pentagram
Lectorium Rosicrucianum
Hoe de oogst werd voorbereid Een roos vraagt niet waarom De graal en het paard Wat is angst? ‘Ik heb geen ziel!’ zei hij... Zeven inzichten voor een geestelijke weg Ahoera-Mazda, de ongeschapen schepper
cover penta 1-13.indd 3
2013
NUMMER
1 14-01-13 14:24
Verantwoordelijke uitgevers J.R. Ritman, Th. van Rooij Senior redacteur A.H. v. d. Brul Eindredactie Peter Huijs
Tijdschrift van de Internationale School van het Gouden Rozenkruis Lectorium Rosicrucianum
Beeld Wendelijn van den Brul Redactie Kees Bode, Wendelijn van den Brul, Arwen Gerrits, Hugo van Hooreweeghe, Hans Peter Knevel, Frans Spakman, Anneke Stokman-Griever, Gerreke Uljée Vormgeving Studio Ivar Hamelink Secretariaat Kees Bode, Gerreke Uljée Redactie-adres Pentagram Maartensdijkseweg 1 NL-3723 MC Bilthoven e-mail:
[email protected] Abonnementenadministratie Stichting Rozekruis Pers, Bakenessergracht 5, NL-2011 JS Haarlem Bankrekening 560177593 e-mail:
[email protected] website: www.rozekruispers.com België (vertegenwoordigd door mevr. A. DeJongh) Lectorium Rosicrucianum v.z.w Lindenlei 12, B-9000 Gent e-mail:
[email protected] website: www.rozenkruis.be
Het tijdschrift pentagram heeft als doelstelling de aandacht van de lezers te vestigen op een nieuwe periode in de ontwikkeling van de mensheid. Het pentagram stelt in alle tijden het symbool van de wedergeboren mens, de nieuwe mens. Tevens staat het pentagram symbool voor het universum en zijn eeuwige wording, waarin het goddelijke plan geopenbaard wordt. Een symbool krijgt actuele waarde, wanneer het aanzet tot verwerkelijking. De mens die het pentagram in zijn microkosmos, zijn kleine wereld, verwerkelijkt, bevindt zich op het pad van transfiguratie. Het tijdschrift pentagram nodigt de lezer uit deze nieuwe periode binnen te gaan door een innerlijke, geestelijke revolutie te realiseren.
Nieuwe abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan. Abonnementsprijs Nederland: Per jaar € 30,– Losse nummers: € 6,– Andere landen: per jaar € 40,– Proefabonnement (3 nummers): € 10,– Het tijdschrift pentagram verschijnt zesmaal per jaar in het Nederlands, Duits, Engels, Frans, Hongaars, Portugees en Spaans. In het Bulgaars, Fins, Grieks, Italiaans, Pools, Russisch, Slowaaks, Tsjechisch en Zweeds verschijnt pentagram viermaal per jaar. © Stichting Rozekruis Pers. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is overname van (delen van) artikelen niet toegestaan. ISSN 1380-9997 tijd voor leven 2
penta 1-13 covers binnenzijde .indd 2-3
15-01-13 09:35
jaargang 35 2013 nummer 1
wereldbeelden Op de marktplaats die de wereld is, kijk, daar staat de moderne mens. In hem borrelt nog iets van beweging, een beeld, een geur, een herinnering, maar zijn richting is in het ongewisse. Er is een wereldbeeld van angst; is dat het zijne? Nee, angst zij verre. Er is een economisch wereldbeeld, en een militaire wereldbeeld. Shock and awe; geweld en verschrikking, is dat zijn wereld? En wat voor oplossing zou dat zijn? Geld dan, er is een wereld van het geld – is dat de zijne? Maar hij weet toch, dat alles daar vele malen erger is dan hij weet. En ja, er is een wereld van milieu en ecologie, luid van belangen! Maar de stille wereld van de planten is hem ontzegd, en zo kan de mens niet anders dan haar ernstig schade toebrengen. Er is het kleurrijk palet van de zuivere wereld van het dier – maar zuiverheid is de mens ontzegd. Wat de mens aanraakt, bezoedelt hij, wat hij probeert goed te doen, lacht hem uit en toont hem de halfheid van zijn bedoeling. Er is de wereld van de daad, en hij wil doen, daden, belangrijke verrichtingen. Maar hij bezit geen werkelijk weten. Wat hij vandaag bereikt, is tegen het licht van morgen gehouden onbegrijpelijk, en vaak verkeerd. Er is geen godsdienst hoger dan de waarheid, zeggen sommigen – maar wat is waarheid? ‘Jezus redt’, zeggen anderen. Of: ‘Er is geen god dan Allah, volmaakt is hij’ – maar de mens, hij staat op de markt en zoekt. Hij kijkt, ja, maar kan hij zien? Ziet hij door zijn kleed van vlees heen? Ziet hij hoe de wereld is? Hoeveel werelden er zijn? Wil hij wel zien?
Zhang Xiaogang, Rode pruimenboom, olieverf op doek, 2011
de aard van het werkelijke zien hoe de oogst werd voorbereid 3 wereldbeelden 8-9, 16-17, 30-31, 44-45, 50 richtsnoer voor het dagelijks leven een roos vraagt niet waarom 10 de graal en het paard 18 granma zei… 26 ‘ik heb geen ziel...!’ zei hij ‘je hebt er niet één, maar wel twee!’ 27 zeven gangen van de tijd 32 de weg van de ziel over de angst heen 37 zeven inzichten voor een geestelijke weg 46 ahoera mazda 52
Ach, ik weet het niet. Er is maar één innerlijk, waarin ik hem ontmoet. Ik schouw, neem waar, zie in zijn ogen, en herken. Ik knik. Ik ben als hij. En altijd wacht de Ene, de barmhartige, de oneindige hoe de oogst werd voorbereid 1 1
De aard van het werkelijke zien
hoe de oogst werd voorbereid
Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri zijn de oprichters van de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis. In deze school hebben zij de weg van het vrijmaken van de ziel op alle mogelijke manieren, en vaak aan de hand van oorspronkelijke teksten uit de universele leringen, aan hun leerlingen verklaard, toegelicht en voorgeleefd
J. van Rijckenborgh Graanoogst in India. © Yann, photo by permission commons.wikimedia.org
Er is sprake van periodiciteit in de openbaringen en werkzaamheden van de Gnosis in het gebied van de tijd. Wanneer wij dit verschijnsel nader bestuderen, zullen wij vrijwel onmiddellijk ontdekken dat in werkelijkheid de Gnosis wereld en mensheid nooit loslaat, maar dat er slechts een wisseling van aanzichten van de openbaringen en werkingen plaatsvindt, die zich geheel aanpassen bij de gang en het gedrag van de mensheid van eeuw tot eeuw. De noodzaak daarvan zal onmiddellijk duidelijk zijn, wanneer we er rekening mee houden, dat de zielestaat van mensheid en dus haar bewustzijnstoestand en haar reactievermogen, zich enkele malen per eeuw grondig wijzigen.
D
e oorzaak van deze merkwaardige wijzigingen ligt in een periodieke omloop van magnetische stromen, tengevolge waarvan onze planeet van tijd tot tijd in een ander magnetisch veld komt te verkeren. De gehele natuurstaat van mineraal, plant, dier en mens is verplicht daarop te reageren, door de magnetische ademhaling, waaruit ieder creatuur leeft en is. Het gehele universum is één systeem van op elkaar aangewezen en dus met elkaar samenwerkende grote en kleine sterrenstelsels. Dit gehele gigantische organisme wordt door magnetische stromen als het ware geleid. Als met één gecompliceerd samenstel van grote en kleine wijzers
2 pentagram 1/2013
‘Alles wat verdwijnt komt weer terug, alles wat komt is reeds geweest in de eeuwen die achter ons liggen’
dirigeren zij dus ook de gang van de mensheid en haar gehele doen en laten. Een ieder van ons zal het duidelijk zijn, dat, willen de dienaren van de Gnosis werkelijk praktisch resultaat oogsten in hun pogen verloren zielen te vinden en tot wedergeboorte te stuwen, zij rekening dienen te houden met de wisselingen van deze elektromagnetische energieën of stromingen. Er zal geen terzake georiënteerd mens ijn zof hij weet dat een magnetisch veld, waarin een mens op zeker moment ademt, grondige veranderingen teweegbrengt in het gehele persoonlijkheidsstelsel. In de eerste plaats in het zielecentrum en daardoor in de drie aanzichten van het ego, met name in het verlangen, het willen en het denken, die alle handelingen van de mens bepalen. Stel dat onze planeet een andere magnetisch invloedssfeer binnengaat, dan zal ieder ras, ieder volk en ieder mens daarop reageren. Eerst breekt dan een zeer chaotische tijd aan, maar al spoedig zal men in die stortvloed van gebeurtenissen en reacties een zekere samenhang bespeuren. Het mensenvee wordt naar een andere weide gedreven. In de aanvang protest, verzet, onderlinge ruzies enerzijds... en pioniersactiviteit anderzijds. Dit spel zien we dan spelen in allerlei lagen van cultuur en leven. Literaire en filosofisch aangelegde figuren schrijven dikke boeken vol, over een oude gerichtheid die men los moet laten en een nieuwe, die met uitnodigende gebaren de mensheid verzoekt geaccepteerd te worden. Maar er valt niets te verzoeken en uit te nodi4 pentagram 1/2013
gen, en niemand hoeft zich te bezinnen, want er is slechts een nieuwe toestand ontstaan en als gevolg daarvan wordt ieder mens veranderd, in zijn gehele zijnstoestand. Speur ijverig in de wereldhistorie en u zult al dat gedoe en dat misbaar bij dit voortdurend wisselen van weidegronden herhaaldelijk tegenkomen. Het schijnt steeds nieuw, maar het is het niet! ‘Alles wat verdwijnt komt weer terug, alles wat komt is reeds geweest in de eeuwen die achter ons liggen.’ U kent de taal van de Prediker. Nu kunnen wij duidelijk het wereldomvattende optreden van de dienaren van de Gnosis waarnemen. We zeiden u, dat bij de periodieke opeenvolgingen van de intensiteit van de magnetische velden zieleveranderingen en dus bewustzijnsveranderingen niet kunnen uitblijven. Onze mentaliteit bijvoorbeeld is en functioneert nagenoeg iedere dag anders. Onze ontvankelijkheid voor de Gnosis is ook vrijwel iedere dag anders, totdat de ziel ten volle in de Gnosis herrijzen kan. In verband hiermee moet worden gezegd, dat het assimilatievermogen van de natuurziel en het uit haar te verklaren ego door al die zo even besproken oorzaken aan allerlei op- en neergangen onderworpen is. Zo kan het zijn dat de Gnosis uit een mensenleven verdwijnt, en de mens zelfs de herinnering aan deze heilskracht volkomen verliest. Wat is er dan gebeurd? De Gnosis en haar genadestromen zijn dezelfde gebleven, alleen de mens is veranderd, door de hierboven besproken magnetische beïnvloeding. Datgene wat wij
Gnosis noemen is namelijk een stralingsvolheid van eveneens magnetische aard, afkomstig evenwel van een ander universum, dat in de heilige taal dikwijls ‘het koninkrijk’ wordt genoemd, het koninkrijk Gods, dat niet van onze natuur is. Zie dus duidelijk voor u twee magnetische systemen, ieder met een eigen circulatieproces: dat van de Gnosis en dat van onze natuur. In de samenhang tussen deze beide processen zijn er momenten, waarop entiteiten of krachten van het ene stelsel zich kunnen declareren aan die van het andere. Momenten dus waarin de zoekende mens de Gnosis kan naderen, aangrijpen en in haar werkelijkheid kan binnengaan, door en met transfiguratie. Worden deze mogelijkheden echter niet door de zoeker benut, dan zullen zij voorbijgaan, omdat de magnetische stralingen zich weer verwijderen. Als we nu, na deze inleiding, in onze historie terugblikken, dan ontdekken we, hoe omstreeks de twaalfde en dertiende eeuw een einde kwam aan een massale gnostieke opleving, die vrijwel vanaf het begin van onze jaartelling voortduurde en een oogst van ongetelde duizenden opleverde. In dit tijdvak werden wel door de klassieke vijand van de Gnosis talrijke bloedbaden aangericht, zó omvangrijk en verschrikkelijk, dat we ons daarvan moeilijk een voorstelling kunnen maken. Maar let er op, dat het gnostieke vuur onuitblusbaar bleek. Wanneer de vurige fakkel van het nieuwe Licht op de ene plaats werd vertrapt, werd ze terzelfder tijd op een ander
punt ontstoken, om dan, na enige jaren, op het oude punt opnieuw op te vlammen. Wij mogen dan ook zeker niet het standpunt huldigen, dat de bloedbaden, door paus Innocentius III en zijn horden aangericht onder de katharen er de oorzaken van zijn geweest, dat de Gnosis haar arbeid in de wereld heeft moeten staken. De gnostieke arbeid ging om geheel andere redenen een rustpauze tegemoet. We moeten namelijk rekening houden met het gegeven dat al de magnetische eonen van deze natuur zich opmaakten om de mensheid naar een nieuw dieptepunt te voeren: het dieptepunt van het toegespitste individualisme, van grotere verdichting van het raslichaam, van ten top gedreven verafgoding van het materialisme. U weet waarschijnlijk welke uitwerkingen deze gang omlaag heeft gehad, en in de stofsfeer, en in de spiegelsfeer, tot op dit moment. Welnu, om deze redenen moest de gnostieke impuls zijn activiteit staken, want het kon niet dieper dalen dan het reeds gedaan had. Het moest gelegener tijden afwachten, die ongetwijfeld komen zouden. Het dieptepunt, ingezet tegen het einde van de middeleeuwen, is nu bereikt en men kan zich afvragen: ‘wat gaat er nu gebeuren?’ De school van het rozenkruis stelt dat er zich een scheiding gaat voltrekken tussen de mensheid, een scheiding in twee groepen: de grote massa, gevangen door een nieuwe elektromagnetische impuls, gaat voort tot een nieuw dieptepunt, onder aanvoering van de natuurwetenschap en alle wetenschap die daarbij hoe de oogst werd voorbereid 5
Wij moeten deze geheime genootschappen niet bestuderen naar hun aard, hun leringen, hun gedrag en dergelijke, maar naar dat wat erachter dreef
