijk is om bestuurders vanuit het veld te voeden. Randvoorwaarde 4 beoordeelt de inspectie voor de wijk met operationeel. De verschillende partijen overleggen wel geregeld met elkaar op uitvoerend niveau. Het PAR is een goed initiatief om ook op overstijgend niveau met elkaar te overleggen en verbindingen te maken.
Randvoorwaarde 5.
Netwerkregie
De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben schriftelijke afspraken gemaakt over de netwerkregie en welke partij regisseur is. Afwezig Er is geen sprake van coördinatie of regie over de zorgverleners in de nuldeen eerste lijn in de wijk.
Score
Aanwezig Zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg in de wijk hebben een regisseur/coördinator aangewezen maar hebben afspraken hierover niet schriftelijk vastgelegd.
Operationeel --
Geborgd Zorgverleners in de nuldeen eerstelijnszorg in de wijk hebben schriftelijke afspraken gemaakt over de netwerkregie en welke partij regisseur is.
X
Er is geen regie over de zorgverleners in nulde- en eerste lijn in de wijk. De senior beleidsadviseur van de GGD geeft aan dat de aanjaagrol van de gemeente heel belangrijk is anders wordt het moeilijk om de samenwerking te realiseren. Verder geeft zij aan dat de gemeente de juiste keuzes moet maken en iemand moet aanwijzen die de verantwoordelijkheid neemt. Bij de GGD stuurt de gemeente wel enkele projecten aan. Maar in de praktijk zijn er te veel mensen met verschillende projecten bezig.
10
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
Op stadsdeelniveau in de vorm van een netwerkbijeenkomst en een procesmanager is sprake van (operationele) regie. Hierbij zijn zowel de nulde-, eerste- als tweedelijns organisaties betrokken. Randvoorwaarde 5 beoordeelt de inspectie met de score aanwezig. Er is sprake van regie in de vorm van een netwerkbijeenkomst. Daarbij zijn de zorgverleners in de nulde- en eerstelijn in de wijk betrokken. De partijen onderschrijven het belang van een regisseur en geven aan dat de gemeente hier een belangrijke rol in speelt.
Randvoorwaarde 6.
Betrokkenheid zorgverzekeraar en gemeente
De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben zich ingespannen om de zorgverzekeraar en gemeente te betrekken bij het netwerk. Score
Score
Afwezig De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben geen initiatief genomen om de zorgverzekeraar of gemeente te betrekken bij het netwerk.
Aanwezig De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben zich ingespannen om of zorgverzekeraar of de gemeente te betrekken. Afspraken over deelname van de zorgverzekeraar of gemeente hebben de zorgverleners niet vastgelegd.
Operationeel De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben zich ingespannen om de zorgverzekeraar en de gemeente te betrekken, afspraken over hun bijdragen zijn niet vastgelegd.
Geborgd De zorgverleners in de nulde- en eerstelijnszorg hebben zich ingespannen om de zorgverzekeraar en de gemeente te betrekken, en hebben afspraken over hun bijdragen vastgelegd.
