Politieke statements op het Manifest2040
Politieke statements op het Manifest2040 De woordvoerders van tien politieke partijen hebben gereageerd op het Manifest2040. In een videofilm geven Hayke Veldman (VVD), Lutz Jacobi (Partij van de Arbeid) Eric Smaling (SP), Erik Ronnes (CDA), Fleur Agema (PVV), Stientje van Veldhoven (D’66), Carla Dik-Faber (Christen Unie), Liesbeth van Tongeren (GroenLinks), Roelof Bisschop (SGP) en Frank Wassenberg (Partij van de Dieren) hun visie op het Manifest2040 en de ruimtelijke toekomst van Nederland. Uit deze videofilm zijn een aantal statements gehaald. U vindt ze in dit document. De videofilm is te bekijken op www.wijmakennederland.nl
Hayke Veldman, woordvoerder VVD: ‘Bureaucratie slopen met de Omgevingswet’ Boodschap van de VVD: Alle bureaucratie die we hebben georganiseerd moet met de Omgevingswet gesloopt worden. Alle overbodige regels, de enorme hoeveelheid onderzoeken, we moeten gewoon aan de slag gaan. Dat is mijn ambitie. Dan ziet Nederland er volgens mij een stuk mooier uit dan nu. Als je nu aan iemand vraagt: waar ben je trots op?’, dan krijg je meestal te horen: het is me eindelijk gelukt om door de berg procedures heen te komen. Nooit hoor je iemand over hoe mooi hij een project vindt. In 2040 moet iemand kunnen zeggen dat hij trots is dat we samen iets met elkaar tot stand hebben gebracht. Hoe ziet de VVD Nederland in 2040? Als we over 25 jaar terugkijken, moeten we een beter beeld hebben dan nu. Want de afgelopen 25 jaar hebben we jaren van stilstand gecreëerd. Ik denk dat we met de Omgevingswet die de Tweede Kamer nu heeft aangenomen, er voor gaan zorgen dat er weer ruimte ontstaat zodat er weer ontwikkelingen mogelijk zijn. De procedures die heel lang waren en vanaf de jaren tachtig enorm stroperig geworden zijn, zijn met de invoering van de Omgevingswet versneld. Welke opgaven uit het manifest zijn voor de VVD belangrijk? Ik kies er drie uit: water, energie en technologie. Water is volgens mij vanzelfsprekend. We vergeten wel eens dat in de zestig procent van het land dat onder de zeespiegel ligt, 70 procent van ons bruto nationaal inkomen verdiend wordt. Energie is ook een enorme uitdaging. Hoe gaat onze energiehuishouding er in de toekomst uitzien? Hoe gaan we dat inrichten? Want alle methoden van de afgelopen honderd jaar kunnen we niet nog eens honderd jaar gebruiken. We zullen een omslag moeten maken. Dan kom ik bij de derde, technologie. Dat heeft ook met die energie te maken. We hebben steeds meer apparaten thuis, in huis, op kantoor en bij bedrijven. Aan die energievraag moeten we voldoen, maar die technologie biedt ook kansen. 3D-printing staat nu nog in de kinderschoenen, er wordt al gesproken over 4D- printing. We zijn een kennisland, dus die kansen moeten we benutten. Hoe gaat de VVD deze opgaven aanpakken? Door in principe ja te zeggen tegen nieuwe ontwikkelingen. En niet angstig in een hoekje te gaan zitten omdat er iets verandert. En dat hebben we volgens mij de afgelopen 25 jaar qua omgevingsrecht wel gedaan. Er is een cultuur ontstaan waarin we vaak nee zeggen, tenzij er aan heel veel voorwaarden voldaan wordt. Nieuwe ontwikkelingen bieden ook nieuwe kansen. Alle kansen die we hebben moeten we grijpen. Dat doen we door onze regelgeving en cultuur van werken aan te laten sluiten op nieuwe ontwikkelingen. Moet de overheid dingen bepalen of moet het meer kleinschalig? Iets vanuit de burgers? Volgens mij is het steeds meer een zaak van co-creatie, samen met elkaar dingen bedenken en samen ontwikkelen. De tijd dat de overheid bedacht wat goed is voor de mens, hebben we gelukkig gehad. Nu zitten we in een fase dat de overheid vaak draagvlak probeert te creëren. Ik denk dat we nog wel een stapje verder mogen gaan; dat we met alle deskundigen en belanghebbenden ideeën ophalen en daar samen uitwerking aan geven.
Waar en hoe lukt zoiets? In Nijmegen waar ik woon, is het project ‘Ruimte voor de rivier’ bijna af. Er lag een blauwdruk vanuit Rijkswaterstaat om die watergeul te graven en that’s it. Daar was veel protest tegen, begrijpelijk want dat was een enorme ingreep zonder dat er rekening mee werd gehouden met de ruimtelijke effecten. Toen is er samen met de bewoners, de gemeentes, bedrijven en met heel veel deskundigen een nieuw plan ontwikkeld. Waarvoor uiteindelijk een breed draagvlak was, waar ook iedereen achter kon staan, terwijl er een heleboel huizen zijn verdwenen. Het project is nu bijna klaar en ziet er fantastisch uit. Dat laat perfect zien dat als je samenwerkt er hele mooie dingen tot stand kunnen komen. In het beleid van de VVD speelt bereikbaarheid een grote rol. Is er een balans tussen asfalt, wegen en treinen enerzijds, en milieu en natuur anderzijds? We zoeken de komende 25 jaar een goede balans tussen datgene wat we economisch en wat we maatschappelijk qua natuurwensen nodig hebben. Mijn stelling is altijd heel simpel: als je in het milieu en de natuur wilt investeren, zul je dat geld toch moeten verdienen. Dus ook de verdiencapaciteit van Nederland moet gewoon op orde zijn, en dan heb je spoorlijnen, wegen en waterwegen nodig. U bent van huis uit historicus. Hoe kijkt u dan tegen de ruimtelijke inrichting aan? Ik denk wat meer vanuit het verleden, waar komen we vandaan en waar willen we naar toe? Ik wil graag naar de toekomst kijken en ervoor zorgen dat we met z’n allen die bureaucratie gaan slopen, dat we mensen met een initiatief de kansen geven om dingen te gaan doen. Ondersteunt u persoonlijk dit manifest 2040? Ik vind het een heel goed initiatief om dit jaar met heel veel mensen in het land in gesprek te gaan, onder de noemer ‘Wie maakt Nederland?’. Het is een voorbeeld van samen dingen bedenken hoe onze toekomst eruitziet. Ik hoop ook dat er nog vervolgstappen op komen, in andere verbanden met andere mensen. Want hoe meer mensen meedenken over hoe we Nederland mooier maken en inrichten, hoe beter het is.