aanknopen kan; dit nieuwe dieptepunt zal het volstrekte einde beduiden, zoals ook Atlantis ons dat te zien gegeven heeft; de andere groep van de mensheid is doende zich opnieuw tot de Gnosis te wenden; en zij zal daarin slagen, mits op het ‘hora est’ zal worden gereageerd en de beschikbare tijd voldoende nuttig zal worden gebruikt. De vraag kan nu rijzen : ‘Waar komt deze tweede groep vandaan? Hoe is zij geworden? Hoe is haar toekomst?’ Als we erin zouden slagen op deze vragen een antwoord te geven, dan zouden wij allen weten of wij tot deze groep behoren; en op welk punt wij in deze groep staan. Dit weten is heel belangrijk, want het zal ons leren wat wij te doen hebben om een achterstand in te halen, of een dreigende achterstand te voorkomen. Toen het drama van de katharen zich voltrokken had, was een van de eerste gevolgen, dat een aantal broeders en zusters zich verspreidden over geheel Europa. Er was geen land, geen landstreek, waar ze op een gegeven moment niet aangetroffen konden worden. Zij lieten hun oude werkzaamheden met al de geijkte en zeer bekende gnostieke werkwijzen geheel varen en begonnen, krachtens hun roeping, met een geheel nieuwe methodiek. Ten eerste begonnen zij met de ontwikkeling van de dusgenaamde individuele spreidingsmethode. Iedere broeder of zuster ging ertoe over, elk na lang zoeken, wikken en wegen, één leerling te kiezen. Wanneer deze leerling geschikt 6 pentagram 1/2013
bleek, kreeg hij op een gegeven moment de opdracht op zijn beurt een leerling te winnen. U begrijpt dat op die wijze een zeer krachtige broeder- en zusterketen kon worden gesmeed, die heel Europa omspande; en wel in het diepste geheim, onder de dekmantel van profane en burgerlijke arbeid. Deze hier bedoelde broederschap werd en is de basis voor en van het moderne gnosticisme. In later eeuwen is er veel over gesproken en gefantaseerd, maar niemand, die niet tot die keten behoorde, kon er ook maar iets van weten, want zij die wisten, zwegen. Het enige authentieke dat wij van deze eerste kring mogen weten, vinden we in de Fama en de Confessio Fraternitatis. Nu kon de tweede etappe aanvangen. De Renaissance was begonnen, de kerkhervorming had zich baan gebroken. In die situatie was het niet bevreemdend, dat Europa werd overstroomd met tal van geheime genootschappen. Wij moeten deze geheime genootschappen niet bestuderen naar hun aard, hun leringen, hun gedrag en dergelijke, maar naar dat wat erachter dreef. Erachter stond de zojuist genoemde broederketen, die op een gegeven moment in alle landen die genootschappen deed ontstaan, om met behulp daarvan de publieke opinie, de zoekende mogelijkheden van het publiek af te tasten en proefondervindelijk te toetsen onder deze zo geheel nieuwe omstandigheden. Er waren en kwamen genootschappen ‘voor elk wat wils’. Met recht kan men zeggen dat de
gehele Europese bevolking aan een groots psychologisch onderzoek werd onderworpen. Toen dit onderzoek beëindigd was, en het nieuwe reactievermogen was vastgesteld, werden al die geheime genootschappen door de betrokken broederketen weer los gelaten. Deels werden zij direct opgeheven, deels verzonken zij in een lijdend bestaan, en deels maakten vijanden van de Gnosis zich van hun lege hulzen meester voor begrijpelijke doeleinden. Het algemene psychologische onderzoek, op de besproken wijze verricht, deed de vaderloge, het onzichtbare centrum van waaruit de kosmische impuls over de aarde haar weg vindt, besluiten om wanneer de historisch-materialistische ontwikkelingen een verder dieptepunt bereikt zouden hebben, drie grote impulsen in te zetten. Drie impulsen van verschillende aard, allen evenwel met een en hetzelfde doel: die groep van de mensheid, waaruit de moderne geestesschool als duidelijk herboren Gnosisimpuls zou moeten oprijzen, sneller, maar ook geheel anders, tot een gesteld dieptepunt te voeren. Deze drie impulsen vinden we als de beweging van de vrijmetselarij, als de theosofische beweging en als de antroposofische beweging, met daar omheen enkele onder- en nevenstromingen. Deze drie bewegingen steunden op een basis, ontleend aan oosterse wijsheid, waaraan een duidelijk etiket kon worden gehecht van afkomst, zoals Bijbel, boeddhisme, hindoeïsme en andere, terwijl zeer verborgen, als op een achtergrond, de oeroude universele Gnosis haar
glans verspreidde voor hen die het konden zien. Geleid door deze universele stromingen gingen deze bewegingen op in de idealen waarvan de dialectische mensheid als bezeten was, zoals bijvoorbeeld het humanisme, de cultuurfilosofie, het occultisme en het cultuurstreven in het algemeen. Twee stromingen, elk met een eigen gerichtheid, werden derhalve vermengd: de universele en die van deze natuur. Een kind kan begrijpen wat hiervan binnen kortere of langere tijd het gevolg zou moeten zijn: de mens zou wat betreft het dialectische aspect in een van de drie geleide stromingen vastlopen en met de brokken blijven zitten. Hij zou slechts overhouden die ene kern, het universele aspect. Na deze pijnlijke, maar zeer waardevolle eerstehands ondervinding, zou opnieuw, ondanks de verdichte raslichamen, een rijpe basis aanwezig zijn voor een nieuw gnostieke beweging in Europa, een nieuw rijk van de Gnosis. De drie impulsen werken in de hier voor u ontwikkelde visie toe naar de moderne geestesschool, die het natuurgebonden aspect totaal negeert, en de universele Gnosis opnieuw vrijmaakt in de tijd. Zo werken de impulsen, zo zijn en worden de tijden verhaast, om het oogstveld opnieuw gereed te krijgen! Het nieuw-gnostieke rijk in Europa is gesticht en zijn broederschap roept allen op deel te nemen aan het daartoe gereed gemaakte ‘magnetische veld’, dat de mens opheft in een nieuw bewustzijnsveld en daardoor behoeden kan voor ieder dreigend gevaar. µ hoe de oogst werd voorbereid 7
w
ere
l
d
b
ee
l
de
n Wereldbeelden weerspiegelen het begrip en het denken van de mens. Een van de oudste wereldbeelden is deze ebsdorfer kaart, geschilderd in de 13de eeuw, teruggaand op oudere kennis. Het laat de dan bekende wereld zien, met Jeruzalem in het midden, en christus aan het hoofd, naast het paradijs, dat tevens het oosten aangeeft: ‘de heer had een hof geplant, tegen het oosten’.
8 pentagram 1/2013
wereldbeelden 9
een roos vraagt niet waarom
Richtsnoer voor het dagelijks leven
In het boeddhisme is de ware menselijke opdracht het bewandelen en tot een goed einde brengen van het achtvoudige pad. De mens die dit volbrengt realiseert het boeddhaschap. In de School van het Gouden Rozenkruis bewandelen de leerlingen het pad van het gnostieke endura. Beide wegen vormen een richtsnoer voor het dagelijkse leven van mensen die zich willen verdiepen in geestelijke verheffing, niet alleen in theorie maar ook in de praktijk. Daardoor maken zij studie van een leer, en passen deze toe in hun levensgedrag en levenshouding.
E
en boeddhistische volgeling wordt zo een bodhisattva, realiseert mogelijk het boeddhaschap en bereikt als hoogste doel het nirwana. Een rozenkruisleerling wil zo komen tot de realisatie van het gouden bruiloftskleed, het symbool van het alchemische huwelijk van Christiaan Rozenkruis: het samengaan van ziel en geest. Beide wegen, die van het achtvoudige pad en die van het gnostieke endura, zijn mogelijk omdat er in het hart van een mens een aanrakingspunt ligt dat hem of haar ‘roept’, stuwt tot het gaan van dat pad. Dat punt wordt bij de rozenkruisers poëtisch verbeeld als rozenknop, bij de boeddhisten als lotus. Het luisteren naar en volgen van de stem van de roos of de lotus heeft gevolgen voor het levensgedrag en de levenshouding van de mensen die dit pad pogen te gaan en zorgen bij hen voor een onmiskenbare verandering. Beide hebben ook ’dienstbaarheid aan wereld en mensheid’ hoog in het vaandel. Wat toont het beeld van de boeddhistische bloem ons? Tweedimensionaal gezien vormt de bloem een driehoek: breed aan de basis, eindigend in één punt aan de top. Zij verbeeldt een zevenvoudige ontwikkeling van de lotus, afgebeeld in zeven ringen van twaalf bloemen. De ontwikkeling begint in de bekende wereld van tegenstellingen. Als de slinger van een klok is er een onophoudelijk bewegen van links naar rechts, van rechts naar links en weer terug. Maar bij het gaan van de weg wordt het uitzwaaien
10 pentagram 1/2013
van de slinger allengs minder en het resultaat is te zien in de top: de slinger is tot rust gekomen in één punt. In dat punt bloeit een naar boven gerichte, geopende lotus. Het is in de achtste fase de doorgang naar en de verbinding met het Al, met het Licht en symboliseert de verlichte staat van de Boeddha. De bloem staat gefundeerd in een drievoudig vierkant met daarboven drie cirkels. Eerst driemaal een vierkant. Op een vierkant kan worden gebouwd, van ‘laag’ naar ‘hoog’. De vierkanten verbeelden de wereld van het lichamelijke, het verstandelijke en het geestelijke. Dan driemaal een cirkel. Een cirkel heeft geen begin en geen einde. Dat wil zeggen, er is sprake van een permanente verandering, ontwikkeling, vernieuwing in en door hart, hoofd en handen. • Het hart: dat de spirituele opdracht herkent, erin gelooft, zich ermee verbindt. • Het hoofd: dat het waarom van het pad met het verstand kan begrijpen en verklaren en zich bewust is van wat het gaan in de weg staat, of wat het kan bevorderen. • De handen: de daadkracht die zich uit in een dagelijkse meditatie of bezinning, in een dagelijks sterven van de oude natuur opdat de nieuwe natuur tot leven komt (geboren wordt), in een zichtbare levenshouding, een wandelen, in overeenstemming met het hoge doel. Anders gezegd: hart, hoofd en handen, ofwel liefde, kennis en daad, kunnen op alle drie niveaus in een voortdurend ontwikkelingsproces als eenheid samenwerken tot een groots doel. Die verandering is het gevolg van een proces
Lilias Trotter. Uit haar zakschetsboek Frankrijk-Zwitserland–Venetië, 1877
van reiniging en daardoor van heelwording. Op deze basis is de bloem opgebouwd in zeven windingen of slingers van elk twaalf kleinere bloemen met aan de top, ten achtste, de geopende lotus. De kleinere bloemen kunnen worden gezien als twaalf kosmologische krachten; zij dragen als het ware de zeven ontwikkelingen tot heiligma-
king en tot de eenwording: de achtste. De zeven kringen zijn te onderscheiden in vier groepen van drie. Vier groepen vertegenwoordigen de vier boeddhistische edele waarheden: 1. de nobele waarheid van het lijden Deze waarheid stelt: alle leven is lijden en vertelt over de aard van lijden en alle contexeen roos vraagt niet waarom 11
willen, zoals ziekte, handicaps, armoede. 3. de nobele waarheid van de opheffing van het lijden Om een einde aan het lijden te maken moet elk verlangen overboord worden gezet. 4. de nobele waarheid van het achtvoudige pad naar opheffing van het lijden Dit wordt ook wel het ‘edele achtvoudige pad’ genoemd: juist zien, juist denken, juist spreken, juist handelen, juist leven, juist streven, juist onthouden en juist bezinnen of concentratie. De leerling die het pad bewandelt, verkrijgt kennis en inzicht door studie van deze waarheden. Maar kennis en inzicht zijn niet genoeg als deze niet worden toegepast in de praktijk en tot uiting komen in de levenshouding. Pas bij herkenning, aanvaarding, verinnerlijking en toepassing door een leerling, zichtbaar in ‘de daad’, vindt omzetting, transmutatie plaats en uiteindelijk transfiguratie. Boeddhistische bloem, mogelijk een tempel-acroterion uit Indonesië
ten waarin het gezien wordt gedurende het hele leven. 2. de nobele waarheid van de oorzaak van het lijden Het boeddhisme stelt: alle lijden wordt veroorzaakt door verlangen. Het zegt in principe dat het hele menselijk leven wordt geleefd op basis van verlangens: seksuele verlangens, verlangen naar materie, en zodra dit er is, naar meer ervan; verlangen naar aanzien, verlangen naar het verdwijnen van dingen die we niet 12 pentagram 1/2013
Zo worden zeven niveaus onderscheiden met elk twaalf opdrachten tot reiniging en vernieuwing, zeven treden van elk twaalf onderverdelingen met als resultaat de achtste: in de eenheid zijn, stralend gesymboliseerd door de geopende lotus op de top van de bloem. De twaalf opdrachten kunnen we ook zien als de twaalf zodiakale invloeden op wereld en mensheid. Deze gaan – met de daarvan uitgaande geestkracht – met de mensheid een pad van ontwikkeling. Er wordt gezegd dat de zodiak begint bij het teken Ariës en eindigt bij het teken Pisces. Maar dat is een willekeurige aanduiding, want er is
We leven niet in een statisch algebeuren, maar de alopenbaring Gods is dynamisch, steeds vernieuwend, de levensgolven stuwend en heffend geen begin en geen einde. Er is een eeuwigheidscirkel die onze ontwikkelingsvelden omsluit. We leven niet in een statisch algebeuren, maar de alopenbaring Gods is dynamisch, steeds vernieuwend, de levensgolven stuwend en heffend tot een steeds groter glorie en majesteit. Nu, in eenentwintigste eeuw, zal onze wereld het teken Aquarius binnengaan. Voor de mensheid komt daardoor het accent op typische aquariusaanzichten te liggen en de veranderingen die daarvan het gevolg zijn worden meer en meer merkbaar. De Boeddha zou vlak voor zijn overlijden tot zijn volgelingen hebben gezegd: ‘Alles verandert voortdurend. Tracht enkel de leer van het boeddhisme te onderhouden. Maar doe dat zonder de minste nalatigheid.’ Dat is staan in het nu, verbonden met een veld dat eeuwig is. De bloem, de zeven treden plus de achtste, vormen tezamen met de vier vereisten het boeddhistische achtvoudige pad. Aan de top gekomen geldt: ’Wie het opperste ledig bereikt, handhaaft bestendige rust. De tienduizend wezens worden tezamen geboren en ik zie ze weer terugkeren. Alle dingen bloeien overvloedig en keren tot hun oorsprong terug. Tot de oorsprong teruggekeerd zijn, heet rust.
