Perspectiefnota 2012 – 2015 Waterschap Noorderzijlvest
Groningen, juni 2011
Inhoud Voorwoord
3
1.
Maatschappelijke ontwikkelingen
4
2.
Organisatieontwikkeling
6
3. 3.1 3.2
Inhoudelijke achtergronden Opzet en filosofie Uitgangspunten
8 8 9
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Programma’s Waterveiligheid en rampenbestrijding Voldoende en gezond water Gezuiverd water Water en maatschappij Bedrijfsvoering Recapitulatie
10 10 14 19 22 26 29
5 5.1 5.2 5.3 5.5 5.6
Financiering- en tarievenstructuur Financiering Vermogensbehoefteplanning Beschouwing renteontwikkeling Consequenties financiering- en tarievenstructuur Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen
32 32 32 32 34 35
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2
Overzicht investeringen per programma 2012 – 2015 Overzicht bestedingen naar thema 2012 – 2015
Perspectiefnota 2012 – 2015
39 40 41
1
Perspectiefnota 2012 – 2015
2
Voorwoord In het onlangs afgesloten bestuursakkoord water is onomwonden geschreven dat de komende jaren grote opgaven op ons afkomen, die we gezamenlijk – als overheden – op een duurzame manier willen oplossen. Oplossingen om in te spelen op de klimaatontwikkelingen en oplossingen ten behoeve van het duurzaam verbeteren van de waterkwaliteit. Deze grote opgaven vragen om een doelmatig waterbeheer, temeer er voor deze opgaven minder middelen beschikbaar (zullen) zijn. Door de maatschappelijke en economische ontwikkelingen, waarbij decentralisatie van taken plaatsvindt, zal het waterschap deze grote opgaven samen met andere overheden en organisaties moeten oppakken. Met andere woorden we moeten als waterschap Noorderzijlvest veel en meer gaan doen, maar de burger mag dit niet te veel merken in zijn portemonnee. Hierdoor is het noodzakelijk dat (ook) wij goed moeten kijken wat we in de komende jaren slimmer en effectiever kunnen doen, wat we minder kunnen doen, wat we later kunnen doen en wat we niet meer gaan doen. In deze perspectiefnota is hiervoor een eerste belangrijke aanzet gegeven. Zaken die we later of niet meer gaan doen, betekent dat we een aanpassing doen op het waterbeheerplan. De afspraken met onszelf en met andere partners en belangengroepen zullen we daarom moeten bijstellen. Het ene zal eenvoudiger zijn, dan het andere. Met deze perspectiefnota is in beeld gebracht dat wij de uitvoering van projecten meer gaan faseren, waardoor de uitvoeringstermijn in sommige gevallen doorloopt tot en met 2020. Tevens wordt aangegeven dat wij – oplopend tot in 2015 – jaarlijks € 2,7 miljoen minder zullen uitgeven door effectiever en efficiënter te werken. Bij het ontstaan van vacatureruimte wordt kritisch gekeken in hoeverre deze functie opnieuw of anders ingevuld moet gaan worden. Al deze maatregelen en opdrachten leiden er toe dat wij onze lastenstijging beperkt kunnen houden tot circa 3,5 % per jaar. De komende jaren zal veel energie gestoken gaan worden in de uitvoering van grote werken zoals de rioolwaterzuiveringsinstallatie Garmerwolde, de renovatie van gemalen en werken vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water. Allemaal projecten die nodig zijn om goed aan onze taken te kunnen voldoen. Maar omdat de uitvoering hiervan nu eenmaal kosten met zich meebrengen, zullen wij daar waar mogelijke en in overleg met onze partners kijken in hoeverre het bijstellen en faseren van de doelen mogelijk is, om zo de lokale maatschappelijke lasten voor de burger zo laag als mogelijk te laten zijn. Met het nu voorliggende meerjarenperspectief ben ik van mening dat we een weg inslaan die een goede invulling geeft aan onze waterschapstaken, waarbij zorgvuldig rekening is gehouden met de maatschappelijke en economische ontwikkelingen en waarbij de lastenstijging voor onze ingelanden beperkt is.
H. Ruben
Perspectiefnota 2012 – 2015
3
1.
Maatschappelijke ontwikkelingen
Het waterschap moet zijn drie kerntaken (zorgen voor veiligheid, voor voldoende en schoon water en voor het tegen de laagst maatschappelijke kosten zuiveren van het afvalwater) perfect uitvoeren. De uitvoering van deze taken vraagt om een specifieke werkwijze, waarmee het waterschap zich positioneert in zijn omgeving. Een aantal ontwikkelingen hebben de behoefte aan een regionale waterautoriteit gecreëerd: • Het waterschap stuurt in toenemende mate mee in de ruimtelijke ontwikkeling • Het waterschap is deel van het gehele netwerk: functioneert dus als een netwerkorganisatie • Het waterschap is steeds meer verbonden met de omgeving, met de verschillende facetten van de maatschappij : de veelzijdigheid neemt toe • Waterschappen zijn internationaal actief: het werken met water stopt niet bij de grens. Het waterschap heeft de ambitie om te zorgen voor een veilig en duurzaam waterbeheer. Daarmee versterkt het geleidelijk zijn positie in de regio. Bij het concreet maken en realiseren van doelen om de ambities vorm te geven die op (inter)nationaal niveau worden gesteld, speelt het waterschap een cruciale rol. Het bestuursakkoord water en de acties die daaruit voortvloeien, kan gezien worden als de belangrijkste ontwikkeling op het watergebied in de afgelopen jaren; dat vervolgens grote gevolgen heeft voor de waterschappen in Nederland. Daarnaast vinden ten gevolge van maatschappelijk-economische ontwikkelingen bewegingen plaats ten aanzien van de doelstellingstermijnen vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water. Over deze twee maatschappelijke ontwikkelingen kan het volgende vermeld worden. Bestuurakkoord water In het in april 2011 afgesloten bestuursakkoord water staat in de inleiding krachtig beschreven waar het bij dit bestuursakkoord om gaat en wat dit voor betekenis heeft de komende jaren. “De komende jaren komen er grote opgaven op ons af die we op een duurzame manier willen oplossen. Daar zijn grote investeringen voor nodig, zowel voor de korte als de lange termijn. Het betreft investeringen op het gebied van veiligheid tegen overstromingen, voor een goede zoetwatervoorziening, ter voorkoming van wateroverlast, voor het stedelijke waterbeheer en de waterketen, en voor het verbeteren van de waterkwaliteit conform de Europese Kaderrichtlijn Water. Tegelijk zijn er minder middelen beschikbaar. Zowel rijk als decentrale overheden hebben taakstelling om met minder middelen de taken uit te voeren. Dat vraagt om een doelmatiger waterbeheer, waar we een goede kwaliteit halen tegen lagere kosten.”
In de loop van 2011 worden op verschillende tijdstippen de dóórwerking van de afgesloten akkoorden (Hoofdlijnenakkoord en Bestuursakkoord Water) geconcretiseerd. De coördinatie voor de waterschappen ligt bij de VDW (Vereniging van Directeuren van Waterschappen), ondersteund door de ambtelijke apparaten. Diverse werkgroepen zijn hiervoor gevormd. De concretisering leidt in 2020 tot een besparing van € 750 miljoen jaarlijks, waarvan € 450 miljoen in de waterketen (waterzuivering en drinkwater) en € 300 miljoen in het beheer van het watersysteem. Rijk en waterschappen betalen voortaan elk de helft van de herstel- en aanpassingskosten van de primaire keringen zodat zij aan de normen blijven voldoen. De muskusrattenbestrijding wordt door de waterschappen overgenomen. Hier tegenover staat een beperkte stijging van de waterlasten voor de burgers en bedrijven. De omvang daarvan is afhankelijk van nadere afspraken tussen de overheden, en ook tussen de waterschappen onderling. Ze zullen te zijner tijd gezamenlijk bekend gemaakt worden en in de meerjarenplanning verwerkt gaan worden. De reeds ingezette initiatieven van versterking van de samenwerking in de afvalwaterketen worden onverkort en versterkt voortgezet.
Perspectiefnota 2012 – 2015
4
Naast besparingen behelzen de afspraken ook een efficiëntere verdeling van beheer en toezicht : deze is over maximaal twee overheidslagen verdeeld. Toezicht en beleid van het hoofdwatersysteem ligt bij het rijk, van het regionale watersysteem bij de provincie. Rijkswaterstaat en waterschappen doen het beheer en de uitvoering. Gemeenten en waterschappen gaan nauwer samenwerken in de afvalwaterketen, en maken daarbij gebruik van kennis en ervaring van de drinkwaterbedrijven. De besparingen zullen tot 2020 geleidelijk oplopen. De afspraken over de verdeling van beleids-, beheer- en toezichtzaken zijn leidende kaders voor de waterschappen in het gaande proces om de waterautoriteitspositie te verwerven. Ontwikkelingen Europese Kaderrichtlijn Water De Nederlandse regering heeft in het kader van haar bezuinigingsoperatie aangegeven € 150 miljoen aan KRW-projecten te willen uitstellen. Hierover is op regeringsniveau een besluit genomen. Dit besluit ligt op dit moment bij de Europese Commissie die het toetst aan haar Europese wet- en regelgeving. Een dergelijk uitstel is op bepaalde voorwaarden – zoals genoemd in de kaderrichtlijn – mogelijk. Zo mag in elk geval geen sprake zijn van afstel van de uitvoering van maatregelen om de doelen te halen; uitstel naar de tweede of eventueel derde planperiode (2016 – 2021 en 2022 – 2027) is wel mogelijk. Een tweede voorwaarde is dat de reden van uitstel puur geënt is op maatschappelijk-economische redenen (bezuinigingen ten gevolge van crisis). Bij nagenoeg alle waterschappen in Nederland speelt de vraag en discussie over de fasering van KRW-maatregelen, mede gelet op de bezuinigingen op Rijksniveau en reductie van de lastenstijging bij de waterschappen. In deze perspectiefnota worden om de lasten de komende jaren niet (te) fors te laten stijgen, naast bezuinigingen en inverdienoperaties op het personeelsbudget en goederen- en dienstenbudget de kapitaallasten verlaagd. Deze verlaging is mogelijk door de uitvoering van projecten te faseren en/of indien mogelijk uit te stellen tot na de planperiode (na 2015). In dat kader wordt ook voorgesteld een deel van de KRW-projecten uit te voeren na het jaar 2015. Gelet op de voorwaarden zoals vermeld in de kaderrichtlijn water zelf verwachten wij dat fasering van maatregelen naar een tweede planperiode mogelijk is. Echter, een definitief uitsluitsel kan pas gegeven worden nadat de Europese Commissie een uitspraak heeft gedaan over het hiervoor genoemde besluit van de Nederlandse regering.
Perspectiefnota 2012 – 2015
5
2. Organisatieontwikkeling Interne organisatie In de Strategienota van 2008 zijn de uitgangspunten en filosofie van de organisatieontwikkeling van het waterschap Noorderzijlvest beschreven. Het resultaat van deze organisatieontwikkeling is dat het waterschap erkend wordt als "waterautoriteit": • we voeren de taken uit die we moeten doen en maken dat zichtbaar; • we voeren het werk goed en efficiënt uit; • we voeren het werk uit in goed contact met onze omgeving. Kortom, we zijn een betrouwbare overheid en partner. In de periode 2008 tot en met 2010 nam het huis op orde krijgen een belangrijke plaats in. In 2010 vond de doorontwikkeling plaats van: • plan- en projectmatig werken in de hele organisatie; • de sturing op programma’s en productie; • de bedrijfsinformatiesystemen en managementinformatie; • interne audits om lopende processen te verbeteren; • plannings-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken tussen medewerkers en leidinggevenden. Op 1 juni 2010 is de organisatie “gekanteld”. Alle medewerkers zijn geplaatst in units en werken in één of meer processen. Deze reorganisatie was een noodzakelijke en nuttige interventie op de structuur van het waterschap teneinde het doel Waterautoriteit in 2015 te kunnen behalen. De nieuwe structuur maakt het mogelijk op een andere manier met elkaar te gaan werken. De kern van deze nieuwe structuur is: • sturing op twee niveaus, te weten: a. de bestuurlijke vraag – het aanbod van de werkorganisatie b. de negen processen die de vraag vertegenwoordigen en vier units die over de mensen beschikken. • duidelijk rolscheiding. Vanaf 1 juni 2010 vindt de implementatie plaats van dit organisatieconcept. Hierin ligt een uitdaging voor het bestuur, de directie, het management en medewerkers. Het implementeren van het organisatiemodel vraagt immers een continue inspanning van iedereen. Het vereist de wil om oude patronen los te laten en open te staan voor de nieuwe werkwijze. En ondertussen blijft de winkel open. Er is leiderschap nodig om alle medewerkers door dit proces te loodsen. De reorganisatie was bedoeld om ‘goed relatiebeheer’, binnen en buiten te bewerkstelligen. De kern van deze volgende ontwikkelingsstap is: aanbod/expertise, bereikbaar, kennen van de klant, open verbindingen. Er is een groot aantal acties is gang ingezet om deze verandering vorm te geven: opleiding en training voor leidinggevenden en medewerkers, systeemkanteling, het omzetten van het jaarplan en perspectiefnota in de nieuwe structuur, transitie van de rapportages, het uitlijnen van de bedrijfsprocessen, procesoptimalisatie, etc. Hiervoor wordt onder andere gebruik gemaakt van een procesverbeteringsmethode (“lean-management”) die zich met name richt op de toegevoegde waarde van activiteiten binnen een proces en om de processen beter te laten verlopen. Het duurt een paar jaar voordat de gestelde doelen van de Strategienota behaald zullen zijn. De omgeving van het waterschap is momenteel volop in beweging; het groeipad kan door deze externe ontwikkelingen beïnvloed worden.