Lutz Jacobi, woordvoerder van de Partij van de Arbeid: ‘In 2040 zijn we allemaal groen’ De boodschap van de PvdA: In 2040 zorgt de Partij van de Arbeid ervoor dat wij een groener Nederland hebben met meer natuur. Dat is goed voor onze gezondheid. Onze steden moeten ook veel groener, en we moeten voorkomen dat we dan nog CO2 uitstoten. Zorgen dat we gezond voedsel krijgen. We moeten echt naar een andere samenleving waarin we veel meer ruilen en dat we goed beseffen welke waarden er zijn. En dat zijn vooral ook de waarden die te maken hebben met groen en met samenwerking. Willen we een veranderde samenleving in 2040, dan moeten we vandaag beginnen. Wat mij betreft stoppen we met alle perverse subsidies die op dit moment aan de landbouw gegeven worden, en beginnen we met de regelgeving voor schone energie. Heel veel mensen moeten beloond worden voor hun eigen initiatieven op dat punt. We moeten ook veel meer doen aan de leegstand in de stad. Veel meer hergebruik zodat dat niet meer ten koste gaat van natuur en landschap en dat we dat gebruiken vanuit de vergroening en de verduurzaming van onze samenleving. Hoe ziet Nederland er volgens de PvdA uit in 2040? Dan zijn we allemaal groen. Rijden we allemaal groen. Alles op zonne-energie. Dat gaat volgens mij nog ver voor 2040 voor elkaar komen. Als het aan de Partij van de Arbeid ligt, ligt het land er goed bij, met groene parels, nationale parken, een mooie omgeving rond de steden, wat nu van elkaar gescheiden is. Een grote metropool waar mensen in hun vrije tijd fietsen, wandelen en genieten van de natuur. Hopelijk een prachtig ruimtelijk beleid, dat ook beschermd wordt door mensen die de waarde daarvan inzien. Strak en mooi groen, sterke groene en blauwe steden noem ik dat trouwens, die hun eigen energie hebben en ook water trouwens. Van sommige steden zullen we eisen dat ze veel aan waterberging doen. Dat doen we vooral door mensen daar zelf verantwoordelijk voor te maken. We zullen heel veel groene steden hebben met heel veel bomen, huizen met groene daken. Niet zo pietluttig als nu, maar robuust en groots. We hebben ons gered van de verstening en andere viezigheid. Ja, ik zou graag in 2040 willen leven. Dat klinkt wel allemaal heel mooi en bijna als een soort droom, maar hoe gaat de Partij van de Arbeid dat aanpakken? We stoppen heel veel in energieneutrale maatregelen, zodat we in 2040 groene energie hebben. Dat moet je aanpakken door wetgeving, zoals dat nu al gebeurt, standaard te maken. Ik denk dan vooral - en dat is het belangrijkste – dat mensen uitgenodigd worden om allemaal hun bijdrage te leveren aan duurzame energie. Dat kun je doen door fiscale mogelijkheden. Wind en zon zullen heel belangrijk zijn. We zijn een groot voorstander van ‘zoet-zout’. Zout en zand wordt in de hele wereld gewonnen, vaak moet je dat soort zaken ook financieel sturen. Wetgeving speelt een rol bij de vergroening van ons landschap, maar soms moet je mensen die in dat soort mooie gebieden wonen, zelf de ruimte geven voor initiatieven. Het burgerinitiatief staat bij mij bovenaan. Ik ben er ook heel erg voor dat er tegen 2040 geen gif meer in de grond zit, dat de landbouw schoon is. Dat bereik je via organisaties en ik hoop ook dat de wetenschap en universiteiten meedoen. Dat lijkt me best wel moeilijk, Want nu zegt u dat het verhaal van onderaf moet komen. In hoeverre moet de overheid dan nog sturing geven? De overheid moet beginnen deze visie zelf uit te stralen en een lange termijnvisie op te stellen. Dat manifest2040 vind ik echt prachtig. Nederland als proeftuin. Jammer genoeg vinden de middenpartijen dat niet, maar het begint toch met een overheid die dat wil, zodat de mensen er in gaan geloven. Wat gaat u zelf doen om dit allemaal tot stand te krijgen?
Ik heb zelf als woordvoerder Natuur het plan ‘Mooi Nederland’ neergelegd. Dat plan is in 2040 klaar omdat het toekomstgericht is gemaakt. Het omvat natuur en landschap maar ook onze mooie historische plaatsen. Die mogen niet verder teloorgaan. We zullen er pareltjes van maken. Gezondheid speelt in dit alles een belangrijke rol. Daarvoor heb je groene steden nodig, en aantrekkelijke buitengebieden waar mensen fietsen en wandelen. Hoe denkt de Partij van de Arbeid dat te financieren? Ik denk dat er altijd geld genoeg is, als je het maar wilt. Er wordt ook heel veel geld verspild aan milieuonvriendelijke zaken zoals de subsidie aan landbouw. Als je er alles voor over zou hebben om dat beleid te subsidiëren met stimuleringsgelden, dan heb je volgens mij al heel veel geld om daarmee aan de slag te gaan. Van belang is samenwerking, samenwerking en nog eens samenwerking. En spreek de mensen aan die vergroeningsfuncties hebben. Ondersteunt u persoonlijk dit manifest? Voor driehonderd procent. Ik vind het gewoon prachtig om een vergroend en beter Nederland neer te zetten. We gaan het samen doen en ik doe graag mee.
Eric Smaling, woordvoerder SP: ‘Mensen betrekken bij de inrichting van dit land’ Boodschap van de SP Nederland moet geen rotzooitje worden. Steden moeten er goed en gezond uitzien, goed gebouwd en bereikbaar. Het platteland moet ook een nieuwe toekomst hebben, aandacht voor de krimpgebieden. Zorg ervoor dat mensen betrokken zijn bij de inrichting van dit land. Zeventien miljoen mensen op 33 duizend vierkante kilometer, dat zijn drie mensen op een voetbalveld. Met zijn allen ruimtelijke ordening op de kaart houden. Zorgen dat landbouw en natuur in evenwicht zijn, net als stad en verkeer, dat we het groene hart tussen de vier grote steden groen houden. En dat we landelijk afspreken wat de kaders zijn, maar dat we lokaal veel meer de ruimte bieden om mensen hun omgeving te laten inrichten.
Foto: Bas Stoffelsen
Hoe ziet Nederland er voor de SP uit in 2040? Dan heeft Nederland nog droge voeten, is het een land waarbij de mensen geconcentreerd in de Randstad zullen wonen, en een aantal steden jongeren zal aantrekken zoals Groningen, Nijmegen, Maastricht of Eindhoven. Het platteland zal dan leeg raken. Daarnaast zal de opwekking van de energie, gebruik van water duurzamer zijn, en natuur en recreatie meer in evenwicht met de landbouw die niet milieuverstorend is. Welke opgaven uit het manifest zijn volgens de SP belangrijk? Om het land leefbaar te houden met 17 miljoen mensen moet je op nationaal niveau een goede visie en een goed plan hebben hoe je met je omgeving omgaat. Op nationaal niveau moet je de stok hanteren, op het niveau van de gemeente, de bevolking, de wijken meer de wortel. Hoe zou de SP dingen willen veranderen? Dat je niet meer een totale mismatch hebt tussen vraag en aanbod bij bedrijventerreinen en woningbouwlocaties. De gemeenten zitten nog voor miljarden in de rode cijfers. Daardoor moeten ze het onderhoud in de buitenwijken verwaarlozen, theaters sluiten, onroerendezaakbelasting verhogen. Dat betekent dat je een heel ander grondbeleid moet gaan voeren. Daarnaast kun je met de omgevingswet de kaders stellen naar een druk land met weinig grond, met veel conflicterend landgebruik, tussen landbouw en natuur, tussen grotere projecten, ruimte voor de rivieren, en windmolenparken. Kaders scheppen, wat moet er dan praktisch gebeuren? Dat het omgevingsplan waar de Omgevingswet in voorziet, duidelijk geformuleerd is in termen van duurzame energie-opwekking, welk type mobiliteit, waar mensen gaan wonen, hun woonbehoefte en hoe die woningen eruit moeten zien gezien de duurzaamheidseisen. Richtlijnen voor waterbeheer, natuur en recreatie. Voor een deel is dat maatwerk op provinciaal en gemeentelijk niveau. Wie zou de beslissing moeten nemen over de grote discussie? In een druk land als Nederland ontkom je er niet aan dat je op nationaal niveau kaders stelt voor de ruimtelijke ordening. Dat is voor de drukke Randstad iets anders dan voor de krimpregio’s. Er zijn bedreigingen maar ook kansen om het aantrekkelijk te houden of te maken. Dat het nu groen is rondom Amsterdam, en tussen Voorschoten en Den Haag is te danken aan het feit dat het ooit Rijksbufferzones waren.