Rust heet wederkeer tot leven. Wederkeer tot leven heet eeuwigheid. Eeuwigheid kennen heet verlicht zijn. Niet kennen het eeuwige is verwarring en ellende. Eeuwigheid kennen is zielegrootheid. Zielegrootheid is gerechtigheid. Gerechtigheid is koningschap. Koningschap is hemel zijn. Hemel zijn is Dao zijn. Dao zijn is eeuwigdurend zijn. Dan is men veilig bij des lichaams einde.’ (Laozi, Daodedjing) Dit achtvoudige pad kennen de rozenkruisers als het pad van het endura. Het rozenkruis stelt dat de mens het proces van vernieuwing kan realiseren op basis van de levende rozenkracht in het hart. Met de inzet van zijn persoonlijke vermogens is dit mogelijk tot en met de vijfde trede. De verdere opgang is dan mogelijk door de innerlijke godskracht de ruimte te geven bij het gaan van haar of zijn – onsterfelijke – weg. Bij het rozenkruis wordt die weg gekenmerkt door: 1. eenpuntige gerichtheid Door diep geloof in het hart zich plaatsen onder de hoede van de universele broederschap. In termen van het boeddhisme: van de verlichten, de boeddha’s. Theorie en de een roos vraagt niet waarom 13
Migrants. Bong Chae Son. Korean Artist Project with Korean Art Museums, olie op polycarbonaat, 2009-2010
Verlossing van lijden in het stoffelijke en etherische lichaam, overwinnen van de hebzucht en de gerichtheid op het zelf in het begeertelichaam en het opheffen van de onwetendheid in het mentale lichaam. 6. realisatie van het bovenpsychische (ziel) 7. realisatie van het nieuwpsychische (het alchemische huwelijk tussen ziel en geest). 8. volledige binding met het Licht Binnengaan in het nieuwe levensveld.
Voor de jonge boeddhist klinkt: ’Wees liefdevol, wees vriendelijk en volg de wegen van goedheid’ verstandelijke kennis daaraan ondergeschikt maken. 2. harmonie in de wisseling van de dagelijkse activiteiten Het leren kennen van de deugd door het doen ontluiken ervan, en door het toepassen van de deugdzame daden, als nieuwe levenshouding. 14 pentagram 1/2013
3. groepseenheid Toetreden tot de gemeenschap van rechtvaardigen. 4. dienstbaarheid Verlangen naar de redding van alle levende wezens uit de wereld van het lijden. 5. daardoor de viervoudige persoonlijkheidsvernieuwing
In termen van het boeddhisme: de geopende lotus, het bereiken van het nirwana. ‘Alle verandering komt tot rust in de Boeddha, de geest van het universum.’ Dan is de gouden wonderbloem geopend. Dan is er eenheid met God. Dan geldt: wel in de wereld, maar niet meer van deze wereld. En wanneer de roos – de lotus – bloeit, wordt al het verworvene teruggeschonken aan allen en voor allen. Want roos en lotus, zij bloeien beide in liefde en mededogen. Voor de jonge boeddhist klinkt: ’Wees liefdevol, wees vriendelijk en volg de wegen van goedheid. Ga je weg met nimmer aflatende moed, toegewijd en verlangend naar het einddoel. Talmen en treuzelen zullen je niet helpen, maar ijver verzekert veiligheid. Wanneer je het
ziet, ontwikkel dan het pad, zodat je het raakt en tot het jouwe maakt: de onsterfelijke weg.’ Voor de jonge transfigurist klinkt: ‘IJverig bouwen altijd weer aan het eigen leven. Ook al faal je keer op keer, nooit de moed opgeven. Wie een betere wereld wil, ziet niet om naar anderen. Staat bij het eigen wezen stil en gaat dat veranderen.’ Vrij en frank streeft hij naar ’t doel van het goddelijk leven. Hem weerhoudt geen aards gewoel het bruiloftskleed te weven. Wie niet bang is voor de daad en op God durft bouwen, zal dit gouden Lichtgewaad eens vol pracht ontvouwen. De roos vraagt niet waarom. De roos bloeit omdat zij bloeit. Elk antwoord hieromtrent reduceert dit wonder. Bovenstaande is een samenvatting uit drie gespreksgroepen die plaatsvonden tijdens het Renova-symposion ‘Alle verandering komt tot rust in de Boeddha, de geest van het universum’. µ
een roos vraagt niet waarom 15
w
ere
l
d
b
ee
l
de
n
De verzamelde wereldkaarten van Peter Mercator uit 1569 geven een besef van de uitgebreide en accurate kennis van de toenmalige geografie. Ze tonen reeds een rationeel wereldbeeld, een economisch ingegeven voorloper van de pioniersgeest en de opkomst van het rationele denken. 16 pentagram 1/2013
wereldbeelden 17
de graal en het paard Er was eens een ridder in het Midden-Oosten die in het holst van de nacht in galop van dorp naar dorp trok. Hij wekte de inwoners van ieder stadje om hun op angstige toon te vragen: ’Heeft u mijn paard gezien?’ Het antwoord lag zo voor de hand dat niemand hem durfde te zeggen dat hij erop zat. Hij was dan ook de enige die zich daar niet van bewust was.
W
anneer wij dit kleine soefiverhaal van het Midden-Oosten naar het ‘Nabije-Westen’ verplaatsen, naar onze wereld, dan wil ons hart misschien even gecharmeerd of glimlachend meegaan, maar dan volgt waarschijnlijk een rationele reactie van: och, met zo’n verhaal hoef je bij mij niet aan te komen. Je gaat mij toch niet wijsmaken dat die ridder niet weet of hij op een paard zit of niet? En zo prikt het verstand een groter beeld door, dat voor het hart eventueel wel te begrijpen is, vaak door onszelf herkenbaar is bij de ander: ‘Ziet die dat dan niet?’ Nee, blijkbaar niet. Over deze op het eerste gezicht eigenaardige vorm van blindheid vinden we in de literatuur mooie verhalen die vaak zijn gebaseerd op universele mythen. De alchemist pakte een boek dat iemand in de karavaan bij zich had. De kaft was eraf, maar hij kon zien wie de schrijver was: Oscar Wilde. Bij het doorbladeren kwam hij een verhaal tegen over Narcissus. De alchemist kende de legende van Narcissus, een knappe jongeman die iedere dag zijn eigen schoonheid ging bewonderen in het meer. Hij werd zo gefascineerd door zichzelf, dat hij op zekere dag in het meer viel en verdronk. Op de plaats waar hij gevallen was, groeide een bloem, die narcis werd genoemd. Maar zo rondde Oscar Wilde het verhaal niet af. Hij zei dat er, toen Narcissus stierf, enkele oreaden – bergnimfen – aankwamen, die zagen hoe het meer veranderd was in een moeras van zilte tranen. ‘Waarom huil je?’ vroegen de oreaden.
18 pentagram 1/2013
‘Ik huil om Narcissus,’ zei het meer. ‘Dat verbaast ons niet, dat je huilt om Narcissus,’ vervolgden zij. ‘Per slot van rekening liepen wij allemaal achter hem aan, maar was jij de enige die van dichtbij naar zijn schoonheid mocht kijken.’ ‘Was Narcissus dan mooi?’ vroeg het meer. ‘Wie zou dat beter kunnen weten dan jij?’ reageerden de oreaden verbaasd. ‘Per slot van rekening boog hij zich iedere dag op jouw oevers voorover.’ Het meer bleef even stil. Ten slotte zei het: ‘Ik huil om Narcissus, maar ik heb nooit gemerkt dat Narcissus knap was. Ik huil om Narcissus omdat ik, telkens als hij op mijn oevers ging liggen, diep in zijn ogen mijn eigen schoonheid weerkaatst kon zien.’ Tot zover een verhaal uit De Alchemist van Paulo Coelho. Wat in dit verhaal opvalt, is dat stapje verder dat Oscar Wilde en Paulo Coelho gaan: de verblinde Narcissus en het verblinde meer leven in één wereld: de wereld van de tegenstellingen, een wereld ook waarin elke actie uitmondt in een reactie. Het zal duidelijk zijn dat de globale context van dit verhaal ook het bestaan van een andere wereld veronderstelt, de wereld van eeuwige eenheid. Als we ons blind staren op Narcissus en op het meer dan ontsnapt ons iets. Er is in het verHet vertrek. Een afbeelding uit de Tarot:'Te paard en met geheven hoofd, bent u op weg zich te verenigen…' © G.Olsthoorn, Nederland
de graal en het paard 19
Parcival komt aan bij het klooster. Quête du saint Graal, 15de-eeuws manuscript uit Poitiers, Frankrijk. Bibliothèque Nationale de France BNF
haal immers nog een derde element aanwezig: de oreaden, die vanuit een ander niveau van bewustzijn, een bewustzijn dat niet in dezelfde vicieuze cirkel opgesloten zit, vragen stellen. Zo is er in de verblinde mens, een mens die desondanks een wezen van twee werelden is, iets wat vragen blijft stellen, dat blijft aankloppen en vraagt waar het paard is. Stel u voor dat de ridder dat volledig vergeten zou zijn. Dat hij zichzelf zelfs de vraag niet meer zou stellen, omdat ze niet meer in hem opkomt, en hij gewoon holderdebolder door de wereld zou galopperen. En als de oreaden hem dan naar zijn paard vragen, en of hij het niet beter als een ruiter zou leiden, hij zou reageren met: ‘Wat paard? Wie paard…?’ Voor de mens die dat alles nog niet helemaal vergeten is, blijkt een vorm van herinnering te bestaan – geen mentale herinnering, geen 20 pentagram 1/2013
herinnering waarvoor het denken of de letters van boeken een antwoord kunnen bieden, maar eerder een herinnering als een verlangen, een ver verlangen, een hunkeren, een heimwee, een verlangen naar een heim, een thuis, dat een beetje weh doet, pijn of zeer, dat niet bijt maar knaagt, niet met rust laat. Een herinnering die spreekt vanuit het laatste overblijfsel van die andere wereld, het geestvonkatoom in het hart. Zijn onze queestes toevallig? Laat ons nu
vanuit ons hart en misschien vanuit iets van dat herkend verlangen, binnengaan in de kleine soefi-anekdote. Hoeveel mensen zouden opendoen wanneer een angstige ridder aanklopt? Hoeveel mensen zouden zijn vraag begrijpen? Zijn angst? Hoeveel mensen zouden zich bewust zijn van het voor de hand liggend antwoord? Ligt dat antwoord dan zo voor de hand?