X
De directeur V&V van de thuiszorg geeft aan dat de thuiszorg veel contact heeft met het zorgkantoor CZ. Daarnaast heeft de thuiszorg ook contact met de diverse gemeenten in het werkgebied en de zorgverzekeraars CZ en VGZ over wijkgerichte zorg/sociaal wijkteam. Ook de gemeente heeft contact met de zorgverzekeraars. Maar de financiële schotten maken samenwerking soms lastig. Het sociale wijkteam wordt gefinancierd door de diverse deelnemende organisaties. De wijkverpleegkundige wordt op verschillende manieren gefinancierd, via het Zorgkantoor (AIV wijkverpleegkundige), het Gemeentefonds (Maastricht Noordoost), het Achterstandsfonds huisartsen (Caberg-Malpertuis) en uit eigen middelen. Voor de wijkverpleegkundigen heeft de thuiszorg wel zelf middelen maar dit is financieel niet goed ingebed omdat er alleen financiering is voor de duur van de projecten. Hierover is wel overleg maar de financiering blijft versnipperd verlopen. De huisarts geeft aan heel tevreden te zijn over zorgverzekeraar VGZ. Daarnaast geeft hij aan dat VGZ ook contact zoekt met de gemeente voor samenwerking. De senior beleidsadviseur van de GGD geeft aan dat de interne communicatie bij de gemeente niet altijd goed verloopt. Ook maken kleine gemeentes en de verschillende beleidsterreinen binnen de gemeentes het lastig om samen te werken. 11
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
Het is dan moeilijk om de juiste personen bij elkaar te krijgen. Daarnaast geeft de directeur V&V van de thuiszorg aan dat de gemeente ook fatsoenlijk moet faciliteren. Als voorbeeld noemt zij de wijksteunpunten. De gemeente wil graag dat de thuiszorg hierin participeert, maar vraagt vervolgens naast een “om-niet” inzet van personeel ook nog een bijdrage in de huur. De Gemeente heeft voor 2013 een herijkte opdracht en minder financiële middelen aan welzijnsorganisatie Trajekt toegekend, waarop zij tot een reorganisatie is overgegaan. Sinds 2013 werken bij Trajekt geen ouderenadviseurs meer. De partijen geven aan dat er tussen hun nog meer verbinding moet komen en daarna kunnen zij gezamenlijk de gemeente benaderen. Randvoorwaarde 6 beoordeelt de inspectie met de score aanwezig. De zorgverzekeraars en/of de gemeente is niet bij alle partijen structureel betrokken. De partijen hebben wel pogingen ondernomen om de gemeente en/of zorgverzekeraars te betrekken, maar nog onvoldoende gezamenlijk voor deze wijk.
2.2
Bevorderende factoren
De thuiszorg geeft aan dat bekendheid met elkaar en elkaars taken bevorderend werkt. De GGD geeft aan dat leren van incidenten die hebben plaatsgevonden ook bevorderend werkt. Volgens de huisarts zijn goede afspraken, zoals zij die hebben voor ketenzorg, belangrijk voor een goede samenwerking. Het werkt volgens de procesmanager van het veiligheidshuis ook beter wanneer de partijen een overzicht van alle projecten maken. De vertegenwoordigers van de thuiszorg beamen dit. Vervolgens moeten de partijen hier goed met elkaar over communiceren en het bekend maken bij andere partijen.
2.3
Belemmerende factoren
De vertegenwoordigers van de thuiszorg geven aan dat de financiële schotten een belemmering vormen. Je moet daarom creatief omgaan met de beschikbare middelen. Daarnaast heerst er schaarste qua capaciteit bij de organisaties, ook door de bezuinigingen. Hierdoor ontstaan er wachtlijsten. De beleidsadviseur V&V van de thuiszorg geeft aan dat vooral bij de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) een probleem vormt. De huisarts voegt hier aan toe dat juist in deze wijken veel psychische problematiek bestaat. Ook maatschappelijk werk is een ‘langzame’ organisatie aan het worden. Dit is tegenstrijdig met wat de politiek nu vraagt; de zorg moet meer naar de eerste lijn terwijl het vangnet nu wegvalt. De directeur V&V van de thuiszorg geeft aan dat je innovatief en slim moet zijn met elkaar; het moet van individueel naar collectief en dat gebeurt nog te weinig. Als de overheid de zorg anders zou organiseren, zouden de wachtlijsten ook verminderen. Sociale wijkteams zijn hier een goed voorbeeld van, hoewel hier ook nog veel moet gebeuren.
