Plantijn-Hogeschool van de provincie Antwerpen Bachelor in de integrale veiligheid (professioneel gerichte bachelor) 19 februari 2012
NVAO Toets Nieuwe Opleiding
Adviesrapport
Inhoud
pagina 2
1
Samenvattende conclusie
3
2
Inleiding en verantwoording 2.1 Inleiding en verantwoording 2.2 Samenstelling commissie 2.3 Werkwijze commissie 2.4 Totstandkoming domeinspecifiek leerresultatenkader
7 7 7 7 8
3
Beschrijving van de opleiding 3.1 Algemeen 3.2 Profiel instelling 3.3 Profiel opleiding
9 9 9 9
4
Beoordeling per onderwerp en facet 4.1 Doelstellingen opleiding 4.2 Programma 4.3 Inzet personeel 4.4 Voorzieningen 4.5 Interne kwaliteitszorg 4.6 Continuïteit
12 12 16 23 26 28 30
5
Overzicht oordelen
32
Bijlage 1: Samenstelling commissie
33
Bijlage 2: Werkwijze, werkverdeling en oordeelsvorming
35
Bijlage 3: Programma vraaggesprekken en locatiebezoek
36
Bijlage 4: Overzicht van gebruikte of geraadpleegde documenten
38
Bijlage 5: Geheimhoudingsclausule
39
Bijlage 6: Lijst met afkortingen
40
Bijlage 7: Toetsing leerresultatenkader aan Vlaamse regelgeving
41
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
1 Samenvattende conclusie In deze samenvattende conclusie geeft de commissie de overwegingen en oordelen die hebben geleid tot haar eindoordeel. De opleiding heeft in de opleidingsdoelstellingen de algemene, beroepsgerichte en beroepsspecifieke competenties van het NVAO-kader op een juiste wijze verantwoord. Deze competenties komen in de opleidingsdoelstellingen tot hun recht en beantwoorden aan het gevraagde niveau en de gevraagde oriëntatie van een professionele bacheloropleiding. De descriptoren van het niveau 6 uit de Vlaamse Kwalificatiestructuur worden door de leerresultaten afgedekt. Als gevolg daarvan kan de nieuwe opleiding volgens de commissie terecht als een professioneel gerichte bacheloropleiding getypeerd worden. De commissie adviseert de NVAO evenwel om het domeinspecifiek referentiekader niet te valideren. Dit niet vanwege de kwaliteit ervan maar vanwege de sterk technische profilering van de opleiding. De commissie vindt deze profilering voldoende gelegitimeerd maar stelt wel vast dat deze afwijkt van wat bijvoorbeeld vergelijkbare opleidingen in Nederland beogen. Om deze reden zou de commissie niet willen dat eventueel toekomstige opleidingen integrale veiligheid gebonden zijn aan deze invulling. Het panel vindt aansluitend hieraan dan ook dat in de naamgeving van de opleiding de oriëntatie van de opleiding beter tot uitdrukking gebracht kan worden. De opleiding heeft de aansluiting van de doelstellingen op de eisen van het werkveld en de vakgenoten verzekerd door hen bij het concipiëren en vaststellen van de doelstellingen te betrekken. Het overleg met en de betrokkenheid van het werkveld bij het tot stand brengen van de doelstellingen zijn voldoende. De opleiding beschikt overigens over goede relaties met het beroepenveld. De opleiding is volgens de commissie voldoende vergeleken met andere opleidingen. Ook heeft zij zich ingespannen om kennis te nemen van het profiel en de doelstellingen van andere opleidingen, ook en vooral in het buitenland. Op deze wijze is de internationale afstemming van de doelstellingen gewaarborgd. De commissie acht de functies waarvoor de opleiding opleidt, relevant. De vraag naar afgestudeerden lijkt ook voldoende. De aanvragen tot erkenning van de opleiding als leidende tot het verwerven van de wettelijke certificaten voor Preventieadviseur niveau II, Milieucoördinator niveau B en Coördinator tijdelijke en mobiele bouwplaatsen niveau B hebben in de ogen van de commissie een kans, ook al ontbreekt de zekerheid daarover en zal het daadwerkelijk verwerven van deze erkenningen niet eenvoudig zijn. Tot dat moment kan de opleiding deze certificaten niet als eindkwalificatie opnemen. De studenten komen naar het oordeel van de commissie in de cases binnen de modules, in de stage en in de bachelorproef in voldoende mate in aanraking met de beroepspraktijk. De commissie is te spreken over het persoonlijk ontwikkelingsplan waaraan de studenten in de studie moeten werken. Wel vraagt de commissie aandacht voor de arbeidsintensiteit ervan, omdat veel uren voor de begeleiding nodig lijken. De literatuur die de opleiding voornemens is voor te schrijven, is eerder zwak dan sterk maar niet onvoldoende. De commissie bepleit wel een versterking van de voorgeschreven literatuur. Naast de Nederlandse literatuur is ook Vlaamse literatuur gewenst, om aan te sluiten bij de concrete wettelijke situatie op de plaatsen waar de afgestudeerden werkzaam zullen zijn. Het toegepast onderzoek in het programma is voldoende, ook al oogt dit niet bijzonder krachtig. De commissie pleit wel voor blijvende aandacht van de opleiding voor het incorporeren van het toegepast onderzoek in het programma. Het ontwikkelen van een onderzoekende houding bij de studenten is in de
pagina 3
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
ogen van de commissie belangrijk. De consultaties van de opleiding bij het werkveld over de inhoud van het programma waren stevig. De raad van advies uit het werkveld die de opleiding zal bijstaan, wekt vertrouwen in de blijvende betrokkenheid van het werkveld. De doelstellingen van de opleiding zijn in beginsel naar behoren in het programma verwerkt. Er is een matrix die de doelstellingen en opleidingsonderdelen met elkaar verbindt. Ook de opzet van de studiefiches is degelijk. De kruistabellen die moeten garanderen dat de opleiding ook leidt tot het behalen van de wettelijke erkenningen die in Vlaanderen nodig zijn om op dit gebied het beroep te kunnen uitoefenen, zijn nog niet op alle punten sluitend. De commissie vindt de cases die de leerstof binnen de modules dienen te integreren, niet voldoende uitgewerkt. De samenhang tussen de cases en de theorie en de opdrachten is niet optimaal en de cases lijken te weinig sturend voor de leerinhouden en het leerproces. In de uitwerking van het programma ziet de commissie wel veel praktijkelementen voor de sector elektromechanica waar de Plantijn Hogeschool traditioneel sterk in is. Elementen uit andere sectoren die wenselijk zijn om het vakgebied van de veiligheidskunde te bestrijken, zijn minder sterk vertegenwoordigd. Dit is een aandachtspunt voor de opleiding. Het didactisch concept en de verschuivingen die daarin waarneembaar zijn, vindt de commissie doordacht. Dat geldt bijvoorbeeld voor de verschuiving van lectorgestuurd naar studentgestuurd gedurende de looptijd van het programma. De werkvormen sluiten goed aan op het didactisch concept. De opleiding heeft naar behoren stilgestaan bij de wijze van toetsing en de toetsvormen. Deze sluiten aan op de leerstof die in de opleidingsonderdelen aangeboden wordt. Wel acht de commissie de criteria voor de toetsing en beoordeling van de examens en opdrachten, bijvoorbeeld in het persoonlijk ontwikkelingsplan, te weinig uitgewerkt. De door de opleiding gekozen structuur met de leerlijnen acht de commissie waardevol. De opleiding heeft binnen de modules gezorgd voor een goede samenhang door de verbinding van de opleidingsonderdelen rond één thema en door de opgedane kennis in cases toe te passen. De commissie is in deze opvatting gesterkt door de positieve opmerkingen van de studenten van de bestaande opleiding Elektromechanica. De oplopende moeilijkheidsgraad van het programma is ook positief. De ontwikkeling van theorie naar toepassing en vandaar naar integratie is begrijpelijk en stimuleert de studenten om steeds verder in de leerstof te komen. De studielast voldoet aan de decretale norm. De studielast is op evenwichtige wijze over het programma verdeeld waarbij perioden van piekbelasting grotendeels worden vermeden. De commissie waardeert de intentie van de opleiding om studietijdmetingen uit te voeren en heeft vertrouwen in de eventuele bijsturing als gevolg daarvan. De opleiding voldoet aan de decretale eisen voor de toelating van studenten. De toelating van studenten met mogelijk een gelijkwaardige vooropleiding, gebeurt zorgvuldig. Deze zorgvuldigheid geldt ook voor de toekenning van vrijstellingen. De commissie is te spreken over de mogelijkheden voor de studenten om deficiënties in hun vooropleiding in het eerste jaar te repareren en prijst de inspanningen van de opleiding om flexibele studietrajecten in te richten. De studieomvang van het programma voldoet. Naar het oordeel van de commissie hebben de beoogde lectoren voldoende ervaring in de beroepspraktijk van de elektromechanica. In de andere sectoren die deel uitmaken van het
pagina 4
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
vakgebied van het veiligheidsmanagement is deze ervaring reeds voorhanden en zal deze nog verder worden aangevuld door nieuw aan te trekken lectoren. Deze hebben onder meer ervaring in de sector van de bouw en in de sector van het milieu. De ervaring in de beroepspraktijk bij de gastlectoren is voldoende voorhanden. De begrote personeelsformatie met de lector-studentratio van 1 : 18,5 is aanvaardbaar. De opleiding kondigt 70 % interne lectoren en 30 % gastlectoren aan als degenen die les zullen geven in het programma. De voorliggende curricula vitae van de interne lectoren garanderen voldoende kennis op het gebied van onder meer de elektromechanica, de bouw en het milieu. Ten aanzien van de inzet van gastlectoren streeft de opleiding naar lectoren die aan de juiste kwalificaties voldoen. De materiële voorzieningen voor de studenten zijn voldoende, hoewel de behuizing tamelijk krap lijkt. Een nieuwe behuizing is voorzien. De leslokalen en laboratoria zijn goed uitgerust. Dat geldt ook de bibliotheekvoorzieningen en de automatisering. De studenten krijgen informatie over de opleiding in de vorm van de studiegids, die zowel digitaal als op papier beschikbaar is. Daarin staan onder meer de lessentabellen en het onderwijs- en examenreglement. In de studiefiches staan de bijzonderheden van de opleidingsonderdelen genoemd. De opleiding beoogt een studiebegeleiding die op de wensen van de individuele studenten aansluit. Het aanspreekpunt voor de studiebegeleiding is de studentenbegeleider. De drempel tot de begeleiders is laag. In voorkomende gevallen zal deze de student doorverwijzen naar andere, gespecialiseerde functionarissen. De studenten hebben recht op inzage in de door hen gemaakte examens. In het geval van klachten, bijvoorbeeld over de examens, kunnen de studenten zich tot de ombuds wenden. De studenten van de zusteropleiding Elektromechanica vinden de relatie tussen de lectoren en de studenten goed en waarderen de kwaliteit van de studiebegeleiding. Het hogeschoolbrede systeem voor kwaliteitszorg is stevig doordacht en is op het niveau van het departement goed ingebed. De evaluaties zorgen voor een goede en voortdurende monitoring van de kwaliteit van de opleiding. De streefdoelen zijn zinvol en realistisch. De studenten van de opleiding Elektromechanica oordelen positief over de maatregelen die ter verbetering worden genomen. De opleiding betrekt de studenten, lectoren, alumni en werkveld op een afdoende wijze bij de kwaliteitszorg van de opleiding. De opleiding gebruikt daarvoor effectieve mechanismen, zoals evaluaties en vertegenwoordigende organen. De opleiding heeft een afstudeergarantie gegeven en heeft de benodigde investeringen realistisch begroot. De extra middelen van de Plantijn Hogeschool zijn in de ogen van de commissie voldoende om de opleiding te starten.