Ondersteunt u zelf dit manifest? Van harte. Omdat ik een nogal ruimtelijke ordeningfetisjist ben, heb ik een boekje voor de SP hierover gemaakt. Waar lopen de mensen tegenaan in die grote backyard? Ik denk dat het typisch een provinciaal onderwerp is met onderwerpen als energie, landbouw, natuur en water. Het gaat nu erg over natuur, recreatie, bouw en mobiliteit. Ik denk dat het heel belangrijk is om zo veel mogelijk mensen te interesseren voor hun leefomgeving. Je kunt nergens komen in dit land of er speelt wel een ruimtelijke ordeningskwestie; gaswinning in Groningen, afvalwaterinjectie in Twente, de dreiging van schaliegas, de bypass bij Kampen. Wat zou er scherper moeten zijn aan het manifest? Het Rijk zou niet meer topdown gebieden moeten aanwijzen waar gas-, zout of zandwinning mag, of het plaatsen van windmolens. Lukrake bebouwing van vele hectaren weilandjes moet niet meer kunnen, door het gewoon een landschappelijk misdrijf te noemen. Projectontwikkeling is te veel doorgeschoten. In het onderwijs moet je mensen bewust maken dat je zuinig moet zijn op je leefomgeving, zeker in een land dat voor de helft onder zeeniveau ligt. We hebben een historie op het gebied van de ruimtelijke ordening. Dat dreigt een beetje kwijt te raken. Welke opgaven uit het manifest ligt de SP het meest aan het hart? Dat de stad leefbaar is. Op de gezondheid in de stedelijke omgeving zal een enorme druk komen te staan. In het buitengebied de energie. We moeten kolencentrales sluiten, anders omgaan met mobiliteit. Duurzaamheid en energie zijn daar heel erg met elkaar verknoopt. De wateropgave is cruciaal. Die moet je verbinden met natuur en recreatie. Hoe kijkt u als hoogleraar bodem naar dat beleid? Ik ben als bodemdeskundige dol op landschappen als ik door het land rijd. Nederland is in dat opzicht een walhalla. En de ruimtelijke ordening maakt het leuker want het is de bodem plus alles wat er op staat. Het is heel leuk dat je hier veen, löss, zand en klei allemaal bij elkaar hebt. De armste zandgronden van de wereld zijn misschien wel die van de Veluwe en de rijkste kleigronden, zeeklei en rivierklei, die vind je hier ook. Wat zou de grootste uitdaging zijn op dit moment? De energie-uitdaging en de omslag naar duurzame bouw. Gas, niet alleen vanwege Groningen maar omdat het opraakt. Verkeer, elektrisch rijden. De uitstoot van kolencentrales. Wat is de toekomst van de energieopwekking, decentraal of niet?
Erik Ronnes, woordvoerder CDA: ‘Voldoende speelveld om innovatie en nieuwe ontwikkelingen vorm te geven’ Boodschap van het CDA: Nederland is in 2040 een grote metropool die een rol speelt bij globaliseringsvraagstukken in de wereld maar wel zo dat binnen die metropool de regio’s herkenbaar zijn. Dat het platteland nog steeds het platteland is waar je goed kunt vertoeven, waar dorpen zijn en waar het leefklimaat op een goede manier in stand is gehouden en waar mensen heel gelukkig kunnen leven. Het is ook het land waar plek is voor de agrarische sector. De Foto: Gerhard Taatgen kansen van Nederland liggen niet alleen in de groeiregio’s maar ook waar krimp speelt. Laten we die goed met elkaar gaan verkennen en laten we die goed gaan ontwikkelen op het gebied van recreatie en toerisme, maar ook zeker op het gebied van de moderne landbouw met plaats voor de voedselvoorziening. Hoe ziet Nederland er in 2040 volgens het CDA uit? Een land met goed ontwikkelde regio’s waarbij groei een rol speelt, goede infrastructurele voorzieningen aanwezig zijn, maar waar ook een heel goed woon- en leefklimaat is. Groeiregio’s zien er anders uit dan de regio’s waar de bevolkingsgroei zelfs wat minder is geworden mits er voor gezorgd wordt dat de leefbaarheid ook in die regio’s voldoende is voor de bevolking. Dat mensen daar prettig wonen. Ik denk dat er een behoorlijke uitdaging ligt tussen nu en 2040 dat we de identiteit van gebieden toch vast proberen te houden. Identiteit, waar mensen zich aan gebonden voelen. Voor het CDA is Nederland het land van de regio’s. Diversiteit maar samen toch een eenheid. De sfeer ontwikkelen van mooie concurrerende gebieden ten opzichte van alle grote spelers in de wereld. Een herkenbaar platteland met toch nog dat stukje agrarische achtergrond, waar het leven goed is. Dat is iets wat wij voorstaan in 2040. Welke opgaven uit het Manifest 2040 zijn voor het CDA het belangrijkst? Het is natuurlijk het hele scala dat aan bod komt bij de ruimtelijke invulling van Nederland, maar belangrijk is dat de identiteit van de regio’s nog steeds zichtbaar en voelbaar is voor de bewoners. Het platteland, de agrarische sector zal nog steeds een mooie plaats moeten hebben maar ook de verduurzaming. We zullen steeds meer toe moeten naar het zelf opwekken van energie. Als laatste punt denk ik dat een gezond leefklimaat, waarbij de mensen op een gezonde manier kunnen leven, recreëren, wonen enorm belangrijk is. Hoe zou het CDA dat dan aanpakken? We willen nadrukkelijk gebruik maken van de nieuwe technologische ontwikkelingen. Wij denken dat Nederland bij uitstek een land is waar je met de technologische ontwikkelingen een economische bedrijvigheid kunt organiseren die goed is voor het creëren van voeding, maar ook van werkgelegenheid. Boeren zijn voor het CDA belangrijk. Hoe verbind je hun belang met die van een gezonde leefomgeving? Het lijkt er een beetje op dat je óf tegen dieren bent, of vóór gezonde voeding. Wij kiezen voor gezonde voeding en wij denken dat ook die agrarische sector in Nederland een toekomst heeft. Met de ontwikkelingen in de technologie moet grootschaligheid mogelijkheid zijn in combinatie met de vraag op voedselgebied. Wij denken zeker dat je met de schaal, de omvang van de agrarische sector een bijdrage kunt leveren aan de voedselvoorziening in Nederland.
