pentagram
Lectorium Rosicrucianum
‘Het volmaakte is boven vorm en boven de mogelijkheid uit te worden veranderd. Wanneer iemand dit bereikt en tot het uiterste hierin doorgaat, hoe zouden dan andere dingen hem in de weg kunnen komen en weerstaan? Hij zou de hem toegekende plaats
De vierde dimensie In het juiste tijdsperspectief Momo en de tijdspaarders
kunnen innemen zonder daarbuiten te gaan en verborgen liggen in de spoorloze tijd. Verheugd zou hij de werking gadeslaan die aan alle dingen hun begin en einde geeft. Door zijn natuur te
Het is tijd voor iets anders De tijd van het hart
herleiden tot eenheid, zijn levenskracht te voeden en zijn wezen samen te trekken, zal hij doordringen tot het ontstaan der dingen. Hoe zou er in die toestand, waar zijn hemelse natuur volkomen in zichzelf besloten ligt en zijn geest ongedeeld is, nog iets anders kunnen binnendringen?
De verschijnende en verdwijnende tijd Dit keer is hetzelfde Iedere wereld zijn eigen tijd
Neem het geval van een beschonkene, die van de wagen valt. Zo hij letsel mag krijgen, is dit niet dodelijk. Zijn beenderen en gewrichten zijn dezelfde als die van andere mensen, maar het letsel dat hij krijgt is anders, want zijn geest is ongedeeld. Hij weet niets van zijn komst in het rijtuig, noch van zijn val. De gedachten aan dood of leven, aan schrik of vrees, komen niet in hem op. Daarom ontmoet hij het gevaar zonder ervoor terug te deinzen. Volkomen onder de invloed van de drank die hij gebruikte, is het aldus met hem gesteld. Hoeveel sterker zou dit blijken als hij verkeerde onder de invloed van zijn hemelse natuur. De wijze is in zijn hemelse natuur geborgen en daarom deert hem niets.’
Tsjwang Tse Volmaking
Pentagram 4-2012.indd 1
2012
nummer
4 10-09-12 16:10
p ent ag ram
jaargang 34 2012 nummer 4
Het is een bijzondere ervaring te staan op de drempel van iets nieuws. Op het punt te staan een heel nieuwe ruimte binnen te gaan, of dat nu een nieuw land, een nieuwe baan, of een nieuw innerlijk gebied is, dat ontsloten wordt. Het is niet alleen maar een aangename ervaring. Het is vaak een moment waarin alles samenkomt: vrees en verwachting, daadkracht en verlamming, hoop, geloof in eigen kunnen maar ook een zekere angst daarvoor. Het is de basiservaring van het bestaan in deze wereld. Als we in de wereld komen betreden we onbekend terrein, en het is met en door de tijd dat we de noodzakelijke vaardigheden opdoen, maar ook wennen aan de omstandigheden. Zo is het ook met het innerlijk. Het moet eerst geboren zijn, voordat je de eigenschappen van de wereld van het innerlijk, het nieuwe bewustzijnsveld van de mens, kunt onderzoeken, en je eigen kunt maken. Zelfs de geboorte van het innerlijk bewustzijn is het gevolg van een lange voorbereiding: ervaring, opgedaan door gerichtheid, verlangen, aspiratie, voorstellingsvermogen. Dit nummer van pentagram biedt gezichtspunten op al die aspecten, vanuit het perspectief van ruimte en tijd. Daarbij steunen wij op de bemoediging van onze grootmeesteres, Catharose de Petri: Dat innerlijk, ‘die vierde afmeting is er! Het is de afmeting die men wel eens heeft aangeduid als de absolute doorgankelijkheid. Wij zouden haar willen aanduiden als de werkelijkheid van de alomtegenwoordigheid. Het is de afmeting die tijd, afstand en verleden, heden en toekomst, het nu en het straks, volledig opheft.’
Een mensenlichaam is klein in vergelijking tot de geest die het bezielt. Afrikaanse mondelinge overlevering. De foto is genomen in het kader van de Sisi ni Amani Vredesfoto Workshops door een kind van 11-14 jaar uit de Kibera Slum, Nairobi, Kenia
catharose de petri de vierde dimensie 2 de aard van het werkelijke zien de krachteloosheid van het nu 8 het dwangbuis, ’invictus’ 11 de tijd van het hart 12 van lineaire naar radiale tijd het epos van het leven 16 het onuitwisbare spoor in het juiste tijdsperspectief 22 tijd voor iets anders 26 uit het dagboek van een sportheld iedere wereld zijn eigen tijd 30 god, wereld, tijd en wording bij hermes trismegistus de verschijnende en verdwijnende tijd 32 de tijd word je geschonken 34 een overdenking het nu, centrum van de tijd 36 dit keer is hetzelfde 40 boeken momo en de tijdspaarders 42 transfiguratie 44 wat doen we hier? 46
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 1 1
De aard van het werkelijke zien
de vierde dimensie
Catharose de Petri stichtte met J. van Rijckenborgh het Lectorium Rosicrucianum. Met een diepgeworteld gevoel voor de ‘gnosis van het christendom’ en kennis van wat zuivere gnostieke magie is, heeft zij de magische uitlijning en de schoonheid van
de tempels, waarin een zuivere geestelijke energie werkzaam is, bepaald. Onafgebroken heeft zij de medewerkers voorgehouden dat een bevrijdend werk slechts kan slagen, als de allerhoogste levenshouding wordt gevoerd, en de innerlijke motieven zuiver
zijn. Na het overlijden van J. van Rijckenborgh in 1968 heeft Catharose de Petri als grootmeesteres, tezamen met het college van de internationale spirituele leiding, de autonome kracht van de geestesschool geconsolideerd.
Catharose de Petri Het is een bijzonder moment wanneer een mens tot het besef komt dat er in zijn wezen een bewustzijnswerkzaamheid is, of kan zijn, die hij niet zonder meer uit zijn natuurlijke bestaan kan verklaren. Dat bewustzijn gaat ver uit boven de begrenzingen van tijd en ruimte. Catharose de Petri legt in de hiernavolgende bijdrage heel duidelijk uit hoe een mens, gevangen in tijd en ruimte, niettemin kan ervaren deel uit te maken van de ‘alomtegenwoordigheid’. Doorslaggevend daarbij is de openheid om vanuit intuïtie te gaan leven.
H
oe kan een microkosmos, die een eeuwigheidswezen is, toch gebroken en geschonden zijn? Om daarin enige duidelijkheid te verschaffen diene het volgende. Een levensgolf van zielen, of microkosmoi, wordt uit de omringende astrale oorspronkelijke natuur verwekt en geboren door de in de oorspronkelijke natuur instralende goddelijke gedachte, op precies dezelfde wijze als onze gedachte een vonkvorming veroorzaakt in ons astrale lichaam. De microkosmos, aldus geboren, ontwikkelt zich vanaf dan in een proces van zelfverwerkelijking, want achter de astrale vonk drijft de goddelijke gedachte. Op die wijze komen in het openbaringsveld van de microkosmos ethers vrij, die zich rond de kern, of roos, van de microkosmos concentreren, en die de vorm aannemen van het gedachtebeeld dat achter de verwekking staat. Zo werd eenmaal de ware mens uit de eeuwigheid voortgebracht, van nature, spontaan, verbonden met de vader. Maar de mens die in de pre-tijd op dramatische wijze gebruik heeft gemaakt van zijn vrijheid, 2 pentagram 4/2012
en die zijn weerstrevende aard bewezen heeft, weet zelf maar al te goed wat er van hem geworden is. Het verheerlijkte lichaam van de oorspronkelijkheid kan zich niet openbaren. Het verdween, want een etherisch-stoffelijk lichaam heeft, als het niet wordt gevormd uit een astraal moederveld, de eigenschap te vervlieten tot een niets. De oorspronkelijke bezielende factor, de microkosmos, de ziel, is dan werkeloos geworden, ontledigd, niet in staat zich te openbaren. En de geest, die het wonder deed geschieden, heeft zich teruggetrokken. Door een aards geboorteproces wordt nu een persoonlijkheid geboren en verbonden met een ziel. Die persoonlijkheid is, op zichzelf beschouwd, een ander wonder van de liefde Gods, want zij moet gezien worden in samenhang met een geweldig plan dat dient om de gevallen oorspronkelijke mens weer tot leven te voeren: de aardse persoonlijkheid heeft de roeping als tijdelijke verschijning haar ziel, haar microkosmos, uit haar gevangenschap te redden. Zij kan door een leven van zelfovergave, door
De amateurfotograaf Chris Piazza is farmacoloog van beroep in New Jersey, V.S. Hij ontwikkelde een aparte fotografische stijl met verrassende uitkomsten, die hij ‘camera toss’ noemt. De uitkomsten doen meer recht aan zijn creatieve rechterhersenhelft, vandaar zijn artiestennaam Right Brain. © right brain | chris piazza
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 3
Het nieuwe zien, de intuïtie is de poort, de eerste verwerkelijking van de vierde dimensie een streven op te gaan in die andere, die andere bezieling weer tot leven voeren. De microkosmos is nu gebonden aan het stelsel dat zich in het tijdruimtelijke uitdrukt. Wanneer echter geest, ziel en de getransfigureerde persoonlijkheid weer verenigd zijn, is de microkosmos weer geschikt om de goddelijke staat van de alomtegenwoordigheid binnen te gaan. Zolang dat niet het geval is, blijft de microkosmos onder het vibratieniveau van zijn eigen bestaansveld, en dus gebroken en geschonden. Daarom klinkt bij voortduring tot allen de roep dit grote heilswerk te volbrengen, in en door de grote kracht van de oorspronkelijke natuur. De grote en heilige lichtkracht van de oorspronkelijke natuur dient dus in de eerste plaats ons gehele lichaam te doorstralen. De levenshouding, die voor ons nu eis is geworden, is die van het verlicht worden. Wij willen, evenals Simeon, een geestzoekende ziel worden. Ook willen we onze gehele levensstaat, onze gehele levenshouding daarmee in overeenstemming brengen. Op een daarvoor psychologisch moment zal dan de grote lichtdoorbraak in onze microkosmos zeker plaatsvinden en kunnen wij deze aanschouwen. Daarvoor is nodig dat we ons voelen, denken en willen onder de stralingskracht van de heilige adem plaatsen, opdat deze bezieling weer tot leven komt in het levenslichaam en zich met de 4 pentagram 4/2012
zevengeest kan verbinden. De innerlijke Christus neemt dan de leiding van de toegewijde persoonlijkheid – die in onze filosofie wordt aangeduid als de Johannesmens – en waar het toegewijde ‘ik’ niet kan slagen, daar zal de ziel alle moeilijkheden van het persoonlijkheidsbestaan kunnen opheffen en tot de grote overwinning voeren. In Bijbelse terminologie: tot de heuvel Golgotha, tot de prelude van de opstanding. Dan is de eerste taak van Jezus de Christus in de mens volbracht. Mogelijk kunnen we nu ook voor ons zien wat er gaat geschieden als de kandidaat in de gnostieke mysteriën, onder de drang van de roep van de geest, zijn zielestaat weet op te heffen tot de vader, zich weet los te rukken van de natuureonen. Binnengetreden in de tempel van zijn diepste innerlijk ziet hij. Hij ziet de levende andere. En in het beleven van het zuivere zien, schouwt hij tevens de wordingsgang van ieder gevallen godskind, uitgaand van deze natuur tot in het bevrijdende leven. Het nieuwe zien is zo ten nauwste met de intuïtie verbonden, dat het er feitelijk niet van gescheiden kan worden gedacht. Wij zullen dat volkomen begrijpen, als we de bedoeling en de aard van het werkelijke zien gaan ontdekken. De wording van de intuïitie is met recht het ontwaken van de ziel, en hangt samen met het werkelijk geboren worden van de ziel, en het op
haar plaats stellen van de ziel in de open ruimte achter het voorhoofdsbeen. Het ontwaken in het geest-zieleveld, het binnentreden in de zuivere astrale sfeer van het magnetische Levende Lichaam, vereist een volstrekt nieuw zien, namelijk het gaan schouwen, het binnentreden in wat wij noemen de vierde dimensie, de vierde afmeting van de ruimte. De mens kent drie afmetingen: hoogte, lengte en breedte. Met behulp van deze drie afmetingen ervaart hij een levensruimte. Maar hoe wijd men die driedimensionale ruimte ook kan maken of denken, zij sluit altijd een begrenzing in, een beperking, een gevangen zijn. Dat men in een tijd als de onze dit gevangen zijn onbewust ervaart, omdat onze aardbol, driedimensionaal beschouwd, geheel gekend wordt, zien wij bijvoorbeeld in het pogen van de natuurwetenschap andere hemellichamen te bereiken. In de ontembare drang die de evolutie nu op de mens uitoefent, worden de drie afmetingen hem te eng, te benauwend. En de wetenschap reageert op die benauwenis op driedimensionale wijze, door te trachten de driedimensionale ruimte zo ruim en zo wijd mogelijk te maken. Het is duidelijk dat de daarbij bestaande moeilijkheden onmiddellijk zouden zijn opgeheven als er een vierde afmeting zou bestaan en dit als realiteit door de wetenschap zou kunnen worden ervaren. Die vierde afmeting is er! Het is de afmeting die men wel eens heeft aangeduid als de absolute doorgankelijkheid. Wij zouden haar willen aanduiden als de werkelijkheid van de alom-