Wat doen we zelf, wanneer we, in het holst van de nacht, angstig bij onszelf aankloppen met de vraag: Waar is mijn paard? Doen we de deur open? Begrijpen we onze vraag, de angstige toon van die vraag? Begrijpen we wat dat paard voor ons betekent, waar we eigenlijk naar op zoek zijn? Durven we te kijken naar wat we doen, durven we ons de vraag te stellen wie we eigenlijk zijn, durven we ons te leren kennen, tot een zekere zelfkennis komen? Zelfkennis van ons mens-zijn, de zin van het leven, zelfkennis ook van onze angsten en verlangens, ons diepste verlangen? Of sussen we ons met een boek, een film, een reis, souvenirs? Is de hype in onze tijd van boeken over bijzondere reizen en queestes toevallig? Om niet te spreken over de nog veel grotere hype van de talloze verfilmingen, waarbij toeschouwers in een tijdspanne van anderhalf tot drie uur razendsnel door een avontuur worden getrokken – alsof ze het zelf meemaken – en dan veilig, voor een ogenblik voldaan, maar vooral overdonderd, zonder enige bewustzijnsintegratie, uit hun stoel klimmen en terug naar huis gaan. Naar het gebouw waarin ze wonen, maar of ze thuis komen bij zichzelf, dat vreemde bouwwerk dat ze niet kennen...? Een bont geheel van interpretaties We brengen een aantal boeken en films over bijzondere reizen en queestes samen, de kaskrakers, en kijken vooral naar de titels: Harry Potter en De Steen der Wijzen, Harry Potter en De Geheime Kamer, en De Gevangene van Azkaban, en De Vuurbeker, en De
Orde van De Feniks, en De Halfbloed Prins. Een andere reeks is de trilogie In de ban van de ring, met De reisgenoten (maar letterlijk vertaald uit het Engels: De broederschap van de ring), De twee torens en De terugkeer van de koning. En tot slot: De Da Vinci Code van Dan Brown en zijn Berninimysterie (Angels & Demons in het Engels). Filmtitels vol symbolen en verwijzingen die in de Arthur-legenden en meer in het bijzonder in de graallegenden centraal staan. Er is met de belangstelling voor de graalthematiek in deze tijd iets aan de hand. Met een aantal fundamentele ingrediënten uit die aloude materie – het laatste avondmaal, Jozef van Arimathea, Maria Magdalena, de vroegchristelijke iconografie, de kruistochten en de tempelridders, de scherp ideologische tegenstelling tussen de verschillende graalzoekers – lijkt het wel of een nieuwe graalqueeste in die geschetste boeken en films vorm krijgt. Ongetwijfeld is de interesse voor de Arthur- en graalmaterie een onderdeel van de intense middeleeuwengolf die sinds de tachtiger jaren van vorige eeuw om zich heen grijpt. Maar wellicht moet en we een werkelijke verklaring toch dieper zoeken. De belangstelling voor de graal en het mystieke waas eromheen zou wel eens een uiting kunnen zijn van de nood aan zingeving van de ontheemde mens, van de radeloze Narcissus op zoek naar zijn paard. Een nood die schaamteloos wordt uitgebuit. De graal, zélf met allerlei raadselen omhuld, blijkt een vreemde aantrekkingskracht uit te oefenen op alles wat in de geschiedenis binnen deze context onverklaard is gebleven. Publicaties zijn te vinden in zowat iedere toeristische plaats die enig mysterie oproept: Chartres, Vézelay, Glastonbury, Stonehenge, Montségur, Rennes-le Château, Odiliënburg… Ze zeggen vaak meer over de hedendaagse mens en zijn sensatiezucht dan over de middeleeuwse graalromans. We maken een korte wandeling door een reeks mogelijke visies op de graal zoals die op overzichtssites op internet terug te vinden zijn en de graal en het paard 21
Een totaal andere gedachte is de theorie dat de heilige graal bestaat uit een aantal documenten
naar de heilige graal gaat om de zoektocht naar het goddelijke in ons. Gezien de bronnen en de thematiek zou het hier vooral gaan om een gnostiek tafereel. Dit is de stroming waarbinnen deze gnostieke geestesschool zich beweegt en die we verder in dit artikel willen uitwerken. Zoveel hoofden, zoveel zinnen Dit amal-
die door hun tegenstrijdigheid aantonen niet verder te gaan dan een uiterlijk en dialectisch niveau van interpretatie. De graal zou de schaal of beker zijn waarin het bloed van Christus is opgevangen bij zijn kruisiging. In andere verhalen is het de beker die gebruikt werd bij het laatste avondmaal. Volgens de overlevering zou de graal door Jozef van Arimathea in veiligheid zijn gebracht, al weet niemand waar. Sommigen beweren dat de graal door Jozef naar Glastonbury in Engeland werd gebracht, wat echter een uitloper zou kunnen zijn van de klassieke Kelten over een pot of ketel die eeuwig leven geeft of magische krachten heeft (denken we aan Asterix). Het lag immers in de lijn van de kerstening om heidense symboliek te verwerken in de rooms-christelijke doctrine. Anderen menen dat de graal naar het zuiden van Frankrijk werd gebracht, naar de Languedoc. Hier kwam het katharisme tot bloei dat door een kruistocht werd uitgeroeid. Gedacht wordt dat de graal zich bevond in de burcht van Montségur, de laatste vesting van de katharen. De legende wordt enkel versterkt doordat er vlak voor de val van de burcht enkele leiders ontsnapten uit de burcht. Droegen zij de graal met zich mee? Nog weer anderen beweren weer dat de heilige graal, of San Greal, een verbastering is van sang real, dat het in feite gaat om de bloedlijn van Jezus Christus. En nog een andere groep van onderzoekers vindt een ScythischIraanse oorsprong voor deze verhalen. Er zijn er die beweren dat het bij de zoektocht 22 pentagram 1/2013
gaam aan graalvisies en -interpretaties heeft door de eeuwen heen talloze auteurs geïnspireerd tot al dan niet wilde verhalen. Chrétien de Troyes noemde de heilige graal voor het eerst in de twaalfde eeuw in zijn ridderroman Perceval. Hij kende er ook krachten aan toe die sindsdien in de verhalen steeds terugkomen, zoals onsterfelijkheid, een geneeskrachtige werking, en communiceren met God. Michael Baigent, Henry Lincoln en Richard Leigh publiceerden het boek Holy Blood – Holy Grail, waarin de theorie over het nageslacht van Jezus Christus werd geponeerd. Dit thema werd ook verkend door Laurence Gardner in Bloodline of the Holy Grail. Lynn Picknett en Clive Prince beschrijven in hun boek The Templar Revelation verschillende mythen over vrijmetselarij, katharen, tempeliers, met een knipoog naar Maria Magdalena en Johannes de Doper.Bekend is Otto Rahn met zijn boek Kreuzzug gegen den Gral, een van dé werken die Montségur introduceerden als graalburcht. De Indiana Jones-filmreeks introduceerde de heilige graal bij het grote publiek in de film The Last Crusade. Ook in Monty Python and the Holy Grail vinden we het thema terug, zij het in een luchtiger kleedje... en we vermeldden reeds de Harry Potter-reeks en In de ban van de ring. Een totaal andere gedachte is de theorie dat de heilige graal bestaat uit een aantal documenten. Deze documenten zouden het bewijs vormen dat Jezus getrouwd is geweest met Maria Magdalena. Uit dit huwelijk zou Sarah zijn geboren. Dan Brown gebruikt dit thema in zijn roman De Da Vinci Code. Brown spreekt in het boek van een samenzwering van de katholieke kerk
Kantelen bij de Spoulga van Bouan, een middeleeuwse versterking in de rotswanden van Ornolac, Zuid-Frankrijk © pentagram
tegen de heilige graal. De documenten zouden bewijzen dat Jezus afstammelingen had en dat er op dit moment nog erfgenamen van Jezus op de wereld zouden rondlopen, iets wat het fundament onder het christendom zou wegslaan. Tot zover deze korte wandeling, die vooral vele vragen openlaat. Want wanneer we al die films gezien hebben en De Da Vinci Code en Parcival en de legendes van koning Arthur gelezen hebben, en wanneer de boeken weer in ons boekenrek staan of als we zelfs de graal zouden gevonden hebben en de beker bij ons thuis op de schouw zou staan, wat dan? Wat dan verder? Op zoek naar iets anders? Voor hoe lang? De tocht begint Het verlangen, het begin-
nen te zoeken, het opgaan in het zoeken, het overtuigd gevonden hebben en uiteindelijk weer terugkomen in dezelfde leegte met een nieuw verhaal in ons hoofd dat we eventueel kunnen verder vertellen, ons herinneren… We stellen ons de geschetste ridder voor, op zoek naar zijn paard. Bij de ene deur krijgt de ridder een boek van Dan Brown, bij een andere deur de legendes van koning Arthur, bij weer een an-
dere deur In de ban van de Ring, bij weer een andere deur krijgt hij een dvd te zien, en bij nog een andere deur wordt hem een graal in de handen gestopt. Alles bindt hij op zijn zadel en trekt verder. In het holst van de nacht blijft hij aankloppen: Heeft u mijn paard gezien? Bij elke woning opnieuw blijft hij bij de deur. Hij gaat nergens écht binnen. De ridder neemt kennis van al die cultuur met zijn hoofd, maar engageert zich niet met zijn hart. Zijn hart blijft leeg achter. Leeg en geïsoleerd door al die mentale gegevens, verhalen, films. Een leeg, geïsoleerd hart is een angstig hart. Als een dwaze maagd is het vatbaar voor alle listen van deze wereld. Deze ridder zou zich moeten omkeren. Kennis van buitenaf, zonder innerlijke assimilatie en verwerkelijking, is en blijft persoonlijk van aard en geeft geen toegang tot universele waarheid. De ridder blijft bij de deur, springt terug op zijn paard en galoppeert angstig verder. In de Confessio Fraternitatis, de Belijdenis der Rozenkruisers Broederschap, het boek dat deel uitmaakt van het geestelijk testament van de klassieke orde van het Rozenkruis, lezen wij het volgende: de graal en het paard 23
De mogelijkheid tot de vervaardiging van de bruiloftsbeker, de graal is dus in ieder mens aanwezig
‘Zo zijn diegenen ons het naast en ons het meest gelijk die dit ene boek tot richtsnoer van hun leven, tot middelpunt van hun streven naar kennis, en tot een beknopte samenvatting van de ganse wereld maken. Veeleer wensen wij te getuigen dat er van de oorsprong der wereld af, aan de mens geen groter, bewonderenswaardiger en heilzamer werk is geschonken dan de heilige Bijbel: gezegend is hij die hem bezit, gezegender is hij die hem leest, het meest gezegend is hij die hem grondig leert kennen, terwijl hij die hem zowel begrijpt als gehoorzaamt het meest aan God gelijk is.’ Dit innerlijk begrijpen en gehoorzamen, of navolgen, of toepassen, ligt volkomen binnen het bereik van iedere authentieke zoeker. Binnen het kader van de graalsymboliek willen we blijven stilstaan bij een bijzonder beeld waarvoor de heilige graal en de vrouwelijke persoon Maria elementen van een allegorisch beeld kunnen zijn: de godsvrucht. Wie het besluit neemt zijn godsdienstige gezindheid te vervangen door een godvruchtige praktijk, wordt, naar het woord der klassieke rozenkruisers, terstond ‘door de geest Gods ontstoken’. Het grote proces gaat gepaard met de ondergang van het natuurgeboren zielewezen. Dit is dus een sterven om te leven. In die zin geeft de graalsage in haar soberheid volkomen de gnostieke waarde aan die de mens nodig heeft om te begrijpen wat de graal is, hoe zij vervaardigd moet worden en waar zij te vinden is. Het is de mens zelf die de graal kan maken! En hij zal dat doen in de zeer concrete praktijk, in zichzelf, opdat deze daarna de hoge 24 pentagram 1/2013
energieën van de supranatuur (in de legende aangeduid als Jezus de heer) zal kunnen opvangen, omzetten en uitstralen. De graal in lichamelijke context We citeren hierbij uit het boek De universele gnosis, geschreven door Jan van Rijckenborgh en Catharose de Petri, de grondleggers van de school van het rozenkruis: ‘Anatomisch wordt de graalbeker aangeduid door drie plexicirkels, namelijk de strottenhoofdplexicirkel, de longenplexicirkel en die van het hart. Het boveneinde van de heilige beker correspondeert dan met het strottenhoofdstelsel, de steel van de kelk staat in de longen opgericht en de voet van de kristallen bokaal is geplant in de hartmond. De mogelijkheid tot de vervaardiging van de bruiloftsbeker is dus in ieder mens aanwezig. Een eerste bevrijdende handeling sluit de mens die het pad gaat af voor de invloeden van de lagere natuur, voor zover het de werkingen van licht, klank en atmosfeer betreft. Het voert deze werking tot een biologisch minimum terug. Deze eerste bevrijdende handeling voert hem over de drempel heen. Vervolgens zal hij gaan reageren op de etherkrachten van het onbeweeglijk koninkrijk en dient hij zijn hartheiligdom geschikt te maken voor het vasthouden van deze kracht. Op deze wijze wordt de graal vervaardigd door gebruikmaking van de aanwezige mogelijkheden. De nieuwe ethers dringen daarbij door langs de luchtpijp, vullen alle longkamers, bereiken zo de hartmond en keren gedeeltelijk, na hun arbeid te hebben verricht, met de uitademing terug. Bij de inademing wordt de linkerkwab van de schildklier beïnvloed, bij de uitademing de rechterkwab, en aldus worden de contouren, de krachtlijnen van de graalbeker ingegrift in het hartheiligdom. Met enige anatomische kennis zal het u duidelijk zijn dat deze krachtlijnenstructuur inderdaad de vorm heeft van een kelk. Deze heilige beker is nu gereed om het heilige vuur te ontvangen, of de kundalini, zoals de
oosterse broeders zeggen. Wie het vuur in de geheven graal verdragen kan, wie het als Jozef van Arimathea bewaren kan, die draagt deze aldus gevulde heilige bokaal naar het westen, naar het land van de zonsondergang. Dat is tot het punt waar de zon van het nieuwe leven zal rijzen boven de kim. U zult verstaan dat het gieten van de graalbeker uit het edelste etherkristal geen bezigheid is die men in een vrij uurtje, na de maatschappelijke besognes, of in burgerlijk alledagleven kan volbrengen. Het gieten van de graalbeker, het gieten van de glazen zee, is een werkstuk, dat eerst na vele mislukkingen en na een intense worsteling kan worden volbracht.’ Vier ridders op zoek naar de graal In de
legende van koning Arthur en de Tafelronde is sprake van ridders die uitgetrokken waren om de heilige graal te zoeken. Slechts vier van deze ridders waren uitverkoren om het graalmysterie te beleven: de eerste ridder beleefde de graal in een droom, vanwege zijn zondige toestand; de tweede moest in de wereld terugkeren om de graal te verkondigen: voor een hogere trede was hij nog niet gereed. De derde ridder, Parcival, werd na veel vallen en opstaan op het pad de behoeder van de graal, de graalkoning; en de vierde ridder, Galaad, de ingewijde, de wetende, de vervullende, ging in tot het Licht van de graal. Met betrekking tot Galaad bestaan er opmerkelijke beschrijvingen, die op zijn wilstoestand wijzen. Er staat onder andere het volgende geschreven: ‘Galaad liet zijn blik over de verzamelde ridders gaan; hij zag de vrouwen, de ronde tafel en de stoel met de lichtende gouden letters. ‘Heer, uw hof is schoon,’ sprak hij, ‘maar ik kan hier niet blijven. Buiten wacht mij een paard. Ik weet niet waarheen het mij zal brengen en ik vraag daar ook niet naar. Er wacht mij een taak die ik vervullen moet. Ik mag niet aan eigen verlangens denken. Vaarwel, heer.’ Toen de ridders hem achterna snelden, zagen zij in de hof een wit paard staan. Galaad besteeg het en reed weg.’
Het paard duidt in legenden en sagen symbolisch op een hogere, dynamische sterrenkracht, ook astrale kracht genaamd; en wit is de kleur van de reinheid. Een mens die de hoge en geestelijke trede van een Galaad bereikt heeft, heeft zich in volkomenheid ondergeschikt gemaakt aan de goddelijke wil. Niet hij leidt de dingen, maar van uur tot uur volgt hij de weg die de hogere wilskracht hem stelt. ‘Gij zijt een wonderlijke ridder, Galaad,’ sprak Nymue. ‘Waar is uw schild? Wilt gij zonder schild de grote reis beginnen?’ ‘Vrouwe, deze morgen had ik ook nog geen zwaard, maar ik ontvang er een zonder het te zoeken. Als ik een schild nodig heb, zal ik het te rechter tijd vinden.’ ‘En indien ge er geen vindt, Galaad?’ ‘Dan zal ik ook zonder schild de graal zoeken.’ ‘En indien ge ook de graal niet vindt?’ ‘Vrouwe, daarnaar vraag ik niet. Mij werd opgedragen hem te zoeken. En dat is voldoende.’ Er is altijd een ridder in het zeer Nabije-Oosten die bij dag en bij nacht van dorp naar dorp trekt. Deze Galaad op zijn wit paard wekt het hart van iedere dolende Narcissus die hem angstig vraagt: ‘Heer, ik heb een stenen graal aan mijn zadel maar heeft u soms mijn paard gezien?’ µ
de graal en het paard 25
Granma zei…
‘Ik heb geen ziel...!’ zei hij ‘Je hebt er niet één, maar wel twee!’