pagina 5
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
De commissie geeft een positief advies voor de toets nieuwe opleiding van de opleiding Bachelor in de integrale veiligheid (professioneel gerichte bachelor) van de Plantijn Hogeschool van de provincie Antwerpen. Den Haag, 19 februari 2012 Namens de commissie ter beoordeling van de toets nieuwe opleiding voor de opleiding Bachelor in de integrale veiligheid (professioneel gerichte bachelor) van de PlantijnHogeschool van de provincie Antwerpen, Prof.dr. M.Junger (voorzitter)
pagina 6
drs. W.J.J.C. Vercouteren RC (secretaris)
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
2 Inleiding en verantwoording 2.1
Inleiding en verantwoording Bij brief van 3 juni 2011 heeft de heer E. Samsom, algemeen directeur van Plantijn Hogeschool, bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie een aanvraag ‘Toets nieuwe opleidingen’ als bedoeld in titel I, hoofdstuk 3, afdeling 2, onderafdeling 3 van het Decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (hierna structuurdecreet) (B.S. 14.08.2003), voor de opleiding Bachelor in de integrale veiligheid (professioneel gerichte bachelor) ingediend. Bij deze aanvraag werd een uitgebreid informatiedossier gevoegd.
2.2
Samenstelling commissie – prof.dr. M. Junger, hoogleraar social safety studies aan de Universiteit Twente (voorzitter); – drs. H. van Houten, hogeschooldocent integrale veiligheid aan de Hogeschool Utrecht; – prof. E. De Pauw, coördinator Expertisecentrum Maatschappelijke Veiligheid aan de Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen; – prof.ir. P. Godelie, algemeen directeur van Vekmo en hoogleraar veiligheidstechnieken aan de Vrije Universiteit Brussel; – A. Peeters, student intercultureel management aan de Lessius Hogeschool (studentlid). Extern secretaris: drs. W.J.J.C. Vercouteren RC. Vanuit de NVAO is de commissie ondersteund door J. Siebenga MSc., beleidsmedewerker. Door de aanstelling van deze personen zijn volgende deskundigheden in de schoot van de commissie verenigd: – Domeindeskundigheid in vakdiscipline en afnemend veld: mevrouw Junger, mevrouw Van Houten, mevrouw De Pauw en de heer Godelie. – Onderwijsdeskundigheid en deskundigheid in de didactiek; mevrouw Junger, mevrouw Van Houten, mevrouw De Pauw en de heer Godelie. – Evaluatiedeskundigheid: mevrouw Junger, mevrouw Van Houten, mevrouw De Pauw en de heer Godelie.
2.3
Werkwijze commissie De beoordeling werd verricht aan de hand van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs Vlaanderen, zoals vastgesteld door het bestuur van de NVAO op 14 februari 2005 en bekrachtigd door de Vlaamse regering. De commissie heeft tijdig voorafgaande aan de installatievergadering het informatiedossier ontvangen van de opleiding. De commissie heeft op 12 oktober 2011 de installatievergadering belegd met als doel het aanvraagdossier te bespreken, het locatiebezoek voor te bereiden en het programma voor het bezoek vast te leggen. Tijdens deze vergadering heeft de commissie een lijst van mondeling te stellen vragen opgesteld. Deze vragen hebben als leidraad gediend voor de
pagina 7
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
gesprekken van de commissie met het opleidingsmanagement en bij de opleiding betrokkenen tijdens het locatiebezoek. De commissie heeft ook de werkwijze afgesproken. Op 13 oktober 2011 heeft de commissie het locatiebezoek afgelegd. Dat bezoek is verlopen zoals het gepland was. De commissie heeft met alle bedoelde geledingen van de opleiding kunnen spreken. Op 13 oktober 2011 heeft de commissie in de afsluitende bespreking de oordelen over de facetten en onderwerpen van het Toetsingskader nieuwe opleidingen hoger onderwijs Vlaanderen van de NVAO opgesteld. De commissie heeft alle verkregen informatie besproken en kritisch beoordeeld. Per facet is een oordeel gegeven. Op basis van de beoordelingen per facet werd per onderwerp een globale beoordeling gegeven. Omdat enkele zaken niet helder waren, heeft de commissie aanvullende vragen aan de opleiding gesteld. De opleiding heeft deze vragen op 19 december 2011 schriftelijk beantwoord. Op 27 januari 2012 heeft de commissie in een tweede locatiebezoek met vertegenwoordigers van de opleiding over de vragen en de beantwoording gesproken. De commissieleden Godelie en Peeters konden om persoonlijke redenen niet bij het bezoek aanwezig zijn. Zij hebben wel het oordeel van de commissie onderschreven. Het totaal aan beschikbare gegevens werd verwerkt tot een ontwerp van een adviesrapport. Dat werd ter beoordeling gestuurd naar alle commissieleden op 9 februari 2012. De feedback werd nadien verwerkt. Het resultaat is, na goedkeuring van de voorzitter, toegezonden aan de NVAO op 19 februari 2012. De commissie heeft deze conclusies in volledige onafhankelijkheid gevormd.
2.4
Totstandkoming domeinspecifiek leerresultatenkader De opleiding heeft het domeinspecifieke leerresultatenkader opgesteld. De opleiding heeft dat gedaan in het kader van het project Verbonden in Veiligheid. Dit project is een samenwerking tussen partners in Vlaanderen en Nederland, in het bijzonder in de provincies Antwerpen en Noord-Brabant en heeft als doel na te gaan hoe het onderwijs functionarissen op het gebied van veiligheid op bachelor- en masterniveau kan opleiden. In het kader van dit project heeft de opleiding samen met andere opleidingen het werkveld gevraagd naar de eisen die het werkveld stelt aan afgestudeerden in de veiligheid op bachelorniveau. Op grond van deze consultaties heeft de opleiding het domeinspecifieke leerresultatenkader opgesteld en dat vervolgens aan vertegenwoordigers van het werkveld voorgelegd. Zij hebben dit kader gevalideerd. Voor een volledige beschrijving van het domeinspecifieke leerresultatenkader wordt hier verwezen naar paragraaf 3.3 van dit rapport. De commissie heeft tijdens de installatievergadering overlegd over dit domeinspecifieke leerresultatenkader en heeft het kader gewogen. De commissie heeft vastgesteld dat het kader ontleend is aan de eisen van de actuele beroepspraktijk. Als gevolg daarvan kan het kader gelden als een valide representatie van de eisen die aan de bachelor op dit gebied gesteld moeten worden. Op grond daarvan heeft de commissie het door de opleiding opgezette domeinspecifieke leerresultatenkader aanvaard.
pagina 8
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
3 Beschrijving van de opleiding 3.1
Algemeen Administratieve gegevens betreffende de instelling en de aangevraagde opleiding – naam instelling: Plantijn Hogeschool van de Provincie Antwerpen – adres instelling: Lange Nieuwstraat 101, 2000 Antwerpen, – aard instelling: ambtshalve geregistreerd – vestiging waar de opleiding wordt aangeboden: Campus Boom, Van Leriuslaan 227, 2850 Boom – de naam van de voorgestelde opleiding: Bachelor in de integrale veiligheid – in voorkomend geval de afstudeerrichtingen: geen – de onderwijstaal gebruikt in de voorgestelde opleiding: Nederlands – niveau en oriëntatie: professioneel gerichte bachelor – het studiegebied of (delen van) studiegebieden: industriële wetenschappen en technologie – nieuwe opleiding voor Vlaanderen: ja – nieuwe opleiding enkel voor de instelling: ja – de studieomvang van de voorgestelde opleiding uitgedrukt in studiepunten: 180 ECTS – de graad waartoe de voorgestelde opleiding leidt, de kwalificatie van de graad en in voorkomend geval de specificatie van de graad: Bachelor in de integrale veiligheid – het academiejaar waarin de opleiding in geval van erkenning voor het eerst zal worden aangeboden: 2012/2013 – het positief advies van de associatie waarvan de instelling lid is: ja – in voorkomend geval het oordeel over de macrodoelmatigheid: positief, op 27 mei 2011
3.2
Profiel instelling De opleiding wordt aangeboden door het departement Wetenschap en Techniek van Plantijn Hogeschool. Plantijn Hogeschool maakt deel uit van de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen. De hogeschool kent meerdere campussen waar de opleidingen worden aangeboden. Plantijn Hogeschool beoogt opleidingen van een hoog kwaliteitsniveau aan te bieden en stelt zich daarnaast tot doel de persoonlijke ontwikkeling van de studenten te bevorderen. De hogeschool biedt professionele bacheloropleidingen aan op het gebied van onder meer elektromechanica, chemie, rechtspraktijk, office management, journalistiek, voedings- en dieetkunde, communicatiemanagement en orthopedagogie.