tegenwoordigheid. Het is de afmeting die tijd, afstand en verleden, heden en toekomst, het nu en het straks, volledig opheft. Als de mensheid die vierde afmeting zou bezitten, zou er beslist geen behoefte bestaan om planeten als de maan, Mars, Venus of Mercurius te bereiken. Want het zich op de maan bezinnen zou, geschouwd of gezien in de vierde dimensie, betekenen: op de maan zijn. Kortom, het bezit van de vierde dimensie is: een alomtegenwoordigheidsvermogen. Het is voor de driedimensionaal schouwende mens zeer wonderlijk zich een dergelijk vermogen in te denken. Toch is de vierde dimensie slechts de deur tot de vijfde, de zesde en de zevende afmeting. Die zeven afmetingen liggen ook ten grondslag aan het atoom, dat zeven aanzichten heeft. Principieel en fundamenteel is de mens, die existentieel uit atomen is opgebouwd, alomtegenwoordig. Maar de mens is het zich niet bewust. Want zijn bewustzijn en zijn momentele vermogensstaat zijn driedimensionaal. Het alomtegenwoordigheidsbewustzijn schenkt het vermogen om, hoewel men existentieel op één plaats is, desgewenst met dat bewustzijn overal te zijn, dus zonder van zijn plaats weg te gaan. De intuïtie is de poort daartoe. Het nieuwe zien: de eerste verwerkelijking van de vierde dimensie. Na deze korte uiteenzetting is wel duidelijk hoe funest het is, open te staan voor astrale invloeden van gewone dialectische aard. Het menselijke levensveld is door en door vervuild; de menselijke xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 5
d
i
t
i
s
m
i
j
n
g
e
n
e
r
a
t
i
e
Zeven afmetingen liggen ten grondslag aan het atoom, dat zeven aanzichten heeft. Principieel en fundamenteel is de mens, die existentieel uit atomen is opgebouwd, alomtegenwoordig levensatmosfeer, met haar astrale en etherische oorzaken en gevolgen, is daarvan doordrenkt. En aangezien ons levensveld tevens ons ademveld is, worden wij daardoor gevangen gehouden ‘tot in het zaad toe’, dus tot in het nageslacht. Hoe juist is dan ook het oudtestamentische woord dat de zonden van de vaderen bezocht worden tot in het derde en vierde geslacht. Waarom slechts tot in het derde en vierde geslacht? Omdat een oorzaak zich hoogstens tot in het derde of vierde geslacht doet gelden. Maar in de uitwerking daarvan ligt dan meestal weer een nieuwe oorzaak opgesloten. Wie de veranderde levenshouding op basis van de ontwaakte ziel niet begint, toepast en doorzet, zal geen enkel gnostiek doel bereiken. Alle magie komt door middel van de adem tot stand. Wie zich daarbij niet kan afschermen voor schadelijke astrale invloeden, wordt absoluut geslachtofferd. Naarmate door positief nieuw leven de vorm van de persoonlijkheid versterft, dus zich aan het veranderen is, en meer en meer door de ziel wordt beheerst, begint de vijfde straal van de zevengeest zijn taak uit te voeren. De top van de berg is dan bereikt. Een nieuw, wonderlijk licht gaat de leerling aanraken en vervullen. En dat licht is zuiver mentaal werkzaam. Voor het eerst van zijn leven kan de leerling werkelijk 6 pentagram 4/2012
zuiver denken, want zijn mentale organen zijn daartoe nu geopend. Geheel in overeenstemming met de openbaring van de zeven stralen van de zevengeest voltrekt zich de zintuiglijke vernieuwing – mits de strevende mens doet wat het proces in hem van hem eist. Hij wordt dan ondersteund door de bevrijdende universele leer. Met de vijfde straal correspondeert het verstand. Binnengeleid in de sfeer van werkzaamheid van het vijfde zintuig zult u al direct tot de ontdekking komen dat het verstand veel meer is dan een zintuig. Het verstand is het voertuig vóór en van het denken. Het verstand is het voertuig van het denklichaam. Als het redelijke verstand gaat ontwaken, betekent dat: de geboorte van het bij alle mensen in deze natuur nog ontbrekende (volwaardige) denklichaam. Pas met deze geboorte vangt de werkelijke menswording aan. In de oude leer werd de mens wel aangeduid als ‘adamas’, waarmee het woord man, of manas, dat wil zeggen: denker, verwant is. De samenwerking van de in nieuwe levenshouding staande leerling met de vijfde straal van de zevengeest betekent niets minder dan de geboorte, de werkelijke openbaring, van het door God bedoelde denkvermogen, het ware denklichaam. En daardoor: de openbaring in hogere zin van het redelijke verstand. µ
En een astronoom zei: ‘Vertel ons over tijd.’ De tijd willen jullie meten, die onmetelijk is en onneembaar? De uren en seizoenen bepalen je handelingen en de loop van je gedachten. Jullie zitten aan de oever van de rivier en laten de tijd als een stroom aan je voorbijglijden. Toch heeft het oneindige in jezelf kennis van de oneindigheid van het leven. En weet je dat de dag van gisteren de herinnering is van vandaag en de dag van morgen de droom van vandaag. En wanneer jij in je gedachten en in je eigen lied vertoeft, maak je deel uit van het eerste moment, toen het heelal bezaaid werd met sterren. En je liefde is grenzeloos en onuitputtelijk. En toch woont de liefde in haar grenzeloosheid in de kern van jouw wezen en kan zij, zonder eind, elke gedachte en elke daad voeden met liefde. En de tijd is als de liefde, onverdeeld en ononderbroken. kahlil gibran
dit is mijn generatie 7
de krachteloosheid van het nu
Je ervaart het elke dag, je wordt als meegesleurd in de steeds sterker wordende maalstroom van de tijd. Je levert een onafgebroken gevecht met de tijd, dat al bij voorbaat verloren is. Tijd is je altijd te slim af en geeft je geen kans om aan zijn greep te ontkomen.
Z
o vluchtig en ongrijpbaar als hij zelf is, zo allesbepalend drukt hij zijn stempel op heel ons bestaan. Tergend langzaam gaat hij voorbij en je vindt amper manieren om hem te verdrijven of te doden. Of hij glipt je als zand tussen de vingers en vliegt onhoudbaar snel voorbij. Steeds kom je tijd tekort, probeer je hem in te halen of terug te winnen, is hij je altijd een slagschaduw voor. Slechts een enkele keer beleef je een piekmoment – dan lijkt de tijd stil te staan, maar even later raast hij onhoudbaar verder.
© right brain | chris piazza 8 pentagram 4/2012
Maar je vergist je. Niet de tijd is het die vooruitsnelt. Je bent het zelf die dat doet en je doet dat binnen een tijdskader dat altijd hetzelfde blijft. Zoals alle verschijnselen kom en ga je, verschijn je en verdwijn je weer. Tevergeefs zoek je je houvast in de tijd. Mentaal klamp je je vast aan je verleden, dwaal je af naar herinneringen aan wat voorbij is. Of je droomt weg naar wat zich nog verschuilt in een al dan niet verre toekomst – naar iets dat nu al vastligt in het keurslijf van je voorstelling. Want je ziet niet de feiten of gebeurtenissen als je terug- of vooruitblikt, maar je eigen belevingsstroom, gekleurd door je teleurstelling of spijt of heimwee om wat voorbij is, door je voorgevoelens vol zorg of hoop omtrent wat nog komen moet. Steeds loop je vooruit op wat in het verschiet ligt, en al even sterk bepaald door patronen die het verleden in je heeft ingeprent. En het is bekend: in je hoofd leef je veel meer in verleden en toekomst dan dat je je aandacht kunt houden bij wat zich nu voor je ogen afspeelt. Niemand lijkt hieraan te kunnen ontsnappen. En niemand ook die er niet gevoelig voor is, als het loflied weer gezongen wordt over de kracht die in het nu ligt. Het lied mag dan al zo oud zijn als de tijdsbeleving zelf, het carpe diem, het pluk de dag klinkt telkens weer even veelbelovend in onze oren. Elke tijd laat je deze aloude
hymne weer opnieuw horen. Geniet van het moment, want het leven is zo kort. Het verleden is voorbij en de toekomst nog veraf. Alleen het nu is werkelijk en de rest is slechts illusie. Want bestaan, dat doen we toch alleen in het actuele nu? Niet meer vooruitkijken dus en de ogen sluiten voor wat is geweest. Maar wat als dit nu-moment evenzeer een illusie blijkt te zijn, een mentale constructie van eigen makelij? Een kunstmatig denkbeeld dat eigenlijk niet bestaat, omdat het al even weinig tijd inneemt als een punt ruimte? Dat al even ongrijpbaar als de tijd zelf? Je ziet het alleen als je het als tijdstip denkbeeldig uitrekt. Want op het moment dat je ‘nu’ zegt, is dat moment al voorbij en een ‘daarnet’ geworden, en is ‘straks’ ondertussen al aangebroken. Waar schuilt zijn kracht dan nog in? Juist daarin zie je overduidelijk het vervlieten van de tijd zelf en is er nergens een stil- en vaststaand platform waarop het leven zich kan afspelen. Als je gretig grijpt naar het nu tast je alleen maar in het luchtledige; vergeefs probeer je een onophoudelijke tijdstroom stop te zetten. En als je de tijd wilt uitschakelen, keer je je af van de vergankelijkheid zelf en schep je een denkbeeldige en dus valse eeuwigheid. Zo ontken je het vergankelijke tijdswezen dat je zelf bent, onmiskenbaar de allerduidelijkste eigenschap van het eigen bestaan. Wie dat wil doen, wil ook zichzelf als blijvende constante neerzetten. Hij wil zich verankeren in de tijd, als een kristallisatiepunt waarin de tijd versteend is. En zo stel en bevestig je je als een ‘ik’, als een vesting tegen de gang van de tijd, tegen het eigen verdwijnen. Terwijl je elke dag verandert en verdwijnt! Het ‘nu’ als vluchtig ogenblik leert je om los te laten, of beter gezegd, leert je af om vast te houden. Als je dat tijdstip, het nu, en tegelijk xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 9
ook het ik-punt loslaat; het niet meer grijpt en begrijpt vanuit wat je in het verleden hebt ervaren, maar het vrij zijn gang laat gaan. Niet teveel hangen aan wat op je afkomt in de tijd, aantrekken noch afstoten. Open zijn, en meebewegen, in vreugdevolle gerichtheid op het hogere, op Licht, zo kan het zijn dat je in de tijd eeuwigheid ondergaat.
Eeuwigheid presenteert zich telkens opnieuw in de tijd. Elk voorbijgaand moment biedt je nu de open kans om aan jezelf als besloten en vast verschijnsel voorbij te gaan. Ieder ogenblik is geschikt om in te gaan in de ruimtetijd, waarin Licht de atmosfeer is en waarin alles zich tegelijk ontvouwt. In die tijd krijgt het verleden een diepe zin en de toe-
het dwangbuis
K
ent u het verhaal van Jack London Het Dwangbuis? Een mens ligt neergesmeten in zijn cel, in wreedheid geregen in het dwangbuis. Ongedierte bedekt hem en zijn ellende is nagenoeg volkomen. Wie op zulk een ellende, lijfelijk ondervonden, ingaat, sterft in helse verschrikking. Maar de held van dit verhaal negeert dit alles en zwijgt. Hij klaagt zijn cipiers niet aan: hij lacht hen uit. Hij denkt aan de zomertover van de bossen, aan het zingen der vogels, hij wil zintuiglijk de geur van de bloemen en het klateren van het water in het beekje ondergaan. En zie, nu wordt zijn zwakte naar het lichaam hem tot een zegen. Er ontwikkelt zich een persoonlijkheidssplitsing. Hij verlaat zijn lichaam dat vastligt in het spanlaken, glijdt tussen de muren door en loopt zingend in het wijde veld, waar de zon het Al koestert. Terwijl de cipiers door het kijkgat gluren, en de gevangene doodsbleek, bewusteloos, als verloren terneerligt, is daar een vrijheid en, gezien de omstandigheden, een onmetelijk geluk. In die blijdschap keert hij terug in het lichaam. En de figuur, daar in de stof, door het ongedierte aangevreten, neemt het jubelende lied van de vrijheid over en zingt zijn vreugde uit. Hij weet, hij is een gevangene, maar tegelijk een vrije. En zo vinden hem zijn cipiers, verbaasd en verslagen. Wellicht dat u nu enigszins begrijpen kunt wat de School bedoelt met negatie. Negatie is geen exalta10 pentagram 4/2012
komst ontvouwt er zich in een telkens vernieuwend zinvol zijn. Alle verleden komt hier en nu ten einde en alle toekomst vindt hier zijn scheppend begin. De vernauwde tunnelvisie die je van verleden naar toekomst joeg, al die valse vereenzelvigingen met de tijd: je levensverhaal, je verle-
den en je trauma’s, je plannen en dromen, je toekomst, ze lossen op in een begrijpend zijn. Tijd is geen noodlot meer, maar rechtmatig zijn, in een actueel bewust beleven. Niet in een eindeloze herhaling van oude bestaanspatronen maar als het werkelijk onbekende behorend tot de absolute zijnsmogelijkheid. Nu en nu, en steeds. µ
invictus tie, geen wegliegen van de dialectische werkelijkheid, maar een zich innerlijk daarvan losmaken. Dat ‘zich losmaken’ is: de wondere vrijheid tegemoet ijlen. Is die negatie een wilsdaad, zoals velen denken? Is het een verandering in de voeding of zoiets? Negatie, zo opgevat, zou persoonlijkheidscultuur zijn. Niemand kan tot die negatie overgaan, die zich niet positief geroepen weet door de infrarode lichtstoot van de goddelijk zon. Niemand kan tot deze negatie komen, die niet het geestvonkatoom in het hart meedraagt. Wie deze signatuur van het oorspronkelijke leven bezit, wordt geroepen, getrokken, en, zo hij wil, eruitgetild: hij heeft dan slechts te gaan. Zijn negatie is wel consequent en positief, maar zij is het gevolg van de roep. De zuigkracht van de roep ondergaan en er, in negatie van alles van deze wereld, positief op reageren, is toesnellen op een ongekend groots doel, op een lichtkracht, die u reeds van verre tegemoet treedt om u in liefde te omvatten. Het is een proces dat de mens met kracht en met de onweerstaanbare blijdschap van hoop vervult en hem doet zingen in het dwangbuis van de vertering.
