NAS
Schaalbare NAS-omgeving op basis van commodity server hardware
PolyServe Matrix Server
12
Naarmate de capaciteit van bestaande CIFS servers in een enterprise-omgeving te kort schiet, moet de beheerder noodgedwongen kiezen uit slechts drie mogelijkheden: 'upgrading' naar een grotere file server,
STORAGE MAGAZINE · 3 · AUGUSTUS 2004
aanschaf van een zogenaamde NAS appliance of weer een NAS server bijplaatsen.
Tot op heden waren gebruikers voor schaalbaarheid en prestaties van een grote NAS enterprise-infrastructuur aangewezen op een door leveranciers geboden 'totaalpakket', bestaande uit geïntegreerde sofware, servers, netwerken en disksystemen. Dit model wordt al enkele jaren door de belangrijkste leverancier op dit gebied, de firma Network Appliance, met succes op de markt gebracht. Sinds kort hebben ook EMC, IBM en HP zich op deze markt begeven, met systemen waarbij ze een op Fibre Channel gebaseerd (en in toenemende mate iSCSI) SAN 'achter' hun bestaande NFS- of CIFSservers opnemen. Gebruikers vinden echter dat de bestaande problemen met betrekking tot file serving daarmee in het geheel niet worden opgelost. Want dergelijke 'NAS heads' fungeren ook weer gewoon als file servers en zijn in feite virtuele NAS-eilanden 'bovenop' de SAN fabric, elk nog steeds met zijn eigen servergeconcentreerde 'ownership' van het CIFS/NFS-bestandsysteem.
DOOR BRAM DONS
In navolging van de algemene trend in ITland, willen gebruikers betrouwbaarheid, schaalbaarheid en hoge prestaties zonder in het keurslijf te worden gedwongen van de door leveranciers geboden, in hoge mate geïntegreerde en proprietary hard-
ware/software-oplossingen. De vraag die men stelt is of het mogelijk is om een schaalbare NAS-omgeving te creëren op basis van commodity server hardware en operatings systems (Windows, Linux of Solaris)? In dit artikel wordt deze vraag met ‘ja' beantwoord.
Ontwikkeling op NAS Cluster-gebied Recente vorderingen op het gebied van enterprise-klasse clustering-technologie maken een 'outside the box' benadering van schaalbare NAS-systemen mogelijk. Om een dergelijk systeem commercieel te kunnen toepassen moet wél op zijn minst een global namespace, failover en herstel, snapshots, replicatie, backup/recovery-voorziening, geoptimaliseerde toegang tot het bestandsysteem en ondersteuning van de belangrijkste opslagapplicaties worden geboden. Pionier op dit gebied, Spinnaker Networks (in 2003 door Network Appliance overgenomen), bracht daartoe als eerste het hardware-gebaseerde SpinServer 3300 Cluster NAS-systeem op de markt. Dat was weliswaar een NAS-cluster maar wel weer een in hoge mate proprietary oplossing. Een puur software-gebaseerde oplossing die voldoet aan de hiervoor gestelde criteria zou beter als vervanger van de
Waar de meeste gebruikers van CIFS-gebaseerde file servers wél op zitten te wachten is een schaalbaar NAS-systeem voor de Windows-omgeving. Nadat de firma PolyServe al eerder een Cluster File System (CFS) met succes voor de Linux-omgeving op de markt heeft gebracht, is het er als eerste in geslaagd om ook een kosteneffectief, modulair uitbreidbaar, faulttolerant NAS Cluster File-systeem voor de Windows-omgeving op de markt te brengen: de PolyServe Matrix Server. PolyServe heeft in nauwe samenwerking met Microsoft de complexe file systemtechnologie voor de Windows-architectuur ontwikkeld. Als zodanig heeft PolyServe de gerenommeerde status van 'Microsoft Certified Partner' verkregen, die als basis fungeerde om een nauwe samenwerking met HP, Dell en IBM en nog andere Microsoft Certified solution providers aan te kunnen gaan. Toepassing van Cluster File Systems in de Windows-omgeving is een veel belovende en interessante ontwikkeling, reden te meer om de PolyServe Matrix Server eens nader te bekijken.
tie met een storage pool en een enkele set geëxporteerde file systems. Het is daarom niet langer nodig om redundante datakopieën te creëren of clients handmatig over de verschillende CIFS servers te verdelen; SCHAALBAARHEID. Bij een toenemende werkbelasting kunnen extra servers en opslagsystemen 'on the fly' aan de cluster worden toegevoegd. Daarbij draagt iedere toegevoegde server, met betrekking tot
van zowel server als opslagsystemen effectiever is; KOSTEN. Centraal beheerde cluster-systemen op basis van een goedkope dual CPU server bieden elkaar failover-ondersteuning en creëren daarmee een substantieel goedkopere infrastructuur met een hogere beschikbaarheid dan de duurdere 4- tot 8-server-systemen of dure NAS filers (volgens PolyServe een kostenbesparing van 80 procent.