Perspectiefnota 2012 – 2015
6
In de komende jaren zal jaarlijks de voortgang van de organisatieontwikkeling worden gemonitord. In ieder geval in 2011 gaat deze evaluatie samen met een doeltreffendheidsonderzoek van het bestuur. De evaluatie van het eerste jaar moet opleveren of het model goed is geïmplementeerd: weten alle medewerkers wat de bedoeling is en werken ze er ook naar? Werkt het, en zo nee, waarom niet? Welke verbeteringen zullen moeten worden doorgevoerd? Het doeltreffendheidsonderzoek zet als het ware een kop op deze evaluatie: gaat dit nieuwe model daadwerkelijk wat opleveren? Oftewel het zal uit moeten wijzen of de effectiviteitsslag, die de reorganisatie beoogde, daadwerkelijk geëffectueerd is. In 2012 zal geëvalueerd worden of de processen daadwerkelijk beter ingericht zijn; het bestuur zal dan de winst daarvan benoemd willen zien. In 2013 moet onder andere duidelijk zijn hoever we staan met het inverdienen van de muskusrattenbestrijding. Oftewel, werken we nu ook daadwerkelijk steeds efficiënter. Het fenomeen van evaluatie is nog niet uitontwikkeld in de organisatie. Een extern bureau zal deze onderzoeken uitvoeren. In de komende jaren moet de evaluatiemethodiek zich verder uitkristalliseren. Het management heeft zich voor de verdere ontwikkeling van de organisatie drie vragen gesteld: • wat moeten we doen om goed gepositioneerd te (blijven) zijn in de omgeving; • hoe kunnen we meer doen met minder middelen; • hoe kunnen we de medewerkers laten excelleren. Eind 2011 zullen de resultaten hiervan in een plan van aanpak gepresenteerd worden. Externe ontwikkelingen van invloed op interne organisatie Ondertussen in het bestuursakkoord water bekrachtigd, waarin de samenwerking tussen gemeenten, provincies en waterschappen is verwoord. Wij staan samen voor de grote taak om de lastenstijging zoveel mogelijk te beperken. De waterschappen krijgt er grote taken bij, te weten het Hoogwater Beschermingsprogramma (HWBP) en de Muskusrattenbestrijding. De extra kosten hiervan moeten zoveel mogelijk terugverdiend worden in de waterketen. Echter, de winst in de waterketen zal voornamelijk geboekt worden bij de gemeenten. De lokale tarieven moeten dan ook zo laag mogelijk blijven. De kosten van het waterschap zullen echter noodgedwongen door de overname van deze taken stijgen. In de Perspectiefnota is een taakstelling opgenomen – oplopend tot 2015 – van € 2,5 miljoen per jaar, vooral door slimmer en effectiever te werken in de organisatie en met de omgeving. Het bestuur kan zijn missie en strategie alleen waarmaken, wanneer de werkorganisatie een integraal, doeltreffend en transparant geheel vormt, rechtmatig werkt en goed stuurbaar is. Het ambtelijk apparaat kan dat alleen bereiken bij de gratie van een goed bestuur. Het is een uitdagende opgave voor iedereen in deze organisatie – bestuurder en medewerker – om samen de weg te plaveien die leidt naar de erkenning van waterautoriteit.
Perspectiefnota 2012 – 2015
7
3.
Inhoudelijke achtergronden
3.1 Opzet en filosofie De Waterschapswet vereist dat het Algemeen Bestuur op hoofdlijnen het beleid formuleert. Dat is gedaan in het Waterbeheerplan. De in de Strategienota van de beleidsdoelstellingen afgeleide thema’s zijn de basis voor het Waterbeheerplan. Per thema zijn doelen en maatregelen geformuleerd. De thema’s vullen samen met de bedrijfsvoering de programma’s die de basis vormen voor de Perspectiefnota, het Jaarplan en de bijbehorende rapportages en evaluaties. Zo worden de Perspectiefnota, het Jaarplan en de rapportages in lijn gebracht met het Waterbeheerplan. In onderstaande tabel zijn de programma’s van de Perspectiefnota en thema’s uit het Waterbeheerplan waaruit de programma’s zijn samengesteld opgenomen. Nr. 1 2
Programma Waterveiligheid en rampenbestrijding Voldoende en gezond water
3 4
Gezuiverd water Water en maatschappij
5
Bedrijfsvoering
Perspectiefnota 2012 – 2015
Thema Waterveiligheid en rampenbestrijding Voldoende water Schoon en gezond water Gezuiverd water Water en ruimtelijke ordening Water en economie Leven met water
8
3.2 Uitgangspunten Bij het opstellen van de Perspectiefnota is een aantal uitgangspunten gehanteerd: • De huidige 5 programma’s worden aangehouden; • Het streven is om te komen tot een gelijkmatige lastenverdeling over de jaren; • Het vastgestelde Jaarplan 2011 is als basis genomen, hierop is voor het jaar 2012 een maximale kostenstijging toegestaan van 3,4% (1,5% regulier en 1,9% ten gevolge van de overname van de muskusrattenbestrijding); • Er is rekening gehouden met de effecten vanuit het Bestuursakkoord Water (actie Storm) voor wat betreft de muskusrattenbestrijding en het hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Respectievelijk zijn hier voor opgenomen € 1,4 miljoen en € 1,5 miljoen. In 2014 voor het HWBP € 2,5 miljoen en in 2015 € 3,5 miljoen. De bijdrage aan het Rijk voor het HWBP is als een jaarlijkse investering in de perspectiefnota opgenomen; • De meerkosten ten gevolge van de overdracht van de muskusrattenbestrijding in 2012 ( € 1 miljoen) zijn in 2015 volledig inverdiend in de organisatie. Voor de jaren 2013 t/m 2015 is rekening gehouden met het inverdienen van respectievelijk € 0,4 miljoen, € 0,8 miljoen en € 1,0 miljoen; • In navolging van eerdere afspraken is voor de jaren 2012 en 2013 respectievelijk € 200.000 en € 300.000 efficiëntiewinst ingeboekt als inverdieneffect van de reorganisatie; • Om te komen tot een reductie van de jaarlijkse lastenstijging tot circa 3,5 %, is naast het inverdienen op de overdracht van de muskusrattenbestrijding (vanaf 2015 jaarlijks € 1,0 miljoen) en het inverdienen ten gevolge van de reorganisatie (vanaf 2013 jaarlijks € 0,3 miljoen) een extra inverdienopgave toegevoegd van jaarlijks € 1,0 miljoen op het personeel- en goederen en dienstenbudget; • Het werk en de opgaven zoals beschreven in het Waterbeheerplan 2010-2015 is voor zover nog niet uitgevoerd, voor een realistisch deel opgenomen in de Perspectiefnota 2012-2015. Dit betekent dat niet alle opgaven eind 2015 gerealiseerd zullen zijn. Daar waar werk wordt doorgeschoven naar de periode na 2015 is dit in de programma’s vermeld; • De formatie bedraagt 284 fte’s in 2012 (dit is inclusief 20 fte muskusrattenvangers) aflopend naar 277 fte’s in 2015; • Er is rekening gehouden met een inflatie van 1 tot 2 %; • Er is rekening gehouden met een stijging van de personele kosten van 2,0%. Bij de berekening van de personele kosten is een inschatting gemaakt van een generieke salarisstijging van 1 à 1,5 % per jaar. Voor de componenten periodieken, uitloopschaal en 10% regeling is gerekend met een vaste component van 0,5%. Tevens is hierbij rekening gehouden met een stijging van premies voor sociale lasten en pensioenpremie; • In verband met de Basel III voorschriften zal de Nederlandse Waterschapsbank de komende jaren geen dividend meer uitkeren, hiermee is in voorliggende Perspectiefnota rekening gehouden. In het Jaarplan 2011 was nog een opbrengst geprognosticeerd van € 0,4 miljoen; • De insteek is zoveel mogelijk externe geldstromen (ILG, Innovatiegelden, Waddenfonds) te benutten. Toelichting op de saldokosten zoals opgenomen in de tabellen bij de programma’s: • In het Jaarplan 2011 zijn de personeelslasten nog verdeeld op basis van urenopgaven van voorgaande jaren en op basis van de oude organisatie indeling. De uitvraag op de nieuwe leest van processen heeft geleid tot een niet meer vergelijkbare urenverdeling met als gevolg enkele belangrijke verschuivingen tussen de programma’s van met name 1 en 2. De muskusrattenbestrijding maakt hier onderdeel van uit en is ondergebracht in programma 1 Waterveiligheid en rampenbestrijding.
Perspectiefnota 2012 – 2015
9
4 Programma’s 4.1 Waterveiligheid en rampenbestrijding In dit programma heeft “waterveiligheid” betrekking op de aanleg en het onderhoud en beheer van de primaire zeekering (Ommelanderzeedijk) en de boezemkaden (regionale waterkeringen). Daaronder worden alle werkzaamheden begrepen die te maken hebben met de veiligheidsketen, inclusief het toezicht op de dijken en kaden en de calamiteitenbestrijding. In dit programma zit ook de beleidsontwikkeling van de relatie tussen het oppervlaktewaterbeheer en de veiligheid voor de burgers (voorkomen van overstromingen). Door sterke dijken en waterkeringen wordt voldaan aan de ‘eerste laag’ van het veiligheidbeleid. Alle werkzaamheden ten aanzien van calamiteitenbestrijding vallen onder dit programma. Dit betekent dus niet enkel calamiteiten ten aanzien van hoog water, maar ook die van watertekorten en calamiteiten ten aanzien van de waterkwaliteit en het vaarwegbeheer. Tevens is in dit programma de bestrijding van muskusratten en beverratten opgenomen. Doelen De doelen van dit programma zijn: a. Het waterschap is in 2015 een actieve speler in de veiligheidsketen. De eigen rol in de veiligheidsketen is duidelijk; b. Het waterschap draagt zorg voor de waterkeringen zodanig dat deze voldoen aan de vigerende normen. De primaire waterkering (zeedijk) is bestand tegen waterstanden met een overschrijdingskans van 1:4000 jaar en de regionale waterkeringen (boezemkaden) bieden veiligheid tegen overstromingen met een kans van 1:100 jaar; c. Het waterschap heeft innovatieve kennis en inzichten op het gebied van waterveiligheid en rampenbestrijding opgedaan en past deze toe. Beleidsvoornemens In dit programma wordt een viertal thema’s onderscheiden. Per thema wordt het volgende beleid voorgenomen. Calamiteitenbestrijding • Het up-to-date houden van een adequaat opererende calamiteitenorganisatie. Hiervoor worden onder andere periodiek oefeningen gehouden; • Het verder doorontwikkelen van het Beslissend Ondersteunend Systeem (BOS) Hoogwater; • Het meerdere malen per jaar houden van oefeningen, zowel binnen de eigen organisatie als ook in multidisciplinair verband met andere partners in Crisismanagement Groningen en Drenthe. Primaire waterkering • Het beheren en onderhouden van de primaire en regionale waterkeringen alsmede het inspecteren, het toetsen op veiligheid, vergunningverlening en handhaving zijn in combinatie met goed geoefend crisismanagement belangrijke werkzaamheden en aspecten om bovengenoemde doelen te bereiken; • Het waterschap toetst de primaire waterkering (zeedijk) volgens de richtlijnen en randvoorwaarden zoals aangegeven door het Rijk; • Het waterschap is actief betrokken bij het vaststellen van randvoorwaarden voor de volgende toetsronde. Daartoe wordt onder meer het meetprogramma van het Rijk gericht op de golfcondities in de Waddenzee gevolgd. De eerstvolgende toetsronde was voorzien in 2013, maar zal nu na landelijke afspraken hierover pas na 2015 plaatsvinden. • In het kader van kennisontwikkeling en innovatie is het waterschap betrokken bij landelijke programma's zoals Veiligheid Nederland in Kaart (gericht op het vergroten van het inzicht in de sterkte van de primaire keringen en de gevolgen van mogelijke overstromingen);
Perspectiefnota 2012 – 2015
10
•
•
Het stimuleren en proactief meewerken aan (inter)nationale innovatieve ontwikkelingen op het gebied van waterkeringen (o.a. LiveDijk). Hiermee wordt onze kennis vergroot, waardoor enerzijds onze keringen ook op termijn op veilige hoogte en sterkte zijn en anderzijds het ondersteunt in de ontwikkeling tot waterautoriteit; Het verder op orde brengen van de legger en beheerregister van alle primaire waterkeringen in beheer bij het waterschap. Dit is een wettelijk vereiste en een belangrijk instrument bij vergunningverlening, handhaving en veiligheidstoetsing van waterkeringen.