In de gevangenis op Robbeneiland ontleende Nelson Mandela (1918) veel kracht aan het gedicht ‘Invictus’ van William Earnest Henley (1849-1903). Hij droeg het voor voor zijn medegevangenen en stak hen een hart onder de riem met deze boodschap van onverzettelijkheid en innerlijke autonomie. Ook de bekende Finse schrijfster Hella Wuolijoki (1886-1954) wijst er in haar memoires Enka ollut vanki (Ik was geen gevangene) op dat het gedicht ’Invictus’ haar inspiratie en bemoediging was toen ze vastgehouden werd in de Katajanokka-Skatudden gevangenis in Helsinki, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog.
Uit ‘t diepzwart van de nacht die mij van pool tot pool omringt dank ik elke god die is, dat in mij zingt mijn ziel, onoverwinnelijk. Een wrede samenklontering is mijn lot – maar er is geen klacht die me ontvliedt. En ook al kleuren slagen van verandering mijn kop rood van ‘t bloed, buigen zal die niet. En ook al dreigt er na dit oord van tranen de schaduwschrik van later nog het meest, toch sta ik in het klimmen van de jaren pal overeind en blijf ik onbevreesd. Het deert mij niet, hoe smal het pad, hoe streng het strafblad op mij viel. Ik ben de meester van mijn lot, ik ben de stuurman van mijn ziel. ‘invictus’ door william earnest henley, 1875. vertaling pentagram
j. van rijckenborgh, de komende nieuwe mens
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 11
de tijd van het hart
Van lineaire naar radiale tijd
‘Wie je tijd bezit, bezit ook je geest. Neem bezit van je eigen tijd en je zult je eigen geest kennen en zo ook de ene grote geest.’ josé argüelles | a treatise on time
D
e uitspraak van José Argüelles doet ons denken aan het verhaal uit de Griekse mythologie waarin Uranos door Chronos (de god van de tijd) uit de hemel verjaagd wordt. De hereniging van Uranos met Gea (hemel en aarde) symboliseert daarbij de terugkeer naar de toestand van oorspronkelijke volmaakte harmonie. Ook Johannes beschrijft in het boek De Openbaring van Johannes dat hij in zijn visioenen op het eiland Patmos een nieuwe hemel én een nieuwe aarde zag neerdalen. Wil dit zeggen dat als Chronos van het toneel verdwenen is de volmaakte harmonie wordt bereikt? Het is een oerwijsheid die nog altijd opgeld doet. De verbrokenheid van de volmaakte harmonie in de tijd zien we immers terugkeren in de strijd die de mens voert tussen geest en materie enerzijds en zijn worsteling met de tegengestelde verschijningsvormen anderzijds. Neem bezit van je eigen tijd en je zult je eigen geest kennen. De klok en de kalender zijn in ons bewustzijn een tweede natuur geworden, er zijn maar weinig mensen die aan tijd denken zonder hem met de klok of de kalender te associëren. Daar is niets mis mee. Het uurwerk is een mooie en vooral praktische uitvinding. Het gaat pas fout wanneer een samenleving haar hele bestaan op deze mechanische tijd of kloktijd stoelt en denkt dat deze tijdsbepaling de werkelijke tijd is. Dit is een illusie, want het is slechts een gedachte tijd. In een wereld waar vadertje tijd de maat slaat, lijdt de ziel gebrek.
12 pentagram 4/2012
De slogan ‘tijd is geld’ is niet zomaar uit de lucht gegrepen. De moderne mens creëerde een technosfeer – waarbij hij slaaf werd van zijn eigen scheppingen, waar de technologie eigenlijk tot doel had aan de mens dienstig te zijn. Verwaarlozen we langs die weg niet het pad van de innerlijke technologie? Oude culturen kunnen ons wijzen op het bestaan van een cyclische tijd. Iets wat we allen wel weten maar een beeld dat tegelijk in ons bewustzijn is vervaagd. De tijdsbeleving van de oude volken, zoals de Maya’s, is een uitdrukking van hun verbondenheid met het kosmisch uurwerk en het ervaren van energie-impulsen uit het universum. Langs de weg van het observeren van planeten en andere hemellichamen merkten zij dat daar op verschillende niveaus een spiraalvormige herhaling in zat. Zij keken niet zozeer naar de plaats van de hemellichamen maar letten vooral op waar de cycli van hemellichamen samenvielen en observeerden deze samenstand in de tijd. Voor hen was de tijd de universele factor van synchronisatie.Wanneer een hemellichaam in een voortdurende herhaling van omwentelingen terugkeert naar een eerder ingenomen positie ten opzichte van andere hemellichamen, doen zich opnieuw de omstandigheden voor die gekoppeld zijn aan de plaats van het hemellichaam in de ruimte. Dit spiraalvormig aflopen van de tijd komt het best tot uiting in de tzolkin, hun heilige kalender, en staat lijnrecht tegenover het lineaire tijdsver-
© right brain | chris piazza
loop waarbij gisteren voorbij is en nooit meer terugkomt. Bij de tzolkin is dezelfde energie na 13 maal 20 of 260 dagen in een andere vorm opnieuw te beleven. Deze gedachtegang is eveneens toepasselijk op grotere cycli zoals de weging van de precessie. In onze dagen loopt die cyclus af, opent zich de poort van de tijd, en doen zich dezelfde constellaties voor als 26.000 jaar geleden. Of die ook tot dezelfde omstandighheden zullen leiden? Denken we even aan het oude gezegde: ‘Alles
heeft een vaste tijd en er gebeurt geen ding bij toeval.’ Vaste tijd, vast ritme, vaste cycli. Alle leven in de kosmos is aan ritme gebonden. De wetenschapper Franz Halberg (1915), een van de stichters van de chronobiologie, toonde proefondervindelijk aan dat iedere biologische functie van een levend organisme beïnvloed wordt door één of ander periodiek ritme. Onze lichaamsfuncties zijn onderhevig aan een soort getijdenbeweging met een repeterend tijdschema. Opmerkelijk is dat deze ritmen gelinkt zijn aan de cycli van de hemellichamen, vooral xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 13
aan de dichtstbij staande planeten, de zon en de maan. Met ritme verschijnt het begrip tijd. Tijd heeft te maken met het voltrekken van het ritme. In de huidige tijd zijn velen het inzicht in de natuurlijke levensritmen kwijtgeraakt. Het evenwicht tussen natuur en cultuur is verstoord. De technosfeer trekt zich niets aan van de biosfeer en het bewustzijn, maar heeft deze vervangen door mechanisatie en marketing. De kunstmatige tijd genereert een tijdsfrequentie die totaal afgescheiden is van het kosmische uurwerk van de rest van het leven. Hoe snel de technologie ook vordert, het menselijk bewustzijn volgt deze trend niet. Het nieuw tijdsparadigma dat zich aandient stuwt tot een bewustzijnsverandering, naar een hartbreincoherentie met de klemtoon op het hart. Groeien van een breinsamenleving naar een samenleving waarin het hart zijn centrale plaats weer kan innemen, en het hoofd kan leiden. Het dertiende baktun van de Maya’s, dat nu eindigt, staat niet voor niets voor de transformatie van de materie. De trillingsfequenties van de materie worden hoger. De vibraties van het menselijk bewustzijn versnellen. Met als gevolg dat er ruimte komt voor ons aangeboren weten en de intelligentie van ons hart. Zij zullen meer op de voorgrond treden. Volgens wat we zouden kunnen noemen ‘de wet van de tijd’, is de slinger van de kosmische pendule op zijn wijdste uitslag. We zijn aan de grens gekomen van de kunstmatige tijd. De huidige atmosferische omstandigheden 14 pentagram 4/2012
prikken door het technologisch omhulsel van de planeet. Deze openingen in de tijd zijn van zeer grote betekenis voor de gehele mensheid. Zij tonen een weg uit de dimensie van de tijd. De sferen van het werkelijke leven openen zich meer dan ooit, en de naar eeuwigheid hunkerende mens gaat hun werkelijkheid schouwen. De Maya’s willen met hun kalender de mensen duidelijk maken dat de mogelijkheid bestaat om aan het tijdsverloop te ontsnappen. In dat opzicht is het nodig tot een andere tijdsbelevening te komen. De ervaring van de lineaire tijd en de cyclische tijd kunnen samensmelten tot wat we noemen de radiale tijd of supramentale tijdsbeleving, de tijd van het hart. Het is niet voor niets dat de hart-breincoherentie in de wetenschap momenteel zoveel aandacht krijgt. De tijd kantelt. Het kantelen van het hoofd, de lineaire tijd, naar het hart, de radiale tijd. Het is tijd voor een nieuwe tijd, voor een tijd van het hart, voor een zieletijd. De tijd om uit te groeien tot de oorspronkelijke mens, de geest-zielemens of zoals de Maya’s zeggen tot de gevederde slang, als het symbool van de opstanding van de mens, van de ultieme bevrijding van de tijd als onze grootste illusie. De slang verbeeldt daarbij de mens in de tijd, maar de adelaarsvleugels wijzen op wat hem tijdloos en eeuwig maakt. µ
tijd in de andes In Bolivia spreken ongeveer 1,3 miljoen mensen Aymara, de taal van het gelijknamige volk dat in de twaalfde eeuw de Andes veroverde. In alle culturen wordt de tijd ruimtelijk voorgesteld en alle talen ontlenen woorden voor tijd aan hun vocabulaire voor ruimte. Daarbij plaatsen zij de toekomst vóór en het verleden achter de spreker. Zo zeggen wij: ‘Je hebt nog een heel leven voor je’, of ‘We hebben de verhuizing achter de rug.’
De Aymara-indianen hebben echter een ander beeld van tijd. Zij stellen zich de toekomst voor achter hun rug en het verleden vóór zich. In het Aymara is nayra, wat zoveel betekent als oog, voorhoofd of zicht, eveneens het woord voor verleden. En qhipa – rug, achterkant – wordt ook gebruikt voor het begrip toekomst. bron: nrc-next, 19 juni 2012
Cuernos Del Paine, Andesgebergte, Chili, Zuid-Amerika
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 15
het epos van het leven
het onuitwisbare spoor
Tijd is oneindig in uw handen, o geest! Niemand is er die uw seconden telt. Uw eeuwen volgen elkander op, in het volmaken van een kleine wilde bloem. rabindranath tagore
H
et wezen van de kosmos, het universum, is eeuwige wording, een tendens naar vervolmaking. De kosmos, het heelal, de geschapen wereld, bestaat bij de gratie van energieën, trillingen. Bij ‘trillingen’ denken wij spontaan aan zoiets als een vioolsnaar, maar ook dag en nacht, de cyclus van de seizoenen of de omloop van een planeet zijn – technisch gezien – evengoed trillingen. Trilling is ritme, herhaling, beweging. Uit beweging ontstaat het verschijnsel tijd; de plaats die de beweging inneemt, haar ‘armslag’, suggereert ruimte. Ruimte en tijd kunnen dus worden beschouwd als de fundamentele bouwstenen van alle vormen en verschijnselen. Temperatuur, energie, licht, materie, geluid, hartslag, ademhaling, alles is trilling. Houdt die trilling op, dan is er gewoon niets meer, geen u en ik, geen ruimte en tijd. Zij genereert alles wat beweegt, ontstaat, vergaat in onze leefwereld, de kosmos. Tijd wordt wel eens beschouwd als een wit blad waar ieder van ons zijn levensverhaal op schrijft; als wij even ophouden met schrijven ‘staat de tijd stil’. De Engelse dichter Henry A. Dobson (1840-1921) schreef: ‘Time goes, you say? Ah, no! time stays I say, we go.’ (Tijd gaat, zegt u? O nee! Tijd blijft bestaan, wij gaan.) Zelf in rust, biedt tijd de ruimte voor beweging, zoals ook op zijn beurt ruimte plaats biedt aan de processen in de tijd; tijd en ruimte vormen een dubbelster in de intuïtieve kennis van de mens, net als de paren ‘hier en nu’ of ‘waar en wanneer’. Alles wat een begin heeft, heeft ook een einde. ‘Iets’ moet telkens weer de snaar beroeren als de 16 pentagram 4/2012
trilling dreigt uit te doven. Dat ‘iets’ kunnen wij een ‘orde’ noemen, een structuur waarin alles op het juiste moment op zijn juiste plaats valt. ‘Vallen’ verwijst naar ruimte; ‘moment’ verwijst naar tijd. Steeds dichter nadert ook de wetenschap de eerste oorzaak, de kern van zowel het kleinste stofje (voor zover dat nog ‘stof ’ genoemd kan worden) als van het universum. Maar die oorzaak is altijd al benoemd geweest; zij werd en wordt in alle culturen en talen geduid met een equivalent van wat wij ‘God’ noemen. God bestaat niet zegt u? Geen nood; kies dan gerust een andere naam, maar de inhoud zal wel dezelfde zijn. Als wij de eeuwige disputen over schepping en evolutie even laten voor wat ze zijn en de Genesis, de eeuwige wording, aanvaarden als een actualiteit, dan herkennen wij de sleutel tot alles wat is, was en zal zijn, het magische woord dat ons zo duidelijk in het zogenaamde Oude Testament is aangereikt: Er zij Licht. Er zij licht: Licht is vibratie, het onbeweeglijke komt in beweging, de eeuwige wording is een feit. Het Woord dat zelf door niets wordt bewogen brengt zichzelf in trilling en openbaart zich, als totaalbeeld van zichzelf, in een weids universum van kracht en majesteit dat uiteindelijk een wezen formeert waarvan Hermes getuigt: ‘De geest, de vader van alle wezens, die leven en licht is, bracht een mens voort aan hem gelijk, waarvoor hij, als voor zijn eigen kind, in liefde ontstak. Want de mens, als het evenbeeld
dans op de muziek van de tijd. 18de-eeuwse schildering uit school van de franse barokschilder laurent de la hyre (1606-1656)
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 17
In het aardse heerst oneindige beweging, permanente bewogenheid. In het hemelse heerst volkomen rust. Het hemelse is absoluut: een ja is een ja. Het aardse is voorwaardelijk: ja, maar en nee, maar.