3.3
Profiel opleiding De opleiding is bedoeld om studenten op bachelorniveau op te leiden tot medewerkers veiligheid en risicomanagement binnen organisaties. De afgestudeerden dienen goed op de hoogte te zijn van de risico’s en maatregelen voor de veiligheid in de organisatie en dienen in deze als sparring partner van het managementteam te kunnen optreden.
pagina 9
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
De domeinspecifieke leerresultaten van de opleiding luiden als volgt: 1. Deelnemen aan het ontwikkelen, plannen en uitvoeren van toegepast onderzoek met betrekking tot veiligheid, milieubeleid en technologie, vertrekkend van een afgebakende opdracht (risicosituatie) en hierover verslag uitbrengen aan vakgenoten en leken (conceptueel denken). 2. Autonoom een veiligheidsrisico formuleren en bestaand onderzoeksmateriaal analyseren en gebruiken om naar aanleiding van dat risico operationele beslissingen voor te stellen (analyse). 3. Zelfstandig een dynamisch risicobeheersysteem opstellen en implementeren op basis van onderzoeksresultaten. De implementatie omvat het uitwerken van een strategie en het efficiënt communiceren van de genomen beslissingen. De impact en de concrete uitvoering van het veiligheids- en preventiebeleid evalueren (veiligheidsmanagement). 4. Zich correct uitdrukken in gepast taalgebruik, zowel tegenover beleidsverantwoordelijken als tegenover operationele medewerkers. Vlot en efficiënt communiceren, zowel mondeling als schriftelijk (communicatie). 5. Veiligheids- en milieuprojecten efficiënt organiseren en uitwerken. Externe toeleveranciers en medewerkers correct informeren en aansturen. Veiligheids- en milieuprojecten accuraat en met de nodige zorg administratief en budgettair beheren (projectmanagement). 6. Professionele interne en externe contacten opbouwen en onderhouden (netwerking). 7. Efficiënt functioneren als lid van een dynamisch team en zicht hebben op de eigen rol binnen organisaties en in een brede maatschappelijke context (teamplayer). 8. Op vlak van veiligheid en milieu de basiskennis en –technieken toepassen en de geschikte materialen aanwenden (operationaliseren). 9. Maatschappelijke en juridische implicaties van het gevoerde veiligheids- en milieubeleid interpreteren en uitdragen, en deontologisch en ethisch verantwoord handelen (voorbeeldfunctie). 10. De eigen leerbehoeften en de leerbehoeften van medewerkers analyseren en op basi daarvan initiatieven uitwerken om zichzelf en de medewerkers professioneel te ontwikkelen (levenslang leren). 11. Actief bijdragen aan de kwaliteitszorg van de organisatie door veiligheids- en milieuproblemen strikt en nauwkeurig volgens de geldende regels en met een kritische ingesteldheid op te lossen (kwaliteitszorg). 12. Het overzicht bewaren bij incidenten en in staat zijn om op stressgevoelige momenten volgens de vastgestelde procedures blijvend adequate beslissingen te nemen. Verantwoordelijkheid opnemen om het goede operationele verloop van de afhandeling te bewaken (stressbestendigheid). Het programma wordt in voltijd aangeboden, met een nominale studieduur van drie jaar. Het totaal van het programma bedraagt 180 ECTS en is verdeeld in drie jaren van elk 60 ECTS. Elk van de jaren is verdeeld in drie modules. Deze modules zijn op hun beurt opgedeeld in opleidingsonderdelen. De opbouw van het programma is als volgt: – De eerste module in het eerste jaar is Brand/Veiligheidscultuur (20 ECTS). Deze module bestaat uit de opleidingsonderdelen Welzijn & Risico’s (5 ECTS), Psychologie & Deontologie (3 ECTS), Brand & Explosie (5 ECTS), Brandbestrijding (4 ECTS) en Professional Skills (3 ECTS). – De tweede module in het eerst jaar is Productie/Risicobeheersing (20 ECTS). De module heeft de opleidingsonderdelen Risicoanalyse en –beheersing (4 ECTS), Machinerichtlijn
pagina 10
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
–
–
–
–
–
– –
pagina 11
& Veiligheidsonderdelen (6 ECTS), Productiesystemen & Lab (7 ECTS) en Persoonlijk Ontwikkelingsplan (3 ECTS). De derde module in het eerste jaar is Mens/Welzijn (20 ECTS). De module is opgebouwd uit de opleidingsonderdelen Technologie (5 ECTS), Logistiek (3 ECTS), Welzijnsbeleid (6 ECTS), Statistiek, Economie & Kostprijs (3 ECTS) en Persoonlijk Ontwikkelingsplan (3 ECTS). De eerste modules in het tweede jaar is Processen/Bijzondere Risico’s (20 ECTS. De module heeft de opleidingsonderdelen Processen & Lab (8 ECTS), Milieutechnologie & Luchtprocessen (5 ECTS), Bijzondere Risico’s (4 ECTS) en Persoonlijk Ontwikkelingsplan (3 ECTS). De tweede module in het tweede jaar is Milieu/Verantwoord Ondernemen (20 ECTS). De module kent de opleidingsonderdelen Milieubeheer (5 ECTS), Milieucoördinatie (9 ECTS), Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (3 ECTS en Persoonlijk Ontwikkelingsplan (3 ECTS). De derde module in het tweede jaar is Constructie/Beheersystemen (20 ECTS). Deze module bestaat uit de opleidingsonderdelen Bouwtechnologie (4 ECTS), Veiligheidscoördinatie & Events (3 ECTS), Energie (4 ECTS), Eindwerk milieucoördinatie B (3 ECTS), Vrije Ruimte (3 ECTS) en Persoonlijk Ontwikkelingsplan (3 ECTS). De eerste module in het derde jaar is Incidenten/Integrale Veiligheid (24 ECTS). Deze module is opgebouwd uit de opleidingsonderdelen Integrale Veiligheid & Crisismanagement (5 ECTS), Bedrijfsmanagement (3 ECTS) en Multiprojecten Veiligheid & Milieu (16 ECTS). De tweede module in het derde jaar kent de Internationale Projectweek (0 ECTS, punten worden toegekend in het kader van de Multiprojecten) en de Praktijkstage (18 ECTS). De derde module in het derde jaar omvat de Bachelorproef (15 ECTS) en de Minor (3 ECTS).
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
4 Beoordeling per onderwerp en facet Beschrijving van de toetsing door de commissie van de ingediende aanvraag aan de hand van de 6 onderwerpen en de facetten uit het Toetsingskader. Per facet is telkens eerst en in cursief de letterlijke omschrijving daarvan uit het Toetsingskader opgenomen.
4.1
Doelstellingen opleiding Voor de beschrijving van de doelstellingen wordt verwezen naar het voorgaande hoofdstuk 3. In het rapport werden enkel de tekstuele elementen uit criteria en facetten behouden, die voor de desbetreffende opleiding (professioneel gerichte bachelor, academisch gerichte bachelor, master) van toepassing zijn.
4.1.1
Facet 1.1. Niveau en oriëntatie opleiding Professioneel gerichte bachelor: De opleidingsdoelstellingen zijn er op gericht de student te brengen tot: – het beheersen van algemene competenties als denk- en redeneervaardigheid, het verwerven en verwerken van informatie, het vermogen tot kritische reflectie en projectmatig werken, creativiteit, het kunnen uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken, het vermogen tot communiceren van informatie, ideeën, problemen en oplossingen, zowel aan specialisten als aan leken en een ingesteldheid tot levenslang leren; – het beheersen van algemene beroepsgerichte competenties als teamgericht kunnen werken, oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën, en het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid samenhangend met de beroepspraktijk; – het beheersen van beroepsspecifieke competenties op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar. Bevindingen: De opleiding streeft een ruime technische basiskennis na om ervoor te zorgen dat de afgestudeerden in het werkveld werkzaam kunnen zijn. Daarnaast richt de opleiding zich op de sociale en communicatieve aspecten en de wettelijke kanten van het toekomstige beroep van de afgestudeerden. Tot slot beoogt de opleiding de vaardigheden en houdingsaspecten aan te brengen die voor de beginnende beroepsbeoefenaar noodzakelijk zijn. De opleiding heeft de opleidingsdoelstellingen neergelegd in het domeinspecifieke leerresultatenkader. In dat kader komen de verschillende aspecten van het toekomstige beroep van de afgestudeerden tot uitdrukking. De opleiding heeft de opleidingsdoelstellingen in de vorm van een overzicht vergeleken met de algemene competenties, beroepsgerichte competenties en beroepsspecifieke competenties die decretaal voor de professionele bachelor zijn voorgeschreven en die in het NVAO-kader zijn opgenomen.