CIFS Clients
CIFS Clients
***
***
SAN
NAS Configuration
Matrix Configuration
Afbeelding 1: Traditionele versus matrix NAS-configuratie.
Schaalbare File Services voor Windows
MATRIX SERVER MAAKT VAN TWEE DATABASES GEBRUIK
Matrix Server is een gedistribueerde data sharing-omgeving waarbij alle servers direct en gelijktijdig toegang hebben tot alle data binnen een SAN. PolyServe File System (PSFS) is een journaling file system dat wordt ondersteund door een online crash recovery-voorziening. PolyServe Matrix Server, in combinatie met de Wintelgebaseerde systemen, biedt een goedkope, modulair uitbreidbare, architectuur voor een CIFS-gebaseerde file serving-omgeving. In vergelijking tot de grotere Symmetric MultiProcesser (SMP) servers (met 4, 8 of meerdere CPU's) kan een cluster bestaande uit 'goedkope' Wintel-servers als een eenduidige, eenvoudig te beheren, in stapjes uitbreidbare ('pay as you grow'), hoogbeschikbare CIFS server functioneren. Toepassing van een Matrix Server clustersysteem biedt op een aantal gebieden voordelen: BEHEERBAARHEID. De cluster fungeert als een enkelvoudige CIFS server in combina-
OM META-INFORMATIE IN OP TE SLAAN
I/O througput, een stapje bij aan de totale prestaties; BESCHIKBAARHEID. In het geval dat er een cluster-node uitvalt, nemen andere servers de taken over, zonder de actieve services te onderbreken. Servers en opslagsystemen zijn online toe te voegen, dat betekent voor een capaciteitsuitbreiding geen zogenaamde 'scheduled downtime'; UTILISATIE. Wanneer een bepaalde server in de cluster een kritiek belastingsniveau bereikt, dan kunnen nieuwe servers dynamisch worden toegevoegd om de extra belasting op te vangen. Doordat de data door alle cluster-servers worden gedeeld, is er geen sprake van redundante datareplicatie. Beide voordelen resulteren in een verbeterde ROI, omdat het gebruik
Schaalbare Matrix Server architectuur Een file server of NAS appliance kan voor data-intensieve applicaties een flessenhals vormen. De van CIFS-clients afkomstige requests worden op de server ontvangen, geïnterpreteerd, uitgevoerd en soms vindt er nog disk-I/O plaats. Bij een toenemend aantal CIFS-clients kan dat op de CIFS server's netwerk-interfaces, CPU, of verbinding met het opslagsysteem al snel tot prestatievermindering leiden. Bij de Matrix Server cluster draagt iedere individuele server zijn steentje bij aan de volgende voor CIFS services essentiële resources: netwerkbandbreedte; CPUcapaciteit voor file system processing en I/O-bandbreedte naar het opslagsysteem. Bij behoefte aan meer capaciteit kan het
STORAGE MAGAZINE · 3 · AUGUSTUS 2004
bestaande geïntegreerde NAS-systemen kunnen dienen, alleen dan tegen een fractie van de kosten. De firma Sistina Software bracht al eerder een cluster filesysteem voor Linux op de markt, maar werd tot nu toe in een commerciële omgeving bijna niet toegepast; Sistina is dit jaar door Red Hat Inc. overgenomen.
13
cluster-systeem worden opgeschaald door een aantal dual-processor gebaseerde servers toe te voegen, tot het maximum aantal van zestien servers (elke server met maximaal 4 CPU's). In tegenstelling tot andere cluster file systems, is Matrix gebaseerd op een zogenaamde 'fully symmetric' architectuur (zie afbeelding 2) waarbij er geen flessenhals bestaat zoals die zich voordoet bij systemen op basis van een 'master node'. Iedere cluster server is in staat om alle, door CIFS clients gevraagde, bestandsbewerkingen zelfstandig uit te voeren. Zie voor een uitgebreide beschrijving van en verschillen tussen de diverse type cluster file systems ook het artikel over Shared Data Clusters in Database Magazine nummer 4, 2004.