G
ranma zei dat ieder mens twee geesten heeft. Een van de geesten had te maken met de materiële behoeften van het lichaam. Die moest je gebruiken om uit te zoeken hoe je onderdak en voedsel en dergelijke kon bemachtigen. Ze zei dat we die geest moesten hebben om in leven te kunnen blijven. Maar ze vertelde dat we nog een geest hadden, die daar helemaal niets mee te maken had. Ze zei dat dat de spirituele geest was. Granma zei dat als je de materiële geest gebruikte om hebzuchtig of oneerlijk te denken, als je er altijd mee op mensen inhakte of probeerde uit te vinden hoe je materieel van ze kon profiteren… dan kromp je spirituele denkwereld ineen tot de grootte van niet veel meer dan een hickorynoot. Granma zei dat wanneer je lichaam doodging, de materiële geest ook doodging, en als je je hele leven alleen daarmee gedacht had was je mooi klaar, dan zat je opgescheept met een geest ter grootte van een hickorynoot, aangezien de spirituele geest de enige was die doorleefde als al het andere was doodgegaan. Toen zei Granma dat als je opnieuw werd geboren – en dat werd je – je nog verder van huis was, dan werd je geboren met een spirituele geest ter grootte van een hickorynoot, die bijna nergens iets van begreep. Dan kon hij weleens inkrimpen tot het formaat van een erwt, en verdwijnen wanneer de materiële denkwijze alles overnam. In zo’n geval verloor je je geest helemaal. Zo krijg je onbezielde mensen. Granma zei dat je onbezielde mensen makkelijk kon herkennen. Ze zei dat onbezielde mensen wanneer ze naar andere mensen keken, alleen maar slechte dingen zagen, wanneer ze naar een boom keken, zagen ze alleen maar timmerhout en winstbejag, nooit schoonheid. Granma zei dat het wandelende doden waren. Granma zei dat de spirituele geest net als een spier was. Als je hem gebruikte, werd hij gro26 pentagram 1/2013
V
raag aan een willekeurige groep mensen: ‘Wie van jullie heeft er geen ziel?’ en zeer weinigen zullen hun hand opsteken. Vraag dan aan diezelfde groep: ‘Waar zit je ziel?’ dan zullen wederom weer zeer weinigen hun hand opsteken en een antwoord kunnen geven. Bezieling, ja, dat begrip kennen we allemaal wel. Het heeft een positieve klank: als iemand iets met bezieling doet, betekent dit dat hij of zij in een handeling of uitspraak laat meespreken wat er aan drang in zijn of haar ziel leeft. Het houdt meer in dan bijvoorbeeld iets met gedrevenheid doen. Zoals de volksmond spreekt: ‘Hij legt er zijn hele ziel in’, of ‘met hart en ziel iets willen of realiseren’. Bezieling is een drang vanuit het bloed die aan-
zet om een handeling te volvoeren op een wijze waaruit de warmte, de kracht, het vermogen, van die eigen ziel spreekt. Hieruit blijkt eigenlijk al dat het bloed de drager, of een van de dragers, van de ziel is. Het bloed circuleert door het hele lichaam. Via de haarvaatjes bereikt het bloed ieder atoom van ons lichaam om daarin de eigenschappen van het bloed te bestendigen. Omdat het bloed deel uitmaakt van ons stoffelijk lichaam, kunnen we stellen dat het bloed het stoffelijke element van de natuurziel vertegenwoordigt. Maar bezieling van een mens komt voort uit een drang die in zijn hart leeft, waarover is nagedacht met het mentale vermogen, waar de wil achter drijft, kortom, zeer veel aspecten van het gehele menselijke systeem zijn betrokken bij
ter en sterker. Ze zei dat je hem alleen zo kon laten worden door hem te gebruiken om dingen te begrijpen, maar je kon er pas toegang toe krijgen wanneer je materiële geest ophield met hebberig zijn en dat soort dingen. Dan kreeg het begrip de overhand, en hoe meer je probeerde te begrijpen, des te groter werd hij. Natuurlijk was begrip en liefde hetzelfde, zei ze, alleen mensen bekeken het te vaak verkeerd en deden hun best om de indruk te wekken dat ze van dingen hielden terwijl ze ze niet begrepen. En dat kan niet eens. Ik besloot meteen dat ik voortaan zou proberen om praktisch iedereen te begrijpen, want ik voelde er niets voor te verschijnen met een geest als een hickorynoot. Granma zei dat de Cherokee dat wisten, dat ze dat lang geleden al hadden geleerd. µ Uit: De levenslessen van Little Tree (Forrest Carter)
Mhairead MacDonald, 2010 © themoonskinjournals.wordpress.com.
tijd voor leven 27
Het is een zoeken en streven dat links en rechts botst, boven en onder, tegen wanden die niet willen, niet kunnen wijken, tot je ten slotte verzucht: ik weet niet meer hoe of wat. Hoe moet ik verder? ‘bezieling’. De natuurlijke bezieling krijgt dus voeding uit de mentale sfeer, uit de gevoelssfeer en uit de energie- of ethersfeer van deze aarde. Dit zijn zeer subtiele stoffen, meestal niet waarneembaar voor onze zintuigen, maar toch materie die behoort tot deze wereld. Het bloed fungeert in deze cyclus dan als eindfase, waardoor ten slotte de bezieling van de persoonlijkheid uit gaat stralen, gaat spreken, of door handeling concreet wordt. Het ‘ik’, als individu, vormt zich. Hoe verfijnder, hoe hoogstaander de ziel van een mens is, des te meer zal het resultaat daarvan getuigen. Het is zelfs een teken van waardering als in onze maatschappij wordt gesproken van een ‘oude ziel’. Men verstaat daar dan meestal onder: een wijze ziel, de bezieling van een menselijk systeem dat al vaak geïncarneerd is en mede daardoor grote wijsheid en hoogstaande moraal heeft opgebouwd. Toch blijft dit gehele ‘systeem’ van bezieling, hoe hoogstaand
ook, binnen het raamwerk van een sterfelijke natuur. In de scholen van bevrijding spreken de deelnemers vaak over ‘de nieuwe ziel’. De nieuwe ziel is geen verbetering van de ‘oude ziel’, de natuurziel, maar letterlijk: een nieuwe ziel. Omdat het geen zin heeft iets nieuw te noemen wanneer de bestanddelen daarvan aanwezig zijn binnen het raamwerk van deze natuur, moet het wel zo zijn dat de nieuwe ziel ook werkelijk nieuw is, dat wil zeggen: niet voortkomend uit wat in onze natuur al is. De nieuwe ziel wordt dan ook opgebouwd uit substantie die niet tot onze wereld behoort. Maar hoe dan? Hoe gebeurt dit, hoe gaat dit proces, hoe kan het zelfs maar beginnen? Zodra het besef gaat groeien van de gevangenschap waarin wij als aardse zielen verkeren, kan in een mens een ontzaglijk verlangen ontstaan naar bevrijding uit dit raamwerk-der-natuur. En hoe? Op alle mogelijke manieren zoekt men toch al, probeert men van alles en streeft men naar verheffing en naar werkelijke vrijheid. Maar het is een zoeken en streven dat links en rechts botst, boven en onder, tegen wanden die niet willen, niet kunnen wijken, tot ten slotte de ziel moe wordt van dit alles en verzucht: ik weet niet meer hoe of wat. Hoe moet ik verder? Wat is de zin van dit alles? Vanuit dit stilvallen wordt de zucht naar werkelijke vernieuwing van de ziel de ether in-
Beeldtaal van de Comanche- en Dakota-indianen
28 pentagram 1/2013
gestuurd. En die verzuchting, die ontvangt antwoord. Altijd! Het is het antwoord dat de enig mogelijke oplossing in zich draagt: een aanraking, een voeden, door een kracht die niet van deze wereld is. Een zich bewust worden van een roep, een kloppen, dat er altijd al was, maar waarop eerder nog geen antwoord gegeven kon worden. Het is die bijzondere kracht die in de mens het aanrakingspunt van de nieuwe ziel kan activeren. Het bloed verbindt zich met een nieuwe substantie, de kracht tot vernieuwing. Die circuleert door het lichaam, via het bloed, en deze onaardse kracht raakt het hele lichaamsstelsel aan. Het gewone menselijke bloed draagt dan dus al in principe de nieuwe ziel in zich. Deze nieuwe substantie, deze Lichtkracht die niet van deze wereld is maar wel de hele wereld omringt en doordringt – bouwt de nieuwe ziel. Deze Lichtkracht is wat de rozenkruisers noemen: de Christusenergie. En terwijl het gewone aardse leven zich voltrekt, groeit in die mens een geheel nieuwe ziel, groeit ook het bewustzijn hoe die nieuwe ziel te helpen en te ondersteunen in het proces van groei. Innerlijk én uiterlijk, in je dagelijkse leven, maak je als mens ruimte voor deze nieuwe groei. In de nieuwe ziel is er in het geheel geen sprake van ‘ik’ en ‘jij’. Er is alleen maar een ervaren van eenheid, een totaal nieuwe bewustwording. De nieuwe ziel zal zich nooit voorop plaatsen, er is in haar nooit strijd om het beste deel te krijgen, zij leeft vanuit geheel andere waarden. Zij komt
voort uit de Christuskracht, zij is daarmee één, zij is een eenheidsbewustzijn. Als je in dit groeiende nieuwe bewustzijn leeft, zul je helemaal veranderen. Want die nieuwe ziel gaat geleidelijk aan het hele lichaamsstelsel doorgloeien en leiden. Er komt ruimte, vreugde, echte vernieuwing. Vanuit dit nieuwe bewustzijn ontwikkelt zich werkelijke liefde en mededogen voor de medemens. Je staat op een geheel andere manier open voor je naaste, vanuit respect, vanuit het besef: ook diegene draagt in zich dezelfde kiem die zich in mij ontwikkelt. Dit helpt je om steeds meer toegewijd te zijn en alles wat er innerlijk verandert te ondersteunen. Je beseft: Ik heb u, eeuwige, laat lief gekregen. En ik leerde u kennen toen u uw Licht op mij liet vallen. Vanaf nu is het altijd in je gedachten en op de achtergrond van je wezen; je staat ermee op en gaat ermee slapen en in dankbaarheid buig je je hoofd voor al dit moois en dat nieuwe dat in je groeit. Zo leef je als mens je gewone aardse leven tot het natuurlijke einde. En in je, en daarnaast is er de groeiende, ontwaakte nieuwe ziel, die jou in haar laat verglijden als zij terugkeert naar haar eigen domein: een eeuwigdurend, goddelijke thuis. µ
tijd voor leven 29
w
ere
l
d
b
ee
l
de
n
Op deze moderne wereldkaart afkomstig uit de Bilderberggroep is weergegeven hoe de aardse macht is verdeeld, en bij enkelen berust. Talloze verbindingen lopen tussen de belangrijkste spelers en de bedrijven die ze besturen – en het is een beeld dat in niets verschilt van de voorstelling van archonten en eonen, die de gnostici uit de eerste eeuwen zo treffend hebben beschreven. 30 pentagram 1/2013
wereldbeelden 31
zeven gangen van de tijd Je hoort wel eens zeggen dat er in onze tijd een soort van tijdsversnelling is ontstaan, voornamelijk veroorzaakt omdat er veel méér binnen een bepaalde tijdspanne moet worden volbracht. Alsof alles in een dubbele versnelling is terechtgekomen. Tot in de kleinste details is ons leven onderworpen aan en gevangen gehouden door de tijd. De tijd snelt aan ons voorbij, alles met zich nemend wat eenmaal was. Kijken we iets verder dan het dagelijkse beweeg, dan zien we werelden aan ons voorbij trekken, reeksen van eeuwen omvattend, die gedoemd zijn opgeslokt te worden door de tijd. Zo is het ook met de gang der mensheid.