pagina 12
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Uit dit overzicht blijkt de overeenstemming tussen de opleidingsdoelstellingen en de competenties die voor de professionele bachelor noodzakelijk zijn. Daarnaast heeft de opleiding de opleidingsdoelstellingen vergeleken met de descriptoren voor niveau 6 van de Vlaamse Kwalificatiestructuur. Deze vergelijking is uitgewerkt in bijlage 7 bij dit rapport. Overwegingen: De opleiding heeft in de opleidingsdoelstellingen de algemene competenties, de beroepsgerichte competenties en de beroepsspecifieke competenties van het NVAO-kader op een gewetensvolle en juiste wijze verantwoord. Deze competenties komen volgens de commissie volledig en op een evenwichtige wijze in de opleidingsdoelstellingen tot hun recht en beantwoorden aan het gevraagde niveau en de gevraagde oriëntatie van een professionele bacheloropleiding. Het domeinspecifieke leerresultatenkader van de opleiding kadert naar het oordeel van de commissie op een juiste en verantwoorde manier binnen de Vlaamse kwalificatiestructuur. De descriptoren van het niveau 6 uit de Vlaamse Kwalificatiestructuur worden door de geformuleerde leerresultaten afgedekt. Als gevolg daarvan kan de nieuwe opleiding volgens de commissie terecht als een professionele bachelor opleiding getypeerd worden. De commissie adviseert de NVAO evenwel om het domeinspecifiek leerresultatenkader niet te valideren. Dit niet vanwege de kwaliteit ervan maar vanwege de sterk technische profilering van de opleiding. De commissie vindt deze profilering voldoende gelegitimeerd maar stelt wel vast dat deze afwijkt van wat bijvoorbeeld vergelijkbare opleidingen in Nederland beogen. Om deze reden zou de commissie niet willen dat eventueel toekomstige opleidingen integrale veiligheid gebonden zijn aan deze invulling. Het panel vindt aansluitend hieraan dan ook dat in de naamgeving van de opleiding de oriëntatie van de opleiding beter tot uitdrukking gebracht kan worden. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.1.2
Facet 1.2. Domeinspecifieke eisen – De doelstellingen van de opleiding (uitgedrukt in eindkwalificaties) sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en het relevante beroepenveld gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk of kunstpraktijk). Ze zijn, ingeval van gereglementeerde beroepen, in overeenstemming met de reglementering of regelgeving ter zake; – Voor professioneel gerichte bacheloropleidingen zijn de eindkwalificaties getoetst bij het relevante beroepenveld. Bevindingen: Voor deze opleiding zijn geen landelijk of regionaal gevalideerde opleidingsdoelstellingen beschikbaar. De opleiding heeft deze daarom zelf moeten opstellen. De opleiding heeft vanuit verschillende invalshoeken de opleidingsdoelstellingen getoetst. Zo heeft de opleiding als partner in het project Verbonden in Veiligheid in samenspraak met
pagina 13
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
onder meer Avans Hogeschool Breda, de Universiteit Antwerpen en Antwerp Management School gewerkt aan de doelstellingen van de beoogde opleiding. In het kader van voornoemd project heeft de opleiding met haar partners het werkveld en de arbeidsmarkt gevraagd naar de eisen die zij aan een afgestudeerde bachelor op het vakgebied stellen. Dat is uitgebreid in persoonlijke gesprekken en tijdens vergaderingen gebeurd. Uit de bevraging zijn de technische kennis, sociale en communicatieve vaardigheden, kennis van de wetgeving en persoonlijkheid als belangrijke competenties voor de afgestudeerden naar voren gekomen. De opleiding heeft deze competenties in de opleidingsdoelstellingen opgenomen. Het resultaat daarvan is aan de vertegenwoordigers van het werkveld voorgelegd en is door hen aanvaard als zijnde een waarheidsgetrouwe afspiegeling van de eisen voor de afgestudeerden. De opleiding heeft de eigen doelstellingen vergeleken met die van Avans Hogeschool Breda, die een hbo-bacheloropleiding Integrale Veiligheid aanbiedt. Ook heeft de opleiding een vergelijking uitgevoerd met de opleiding Safety Engineering van de Technical University in Ostrava (Tsjechië). Daarnaast participeert de opleiding in een internationaal project van hogescholen en universiteiten rond maatschappelijk verantwoord ondernemen. De opleiding neemt zich voor toe te treden tot het Conris-netwerk van hogescholen in België, Denemarken, Duitsland, Hongarije, Nederland en Oostenrijk rond veiligheidsvraagstukken. De beroepen waarvoor de opleiding opleidt, zijn onder meer assistent veiligheidsdienst, assistent preventiedienst, assistent milieudienst, safety officer en onderofficier brandweer. De vertegenwoordigers van het werkveld waarmee de commissie heeft gesproken, nemen in Vlaanderen om en nabij 150 vacatures op dit gebied waar. De opleiding wenst een drietal bestaande opleidingen, te weten Preventieadviseur niveau II, Milieucoördinator niveau B en Coördinator tijdelijke en mobiele bouwplaatsen niveau B te integreren. Deze opleidingen zijn wettelijk verankerd. De aan deze opleidingen verbonden certificaten zijn noodzakelijk om bepaalde functies op het gebied van risicobeheersing en veiligheid te kunnen uitoefenen. De opleiding heeft bij de verantwoordelijke overheden aanvragen ingediend voor de erkenning van de opleiding als leidende tot het verwerven van deze certificaten. De commissie heeft de aanvragen gezien en ook de voorlopige reactie van sommige van de overheden daarop. Overwegingen: De opleiding heeft de aansluiting van de doelstellingen op de eisen van het werkveld en de vakgenoten verzekerd door hen bij het concipiëren en vaststellen van de doelstellingen te betrekken. Het overleg met en de betrokkenheid van het werkveld bij het tot stand brengen van de doelstellingen zijn in de ogen van de commissie voldoende. De opleiding is naar de mening van de commissie ook voldoende vergeleken met andere opleidingen. De opleiding heeft zich ingespannen om kennis te nemen van het profiel en de doelstellingen van andere opleidingen, ook en vooral in het buitenland. Op deze wijze is de internationale afstemming van de doelstellingen gewaarborgd. De commissie acht de functies waarvoor de opleiding opleidt, op zich relevant. De vraag naar afgestudeerden lijkt ook voldoende.
pagina 14
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
De aanvragen tot erkenning van de opleiding als leidende tot het verwerven van de wettelijk gereglementeerde certificaten voor Preventieadviseur niveau II, Milieucoördinator niveau B en Coördinator tijdelijke en mobiele bouwplaatsen niveau B hebben in de ogen van de commissie een kans, ook al ontbreekt de zekerheid daarover en zal het daadwerkelijk verwerven van deze erkenningen niet eenvoudig zijn. Tot dat moment kan de opleiding deze certificaten niet als eindkwalificatie opnemen. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.1.3
pagina 15
Samenvattend oordeel onderwerp 1: Doelstellingen opleiding Omdat alle facetten van het onderwerp Doelstellingen opleiding door de commissie als voldoende zijn beoordeeld, is het samenvattende oordeel van dit onderwerp voldoende.
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
4.2
Programma Voor de beschrijving van het programma wordt verwezen naar voorgaande paragraaf 3.3.
4.2.1
Facet 2.1. Eisen professionele gerichtheid Het programma sluit aan bij de volgende criteria voor professionele gerichtheid: Professioneel gerichte bachelorsopleiding: – Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroeps- of kunstpraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk, de kunstpraktijk en/of (toegepast) onderzoek; – Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline; – Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroeps- of artistieke vaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Bevindingen: Elk van de modules van het programma is opgebouwd rond één of twee cases die uit de beroepspraktijk afkomstig zijn. De commissie heeft een aantal van deze cases kunnen bestuderen. Het opleidingsonderdeel Multiprojecten Veiligheid & Milieu is in het bijzonder bedoeld om studenten aan multidisciplinaire cases te laten werken. Ook deze cases zullen aan de beroepspraktijk ontleend zijn. Tijdens de Internationale Projectweek dienen de studenten een vraagstuk uit de beroepspraktijk te behandelen. Bij de aanvang van deze projectweek komen zij in de organisatie waar het vraagstuk zich voordoet om zich daar een beeld van te vormen. De studenten lopen tijdens de tweede module van het derde jaar een praktijkstage van in totaal 58 dagen. In de laatste module werken de studenten aan hun bachelorproef. Zowel de stage als de bachelorproef voltrekt zich in een reële arbeidsorganisatie waardoor ze nauw aansluiten op de beroepspraktijk. De studenten stellen een persoonlijk ontwikkelingsplan op en werken tijdens de modules aan hun persoonlijke ontwikkeling als beginnend beroepsbeoefenaar. In het persoonlijke ontwikkelingsplan voeren de studenten opdrachten uit, voeren ze persoonlijke gesprekken over hun vorderingen (drie per module) en houden ze met de medestudenten peer reviews. De opleiding heeft literatuur voorgeschreven voor elk van de opleidingsonderdelen. Deze literatuur omvat boeken maar ook naslagwerken en artikelen waartoe de studenten via een login toegang verkrijgen. Daarnaast zal materiaal uit het werkveld deel uitmaken van het studiemateriaal. De opleiding heeft toegang tot financiële middelen van Plantijn Hogeschool om toegepast onderzoek uit te voeren. De vragen die de opleiding in het kader van het project Verbonden in Veiligheid aan de vertegenwoordigers van het werkveld heeft gesteld, betroffen niet alleen de doelstellingen van de opleiding maar ook de inhoud van het programma.