allegorie op het slagveld van de tijd. charles de la fosse, (1640-1716)
van zijn vader, was zeer mooi; God kreeg zo in waarheid zijn eigen gestalte lief en gaf hem al zijn werken over’. (Pymander, vers 32) ‘...gaf hem al zijn werken over.’ Een hoogst merkwaardige uitspraak. Het overdragen van een hogere macht aan iets of iemand wordt ook wel een ‘zalving’ genoemd. De oorspronkelijke mens is dus een gezalfde, bekleed met goddelijke macht. De Grieken noemden die toestand ‘de Christos’. De term ‘Christus’ slaat dus niet op een persoon, maar op een bijzondere toestand, een titel als het ware, de ‘gemachtigde’. Want het beeld van de oorspronkelijke mens, wat ook wel de waarheid wordt genoemd, is niet van steen maar een actieve kracht die zich aan ons kenbaar maakt en door alles heen de weg naar het ware leven openhoudt. Het ‘woord van den beginne’ – er zij Licht – heeft dus een tweevoudige richting: enerzijds geeft het de mens de vrijheid en de mogelijkheid om in en met de materie zijn eigen wereld op te bouwen (wat hij dan ook gretig onderneemt), anderzijds draagt hij een adelbrief met zich mee van zijn hechte verwantschap met 18 pentagram 4/2012
een oorspronkelijke heerlijkheid, die als een nauwelijks merkbare trilling meevibreert op de achtergrond van zijn aardse tocht. Het is het onuitwisbare spoor dat ons door alle gebieden van de stof heeft begeleid tot waar uiteindelijk ieder van ons is aangeland. Een trilling wordt gewoonlijk voorgesteld als een golfbeweging, een ‘S’ op zijn kant, een dusgenaamde sinusoïde, met een afstand boven en onder een 0-lijn (= amplitude, sterkte) en een aantal van die S-golven (ook wel perioden genoemd) binnen een tijdseenheid (= frequentie). Zo toont de structuur van de trilling zelf de wet van ruimte en tijd: een verloop op een rechte tijdslijn met tegelijk een voordurende wisseling van plus (boven) naar min (onder) en omgekeerd. Er is niet veel verbeelding nodig om te zien dat een voortgezet verzwakken (= verlagen en vertragen) van de curve, de sinusoïde, zal leiden tot een quasivlakke horizontale lijn waarin geen beweging meer zichtbaar of meetbaar is omdat deze op een slapend, latent levensbeginsel na, dood is. Maar de trilling is nooit nul
(het absolute, de volmaaktheid, is niet van deze wereld!). Je kunt een getal oneindig delen door 2, maar telkens blijft een rest (de helft van de helft, et cetera) die beschikbaar is voor een (nieuwe) ontwikkeling. Dat is de hermetische wet van eeuwige wording (vandaar het axioma: er bestaat geen dode materie). In kosmisch perspectief gezien zal die lijn gaan afbuigen tot een cirkelbeweging. Zo komt alles wat ooit geweest is steeds weer terug; er is niets nieuws onder de zon. Extreem verhogen van de vibratie echter, resulteert – volgens ditzelfde denkpatroon – in een verticale lijn waarin evenmin een trilling zichtbaar of meetbaar is en die daarmee de grens van de kosmos nadert, zonder deze evenwel te kunnen overschrijden, omdat de structuren aan beide zijden van de grens (het geopenbaarde en het niet geopenbaarde) fundamenteel verschillen, zoals een luchtwezen niet zonder meer in de waterwereld kan leven en omgekeerd (het rijk voorbij de grens ‘is niet van deze wereld’!). Die verticale lijn houdt wel de belofte, de kiem in zich van een weg, een schacht als het ware tussen de twee werelden die wij hemel en aarde plegen te noemen. Als mensheid staan wij op die weg – en wij weten dat. Tenminste, er is iets in ons dat weet. Wij zijn afkomstig uit een andere dimensie, wij hebben in het grensgebied van beide werelden geproefd van geest en van stof – en voor de stof gekozen. Uit alle gebieden die wij, als mens-
heid – bij ons afdalen doorlopen nemen wij alle ontwikkelingen mee – en wij laten er onze ware identiteit achter. Telkens weer liet het verder aanzuigen van de materie om ons heen en het vervagen van onze oorsprong ons afdalen naar een gebied met een lagere frequentie, tot onze stoffelijke vorm, ons lichaam met zijn persoonlijkheid zich zo aan het vibratieniveau van de materiële wereld aanpaste, de laagste, meest gekristalliseerde laag van het kosmische gebied dat wij daarin konden leven. Die stadia van verstoffelijking noemt men ook wel de involutie. Door de steeds hechtere verankering in de stof is dat beeld vervaagd tot een ongemakkelijk gevoel van onmacht en beperking en tegelijk doorweven met een zekerheid die ons aanzet tot zoeken naar de uitweg die diep verzonken in de mens leeft als een belofte van geluk, volmaaktheid en onsterfelijkheid. Aanvankelijk bestrijkt dat zoeken uitsluitend de gebieden van de aarde, maar eens op een dag tekenen zich in de nevels van ons bewustzijn de vage, maar onmiskenbare contouren af van iets wat al zolang was aangemeld, als de echo van een actueel verleden. In onze huidige leefwereld, de kosmos, is de basis van leven een trilling die permanent verandert, in oneindige processen van ontstaan en weer vergaan, een vuur dat onophoudelijk alles verteert en omzet. In het aardse heerst oneindige beweging, permanente bewogenheid. In het hemelse heerst volkomen rust. Het hemelse is absoluut: een ja is een ja. Het aardse is voorxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 19
d
waardelijk: ja, maar en nee, maar, of ja, mits en nee, mits, dus een duoregime; daarom ook de ‘dialectiek’ genoemd. Dat heeft zo zijn gevolgen. Ieder woord, iedere gedachte of daad genereert in onze dimensie automatisch zijn tegendeel. Wat de mens ook onderneemt of sleutelt aan welk aspect van ons beweeg dan ook, alles heft zichzelf weer op, de score blijft blank. Dagelijks worden records gebroken – en morgen weer verbroken, springen kan alsmaar verder en hoger – maar vliegen wordt het nooit. Hoewel ‘bekleed met al de werken van de vader’ ervaren wij vroeg of laat onszelf als een stukje van een puzzel, maar lijkt het of de puzzel in zijn geheel is zoekgeraakt. Met alle middelen – werken, vechten, bidden – proberen wij dan maar dat ongemakkelijke gemis aan te vullen. Zolang, tot na alle vergeefse moeite het beeld van de oorspronkelijke mens gaat ontwaken en het besef in ons groeit dat wij het puzzelstukje dat we zijn, met alles wat we hebben, aan dat geheel willen overdragen; dat de hunker naar volmaaktheid niet slaat op de schamele kant van ons bestaan, maar op de hereniging, de re-ligie met het glorieuze andere in ons, dat wat van de werkelijk levende wereld is. En dat schept ruimte, een vacuüm waarin de puurheid van het oorspronkelijke leven zich eindelijk ten volle kan weerspiegelen. De godmens wordt geboren en de persoonlijkheid, hoe onvolmaakt ook, ervaart dat zij uit de steriele cirkelgangen van de horizontale lijn opgaat in de opwaartse stroom. Alles wat scheiding ver20 pentagram 4/2012
i
t
i
s
m
i
j
n
g
e
n
e
r
a
t
i
e
dwijnt naar de achtergrond, en de mens die dit ziet, geeft zich daaraan met hart en ziel over. Jacob Boehme schrijft over dit unieke moment een heel boek en noemt dat moment: Aurora, morgenrood in opgang; een treffender omschrijving is nauwelijks denkbaar. Voor de mens die dat beleven mag, gloort de dageraad van een gans nieuwe dag, een dag die nooit meer eindigt, want zij is deel van een wereld zonder tijd. Het aardse leven is inderdaad verandering, ontwikkeling, wording, maar ook eindeloze onrust; een orde die stoelt op het wankele evenwicht van tegenstellingen. Hoe eeuwig de wording ook mag zijn, volmaaktheid voor dit leven zit er vooralsnog niet in. Het ware leven is duurzaamheid en rust; al het onrustige beweeg verstomt en verandert in harmonische ontwikkeling, tijd en ruimte verliezen hun betekenis, en er is ook niets om die te vullen. Enkel nog de glans van het goede, de onbewogen rust in het godswezen waaruit wij eenmaal zijn voortgekomen, en waarin we voortgaan. Wie de stilte van zijn binnenkamer ingaat en de deur achter zich sluit, schouwt de rijkdom van het nieuwe leven en zijn plaats en functie daarin. µ
Tijd is een rivier, een niet te stuiten stroming van al het geschapene. Het ene is niet eerder zichtbaar dan op het moment dat het snel voorbij wordt gesleurd en het andere komt eraan drijven om op zijn beurt weer te worden weggeveegd. marcus aurelius
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 21
in het juiste tijdsperspectief Wat zijn de consequenties van de grote en onafwendbare atmosferische veranderingen die met de kosmische revolte op ons afkomen, en hoe kunnen wij op al deze veranderingen reageren?
Gevangen in de tijdelijkheid
H
© right brain | chris piazza
oe we daarop reageren, hangt grotendeels af van de manier waarop wij de tijd en het verloop van de geschiedenis beleven. Ruwweg kunnen we drie reacties onderscheiden. Ten eerste in een traditionele samenleving zweert men bij het verleden: zoals het altijd geweest is, is het goed en dat houden we liever zo. Belangrijk is het, koste wat kost, bewaren van de status quo. Achter wat tornt aan onze traditie, zoals bijvoorbeeld de evolutietheorie, ziet men dan graag de hand van de tegenoverweger, beter bekend als de duivel. Zoals het in de goeie ouwe tijd is geweest, zo moet het blijven. Ten tweede in de moderne samenleving – de basis hiervoor is al in de periode van de verlichting gelegd – is dit denkschema omgekeerd. Hier wordt nu heilig geloofd in de vooruitgang. De evolutietheorie is niet voor niets het paradepaardje van dit denkmodel. Het wordt er alleen maar beter op, hoopt men – met dank aan de wetenschap en de technologie, die de mens steunen in zijn geloof in de maakbaarheid van de wereld. Een wereld die niet meer in de handen ligt van een almachtig iets, maar in die van de vrije en autonome mens. Van de zelfbewuste mens als bekroning van een lange opwaartse ontwikkeling. Het zijn twee opvattingen die al geruime tijd op de helling staan, wat niet wegneemt dat wij vaak nog rondlopen met de onbewuste reactiepatronen die eruit voortkomen. Waardoor we op sommige al dan niet onheilspellende berichten
22 pentagram 4/2012
over kosmische en interkosmische veranderingen, vaak alleen maar reageren met een totale afwijzing. In het eerste geval: de wereld is geschapen door de goede God en die zal beslist niet toelaten dat het daarmee misgaat. Of, in het tweede geval: de mens heeft er in zijn overlevingsinstinct altijd wel wat op gevonden en dat zal ook nu wel weer gebeuren – is hij trouwens niet al druk doende om bijvoorbeeld de gevolgen van de klimaatopwarming aan te pakken? Alle reden dus om te hopen op een gunstige afloop. De nuchtere wetenschap en een positieve aanpak zullen mogelijke doemscenario’s wel snel naar het rijk der fabelen verwijzen. Maar er is ook een derde reactie. Ondertussen leven we in wat we graag de postmoderne samenleving noemen: traditie en wetenschap hebben het niet meer voor het zeggen. De grote zingevingssystemen vallen uiteen. We beleven het einde van de ‘grote verhalen’. Alle ruimte dus voor een nieuw en dodelijk efficiënt doemdenken – immers: als onze grote samenlevingsmodellen niet meer werken dan zal het ons ook niet verwonderen als de hele samenleving en zelfs het leven op aarde zonder meer naar de verdoemenis gaan. Al die reacties zijn in feite een antwoord op de bedreiging van ons eigen kleine bestaan. En daardoor missen we bij dit alles het juiste perspectief, kunnen maar geen globaal overzicht krijgen op wat er werkelijk gaande is. In elk van de drie wereldbeelden zitten we vast ín de tijd, en in de continuïteit die wij daarin denken te kunnen beleven. xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 23
Tijd hangt in alles af van het aardeveld en van de daarmee samenhangende zwaartekracht. Hoe groter die kracht, hoe trager de tijd. Door daaraan gebonden te zijn met ons lichamelijke en dus ruimtelijke bewustzijn leven we in het besef of beter gezegd in de illusie van een vroeger en een later. Het verleden is voorbij, ligt achter ons, de toekomst ligt voor ons, en moet ons nog tegemoet komen, of wij moeten ernaartoe bewegen. Toch is dit een misvatting: zowel verleden als toekomst zijn hier en nu aanwezig en rollen zich enkel voor ons zich
traag voortbewegend lichaamsbewustzijn in de ruimtetijd af. Zoals een bal voortrolt over een plat vlak, over de begane grond. Daar waar de bol het vlak raakt, speelt de momentele realiteit zich af, gevolgd door die van straks en die van later. Maar die bol volgt de tijdsbeweging gewoon mee. Gezien op het vlak beweegt hij voort, zijn raakpunt vormt een tijdslijn, maar van binnenuit, in de bol zelf verandert er niets en blijft alles hetzelfde. We zouden trouwens met evenveel recht kunnen beweren dat de tijdsband zelf, onder de bol wegschuift en dat de bol blijft stilstaan.