U groeide op in Boxmeer. Welke veranderingen zag u daar? Je ziet daar toch een stuk schaalvergroting in de veehouderij. Er komen meer leegstaande bedrijven in het buitengebied. Daar moeten oplossingen voor komen, op het gebied van recreatie, wonen maar ook zorgwoningen, als ze maar bijdragen aan de kwaliteit van het gebied. Moet ruimtelijke ordening een veel zwaardere prioriteit hebben? Zeker om uitwassen te voorkomen, maar dan op de wijze waarop het CDA dat voorstaat en dat is interactief van onderop. Zorg dat de mensen zelf kunnen ontwikkelen, hun ideeën laten zien aan de wereld om zo een invulling te kunnen geven aan hun eigen omgeving. Wat is dan de rol van de overheid? Vooral faciliteren, het scheppen van kaders waarbinnen zaken zich afspelen. Zorgen dat er voldoende speelveld blijft om innovatie en nieuwe ontwikkelingen vorm te geven. Als het gaat om regelgeving moeten we uitkijken dat we niet alles volstoppen met regels, want dat remt de innovatie van de mensen die in Nederland bezig zijn met de ontwikkelingen van plannen, bedrijven en gebouwen. Wat is het christelijke in uw beleid voor de ruimtelijke ordening voor dit nieuwe manifest? Dat je rekening houdt met de invulling van de generaties die na ons komen. Niet voor niets hebben wij als een van onze belangrijkste uitgangspunten het rentmeesterschap. Bent u optimistisch over 2040? Ja. Er zullen ongetwijfeld zaken veranderen. Maar alle veranderingen bieden ook weer kansen om nieuwe wegen te ontdekken en nieuwe toepassingen te ontdekken en ik hoop dat de kinderen van nu in 2040 zullen zeggen dat het een goede weg is die we ingeslagen zijn in 2015. Ondersteunt u het manifest2040? Zeker op de manier zoals het nu neergezet wordt. Het is niet een in beton gegoten document. Het moet nadrukkelijk een document zijn wat ons meeneemt in onze ontwikkeling naar 2040 en dat ook aanpassingen mogelijk maakt op het moment dat de tijd daarom vraagt.
Fleur Agema, woordvoerder PVV: ‘ Meer vrijheid voor burgers’ Boodschap van de PVV: ‘Wij maken Nederland’: de afgelopen decennia was dat vooral de overheid. In mijn visie is de komende decennia de maakbaarheid van Nederland vooral aan de burgers zelf. We hebben grote opgaven. Er is massa-immigratie die moet stoppen. En de ouderen hebben veel huisvesting nodig. En de overheidssturing kan wel wat minder in plaats van wat meer. Daarom ondersteun ik het manifest niet, maar ik geef degenen die het hebben gemaakt, een compliment met de droom die ze hebben willen vormgeven. Hoe ziet Nederland er volgens de PVV uit in 2040? In de visie van de PVV is het allemaal wel een stukje somberder dan de visie die we gepresenteerd hebben gekregen in het Manifest2040. Ik vind het op zich een heel mooie visie, maar ik vind het ook wat naïef. Ik denk dat wij momenteel heel erg hard ingehaald worden door de realiteit. De realiteit van de massa-immigratie, een zeer sterk vergrijzende samenleving. Ik denk dat de doelen die gesteld worden in het visiedocument niet gehaald gaan worden. En dat is heel erg jammer. Want ik zou ook heel erg graag willen dat we die massa-immigratie kunnen stoppen en dat we voor onze ouderen de juiste woonruimte kunnen creëren. Ik denk dat we de opgave zoals de transitie van de energie, het water, het beter benutten van bestaande bebouwing, niet gaan redden. Zeven opgaven staan er in het manifest ‘Maak ruimte 2040’. Welke springen er uit voor de PVV? Ik noem ze even op: het telenetwerk, de energietransitie, het water, de gezonde leefomgeving, de nieuwe technologie, het benutten van de bestaande bebouwing en de agrarische productie. Het zijn allemaal opgaven waar we volgens mij niet aan toekomen de komende tijd. We krijgen ook meer te maken met een terugtrekkende overheid in plaats van met een overheid die alles voor ons regelt. En voor al deze punten heb je een regelende overheid nodig. Ik zou graag zien dat de overheid zich terugtrekt want ik denk dat de burger dit soort dingen zelf goed kan regelen, maar je hebt hier dus een regelende overheid voor nodig. Wat zou de PVV concreet aanpakken? Ik zou de overheid terugbrengen. Veel minder subsidies. Veel minder subsidies voor innovatie, veel minder energiesubsidies, en energierekeningen veel minder verhogen. Als het gaat om energietransitie, zullen de mensen er zelf, denk ik, veel meer baat bij hebben als hun rekening omlaag gaat en daardoor meer uitgaven gaan doen. Moet het initiatief liggen bij de overheid of bij de burgers? Ik vind dat burgers veel meer vrijheid moeten hebben. We hebben al zo veel planologie gehad, het land is helemaal plat geregeld. We wonen niet waar we willen wonen, werken niet waar we willen werken, recreëren niet waar we willen recreëren. Met die massa-immigratie en ouderenhuisvesting, denk ik ‘begin maar opnieuw’. Geef de mensen veel meer zelfsturing. Het is heel bijzonder hoe wij in Nederland onze bouwcultuur en onze planningscultuur hebben, maar het is ook heel verstikkend. Ik denk dat er veel meer vrijheid moet komen zodat je meer ruimte krijgt waar je wil wonen, werken en recreëren. Ik denk dat mensen veel meer interesse en behoefte hebben om een energieneutrale woning te bouwen. Er zijn zo veel miljarden subsidies naar innovaties gegaan, dat vind ik gewoon te gek.
Moet er soms niet geïnvesteerd worden om nieuwe ontwikkelingen te laten gebeuren? Dat is genoeg gebeurd. Ik vind dat het nu tijd is voor de mensen zelf. Meer geld in hun portemonnee en het energieverhaal in eigen hand. Is de PVV niet bang voor een anarchistische samenleving? Als je mensen zelfbeschikking geeft, wat heeft dat met anarchisme te maken? Belangen kunnen tegen elkaar in druisen? Ik ben ook heel trots op Nederland. Hoe het de afgelopen decennia is gegaan, als je in Nederland de grens overkomt, hoe keurig alles gepland is, hier wordt gewerkt en daar wordt gewoond en hier hebben we een weg, zelfs in de berm staan alle planten keurig netjes opgesteld. Dat is aan de ene kant iets om heel trots op te zijn maar aan de andere kant vraag je je ook af: moeten we hier nou nog decennialang mee doorgaan of moet er een beetje ruimte komen voor de mensen zelf die in dit kleine landje wonen. Dan denk ik laat de mensen zelf wat meer aan het woord. Dat is mijn grote kritiekpunt op deze visie voor 2040. Er zit weer heel veel overheidssturing in. Ondersteun jij persoonlijk dit manifest? Ik steun het manifest niet hoewel ik het wel goed bedoeld vind. Ik geef de mensen die er aan gewerkt hebben, alle lof en credits voor de wijze waarop ze Nederland in de toekomst zien. De belangrijkste reden dat ik het niet steun, is dat de actualiteit met de massa-immigratie ons inhaalt. Verder wordt ouderenhuisvesting een enorme opgave, die om meer overheidssturing vraagt, terwijl juist minder zou moeten. Ik vind het tot slot wel een heel mooi droommanifest en dromen mag je altijd.