F
ilosofisch-wijsgerig kunnen we deze gang door de tijd onderbrengen in tijdperken, tijdvakken, en rondten; miljoenen jaren die we kunnen kenmerken met het getal ‘zeven’. Zeven tijdperken en tijdvakken. Zeven kosmische gebieden. Een zevenvoudige aardekosmos. Een zevenvoudige macrokosmos. Een zevenvoudig zonnelichaam. En een zevenvoudige microkosmos. Een zevenvoudige in- en uitademing van de geest, uitgaande van de Al-Ene, de oer-schepper van het al. In alles wat zich in het ganse al manifesteert, komt en gaat, ook al omvat het tijden van komen en gaan die ons bevattingsvermogen te boven gaan, bespeuren we iets van wat we kunnen noemen de hand van de oneindige schepper. Rivieren van oersubstantie, golven van elektromagnetische astrale velden snellen door de ruimte om hun doelen feilloos te bereiken, met alle ingrijpende gevolgen en ontwikkelingen van dien. ‘Er is geen ledige ruimte,’ stelden de klassieke rozenkruisers reeds vier eeuwen geleden. Nu weten we dat het Al gevuld is met zeeën van elektromagnetische velden, astrale constellaties en oceanen van atomen. Zoals de tollende beweging van de aardas bepaald wordt door het elektromagnetische koord van de zon, zo wordt het leven van onze natuur met alles erop en eraan bepaald door de atomenvloed vanuit het
Venetiaans rood. Draadskulptuur, © Liz Hager, 2008
32 pentagram 1/2013
al. De tollende beweging van de aardas voert onze aardbol en al het komende en gaande leven daarop, door tijdperken van miljoenen jaren. De mens denkt te zijn, omdat hij denkt. Descartes was het, die zei: ‘Ik denk, dus ik ben.’ Maar hij is slechts een gedachteflits in de eeuwigheid van de schepping. Het beperkte denken is volledig gevangen binnen de hem toegewezen wereld, met als resultaat een afgescheiden en in feite eenzaam bewustzijn. De wetenschap tracht dit op alle mogelijke manieren te doorbreken. Geologen graven in de aarde en bestuderen het miljoenen jaren geleden gestolde leven, achtergebleven in fossielen en aardlagen. Historici speuren naar bronnen van verglommen beschavingen die ze voor hun geestesoog aan zich voorbij zien trekken. Biologen speuren naar het geheim van het leven en trachten daar de vinger achter te krijgen door het experimenteren op intens lijdende dieren. Zij manipuleren met genen en chromosomen en analyseren de DNA-factor, de moderne visie op de levensboom van de mens. Astronomen zien in de onpeilbare ruimte de talloze sterrenstelsels, planeten en sterren komen en gaan, en weten volgens de wet van de dialectiek, dat onze zon over enkele miljarden jaren uitgedoofd zal zijn, en alle leven op aarde zal ophouden te bestaan. Al het leven in de stof dat in en door de tijd gegrepen is. Als in een visioen schouwt ons geestesoog in de oneindige ruimte, waarin het oerbegin van alle stoffelijke manifestatie zich als een vuurflits in de chaos manifesteert. Chaos, de baaierd van zeven gangen van de tijd 33
‘De weg van het zevenvoudige geheim’. Isabella Lilias Trotter (1853-1928) woonde en werkte in Londen en in Algiers. Zij was een vrouw met een groot artistiek en literair talent, en met een grote innerlijke geloofskracht, die zij in al even grote praktische dienstbaarheid omzette. Zij schreef verschillende boeken en illustreerde deze zelf, zoals de Parabels van het Kruis en Parabels uit het leven van Christus, alsmede een boek voor haar Algerijnse Soefi-vrienden: De weg van het zevenvoudige geheim, waaruit deze afbeelding afkomstig is
het onstoffelijke al, waarin als in een machtige vuurflits volgens een goddelijk plan in de oerschepping een ordening ontstaat. Orde volgens de idee van de goddelijke bouwheer, de tectoon van het universum. Laozi zegt het zo: ‘Voor hemel en aarde bestonden was er een vaag wezen.’ Hoe prachtig is het om zo het geheim van de oneindige schepper aan te duiden. En Laozi gaat verder: ‘Hoe onstoffelijk. ‘Het’ staat alleen op zichzelf en verandert niet. Ik weet niet zijn naam.’ Ook Hermes Trismegistus tracht de oorzaak van al wat is te verwoorden. Hij stelt het zo: ‘God is niet een denkvermogen, maar de oorzaak dat 34 pentagram 1/2013
het denkvermogen er is. Niet een geest, maar de oorzaak dat de geest is! Niet Licht, maar de oorzaak dat het Licht is! Begrijp dit, o leerling: datgene wat onmogelijk omschreven kan worden, dat is God.’ Talrijk echter zijn degenen, voor wie het woordje ‘God’ verworden is tot een drogbeeld. Eeuwen en eeuwen heeft men hen voorgehouden dat ‘God’ aangeroepen dient te worden als een onbegrijpelijk wezen dat zich met ieder creatuur persoonlijk bezig zou houden, met aandacht voor al diens zorgen en pijnen. Maar Laozi zegt: ‘Ik weet niet zijn naam.’ En daarom hebben de transfiguristische geestes-
scholen de mens altijd gewezen op de innerlijke God, de geestvonk als het eerste en primaire levensbeginsel. Een vonk van de geest, een kern uit de geest, het vage wezen dat bestond voordat hemel en aarde verschenen. Dat is de ware levenskern van de mens, een kern die noch met het scherpste ontleedmes noch met het fijnste instrument gevonden of gemeten kan worden. Een geestkern die in onze tijd door een nieuwe geestelijke adem, een impuls uit de reine, ‘onbekende helft van de wereld’ bij velen aan het ontwaken is. Het woord geest verbindt ons met de oorspronkelijke energie van alle leven.
We kunnen het vertalen als ‘in beweging zijnde lucht’, ofwel ‘wind’ of ‘Adem’. Daarom spraken de gnostici van de eerste drie eeuwen van pneuma, hetgeen ook adem ofwel geest beduidt. Adem is het teken van het leven. Aldus spreken we ook van de levensadem. In de Indische wijsbegeerte spreekt men van mahaatma, hetgeen ‘de grote adem van het leven’ betekent. Geest is vuur, geest is vurige adem van de de al-ene schepper. Het goddelijke vuur dat in de universele natuur werkt, is de vurige adem die het goddelijke oer-beginsel in de mens wekken kan. In de oude mythen van de mensheid lezen we over het heilige graan dat door de draken van wijsheid op aarde werd gebracht. De draken van wijsheid worden elders de zonen van het vuur genoemd, de dienaren van de geest, de dienaren van de goddelijke vlam. In deze mythe klinkt door het doel en het plan van hemel en aarde en de mens die op aarde verscheen, eens, in een onnaspeurbaar begin, op een weg zonder einde. Aldus werd eertijds het goddelijk graan vermengd met een aardse natuur, geroepen om in het vuur van de geest om te smelten in een oogst van de schepping. Zeven rassen, zeven rondten, zeven tijdperken en het zevenvoudig oeratoom, de zevenbladige roos, het weerspiegelingskristal bij uitstek. zeven gangen van de tijd 35
Het is een voorrecht wanneer iemand op jonge leeftijd kan leren over het grote wonder dat uit de roos kan openbloeien
Aarde-mens en hemelmens Vóór hemel en
aarde bestonden, was er een vaag wezen. De microkosmos brengt voort uit haar wezen de zevenvoudige geestmens, een danser, een bespeler van de goddelijke lier met zeven snaren, die een eigen lied verklankt op de melodiepatronen van de zevengeest. De zevenvoudige microkosmos voortgebracht uit de baarmoeder van het zevenvoudige zonnelichaam. En dan nu de mens van de aarde, nog altijd in zich dragende het zevenvoudige oeratoom, de goddelijke graankorrel, het kostbare juweel, de zevenvoudige belofte. De mens die het begin en het einde van de tijden en van de tijdelijkheid met zich draagt. Maar ook de mens die zwanger is van de belofte van de eeuwigheid, die evenwel gevaar loopt verloren te gaan. Een belofte die de grote heelmeesters van het al trachten te redden van een ontijdige dood. Een belofte waarvoor eenmaal het vuur van de geest ontstoken werd. Een belofte waarnaar ontelbaren hebben gezocht om haar eenmaal in te kunnen inlossen. In het veld van de planeetgeest, waarin zij als goddelijke zaden eenmaal zijn uitgestrooid om de mens in openbaring te brengen. Maar nu nog teveel ongekiemd in de mens verborgen. De geschiedenis van de schepping van wereld en mensheid van het begin tot op heden, bestaat uit zeven hoofdstukken. Het zevende hoofdstuk is echter nog steeds niet geschreven, omdat wij dit zelf dienen te schrijven. Zolang de mensheid het zevende hoofdstuk nog niet heeft geschreven, blijft er duisternis en onwetenheid. Waar kunnen wij leren, en waar ontvangen wij 36 pentagram 1/2013
de kracht, het inzicht en het vermogen om voor het eigen zelf in de microkosmos het zevende hoofdstuk te schijven? Om de zevenvoudige schepping in ons te voltooien? Of nog beter geformuleerd, hoe kunnen wij te samen als geestvonkdragers, waarvan wij allen kennis dragen, het zevende hoofdstuk invullen? Als een antwoord op die vraag rijst dan voor ons op het bestaan van de geestesschool, met haar twaalf vuurtempels, en de talrijke tempelbrandpunten daarom heen geschaard in het wereldveld. Als een vurige flitsende zenuwstreng rond de aardbol, een wijds en sprankelend en glinsterend net, uitgeworpen om te oogsten. In de kabbala wordt het getal zeven verbonden met de betekenis van de voltooide tempel. In weer een andere symbolische verhandeling, het Boek van de Zeven Sleutels, is het getal zeven de overwinning over de stof. In de zevenvoudige opbouw van de geestesschool is deze zelfde symboliek een geestelijke én stoffelijke realiteit. Spiegel van de mysteriën J. van Rijckenborgh
en Catharose de Petri hebben eertijds in een poëtische benadering geschreven: ‘De Roos des harten, het oeratoom, is een wonderbaar geheimenis. Zij is als een spiegel, een spiegel der mysteriën. Wanneer de leerling besluit tot het pad van transfiguratie dan springt de rozenknop open in de verwarmende stralen van de gnostieke zon.’ Dit wonderbare geheim vormt voor het pad van de roos de basis om de onsterfelijke, levende ziel vrij te maken.
Het is een voorrecht indien iemand op jonge leeftijd kan leren over het grote wonder dat uit de roos kan openbloeien. Te weten dat uit de geestvonk weer de oorspronkelijke Lichtmens kan worden geboren. Daarover te denken en over te horen, er met elkaar over te spreken is van groot belang. Zo kan iemand zichzelf behoeden om totaal getrokken te worden in het gewone leven zoals zich dat voordoet, en dat de mens volledig aan zich lijkt te willen gelijkschakelen. Op school moesten we veel in ons hoofd stampen om die plaats in te kunnen nemen in de maatschappij waarin geestelijke waarden en gedachten vaak ver te zoeken zijn. Daarnaast beseffen we dat het leven ook een geheel ander doel heeft: de Lichtmens in de microkosmos geboren te laten worden. Dat we ons hart open zullen houden voor de roep van het Licht. Als we dat opbrengen zal het wonderbare geheim dat de rozenspiegel in het hart weerkaatst de innerlijke wegen tonen die voeren naar de bewuste ontmoeting met het Licht. In de school van het rozenkruis kunnen we scholing ondergaan in en door de geest, de grote adem, de wervelwind van geestradiaties die waait door de hof van de Geestesschool. Als je die ondergaat, is dat als Christiaan Rozenkruis op zijn avond voor Pasen. De storm van de geest is voor hem of haar opgestoken en hij treedt de scholing van het geestelijk leven in. Een vijfde ether Wanneer deze wervelwind
zen zet de transformatie zich in tot de wedergeboorte in een nieuw elektromagnetisch geestveld dat als een wolk de leerling omhult. Oersubstantie, nieuwe astrale Levenskracht. En vanuit het hoogste aanzicht van het levende lichaam maakt zich vrij, openbaart zich de vijfde ether. Het is de vuurether, ook wel genaamd de zieleether, dat als het manna van het leven onophoudelijk neerdaalt in onze gemeenschap, als het nieuwe levensbrood voor de ziel. Dit levende lichaam is je geestelijk huis, je woonplaats, wanneer je daar werkelijk in leeft. Op je tocht naar boven wordt je als leerling binnen gevoerd in de schatkamers van het Licht. ‘En ziet, het steile bergpad kringelt zich omhoog. Als de pelgrim moed houdt wat er ook komen moog, en de reis gaat wagen . zal hij zeker slagen.” Vanuit een innerlijk schouwen kringelt het pad omhoog, tot in de verste hoogten van de berg van de geest. De eerste juwelen komen nu ter beschikking, kostbare vermogens die een oneindig lange tijd in de microkosmos werkeloos en ongebruikt verborgen waren. En nu kan het zevende hoofdstuk in het scheppingveld van de microkosmos zijn voltooiing vinden De Weg der Sterren gaat open als de regenboog van smaragd, die voert tot in de oneindige hoogten van het geest-ziele-leven. µ
van de geest de ziel aanraakt in haar kernwezeven gangen van de tijd 37
de weg van de ziel over de angst heen Je eigen belangrijkheid en identiteit geven angst betekenis door er een persoonlijk verhaal van te maken. Intelligent is het dit - overigens gerechtvaardigde - verhaal te verlaten, zodat er ruimte komt voor een bezieling die de bestaansvoorwaarden en oorzaken van angst voorbij is. Ongehecht aan de uiterlijke waarden, sta je als mens zo open voor inspiratie en kun je ademen in een geestelijke werkelijkheid.
G
evoelens
Wij kennen als mens twee gemoedsaandoeningen die in elkaars verlengde liggen, namelijk ‘gevoelens’ en ‘emoties’. Voor wat betreft gevoelens – daarvan zijn er in de westerse wereld niet minder dan 127 gedefinieerd. Wij hébben een gevoel en we hebben er min of meer beheersing over want we kunnen zo’n gevoel van binnen vaak versterken of afzwakken. Bijvoorbeeld als we nieuwsgierig – optimistisch – nerveus – ontmoedigd zijn. We kunnen ook verschillende gevoelens tezelfdertijd hebben, bijvoorbeeld tezelfdertijd nieuwsgierig én gespannen zijn bij iets nieuws. Voor emoties ligt dat anders. Emoties hebben veeleer óns (te pakken). Er zijn er ook wat minder van en ze zijn veel heftiger. Als we bijvoorbeeld: razend – walgend – extatisch – diep bedroefd - verslagen – bitter angstig zijn, is het belangrijkste aspect van die emoties: we kunnen er maar één tegelijk hebben en we hebben er weinig of geen beheersing over.