Fully symmetric Each server performs lock, metadata and read/write operations Lock and metadata traffic
PolyServe Matrix Server Cluster File System with integrated High Availability
SAN Storage Array
Storage Array
Storage Array
Shared Data in Cluster File System
Hoge beschikbaarheid
14 STORAGE MAGAZINE · 3 · AUGUSTUS 2004
Zoals ieder cluster-systeem met een failover-voorziening, bezit ook de Matrix Server ingebouwde voorzieningen waarmee het cluster-systeem fouten van netwerk-interfaces, opslagsystemen, servers en operating systems kan detecteren en daarop actie ondernemen. De op deze infrastructuur gebaseerde Matrix Server File Serving Option (MxFS) biedt een transparante failover voor CIFS sessions. In een failover-situatie verbindt de Matrix Server de clients automatisch met de bestaande CIFS share op de andere server. Daarvoor zijn geen aanpassingen aan de Windows/CIFS clients nodig. Om volledige compatabiliteit met de bestaande applicaties te waarborgen, heeft PolyServe een licentie genomen op Microsoft's Installable File System Kit (IFS) en de Multipath I/O-driver; IFS bevat de interfaces voor ontwikkelaars voor het schrijven van file systems en filters voor Windows 2000/2003/XP. Gecombineerd met Microsoft's Distributed File System (DFS) biedt het bovendien een op software gebaseerde load balancing-faciliteit tussen nodes binnen de matrix; MxFS is ook te combineren met een hardware load balancer, bijvoorbeeld F5's BigIP load balancer. Matrix Server biedt failover-ondersteuning voor netwerkapplicaties. Daarbij maakt het van virtuele hosts gebruik waarmee clients een hoge beschikbaarheid wordt geboden voor 'mission-critical' componenten, zoals een web-browser, e-mail, file transfer en andere TCP/IPgebaseerde applicaties. Toepassing van virtuele IP-adressen, toegekend aan virtuele file servers, biedt een enkele server
Afbeelding 2: PolyServe Symmetric CFS-architectuur.
Matrix Server Processes ClusterPulse Distributed Lock Manager
Management console
Kernel components
SDMP SANpulse
Administrative Network
SCL
PSFS module psd driver
PanPulse mxlogd
mxlog
grpcommd
Afbeelding 3: Software-componenten Matrix Server.
TOEPASSING VAN CLUSTER FILE SYSTEMS IN DE WINDOWS-OMGEVING IS EEN VEEL BELOVENDE ONTWIKKELING
failover-bescherming voor de hele cluster. Als een server uitvalt, dan is Matrix Server in staat om automatisch de falende server's IP-adres aan een standby server te koppelen, waardoor de van clients afkomstige CIFS requests zonder onderbreking kunnen worden afgehandeld. Omdat een enkel systeem failoverbescherming biedt voor de hele cluster, is het niet langer nodig om telkens twee systemen voor het bereiken van een hoge
beschikbaarheid aan te schaffen. Bijvoorbeeld, één server biedt failover voor negen andere systemen, wat slechts een 10 procent overhead ten behoeve van beschikbaarheid vraagt, in tegenstelling tot de 50 procent in een 'gepaarde' cluster-configuratie. Een andere optie, Matrix Database Solution Pack for SQL Server (MxDB for SQL Server), biedt hoge beschikbaarheid voor de op Matrix Server geïnstalleerde SQL Server databases.
Een matrix bestaat uit de volgende fysieke componenten: server, publiek en administratief LAN, en een SAN. Per server kunnen vier netwerk-interfaces op het publieke LAN worden aangesloten, waarbij elke interface meerdere virtuele hosts kan vertegenwoordigen. Alhoewel niet strikt noodzakelijk, communiceren de componenten van de Matrix Server via een 'administratief' netwerk met elkaar. Het SAN omvat de gebruikelijke FC switches en RAID-subsystemen. Als eerste wordt op iedere server de Matrix Server software geïnstalleerd, daarna worden disks geïmporteerd en tenslotte een PSFS file system er op gecreëerd. Naast het shared file-systeem, zijn belangrijke componenten: de Distributed Lock Manager (DLM), de diverse 'heartbeats', waaronder ClusterPulse, SANPulse en PANPulse (zie afbeelding 3). DLM biedt een locking-systeem om alle server-toegang naar de gedeelde bronnen binnen de matrix te coördineren. Alle lees- en schrijfopdrachten naar het PSFS-bestandsysteem krijgen automatisch een lock van de DLM zodat de coherentie van het file system blijft gewaarborgd. Matrix Server maakt van twee, voor alle matrix servers toegankelijke, databases gebruik om meta-informatie van de matrix in op te slaan; in de Shared Memory Data Store (SDMS) database wordt door het SANPulse-proces alle file system-statusinformatie en in de Device database alle fysieke UID’s en global device identifiers van iedere in de matrix geïmporteerde disk opgeslagen.