Stientje van Veldhoven, woordvoerder D66: ´Sluit de kolencentrales, isoleer de huizen´ Boodschap van D66 In 2040 doen we de dingen heel anders. Wekken we veel meer onze eigen energie op, zijn we veel minder afhankelijk van Rusland of Saoedi-Arabië. En daarom zegt D66: sluit de kolencentrales en isoleer de huizen. Werk maken van de energietransitie, innovatieve en gezonde steden bevorderen. Meer groen rondom de stad, wat nodig is omdat er meer mensen naar de steden trekken. Hoe ziet Nederland er voor D66 uit in 2040? In 2040 bungelt Nederland niet meer onderaan alle ranglijstjes van Europa. We doen dingen schoner en slimmer. Dan krijgt duurzaamheid alle ruimte. Dan komt elektriciteit uit zonnepanelen, warmte uit de grond. Zorgen we voor flexibele innovatieve steden die goed zorgen voor de gezondheid van hun inwoners. Zorgen we voor meer groen rondom de stad. Investeren we slim in infrastructuur. Als we kijken naar de ruimtelijke indeling van Nederland richting 2040, 2050, gaat een aantal zaken een rol spelen. Er trekken steeds meer mensen naar de steden. We willen de ruimte hebben voor groen in de stad, voor mooie parken. Steden zijn ook een hele mooie plaats om met innovatieve oplossingen te komen. We zien bijvoorbeeld dat de duurzame energietransitie ruimte zal vragen, zoals zonnepanelen, windmolenparken. Dus we gaan met elkaar nadenken hoe we dat alles mogelijk maken. Want ruimte is schaars, dus we zullen er goed mee om moeten gaan. Welke opgaven uit het manifest 2040 zijn voor D66 het belangrijkst? Er voor zorgen dat we de klimaatverandering binnen de perken houden. Dus willen we een hele grote stap gaan maken op energievoorziening. Maar we bereiden ons er ook op voor dat ons land bij klimaatverandering andere weertypen gaat krijgen. Dus klimaat, energie, ruimte voor de rivieren, en daarnaast innovatie. Hoe gaat D66 dat aanpakken? D66 wil dat er een visie komt op de energietransitie naar 2050. Niet de korte termijn naar 2023, maar het pad uitzetten naar de lange termijn. En dat betekent dat we veel meer gaan investeren in het isoleren van onze huizen, dat we ook zonder een enorme gasrekening, als we afhankelijk blijven voor Poetin, er warm bij kunnen zitten in de winter. We geven veel meer bedrijven de ruimte voor innovatieve oplossingen. Dat betekent soms regels juist weghalen en innovatie toestaan. En daarnaast met transport hele grote stappen maken: meer elektrische auto’s, minder fossiele brandstoffen, en daar moeten we ook in de infrastructuur al rekening mee houden. U bent nu al een paar jaar verkozen tot de groenste politicus van het jaar. Is dat groene iets waar u ook alle partijen in mee zult krijgen? Vergroening is van groot belang voor de structurele hervorming van onze economie. We gaan naar een wereld waarin zo veel meer mensen zullen willen leven. Als we dat allemaal ruimte willen bieden, zullen we de dingen veel schoner en slimmer moeten gaan doen. Voor Nederland, als een land met nu nog een hele fossiele industrie, is het van cruciaal belang dat we de stap naar duurzaamheid weten te maken. De politiek speelt daarin een heel belangrijke rol. Wij kunnen de prikkels verleggen. We kunnen de belasting op werken lager maken en vervuiling duurder. En zo maakt onze economie een langzame stap naar een groene economie. D66 wil beter gebruik maken van grondstoffen, minder afhankelijk zijn van het buitenland, beter kunnen zorgen voor de gezondheid van de inwoners en voorkomen dat het klimaatprobleem verergert.
In hoeverre moet de overheid regelgeving handhaven, en tegelijk flexibel zijn? Als je kijkt hoe groot de uitdaging is, dan is 2050 al erg dichtbij. We willen dus gebruik maken van de wens van de mensen om van onderop geld te investeren in zonnepanelen. Van de wens van bedrijven die hun productie vergroenen en tegen de politiek zeggen: geef ons heldere kaders. En voor de politiek om te kijken waar je normen moeten stellen, dat iedereen vanzelf aan de goede milieunorm gaat voldoen, en daar dan de regels juist moet loslaten. Om creativiteit en innovatie de ruimte te bieden om ervoor te zorgen dat we niet alleen de oplossingen van vandaag hebben, maar ook voor al die problemen die we nog moeten oplossen richting 2050. Regeren is vooruitzien. Belonen van goede dingen en bestraffen van foute? Velen zetten het klimaatprobleem en de energietransitie neer als een probleem. Maar eigenlijk is het een enorme kans. Wat Europa nodig heeft is een groeimarkt. En als je ziet waar er nog ontzettend veel groei mogelijk is, dan is dat in nieuwe oplossingen waarmee we de dingen slimmer, schoner, en efficiënter kunnen doen. De regelgeving zou een mix moeten zijn, van verschuiven van prikkels, van straffen en belonen. Maar bovenal zie ik dit als een hele grote kans voor innovatie, banen en werkgelegenheid. Wat zou u echt als eerste meteen willen aanpakken? Dat we duidelijk signalen afgeven zoals het sluiten van de kolencentrales, waarmee we zeggen: we gaan de transitie maken naar schone energie. En heel veel huizen isoleren. Ondersteunt u het Manifest 2040? Van harte. Het laat zien dat heel veel dingen met elkaar samenhangen. Wat ik vooral heel erg mooi vind aan het manifest, is dat het heel positief is. Het schetst de kansen, het schetst de mogelijkheden die Nederland heeft om dingen schoon en slimmer te doen.