Angst Als we het over ‘angst’ hebben, dan is het
duidelijk dat dit een emotie is en iets wat ons geheel bepalen kan. ‘Emotie’ komt van het Latijnse ‘E movere’, letterlijk: ‘in beweging zettend’ en wetenschappers hebben uitgezocht dat emoties niet zozeer met ons gevoelssysteem te maken hebben, maar veel meer met het limbische (ons automatische) systeem in de hersenen dat al in de oertijd de basale instincten aanstuurde. We kunnen twee soorten angst onderkennen. 38 pentagram 1/2013
Ten eerste is er de nuttige overlevingsangst die ons op de vlucht doet slaan als er een grauwende hond uit het struikgewas stormt. Op dat moment is het een zeer te pas komende emotie en het is geen wonder dat deze al in de menselijke ontwikkeling lijkt op te treden toen in plaats van de hond een sabeltandtijger uit de bosjes kon komen stormen. Daarnaast is er de zorg en vrees vanwege de dreiging dat de zaken in ons leven niet zo te gaan zoals wij dat willen. Dat is ook een soort overlevingsangst, maar dan vooral van ons ik, in een continu krampachtig gevecht met deze wereld. Het is duidelijk dat het deze tweede categorie angst is die een behoorlijk obstakel kan zijn, omdat deze emotie een mens afsluit en doet verkrampen en daarmee het tegendeel met zich brengt van de openheid en het meebewegen die noodzakelijk zijn voor een open zieleontwikkeling. Angst lijkt aldus aandoening van het ego, van de aardgerichte persoonlijkheid, die zich in een situatie bevindt waarin hij doordrongen is van het besef dat er niets blijvend is - dat alles vergaat. En daaruit kan een overheersend gevoel van onrust, van dreiging en van voortdurende onzekerheid ontstaan. Een onzekerheid in de zin van: ‘Doe ik het wel goed? Zijn anderen niet gelukkiger of beter? En hoe zal het morgen zijn? Is er straks wel genoeg voor mij om goed te kunnen leven zoals ik het voor me zie, zoals ik het wil?’ Ondergaande maan tussen twee bergspitsen boven Fairplay, Colorado (VS). © shelby mcquilkin
de weg van de ziel over de angst heen 39
De weg naar een vredebrengende ademhaling In Het Nuctemeron geeft J. van Rijckenborgh daarover enkele aanwijzingen. Hij zegt: ‘Er moet een algemene reiniging en ordening van de magnetische spanningen en stralingen in de microkosmische sfeer van de leerling plaatsvinden. Gedachten en gevoelens naar aanleiding van onzekere of oneerlijke situaties dringen zich voortdurend aan ons op en zij beïnvloeden ons. En daaruit ontstaan weer die, vanuit spiritueel standpunt, onhandige handelingen die daarmee corresponderen. Sommigen vechten als wanhopig tegen deze neigingen, maar de mens móet
Zekerstelling en afscheiding Daaruit vol-
Onzekerheid en endura Een leerling kiest
gen dan onze ingespannen acties om op dat punt zekerheid te creëren in de vorm van bijvoorbeeld pensioenen, lijfrentes, bezitsvermeerdering en territoriumbescherming en zo mogelijk - uitbreiding. Maar behalve deze materiële vertaling, is er vooral ook een afscheiding die dit oplevert met anderen. Met al die mensen die een bedreiging vormen voor mijn wereldbeeld, mijn gelijk, mijn geluk. En dat wereldbeeld, die overtuiging hoe de maatschappij en het leven er uit zouden moeten zien en al die verbindingen met anderen die dit beeld bevestigen of bedreigen, dat gaat veel dieper dan we ons kunnen voorstellen. Het komt voort uit het hele verleden van de microkosmos waarmee we verbonden zijn. Dat verleden staat opgetekend in het magnetische stelsel van ons aurische wezen. En steeds zal de som van dat verleden spreken – via het magnetische stelsel van ons brein, en ons drijven om verder te bouwen aan de positie in de wereld, voor de realisatie van ons wereldbeeld, voor ons geluk, op de basis van de eigen aardse behoeften. Onvermijdelijk ontstaan zo de angsten en direct daaraan verbonden een voortgaande strijd, onophoudelijk. Open of zeer subtiel. En hoe wonderlijk het ook klinkt, je wordt ook weer gevoed door die strijd en je krijgt betekenis en bestaansrecht door dat najagen – je wordt er belangrijk door, krijgt identiteit. Geen wonder dat we soms zo bezig blijven met gedachten en gevoelens over een negatieve situatie en die niet kunnen uitschakelen.
voor het endura, de totale overgave van je zelf en dat kan voorts een heel directe bestaansangst opleveren. Het is de bestaansangst van je identiteit, je belangrijkheid, om niet meer belangrijk te zijn in het stelsel - een oerangst om op te lossen, als de mens zich overgeeft aan wat je als kleine mens wel moet zien als het grote niets, aan de grote gnostieke ruimte die juist voor de ziel een ‘alles’ is. Die oerangst maakt dan dat je je met hand, tand en denkvermogen gaat verzetten tegen wat je ziet als een belachelijke, want hoogst onzekere overgave aan iets dat je niet van te voren kunt kennen, onderzoeken en op waarde schatten. Wat dat betreft is angst inderdaad een slechte raadgever op het pad van endura. Zo komt wel zeer duidelijk de vraag op: hoe kun je als naar het andere leven strevend mens omgaan met die angsten, hoe zorgen wij ervoor dat we er niet door verlamd raken, hoe ontkomen we aan al die spanningen die vanuit de staat van de microkosmos in ons brein samenkomen en die zoveel uiterlijke en innerlijke strijd oplevert, onophoudelijk?
40 pentagram 1/2013
Het hart als instrument Angst, zorg, vrees
en onzekerheid ontstaan door de zelf toegemeten belangrijkheid en identiteit, met het denken als instrument. Het te boven komen ervan ligt echter op het andere gebied, namelijk op zielegebied, met het hart als instrument. Angst is een vorm van lagere energie – een energie die veel kracht kost.
gehoorzamen en dit alles vindt zijn diepste grond in het magnetische ademveld van de microkosmos en vandaar in het magnetische breinstelsel. Alles vindt daar zijn basis. Er is voor dit continue conflict slechts één oplossing te vinden: het in ontwikkeling brengen van niéuwe magnetische krachten in het ademveld. Dat brengt u tot stand door drie essentiële bewegingen: door onverzettelijk geloof - door intense hunkering - en door voortdurend voortgezet streven. Als dat lukt dan verandert voor u ook het grote ademveld van de aardekosmos. Dan ademt u niet meer de angst en het venijn in maar dan kunt ademen wat tot uw vrede en gezondheid
Angst als het ware het ene uiterste van een energieschuif in ons wezen. Het andere uiterste van deze energieschuif is: Liefde. Laat Liefde groeien en angst vermindert.En de ‘regelknoppen’ op die energieschuif zijn ons verlangen en ons vertrouwen. Zo creëren wij ruimte en energie om de verkramping heen. Ziele-ruimte en ziele-energie rond de ego-verkramping. Door ons af te stemmen op, en het ons beheersende en overheersende gevoel te leggen in de gouden lichtschaal van het hart. Dan zullen de angst en onzekerheid hun energie en invloed voor een groot deel verliezen en ons niet meer zo totaal overmannen en regeren. En er is nog een ander hulpmiddel bij angst, zorg en vrees: relativeer de betekenis van de situatie. Niets heeft toch een betekenis dan die wij er zelf aan geven. Als zodanig scheppen wij steeds onze eigen realiteit. Wat ons overkomt of waar wij zorgen om hebben is een situatie – een feit – iets dat gebeurt. Haal de betekenis er als het ware af en er is alleen nog het feit-zonder-verhaal. Laat je daarom niet verleiden er een verhaal van maken. Het verhaal van hoe het in het verleden had moeten zijn en hoe het in de toekomst zou moeten gaan. Want je gebruikt dat zelfgeschreven verhaal alleen maar om er mee aan de slag te gaan en om er je belangrijkheid aan te ontlenen – je hebt het nodig om te kunnen blijven bestaan. Geen betekenis - geen verhaal. Geen verhaal – geen weerstand.
dient. Dan verandert uw geestelijke adem.’ Het gaat er dus om niet te strijden tegen de spanningen en de angsten die zich openbaren, maar de oplossing op een hoger niveau te zoeken. Het strijden tegen de angsten die optreden is feitelijk een zinloze zaak. De oplossing bevindt zich op een ander niveau. Accepteer dus dat de angst een emotie is die wezenseen is met iedere aardse mens. Ontken het niet, veroordeel het niet en vecht er niet tegen, het is zinloos. Accepteer het en bekijk het met zachtmoedigheid. Zachtmoedigheid is de absolute moed die niet forceert maar voortkomt uit de innerlijke staat.
Geen weerstand - geen verkeerde energie. Geen verkeerde energie – geen onrust. Geen onrust – stille diepe ziele-aandacht. In die diepe ziele-aandacht ervaar je een intens verlangen naar een ander, naar een nieuw leven, waarbij de gewekte spankracht van de innerlijke verontrusting (die eerst de besproken angst, zorg en vrees veroorzaakte) nu hij anders gericht kan worden zorgt voor de energie die nodig is om het doel te kunnen bereiken. Als zodanig kan die eerdere onrust dus een goed teken zijn, wanneer er een tegengestelde kracht binnen komt, die de energieschuif op de stand ‘liefde’ brengt. De andere kant van onze angst – en tezelfdertijd de uitgang – is vierledig: 1. onze overgave aan de ziel, 2. onze onvoorwaardelijke aanvaarding van de onbelangrijkheid van de horizontale wereld, 3. ons niet-oordelen, en 4. de cirkel van ons niet-weten en niet-kunnen binnen durven stappen. Dan maken wij als leerling de stap van denken naar bewustzijn – de stap van ego naar ziel. Onbezorgd J. van Rijckenborgh schrijft in
‘Het Licht der wereld’, als een belofte en een veel groter beeld dat ons helpt om werkelijk vrij te komen van alle belemmerende en onnodige angst het volgende: U kent het woord ‘Maakt u niet bezorgd over de dag van morgen’. Het betreft hier de werking van een goddelijke wet, die alle gebieden van stof en geest vervult, machtig, verheven en dynamisch. de weg van de ziel over de angst heen 41
En ik keek mijn angst in het gelaat en zij was niet die ik vreesde die zij was
heid – dat is: houd u bezig met de oorspronkelijke wereld – en al het andere zal u geschonken worden’ . Hier is geen sprake van schepen achter zich verbranden en in het onzekere springen. Het is het verruilen van een roeiboot voor een cruiseschip. Als er waarachtig geestelijk werk wordt verricht, dan vloeit het nodige van alle kanten toe. Tot allen die de berg van de geest bestijgen wordt gezegd: ‘Verlies alle eigenzin, maak u geen zorgen over levensontplooiing of over geestelijke krachten en waarden die u op het pad nodig zou hebben. Want het gaat om het leven zelf – het leven van de vernieuwing. Jaag deze hogere ik-zucht en ik-angst weg uit uw leven. Vervul de wet van liefde en al het nodige komt vanzelf, omdat het de vervulling is van een vanzelfsprekende wet.’
Het meer © Dion McDermott
Zodra u zich, op basis van zijn bewustzijn, naar de godvonk in u keert en die aanwakkert tot een vlam, dan is alles wat hij te eniger tijd tot zijn instandhouding nodig mocht hebben, volstrekt aanwezig. Dan gaat de goddelijke wet werken die leert dat er voor iedere entiteit (…) gezorgd wordt en dat alles wat hij tot zijn instandhouding 42 pentagram 1/2013
of voortbouwende taak nodig mocht hebben, volstrekt aanwezig is. Bezorgd zijn over het een of ander is dus volkomen onintelligent. Voor allen is alles. Dat is de wet, dat is de orde. De hemelse vader weet wat u nodig heeft. Dat is geen stichtelijk praatje, maar uw aanwezig zijn in de kosmos brengt met zich mee dat er
voor u wordt gezorgd. Het feit dat in de aardse natuur alles en iedereen tot zorg en bezorgdheid bijna verplicht is, is dus al het bewijs dat men hier het spoor bijster is geraakt. De Bergrede geeft het antwoord op die angstige bezorgdheid voor morgen: ‘Zoek eerst het koninkrijk en zijn gerechtig-
En ik keek mijn angst in het gelaat en zij was niet die ik vreesde die zij was. Zij was slechts een gezwollen vorm met zwarte en bruine gewaden bedekt maar zonder wezenlijke substantie. En zij schrompelde ineen tot schamele resten niet-weten en niet-kunnen. Ik legde ze op de gouden schaal in mijn hart en offerde ze aan de grote ruimte die alles in zich bergt. En de grote ruimte transformeerde de resten niet-kunnen en niet-weten in wijsheid en macht. µ
de weg van de ziel over de angst heen 43
w
ere
l
d
b
ee
l
de
n
Een kaart van ‘de aardse longen’, geeft weer hoe het is gesteld met de verdeling van de boomgroei over de gehele planeet. In de dichtbevolkte Westerse wereld vind je geen grote wouden meer (op de afbeelding: hoe donkerder, hoe hoger de bomen). Het belang van zuiver ademen – een zuiver ademveld! – is zowel op mondiaal als op microkosmisch niveau van het grootste belang. De hier getoonde gecombineerde NASA-momentopnamen zijn onmisbaar om de groei of het verlies van wouden te monitoren. 44 pentagram 1/2013
wereldbeelden 45
boekbespreking dei gloria intacta
zeven inzichten voor een geestelijke weg In 1946 verschijnt het boek Dei Gloria Intacta van de hand van J. van Rijckenborgh. Dit boek, dat hij tijdens de oorlogsjaren had geschreven, draagt als ondertitel ‘Het christelijke inwijdingsmysterie van het Rozenkruis voor de nieuwe eeuw’.