Systeemeisen Matrix Server Als Matrix Server kan iedere op Intelgebaseerde server (met enkele of meervoudige CPU) worden gebruikt waarop Windows 2000 Server/Advanced Server of Windows 2003 Standard/Enterprise Edition draait. Elke server mag maximaal vier NIC’s voor de LAN’s en één HBA voor het SAN bevatten. Minimaal is 512 MB intern geheugen nodig, 150 MB diskruimte voor de Matrix Server software en 30 MB voor log- en runtime-bestanden. Voor de synchronisatie van alle 'time-ofday' klokken op de servers wordt aanbevolen om van een Network Time Protocol (NTP) server gebruik te maken. Ten aanzien van het matrix-SAN gelden er geen speciale eisen, afgezien van de gebruikelijke compatabiliteitseisen. Zo moeten FC switches wel van dezelfde fabrikant zijn. De meest bekende en toe-
Afbeelding 4: Uitbreiding File System.
STORAGE MAGAZINE · 3 · AUGUSTUS 2004
Architectuur Matrix Server
15
Afbeelding 5: Importeren van fysieke disks.
gepaste HBA’s en disk-subsystemen zijn door PolyServe gevalideerd; voor een volledig overzicht zie de 'PolyServe Hardware and Software Compatibility Guide'. Om toegangsconflicten met eventueel andere (niet-Matrix Servers) in het SAN aanwezige servers te voorkomen, is het verstandig om de Matrix Windows-platforms in een aparte zone op te nemen. Iedere matrix server moet toegang hebben tot alle disks binnen de matrix, waarbij per disk maar één toegangspad is toegestaan; deze voorwaarde geldt niet bij toepassing van PowerPath. PolyServe heeft zelf de Matrix Server-configuraties tot de volgende limieten getest. Per matrix: 10 servers met 128 geïmporteerde LUN’s; 64 file systems; 640 mounts; 64 virtual hosts; 64 service en/of device monitors; 10 event notifiers. In theorie worden de limieten alleen bepaald door de grenzen van het operating system.
Basisinstallatie Matrix Server op Windows 2003 Matrix Server maakt van een of drie 'membership partitions' gebruik voor de opslag van metadata, waarvoor LUN’s nodig zijn, elk minimaal 8 MB groot. Na creatie van de LUN’s wordt met de Windows Logical Disk Management (LDM) op elke LUN een partitie gecreëerd. Daarna kan worden begonnen met de installatie van de software op iedere server die gaat deelnemen in de matrix. Bij het begin van setup wordt naar twee IP-adressen of host-namen gevraagd: dat van de server en dat van de Fibre Channel switch. Alleen bij de software-installatie op de eerste server worden de membership partitions geselecteerd, daarna wordt de complete configuratie naar de andere servers 'geëxporteerd'. Voordat er een PSFS file system op een shared disk kan worden geïnstalleerd, moet(en) de disk(s) binnen de matrix worden geïmporteerd; alleen 'basic' disks
worden ondersteund, dus geen 'dynamic' (zie afbeelding 5). Na de import van de shared disks worden ze met behulp van Windows Logical Disk Manager (LDM) van een partitie voorzien. Bij de import krijgt de disk een unieke global device name toegewezen waarmee servers toegang hebben tot de shared disk. Na creatie van de disk-partitie wordt daarop een PSFS file system gecreëerd; de minimum grootte voor een PSFS file system is 64 MB, het maximum is 2 TB. Wil men de mogelijkheid hebben om in de loop van de tijd het file system uit te kunnen breiden, dan is het nodig om een 'extended' partitie aan te maken, op basis van een deel van de fysieke partitie. Daarna is het PFSF file system uit te breiden tot de maximale beschikbare grootte van de partitie (zie afbeelding 4); met de huidige release zijn 'storage extents' alleen disk-partities.