Regionale kering • Het waterschap toetst de regionale keringen zoals die door de provincies zijn aangewezen voor 2014, waarbij het zwaartepunt van de werkzaamheden in 2012 ligt; • Het verder op orde brengen van de legger en beheerregister van alle regionale waterkeringen in beheer bij het waterschap. Dit is een wettelijk vereiste en een belangrijk instrument bij vergunningverlening, handhaving en veiligheidstoetsing van waterkeringen; • Het aanleggen, versterken en verhogen van diverse kaden, waaronder de verbetering van de kade langs het Eemskanaal; • Het verwijden van bomen en het opnieuw planten van nieuwe bomen langs de noordzijde van de regionale kering Eemskanaal. Muskusrattenbestrijding • Per ingang van 1 juli 2011 worden de taken voor de bestrijding van de muskusratten van de provincie Groningen overgedragen aan het waterschap Noorderzijlvest. De daadwerkelijk overgang van de medewerkers zal in de loop van het jaar 2011 plaatsvinden. • Jaarlijks zal een vangplan worden opgesteld. In de vangplannen staan de doelen geformuleerd zoals die in het samenwerkingsverband tussen de waterschappen in de provincies Groningen, Drenthe en Overijssel zijn overeengekomen. Noorderzijlvest zal dienovereenkomstig zijn taken met betrekking tot de muskusrattenbestrijding uitvoeren. • Na de taakoverdracht en het overgaan van de bestrijdingsorganisatie zal een optimalisatie plaatsvinden om de komende jaren aan de gezamenlijke doelstellingen te kunnen voldoen. Per thema zijn in onderstaand schema de investeringen voor het programma Waterveiligheid en rampenbestrijding aangegeven voor de periode 2011-2015. € 5.000.000
€ 4.000.000
€ 3.000.000 Calamiteitenbestrijding Regionale keringen
€ 2.000.000
Primaire waterkering
€ 1.000.000
€0 2011
2012
Perspectiefnota 2012 – 2015
2013
2014
2015
11
Financiële gevolgen De investeringen zoals in onderstaande tabel zijn opgenomen, geven globaal de fasering aan die voor de jaren 2011-2015 wordt gevolgd om de gestelde doelen te realiseren. In de tabel is van alle activiteiten het perspectief cijfermatig uitgewerkt. Tabel 1: Investeringen en Saldo lasten en baten Waterveiligheid en rampenbestrijding 2012-2015 Programma
1
Waterveiligheid en rampenbestrijding
S A L D O in € 1.000
pn 2012-2015
Jaarplan 2011
Saldo kosten
K O S T E N
index Jaarplan 2011=100
IN VES T ER IN G EN
% Stijging tov voorg.jr
Besteding
2.744
100,0
jr 2012
5.059
184,4
84,4
4.035
jr 2013
5.309
193,5
4,9
jr 2014
5.295
193,0
jr 2015
5.408
197,1
Subsidie Activering + bijdr.Res. uren+rente
1.150
Totaal
78
2.963
2.503
62
2.565
-0,3
3.955
108
4.063
2,1
4.400
134
4.534
De reden van de forse toename van de saldokosten 2012 ten opzichte van 2011 is tweeledig. Vanaf 2012 zijn de kosten van de muskusrattenbestrijders (20 fte) opgenomen. Daarnaast zijn de personeelskosten voor het beheer en onderhoud van de regionale keringen en vergunningverlening / handhaving van de keringen en vanuit de programma’s Voldoende en gezond water en Gezuiverd water naar dit programma verplaatst. In de andere programma’s is voor het jaar 2012 derhalve een verlaging van de saldokosten te zien. Onzekerheden Onzekerheden die voor het programma Waterveiligheid en rampenbestrijding gelden zijn: • Nationaal en internationaal is de belangstelling voor waterveiligheid groot. Het gevolg is dat de eisen aan waterkeringen de komende jaren kunnen veranderen. Nieuwe randvoorwaarden voor de Waddenzee als gevolg van nieuwe inzichten en klimaatverandering leiden mogelijk tot een zwaardere belasting van de zeedijk, waardoor deze versterkt zal moeten worden; • De discussie over veiligheidsnormen, waarvoor de 2e Deltacommissie een aftrap heeft gegeven, leidt tot strengere eisen aan de waterkeringen; • Op lange termijn moet rekening worden gehouden met klimaatverandering met als gevolg een hogere zeespiegel en mogelijk toename van extreme condities. • Indien bij de wettelijk verplichte toetsing van de primaire keringen bepaalde onderdelen van een dijkdeel worden afgekeurd, dan dienen deze binnen een periode van 4 jaar aangepast te worden. Mochten hiervoor mer-procedures doorlopen moeten worden, dan kan dit tot gevolg hebben dat deze termijn van vier jaren ontoereikend is; • Onzeker zijn op dit moment de mogelijke consequenties die kunnen voortvloeien uit de toetsing van de regionale keringen.
Verschillen beleidsaccenten met de vorige Perspectiefnota In tegenstelling tot de vorige perspectiefnota is de bestrijding van de bever- en muskusratten door ons waterschap opgenomen. Daarnaast zijn investeringen opgenomen voor: • het Hoogwater Beschermingsprogramma (HWBP); • de aanpassing en het herstel van de verhardingen van de primaire kering; • aanschaf, plaatsing en monitoring van sensoren in de primaire kering; • onderzoek HOWA 3.
Perspectiefnota 2012 – 2015
12
Doorgeschoven projecten en activiteiten In het programma waterveiligheid en rampenbestrijding zijn de volgende projecten en activiteiten geheel of gedeeltelijk doorgeschoven : • Veiligheidstoetsing van de primaire waterkering is verschoven van 2013 tot na 2015; • De realisatie van een opslagruimte bij de zeedijk wordt heroverwogen en vooralsnog verschoven tot na 2015; • Uitvoering van eventuele maatregelen naar aanleiding van de toetsing van de regionale keringen is beperkt vanaf 2015 opgenomen; • Uitvoering van maatregelen naar aanleiding van de toetsing van de primaire kering is voorzien vanaf 2016; • Ontwikkelen informatievoorziening voor vluchtplaatsen; • Actief meedenken bij innovatieve ontwikkelingen op het gebied van recreatie en toerisme op en rond zeedijk; • Onderzoek alternatieven huidige dijkcoupures Delfzijl; • Uitvoering van eventuele maatregelen voortvloeiend uit het HOWA-3 onderzoek zijn niet in de periode van deze perspectiefnota opgenomen.
Perspectiefnota 2012 – 2015
13
4.2 Voldoende en gezond water Onder voldoende en gezond water wordt begrepen de inrichting, het onderhoud en het beheer van het oppervlaktewater, inclusief het toezicht hierop vanuit de WVO en het beheer van het freatisch grondwater. Maatregelen voor het voorkomen van wateroverlast zoals het inrichten van waterbergingsgebieden en het realiseren van een bemaling bij Lauwersoog vallen tevens onder dit programma. Een belangrijk deel van de maatregelen voortvloeiend uit de Kaderrichtlijn Water (KRW) en de aanpak van verdroogde gebieden is in dit programma opgenomen. Dit geldt ook voor de maatregelen voortvloeiend uit de peilbesluiten. Indien nodig worden deze zaken vastgelegd in waterakkoorden. Doelen De doelen van dit programma zijn: a. De robuustheid en de veerkracht van watersystemen zijn behouden en versterkt. De watersystemen zijn daarmee op orde en voldoen aan de werknormen voor wateroverlast van het Nationaal Bestuursakkoord Water; b. In alle wateren is het goede ecologische potentieel (GEP) en de daarbij behorende waterkwaliteit bereikt, conform de doelstelling uit de Beslisnota KRW van Rijn-Noord en Nedereems. Dit doel vertaalt het waterschap in drie subdoelstellingen: o Schoon en onbelast water; o Robuuste ecosystemen met zo weinig mogelijk barrières; o Praktisch toepasbare ecosysteemkennis. c. De watersystemen worden goed beheerd; d. Er is een beter begrip van de effecten van klimaatverandering. Beleidsvoornemens In dit programma wordt een achttal thema’s onderscheiden. Per thema wordt het volgende beleid voorgenomen. Kaderrichtlijn Water (KRW) • We voeren het overgrote deel van de KRW-maatregelen uit vanuit het “huidige beleid” 2010-2015 en “Beleidsdoelstellingen” 2010-2015 zoals deze zijn opgenomen in de Beslisnota 2008 en vervolgens integraal in het waterbeheerplan zijn verwoord; • Hiermee wordt invulling gegeven aan de voorbereiding en realisatie van ecologische verbindingszones en natuurvriendelijke oevers en aan de realisatie van vispassages ten behoeve van een ongestoorde vistrek vanaf zee tot aan de bovenlopen van beken in Noord-Drenthe; • Er wordt invulling gegeven aan de voorbereiding en realisatie van ecologische verbindingszones (o.a. Eener- en Langelosche Stukken), vispassages (o.a. Noordpolderzijl) en natuurvriendelijke oevers in diverse waterlichamen; • In deze perspectiefnota is voor € 5,5 miljoen aan middelen doorgeschoven naar de periode na 2015. Desalniettemin is de doelstelling met een jaarlijks taakstellend budget alle KRWdoelen c.q. KRW-maatregelen te realiseren. e
Waterbeheer 21 eeuw (WB21) • We realiseren in landinrichtingsverband de functiecombinatie waterberging en natuur in het Leekstermeergebied, in de Peizer- en Eeldermaden en in de Marumerlage.
Perspectiefnota 2012 – 2015
14
Waterbeheersing • Het beheren en onderhouden van het watersysteem en het monitoren van de waterkwantiteit, waterkwaliteiten en de aquatische ecologie. Ook het optimaal handhaven en vergunningverlening behoort hiertoe; • We verbeteren de waterhuishouding in Noord-Drenthe en herstellen het Peizerdiep in kader van de Herinrichting Roden-Norg; • We geven in samenwerking met andere partijen uitvoering aan een aantal waterstructuurplannen (zoals Noorddijk) en ruilverkaveling. Kunstwerken • We optimaliseren en renoveren een groot aantal gemalen, stuwen en inlaatwerken. Tevens wordt bij bepaalde kunstwerken de telemetrie vervangen ten behoeve van een optimale waterbeheersing voor de landbouw, de natuur en de stedelijke gebieden; • In de planperiode wordt de bouw van een gemaal te Lauwersoog voorbereid. Dit gebeurt in nauw overleg en samen met onder andere het wetterskip Fryslân. De daadwerkelijke start van de bouw van een gemaal wordt pas voorzien na 2015; • In de planperiode wordt gestart met het onderhoudsprogramma van de Cleveringsluizen. Bodemdaling • We compenseren de negatieve gevolgen van bodemdaling op het waterhuishoudkundig systeem. Zo zal worden aangevangen met de bouw van het bodemdalingsgemaal Selwerd en Usquert. De kosten voor de waterbeheersingswerken om de negatieve gevolgen van bodemdaling door aardgaswinning te voorkomen c.q. tegen te gaan worden betaald door de Bodemdalingscommissie. Verdrogingsbestrijding • Het opstellen van projectplannen verdrogingbestrijding natuurgebieden. De start van de uitvoering is afhankelijk van subsidie en cofinanciering voorzien na 2015. Tractie • Ten behoeve van een optimaal onderhoud aan onze watersystemen wordt ons materieel goed onderhouden. Dit gebeurt op basis van onder andere een onderhoudssysteem en vastgestelde vervangingsbeleid. Baggeren • Jaarlijks worden ten behoeve van een optimaal waterbeheer en vaarwegbeheer enkele (delen) van kanalen gebaggerd. Deze werkzaamheden worden veelal gecombineerd met andere werkzaamheden, onder andere de aanleg van natuurvriendelijke oevers in het kader van de KRW of herinrichtingprojecten van derden. In de planperiode wordt volgens het uitvoeringsprogramma waterbodembeleid gebaggerd.