Carla Dik-Faber, woordvoerder ChristenUnie: ‘Groen en blauw in de stad’ Boodschap van de ChristenUnie De ChristenUnie wil ontzettend graag dat Nederland in 2040 schoon is, toegankelijk is, ook voor mensen met een beperking. Dat Nederland bijna energieneutraal is, door zonne- en windmolenenergie en we willen erg graag groene en blauwe steden. Groen en blauw in de stad. In mijn eigen woonplaats zie ik heel veel verstening. Je moet eigenlijk een keer het lef hebben er ergens een woonblok uit te trekken en daar een park of een wateropvang te realiseren zodat de kelders niet meer kunnen onderlopen. Hoe ziet Nederland in 2040 er in de ogen van de ChristenUnie uit? Een paar punten vinden wij belangrijk. Ik zou heel graag zien dat iedereen met een beperking de openbare ruimte goed kan gebruiken, dat onze openbare ruimte heel praktisch is. Maar ik zou Foto: Rufus de Vries ook heel graag willen dat die openbare ruimte groen is. Er is ontzettend veel verstening. Dus het moet echt een gezonde, toegankelijke, groene ruimte worden. Ik hoop dat water veel meer een ordenend principe wordt dan dat het nu is, dat we ook het water meer de stad in trekken. En uiteraard energieneutraliteit. We moeten alles op alles zetten om het land energieneutraal te maken en daar gaan we ook gewoon wat aan doen in de omgeving met zonnepanelen en windmolens. Zeven opgaven staan er in het Manifest2040. Welke spelen voor de ChristenUnie een hoofdrol? Er zijn voor mij een paar opgaven die er uitspringen, dat is in de allereerste plaats die gezonde ruimte. Niet alleen mensen met een beperking moeten daar een plek in hebben, maar ook kinderen moeten met een veilige en groene omgeving kunnen opgroeien. Ik wil heel graag weer water in de stad. Nederland leeft bij het water. We zijn een delta, maar dat zijn we heel vaak vergeten. We hogen de dijken op. Laten we dat water eens naar de stad brengen. Verder, doorgaan met de energieneutraliteit. Dat vind ik ontzettend belangrijk. We moeten echt af van fossiele energie, overstappen naar schone energie en dat gaan we straks zien met meer zonnepanelen en windmolens. Hoe gaat de ChristenUnie dat aanpakken? Er wordt op dit moment te weinig integraal gekeken naar onze ruimtelijke opgaven. Het ministerie van Volksgezondheid gaat over gezonde schoolpleinen, over gezond opgroeien in achterstandswijken. Met het ministerie van Infrastructuur en Milieu behandelen we water. Het ministerie van Economische Zaken is bezig met energie. Dan heb ik nog maar drie ministeries genoemd. Maar ik had er nog veel meer kunnen noemen. Iedereen is op zijn eigen portefeuille gefocust. Wat ik graag zou zien is dat we de handen in ineenslaan en elkaar versterken waar dat helpt. Ondersteunt u het manifest persoonlijk? Ik ondersteun het manifest van harte. Nederland 2040, een deltametropool, een mooi woord. Met alle opgaven die er in staan, daar kan ik een heel eind in mee komen. Wat ik wel spannend vind is dat in het manifest het woord metropool gebruikt wordt. Dat is een stedelijk woord. Dat betekent dat je de stad centraal zet en dat je het landelijk gebied een afgeleide maakt van het leven in de stad. Terwijl ik vind dat het landelijk gebied een eigen waarde heeft. Het landelijk gebied is heel belangrijk voor de voedselvoorziening. Wordt het niet weer eens tijd dat onze natuuropgave hersteld wordt? Stad en land moeten naast elkaar in evenwicht zijn. We zijn het in principe eens met het manifest maar de opgaven die er in staan, die moeten wel nog aan de orde gesteld worden.
Wie is er eigenlijk de baas over de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland, het Rijk of de gemeente? Ik vind dat de uitvoering bij de gemeenten, bij de waterschappen en bij de provincies ligt. Dat zijn heel veel partijen, wel allemaal overheid. Daarom moet de rijksoverheid de regie pakken. Want er zijn nu te veel partijen die zich met hun eigen kleine stukje bezighouden. We hebben verschillende decentrale overheden en ministeries met een eigen portefeuille. Erg versnipperd. Wie pakt de regie? Eigenlijk nu niemand. Ik zou graag zien dat de rijksoverheid en al die ministeries gaan samenwerken en dat we dat ook merken. Noem een paar concrete voorbeelden… We hebben kort geleden gesproken over de omgevingswet van minister Schultz. Dat is echt een wet die al gaat over de ruimtelijke inrichting in ons land. Maar daarin ging het dus helemaal niet over het element toegankelijkheid. Met de Partij van de Arbeid hebben we amendementen ingediend om die openbare ruimte toegankelijk te maken. Er staat veel meer in de omgevingswet over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de natuur en energie die daarin een plekje hebben gekregen. De waterschappen doen ook veel aan energievoorziening. Maar mogen niet, kunnen niet, willen wel. Er wordt soms heel sectoraal gekeken naar wetgeving vanuit de verschillende departementen en niet integraal. Daarbij dient de omgevingswet als voorbeeld, maar er is meer.
Liesbeth van Tongeren, woordvoerder GroenLinks: ‘Geef windmolens een nieuwe kans’ Boodschap van GroenLinks: De auto uitbannen, ruim baan voor de fiets en de groene infrastructuur. Stadslandbouw is de toekomst, en uiteraard volop natuur, meer dan de luttele 6 procent van het oppervlak dat nu aan bos en heide is ingeruimd. Nederland loopt nu achter als het gaat om alternatieve energiebronnen, maar kan de achterstand inhalen, denkt GroenLinks. Waren we niet beroemd om onze windmolens? Nou, geef die dan nu een nieuwe kans. Als het aan de visie van GroenLinks ligt, hoe ziet Nederland er in 2040 uit?
Foto: Bob Bronshoff
Dan zie je geen hoogspanningsmasten boven alles uitsteken, ongelooflijk veel meer fietspaden, fietssnelwegen, allerlei andere soorten van vervoer, nauwelijks autovervoer meer, maar wat er is, is elektrisch. Veel meer vervoer over het water. Onze steden zijn groter, we hebben in de steden stadslandbouw. Het is nog steeds Nederland, maar het is wel heel erg hip en modern. Zeven opgaven staan er in het manifest Ruimte 2040. Welke tellen vooral voor GroenLinks? GroenLinks is natuurlijk een partij die veel kijkt naar klimaat, energie en natuur. Dus in Nederland in 2040 is er in onze visie veel meer ruimte voor de natuur: kleine natuur vlakbij de steden, stadslandbouw, maar ook grotere bossen. De harde dijken zijn weg. De rivieren meanderen weer, dat is voor ons een heel belangrijk punt. En we hebben alleen maar schone energieopwekking. Natuur, omgeving en energie springen er voor mij dus uit. Niet dat ik de andere opgaven niet belangrijk vind. Waar je woont en hoe je je steden inricht, dat is natuurlijk ook heel erg belangrijk. Maar om energie kun je niet heen. Als wij niks doen aan onze energietransitie krijgen we echt wereldwijd een probleem. Natuur is voor iedereen qua beleving, gezondheid en je dagelijks verkeer enorm belangrijk. Nederland is een klein land, maar we hebben nu maar zes procent natuur. In 2040 moet dat wat mij betreft een veelvoud daarvan zijn. Dat klinkt heel mooi. Hoe concreet zou uw partij dat aanpakken? Elke keer als we een dijk aanpakken, maken we daar niet een harde, betonnen afscheiding, maar kijken we hoe dat water vroeger liep en passen we de dijken daarop aan. Iedere keer als je iets verandert in de ruimtelijke omgeving moet je natuur toevoegen, en dat niet als een optionele kostenpost zien. GroenLinks vindt dat essentieel voor de gezondheid en leefbaarheid van het land. Een overal zal je de nu bekende manieren vinden om schone energie op te wekken, maar misschien ook grote zonnecollectoren, reflectoren en geothermie. Er wordt vaak een tegenstelling aangebracht tussen economie en ecologie. De grap is dat je alleen maar in de toekomst een gezonde economie kunt hebben, als je ook naar de ecologie kijkt. Dus die versterken elkaar. Er komt alleen maar voldoende werkgelegenheid als je investeert in de isolatie van de bestaande woningvoorraad en als je zorgt dat er schone energie komt. We kunnen alleen maar iedereen blijven voeden, als we zorgen dat we overstappen naar minder destructieve manieren van landbouw. We kunnen alleen maar in Nederland overal blijven komen waar we heen willen, als wij zorgen voor goede fietsinfrastructuur, goed openbaar vervoer, aangevuld met elektrisch vervoer, ook voor vrachtauto’s. Dus dat alles is met elkaar verbonden. Dat ontdekken landen om ons heen al. Wij lopen een beetje achter, maar wij zullen in 2040 vast het been bijgetrokken hebben. Het kan wel. Een grote uitdaging geeft meer enthousiasme en maakt meer energie vrij.