16 STORAGE MAGAZINE · 3 · AUGUSTUS 2004
Na creatie van het file system wordt het op de gebruikelijke Windows-wijze geformatteerd. Om gebruikers uiteindelijk toegang te bieden moet het PSFS file system worden gekoppeld aan een beschikbare drive letter of een 'mount path'. Een mount path, in Windows-termen een 'NTFS junction' geheten, biedt de mogelijkheid om een ander volume in een lege directory binnen een NTFS volume op te nemen. Het is mogelijk om een drive letter én een mount path te definiëren. De allereerste keer dat de server probeert toegang te krijgen mount het Windows operating system automatisch het file system. Bij uitschakeling van de server wordt het weer automatisch 'unmounted'.
Virtual Host PolyServe Matrix Server maakt van virtuele host’s gebruik voor failover-protectie van servers en netwerkapplicaties. Een virtuele host is een hostnaam/IP-adres dat is geconfigureerd voor een aantal netwerkinterfaces. De eerste netwerk-interface is de primaire interface voor de virtuele host, de 'primary host'. De overblijvende netwerk-interfaces fungeren als backups, dat zijn de 'backup servers'. Default dirigeert Matrix Server al het netwerkverkeer voor de virtuele host naar de primaire interface. Naast failover, kunnen alle servers andere onafhankelijke functies vervullen. Bij de configuratie van een virtuele host kan men met de failback-optie instellen hoe een failover naar een backup server plaatsvindt, 'autofailback' (de defaultinstelling) of 'nofailback'. Autofailback is bedoeld om de virtuele host in zijn oor-
Afbeelding 6: DSN en FTP Service Monitors.
Afbeelding 7: Virtual SQL Server.
spronkelijk staat terug te brengen, of althans zo goed mogelijk. Nofailback is bedoeld om een failover zo min mogelijk te doen plaatsvinden. De virtuele host blijft actief op de backup server totdat een 'gezonder' server (gezonder dan de backup server) beschikbaar komt, op welk moment de virtuele host naar die server zal terugvallen; Matrix Server kijkt naar de staat van iedere service monitor of device monitor die met de virtuele host is geassocieerd.
Service Monitor Na creatie van de virtuele hosts, moeten de netwerkapplicaties worden geconfigureerd zodat ze herkend kunnen worden. Voor toegang tot een netwerkapplicatie maakt de server van het virtuele hostadres gebruik, in plaats van het adres waar de applicatie op draait. Op FTP na, moet op iedere virtuele host voor alle andere netwerkapplicaties de configuratie worden aangepast. Bij gebruik van een Service Monitor kan een netwerk-service, bijvoorbeeld HTTP of FTP, op de goede werking worden
bewaakt. Als een gedefinieerde service niet naar behoren werkt, dan kan de Matrix Server het netwerkverkeer naar een backup server omleiden (op voorwaarde dat de betreffende netwerk-service op de backup server wordt ondersteund). Matrix Server ondersteunt de volgende service monitors: DNS, FTP, HTTP(S), IMPAP4, NNTP, POP3, SMTP, TCP en 'custom' probe scripts. De service monitor is instelbaar op drie typen failover-gedrag: 'nofailover'; 'autorecover' en 'noautorecover'. Nofailover is handig voor het bewaken van de service maar biedt geen failover naar de backup server. Autorecover is de default-instelling en initieert een failover naar de backup server. Bij een herstel van service op de originele host, is het afhankelijk van de virtual host's failback policy of de service weer wordt teruggezet naar de originele server. Bij noautorecover zal de automatische failback niet plaatsvinden. Tenslotte noemen we nog de Device Monitor, die gebruikt kan worden om lokale disks of gateway devices (bijvoorbeeld een router) te bewaken of een SAN
MxFS for CIFS Matrix File Serving Solution Pack for CIFS (MxFS), in combinatie met Matrix Server, biedt schaalbaarheid en hoge beschikbaarheid voor CIFS. CIFS is een variatie op het SMB-protocol, het draait 'bovenop' TCP/IP en wordt meestal op Windowssystemen gebruikt om bestanden remote te delen. MxFS for CIFS kan op twee manieren worden toegepast: met Virtual File Servers die ondersteuning van failover bieden of met Matrix File Shares die load balancing mogelijk maken. Bij beide methoden worden de data gedeeld op het PSFS file system. Een Matrix File Share is een Windows CIFS share die aan een Matrix Server file system health monitor is gekoppeld. Clients maken een verbinding met de Matrix File Share via de netwerk-naam/IPadres of het IP-adres van de fysieke server in de cluster. Elke cluster node biedt via haar Matrix File Shares toegang tot dezelfde PSFS file systems. Voor hoge beschikbaarheid kan een Matrix File Share nog van een connectionoriented load balancer gebruik maken (bijvoorbeeld Microsoft's DFS). De van clients, via DFS, afkomstige requests worden gelijkmatig over alle cluster nodes verdeeld. Bij uitval van een node, wordt een nieuwe verbinding gemaakt met de resterende nodes zodat de uitstaande requests daar alsnog afgehandeld kunnen worden. Ook bij MxFS kan men kiezen uit de drie failover-opties: nofailover, autorecover en noautorecover.