Perspectiefnota 2012 – 2015
15
Per thema zijn in onderstaand schema de investeringen voor het programma Voldoende en gezond water aangegeven voor de periode 2011-2015. € 16.000.000 € 14.000.000
Tractie
€ 12.000.000
Verdrogingsbestrijding
€ 10.000.000
Dijkpark Garmerwolde / baggeren Damsterdiep Bodemdaling
€ 8.000.000
Waterbeheersing
€ 6.000.000 KRW
€ 4.000.000 Kunstwerken
€ 2.000.000 WB21
€0 2011
2012
2013
2014
2015
Financiële gevolgen De investeringen zoals in onderstaande tabel zijn opgenomen, geven globaal de fasering aan die voor de jaren 2012-2015 wordt gevolgd om de gestelde doelen te realiseren. In de tabel is van alle activiteiten het perspectief cijfermatig uitgewerkt. Tabel 2: Investeringen en saldo lasten en baten programma Voldoende en gezond water 2012-2015 Programma
2
Voldoende en gezond water
S A L D O in € 1.000
pn 2012-2015
Jaarplan 2011
Saldo kosten
K O S T E N
index Jaarplan 2011=100
IN VES T ER IN G EN
% Stijging tov voorg.jr
Besteding
Subsidie Activering + bijdr.Res. uren+rente
Totaal
16.539
100,0
jr 2012
15.729
95,1
-4,9
14.665
3.241
1.428
12.852
jr 2013
17.532
106,0
11,5
10.338
3.350
643
7.632
jr 2014
17.975
108,7
2,5
12.023
2.976
620
9.667
jr 2015
18.528
112,0
3,1
8.240
825
559
7.974
Perspectiefnota 2012 – 2015
16
Onzekerheden Voor het programma Voldoende en gezond water doen zich de volgende onzekerheden voor: • Er wordt gestart met de voorbereidingen van een gemaal op Lauwersoog. De hoofdkoers is een zoet Lauwersmeer met een gemaal. De nadere detaillering over het gewenste peilbeheer ontbreekt op dit moment nog. Dit kan ertoe leiden dat ontwerpen in een later stadium moeten worden aangepast; • In 2011 wordt businesscase van het gemaal bij Lauwersoog gemaakt. In 2012 wordt dit verder uitgewerkt waarna zicht komt op de termijn van uitvoering. Hierdoor is ook nog geen duidelijk zicht op de kosten. De realisatie van het gemaal is voor de periode na 2015 voorzien. • Het realiseren van de KRW-maatregelenpakketten huidig beleid en beleidsdoelstelling valt of staat met het op tijd beginnen met de planvorming en realisatie. De planvoorbereiding is vanaf 2009 voortvarend ter hand genomen. Voor de uitvoering van specifieke KRWmaatregelen wordt zoveel als mogelijk aangesloten bij bestaande en geplande activiteiten. Zo is onder andere aansluiting gezocht bij reeds geplande baggerwerkzaamheden en oeverherstelprojecten. Ook wordt aangesloten bij projecten die in aanmerking komen voor subsidies (o.a. Synergie WB21-KRW en Waddenfonds).
Verschillen beleidsaccenten met de vorige Perspectiefnota Doorgeschoven projecten en activiteiten In het programma Voldoende en gezond water zijn de volgende projecten en activiteiten geheel of gedeeltelijk doorgeschoven : • De realisatie van een gemaal te Lauwersoog is voorzien na 2015; • De realisatie van diverse natuurvriendelijke oevers en vispassages met een totaal geraamd bedrag van € 5,5 miljoen is verschoven naar de volgende planperiode (2016-2021); • Aanleg ecologische verbindingzones Paterswoldsemeer – Drentse Aa van 2012 naar 2014; • Realisatie van het beekherstelproject Dwarsdiep is verschoven tot na de planperiode; • De inrichting van de onderhoudspaden in de herinrichtingsgebieden van Roden-Norg en Peize wordt gefaseerd uitgevoerd in 2013-2014; • De vispassages bij de zeegemalen De Drie Delfzijlen, Spijksterpompen en Noordpolderzijl worden gefaseerd uitgevoerd. Uiterlijk 2014 zijn deze vispassages gerealiseerd met cofinanciering vanuit het Waddenfonds; • Realisatie Dijkpark Garmerwolde vindt gefaseerd plaats en loopt door tot na 2015; • De bodemdalingsgemalen Selwerd en Usquert worden uitgevoerd in de periode 2012 tot en met 2014; • De realisatie van het waterstructuurplan Noorddijk fase2 is verschoven tot na 2015; • Het optimaliseren en renoveren van de kwantiteitsgemalen is gefaseerd opgenomen. De eerste fase loopt tot en met 2013, de tweede fase loopt door tot na 2015; • Ontmanteling van het baggerdepot Valcum wordt thans voorzien in 2013/2014. Op dit moment wordt uitgezocht of dit binnen de huidige milieuwetgeving mogelijk is. Anders is er een noodzaak tot eerdere ontmanteling; • De uitvoering Marumerlage is onderdeel van Dwarsdiepvisie en wordt gefaseerd uitgevoerd in de periode 2013-2014; • Uitvoering van de maatregelen aan de Cleveringsluizen fase 2 staan thans gepland voor de periode 2014-2015; • De projecten herinrichting Runsloot, herstel brongebeid Eelderdiep en de realisatie van natuurvriendelijke oevers Aduarderdiep worden na 2015 uitgevoerd. Deze projecten zijn uitgeruild met het project Eener- en Langelosche stukken, welke nu in de planperiode is opgenomen; • Eventuele maatregelen en werkzaamheden ten gevolge van de op te stellen peilbesluiten (Smilde, NBW-cluster, Noordelijke kustpolders, Spijksterpompen, Hunsingo en Den Deel) zijn niet in deze perspectiefnota opgenomen en zijn voor het overgrote deel verschoven tot na 2015;
Perspectiefnota 2012 – 2015
17
• • • •
Eventuele maatregelen voortvloeiend uit de op te stellen stedelijke waterplannen zijn verschoven tot na 2015; De aanpak van de verdroging Dwarsdiep, Bakkerom-Pasop, Matslootgebied en De Drie Polders vindt plaats na 2015; Onze bijdrage in het waterstructuurplan Westrand is verschoven tot na 2015; De jaarlijkse kosten voor het baggeren van onze kanalen is verlaagd met circa € 0,4 miljoen naar € 0,9 miljoen.
Perspectiefnota 2012 – 2015
18
4.3
Gezuiverd water
Onder het programma gezuiverd water wordt verstaan het ontvangen, transporteren en zuiveren van het afvalwater en het verwerken en afvoeren van zuiveringsslib. Er wordt actief samenwerking gezocht met andere actoren (gemeenten en waterleidingbedrijven) in de waterketen. Samenwerking in Rio-Noord verband is hiervan een voorbeeld. Doelen De doelen van dit programma zijn: a. Rioolwater wordt duurzaam behandeld; b. De samenwerking in de waterketen is versterkt en de waterketen is geoptimaliseerd; c. Er is nieuwe kennis ontwikkeld om goedkoper te kunnen zuiveren. Beleidsvoornemens In dit programma wordt een viertal thema’s worden onderscheiden. Per thema wordt het volgende beleid voorgenomen. Rioolwaterzuiveringsinrichtingen (RWZI’s) RWZI Garmerwolde: • Onze grootste zuivering, de RWZI Garmerwolde wordt grondig aangepakt om zo te voldoen aan het Lozingenbesluit en de WVO-vergunning. De zuivering functioneert op dit moment niet aan de ontwerpgrondslagen. Vooral de eerste trap van de zuivering laat veel meer zwevende stofuitspoeling zien dan waarmee in het ontwerp rekening is gehouden. Voor de realisatie van een nieuwe zuiveringsstraat worden de investeringskosten geraamd tussen € 22 en € 24. Tevens zal de werking van de bestaande zuiveringsstraat geoptimaliseerd moeten worden. Daarnaast zullen aanvullende wettelijke maatregelen worden genomen tegen geur en geluid. Overige RWZI’s • Het beheer en regulier onderhoud aan de zuiveringsinstallaties wordt uitgevoerd; • De werking van het afvalwatertransportsysteem de zuiveringsinstallaties wordt gemonitord; • Verschillende RWZI’s worden gerenoveerd en geoptimaliseerd. Zo worden onder andere de rwzi’s Onderdendam, Winsum, Uithuizermeden, Delfzijl en Marum verbeterd. Een aantal van deze optimalisatiemaatregelen zijn mede op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water. De maatregelen die hieruit voortvloeien zijn opgenomen in het waterbeheerplan. • De zuiveringen Feerwerd, Uithuizen en Hoogkerk worden op termijn gesloten. Tezamen met de optimalisatie van de andere zuiveringen wordt hiermee invulling gegeven aan de nog in ontwikkeling zijnde zuiveringsvisie, waarbij gestreefd wordt naar een beperkt aantal zogenaamde zuiveringskringen. Effectiviteit en efficiency zijn hierbij de belangrijkste aanleidingen. Realisatie en optimalisatie van deze zuiveringskringen zal gefaseerd worden opgepakt en zal naar verwachting doorlopen tot en met 2020. Rioolgemalen • Het beheer en het (regulier) onderhoud van de rioolgemalen wordt uitgevoerd; • Rioolgemalen en transportstelsels worden in overleg met gemeenten gerenoveerd en aangepast. Een aantal rioolgemalen wordt in de planperiode gerenoveerd; • Vervanging telemetrie rioolgemalen. (pers)leidingen • Het beheer en (regulier) onderhoud van de persleidingen wordt uitgevoerd; • De aanleg van nieuwe leidingen, waaronder die tussen Feerwerd en Winsum en Uithuizen en Uithuizermeden. Een en ander is passend binnen de gefaseerde aanpak per zuiveringskring.
Perspectiefnota 2012 – 2015
19
Samenwerking en innovatie in de waterketen • In samenwerking met de noordelijk waterschappen en de provincies wordt onderzoek uitgevoerd naar het optimaal benutten van de energie uit de geproduceerde biomassa (bijvoorbeeld zuiveringsslib, mest, maaisel, roostergoed, hout en riet); • Er wordt onderzoek uitgevoerd om het drogestofgehalte van het mechanisch ontwatert slib te verhogen. Betere ontwatering leidt tot daling van de variabele kosten van het drogen van het slib. • In 2011 is er een regionaal waterketenakkoord getekend tussen de waterschappen Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest, de waterbedrijven in Groningen en Drenthe (WBG en WMD) en ca. 30 gemeenten in Groningen en Noord-Drenthe. In 2011 worden onderzoeken uitgevoerd met als doel de waterketen meer doelmatig in te richten, zodat de kosten (kapitaal- en exploitatielasten) dalen en de kwaliteit van de dienst wordt verhoogd. Vanaf 2012 moeten de uitkomsten worden doorvertaald tot acties. • Het waterschap zal zelfstandig, maar ook met parners in de publieke en private sector, blijven zoeken naar innovaties op het gebied van afvalwaterinzameling- , transport en – zuivering die leiden tot kostenreductie en/of kwaliteitsverbetering. Per thema zijn in onderstaand schema de investeringen voor het programma Gezuiverd water aangegeven voor de periode 2011-2015. € 25.000.000
€ 20.000.000 Energiebesparende maatregelen
€ 15.000.000
Persleidingen
€ 10.000.000 Rioolgemalen
€ 5.000.000
Rioolwaterzuiveringen
€0 2011
2012
Perspectiefnota 2012 – 2015
2013
2014
2015
20
Financiële gevolgen De investeringen zoals in onderstaande tabel zijn opgenomen, geven globaal de fasering aan die voor de jaren 2012-2015 wordt gevolgd om de gestelde doelen te realiseren. In de tabel is van alle activiteiten het perspectief cijfermatig uitgewerkt. Tabel 3: Investeringen en saldo lasten en baten programma Gezuiverd water 2012-2015 Programma
3
Gezuiverd water
S A L D O in € 1.000
pn 2012-2015
Jaarplan 2011
Saldo kosten
K O S T E N
index Jaarplan 2011=100
IN VES T ER IN G EN
% Stijging tov voorg.jr
Besteding
16.537
100,0
jr 2012
15.815
95,6
-4,4
16.687
jr 2013
15.519
93,8
-1,9
jr 2014
16.552
100,1
jr 2015
17.985
108,8
Subsidie Activering + bijdr.Res. uren+rente
135
Totaal
1.154
17.706
22.569
1.937
24.507
6,7
5.425
1.140
6.565
8,7
8.816
550
9.366
Onzekerheden Voor het programma gezuiverd water kan de volgende onzekerheid worden benoemd: • Het realiseren van de KRW-maatregelenpakketten binnen het programma Gezuiverd water valt of staat met het op tijd beginnen met de planvorming en realisatie. De planvoorbereiding voor en bij de diverse zuiveringsinstallaties is vanaf 2009 ter hand genomen. Een aantal zogenaamde nageschakelde technieken bij zuiveringsinstallaties is uitgeruild met het project Eener- en Langelosche stukken (programma Voldoende en gezond water) en derhalve door geschoven tot na 2015. Daarnaast zijn dezelfde KRWmaatregelen bij andere zuiveringsinstallaties ook doorgeschoven tot na 2015, ten gevolge van een gefaseerde aanpak van onze zuiveringen per zogenaamde zuiveringskring.