pagina 16
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Aldus is het programma ook het resultaat van consultaties met vertegenwoordigers van het werkveld. De opleiding zal de beschikking hebben over een raad van advies met personen uit het werkveld. Deze raad zal ook gelden voor de Master in de veiligheidswetenschappen van de Universiteit Antwerpen. Overwegingen: De studenten komen naar het oordeel van de commissie in de cases binnen de modules, in de stage en in de bachelorproef in voldoende mate in aanraking met de beroepspraktijk. Een aantal van de concrete cases die zouden moeten fungeren als draagconstructie van de modules is uitgewerkt. Zij weerspiegelen de beroepspraktijk. De commissie is te spreken over het persoonlijk ontwikkelingsplan waaraan de studenten tijdens de studie moeten werken. Dit is een goed middel om de persoonlijke vorming van de studenten gestalte te geven. Wel vraagt de commissie aandacht van de opleiding voor de arbeidsintensiteit ervan, omdat het veel uren voor de begeleiding door lectoren meebrengt. De commissie acht de literatuur die de opleiding voornemens is voor te schrijven, eerder zwak dan sterk maar niet onvoldoende. De commissie bepleit wel een versterking van de voorgeschreven literatuur. Naast de Nederlandse literatuur is ook Vlaamse literatuur gewenst, om aan te sluiten bij de concrete wettelijke situatie op de plaatsen waar de afgestudeerden werkzaam zullen zijn. Het toegepast onderzoek in het programma is voldoende, ook al oogt dit niet bijzonder krachtig. De commissie pleit voor blijvende aandacht van de opleiding voor de plaats en het belang van het toegepast onderzoek in het programma. Het ontwikkelen van een onderzoekende houding bij de studenten is volgens de commissie belangrijk. De consultaties van de opleiding bij het werkveld over de inhoud van het programma waren stevig. De raad van advies uit het werkveld die de opleiding zal bijstaan, wekt vertrouwen in de blijvende betrokkenheid van het werkveld. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.2.2
Facet 2.2. Relatie tussen doelstelling en programma – Het programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding; – De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. Bevindingen: De opleiding heeft een opleidingsmatrix opgesteld. Daarin zijn alle programmaonderdelen in verband gebracht met de opleidingsdoelstellingen. Alle doelstellingen zijn, zo blijkt uit het overzicht, volledig en evenwichtig in het programma opgenomen. De opleidingsonderdelen zelf sluiten bij de doelstellingen aan, zo blijkt uit de beschrijvingen c.q. de studiefiches. De opleiding heeft in kruistabellen duidelijk gemaakt in welke opleidingsonderdelen zij de leerstof voor de wettelijke certificaten Preventieadviseur niveau II, Milieucoördinator niveau B en Coördinator tijdelijke en mobiele bouwplaatsen niveau B, zal behandelen.
pagina 17
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Zoals gezegd bij facet 2.1, heeft de opleiding een uitwerking getoond van een aantal van de cases die als dragende elementen voor de modules moeten fungeren. De commissie heeft deze cases bestudeerd. Het didactisch concept van de opleiding ondersteunt drie ontwikkelingen in het programma. Als eerste beoogt de didactiek de zelfwerkzaamheid van de studenten te bevorderen. Zo verschuift de didactiek van lectorgestuurd naar studentgestuurd. Als tweede verschuift de nadruk in het programma van kennis naar toepassing. In het eerste jaar van het programma gaat het vooral om het aanbrengen van theoretische kennis. In de latere jaren verschuift de nadruk naar de toepassing van de kennis in cases en opdrachten. Ook maken de studenten zich gaandeweg de competenties van beginnend beroepsbeoefenaar eigen. Als derde drijft het programma steeds verder weg van de school en komt steeds dichter bij het werkveld. Dit blijkt bijvoorbeeld in de stage en de bachelorproef die geheel in de beroepspraktijk tot stand komen. De werkvormen sluiten op deze verschuivingen aan. De opleiding gebruikt werkvormen als hoorcolleges en werkcolleges (grotere groepen studenten), monitoraaturen (kleine groepen studenten om stof extra uitgelegd of toegelicht te krijgen), cases/projecten (kleine groepen studenten werken aan opdrachten), persoonlijk ontwikkelingsplan (opdrachten en individuele rapportage over voortgang) en stage en bachelorproef (individuele opdrachten). Na afloop van elke module organiseert de opleiding een examenperiode van twee weken. Daarin leggen de studenten de examens van die module af. De studenten hebben de mogelijkheid van een herkansing. De toetsvormen zijn schriftelijke examens (voor de klassieke, theoretische vakken), permanente toetsing (voor laboratoria en practica binnen de vakken), opdrachten en presentaties (voor de cases), mondeling en schriftelijke verslaglegging (bij persoonlijk ontwikkelingsplan) en uitwerking en verdediging (bij de Multiprojecten Veiligheid & Milieu en bij de bachelorproef). Bij de toetsing zijn de criteria, de toetsvorm en de examentijd op de studiefiches aangeduid. De beoordeling van het persoonlijk ontwikkelingsplan gebeurt door de lector/coach met een beoordelingsmatrix met criteria. De beoordeling van de Multiprojecten Veiligheid & Milieu is in handen van een jury van vaklectoren die dat doen op basis van een beoordelingsmatrix. Individuele afwijkingen binnen de groep worden berekend op basis van een peer assessment score-instrument. Tijdens de stage dienen de studenten elke tien dagen een rapport in te leveren, dat door de begeleider wordt beoordeeld. Overwegingen: De doelstellingen van de opleiding zijn in beginsel naar behoren in het programma verwerkt. Er is een matrix die de doelstellingen en opleidingsonderdelen met elkaar verbindt. Ook de opzet van de studiefiches is degelijk. Wel acht de commissie de stage en de bachelorproef nog mager uitgewerkt. De wijze waarop en de mate waarin deze beide specifieke doelstellingen van de opleiding weerspiegelen, blijft enigszins onduidelijk. De kruistabellen die moeten garanderen dat de opleiding ook leidt tot het behalen van de wettelijke erkenningen die in Vlaanderen nodig zijn om op dit gebied het beroep te kunnen uitoefenen, zijn in de ogen van de commissie nog niet op alle punten volledig sluitend.
pagina 18
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
De commissie vindt de cases die de leerstof binnen de modules dienen te integreren, niet voldoende uitgewerkt op één na. Deze cases zijn weliswaar een kapstok voor de leerstof van de modules maar de samenhang tussen de cases en de theorie en de opdrachten is niet optimaal. De cases lijken te weinig sturend voor de leerinhouden en het leerproces. De commissie acht de cases op dit belangrijke punt nog te weinig doordacht. In de uitwerking van het programma ziet de commissie wel veel praktijkelementen voor de sector elektromechanica waar Plantijn Hogeschool traditioneel sterk in is. Elementen uit andere sectoren die wenselijk zijn om het vakgebied van de veiligheidskunde te bestrijken, zijn minder sterk vertegenwoordigd. Er zijn wel gesprekken geweest met Hogeschool Artesis hierover maar concrete afspraken of toezeggingen zijn er niet. De commissie acht dit een aandachtspunt voor de opleiding. Het didactisch concept en de verschuivingen die daarin waarneembaar zijn, vindt de commissie doordacht. Dat geldt bijvoorbeeld de verschuiving van lectorgestuurd naar studentgestuurd gedurende de looptijd van het programma. De werkvormen sluiten goed aan op het didactisch concept. De opleiding heeft naar behoren stilgestaan bij de wijze van toetsing en de toetsvormen. Deze sluiten aan op de leerstof die in de opleidingsonderdelen aangeboden wordt. Wel acht de commissie de criteria voor de toetsing en beoordeling van de examens en opdrachten, bijvoorbeeld in het persoonlijk ontwikkelingsplan, te weinig uitgewerkt. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als onvoldoende.
4.2.3
Facet 2.3. Samenhang programma Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Bevindingen: Het programma kent drie leerlijnen. Dat is als eerste de leerlijn van de fundering waarin de studenten leren wat de essentie van veiligheid is en wat van een veiligheidsdeskundige wordt verwacht. In de modules wordt de fundering gekoppeld aan de tweede leerlijn, die van de bouwstenen, zijnde de concrete thema’s waarin de fundering wordt toegepast en die gevoed worden vanuit de techniek, het risicomanagement en de wetenschap. Daarbovenop leren de studenten in de derde leerlijn, de leerlijn van de katalysator de bouwstenen op een geïntegreerde manier toe te passen in aan de beroepspraktijk ontleende cases, de stage en de bachelorproef. Binnen de modules is de samenhang van de opleidingsonderdelen gewaarborgd doordat de studenten aan één thema werken, dat ook neerslaat in op dat thema gebaseerde cases. De studenten van de zusteropleiding Elektromechanica hebben tegenover de commissie de goede samenhang tussen theorie en praktijk bevestigd. De complexiteit van de aangeboden leerstof en opdrachten neemt in de loop van het programma toe. In het eerste jaar gaat de aandacht vooral uit naar het aanbrengen van theoretische kennis. In het tweede jaar speelt de praktische toepassing van de kennis de voornaamste rol. In het derde en afsluitende jaar ligt de nadruk op de integratie. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de Multiprojecten Veiligheid en Milieu en in de bachelorproef.