Lentebeeld in Bixad, Covasna (Transsylvanië) Roemenië. © jános kerekes, 2010
Voorbij aan tijdelijkheid en vergankelijkheid We zouden ons echter ook kunnen plaat-
sen binnen een heel ander tijdsperspectief, met een bredere kijk op de werkelijkheid. Wij proberen ons dan eens voor te stellen dat wij niet opgesloten hóeven te zijn in het tijdsverloop en dat we wéten van een mogelijkheid om ‘de gang der tijden’ te boven te komen. Als geobserveerd door een buitenstaander, van buitenaf. Niet vol nostalgie hangen aan het zogenaamd zo rijke verleden. Ook niet vasthouden aan de talrijke verworvenheden die we op het punt staan te verliezen. Maar ook zonder ongeduldig uitzien naar een veelbelovende toekomst die ons alles zal bieden wat wij nu nog tekortkomen. En 24 pentagram 4/2012
tenslotte ook niet geleid worden door de angst voor een totale ondergang waarbij alle mogelijke rampen over ons zullen worden uitgestort. Een uitvalsbasis niet van de tijd Achter dit
alles weten wij dan van een oerkracht die we kunnen aanduiden als een onbewogen beweger die aan het begin staat van alles, maar die er tegelijk ook de vernieuwende herschepper van is. En woont in ons óók niet datzelfde eeuwigheidsbeginsel, een latent overblijfsel van oorspronkelijk eeuwig leven? Een leven dat niet aan die wisseling van de tijden onderworpen is en dat ook niet kán zijn? Dat is een grootse toekomstvisie, de blauwdruk
Wie zich met zijn tijdruimtelijke lichaamsbewustzijn vereenzelvigt, met het platte denken, kan enkel de lijn zien en moet deze wel volgen, vooruit, steeds sneller en kan dus nooit meer terug. Maar in wie het ‘bolbewustzijn’ (het alomtegenwoordigheidsbewustzijn) enigermate ontwikkeld is, die weet dat alle levensmogelijkheden in hem potentieel aanwezig zijn, onveranderlijk en eeuwig. Werken we dit globale beeld nog wat verder uit: die begane grond is immers niet echt vlak, hij is min of meer hobbelig, hij volgt een op- en neergaand parcours, over hoogtepunten en dieptepunten, over pieken en dalen. En zoals in een achtbaan op een pretpark geeft de op- en neergaande beweging de mogelijkheid om op het hoogtepunt de zwaartekracht te boven te komen, terwijl we beneden het gevoel hebben zwaarder te zijn en de kans tot ontsnappen nihil is.
van de toekomstige mens, van wat wij in essentie zijn, en wat in bijzondere omstandigheden wel naar buiten kan komen. Het enige gepaste antwoord op de komende veranderingen komt niet voort uit de tijd en uit de ontwikkelingsgang van de tijd zelf, omdat het helemaal niet ligt in de lijn van de tijdelijke verwachtingen. Het juiste antwoord is afkomstig uit een levensveld dat zijn uitvalsbasis niet heeft in de tijd, maar in de eeuwigheid – en daarmee bedoelen we dan niet een eeuwig durende tijd maar iets wat zonder tijd is, of wat de tijd juist te boven gaat. En dat veld hoeft niet in de toekomst ontwikkeld te worden; het ís er al, het existeert nu, zoals het er altijd al was. Het is vanuit dat veld dat, sinds het begin van de tijd, de impulsen uitgaan om de mensheid tot bewustszijnsbevrijding te stimuleren. Deze sluiten evenwel nooit aan bij de biologische overlevingsstrategieën van de mens. Zij kunnen alleen maar een beroep doen op het in ons sluimerend latente eeuwige vermogen – op alles wat in ons niet ons natuurlijke, biologisch zelf is. Is het dan nog wel toeval dat dit bij zovelen uitgerekend nu tot ontwaken komt? Dat we nu als het ware de gang van de tijden te boven kunnen komen? Een constante stroom van Lichtenergie golft de tijd binnen, en appeleert aan onze innerlijke kwaliteit, onze zielekwaliteit. Maken wij van die kwaliteit geen of te weinig gebruik – dat is
Alles wijst erop dat we in de cyclische curvebeweging nu op een piek zijn aangekomen. Op een piekmoment kan alleen maar een neergang volgen. Dit is dan ook het crisismoment bij uitstek. En daarom staan we voor een allesbeslissende keuze: volgen wij de tijdslijn – omdat wij niet anders kunnen doordat we gehecht blijven aan onze eigen verworvenheden, omdat uiteindelijk de zwaartekracht in ons bepalend is? Of maken we de overstap, en een begin met de ontwikkeling van – laten we het noemen: een eeuwigheidskwaliteit? En zoals gezegd zetten alle werkers van het Licht in deze overgangstijd alle kosmische middelen in tot hulp, tot bewustwording. Ook al zijn wij in de loop van al die tijden vastgelopen in de zwaartekrachtwerkingen van de aarde, wij zijn wezens van het Licht, sterrenkinderen. Geen kinderen van de tijd maar bewustzijnsdragers van de eeuwigheid.
een gnostieke wet – dan zou die kwaliteit ons weleens tot een ‘Qual’ kunnen worden, tot een kwelling, tot een ziekte, zoals Jacob Boehme dat zegt. Dan zal die unieke mogelijkheid opperste verwarring en bewogenheid veroorzaken. Want die Lichtstroom maakt de tijdruimte als het ware dunner en plastischer – zoals in het dal de tijd zich dan weer verdicht, zwaarder en trager is. In de sluiers tussen deze en gene zijde vallen dan hier en daar gaten. Door de trillingsversnellingen zullen sommigen van ons bewuster kunnen schouwen, en alle schijn ontmaskerd zien, terwijl anderen de ene trance voor de andere verruilen of in de war raken door hallucinerende eindtijdvisioenen. Tijd voor (ziele)kwaliteit Zielekwaliteit
geeft dus de doorslag voor de manier waarop we de komende veranderingen tegemoetgaan. Het maakt immers een hemelsbreed verschil of we, door omstandigheden gedwongen, uit handen moeten geven waar we nog al te zeer aan gehecht zijn, of dat we rijp zijn om het los te laten in het bewustzijn dat het voor nieuwe ontwikkelingen niet meer nodig zal zijn. Maar als we over een innerlijk beschikken dat liefde bewaart, en kennis-des-harten (gnosis) vergaart en volop aanpakt om anderen tot dienst te zijn, kunnen we deze overgangstijd herkennen als een oogsttijd, en vrucht dragen. µ xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 25
het is tijd voor iets anders
Uit het dagboek van een sportheld
Al geruime tijd waren er maar weinig tegenstanders die zich met hem konden meten. De tijd, dat was zijn uitdaging en misschien was dat ook wel zijn obsessie. Het wereldrecord was nauwelijks meer genaderd de laatste jaren. Hij leek de aangewezen kandidaat om daar verandering in te brengen...
O
pperste concentratie. Elk spiertje gespannen. Volledig gericht op het startsein. De timing was perfect. Zijn eerste beweging viel precies in het startschot: een droomstart. Hij wist het zeker, dit ging dé loop van zijn leven worden. Zijn benen voelden optimaal en hij was nooit in een betere conditie geweest dan vandaag. Het kon niet mislukken. Al die maanden, nee eigenlijk jaren van voorbereiding, training en afzien zouden zich nu moeten gaan uitbetalen in dat felbegeerde wereldrecord. De media noemden hem de aangewezen kandidaat om dit te veranderen – zo dacht hij er zelf ook over. Het record beheerste zijn trainingen, zijn gedachten, zijn leven. 2 minuten en 3 seconden. Dit was de tijd waar hij onder moest blijven. De laatste meters, hij wist het nog precies, de afzet bij de laatste passen en het gejuich om hem heen. 2 minuten en 1,9 seconden. Het was hem gelukt! Zijn doel bereikt! En nu, slechts anderhalf jaar later, is het onvermijdelijke gebeurd. Een volgende loper heeft het wereldrecord aangescherpt. Zijn tijd is geschiedenis. Zaterdag 7 mei, 14:53 uur
Het was te verwachten. Het kon niet anders. Maar waarom dan toch die desillusie? Alsof ik niet wist dat een record slechts tijdelijk is. Waarom al die jaren zo hard getraind? Die ene minuut, die paar seconden… Wat heeft het me gebracht? Jarenlang vocht ik tegen de tijd. 26 pentagram 4/2012
Het moest sneller, steeds maar sneller. Ik wilde bewijzen dat ik sterker was, dat wat onmogelijk leek, toch mogelijk was. Het lijkt of de tijd mij heeft ingehaald. Natuurlijk wist ik dat het record niet voor altijd zou zijn, maar toch beheerste de drang naar de ultieme overwinning mijn leven. Mijn gehele streven was daarop gericht. Waar ik dacht dat het wereldrecord mij de ultieme overwinning zou schenken, weet ik nu dat dit een illusie was. Tot nu toe was hardlopen mijn specialiteit en de leidraad van mijn leven. Toch bracht het me niet wat ik zocht, maar het bracht me wel tot dit punt. De tijd, hij blijft me intrigeren. Aan de ene kant creëert het mogelijkheden, aan de andere kant zorgt hij voor een begrenzing waar niet omheen te lopen valt. Tijd is voor ons iets heel vanzelfsprekends. Hij bepaalt ons leven, maar toch heb ik er nooit echt bij stilgestaan. Ik wil dit verder onderzoeken. Het is tijd voor iets anders. Vrijdag 26 augustus, 07:28 uur
Ken je dat gevoel? Je schrikt wakker en je hebt geen idee welke dag het is of hoe laat. Het lijkt alsof iemand met een grote bordenwisser al je gevoel voor tijd heeft uitgeveegd en voor een moment is er even niets, helemaal niets. Bijna ontstaat er paniek, je bent iets vergeten, maar wat? Dit alles in een flits en dan is het ook weer voorbij. Je weet weer welke dag het is en de routine kan beginnen. Zo, ja precies zo, werd ik vanochtend wakker. Het enige is dat ik nu nog steeds op de rand van mijn bed zit en nog niet in de trein van al die dagelijkse bezigheden ben
© right brain | chris piazza xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 27
Hoe zou je ook iets ‘eeuwigs’ kunnen begrijpen, terwijl je zelf volledig aan de tijd vastzit?