Verschillen beleidsaccenten met de vorige Perspectiefnota Doorgeschoven projecten en activiteiten In het programma Gezuiverd water zijn de volgende projecten en activiteiten geheel of gedeeltelijk doorgeschoven : • De realisatie, renovatie en optimalisatie van onze rioolwaterzuiveringsinstallaties worden gefaseerd en per zuiveringskring uitgevoerd. Hierdoor zal de uitvoering doorlopen tot in 2020; • De uitvoering van de zuiveringskring Uithuizen – Uithuizermeden (persleiding, rioolgemaal en zuivering) vindt in de planperiode plaats (2011 – 2014); • De uitvoering van de zuiveringskring Winsum is hierdoor naar een later tijdstip verschoven (2014 – 2016); • De uitvoering van de zuiveringskring Gaarkeuken vindt plaats vanaf 2015; • De uitvoering van de zuiveringskring Marum start in 2017; • De realisatie van een buffer- en afvoervoorziening in de Eemshaven is naar voren verschoven, van 2014 naar 2011; • De realisatie van de nieuwe zuiveringsstraat te Garmerwolde is vanwege vertraging in de planfase één jaar naar achteren geschoven: periode 2011 – 2013, waarbij de (financiële) afronding is voorzien in 2014.
Perspectiefnota 2012 – 2015
21
4.4
Water en maatschappij
Het programma water en maatschappij richt zich op de externe omgeving van het waterschap. Hieronder wordt begrepen de plaats van het waterschap in de maatschappij zoals in de sfeer van de ruimtelijke ordening en economie. De werkzaamheden van het bestuur en van externe communicatie worden gezien als maatschappelijke activiteiten. Tevens wordt hieronder begrepen de werkzaamheden die worden verricht in het kader van het vaarwegbeheer (inclusief bruggen). Ten slotte valt onder dit programma het onderhoud en beheer van het cultuurhistorisch erfgoed (voormalige sluizen en woningen) van het waterschap en het beheer van onroerende zaken. Doelen De doelen van dit programma zijn: Voor Water en ruimtelijke ordening: a. Het waterschap ontwikkelt en ontsluit informatie en kennis voor gebiedsprocessen; b. Het waterschap participeert in gebiedsprocessen en brengt kennis en informatie in; Voor Water en economie: a. Het waterschap zoekt met zijn partners duurzame antwoorden op aan water gerelateerde maatschappelijke vraagstukken; b. Het waterschap ontwikkelt beleid voor water en recreatie en voert daaruit voortvloeiende maatregelen uit; c. Het waterschap ontwikkelt beleid voor water en energie en voert daaruit voortvloeiende maatregelen uit. Voor Leven met water: a. Het waterschap reageert adequaat op calamiteiten en levert de direct benodigde informatie aan de operationele diensten; b. Het waterschap informeert de omgeving op transparante wijze; c. Het waterschap is toegankelijk voor de samenleving met onder andere de e-overheid. Naast deze doelen is voornamelijk de planvorming van andere thema’s in dit programma opgenomen. Beleidsvoornemens In dit programma wordt een viertal thema’s onderscheiden. Per thema wordt het volgende beleid voorgenomen. Beleidsontwikkeling en onderzoek • Er wordt proactief meegedacht in plannen van derden zoals rijk, provincies, waterschappen en gemeenten; • We onderzoeken in samenwerking met andere partijen wat de invloed is van klimaatverandering op ons waterbeheer; • Vergroten en ontwikkelen van onze kennis op het gebied van onze watersystemen inclusief het grondwatersysteem en watersystemen in het algemeen; • Het opstellen van peilbesluiten voor een aantal gebieden (o.a. Noordelijke kustpolders, Spijksterpompen en bodemdalingsgebieden) met een totale oppervlakte van ruim 40.000 hectare. De uitvoering van eventuele maatregelen voortvloeiend uit deze peilbesluiten (programma Voldoende en gezond water) zijn niet in deze perspectiefnota opgenomen; • Onderzoeken naar de maatregelen die voortvloeien uit de Europese Kaderrichtlijnwater (KRW); • Het verder ontwikkelen van beleid ten aanzien van water & energie, innovatie en internationale projecten. Hieronder valt onder andere het opstellen van en uitvoering geven aan een energieagenda en het opstellen van nota buitenlandbeleid;
Perspectiefnota 2012 – 2015
22
•
We voeren een droogtestudie uit naar de gevolgen van klimaatontwikkelingen op onze watersystemen.
Cultuurhistorie • We renoveren met cofinanciering van andere partijen cultuurhistorisch erfgoed; • Het restaureren van de sluis Wetsingerzijl. Vaarrecreatie (sluizen/ bruggen) • Het beheren, onderhouden en bedienen onze sluizen en bruggen ten behoeve de recreatieve scheepvaart zodat een optimale doorvaart mogelijk is. Het baggeren van onze kanalen om aan de vaardiepte voldoen hoort hier ook toe. het watersysteem en het monitoren van de waterkwantiteit, waterkwaliteiten en de aquatische ecologie. Ook het optimaal handhaven en vergunningverlening behoort hiertoe; • In de planperiode het in overdraagbare staat maken van een aantal van onze bruggen, waarna deze kunnen worden overgedragen aan de wegbeheerder; • De renovatie van de sluis Oosterdijkshorn; Waterbeleving / e-overheid • We denken na over onze positie en houding in de onderwerpen water en recreatie en water en energie. Wij ontwikkelen beleid op welke wijze recreatieve aspecten gekoppeld kunnen worden aan en een meerwaarde hebben voor onze watersystemen. Bijdrage in de waterketen/ stedelijke wateropgave • Er wordt samen met gemeenten invulling gegeven aan de uitvoering van de stedelijke wateropgaven. In 2011 wordt door het waterschap de stedelijke wateropgave in samenwerking met gemeenten inzichtelijk gemaakt. In de periode erna worden door gemeenten maatregelenprogramma’s opgesteld en afspraken gemaakt over hoe te komen tot uitvoering en financiering. • In mei 2011 is het Bestuursakkoord Water ‘Water met Vuur’ ondertekend. In 2011 is ook het waterketenakkoord in de regio Groningen / Noord-Drenthe getekend door de waterschappen Hunze en Aa’s en Noorderzijlvest, de waterbedrijven in Groningen en Drenthe, en ca. 30 gemeenten. Onderdeel van dit akkoord is het gezamenlijk uitvoeren van onderzoek naar meer doelmatig investeren en beheren in de keten. Het onderzoek kan tot afspraken leiden die worden vastgelegd in (afval)waterakkoorden. De verwachting is dat medio 2012 de eerste regionale akkoorden zijn getekend. Het uitvoeren van een optimalisatiestudies (AOS-en) maakt hier onderdeel van uit. Bestuur • De afspraken uit het Bestuursakkoord Water moeten op diverse terreinen worden geïmplementeerd in de organisatie en in samenwerking met verschillende partners. • De stukkenstroom ten behoeve van de bestuursvergaderingen wordt verregaand gedigitaliseerd en ontsloten via de website • Aan de bewustwording en de betekenis van governance en integriteit wordt blijvend aandacht besteed (o.a. via presentaties, fractievoorzittersoverleg, werkbezoeken/ excursies, informatieve vergaderingen). Relatiebeheer Het waterschap investeert de komende jaren in relatiebeheer om de verbinding met de omgeving te realiseren en een plek te verwerven in de verschillende netwerken waarin we willen participeren. Concrete acties zijn • Organiseren van klantbesef binnen de organisatie; • Organiseren van kennisdelen met belangrijke stakeholders; • Pro actief contact leggen met de omgeving.
Perspectiefnota 2012 – 2015
23
Per thema zijn in onderstaand schema de investeringen voor het programma Water en maatschappij aangegeven voor de periode 2011-2015. € 3.000.000 € 2.500.000
Bijdragen waterketen / waterplannen
€ 2.000.000 Vaarrecreatie (bruggensluizen)
€ 1.500.000
Cultuurhistorie
€ 1.000.000 € 500.000
Onderzoeken
€0 2011
2012
2013
2014
2015
Financiële gevolgen De investeringen zoals in onderstaande tabel zijn opgenomen, geven globaal de fasering aan die voor de jaren 2012-2015 wordt gevolgd om de gestelde doelen te realiseren. In de tabel is van alle activiteiten het perspectief cijfermatig uitgewerkt.
Tabel 4: Investeringen en saldo lasten en baten programma Water en maatschappij 2012-2015 Programma
4
Water en maatschappij
S A L D O in € 1.000
pn 2012-2015
Jaarplan 2011
Saldo kosten
K O S T E N
index Jaarplan 2011=100
IN VES T ER IN G EN
% Stijging tov voorg.jr
Besteding
Subsidie Activering + bijdr.Res. uren+rente
Totaal
5.453
100,0
jr 2012
5.722
104,9
4,9
1.705
300
26
1.431
jr 2013
5.987
109,8
4,6
1.066
100
14
980
jr 2014
6.174
113,2
3,1
1.070
100
11
981
jr 2015
6.228
114,2
0,9
920
100
11
831
Onzekerheden Voor het programma Water en maatschappij gezuiverd water kan de volgende onzekerheid worden benoemd: • Het is op dit moment nog niet geheel zeker in welke vorm de bestuursverkiezingen in naar verwachting 2014 zullen plaatsvinden.
Perspectiefnota 2012 – 2015
24
Verschillen beleidsaccenten met de vorige Perspectiefnota Doorgeschoven projecten en activiteiten In het programma Water en maatschappij zijn de volgende projecten en activiteiten geheel of gedeeltelijk doorgeschoven : • • • • • • • •
Uitvoeringsplan onderhoud bruggen is verschoven en gefaseerd naar de periode 2012 – 2020. Opgenomen is de realisatie van één à twee bruggen per jaar; Deltaprogramma Waddenzee vindt plaats in de periode 2011 – 2015; De investering voor de vernieuwing visuele identiteit is in deze perspectiefnota doorgeschoven tot na 2015; Het ontwikkelen van beleid ten aanzien van water en recreatie en de daaruit eventueel voortvloeiende maatregelen zijn tot na 2015 verschoven; Er worden in deze planperiode geen algemene communicatiepakketten per incident opgesteld; Er is voor de bestuursverkiezing (2014) geen investeringsbedrag meer opgenomen; De realisatie van de stedelijke/gemeentelijke waterplannen is gefaseerd tot en met 2015 opgenomen; Onze (stimulerings)bijdrage aan gemeenten ten behoeve van het afkoppelen van het regenwater op het riool en de realisatie van IBA’s is afgebouwd. Enkel in het jaar 2012 is nog een klein bedrag gereserveerd voorvloeiend uit lopende afspraken met gemeenten.