MxDB for SQL Server Matrix DataBase Solution Pack voor SQL Server (MxDB) biedt hoge beschikbaarheid en failover support voor SQL Server databases in combinatie met PSFS. Een Virtual SQL Server virtualiseert de netwerknaam en het IP-adres dat aan een bepaalde SQL Server/Instance is gekoppeld. Tot maximaal 16 SQL instances kunnen aan iedere Virtual SQL Server worden gekoppeld. SQL clients hebben via de naam of het IP-adres van de Virtual SQL Server toegang tot de daarmee geassocieerde databases. Clients weten dan ook niet op welke node de SQL instance draait. Tijdens de configuratie van een virtual SQL server moet men een primaire node en een of meer backup
nodes specificeren; de betreffende SQL instances moeten op al deze nodes worden geïnstalleerd. De Virtual SQL Server is alleen actief op de primaire node, van waaruit alle databaserequests worden afgehandeld. Bij uitval van de primaire node zal de Virtual SQL Server naar een van de daarvoor aangewezen backup servers worden overgezet of gemigreerd. Clients behouden onder dezelfde naam/IP-adres toegang tot het PSFS file system en dezelfde database-data. MxDB ondersteunt verschillende configuraties: 'active-active' en 'many-to-one'.
Conclusies Netwerkgebaseerde bestandsystemen, zoals de meest gebruikte CIFS en NFS, zijn de afgelopen decennia voor veel ondernemingen een aantrekkelijke mogelijkheid geworden om bestanden via een netwerk voor meerdere clients toegankelijk te maken. Doch bij uitbreiding van een bestaande NAS-omgeving (door NAS-servers bij te plaatsen) nemen de uitgaven aan hardware en onderhoud snel toe. Bovendien neemt de complexiteit van een NAS-omgeving met meerdere NAS
EEN NAS APPLIANCE KAN VOOR DATA-INTENSIEVE APPLICATIES EEN FLESSENHALS VORMEN
Bij active-active vormen de nodes elkaars backup, bij de many-to-one biedt één node backup voor de Virtual SQL Servers op de andere nodes. Bij een failover (wel of niet gepland), voert MxDb de volgende taken uit: verwijdert het IP-adres voor de Virtual SQL Server op de originele node, voegt deze aan de backup node toe, start de SQL Server en SQL Agent op de backup node en past de Windows registry keys aan. De via het IP-adres van de Virtual SQL Server verbonden clients hebben nu toegang tot de databases op het PSFS file system (alleen nu via de SQL instance op de backup node). Na de failover-operatie blijven de clients (default) met de backup node verbonden, tenzij is gespecificeerd dat de Virtual SQL Server weer automatisch naar de oorspronkelijk server moet worden teruggezet (uiteraard wanneer deze weer online is).
servers toe en vormt een steeds groter probleem voor systeembeheerders. De door sommige firma's geboden NAS appliances bieden een weliswaar schaalbare NAS-oplossing, maar gezien vendor lock-in en prijsstelling is dit voor veel ondernemingen vaak geen aantrekkelijk alternatief. De toepassing van een PolyServe Matrix cluster file-systeem daarentegen biedt wel een 'open' schaalbare oplossing voor de problemen waarmee gebruikers van 'aggregated' NAS-omgevingen thans worden geconfronteerd. Naast schaalbaarheid, failover, load balancing, biedt het de systeembeheerder een eenvoudig te beheren single image file system. ■
BRAM DONS IS ONAFHANKELIJK IT-ANALIST.
STORAGE MAGAZINE · 3 · AUGUSTUS 2004
disk-partitie die een PSFS file system bevat. Bij uitval van een device zal Matrix Server trachten iedere virtuele host, die afhankelijk is van dat betreffende device, naar een gezonde server te verhuizen.
17