Maar wat is dan het doel daarvan? Er moet iets zijn dat ons drijft, ons voortstuwt om tot iets te komen. Iets, maar wat dan? Iets wat niet vergaat, iets dat eeuwig waarde heeft. Ergens voel ik dat ik het begrijp, maar meer dan dat ook niet. Wel voel ik een verlangen, diep van binnen, deze eeuwige waarde in het leven te ontdekken. Zaterdag 31 december, 23:28 uur
gestapt. Nog even niet, want ik realiseer me dat ik wel iets ben vergeten. Mijn onderzoek naar de tijd, wat is daarvan terechtgekomen? Niets. Waar is die volle overtuiging gebleven dat dit onderzoek echt de moeite waard is? Dat gevoel dat ik wel al mijn tijd daar aan zou willen besteden? Hoe kan dat zo verdwenen zijn? Weet ik eigenlijk wel waaraan ik mijn tijd besteed? Het liefst zou ik nu willen zeggen: ‘Ik had geen tijd’, maar als ik heel eerlijk ben, is dat niet waar. Ja, ik heb veel gedaan en mijn aandacht was bij honderd andere dingen, maar was dat niet mijn eigen keus? Als ik zeg ‘ik had geen tijd’ lijkt het alsof alles al voor mij was bepaald en ik daar verder geen enkele invloed meer op had. ‘Overmacht, sorry.’ Een gemakkelijk excuus, maar daarmee kom je niet echt verder. ‘Ik had geen tijd’ staat zo bijna gelijk aan ‘de tijd had mij’. Dinsdag 25 oktober, 21:16 uur
Het is donker en stil, zo hoog in de bergen. Nou ja, op wat geritsel en gefluister na dan. Ondanks het matje en mijn slaapzak voel ik de harde grond ongemakkelijk in mijn rug duwen. Toch is mijn aandacht niet bij mijn ietwat pijnlijke rug. Nee, mijn aandacht gaat uit naar de onmetelijke ruimte boven mij, waarin talloze sterren staan te flonkeren. Het is een overweldigend gezicht en het maakt dat ik me klein, nee nietig voel. Dit hemelgewelf, het is nauwelijks te bevatten, maar toch zie ik het en veronderstel ik dat het echt is. Maar hoe echt is het eigenlijk? Goed beschouwd lig ik hier te kijken in de 28 pentagram 4/2012
geschiedenis. De huidige sterrenstand zou er wel eens heel anders uit kunnen zien. Maar als ik dit nu zie, kun je dan wel zeggen dat het geschiedenis is? Wat zou er eigenlijk achter de sterren zijn – en daar weer achter? Zouden daar nog steeds de wetten van de tijd regeren of is daar zoiets als eeuwigheid? Zoveel vragen, maar wie zou mij een antwoord kunnen geven? Er moet een antwoord zijn, dat kan niet anders, maar kan ik het ook begrijpen? Mijn hoofd duizelt ervan. Ik wil het weten, maar met mijn hoofd kan ik het niet bevatten. Hoe zou je ook iets eeuwigs kunnen begrijpen, terwijl je zelf volledig aan de tijd gebonden bent? Moderne ontwikkelingen lijken ons dit te willen laten vergeten en spiegelen ons een gevoel van alomtegenwoordigheid voor. Altijd en overal bereikbaar. Met één druk op de knop toegang tot alle informatie die je maar wilt. Maar, hoe handig ook, schenkt het ons die alomtegenwoordigheid waar tijd en ruimte geen rol meer spelen? Waar komt dat verlangen vandaan? Dat verlangen naar iets eeuwigs, iets blijvends. Het verlangen vrij te zijn. Alles hier om ons heen ontwikkelt zich, komt tot een hoogtepunt en gaat dan weer voorbij. Toch gedragen we ons vaak alsof de dingen die we doen en tot stand brengen van onaantastbare waarde zijn. Ik hoef alleen maar te denken aan mijn wereldrecord en hoe ook dat gewoon weer verdween. Aan de ene kant zorgt de tijd er dus voor dat alles weer voorbijgaat en dat niets blijft bestaan. Aan de andere kant geeft het ook de mogelijkheid om te ontwikkelen, om te groeien.
Eenendertig, tweeëndertig, drieëndertig… Gestaag tikt de secondewijzer verder. Nog slechts een half uur en dan is dit jaar weer voorbij. Kurken zullen knallen en spetterend vuurwerk zal de hemel verlichten. ‘Gelukkig Nieuwjaar!’ ‘De beste wensen!’ Een hand, een hug of een paar zoenen. Zo gaat dat, zo doen we dat. Een nieuw jaar; betekent dat het nu allemaal anders gaat worden? Als iedereen werkelijk een poging zou doen om zijn goede voornemens uit te voeren… misschien zou er dan wel iets veranderen. Eigenlijk moet ik je zeggen dat mijn verwachtingen niet zo hoog zijn. Het is wel een fijn gevoel om te denken dat zo’n nieuw jaar een nieuwe, onbeschreven bladzijde zou zijn. Maar geldt dat niet voor iedere seconde? Of ben ik nu wel heel erg cynisch? Misschien ben ik gewoon teleurgesteld in wat de mensheid door al die tijden heen heeft bereikt. Die knallende kurken, het doet me ineens denken aan die ene oerknal, de big bang, waar alles mee begonnen zou zijn. Volgens wetenschappers zou het geen explosie zijn geweest, maar meer een potentie die zich vanuit een zeer heet punt met enorme dichtheid begon uit te breiden. Zo zou het heelal en uiteindelijk ook onze wereld zijn ontstaan. De potentie voor alles wat nu is, was dus toen al aanwezig. Heb ik, of iemand, daarop invloed gehad? Nee. En toch, we worden voortgestuwd en we zijn continu gericht op ontwikkeling. Was dat de bedoeling achter die oerknal? Dat er een wereld tot ontwikkeling zou komen, zoals we die nu kennen? Een wereld waarin niets eeuwige waarde heeft en vol tegenstellingen is? Ik kan het niet geloven.
Iets in mij weet dat er meer is, een groter doel in het leven. Eigenlijk is dit vreemd, want ben ik niet precies hetzelfde als de wereld om mij heen? Mijn trots om te zijn wie ik ben, mijn angsten om te verliezen wat ik denk te bezitten, mijn zorgen om dat wat mij mogelijk schade kan berokkenen, positieve en negatieve gevoelens die elkaar naadloos op kunnen volgen. Ook daarin kan ik weinig ontdekken van eeuwige waarde. Maar, zou het niet zo kunnen zijn dat de eeuwigheid in de tijd te ervaren is? Dat er in de wereld een onzichtbare kracht is die alles voortstuwt en tot ontwikkeling laat komen. Een ontwikkeling waardoor ieder voor zichzelf kan ontdekken dat het niet gaat om de tijd, maar om de eeuwigheid... Hoe de wereld eruitziet of hoe jij bent, maakt dan eigenlijk niet meer uit. Het gaat om de ontdekking van iets veel groters. Iets wat je niet in het verleden zult vinden of in de toekomst, alleen maar in de stilte van iets heel anders. Om mij heen barst het vuurwerk los en knallen de kurken, maar in mij is het stil. Zondag 1 januari, 00:01 uur
In de stilte ontstaan nieuwe inzichten. Als oeroude, zachte fluisteringen. Nieuwe gedachten komen in mij op. Ik weet het nu zeker: tijd en eeuwigheid staan niet los van elkaar. Eeuwigheid ‘draagt’ en stuwt de tijd. Eeuwigheid is ook in de tijd. Eeuwigheid is in de mens. Het gaat niet om de cirkel van opgaan, blinken en verzinken. Nee, het gaat om de spiraal naar boven. Dat is wat het leven eeuwige waarde geeft. Het is er. Ik ga, want het is tijd. µ
een avondsluiting voor jongeren. noverosa 2012
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 29
iedere wereld zijn eigen tijd
I
n het tweede boek van het Corpus Hermeticum openbaart Pymander aan Hermes ‘de verhouding tussen God en het al’. Pymander, de inspirerende goddelijke geest in Hermes, laat hem de ordening van de vijf manifestaties in de alopenbaring zien. Dit zijn God, eeuwigheid, wereld, tijd, en de wording. ‘God maakt de eeuwigheid, de eeuwigheid maakt de wereld, de wereld maakt de tijd, en in de tijd is wording. Het goede, het schone, de zaligheid en de wijsheid zijn het wezen van God; het wezen van de eeuwigheid is onveranderlijkheid; het wezen van de wereld is orde; het wezen van de tijd is veranderlijkheid en het wezen van wording is leven. Geest en ziel zijn de actieve openbarende kracht van God; duurzaamheid en onsterfelijkheid zijn de werkingen van de eeuwigheid; de wereld heeft als werkingen de terugkeer-tot-volmaaktheid en de denaturatie; de tijd heeft als werkingen het toenemen en het afnemen; de wording heeft als werking de eigenschap.’ Zo is de eeuwigheid in God, de wereld in de eeuwigheid, de tijd in de wereld, en het worden in de tijd. En terwijl de eeuwigheid rondom God rust, beweegt de wereld zich in de Eeuwigheid, voltrekt de tijd zich in de wereld, en wordt het wordende in de tijd’ (strofe 4-8). De eeuwigheid vormt de wereld tot een orde, door de materie met onsterfelijkheid en duurzaamheid te doordringen.Want het ontstaan van de materie is afhankelijk van de Eeuwigheid, zoals de eeuwigheid zelf weer afhankelijk is van God.’ Er is wording en er is tijd zowel in de hemel als op de aarde, maar zij zijn er verschillend van geaardheid: In de hemel veranderen zij niet en zijn zij onverganklijk, op de aarde veranderen zij en vergaan.’
30 pentagram 4/2012
God is de ziel van de eeuwigheid; de eeuwigheid is de ziel van de wereld; en de hemel is de ziel van de aarde’ (strofe 13 -15). We kunnen de eeuwigheid zien als altijddurende tijd. Maar we kunnen ook zeggen: het wezen van de tijd is altijddurend, het komt zo dus overeen met een bepaald begrip van eeuwigheid. We zijn voortdurend-tijdelijke mensen door alle cycli van geboorte en dood. Er is nooit een mens in de tijdruimtelijke wording die blijvend is. Ook de periode na ons sterven tot aan een volgende incarnatie is in onze bekende tijd te meten. En nu is er een tijd van God en een tijd van de mensen, lezen we in het Corpus Hermeticum. Zij zijn verschillend van geaardheid, orde en tijd, terwijl die twee werelden tegelijk existeren. De wording in de tijdruimtelijke wereld kan men omschrijven als een zich steeds herhalende cirkelgang van het rad van geboorte en dood. In de bovendimensionale wereld is geen sprake van een van voren af aan beginnen – wat toch het lot van iedere mens is; de wording daar kan men zien als een spiraal. De ordening God, eeuwigheid, wereld, tijd en wording, waarop Pymander doelt, is een voor ons bovendimensionale bestaansrealiteit. Onze ordening is daar in feite een erg verwrongen afspiegeling van. De kosmische wording in de goddelijke gebieden dient een ander doel dan de ons bekende. Terwijl wij in onze ontwikkeling ervarings-bewustzijn opdoen, openbaart de wordingsgang in
de goddelijke gebieden de liefde die ook onze ontwikkeling draagt. ‘Het wezen van wording is leven’ – en stuwt ons door veel veranderingen. De ene tijd zal door dit leven eens kunnen overgaan in de andere, dus in een onophoudelijk veranderend goddelijk leven. Een tijd die verschijnt moet ook weer verdwijnen, want het is niet de verschijnende tijd die de mens aan God bindt, en daaruit volgt dat er dus ook een niet-geschapen tijd moet zijn. angelus silesius We hebben onze eigen tijdsbeleving, die afhankelijk is van ons bewustzijn. We zijn steeds drukdoende met de golvingen die we veroorzaken op de levensoceaan, maar de oceaan van de eeuwigheid die ons draagt, merken we niet op. Zo voelen we ons van God verwijderd, maar het goddelijke verwijdert zich niet, het is niet tijdruimtelijk en daarom altijd dichtbij en veraf, rondom ons, in ons, alomtegenwoordig.
We kunnen ons elk moment verbinden met de eeuwigheid. Elk moment kun je beginnen aan het pad uit de tijd, en losbreken uit het veld van oorzaak en gevolg. Laozi zegt: ‘De macrocosmos duurt eeuwig. Hij kan daarom eeuwig duren, omdat hij niet voor zichzelf bestaat.’ µ
‘Twee ogen heeft de ziel; het ene ziet in de tijd, het andere is steeds gericht op de eeuwigheid.’
transformation © bonnie bruno xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 31
de verschijnende en verdwijnende tijd De universele wijsheidsleringen stellen ons voor zeven bewustzijnstoestanden in de alopenbaring van de mens. ‘God schept de wereld; de wereld kent haar tijd en de tijd haar generaties,’ verklaart Pymander aan Hermes. En J. van Rijckenborgh stelt: ‘Een dimensie is een spectrale fractie van de goddelijke geest.’
T
ijd wordt naast hoogte, breedte en lengte gezien als de vierde dimensie in de natuurkunde. Tijd houdt oorzakelijkheid in, oorzakelijkheid kan alleen in tijd begrepen worden. Alles kent hier oorzaak en gevolg, waarbij het gevolg weer een oorzaak vormt en zo een durende beweging. We zijn theoretisch vrij om in de ruimte te bewegen, maar niet in de tijd, we gaan alleen in de richting van de toekomst. Om die zogenaamde onvrijheid nu te overwegen, kunnen we de dimensies bekijken als bewustzijnstoestanden. We spreken immers over een tijdruimtelijk bewustzijn.
De beginnende ontwikkeling Aan de hand van het volgende beeld is dit te verduidelijken. Bij het begin van de schepping komt uit het niet-dimensionale een punt voort. Het is als het ware een puntbewustzijn, de geboorte van een maagdelijke geest. En die punt wordt vervolgens bewogen, want de openbaring kent beweging, alles wordt bewogen door iets wat zelf niet bewogen wordt. In een beweging die haaks op de punt staat, verschijnt een lijn, de eerste dimensie. Uit de lijn ontstaat haaks daarop een diepte, dus een vlak, de tweede dimensie. Haaks op het vlak ontstaat door beweging hoogte, de derde dimensie. Het bewustzijn begeeft zich, gestuwd door beweging, op een weg van verandering en groei.