pagina 19
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Overwegingen: De door de opleiding gekozen structuur met de leerlijnen acht de commissie waardevol. De opleidingsonderdelen worden zo op een logische wijze met elkaar verbonden. De opleiding heeft binnen de modules gezorgd voor een goede samenhang door de verbinding van de opleidingsonderdelen rond één thema en door de opgedane kennis in cases toe te passen. De commissie is in deze opvatting gesterkt door de positieve opmerkingen van de studenten Elektromechanica. De oplopende moeilijkheidsgraad van het programma vindt de commissie ook positief. De ontwikkeling van theorie naar toepassing en vandaar naar integratie is begrijpelijk en stimuleert de studenten om steeds verder in de leerstof te komen. Oordeel van de commissie: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.2.4
Facet 2.4. Studielast De studietijd sluit aan bij de norm zoals vastgesteld bij decreet. Bevindingen: De totale studielast van het programma bedraagt per jaar 1.560 uur. Dat getal is gebaseerd op een studiezwaartebepaling van 1 ECTS = 26 uur. De studielast van de jaren is bepaald op grond van 40 uren per week gedurende 39 weken. Elke module neemt 13 weken in beslag. De studietijd is verdeeld over de werkvormen die hierboven onder facet 2.2 zijn genoemd. De opleiding heeft perioden van examineren na afloop van elk van de modulen ingelast met als doel de piekbelasting bij de studenten te verminderen en op deze wijze bij te dragen aan de evenwichtige verdeling van de studielast. De opleiding neemt zich voor studietijdmetingen te laten uitvoeren door studenten om zo de werkelijke studielast te kunnen bepalen en in de studielast te kunnen bijsturen. Volgens de studenten van de zusteropleiding Elektromechanica worden bij deze opleiding inderdaad studietijdmetingen gehouden. Overwegingen: De studielast voldoet naar het oordeel van de commissie aan de decretale norm. De commissie acht de studielast evenwichtig over de verschillende perioden van het programma verdeeld en prijst de inspanningen van de opleiding om perioden van piekbelasting voor de studenten te vermijden. De commissie waardeert de intentie van de opleiding om studietijdmetingen uit te voeren en heeft vertrouwen in de eventuele bijsturing als gevolg daarvan. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
pagina 20
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
4.2.5
Facet 2.5. Toelatingsvoorwaarden Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: Bachelor: – diploma secundair onderwijs, diploma van het hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan, diploma van het hoger onderwijs voor sociale promotie of een diploma of getuigschrift dat bij of krachtens een wet, decreet, Europese richtlijn of een andere internationale overeenkomst als gelijkwaardig wordt erkend; – door het instellingsbestuur bepaalde voorwaarden voor personen die niet aan bovengenoemde voorwaarden voldoen. Bevindingen: De opleiding laat aankomende studenten toe met een diploma secundair onderwijs, een diploma hoger onderwijs van het korte type met een volledig leerplan en een diploma voor het hoger onderwijs met sociale promotie met uitzondering van het getuigschrift Pedagogische Bekwaamheid. De studenten die toelating zoeken op grond van een buitenlands diploma dienen een verzoek in. De toelatingscommissie van het departement Wetenschap en Techniek kan dat verzoek toewijzen. Nederlandse studenten hebben in een aantal situaties standaard toegang tot de opleiding. De opleiding verleent vrijstellingen op basis van het onderwijs- en examenreglement. De toelatingscommissie is ook hier bevoegd. De opleiding richt zich primair op schoolverlaters en verwacht geen werkenden als instromende studenten. Afhankelijk van hun vooropleiding biedt de opleiding beginnende studenten de mogelijkheid deficiënties te repareren. De opleiding richt daartoe een gedifferentieerd eerste jaar in waarin de stof van de deficiënties aan bod komt. De zusteropleiding Elektromechanica heeft hier ruime ervaring mee. Studenten met een studiebeperking of bijzondere sociale of individuele omstandigheden kunnen aanspraak maken op speciale voorzieningen die hen in staat stellen de lessen te volgen en de examens af te leggen. Overwegingen: De opleiding voldoet aan de decretale eisen inzake de toelating van studenten. De toelating van studenten die mogelijk een gelijkwaardige vooropleiding hebben, gebeurt in de ogen van de commissie zorgvuldig. Deze zorgvuldigheid geldt ook voor de toekenning van vrijstellingen. De commissie is te spreken over de mogelijkheden voor de studenten om deficiënties in hun vooropleiding in het eerste jaar te repareren. De commissie prijst de inspanningen van de opleiding om flexibele studietrajecten in te richten. De ervaring van de Elektromechanicaopleiding wettigt vertrouwen.
pagina 21
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.2.6
Facet 2.6. Studieomvang De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de studieomvang: – Bachelor: tenminste 180 studiepunten. Bevindingen: De commissie heeft het aantal studiepunten van het programma vastgesteld als zijnde 180 ECTS. Daarmee voldoet de opleiding aan de formele vereisten. Overwegingen: De studieomvang van het programma is voldoende. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.2.7
Facet 2.7. Masterproef De mastersopleiding wordt afgesloten met een masterproef. Deze heeft een omvang van tenminste één vijfde van het totale aantal studiepunten met een minimum van 15 en een maximum van 30 studiepunten. Dit facet is niet van toepassing voor deze opleiding, omdat het een bacheloropleiding is.
4.2.8
pagina 22
Samenvattend oordeel onderwerp 2: Programma Hoewel één van de facetten van het onderwerp Programma door de commissie als onvoldoende is beoordeeld, is het samenvattende oordeel van dit onderwerp voldoende. De commissie acht het programma stevig genoeg om de eindkwalificaties te bereiken, ook al zijn op sommige punten verbeteringen gewenst.
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
4.3 4.3.1
Inzet personeel Facet 3.1. Eisen professionele gerichtheid De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel van een professioneel gerichte of academisch gerichte opleiding: Professioneel gerichte opleidingen: – Het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroeps- of kunstpraktijk. Bevindingen: De opleiding neemt zich voor ongeveer 70 % van de lectoren intern te benoemen en om en nabij 30 % van de lectoren extern, in de hoedanigheid van gastlector bij de opleiding te betrekken. De commissie heeft de curricula vitae van de beoogde lectoren kunnen bestuderen. Het personeelsbeleid van het departement Wetenschap en Techniek is gericht op het aantrekken van lectoren die over ruime vakinhoudelijke kennis beschikken en die ook ervaring in de voor het vak relevante beroepspraktijk hebben. Voor de gastlectoren zal de opleiding convenanten afsluiten met organisaties in het bedrijfsleven en van de publieke sector. Overwegingen: Naar het oordeel van de commissie hebben de beoogde lectoren voldoende ervaring in de beroepspraktijk van de elektromechanica. Voor de andere sectoren die deel uitmaken van het vakgebied van het veiligheidsmanagement, zal de opleiding lectoren aantrekken die deskundig zijn in deze sectoren. Voor de richting bouw is reeds een lector aangetrokken. De opleiding zoekt nog naar lectoren met kennis op het gebied van milieu. Binnen andere opleidingen van de Plantijn Hogeschool is deze expertise deels voorzien en kan ook ingezet worden voor de nieuwe opleiding, De ervaring in de beroepspraktijk van het veiligheidsmanagement bij de gastlectoren is voldoende voorhanden. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.3.2
Facet 3.2. Kwantiteit personeel – Er wordt voldoende capaciteit beschikbaar gesteld om de nieuwe opleiding te kunnen starten. – Er wordt voldoende capaciteit beschikbaar gesteld om de nieuwe opleiding te kunnen continueren. Bevindingen: De opleiding verwacht een instroom van 50 studenten in 2012/2013 en nog eens 50 in 2013/1014. Daarna zal de instroom naar verwachting toenemen tot ongeveer 60 studenten per jaar.
pagina 23
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
De opleiding heeft de benodigde personeelsformatie afgestemd op deze instroomcijfers. Bij een te bereiken totaal aantal studenten van 185 in de opleiding zijn is een aantal lectoren van ongeveer 10 voltijdsequivalenten vereist. Dat brengt de ratio van studenten per lector op om en nabij 18,5. De opleiding kan over voldoende financiële middelen vanuit Plantijn Hogeschool beschikken om in de aanloopfase genoeg lectoren aan te trekken. Overwegingen: De commissie acht de begrote personeelsformatie voldoende om de opleiding te kunnen starten en te kunnen continueren. De beoogde lector-studentratio van 1 : 18,5 is in de ogen van de commissie aanvaardbaar. De commissie ziet de toezegging van Plantijn Hogeschool om het benodigde personeel in de aanvangsfase te kunnen aantrekken, als wenselijk om de opleiding van start te kunnen laten gaan. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.3.3
Facet 3.3. Kwaliteit personeel Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor een inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen: Zoals onder facet 3.1 reeds genoemd, beoogt het personeelsbeleid van het departement lectoren aan te trekken die vakinhoudelijk en didactisch aan de eisen van de opleiding voldoen. De gastlectoren die de opleiding wenst in te zetten, zullen de onderwijsvisie van de opleiding moeten onderschrijven en zullen ook moeten voldoen aan de gestelde didactische eisen. De lectoren worden geacht hun vakkennis ook in de praktijk bij te houden. Daartoe dienen zij cursussen en opleidingen te volgen en dienen zij iedere vijf jaar een praktijkstage te lopen. Overwegingen: De bedoelingen van het personeelsbeleid met betrekking tot de kwaliteiten van de lectoren geven de commissie geen aanleiding tot twijfel. De opleiding kondigt 70 % interne lectoren en 30 % gastlectoren aan als degenen die les zullen geven in het programma. De voorliggende curricula vitae van de interne lectoren garanderen voldoende kennis op het gebied van onder meer de elektromechanica, de bouw en het milieu. Wel zou voor minstens een aantal van de lectoren een aggregaatopleiding moeten worden gevraagd, eventueel te
pagina 24
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
organiseren door de opleidingscoördinator. Ook zou de opleiding naar een voldoende aantal lectoren met een empirische of onderzoeksachtergrond moeten streven. Ten aanzien van de inzet van gastlectoren streeft de opleiding naar lectoren, die aan de juiste kwalificaties voldoen. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.3.4
pagina 25
Samenvattend oordeel onderwerp 3: Inzet personeel Omdat alle facetten van het onderwerp Inzet personeel door de commissie als voldoende zijn beoordeeld, is het samenvattende oordeel van dit onderwerp voldoende.