Perspectiefnota 2012 – 2015
25
4.5
Bedrijfsvoering
Het programma Bedrijfsvoering richt zich op de ondersteuning van de primaire processen in het waterschap. Elementen die hierin worden belicht zijn onder andere personeel, informatievoorziening, financiën, sturing, faciliteiten. Doelen Het gedurende de planperiode zo doelmatig en doeltreffend mogelijk faciliteren van de primaire programma’s. Doel voor de komende jaren is het realiseren van een effectieve en efficiënte organisatie. In de komende jaren optimaliseert de organisatie daartoe de processen en worden de medewerkers getraind in de gewenste houding en het gewenste gedrag. Beleidsvoornemens In dit programma kunnen vijf thema’s worden onderscheiden. Per thema wordt het volgende beleid voorgenomen. Informatievoorziening bedrijfsprocessen In de organisatie neemt de informatievoorziening een centrale plaats in. Het beleid in de komende jaren is gericht op het verbeteren en uitbouwen van onder andere managementinformatiesystemen en informatiesystemen ter ondersteuning van de primaire processen waterveiligheid, watersysteem- en zuiveringsbeheer. Mens en organisatie Het beleid is gericht op de ontwikkeling van een strategische personeelsplanning met onderwerpen zoals: • de leeftijdsopbouw van de organisatie met oog voor het behoud en het verder ontwikkelen van kennis; • de in- door- en uitstroom, gericht op een kwalitatief juiste bezetting van o.a. cruciale functies; • het ontwikkelen van een wervingstrategie gericht op instroom van talent. Het trainingsbeleid is functiespecifiek gericht op ontwikkeling en behoud van kennis en vaardigheden. Organisatiebreed is het beleid voornamelijk gericht op (door)ontwikkeling en borging van planmatig werken, “Huis op orde” en veilig werken. Ook in 2012 en in de komende jaren zal de ontwikkeling van de medewerkers centraal staan, deels vertaald in de HR-cylcus en deels in het opleidingsplan. Van buiten naar binnen kijken, investeren in kennis en kunde, projectmatig, veilig en dienstverlenend werken blijven belangrijke invalshoeken, evenals samenwerking en feedback geven en ontvangen. Het gesprek over de zeven bronnen van arbeidsvreugde levert de juiste informatie om medewerkers daar in te zetten waar ze het best tot hun recht komen. Het streven is om het planningsgesprek en het beoordelingsgesprek te combineren, zodat er ruimte gecreëerd wordt voor een ontwikkelingsgesprek (POP-gesprek). Op deze wijze proberen we te komen tot een optimale takenpakket per medewerker. Leanmanagement kan ons hiervoor de ruimte gaan geven. De medewerker zal worden gestimuleerd eigen initiatief te tonen; hij/zij is zelf verantwoordelijk voor o.a. zijn ontwikkeling. De unitmanager treedt op als richtinggever/facilitator/coach. De leeftijdsopbouw van ons personeelsbestand, de verwachte ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en onze ambities nopen ons nadrukkelijk stil te staan bij de vraag of onze toewijzing van het functiehuis aan de formatie ook in de toekomst voldoet. Ook dit zal de komende jaren aandacht vragen en een beroep doen op het aanpassingsvermogen van onze organisatie.
Perspectiefnota 2012 – 2015
26
Juridisch en financieel beleid en beheer De ondersteunende rol van juristen en het financieel beleid en beheer wordt verder uitgewerkt. In de meer dienstverlenende rol worden de andere processen beter gefaciliteerd. Control Concerncontrol richt zich de komende jaren op het verder uitbouwen van rechtmatig en doelmatig werken. Daartoe volgt het onder andere het inkoopproces en voert interne doelmatigheidsonderzoeken uit. Faciliteiten De aan de organisatie en de medewerker beschikbaar gestelde faciliteiten zijn erop gericht dat deze hun werk goed uit kunnen voeren. In de komende jaren zullen de faciliteiten mede worden aangepast om het procesgericht werken en het op afstand werken beter te ondersteunen. Per thema zijn in onderstaand schema de investeringen voor het programma Bedrijfsvoering aangegeven voor de periode 2011-2015. € 1.500.000
€ 1.200.000 Financieel juridisch beheer
€ 900.000
Faciliteiten
€ 600.000 Informatievoorziening bedrijfsprocessen
€ 300.000
€0 2011
2012
2013
2014
2015
Financiële gevolgen Tabel 5: Investeringen en saldo lasten en baten programma Bedrijfsvoering 2012-2015 Programma
5
Bedrijfsvoering
S A L D O in € 1.000
pn 2012-2015
Jaarplan 2011
Saldo kosten
K O S T E N
index Jaarplan 2011=100
IN VES T ER IN G EN
% Stijging tov voorg.jr
Besteding
Subsidie Activering + bijdr.Res. uren+rente
Totaal
14.341
100,0
jr 2012
15.198
106,0
6,0
650
650
jr 2013
15.129
105,5
-0,5
1.245
1.245
jr 2014
15.498
108,1
2,4
370
370
jr 2015
15.656
109,2
1,0
205
205
Perspectiefnota 2012 – 2015
27
Doorgeschoven projecten en activiteiten In het programma Bedrijfsvoering zijn de volgende projecten en/of activiteiten geheel of gedeeltelijk doorgeschoven: • De vervangingsinvesteringen voor hardware zijn gefaseerd, waardoor de jaarlijkse bedragen zijn verlaagd.
Perspectiefnota 2012 – 2015
28
4.6
Recapitulatie
Samenvattend leidt dit tot de volgende verwachte ontwikkeling van het saldo lasten en baten per programma. Tabel6: Verwachte ontwikkeling saldo lasten en baten per programma 2012-2015 Saldo lasten en baten per programma
in € 1.000 P R O G R AM M A
1 Waterveiligheid en rampenbestrijding
pn 2012-2015
Jaarplan 2011
2 Voldoende en gezond water
3
4
5
Gezuiverd water
Water en maatschappij
Bedrijfsvoering
Totaal
2.744
16.539
16.537
5.453
14.341
55.614
jr 2012
5.059
15.729
15.815
5.722
15.198
57.523
jr 2013
5.309
17.532
15.519
5.987
15.129
59.476
jr 2014
5.295
17.975
16.552
6.174
15.498
61.494
jr 2015
5.408
18.528
17.985
6.228
15.656
63.805
Het saldo netto investeringen per programma ontwikkelt zich naar verwachting als volgt. Tabel7: Verwachte ontwikkeling saldo netto investeringen per programma 2012-2015 Netto investeringen per programma
in € 1.000 P R O G R AM M A
pn 2012-2015
Jaarplan 2011
1
2
Waterveiligheid en rampenbestrijding
Voldoende en gezond water
3
4
5
Gezuiverd water
Water en maatschappij
Bedrijfsvoering
Totaal
3.052
10.890
12.437
1.463
420
28.262
jr 2012
2.963
12.852
17.706
1.431
650
35.602
jr 2013
2.565
7.632
24.507
980
1.245
36.929
jr 2014
4.063
9.667
6.565
981
370
21.646
jr 2015
4.534
7.974
9.366
831
205
22.910
Perspectiefnota 2012 – 2015
29
Het saldo lasten en baten 2012-2015 totaal ontwikkelt zich naar verwachting als volgt. Tabel8: Verwachte ontwikkeling saldo lasten en baten 2012-2015 Programma
T
Totaal
S A L D O in € 1.000
Saldo kosten
pn 2012-2015
Jaarplan 2011
K O S T E N
index Jaarplan 2011=100
IN VES T ER IN G EN
% Stijging tov voorg.jr
Besteding
Subsidie Activering + bijdr.Res. uren+rente
Totaal
55.614
100,0
jr 2012
57.523
103,4
3,4
37.742
4.826
2.686
35.602
jr 2013
59.476
106,9
3,4
37.721
3.450
2.656
36.929
jr 2014
61.494
110,6
3,4
22.843
3.076
1.879
21.646
jr 2015
63.805
114,7
3,8
22.581
925
1.254
22.910
De kosten stijgen in 2012 met 3,4% ten opzichte van 2011. Uitgangspunt voor het jaar 2012 was een maximale stijging met 1,5%. Tengevolge van de overname van de muskusrattenbestrijding van de provincie Groningen zullen de meerkosten hiervan circa € 1,0 miljoen bedragen. Dit vertaalt zicht in een extra lastenstijging van 1,9%. De lasten stijgen in de jaren 2013 tot en met 2015 jaarlijks met 3,4% tot 3,8%. De verklaring van deze stijgingen zijn met name het gevolg van een toename in de kapitaallasten. De realisatie van majeure projecten zoals de waterberging Peize en de nieuwe zuiveringsstraat Garmerwolde leiden in de jaren 2013 t/m 2015 tot lastenstijgingen. Beperking van de lastenstijging is gerealiseerd door fasering van de uitvoering van projecten tot na 2015, door effectiever te gaan werken of bepaalde werkzaamheden minder of niet meer te doen. De verwachte kostenontwikkeling 2012-2015 naar kostengroepen is als volgt verdeeld. Tabel9: Verwachte kostenontwikkeling 2012-2015 naar kostengroepen Kostenontwikkeling
in € 1.000 L
Kapitaal lasten
pn 2012-2015
Jaarplan 2011
Perso neels kosten
A S
T
E
N
Goederen Toev. & Voor Diensten zieningen
B AT E N On voor zien
Totaal Lasten
Baten
S A L D O Saldo kosten
K O S T E N
index Jaarplan 2011=100
% Stijging tov voorg.jr
17.161
18.199
32.779
0
50
68.189
12.577
55.612
100,0
jr 2012
17.797
20.436
31.880
0
50
70.163
12.641
57.522
103,4
3,4
jr 2013
19.581
20.708
31.829
0
50
72.168
12.692
59.476
106,9
3,4
jr 2014
20.772
20.936
31.669
0
50
73.427
11.933
61.494
110,6
3,4
jr 2015
23.272
21.068
31.473
0
50
75.863
12.060
63.803
114,7
3,8
Perspectiefnota 2012 – 2015
30
De verdeling saldokosten over de heffingsgrondslagen watersysteem en zuiveren ontwikkelt zich in de periode 2012-2015 naar verwachting als volgt. Tabel10:Verwachte ontwikkeling verdeling saldokosten over watersysteem en water zuiveren 2012-2015 Verdeling saldokosten naar Watersysteem en Zuiveren S A L D O
K O S T E N
Mutatie t.o.v. voorgaand jaar in %
in € 1.000 Totaal
pn 2012-2015
Jaarplan 2011
Watersysteem
Zuiveren
Totaal
Watersysteem
Zuiveren
55.613
29.276
26.336
jr 2012
57.522
31.758
25.764
3,4
8,5
-2,2
jr 2013
59.476
33.931
25.545
3,4
6,8
-0,9
jr 2014
61.494
34.682
26.811
3,4
2,2
5,0
jr 2015
63.804
35.487
28.317
3,8
2,3
5,6
Perspectiefnota 2012 – 2015
31
5 Financiering- en tarievenstructuur 5.1 Financiering In artikel 5.2 van de verordening 108 (Verordening op de uitgangspunten voor het beleid, voor het beheer en voor de inrichting van de beleids- en verantwoordingsfunctie van het Waterschap Noorderzijlvest) is bepaald dat het onder ‘financiering’ van de toelichting van de meerjarenraming een vermogensbehoefteplanning, een beschouwing over de renteontwikkeling en een rentegevoeligheidsanalyse wordt opgenomen.
5.2 Vermogensbehoefteplanning In de Perspectiefnota is rekening gehouden met een gemiddelde renteomslag van 4,0 % per jaar (hierbij is geen risicopercentage meegerekend). De rente voor het lang vreemd vermogen schommelde begin mei 2011 rond de 3,7% (voor 10 jaar) en 4,0% (voor 25 jaar) Bij laatstgenoemde percentage dient te worden opgemerkt dat na 10 jaar renteherziening kan plaatsvinden. Door op het juiste moment lang vreemd vermogen aan te trekken, op basis van de dan aanwezige behoefte, zal worden ingespeeld op de renteontwikkelingen. De financieringsbehoefte aan lang vreemd vermogen bedraagt op basis van de voorliggende nota als volgt: Tabel 11: Financieringsbehoefte lang vreemd vermogen in € mln. 2012-2015
Financieringsbehoefte lang vreemd vermogen
in € milj.
2012
2013
2014
2015
35,6
36,9
21,6
22,9
Afschrijvingen
11,2
12,6
14,2
16,5
Aflossingen
14,3
15,8
16,3
17,3
B. Saldo
-3,1
-3,3
-2,1
-0,9
A-B Financieringsbehoefte
38,7
40,2
23,8
23,8
A. Investeringen Eigen investeringsmiddelen
In de planperiode van 2012-2015 zal ten behoeve van de financiering van de investeringen een beroep op de kapitaalmarkt moeten worden gedaan voor € 126 miljoen. Voor de financiering van het project waterberging Peize is destijds een groenlening afgesloten van € 14,75 miljoen. In verband met gewijzigde voorschriften van de centrale overheid ten aanzien van groenfinanciering, is een niet aangesproken leningsdeel van € 12,75 miljoen met een rente percentage van 3,64% in maart 2011 afgelost en is een nieuwe lening van € 10 miljoen (10 jaar) afgesloten tegen 3,54% rente.