In het vierde tijdperk zal de mens nu voor het eerst de drievoudige geest bewust zelf gaan 32 pentagram 4/2012
toepassen. De drievoudige geest duidt op de wil, liefde-wijsheid en werkzaamheid van de schepper in openbaring. De drievoudige geest wordt in de alopenbaring gekend als vorm, leven en beweging. Als de vorm bewogen wordt, ontstaat leven, dat wil zeggen bewustzijnsleven. Telkens als deze groei tot een bepaalde volheid gekomen is, gaat het bewustzijn over in een andere bewustzijnsstaat, door een beweging die er haaks op staat. Op die wijze is de menselijke onbewuste geest door verschillende toestanden gekomen tot in het tijdruimtelijke bewustzijn, het driedimensionale. Uit een onbewust-albewustzijn hebben we via een vormlichaam en een levenslichaam tevens de beschikking gekregen over een gevoelslichaam, dat een toestand kent die vergelijkbaar is met een droombewustzijn. Het einde van het tijdruimtelijke bewustzijn Beweging is in de vierde dimensie geen
dynamische energie die een vorm of een leven verplaatst binnen de tijd, maar is als een innerlijke beweging in het eeuwig zijnde. De tegenstellingen in de tijdruimte hebben ervaringsbewustzijn tot gevolg. Vanaf de vierde dimensie gaan de tegenstellingen op in een dynamische en scheppende interactie, en ontstaat uit de twee oorspronkelijke scheppingspolen een nieuw en eeuwig bewustzijn in het etherlichaam: de nieuwe ziel. De tijd die als een begeleidend verschijnsel optreedt wanneer vorm in beweging komt, houdt in dat bewustzijn op te bestaan. De ruimte die
het mogelijk maakt dat de tijd zich ‘afrolt’, verdwijnt eveneens: een potentieel alomtegenwoordigheidsbewustzijn ontstaat. Dit is de glorieuze ontwikkeling voor de tweede helft van het aardetijdperk, dat nu voor ons ligt. Met deze heerlijke nieuwe attributen, die bij het abstracte denken horen en de ziele-intuïtie als kompas benutten, staat de nieuwe mens die aan de innerlijke drang van Aquarius gehoor heeft gegeven, voor een vijfde beweging die haaks op dit vierdimensionale bewustzijn staat. Die grootse dimensie leren we in de universele leringen kennen als het Jupiterbewustzijn. Het Jupiterbewustzijn In de overgang naar
het Jupitertijdperk is een milde zielewijsheid overheersend in de mens. De term Jupiter verwijst in de universele leringen naar de volgende rondte in het macrokosmische leven, en de situatie waarin zich dan het overgrote deel van de mensheid zal bevinden. Het is een fase waarin de mens wetend is, uit zichzelf, in bescheidenheid. In een klaar en wakker zielebewustzijn neemt de mens innerlijk waar, maar is tegelijk in het volle bezit van zijn heldere waakbewustzijn. Bij dit bijzondere bewustzijn ziet hij zijn medemens met diens grenzen en vormen zoals wij het in ons gewone leven doen, maar is hij tevens gewaar, hoe alles in de ziel van de ander leeft, zich openbaart. Hij ervaart de minste trilling in datgene wat wij de aura noemen. Tevens omvat hij oorzaken en motieven, en is hem alle oordeel vreemd. Het Jupiterbewustzijn stelt de
mens daartoe in staat, omdat hij zichzelf niet meer als de kern ziet waaromheen alles draait, maar in elke verbinding die hij ziet of aangaat, gaat het erom hoe allen, door hun waarneming, elkaar in vreugde het beste verder helpen. De wereld van het Jupiterbewustzijn is doortrokken van Gnosis; levend weten en verbonden zijn. De mens geeft leven, harteleven, zieleleven, aan alle dingen om hem heen; niets is betekenisloos, niets is meer grauw en dit alles om het blote feit dat de mens, de mens van de grootheid, er is. En in de daarop volgende tijdvakken, het Venusen Vulcanustijdperk, staan nog heerlijker ontwikkelingen de mens te wachten, die wij niet vermogen te beschrijven, en vergeestelijkt de mens in een eeuwige creatie. Deze vergeestelijkende gang is wat de universele leringen nu werkelijke evolutie noemen. De mens die in de aanvang was als een onbewuste goddelijke geest en die zijn ervaringsgang tot in het diepste van de stof volbracht, volgt nu de gang terug als een bewust scheppende goddelijke geest die de beide scheppingspolen in zich verenigd heeft en opgaat in de oorzaakloze oorzaak. De verschijnende tijd is voor hem opgegaan in de eeuwigheid. µ
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 33
de tijd wordt ons geschonken
d
i
t
i
s
m
i
j
n
g
e
n
e
r
a
t
i
e
Een vliegreis biedt overduidelijke voordelen. Toch kan na zo’n reis soms bij de reiziger het besef doordringen dat hij zich onnatuurlijk snel heeft verplaatst. Dat hij niet werkelijk heeft toegeleefd naar zijn nieuwe omgeving. Niet veel mensen zullen besluiten om dan maar naar hun vakantieadres te gaan lopen, omdat dat zo lang duurt en je al je bagage zelf moet dragen.
Een overdenking
M
aar nee, kan een ander ertegenin brengen, dat is ook helemaal verkeerd, om het zo te doen. Je kunt zelf helemaal niets doen. Het leven zelf voert je erheen, ‘als je maar niets doet, dan veroorzaak je ook geen karma’. Omgezet naar het vakantievoorbeeld zou dat betekenen dat je helemaal niet op reis gaat. Thuis is het goed, je hoeft niets te dragen en je hebt ook geen kopzorgen over de kwestie van de duur. Ergens tussen deze twee uitersten zal zich de gulden middenweg bevinden. Het ‘smalle pad’, dat vanuit het vliegtuig of de leunstoel thuis niet gezien kan worden, omdat het daarvoor te subtiel is. Vanuit de leunstoel zie je slechts het ‘backpacken’ als tussenvorm. Het smalle pad is een reis naar een ander universum. Als het ergens mee vergeleken moet worden, waarom dan niet met de dansende vlucht van kleine vogeltjes, niet gericht op een einddoel maar een vreugde in zichzelf. Ze vliegen als op muziek. Bij muziek is het weliswaar ook een formidabele prestatie om een stuk met zeer veel noten in een razend tempo af te werken, maar kenners zeggen vaak dat dat dan wel spectaculair is, maar nog lang geen muziek hoeft te zijn.
Alles lijkt samen te komen in de gedachte dat het gaat om het pad zelf. Dat pad is zo smal, zo messcherp, dat er geen bagage mogelijk is. En ook geen angst om eraf te vallen. Al je aandacht gaat naar het moment zelf. Volledig levend en rustend in die volledigheid. Thuis én de vakantiebestemming vervangen door een avontuur dat niet kenbaar is voor de haastige of de treuzelaar. Ieder moment van deze reis is een nieuwe bestemming. Totaal nieuw, omdat de bagage niet meereist. Je hoeft niet om te kijken en ook niet vooruit. Je vraagt je niet af waar je bent of wat je in de toekomst mee zult maken. Deze reis kost je geen tijd. Hij gééft je tijd. De tijd om te leven: leef-tijd. µ Alles in deze natuur heeft vorm, klank en kleur: het is de natuur van de veelvormigheid. Het is de tijdruimtelijke natuur, waarin ‘het steeds weer andere’ zich ook openbaart in ‘het steeds weer hetzelfde’ zich. Geen tijdruimtelijk wezen kan volkomen zijn als een ander tijdruimtelijk wezen. Beide wezenheden, beiden elkander wellicht volkomen imiterende, zijn toch volkomen wederzijds eenzaam, autonoom en dus: absoluut vreemd voor elkaar. Zij zijn slechts waarneembaar; zij zijn verschijnselen; zij zijn dingen. In het nieuwe veld van leven stijgt de volmaakte mens volkomen uit boven vorm en verandering, boven alle aanzichten en verschijnselen van een tijdruimtelijke orde. Wie nu in de volkomen adem des levens binnengaat, wie daaraan deel krijgt, gaat binnen in het proces van verandering. Wie in dit proces staat, komt steeds meer vrij van de begrenzingen, beperkingen en verschijnselen van een tijdruimtelijke vormwereld en uiteindelijk zal niets hem meer weerstaan. Hij zal de hem toegekende plaats kunnen innemen. catharose de petri, zeven stemmen spreken
34 pentagram 4/2012
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 35
het nu, centrum van de tijd, centrum van het tijdsbeleven Alle gebeurtenissen hebben allemaal plaatsgevonden in het nu, vinden plaats in het nu en zullen in het nu plaats vinden. Zien we de tijd als lineaire tijd, dan stelt men logischerwijs dat duur de tijd is die van een begintijdstip in de richting van het eindtijdstip wordt afgelegd. Tijdens de duur zijn gebeurtenissen mogelijk, tijd is een bedding voor ons leven, ons handelen en ervaren. Tijd is zo bezien een achtergrond waartegen we iets tot stand te brengen.
Tijd is een manier van denken spinoza
M
aar is het nu altijd een tijdstip, kan een tijdstip eigenlijk wel bestaan? Het tijdstip zelf kent immers geen duur, er kan dus in een tijdstip geen verwerkelijking plaatsvinden, zouden we kunnen concluderen. Is er een bestaan zonder duur? Wijsgeren zoals Laozi laten zich door dit soort logica niet gijzelen; zij bezien het nu niet logisch maar gebed in de wezen van het Dao, het goddelijke eeuwige nu, zij zien hoe het nu het nu van alle tijden omvat.
© right brain | chris piazza
36 pentagram 4/2012
Laozi wijst ons hoe het nu van Dao kan doorklinken in het nu van een tijdstip dat van tijdruimte afhankelijk is. Een tijdstip kan zo een keerpunt in een leven zijn. Het inbreken van het onmiddelijke en eeuwige beginsel van Dao in de tijd lijkt onmogelijk – toch is juist dit de weg van bevrijding uit de tijd. Om die verhouding tussen het nu van een tijdstip en het eeuwige nu verder te overwegen, richten wij ons in gedachten tot het grote moederveld, de oermaterie die de onafzienbare ruimte vult, waarvan de klassieke rozenkruisers (en de hermetische gnosis) stelden: ‘Er is geen ledige ruimte.’ Vanuit het onzichtbare ontstaat het zichtbare, vanuit het eeuwige de tijd. Rondom elke idee die in de oermaterie uitgaat, trekt zich ether samen tot een etherwolk, deze verdichting veroorzaakt een lading, een elektromagnetisch spanningsveld dat leven in zich besloten houdt. Dit veld straalt, het trekt krachten aan en stoot andere krachten af, het vormt uiteindelijk een
bewustzijnskern met twee polen. De elektrische lading van dat veld vormt met atomen en elementen een wolk die bij elkaar wordt gehouden. In dat veld ontstaat zo leven, wat volledig overeenkomt met de idee die eraan ten grondslag ligt. Het principe van dit veld geldt voor zowel een zonnestelsel als voor een mens, zowel macrokosmisch als microkosmisch. En dit principe gaat zelfs op voor onze eigen ideeënwereld. Zo kunnen we ons voorstellen dat er grotere en kleinere elektromagnetische velden zijn van allerlei geaardheid, die samen de grote openbaring vormen. Er zijn vele wonderlijke ontwikkelingen die elkaar doordringen, omvangen en verwerkelijken en zich van elkaar onderscheiden door verschillende magnetische wetten in dezelfde alopenbaring. Hoewel zij bestaan in dezelfde ruimte en wentelen in één fundamenteel magnetisch veld, heeft ieder zijn eigen magnetische sleutel en is daardoor gescheiden van iedere andere ontwikkeling. Een ander universum behoeft geen andere ruimte, maar een andere idee. Toch kunnen de verschillende velden elkaar min of meer beïnvloeden, zoals Laozi ons wijst. Ook ons persoonlijk bewustzijn schept een particuliere tijd en ruimte, zij schept een persoonlijke tijdsbol die ook ruimtelijk een bol is. Die tijdruimtebol kromt om ons heen, als een levensbol, waarin wij in onze tijd- en ruimtebeleving ervaringen opdoen die zich in onze ziel etsen. Die tijdruimte is een bewustzijnstoestand, waarin we elkaar enigzins kunnen beïnvloeden. Nu kunnen wij met onze bewustzijnstoestand xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 37
‘God is een God van de tegenwoordige tijd. Zoals hij je aantreft, zo aanvaardt en ontvangt hij je, niet als dat wat je geweest bent, maar als dat wat je nu bent.’