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
4.4 4.4.1
Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen De voorgestelde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Bevindingen: De opleiding kan beschikken over ruimte in de gebouwen van Campus Boom van Plantijn Hogeschool. De opleiding krijgt de beschikking over leslokalen die voorzien zijn van hedendaagse audiovisuele hulpmiddelen voor het lesgeven. De laboratoria en praktijkruimtes van de opleiding zijn voorzien van de benodigde apparatuur en installaties. Een ruimte voor zelfstudie voor de studenten is beschikbaar. De studenten kunnen beschikken over de bibliothekenvoorzieningen van alle instellingen die bij de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen zijn aangesloten en ook over de bibliotheek van het Provinciaal Veiligheidsinstituut. De studenten hebben de beschikking over de PC’s die in de gebouwen van Campus Boom staan. De studenten en lectoren hebben via de digitale omgeving e-campus toegang tot softwareprogramma’s die zij nodig hebben, een groot aantal externe databanken met benodigde informatie en de interne documentatie van de opleiding. Overwegingen: De commissie acht de materiële voorzieningen voor de studenten op de verschillende gebieden alleszins voldoende, hoewel de behuizing tamelijk krap lijkt. Een nieuwe, ruimere behuizing is voorzien. De leslokalen en laboratoria zijn van een voldoende niveau en zijn goed uitgerust. Dat geldt ook voor de bibliotheekvoorzieningen en de automatisering. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.4.2
Facet 4.2. Studiebegeleiding Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Bevindingen: Aankomende studenten worden geïnformeerd over wat de studie inhoudt. De informatie is te vinden op de website van Plantijn Hogeschool en in foldermateriaal. De studenten krijgen informatie over de opleiding in de vorm van de studiegids, die zowel digitaal als op papier beschikbaar is. In de studiegids staan onder meer de lessentabellen en het onderwijs- en examenreglement. In de studiefiches staan de bijzonderheden van de opleidingsonderdelen genoemd.
pagina 26
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
De opleiding beoogt een studiebegeleiding die op de wensen van de individuele studenten aansluit. Het eerste aanspreekpunt voor de studiebegeleiding is de studentenbegeleider. De drempel tot de begeleider is laag. In voorkomende gevallen zal deze de student doorverwijzen naar andere, gespecialiseerde functionarissen. De lectoren worden geacht ook een rol in de studiebegeleiding te spelen. De studenten hebben recht op inzage in de door hen gemaakte examens. In het geval van klachten, bijvoorbeeld over de examens, kunnen de studenten zich tot de ombuds wenden. De studenten van de zusteropleiding Elektromechanica met wie de commissie heeft gesproken, vinden de relatie tussen de lectoren en de studenten goed en waarderen de kwaliteit van de studiebegeleiding. Overwegingen: Het beleid en de voorgenomen uitvoering van de informatievoorziening en studiebegeleiding zijn goed. De commissie acht de studiebegeleiding die uit meerdere lagen bestaat, positief voor de studenten. De commissie ziet de positieve opmerkingen over de studiebegeleiding van de studenten van de opleiding Elektromechanica als een bevestiging van dat oordeel. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.4.3
pagina 27
Samenvattend oordeel onderwerp 4: Voorzieningen Omdat alle facetten van het onderwerp Voorzieningen door de commissie als voldoende zijn beoordeeld, is het samenvattende oordeel van dit onderwerp voldoende.
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
4.5 4.5.1
Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Systematische aanpak Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen. Bevindingen: Het kwaliteitsbeleid van Plantijn Hogeschool is hogeschoolbreed opgezet. In de werkgroep kwaliteitszorg van de hogeschool hebben alle departementen zitting. De afspraken die daar worden gemaakt, voeren de departementen uit. Het systeem voor kwaliteitszorg is ontleend aan het EFQM-model en omvat de Deming-cyclus. Op het niveau van de departementen zelf, zoals ook op het niveau het departement Wetenschap en Techniek functioneert een werkgroep, die het jaarplan opstelt en die verantwoordelijk is voor de evaluaties. De opleiding evalueert om de vier jaar elk deelgebied van het EFQM-model door daarover de mening van alle personeelsleden en die van een groep studenten te vragen. De kritische kanttekeningen die daaruit komen, leiden tot een actieplan ter verbetering. De opleiding houdt daarnaast evaluaties van de opleidingsonderdelen. Elk onderdeel wordt jaarlijks geëvalueerd onder de studenten die het onderdeel hebben gevolgd. Voor de resultaten van de evaluaties heeft de opleiding streefdoelen opgesteld. Het streefdoel voor alle onderdelen is een score van 3 op een vijfpuntsschaal. In het geval van kritische opmerkingen van de studenten, treft de opleiding maatregelen ter verbetering, zo hebben de studenten van de opleiding Elektromechanica desgevraagd aan de commissie laten weten. Overwegingen: De commissie vindt het hogeschoolbrede systeem voor kwaliteitszorg stevig en doordacht. Op het niveau van het departement is de kwaliteitszorg goed ingebed. De evaluaties van de verschillende deelgebieden van het EFQM-model en de jaarlijkse evaluaties van de opleidingsonderdelen zorgen in de ogen van de commissie voor een goede en voortdurende monitoring van de kwaliteit van de opleiding. De streefdoelen zijn zinvol en realistisch. Het positieve oordeel van de studenten van de opleiding Elektromechanica over de maatregelen die ter verbetering worden genomen, sterkt de commissie in haar mening over de degelijkheid van het systeem van kwaliteitszorg. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
pagina 28
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
4.5.2
Facet 5.2. Betrokkenheid Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Bevindingen: De opleiding betrekt de verschillende stakeholders, zoals studenten, lectoren, alumni en werkveld bij de uitvoering van de kwaliteitszorg. Zoals aangeduid in facet 5.1, gebeurt dat onder meer door de evaluaties onder de studenten en de lectoren. Het departementshoofd houdt functioneringsgesprekken met elk van de lectoren en met de leden van het administratief personeel. Daarnaast hebben lectoren zitting in de werkgroep die binnen het departement de kwaliteitszorg aanstuurt. Naast de input in de evaluaties zijn de studenten vertegenwoordigd op departementaal niveau en hebben ze in de persoon van hun klassenvertegenwoordiger geregeld gesprekken met het opleidingsmanagement. De opleiding neemt zich voor een onderzoek te doen naar de bevindingen van de alumni over de aansluiting van de opleiding op de eisen van het werkveld. Dat onderzoek zal voor alle alumni gelden. Voor de vertegenwoordiging van het werkveld zal de opleiding een raad van advies instellen die het opleidingsmanagement kan adviseren over de aansluiting van de opleiding op de eisen van het werkveld. Deze raad zal ook voor de Master in de veiligheidswetenschappen van de Universiteit Antwerpen werkzaam zijn. De opmerkingen van vertegenwoordigers van het werkveld over de stages en bachelorproef neemt de opleiding ook in haar overwegingen mee. Overwegingen: De opleiding betrekt de studenten, lectoren, alumni en werkveld in de ogen van de commissie op een afdoende wijze bij de kwaliteitszorg van de opleiding. De opleiding gebruikt daarvoor effectieve mechanismen, zoals evaluaties en vertegenwoordigende organen. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.5.3
pagina 29
Samenvattend oordeel onderwerp 5: Interne kwaliteitszorg Omdat alle facetten van het onderwerp Interne kwaliteitszorg door de commissie als voldoende zijn beoordeeld, is het samenvattende oordeel van dit onderwerp voldoende.
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
4.6 4.6.1
Continuïteit Facet 6.1. Afstudeergarantie De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Bevindingen: De opleiding heeft een garantie afgegeven dat de studenten het volledige programma zullen kunnen doorlopen. Overwegingen: De commissie acht de door de opleiding afgegeven afstudeergarantie solide. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.6.2
Facet 6.2. Investeringen De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Bevindingen: De opleiding heeft een aantal investeringen gedaan. Deze investeringen hebben vooral betrekking op laboratoria die voor de opleiding Elektromechanica bestemd waren en die, eventueel na enige aanpassingen, ook voor de nieuwe opleiding geschikt zijn. Daarnaast neemt de opleiding zich een aantal investeringen voor. De investeringen zijn toereikend om de opleiding van start te doen gaan. Overwegingen: De investeringen die de opleiding heeft gedaan en zich voorneemt voldoen volgens de commissie om de opleiding te laten starten en te continueren op de beoogde wijze. Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.6.3
Facet 6.3. Financiële voorzieningen De financiële voorzieningen zijn toereikend om het volledige opleidingstraject te kunnen aanbieden. Bevindingen: De opleiding kan beschikken over een deel van de financiële middelen die Plantijn Hogeschool heeft gereserveerd om nieuwe opleidingen te starten. De opleiding heeft een overzicht van de financiële ruimte van de hogeschool aan de commissie overgelegd. Overwegingen: De extra middelen van Plantijn Hogeschool zijn in de ogen van de commissie voldoende om de opleiding te starten.
pagina 30
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Oordeel: De commissie beoordeelt dit facet als voldoende.
4.6.4
pagina 31
Samenvattend oordeel onderwerp 6: Condities voor continuïteit Omdat alle facetten van het onderwerp Condities voor continuïteit door de commissie als voldoende zijn beoordeeld, is het samenvattende oordeel van dit onderwerp voldoende.
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
5 Overzicht oordelen De onderstaande tabel geeft per onderwerp en per facet het oordeel van de commissie uit hoofdstuk 4 weer. Onderwerp 1 Doelstellingen
2 Programma
Oordeel V
V
Facet
Oordeel
1.1 niveau en oriëntatie
V
1.2 domeinspecifiek referentiekader
V
2.1 eisen gerichtheid
V
2.2 relatie doelstellingen - programma
O
2.3 samenhang programma
V
2.4 studielast
V
2.5 toelatingsvoorwaarden
V
2.6 studieomvang
V
1
2.7 masterproef 3 Inzet personeel
V
4 Voorzieningen
V
5 Interne kwaliteitszorg
V
6 Continuïteit
V
NVT
3.1 eisen gerichtheid
V
3.2 kwantiteit
V
3.3 kwaliteit
V
4.1 materiële voorzieningen
V
4.2 studiebegeleiding
V
5.1 systematische aanpak
V
5.2 betrokkenheid
V
6.1 afstudeergarantie
V
6.2 investeringen
V
6.3 financiële voorzieningen
V
Eindoordeel: positief
1
pagina 32
Enkel voor masteropleidingen.