GroenLinks is een partij die gelooft in de toekomst, gelooft in de volgende generatie en gelooft in een groene economie. Als je buitenlanders vraagt ‘waar denk jij aan bij Nederland’, dan denken ze aan windmolens. Nederland was beroemd om zijn ouderwetse windmolens, Nederland zal in de toekomst echt ongelooflijk beroemd en bekend worden door de manier waarop wij moderne energie, windmolens en de geothermie mooi in het landschap weten te verwerken. Dat zal op de schilderijen voor de toekomst vereeuwigd worden. Is ruimtelijke inrichting een zaak van hogerhand, van het rijk, of ligt de verantwoordelijkheid meer bij provincies en gemeenten? Wie geeft de leiding aan zo’n proces? Ik denk dat dit heel ouderwets is, dat het juist van boven én van beneden moet komen. Burgers zelf die samen aan de slag gaan en zeggen ‘wij willen een moestuin bij ons in de buurt, wij willen meer groen om de school, wij willen die weg weghalen’. Aan de andere kant moet het rijk echt het kader stellen door de wetgeving. Gemeentes en provincies kunnend dit over het algemeen het beste realiseren. We zitten nu in 2015 en je ziet dat al die lokale voorbeeldprojecten door gemeentes en provincies getrokken worden. Ondersteunt U het manifest Ruimte 2040? Ja, ik ondersteun het manifest, omdat ik vind dat we echt moeten nadenken over wat er in Nederland kan. Begin je daar nu niet mee, dan gebeurt er zeker niks. We moeten zorgen dat we in 2040 een fantastisch ingericht land hebben.
Roelof Bisschop, woordvoerder SGP: ‘Gezonde omgeving is een basisvoorwaarde’ Boodschap van de SGP: De ontwikkeling van de ruimte in Nederland is spannend. Want je doet het ook voor de geslachten die na je komen. Soms moet je tijdelijke maatregelen nemen. Zoals windmolens bijvoorbeeld. Die subsidiëren we nu omdat we een niveau van hernieuwbare energie willen bereiken. Parallel daaraan moeten we zoeken naar andere, minder storende vormen van alternatieve energie. En die zijn er: getijdenbeweging en geothermie. Als we beide sporen volgen zijn we in 2040 weer van de windmolens af, en dan hebben we misschien wel negentig of honderd procent hernieuwbare energie. Verder: aandacht voor de cultuurhistorische sporen in ons landschap en het behoud ervan. Hoe ziet Nederland er volgens de SGP uit in 2040 Met name in de regio Groningen, Terneuzen, Venlo zou je nadrukkelijk ruimte moeten bieden voor economische ontwikkeling. Daarnaast zal de SGP willen werken aan een vitaal platteland met nieuwe mogelijkheden, want in de landbouw is veel in beweging. Waar we wel een beetje beducht voor zijn is dat we in 2040 nog steeds met enorme windmolenparken opgezadeld zijn. Die hebben we nu tijdelijk nodig om die hernieuwbare, natuurlijke energie te kunnen realiseren, de doelstellingen waar te kunnen maken maar wij vinden wel dat parallel daaraan geïnvesteerd moet worden in duurzame energievormen. Geothermie, getijdenbeweging, warmte. Tegen de tijd dat de windmolens afgeschreven zijn moet je andere dingen klaar hebben staan om daarin te kunnen investeren. Welke opgaven uit het manifest steken er voor de SGP bovenuit? In ieder geval die energie-opgave, die is onvermijdelijk. Ook de gezonde omgeving is natuurlijk een basisvoorwaarde. Hoe concreet zou de SGP dat aanpakken? Als je kijkt naar de energie dan zoek je naar vormen die minder CO-2 uitstoot veroorzaken, waarbij je dus meer gebruik maakt van de getijden, de aardwarmte en zonne-energie. We zouden daarom ook het onderzoeksprogramma op academisch niveau willen stimuleren. Die windmolens zijn eigenlijk tijdelijk volgens de SGP. Waarom functioneren ze niet? Ze functioneren wel, maar zijn zwaar gesubsidieerd. Maar er is ook heel breed verzet tegen. Toch kan je dat op dit moment niet zonder. Maar het geeft horizonvervuiling, het is geen gezicht al die draaiende wieken. Voor de middellange termijn is het oke, maar kijk even wat verder. 2040 is 25 jaar vanaf nu. Dan moet je iets anders op de plank hebben. Dat kan veel intelligenter, gevarieerder, daar moet je naartoe volgens ons. Hoe bereik je dat? Als een windprogramma er niet toe leidt dat het binnen zo veel jaar zelf kan draaien, dat het niet rendabel wordt zonder subsidie, dan doe je volgens mij iets niet goed. Als het alternatief is dat de energierekening explodeert zodra de subsidie afgebouwd wordt, dan doe je ook iets niet goed. Dus ons pleidooi is echt die twee lijnen. Gesubsidieerde windenergie prima, tegelijkertijd investeren in hernieuwbare of andere vormen van hernieuwbare energie. Als u premier was, wat zou u als SGP’er meteen aanpakken? Ik zou het accent verschuiven van subsidiering van windenergie naar fundamenteel onderzoek naar hernieuwbare energiebronnen. Aardwarmte, de getijdenbeweging.