5.3 Beschouwing renteontwikkeling Om de rentekosten als onderdeel van de exploitatiekosten te kunnen ramen, moet het waterschap inschatten op welke wijze de rente zich in de toekomst zal ontwikkelen. De verwachtingen van de Europese Centrale Bank (ECB) zijn dat zowel de korte als de lange rente verder zal optrekken. Aanleidingen voor renteverhoging zijn er volop: het huidige niveau is vrij laag, de inflatie loopt wereldwijd op en de grondstof- en voedselprijzen hebben
Perspectiefnota 2012 – 2015
32
recordhoogten bereikt. Banken hebben naar aanleiding van de aankondiging van de ECB dat in april de rente verder zal stijgen en het dit jaar niet bij één renteverhoging zal blijven, hun verwachtingen naar boven bijgesteld en voor een deel zijn de volgende verhogingen al ingecalculeerd. Kort financieren is nog steeds goedkoop, maar zal dat waarschijnlijk niet altijd zo blijven. Het gevolg daarvan is dat het lastig is een keuze te maken op welke wijze (kort/lang/vaste rente/variabele rente) in de financieringsbehoefte moet worden voorzien. Variabel rentende leningen blijven onveranderd interessant. Als er rentetypisch kort wordt gefinancierd, mag het renterisico echter niet uit het oog worden verloren. Bij keuzes tussen lange of korte financiering wordt rekening gehouden met de in de wet Financiering Decentrale Overheden (FIDO) aangegeven criteria voor de kasgeldlimiet. Deze kasgeldlimiet is de limiet voor de kortgeldpositie en is voor de waterschappen vastgesteld op 23% van de begrote exploitatielasten over een jaar. Voor de planperiode 2012-2015 is deze limiet globaal 16,1 -17,4 miljoen euro. Concreet betekent dit dat het waterschap bij overschrijding van deze limiet verplicht is maatregelen te nemen in de sfeer van het afsluiten van vaste geldleningen. Het is lastig het moment aan te geven waarop leningen zullen moeten worden afgesloten, omdat een en ander sterk afhankelijk is van het moment waarop aan de verplichtingen voor nieuwe investeringen moet worden voldaan en wat op dat moment de stand van de liquide middelen is. Een ander belangrijk criterium in de wet FIDO is de renterisiconorm. Deze norm is voor de waterschappen vastgesteld op 30 % van de vaste schuld per 1 januari van een begrotingsjaar. Zodra deze norm wordt overschreden dienen herfinancieringmaatregelen te worden getroffen.
5.4 Rentegevoeligheidsanalyse Omdat rente een belangrijke kostenpost van het waterschap is, wordt in de meerjarenraming ook uiteengezet welke invloed veranderingen van rentepercentages en rentekosten heeft op de exploitatielasten en de tarieven. De rentelasten zijn afhankelijk van het investeringsniveau en de financieringsbehoefte. Met de investeringen en de financieringsbehoefte zoals berekend in deze Perspectiefnota, zou één procent verhoging van de rentetarieven een verhoging in de lasten opleveren conform het volgende beeld: Tabel 12: Rentegevoeligheidsanalyse 2012-2015
Rentegevoeligheidsanalyse
Gevolgen voor exploitatielasten bij 1% rentewijziging
in € 1000 2012
2013
2014
2015
387
402
238
238
Een verhoging van 1% komt overeen met een verzwaring van de lasten in de planperiode van ongeveer € 0,4 miljoen in 2012 teruglopend naar € 0,2 miljoen in 2015.
Perspectiefnota 2012 – 2015
33
5.5 Consequenties financiering- en tarievenstructuur De tarieven van het Jaarplan 2011 zijn in onderstaande tabel naast de tarieven van 2012 2015 gezet. Tabel 13: Overzicht tariefontwikkeling 2012- 2015 Overzicht tariefontw ikkeling PN 2012-2015
Heffing /categorie
heffingseenheid
Jaarplan 2011
2012
2013
2014
2015
52,70
56,68
59,95
61,06
62,26
0,0458 0,0115
0,0508 0,0127
0,0544 0,0136
0,0556 0,0139
0,0569 0,0142
Watersysteem heffing Ingezetenen
in € per w oonruim te
Gebouw d - binnendijks Gebouw d - buitendijks
in % WOZ-w aarde in % WOZ-w aarde
Ongebouw d - binnendijks Ongebouw d - buitendijks
in € per ha in € per ha
47,52 11,88
51,80 12,95
55,85 13,96
57,32 14,33
58,91 14,73
Natuur
in € per ha
3,28
3,79
4,07
4,16
4,25
Verontreinigingsheffing
in € per v.e.
63,46
62,99
62,38
65,39
68,98
Zuiveringsheffing
in € per v.e.
63,46
62,99
62,38
65,39
68,98
Om slagstijgingen t.o.v. het voorgaande jaar in procenten (op basis van kostendekkende tarieven Jaarplan 2011)
Heffing /categorie
2012
2013
2014
2015
7,6
5,8
1,9
2,0
10,9 10,4
7,1 7,1
2,2 2,2
2,3 2,2
9,0 9,0
7,8 7,7
2,6 2,7
2,8 2,9
Natuur
15,5
7,4
2,2
2,2
Verontreinigingsheffing
-0,7
-1,0
4,8
5,5
Zuiveringsheffing
-0,7
-1,0
4,8
5,5
Watersysteem heffing Ingezetenen Gebouw d - binnendijks Gebouw d - buitendijks Ongebouw d - binnendijks Ongebouw d - buitendijks
Vergelijking tarieven 2012 met 2011 De gemiddelde kostenstijging in 2012 voor watersysteem bedraagt 8,5% (zie tabel 10 op bladzijde 31), terwijl er in de tarieven sprake is van een gedifferentieerde stijging. Dit wordt onder andere veroorzaakt door een daling van de WOZ-waarden. Uit de prognoses van Hefpunt blijkt dat de totale economische waarde in ons beheersgebied met circa € 0,65 miljard (=1,8%) daalt tot circa € 34,8 miljard. Indien de saldolasten in 2012 gelijk zouden blijven met die van 2011, dan zal door deze WOZ-daling, de heffingseenheid voor het gebouwd met 1,8% stijgen. Daarnaast is er sprake van een mutatie in oppervlakte (op basis van opgave Hefpunt). Tevens is er sprake van toename van het aantal ingezetenen ten opzichte van 2011. Tenslotte wordt opgemerkt dat door toerekening van de specifieke kosten aan de categorieën ingezetenen, gebouwd en ongebouwd de mutaties in de afzonderlijke omslagen afwijken van gemiddelde kostenstijging dan wel daling.
Perspectiefnota 2012 – 2015
34
De gemiddelde kostendaling in 2012 voor zuiveren bedraagt 2,2% (zie tabel 10 op bladzijde 31). De tariefdaling is 0,7%, dit wordt veroorzaakt door een lager aantal VE’s (ruim 6.000) in 2012 dan in 2011.
5.6 Weerstandsvermogen, risicomanagement, reserves en voorzieningen In overeenstemming met het bepaalde in het artikel 4.7 van het Waterschapsbesluit moet in de perspectiefnota afzonderlijke aandacht worden besteed aan het weerstandvermogen. Het weerstandvermogen bevat ten minste: • een inventarisatie van de weerstandcapaciteit, met daarbij een beschouwing over de stand aan het begin, de mutaties en de stand aan het eind van het begrotingsjaar van de algemene reserves en de voorzieningen; • een inventarisatie van de risico’s; • het beleid betreffende de weerstandcapaciteit en de risico’s Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen enerzijds de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover het waterschap beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken en anderzijds alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Inventarisatie van de weerstandcapaciteit De weerstandscapaciteit wordt gedefinieerd als de financiële middelen die beschikbaar zijn om niet-begrote kosten te dekken. De financiële middelen bestaan uit de reserves, de langlopende voorzieningen, eventuele stille reserves en de capaciteit voor maatschappelijk aanvaardbare belastingverhogingen. In de vergadering van 13 mei 2009 is door het Algemeen Bestuur als beleidsregel vastgesteld dat alleen de algemene reserve als bron voor de weerstandscapaciteit wordt gezien. Daarnaast is vastgesteld dat de volgende risico’s ten laste van het weerstandsvermogen worden gebracht: • risico’s waarbij er sprake is van een financieel effect op reeds afgesloten boekjaren; • risico’s die de “normale” bedrijfsvoering overstijgen (richtlijn hiervoor zijn de risico’s uitkomende boven € 500.000 verwacht risico per jaar); • risico’s voortkomende uit garantstellingen; • risico’s voortkomende uit een nalatigheid uit het verleden (bijvoorbeeld een investering is in het verleden niet uitgevoerd of er is sprake van achterstallig onderhoud); • risico’s bij de uitvoering van de grotere investeringsprojecten (als norm is hiervoor aangehouden een risicobedrag van 15% van het jaarbudget voor benoemde risicovolle projecten) Niet-begrote kosten zijn de financiële gevolgen van de kans dat risico’s zich voordoen. De kans op gebeurtenissen als calamiteiten, milieurisico’s, beroep(en) op garantiestellingen, economische – en / of juridische risico zijn voorbeelden van veroorzakers van kosten die niet worden begroot. Inventarisatie risico’s Het is bestuurlijk van belang de risico’s te onderkennen die het waterschap loopt bij het uitoefenen van zijn taken. Voor de bepaling van de gewenste omvang van het weerstandsvermogen is een uitgebreide inventarisatie van de risico’s uitgevoerd. Naast het actualiseren van de in voorgaande jaren benoemde risico’s (al dan niet vervallen) zijn enkele nieuwe risico’s benoemd. Ook is de kans op voorkomen en de financiële gevolgen van een risico opnieuw bepaald. Zowel door het dagelijks bestuur als door het management is input geleverd voor de actualisatie.