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Bijlage 1: Samenstelling commissie Voorzitter: prof.dr. M. Junger Prof. dr. Marianne Junger who originates from Belgium, studied sociology at the Leiden University and received her PhD at the Free University of Amsterdam. She started her career at the Research and Documentation Centre of the Ministry of Justice in 1981. She worked as a Senior Researcher at the Netherlands Institute for the Study of Criminality and Law Enforcement (NSCR) in Leiden) (1992-2000) as an Assistant and then as an Associate professor at the Department Developmental Psychology - Utrecht University (2002-2008). She was a professor at the Department of Education, Amsterdam University, Amsterdam (temporary position) from 2002 until 2008. At the moment she works as Professor of Social Safety Studies at the University of Twente, and Director of IPIT (Institute of Social Safety Studies) of the School of Management and Governance. She published in the field of crime and childhood externalizing behavior, and on the subject of traffic behavior and unintentional injuries and health endangering behavior. She specialized in the field of crime prevention. She initiated and leads the Research program Crime Science Twente that aims at coordinating research in the field of Crime, Safety and Security at the University of Twente and to set up multidisciplinary research projects. She wrote more than 100 publications, with more than 50 in peer reviewed journals. Leden: Drs. H. van Houten Heidi van Houten is afgestudeerd in verschillende opleidingsrichtingen op bachelor, postbachelor en masterniveau. Haar expertise heeft betrekking op de volgende vakgebieden: Geschiedenis en Staatsinrichting, Bestuurskunde en Recht, Crisis- en Disastermanagement en Onderwijskunde. Sinds 2003 is zij hogeschooldocent bij de bacheloropleiding Integrale Veiligheidskunde van de Hogeschool Utrecht. Naast deze werkzaamheden fungeert zij in het werkveld van de veiligheidskunde als commissielid en examinator. Voordat zij haar functie in het hoger onderwijs aanvaardde, werkte zij op het gebied van juridische zaken en integrale veiligheid bij de overheid en als freelance auteur. Prof. E. De Pauw Mevrouw De Pauw is coördinator van het Expertisecentrum Maatschappelijke Veiligheid aan de Katholieke Hogeschool Zuid-west Vlaanderen (Katho) in Kortrijk. Zij heeft bijdragen geleverd aan verschillende publicaties en onderzoeken op het vlak van maatschappelijke veiligheid. Daarnaast is zij docent Maatschappelijke veiligheid. prof.ir. P. Godelie Prof.Ir. P. Godelie is opgeleid in de bouwkunde (1989, VU Brussel) en de veiligheidstechnieken (1991, VU Brussel). Hij heeft binnen verschillende bedrijven gewerkt als projectleider, kwaliteitsmanager, en verantwoordelijke ten aanzien van veiligheid, consultancy en bouwplaatscoördinatie. Sinds 2000 is hij algemeen directeur van VEKMO nv, een consultingbedrijf op het gebied van milieu, veiligheid, kwaliteit etc. in de bouw. Vanaf 2006 is hij in deeltijd als onderwijsprofessor van de VU Brussel betrokken bij de opleidingen burgerlijk ingenieur bouwkunde en architectuur en ingenieur Veiligheidstechnieken. Voorts is hij werkzaam als gedelegeerd bestuurder en als preventie‐adviseur voor bedrijven in de bouwsector. Hij is bestuurlijk actief binnen
pagina 33
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
verschillende professionele organisaties. Hij is daarnaast gecertificeerd ISO-auditor en visiteerde voor de NVAO de hbo-master of Building Services Engineering (#1553). Studentlid: A. Peeters Annelore Peeters heeft een Bachelor in de ergotherapie afgerond in Geel. Op dit moment volgt zij de Bachelor na Bachelor intercultureel management en de specifieke lerarenopleiding in volwassenenonderwijs. Zij is getraind als studentlid door de NVAO en heeft aan verschillende beoordelingen deelgenomen. Externe secretaris: drs. W.J.J.C. Vercouteren RC Alle commissieleden en de externe secretaris hebben een onafhankelijkheids- en geheimhoudingsverklaring ingevuld en ondertekend. Procescoördinator: drs. J. Siebenga MSc, beleidsmedewerker NVAO Bijzondere elementen betreffende de samenstelling: geen.
pagina 34
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Bijlage 2: Werkwijze, werkverdeling en oordeelsvorming Omdat dit onderwerp reeds in paragraaf 2.3 is beschreven, wordt hier naar deze paragraaf verwezen.
pagina 35
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Bijlage 3: Programma vraaggesprekken en locatiebezoek De commissie heeft op 13 oktober 2011 een bezoek gebracht aan de locatie van de opleiding voor de toetsing van de nieuwe opleiding professioneel gerichte Bachelor in de integrale veiligheid van Plantijn Hogeschool. Locatie: Boom Programma van het locatiebezoek 08.45 – 10.00 uur Ontvangst commissie en overleg commissie (besloten) 10.00 – 10.30 uur Gesprek met hoger management E. Samson, algemeen directeur, V. Hendrickx, directeur onderwijszaken, C, Smeuinx, departementshoofd, departement WET 10.40 – 11.40 uur Gesprek met opleidingscoördinator en lectoren A. Beylemans, opleidingscoördinator PBa EM, departement WET, G. Van der Sypt, lector en projectmedewerker PBa IV, departement WET, M. Spanoghe, lector en stagecoördinator, departement TW, G. Sempels, projectmedewerker PBa IV en studentenbegeleider, departement WET 11.45 – 12.00 uur Rondleiding 12.15 – 13.15 uur Lunch en documentenonderzoek commissie (besloten) 13.30 – 14.15 uur Gesprek met vertegenwoordigers werkveld J. Bergmans, HSE manager BO/Industry, Fabricom/GDF Suez, B. Brugghemans, kapitein-commandant, Brandweer Antwerpen, G. Van Espen, technical departement leader, Procter & Gamble, I. Sommen, disciplineverantwoordelijke arbeidsveiligheid, IDEWE-IBEVE 14.30 – 15.00 uur Gesprek met studenten P.J. Pauwels, 3EM-AUT, K. Addib, 3EM-KLM-KT, H. Vertongen, 3EMTCA, T. De Keukelaere, 3EM-OHT 15.30 – 16.00 uur Gesprek met verantwoordelijken kwaliteitszorg E. Samson, algemeen directeur, L. Bal-Colemont, kwaliteitscoördinator, departement WET 16.00 – 17.00 uur Overleg commissie (besloten)
pagina 36
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Op 27 januari 2012 heeft de commissie een aanvullend locatiebezoek afgelegd. Locatie: Antwerpen Programma van locatiebezoek 12.00 uur – 13.00 uur Lunch commissie (besloten) 13.00 uur – 14.30 uur Gesprek met opleidingsmanagement en docenten E. Samson, algemeen directeur, C. Smeuninx, departementshoofd, departement WET, A. Beylemans, opleidingscoördinator Elektromechanica, I. Croux, projectmedewerkster, G. Sempels, projectmedewerker, G. Van der Sypt, projectmedewerker en lector Elektromechnica, M. Spanoghe, projectmedewerker en lector Proceschemie 14.30 uur – 15.00 uur Overleg commissie (besloten)
pagina 37
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Bijlage 4: Overzicht van gebruikte of geraadpleegde documenten Informatiedossier opleiding/instelling – Aanvraagdossier Erkenning Nieuwe Opleiding Vlaanderen Professionele Bachelor in de Integrale Veiligheid, Plantijn Hogeschool van de Provincie Antwerpen, Departement Wetenschap en Techniek, 6 juli 2011 – Bijlagen bij het aanvraagdossier Documenten beschikbaar gesteld tijdens locatiebezoek – Literatuur die voor de opleidingsonderdelen voorgeschreven is – Curricula vitae onderwijzend personeel Documenten aanvullend door de opleiding beschikbaar gesteld – Antwoorden van de opleiding op aanvullende vragen na het bezoek van de commissie Toets nieuwe opleidingen van 8 november 2011 – Informatiebrochure opleiding Bachelor Integrale Veiligheid – Erkenningsaanvragen van opleiding om de vormingen Preventieadviseur niveau II, Milieucoördinator niveau B en Coördinator tijdelijke en mobiele bouwplaatsen niveau B te integreren in de opleiding Professionele Bachelor in de Integrale Veiligheid
pagina 38
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Bijlage 5: Geheimhoudingsclausule De commissie verklaart op eer de bevindingen over de opleiding noch het adviesrapport mee te delen aan het instellingsbestuur.
pagina 39
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Bijlage 6: Lijst met afkortingen
pagina 40
ba
bachelor
ECTS
studiepunten volgens European Credit Transfer System
ma
master
NVAO
Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Bijlage 7: Toetsing leerresultatenkader aan Vlaamse regelgeving Hieronder staat de toetsing van het domeinspecifieke leerresultatenkader van de opleiding aan de descriptoren voor niveau 6 van de Vlaamse Kwalificatiestructuur. Deze descriptoren zijn met cijfers in de tabel aangegeven. De cijfers staan voor de volgende descriptoren: 1. Kennis en inzichten uit een specifiek domein kritisch evalueren en combineren. 2. Complexe, gespecialiseerde vaardigheden toepassen, gelieerd aan onderzoeksuitkomsten. 3. Relevante gegevens verzamelen en interpreteren en geselecteerde methoden en hulpmiddelen innovatief aanwenden om niet-vertrouwde problemen op te lossen. 4. Handelen in complexe en gespecialiseerde contexten. 5. Functioneren met volledige autonomie en een ruime mate van initiatief. 6. Medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen van collectieve resultaten.
Conceptueel denken Analyse Veiligheidsmanagement Communicatie Projectmanagement Netwerking Teamplayer Operationaliseren Voorbeeldfunctie Levenslang leren Kwaliteitszorg Stressbestendigheid
1 ++ ++ +
2 ++ + +
+
3 + ++ ++
4
+
++
5
6
+ ++
++ +
++
+ +
++ + +
++ + + +
++ + ++
++
+ dit leerresultaat verbijzondert het algemeen geformuleerde leerresultaat van de descriptor ++ dit leerresultaat haalt het niveau van het leerresultaat aangegeven in de descriptor
pagina 41
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012
Het adviesrapport is tot stand gekomen in opdracht van de NVAO met het oog op toetsing van de nieuwe opleiding Bachelor in de integrale veiligheid (professioneel gerichte bachelor) van de Plantijn-Hogeschool van de provincie Antwerpen. Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) Parkstraat 28 Postbus 85498 | 2508 CD DEN HAAG T 31 70 312 23 30 F 31 70 312 23 01 E
[email protected] W www.nvao.net
Aanvraagnummer
pagina 42
# 5239
NVAO | Plantijn Hogeschool | Bachelor in de integrale veiligheid | professioneel gerichte bachelor | 19 februari 2012