Vindt u dat de ruimtelijke ontwikkelingen en de ruimtelijke ordening in de handen van het rijk moet liggen of meer van onderop? Ik denk dat het heel goed is dat de omgevingswet en alles wat daar omheen hoort zo ongeveer afgerond is. Die omgevingswet legt heel veel verantwoordelijkheid bij de lokale democratie, de gemeente, en ik ben daar een warm voorstander van. Dat is het kloppende hart van het democratische bestel. Daarnaast heeft de provincie daar een duidelijke toezichthoudende rol in. U bent historicus. Wat betekent die ruimtelijke ordening eigenlijk voor u? Heel belangrijk. Respect voor historische structuren en verbanden. Je ziet soms prachtige voorbeelden van stedelijke vernieuwing of van de invulling van een polder, de bebouwing van een polder, als je dat goed doet, kun je de geschiedenis in de ruimtelijke structuur laten voortleven. Zo’n structuur is nooit toevallig ontstaan. Als je het slecht doet, wals je alles plat, plempt het vol met huizen. Dat vind ik een slechte vorm van architectuur. Daarentegen zijn er vroeger foeilelijke fabriekspanden maar zodanig ingepast in het stedelijke gebied, dat je zegt: wauw dit is met respect voor het verleden gedaan. Je haalt er iets van het eigene, van het historische element van dat dorp of die stad mee naar voren en je maakt het functioneel. Noem een voorbeeld van wat belangrijk is voor stedenbouwkundigen of planologen in de toekomst. Ik kijk naar mijn eigen woonplaats Veenendaal. Veenendaal is vanouds een veenkolonie. Dat betekent dat er een aantal rechte sloten werden gegraven, het turfgebied in om dat veen te ontwateren, en om de turf af te kunnen voeren. Wat heel goed gegaan is in Veenendaal is dat die oude veenkoloniale structuur van sloten, vaarten en wijken, zoals die watergangen heten, feilloos bewaard is gebleven. Ondertussen is Veenendaal uitgedijd tot een stad van 65000 inwoners: er zijn nieuwe wegen aangelegd maar die hebben die oude structuren niet tenietgedaan. Het ergste wat een planoloog kan doen is om het centrum eens even stevig op de schop nemen, met een woontoren of zo, dan tast je de essentie van de veenkoloniale structuur concreet aan. Veenendaal is niet alleen een veenkolonie geweest maar ook een fabrieksstad met elementen vanuit dat fabrieksverleden, dus dat industriële verleden moet je handhaven. Niet alleen een monumentaal kantoorpand uit die tijd, maar ook een blok arbeiderswoningen. Ondersteunt u persoonlijk het manifest 2040? Ik denk dat er een heel goede denklijn in zit. Ook heel evenwichtig. Ook aandacht voor de steden en voor het platteland. In die zin vind ik het een heel goed manifest.
Frank Wassenberg, woordvoerder Partij voor de Dieren: ‘Nederland in 2040 groener en duurzamer dan nu’ Boodschap van de Partij voor de Dieren Als het aan de Partij voor de Dieren ligt, is Nederland in 2040 groener, duurzamer en gezonder dan nu. Daar kunnen we mee beginnen door nú de vee-industrie aan te pakken. Er worden in Nederland een half miljard dieren per jaar gefokt. Dat moet véél en véél minder. Wat ook heel erg belangrijk is, is dat de vee-industrie minder schadelijke stoffen uitstoot. Daardoor wordt de kwaliteit van de natuur beter en beschermen we het milieu beter. Minder fijnstof betekent dat de volksgezondheid beter wordt. En het allerbelangrijkste is: we zorgen ook dat het dierenwelzijn stukken beter wordt. Hoe ziet Nederland eruit in 2040 als het aan de Partij voor de Dieren ligt? Groener, duurzamer dan nu. Dan moet je denken aan een groot netwerk van aan elkaar gekoppelde natuurgebieden. Zo voorkomen we dat de biodiversiteit verder afneemt. Verder moeten we de natuur beschermen tegen de uitstoot van de vee-industrie. In 2040 heeft Nederland groene vitale steden, wekken mensen lokaal hun energie op, dus ben je onafhankelijk van de grote energiecentrales. In het manifest staan zeven opgaven. Welke steken daar qua belang boven uit? Een hele belangrijke is de energietransitie. De afnemer wekt in 2040 zijn eigen energie op, met wind- en zonne-energie. Breng verder de agrarische productie in balans met de omgeving. Nu heeft met name de vee-industrie een desastreus effect op de luchtkwaliteit, waardoor ook de volksgezondheid afneemt. Er wordt te veel stikstof uitgestoten, waar de natuur ter plekke heel erg onder lijdt. Zorg dat de luchtkwaliteit beter is, zorg dat er minder stankoverlast en geluidsoverlast is. Hoe wil de PvdD die vee-industrie aanpakken? Je moet de regels scherper stellen. Provincies kunnen hun eigen regels hebben, ook de gemeenten gaan erover. Wij willen dat de regie centraal bij het Rijk komt te liggen. Die regels moeten ook streng zijn op uitstoot. En we zullen naar minder dieren moeten. Nu worden er ongeveer een half miljard dieren in veestallen gefokt. Daar is Nederland te klein voor. We zullen moeten ophouden de slager en de poelier van Europa en van de wereld te zijn. De biodiversiteit is in Nederland heel erg slecht. Nu is het zo dat de vervuiler vervuilt en de belastingbetaler voor een deel van de kosten kan opdraaien. Daar willen we mee stoppen. Wanneer vindt u dat regelgeving terecht is op provinciaal of op gemeentelijk niveau? Regelgeving moet op rijksniveau. Er is sinds een paar maanden een nieuwe wetgeving over de uitstoot van stikstof. Elke provincie krijgt de ruimte om daar zelf een beleid in te bepalen. Als in Brabant de regels strenger worden, dan vindt Limburg dat ze meer kunnen uitstoten. Dat moet je niet willen. Het kan niet zo zijn dat de ene provincie de problemen over de heg gooit bij de andere provincie. Voor gemeentelijk niveau geldt precies hetzelfde. Je moet ook voorkomen dat elke gemeente zijn eigen winkelcentrumpje of bedrijventerreintje wil hebben. Dat kun je voorkomen door dat op provinciaal, of nog beter, landelijk niveau te coördineren. Dus eigenlijk terug naar vroeger, naar controle van hogerhand? Ja. Want nogmaals, bij de provincie en bij de gemeente spelen vaak hele andere belangen dan alleen belangen van natuur, milieu, luchtkwaliteit. Die willen ook de ondernemers te vriend houden.
U bent van huis uit bioloog. Ondersteunt u zelf dit manifest? Er staan een paar hele goede zaken in zoals de energietransitie. Waar ik het minder mee eens ben, is de topprioriteit voor Schiphol. Ik denk juist dat je het openbaar vervoer moet stimuleren richting treinverkeer. Een zwak punt is verder de onderlinge verbinding van natuurgebieden. Als ik nu positieve en negatieve dingen tegen elkaar afweeg, vind ik het een prima manifest. Wat zou als je premier was meteen willen veranderen? Ik zou voor 2040 een groener en gezonder Nederland willen hebben door aanscherping van de normen voor de vee-industrie. Minder uitstoot, betere luchtkwaliteit, beter dierenwelzijn en het allerbelangrijkste: minder productie dan nu. Geen 500 miljoen dieren per jaar fokken maar echt véél, véél minder. En de boeren kan je dan compenseren? De boeren zullen een betere prijs voor hun vlees krijgen. Nu is de vleesprijsoneerlijk, omdat een heleboel milieueffecten niet worden meegenomen. Krijg je dan draagvlak? Dat draagvlak zal er uiteindelijk wel komen, want nu zie je dat veel belastinggeld naar de vee-industrie gaat. Degene die vlees van de kiloknaller koopt, betaalt er een lagere prijs voor. Maar de schadelijke milieueffecten van de vleesindustrie worden niet verdisconteerd in de prijs. Wat de koper niet weet is dat de belastingbetalers in Nederland meebetalen om dat vlees zo goedkoop te houden. Wat houdt in het Nederlandse systeem de verandering tegen? Deze discussie loopt al tientallen jaren. Sommige partijen hebben zich ingegraven in hun eigen loopgraven. Mensen zeggen: ja maar de burgers hebben toch recht op het goedkoopste vlees? Niemand realiseert zich dat dat vlees alleen maar goedkoop is door allerlei belastingmaatregelen en door allerlei subsidies te geven.
Illustratie: Remmelt Oosterhuis