Perspectiefnota 2012 – 2015
35
Er zijn ook bestuurlijke risico’s welke niet direct gevolgen hebben voor de hoogte van het weerstandsvermogen maar die wel de realisatie van de doelstellingen van het waterschap beïnvloeden. Onderstaand wordt per programma ingegaan op de risico’s die ten laste komen van het weerstandsvermogen. Afgesloten worden met enkele algemene bestuurlijke risico’s. Waterveiligheid en rampenbestijding (1) • Het Rijk stelt minder geld beschikbaar voor de verzwaring van de primaire keringen (actie Storm - doelmatig waterbeheer). Het gevolg is dat het waterschap voor hogere kosten komt te staan. Dit risico is overigens vervallen omdat in de PPN rekening is gehouden met de afspraken zoals opgenomen in het concept Bestuursakkoord. • Ten gevolge van een doorbraak in de primaire kering vindt er een overstroming plaats in een groot gedeelte van het waterschap. Het gevolg is schade aan gebouwen, gronden en gewassen. • Ten gevolge van een doorbraak in de regionale kering vindt er een overstroming in een groot gedeelte van het waterschap plaats. Het gevolg is schade aan gebouwen, gronden en gewassen. • De primaire keringen voldoen niet tijdig genoeg aan de vigerende normen (1/4000). De oorzaak hiervan kan zijn meer kilometers te verbeteren kering (uitkomst toetsing) en/of nieuwe technieken van meten (bijv. vanuit Livedijk). Het gevolg is bestuurlijk onrust en imagoschade. Tevens moeten er op korte termijn aanvullende maatregelen worden genomen. Dekking van de kosten zal vermoedelijk kunnen plaatsvinden binnen het HWBP. • De regionale keringen voldoen niet tijdig genoeg aan de vigerende normen (1/100). Het gevolg is bestuurlijk onrust en imagoschade. Tevens moeten er op korte termijn aanvullende maatregelen worden genomen. • Het opzettelijk onder water zetten van een polder (bij overvloedige regen). Het gevolg is aansprakelijk stelling door derden en indienen van claims. Voldoende en gezond water (2) • Door grotere/snellere wijziging van het klimaat, moeten er eerder maatregelen worden genomen (bijv. bouw van een nieuw gemaal te Lauwersoog). Het gevolg is dat het waterschap eerder dan gepland kosten moet maken. • Ten gevolge van overvloedige regenval vindt er overlast plaats in de omgeving. Het gevolg is schade aan gebouwen, gronden en gewassen. • De kosten van bodemdaling worden niet of onvoldoende vergoed door de NAM. Het gevolg is een tekort op de jaarlijkse exploitatiebegroting. • Het sluizencomplex te Lauwersoog is niet of onvoldoende inzetbaar. Het gevolg kan zijn schade aan eigendommen van derden en mogelijk extra kosten voor beheer en bediening. • Schade veroorzaakt door een derde kan niet of onvoldoende worden verhaald op de veroorzaker (b.v. ten gevolge van een externe calamiteit). Dit is een nieuw risico en wordt als midden ingeschat. Het vorig jaar opgenomen risico van kosten baggeren vaargeul Noordpolderzijl is vervallen door de afspraak die in 2010 is gemaakt met de gemeente. Gezuiverd water (3) • Het rendement op de belegging fonds oude leiding valt lager uit dan verwacht. Het gevolg is dat op termijn de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s (respectievelijk 48,9 en 51,1%) aangesproken worden op eventuele tekorten bij de sanering. Water en maatschappij (4) • Het waterschap wordt aangesproken op de garantstelling voor Rionoord. In het uiterste geval wordt het waterschap aangesproken op de nog niet gedekte aanloopkosten van
Perspectiefnota 2012 – 2015
36
Rionoord én moet de verleende bijdrage worden afgeboekt. Het aandeel in Rionoord bedraagt 25%. In verband met het negatieve eigen vermogen van Rionoord per 31/12/2010 is in de jaarrekening 2010 van het waterschap € 100.000 afgeboekt op de verstrekte lening. Bedrijfsvoering (5) • Het waterschap wordt aangesproken op de garantstelling voor een lening Hefpunt. In het uiterste geval wordt het waterschap aangesproken op zowel de rentebetaling als de aflossing van de lening. • Het waterschap wordt aangesproken op de garantstelling voor het Waterschapshuis. In het uiterste geval wordt het waterschap aangesproken op zowel de rentebetaling als de aflossing van de lening. • Het waterschap moet met terugwerkende kracht (2009) waterschapslasten terugbetalen aan terreinbeherende organisatie. Over de afbakening van natuur lopen nog bezwaarprocedures. • De kosten van het Waterschapshuis vallen hoger uit dan verwacht of de besparingen zijn lager dan geraamd. Punt van zorg zijn met name de mogelijke extra kosten die gemaakt moeten worden voor het nieuwe belastingpakket. Dit is een nieuw risico en wordt als hoog ingeschat. Algemene risico’s (6) Onderstaande risico’s vallen niet specifiek onder een programma. • Projectbudgetten worden overschreden met als gevolg hogere financiële lasten in het jaar. • Er is sprake van achterstallig onderhoud bij objecten en de jaarlijks budgetten zijn of worden in de toekomst hierop niet aangepast. Het mogelijk gevolg kan zijn overschrijding van budgetten. • Ten gevolge van de reorganisatie (of andere oorzaken) zitten medewerkers niet op de juiste plaats in de organisatie of werken niet naar tevredenheid. Het gevolg kan zijn extra kosten voor mobiliteit etc. Dit is een nieuw risico en wordt als gemiddeld risico ingeschat. De hiervoor genoemde risico’s zijn gewaardeerd (kans maal gevolg in geld) en uit deze waardering blijkt dat de gewenste minimale omvang van het weerstandsvermogen € 6,3 miljoen bedraagt. Hierbij zijn de risico’s twee en vier onder het programma waterveiligheid en rampenbestrijding niet meegenomen. De kosten van een grootschalige ramp (overstroming) bij de primaire kering zullen dermate hoog zijn dat ook andere overheden naar verwachting financieel zullen bijdragen. Bij het niet voldoen van de primaire keringen aan de normen zal vermoedelijk een beroep gedaan kunnen worden op het HWBP, waarvoor de waterschapsbijdrage opgenomen in de perspectiefnota. Gesplitst naar de twee taken van het waterschap is door de taak watersysteem een weerstandscapaciteit wenselijk van € 5,4 miljoen (was € 5,6 miljoen) en voor de taak zuivering € 0,9 miljoen (is gelijk gebleven). Beleid betreffende de weerstandcapaciteit, risicomanagement, reserves en voorzieningen In de vergadering van 13 mei 2009 is door het Algemeen Bestuur het beleid vastgesteld. Zoals hiervoor genoemd wordt de algemene reserve als enige bron gezien voor de weerstandscapaciteit. Daarnaast is vastgesteld dat het weerstandsvermogen kan variëren tussen 0,8 en 1,2 maal de benodigde capaciteit Het risicomanagement van het waterschap vindt plaats volgende cyclus van identificeren, analyseren, beheersen en rapporteren. Jaarlijks zal zowel bij de perspectiefnota als bij het beleidsjaarplan de risico-inventarisatie worden geactualiseerd. Ook tussentijds zullen de benoemde risico’s worden gevolgd en waar nodig beheermaatregelen worden genomen.
Perspectiefnota 2012 – 2015
37
Wat betreft de reserves is bepaald dat er een algemene reserve per taak wordt aangehouden en dat reserves voor tariefsegalisatie eveneens worden aangehouden per taak en niet per belastingcategorie. Aan de bestemmingsreserves en voorzieningen wordt alleen rente toegevoegd voor het op prijspeil houden hiervan. Op basis van de in het voorjaar 2011 uitgevoerde risico-inventarisatie bedraagt de gewenste omvang van het weerstandsvermogen € 6,3 miljoen. Gesplitst naar de twee taken bedraagt dit € 5,4 miljoen voor Watersysteembeheer en € 0,9 voor Zuiveringsbeheer. Per ultimo 2010 (Jaarrapportage 2010) bedraagt het beschikbare weerstandsvermogen in totaliteit € 6,4 miljoen (€ 5,0 miljoen Watersysteem en € 1,4 miljoen Zuiveringsbeheer). Met andere woorden: in totaliteit is het weerstandsvermogen op orde, terwijl gesplitst over de taken een tekort ad € 0,4 miljoen op Watersysteembeheer en een overschot ad € 0,5 miljoen op Zuiveringsbeheer bestaat. Belangrijk op te merken is dat bij het beschikbare weerstandsvermogen is uitgegaan van de Jaarrapportage 2010. Omdat het Jaarplan 2011 een saldo € nihil kent is dit begrotingstechnisch de beginstand van 2012. Ook in de onderscheiden jaarschijven van deze perspectiefnota is het begrote jaarresultaat telkens € nihil. Overige bestuurlijke risico’s De eventuele gevolgen van de hiervoor genoemde risico’s worden ten laste van het weerstandsvermogen gebracht. Daarnaast zijn er ook bestuurlijke risico’s welke zich niet altijd laten vertalen in financiële gevolgen. Te denken valt aan: • Het risico dat niet voldoen wordt aan wet- en regelgeving zoals de afspraken in het kader van NBW en KRW. • Het risico dat bestuurlijke afspraken niet nagekomen kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn het niet nakomen van de afspraken uit het Meer Jaren Afspraak (MJA) energiebepaling en minder duurzaam werken dan voorgenomen. • Het risico dat de bestuurlijke ambities niet gehaald worden. Te denken valt aan het niet kunnen zijn van een actieve speler in de veiligheidsketen, onvoldoende participatie in gebiedsprocessen en de samenwerking met partijen komt onvoldoende tot stand. • Als nieuw bestuurlijk risico wordt genoemd het niet goed functioneren van de externe calamiteitenorganisatie (veiligheidsregio). Het gevolg kan zijn dan calamiteiten niet adequaat worden opgepakt. • In de planperiode is ook het risico aanwezig dat niet wordt voldaan aan de wettelijke lozingsnormen voor effluent. Dit vooral ten gevolge van de nieuwbouw in Garmerwolde. Dit een bestuurlijk hoog risico. Een positief risico kan zijn het (versneld) tot stand komen van samenwerking met andere partijen. Op dit moment zijn er nog geen nieuwe samenwerkingsvormen uitgewerkt. Echter onder bestuurlijke druk, zoals uit het Bestuursakkoord water, kunnen zich versneld kansen aanbieden.
Perspectiefnota 2012 – 2015
38
BIJLAGEN
Perspectiefnota 2012 – 2015
39
Bijlage 1 Overzicht investeringen per programma PN 12-15 P R O G R AM M A
in € 1.000
1
2
3
4
5
Waterveiligheid en rampenbestrijding
Voldoende en gezond water
Gezuiverd water
Water en maatschappij
Bedrijfsvoering
Bestedingen
2012
Subsidies Saldo
4.035
14.665
16.687
1.705
650
37.742
1.150 ---------------2.885
3.241 ---------------11.424
135 ---------------16.552
300 ---------------1.405
---------------650
4.826 ---------------32.916
Activering eigen uren
67
478
641
4
1.190
Activering rente
11
950
513
22
1.496
Investering totaal
2.963
12.852
17.706
1.431
650
35.602
Bestedingen
2.503
10.338
22.569
1.066
1.245
37.721
---------------2.503
3.350 ---------------6.988
---------------22.569
100 ---------------966
---------------1.245
3.450 ---------------34.271
2013
Subsidies Saldo Activering eigen uren
42
338
889
2
1.271
Activering rente
20
305
1.048
12
1.385
Investering totaal
2.565
7.631
24.506
980
1.245
36.927
Bestedingen
3.955
12.023
5.425
1.070
370
22.843
---------------3.955
2.976 ---------------9.047
---------------5.425
100 ---------------970
---------------370
3.076 ---------------19.767
69
403
206
2
2014
Subsidies Saldo Activering eigen uren Activering rente
680
39
217
933
9
Investering totaal
4.063
9.667
6.564
981
370
21.645
Bestedingen
4.400
8.240
8.816
920
205
22.581
---------------4.400
825 ---------------7.415
---------------8.816
100 ---------------820
---------------205
925 ---------------21.656
Activering eigen uren
77
276
343
2
698
Activering rente
57
283
207
9
556
4.534
7.974
9.366
831
Subsidies 2015
Totaal
Saldo
Investering totaal
Perspectiefnota 2012 – 2015
40
1.198
205
22.910
Bijlage 2 Overzicht investeringen BESTEDINGEN*) naar thema 2012-2015 in € Thema/programma
Jaarplan 2011
PN12-15 2012
PN12-15 2013
PN12-15 2014
PN12-15 2015
Primaire w aterkering Regionale keringen Calamiteitenbestrijding
1.500.000 1.390.000 80.000
3.500.000 465.000 70.000
1.550.000 883.333 70.000
2.550.000 1.405.000 0
3.550.000 850.000 0
Wate rve ilighe id en ram pe nbes trijding
2.970.000
4.035.000
2.503.333
3.955.000
4.400.000
KRW WB21 Waterbeheersing Kunstw erken Bodemdaling Tractie Baggeren
576.607 5.532.000 1.130.000 2.130.010 1.550.000 490.000 475.000
937.500 4.176.612 1.050.720 5.300.000 2.050.000 600.000 550.000
1.766.000 1.139.150 725.000 2.935.000 2.440.000 450.000 883.333
5.935.000 1.797.850 1.250.000 1.000.000 900.000 390.000 750.000
3.065.000 650.000 1.125.000 2.730.000 0 470.000 200.000
Voldoende en ge zond w ate r
11.883.617
14.664.832
10.338.483
12.022.850
8.240.000
Rioolw aterzuiveringen Rioolgemalen Persleidingen Energiebesparende maatregelen
10.565.000 756.000 100.000 249.000
14.006.000 2.231.000 300.000 150.000
18.354.333 2.750.000 1.315.000 150.000
3.300.000 1.500.000 475.000 150.000
5.100.000 25.000 3.541.000 150.000
Ge zuive rd w ater
11.670.000
16.687.000
22.569.333
5.425.000
8.816.000
75.000 836.000 550.000 360.000
320.000 740.000 400.000 245.000
321.000 200.000 425.000 120.000
380.000 200.000 450.000 40.000
230.000 200.000 450.000 40.000
1.821.000
1.705.000
1.066.000
1.070.000
920.000
Inf ormatievoorziening bedrijfsprocessen Faciliteiten Financieel juridisch beheer
340.000 80.000 0
470.000 80.000 100.000
790.000 305.000 150.000
150.000 70.000 150.000
100.000 105.000 0
Be drijfsvoe ring
420.000
650.000
1.245.000
370.000
205.000
28.764.617
37.741.832
37.722.149
22.842.850
22.581.000
Onderzoeken Cultuurhistorie Vaarrecreatie (bruggen-sluizen) Bijdragen w aterketen Wate r en m aatschappij
Totaal program m a's
*) Bestedingen= investeringsuitgaven, w aarbij geen rekening is gehouden met subsidie en activering eigen uren en rente
Perspectiefnota 2012 – 2015
41