T
ijdens een dienst in de Haarlemse hoofdtempel sprak hij over verschillende aspecten die in het boek werden behandeld, en daarmee zette het boek de toon voor een geheel nieuwe ontwikkeling van de geestesschool. Al eerder hadden de beide stichters van het Lectorium Rosicrucianum, J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri, voor hun geestesoog gezien, en als opdracht aanvaard, dat de school zich zou dienen te ontwikkelen tot een zevenvoudige gnostiek-christelijke mysterieschool, die haar leerlingen op basis van een zelfbevrijdend leerlingschap in verbinding zou brengen met de krachten en energieën van het oorspronkelijke mens-zijn, en met het levensveld waartoe de mens behoort. Het eerste deel van het boek – Oriëntering – legt een basis door de aandacht van de lezer te vestigen op de vele wegen die er op het geestelijke pad reeds zijn geweest, maar die maar al te vaak het doel dat de lezer en zoeker werd voorgehouden, niet bereikten. Vandaar dat de auteur in die inleiding een duidelijke uiteenzetting geeft van de zeven mogelijke (zelf)-inwijdingen en tot welke resultaten die zullen voeren, vanaf het moment dat de mens zich begeeft op het pad van transfiguratie. Na de uitvoerige inlei-
46 pentagram 1/2013
ding volgen dan diepgaande ontsluieringen met betrekking tot de zelfbevrijdende levensweg van de mens, die de contouren van ‘het andere leven’ nadert. De schrijver neemt de Apocalyps van Johannes als uitgangspunt voor zijn verdere beschrijving. In de Apocalyps ontvangt de centrale figuur, Johannes, de opdracht zich te wenden tot de zeven gemeenten in Asia. J. van Rijckenborgh heeft zich in die donkere oorlogsjaren afgevraagd wat de betekenis van dat geheimzinnige boek, waarmee de Bijbel sluit, toch wel kon zijn. Terwijl hij nadacht over de aspecten daarvan, kwam hij op zeker moment tot een grote verstilling. Daarover schrijft hij: ‘Trachten zij die mij leiden mij iets te doen verstaan? Willen zij mij iets duidelijk maken? En dan opeens versta ik met grote duidelijkheid deze stille taal des geestes, waarmee de Groten steeds tot mij spraken. Iedere wereldgodsdienst, van de grondlegging van de wereld, heeft een ‘mysteriegeschrift’, een ‘geestelijk testament’ ten dienste van hen die in het krachtveld verkeren en in de volle zin van het woord wel in de wereld maar niet van de wereld zijn. Tot op heden ontbrak naar mijn mening zulk een geschrift bij het christendom en moesten we ons tevre-
den stellen met de klassieke geschriften van de ingewijden, het geopenbaarde woord uit de tweede hand. Openbaringen worden gegeven aan bevrijde, ontheven mensen, die aan bepaalde voorwaarden voldoen en in een zekere vergeestelijkte staat verkeren. Openbaring is ‘genade’; aldus de schrijver, ‘profetie is oordeel’.’ In Dei Gloria Intacta (de titel betekent: ‘De glorie van God blijft altijd volmaakt’ en is een van de spreuken, die de broeders van het Rozenkruis aantreffen in het grafgewelf van Christiaan Rozenkruis) lezen we: ‘Asia vestigt onmiddellijk de aandacht op de drievoudige Logos en zijn orde. Zijn wereld, waarin de werkelijk bevrijden verblijf houden, en waartoe ook de slapende en [momenteel] ontledigde hemelse persoonlijk-
heid behoort. Dit hoogste drievoudige wezen – hij die was en die is en die komen zal – zendt in iedere concentratie van oerstof, waarin hij zijn majesteit, liefde en kracht tonen wil, ‘zeven stromen van dynamische krachten, die voor zijn troon zijn’. Corresponderend met deze zeven krachten zijn er ook zeven stadia van geestelijke ontwikkeling, zeven groepen en zeven treden van geestelijke beïnvloeding, zich openbarende in of namens Asia. In zijn worsteling om tot inzicht en begrijpen te komen, richt Johannes zich tot de zeven gemeenten die in Asia zijn. Deze zeven gemeenten maken deel uit van Asia: van dat deel van de mensheid, dat rijp is voor vernieuwing,
• Nog ongeveer zevenhonderd jaren resten de mensheid in de drieëndertigste periode van het Arische tijdvak. En in die komende zevenhonderd jaren zal een geheel nieuw mensentype worden opgebouwd. Een type dat de sterfelijke lichamelijkheid der aardse natuur zal afleggen langs geleidelijke weg en zal gaan wonen in de hemelse persoonlijkheid. Dit proces van persoonlijkheidsverwisseling zal gepaard gaan met verschillende zeer ingrijpende geologische, magnetische en atmosferische veranderingen op en in onze moeder-aarde. Voor de huidige mensheid zullen vooral de veranderingen in de magnetische en atmosferische condities, die zich nu reeds zwak doen gelden, uiterst fataal zijn. Het deel van de mensheid dat zich structureel niet bij deze veranderingen zal kunnen aanpassen en niet in staat
zal blijken om de nieuwe persoonlijkheid op te bouwen, zal een degeneratieve ontwikkelingslijn volgen en ten slotte in bloed en dood ondergaan. Het andere, zich vernieuwende deel zal uiteraard steeds meer het contact met het kristalliserende deel verliezen, en een definitieve scheiding zal het praktische einde zijn. Het nieuwe mensentype zal ‘de oogst’ van de drieëndertigste periode vormen. • Aldus wordt de mens, waar zijn fragmentarisme stuk slaat aan de barre rotsen der werkelijkheid, rijp voor een geestelijke revolutie. Deze geestelijke revolutie heeft inmiddels haar dageraad verkondigd en de mensheid verkeert in de geboorteweeën van een geheel nieuwe tijd. Door smart, dood en chaos wordt een zeker deel van de mensheid zeven inzichten voor een gesstelijke weg 47
op basis van de werkzame menselijke centrale geest. De auteur laat zien dat het vernieuwend proces van verandering in de mens een door de energieën van Christus geleide inwijdingsweg is van kosmische dimensie. In drie fasen, aangeduid als drie zevenkringen, gekoppeld aan de zeven planeetsferen, voltrekt zich een drievoudig proces van wedergeboorte van lichaam, ziel en geest. Aldus ontwaakt dat bijzondere hemelse bewustzijn, deze ‘gestalte die slaapt, maar noch-
tans ‘is’. En het vervolg van het boek richt zich stap voor stap op de verschillende zevenkringen die, gaande het Pad, de ‘berg van de geest’ omgeven. Het boek heeft de eigenschap altijd nieuw te blijven. Want naarmate het bewustzijn zich uitbreidt, ontvouwt zich voor het innerlijk oog de strekking ervan in steeds grootser perspectief. In alle boeken van J. van Rijckenborgh staat de gnostieke weg als verlossingsleer centraal. De actualiteitswaarde van dit boek ligt in het feit
dat de aspecten die voeren tot het terugvinden van het ware goddelijke in de mens altijd dezelfde zijn, en het uitgangspunt onveranderd die onaantastbare vonk is, die bij velen nog steeds een warme gloed afgeeft en een herinnering levend houdt aan een verloren gouden staat, die het hart nooit verlaat. Vanaf het verschijnen van dit wonderbare boek heeft zich het geheel nieuwe gnostiek-christelijke rozenkruis in de wereld gemanifesteerd. Daarin vindt de zoekende mens een innerlijke en geestelijke weg waarop hij zeven kandelaren, zijnde zeven nieuwe bewustzijnsinzichten, zal kunnen ontsteken. Dat de auteur J. van Rijckenborgh vervuld was van een grote mensenliefde en op die bodem
zijn bevrijdende zienswijze aan de zoekende mens openbaarde vinden we in een aangrijpende epiloog van het boek terug waarin hij het grote wereldleed beschrijft en overziet dat veel verder en dieper grijpt dan het leed dat de Tweede Wereldoorlog op zichzelf had veroorzaakt. En hij ziet uit naar een nieuwe dageraad die aan de kimmen van de wereldgang door hem reeds wordt waargenomen. Een bijna niet-aflatende stroom van gnostieke en hermetische openbaringen verschijnt in de daaropvolgende jaren van de hand van deze grootmeester, die de universele wijsheidsleer van alle tijden zo diep doorgrond heeft dat het Licht van de universele geest direct, bijna tastbaar de lezer aanraakt. µ
geschikt gemaakt voor de komende oogst. De oorzaken van de terughouding en sluiering van het waarachtig heilige mysterie zijn gelegen in het feit, dat de mens naar zijn aardse verschijning wel in het nadir van stoffelijkheid aangekomen was, doch nog niet in de aardse natuur geheel en al, en in voldoende aantal, was vastgelopen. Deze voorwaarden zijn nu vervuld, zij hebben voldoende kosmische reacties veroorzaakt, een crisisperiode is ingetreden en de sluiers worden nu weggeschoven.
Om de hemelse mens te concipiëren is allereerst nodig een fundamentele verandering, het principieel verloochenen van het oude ik. Er mag geen sprake zijn van verwaarlozing van de aardse persoonlijkheid en van het noodzakelijke aardse leven. We dienen evenwel de accenten zó te plaatsen, dat een levenshouding wordt verkozen die het ware doel der wedergeboorte bevordert. […] Het dagelijks sterven beduidt het opbreken van het biologisch bewustzijn, het vernietigen van de zelfhandhaving en van de lagere en speculatieve begeerten.
tele verandering met vrucht worden toegepast, en zal het resultaat zich gaan aftekenen. Dan komt de verlichting, de mystieke illuminatie, de indaling van de Christusstraal, en van stonde aan leeft de kandidaat uit een innerlijk Christusbezit.
moeten doen via de onderste trede, van-onderenop, door de bloedsbinding Christi in het stoffelijke levensveld. Door het aanvaarden van de weg van het kruis wordt de aardse persoonlijkheid een poort voor de geest, de opstanding van het hemelse lichaam. Met onvergankelijke luister straalt het christelijke geestelijke testament in de Openbaringen van Johannes. Openbaringen worden gegeven aan bevrijde, ontheven mensen, die aan bepaalde voorwaarden voldoen en in een zekere vergeestelijkte staat verkeren. De zegelen, brieven, bazuinen en visioenen kunnen voor de lezer eerst dan werkelijk gaan leven, wanneer de genadevibraties van binnenuit zijn wezen doorlichten gaan.
• In de periode die wij zijn binnengegaan, moeten de hemelse lichamen worden gewekt, en de kandidaten der nieuwe mysteriën moeten met deze onvergankelijke voertuigen kunnen verkeren in het Licht Gods. 48 pentagram 1/2013
• De kandidaat moet dit afscheid van de aarde natuur vieren uit ‘nood en dood’, dat wil zeggen dat de mystieke wereldversterving hem tot een innerlijke behoefte wordt. Is hij zo ver, dan kan de fundamen-
• Tracht vrede te houden met alle mensen, en heiliging te verkrijgen. • Christendom is verlichting uit en verzoening met de oorspronkelijke idee en met de oorspronkelijke staat van het oer-menselijke geslacht, het dusgenaamde koninkrijk der hemelen. • Wil de mens de roep van het Licht beantwoorden, wil hij de ladder Gods bestijgen, dan zal hij dat
zeven inzichten voor een gesstelijke weg 49
w
ere
l
d
b
ee
l
de
n In mijn droom zie ik een prachtige stad waarvan het paleis is een roze, een roos. De kroon en de troon van de grote sultan, zijn tuinen en ruimten zij waren de roze, de roos. Hier koopt en hier handelt men enkel in rozen en rozen wegen het gewicht, Zij wegen er rozen met rozen, steeds meer en de markt en de bazaar ‘t is een en al roze, de roos. De witte roos en de rode roos ze groeien er samen, in één tuin. als één keren zij het gelaat naar de doorn, en zowel doorn als bloesem zijn de roze, de roos. Grond is de roos en steen is de roos, een roos die verwelkt, een roos vers geplukt. Zowel de esdoorn zo oud, als de slanke cipres geplant in de lusthoven van de heer zijn de roze, de roos. De roos is het die het waterrad draait en vermalen wordt tussen de stenen. Zoals het water stroomt, wentelt het rad en de kracht en de stilte zijn de roze, de roos. Vanuit de roos zie ik een tent vol van het offer van het al. Heilig de profeten die haar poortwachters zijn! Het brood en de wijn die ze ons schenken zijn de roze, de roos. O Ummi Sinan, hoor toch het verdriet van nachtegaal en roos. Elke kreet die d’ eenzame nachtegaal zingt klinkt voor de roze, de roos. Ummi Sinan, (Yoesef Ibrahim), ca.1563-1657
Een wereld in het klein – een kleine wereld. Een roos, bevroren, onder de ijslaag van mentale koude en ‘ten top gedreven aards denken’ symboliseert een wereld van godgewijd, oorspronkelijk leven, dat zich in het innerlijk van de mens kan ontplooien. 50 pentagram 1/2013
wereldbeelden 51
In Boendahishn, het boek van de Eerste Schepping uit de kosmologie van Zoroaster lezen we het volgende: Er is ontsluierd dat sedert onheuglijke tijden Ahoera-Mazda (de ongeschapen schepper) verblijft in de hoogten, getooid met alwetendheid en goedheid en omgeven door Licht. Dit Licht is de plaats en verblijfplaats van Ahoera-Mazda. Sommigen noemen hem het oneindige Licht. Zijn alwetendheid en goedheid vormen het kleed van Ahoera-Mazda. Sommigen noemen het religie... De tijd van het gewaad is oneindig, want de goedheid en religie van de ongeschapen schepper zullen net zolang bestaan als hij, Ahoera-Mazda, is. Henri Corbin schrijft in zijn boek De cyclische tijd en de Gnosis van Ismail uit 1982 dat Boendashin een compendium is voor de leer van Zoroaster en Ahoera-Mazda en geschreven in het Pahlavi, de middel-Perzische taal uit het eerste millennium. Het geschrift dateert uit de vierde eeuw van onze jaartelling. Zij bevatten een aantal vragen die elke Pers ouder dan vijftien geacht werd te kunnen beantwoorden. De eerste vragen daarin luiden: ‘Wie ben ik en waar hoor ik thuis? Waar kom ik vandaan? En waarheen ben ik op weg? Wat is mijn afkomst en wat is het ras waartoe ik behoor? Wat is mijn roeping in dit aards bestaan? . . . Kom ik uit de hemelse wereld, of is het in de aardse wereld, dat ik tot aanzijn kwam? Zal ik behoren aan AhoeraMazda of aan Ahriman? Hoor ik bij de engelen of bij de demonen?’
52 pentagram 1/2013
En hier zijn de antwoorden: ‘Ik kwam uit de wereld van de hemel. Het is niet in de aardse wereld dat ik tot aanzijn kwam. Een geestelijke staat is mijn oorspronkelijke toestand, niet het aardse bestaan. Ik behoor toe aan Ahoera-Mazda, de heer van wijsheid, en niet aan Ahriman (de geest van afzondering en duisternis). Ik behoor tot de engelen, ik hoor niet bij de demonen. . . Ik ben een creatie van AhoeraMazda, geen schepsel van Ahriman. Ik verkreeg mijn ras en afkomst uit de oorspronkelijke mens (anthropos). Mijn moeder is Spandarmat, de engel van de aarde, mijn vader is Ahoera-Mazda. . . . Ik vervul mijn roeping door Ahoera-Mazda te leren zien als het eeuwig zijnde, het actuele bestaan, die altijd heeft bestaan en altijd zal bestaan. Om hem te leren zien als onsterfelijk verheven en onbegrensd zuiver. Om Ahriman te beschouwen als pure negativiteit, die zichzelf uitput en tot het niets terugkeert, als de geest van afzondering (het kwaad) die voorheen niet bestond in deze schepping, en die op een dag in Ahoera-Mazda’s schepping zal ophouden te bestaan en aan het einde van de tijd zal verdwijnen. Ik vervul mijn roeping indien ik mijn ware zelf kan beschouwen als deel van Ahoera-Mazda en de aartsengelen.’