2.4
Overig
De beleidsadviseur V&V van de thuiszorg geeft aan dat de wijkverpleegkundige is gekoppeld aan de huisartsen. Preventie is echter moeilijk af te bakenen. De huisarts zegt dat hij wel hoopt dat de wijkverpleegkundigen signaleren. In de ouderenzorg gebeurt dit in ieder geval. Daarnaast geeft hij aan dat men elkaar op het gebied van 12
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
preventie nog niet vindt. Dit is wel het geval bij ketenzorg hart- en vaatziekten. De wijkverpleegkundige is dan ook heel belangrijk bij de ketenzorg. Maar thema’s als bijvoorbeeld overgewicht kunnen veel meer wijkgericht worden aangepakt. Het veiligheidshuis is eigenlijk geen echte hulpverlener. Het veiligheidshuis heeft een aantal doelgroepen, onder andere Multi probleem gezinnen. Zij houden zich in eerste instantie bezig met zaken als financiën en het voorkomen van uithuisplaatsing. Er is er nauw contact met het CJG. Eerst worden cliënten bij het CJG aangemeld en wanneer er sprake is van Multi problematiek stuurt het CJG hen door naar het veiligheidshuis. De huisarts voegt hier aan toe dat je daarom kan zeggen dat het een zorg- en veiligheidshuis is. De verschillende partijen vinden elkaar hier op casusniveau. In een discussie over welke vervolgacties van de inspectie werkzaam zijn, geeft de huisarts aan dat je vaak het meest bereikt met geld en een beetje dwang. De thuiszorg geeft aan dat vooral aanjagen belangrijk is.
2.5
Overzicht van de scores per randvoorwaarde
Randvoorwaarden
Score
1. Gezamenlijk probleemanalyse 2. Gezamenlijk doelstellingen 3. Systematische evaluatie en verbetering
Aanwezig
4. Gestructureerd overleg tussen
Operationeel
Aanwezig Aanwezig
relevante zorgverleners in de wijk/buurt 5. Netwerkregie 6. Betrokkenheid zorgverzekeraar en gemeente
Aanwezig Operationeel
13
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
3
Maatregelen
De inspectie constateert dat u op vier randvoorwaarden nog niet minstens operationeel scoort. De verbetering van implementatie van de randvoorwaarden behoort tot uw verantwoordelijkheid. De inspectie verwacht dat u eind 2014 op alle randvoorwaarden operationeel of geborgd scoort en dat u daarover rapporteert aan de inspectie. De inspectie vraagt het eerstelijnscentrum de coördinatie over de uitvoering van de gezamenlijke implementatie van de randvoorwaarden naar operationeel op zich te nemen. De GGD en de thuiszorg moeten participeren in de realisatie hiervan. De inspectie wijst u erop dat het wenselijk is ook de randvoorwaarden die operationeel scoren naar het niveau van geborgd te brengen om de samenwerking op het gebied van leefstijlondersteuning te borgen. De inspectie verwacht vóór 1 januari 2015 een rapportage vanuit het eerstelijnscentrum waarin u gezamenlijk aangeeft hoe u de implementatie van de randvoorwaarden naar operationeel heeft aangepakt. Daarbij moet u per randvoorwaarde aangeven waarom u van mening bent dat u bij de randvoorwaarde operationeel scoort.
14
Inspectie voor de Gezondheidszorg 2013
4
Openbaarmaking rapporten
Voor de volledigheid maakt de inspectie u er op attent dat zij in principe alle eindrapporten van thema toezichten actief openbaar maakt. Dit omvat dus ook de openbaarmaking van het definitieve rapport naar aanleiding van dit onderzoek. Actief openbaar maken betekent dat de inspectie het rapport op haar website www.igz.nl plaatst. De inspectie doet dit niet eerder dan drie weken na vaststelling van het rapport gelijktijdig met het geaggregeerde rapport. Bij actieve openbaarmaking neemt de inspectie de wettelijke normen in acht, zoals gesteld in de Wet openbaarheid van bestuur en de Wet bescherming persoonsgegevens. Dit betekent dat de inspectie in haar rapporten - waar mogelijk- geen persoonsgegevens opneemt, zoals medische gegevens van uw patiënten of cliënten. De functionarissen van de instelling zullen zo nodig met hun functieaanduiding in het rapport worden genoemd. Meer informatie over actieve openbaarmaking van documenten door de inspectie kunt u vinden op onze website (www.igz.nl/onderwerpen).
15