‘Als de ziel ontledigd is van tijd en ruimte, zendt de vader zijn zoon in de ziel.’
meister eckehart
meister eckehart
niet zo zonder meer het universum betrachten, het verschil in geaardheid en vibratie belet dit. In de loop van de tijd is het niveau, of de trilling van ons levensprincipe zozeer verminderd, dat wij niet meer in directe zin corresponderen met de onzichtbare kosmos, en met de heilige aarde waaruit oorspronkelijk onze kleine kosmos is ontstaan. Onze bewustzijnscentra corresponderen met de ons bekende aarde, terwijl de microkosmos als het ware hoort bij een verborgen universum dat zich alleen harmonisch verhoudt tot het Dao. Als mensen, geboren in en uit deze natuur, zijn wij van een ander dimensionaal veld dan de microkosmische mens. Wij zijn sterfelijk naar de natuur maar onsterfelijk naar onze wezenlijke aard. Met dit beeld voor ogen zien wij met betrekking tot onszelf meerdere universa of dimensies op dezelfde plek ín elkaar aanwezig, terwijl we slechts leven uit het tijdruimtelijke alleen. Meister Eckehart schreef: ‘Alleen wat ik als tijdelijk wezen ben, dat zal sterven en tenietgaan, want het behoort de dag toe en daarom moet het gelijk de tijd verdwijnen.’ Alleen vanwege de onsterfelijke kern van de microcosmos die wij verborgen met ons mee38 pentagram 4/2012
dragen, kan ons hart meevibreren in die andere idee, kan het onsterfelijke ons aanraken. Daarom verwijst Eckehart naar deze sleutel tot het pad als hij zegt: ‘Wij grijpen naar de waarheid en maken gebruik van onze eeuwigheid.’ Het goddelijke universum kan onze orde zo min of meer verstoren, we raken daardoor enigzins bevattelijk voor een andere idee. En deze idee heeft geen andere tijdruimte van node om haar universum te openbaren. Die ontlediging veroorzaakt een magnetische storm die het magnetisch verband tussen het microkosmische veld en ons veld wijzigt. De wijziging betekent dat ons elektromagnetisch veld enigzins in harmonie komt met het andere veld. De eerste idee, ons persoonlijke magnetische veld, vibreert uit. Zij wordt stil en de atomen van ons wezen kunnen worden omgepoold, zij worden anders gemagnetiseerd, en we ontdekken het niet-doen; het woe-wei waar Laozi over spreekt. De stilte van het niet-doen betekent in het nu verkeren, het zorgt ervoor dat het grote veranderingsproces van ompoling niet gestoord wordt en het Dao als vanzelf doordringt in ons wezen.
Het ‘niet-doen in de tijd’ kan zo ‘het staan in het eeuwige nu’ worden, de tegenwoordigheid van Dao. En Meister Eckehart duidt dit ‘niet doen’ aan met ‘een ledig worden aan jezelf ’. Alhoewel het Dao onmiddelijk tegenwoordig is, kent het proces van transmutatie zijn tijd, niet doordat het Dao tijdruimtelijk zou zijn maar vanwege ons tijdruimtelijk bewustzijn. En op een gegeven moment worden wij het oorspronkelijke universum weer gewaar, want deelhebben aan een ander magnetisch veld betekent een ander bewustzijn, een veranderende persoonlijkheid én een ontwaakte microkosmische staat. We ontstijgen aan de tijdruimte, terwijl we er nog wel in aanwezig zijn. Het andere heelal hoeft niet te komen, of ver gezocht te worden, het is er al. Zo beschouwd, is er een voortdurend veranderend zichtbaar heelal dat zijn tijd draagt én een onzichtbaar eeuwig heelal, beide in ons. µ
Hermes tot Tat: ‘Spreek blijde, juichende taal, mijn zoon, en begrijp wat God is, wat de wereld is, wat een onsterfelijk wezen is, en wat een wezen is dat aan ontbinding onderworpen is. Zie in dat de wereld, uit God geboren, in God is; dat de mens, uit de wereld geboren, in de wereld is; en dat God, de oorsprong van het al, alles in zich besloten houdt en bewaart.’ Corpus Hermeticum, negende boek
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 39
dit keer is hetzelfde De geschiedenis herhaalt zich, maar wel telkens anders. Om de herhaling te herkennen is het nodig om voorbij de telkens veranderende oppervlakte te kijken. Eén van de telkens terugkerende herhalingen is het geloof dat het dit keer anders is. Het is een illusie die de laatste twintig jaar regelmatig de kop opstak. Er was de waan dat de geschiedenis tot een einde gekomen was en dat er voortaan nog maar één politiek systeem zou zijn, voor altijd stabiel. Er was de waan dat er een nieuwe economie was aangebroken: immer durende economische groei. Er was de waan dat arme mensen en landen dit keer een schuldenlast zouden kunnen dragen waarvan de kosten hun inkomsten overstegen.
W
aan is geen werkelijkheid. De illusie dat het dit keer anders zou zijn hield telkens geen stand. Dit keer was het net als anders. Dit keer was het hetzelfde. Ook het idee dat het dit keer anders zal zijn, blijkt een terugkerend thema in de geschiedenis. Het idee kan standhouden door slechts te kijken naar de oppervlakte, door voorbij te gaan aan de onderliggende wetmatigheden. Er is het wensdenken dat het begeerlijke ook het werkelijke is. Er is het wensdenken dat het profijtelijke ook het werkelijke is. Er is het wensdenken dat het huidige het eeuwigdurende is. Er is een constante in de geschiedenis: permanente verandering. Wie vasthoudt aan het idee dat het dit keer anders is, negeert de druk van de verandering. Maar de druk blijft zich opbouwen, net zo lang tot de zeepbel barst. De economische hoogconjunctuur slaat om in een economische crisis, het stabiele staatssysteem blijkt door niemand nog gewenst. De schade van onze persoonlijke zwakheden blijkt uiteindelijk toch ook op onszelf verhaald te worden. Er is nog een constante: leren van het verleden gaat uiterst moeizaam. De eerste jaren na een groot probleem worden de oorzaken van dat probleem nog vermeden, maar het duurt niet lang of de idee slaat weer aan dat het dit keer anders is. Langzaamaan ontstaat een druk om dezelfde fouten te begaan als in het verleden. En diezelfde fouten blijken opnieuw oorzaak van soortgelijke problemen. In deze wereld van permanente verandering en telkens herhaalde vergissing dat het dit keer
40 pentagram 4/2012
anders is, komt het Rozenkruis met haar klassieke roep om fundamentele vernieuwing van wereld en mensheid. Het idee is simpel. Wij zijn onderdeel van de mensheid: als wij veranderen verandert ook de mensheid. De mensheid geeft de wereld vorm: als de mensheid verandert dan verandert de wereld. De vraag is dan: hoe komen we tot een fundamentele verandering van de individuele mens? Het is een vraag die we ook kunnen formuleren als: hoe zorgen we dat wij dit keer anders zal zijn? Om de ingang te ontdekken moeten we beginnen bij de wereld waarin we leven. De wereld vormen we door wie we zijn. De mens die we zijn wordt gevormd door onze gewoontes. Onze gewoontes vormen zich door ons gedrag. Ons gedrag vormt zich door onze gevoelens. Onze gevoelens vormen zich door onze gedachten. Bij onze gedachten ligt daarom het begin van een fundamentele verandering. Wij kunnen ons eigen fundament niet veranderen - maar het Licht kan dat wel. Het Licht heeft ruimte nodig om te kunnen schijnen. Door geen voeding te geven aan gevoelens van afkeer, afgunst, en onmacht maken we onze gedachten lichter. Daardoor ontstaat ruimte voor het Licht om onze gedachten te vormen en te sturen. Zo loopt het Licht de keten door. Van de gedachten naar de gevoelens. Van de gevoelens naar het gedrag. Van het gedrag naar de gewoontes. Van de gewoontes, via de individuele mens, naar de wereld. Zo zorgt het Licht voor de fundamentele verandering van wereld en mensheid.
Sla acht op uw denken, Sla acht op uw voelen, Wie met mentale hygiëne begint, zal ervaren dat het gehele stelsel volgen moet. µ
rita kok is een kunstenares die in haar weefkunst soepele, natuurlijke garens met weerbarstiger materiaal combineert. De compositie wordt onder meer bepaald door het toepassen van getallenreeksen en uitgevoerd in zorgvuldig gekozen materialen en kleuren, waarbij de wisselende condities van dag- en kunstlicht worden meegewogen. © rita kok
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 41
Het belangwekkende verhaal over de tijd door Michael ende Momo en de tijdspaarders
een sprookje met veel waarheden Sinds Momo in het oude amfitheater van een Italiaans-achtig stadje woont, komen er graag mensen uit de buurt, die Momo erg aardig vinden. Ze kan namelijk heel goed luisteren. Ook al komen ze om raad, doordat ze alles vrijuit vertellen, komen ze zelf tot de beste oplossingen. Momo doet niets anders dan luisteren. Kinderen spelen er vaak en zijn blij, omdat als Momo erbij is, de leukste spelletjes in hen opkomen.
D
an komen er mannen die dikke sigaren roken. Ze hebben grijze pakken aan en van die koffertjes, die managers altijd hebben. Ze vallen helemaal niet op omdat ze grijs zijn, en als je hen hebt gezien, vergeet je hen weer. Maar je bemerkt wel een kilte wanneer je een van hen je benadert. Ze sparen tijd, en ze vinden dat de mensen ook tijd moeten gaan sparen, want anders verspillen ze die alleen maar. Tijd sparen doe je door harder en slimmer te werken en minder tijd te besteden aan dingen waar je niets aan hebt. Aan huisdieren heb je niets, aan verliefd zijn ook niet, lezen of gedichten maken, een praatje maken op straat kost tijd en oude mensen moeten maar voor zichzelf zorgen. En als je op die manieren tijd spaart, krijg je ook nog rente van de tijdspaarders. Zo krijgen ze steeds meer mensen in hun macht, maar Momo blijft weg van hen. Het vredige leventje verdwijnt, maar er komen wel grote woonblokken. Drukte en haast zorgen wel dat er veel wordt verdiend, maar de mensen vinden het niet geweldig, ook al omdat ze er toch niet van kunnen genieten. Wel is het zo, dat er van lieverlee steeds minder
42 pentagram 4/2012
mensen naar Momo toekomen. Eerst zie je alleen de volwassenen wegblijven. Maar later mogen ook de kinderen niet meer komen, omdat hun ouders dat verbieden. Dat hebben de tijdspaarders hen aangeraden. Zelfs Girolamo (Gigi) en Beppo, haar beste vrienden, komen onder de invloed van de tijdspaarders. En Momo blijft alleen achter, wat precies is wat de tijdspaarders willen, want het meisje is gevaarlijk voor hen. Aldus lijkt alles gesmeerd te lopen voor de tijdspaarders. Door de gespaarde tijd neemt het aantal grijze mannen toe. Momo is van alle inwoners van het stadje degene die de meeste tijd heeft en zij is het die de tijdspaarders tegenstreeft, omdat ze op haar beurt van andere mensen ook aandacht en tijd vraagt. Nu gaat een van de grijze mannen bij Momo opzoeken. Hij biedt haar poppen aan, die ze zelf kan aankleden en die een eigen huis hebben en zelfs een auto probeert hij Momo zover te krijgen dat ze tijd aan haarzelf besteedt. Maar Momo gaat rustig naar de grijze man zitten luisteren. Daardoor raakt die zozeer van streek dat er uit zijn innerlijk een andere stem klinkt, en hij vertelt haar de waarheid vertelt. Met die gave vormt ze pas echt een gevaar voor de
tijdspaarders. Momo is ook de enige die de grijze mannen wel onthoudt, omdat ze de echte stem heeft gehoord van één van hen. Nu gaat ze de kinderen, die steeds vaker bij haar komen omdat er thuis geen tijd meer is voor hen, helpen. Ze bedenken een optocht en roepen de mensen op, om naar hen te luisteren, zodat ze kunnen vertellen hoe hun tijd gestolen wordt. Maar die hebben het te druk, en alleen de grijze spaarders snappen wat de kinderen proberen. Enige tijd later ontmoet Momo meester Hora. Hij is de beheerder van de tijd, en bij hem hoort zijn schildpad Cassiopeia. Dan, wanneer Beppo een keer in de buurt is bij het hoofdkwartier van de tijdspaarders, ziet hij een rechtszaak van de grijze mannen. Daarin staat de grijze man die Momo de waarheid heeft gezegd, terecht. Zijn straf is, dat hij zichzelf moet oplossen, waarna alle tijdspaarders achter Momo aangaan. Maar gelukkig komt Cassiopeia Momo meenemen naar meester Hora. Omdat die ín de tijd woont, kunnen de grijze mannen niet bij hem komen. Hier krijgt Momo de werkelijke tijd te zien. Het zijn bloemen en elke nieuwe is mooier dan de andere. Hij laat Momo zien dat die bloemen zijn als levende momenten voor de mensen om van te genieten. De tijdspaarders zijn in feite tijddieven; de mensen zijn hun gespaarde tijd gewoon kwijt en de grijze mannen drogen de bladeren en roken ze op in dikke sigaren. De rook is dode tijd en als je er te veel van inademt wordt jezelf een tijdspaarder. Als de grijze mannen het paleis van heer Hora toch weet te belegeren, zet heer Hora de tijd één
uur stil. Hij geeft Momo één tijdbloem, waardoor ze één uur de tijd heeft om, samen met Cassiopeia, de grijze mannen uit te schakelen. De tijdspaarders hebben hier geen last van, omdat ze driftig verder roken. Maar: zolang de tijd stilstaat wordt er geen tijd meer gespaard die zij in de vorm van tijdbloemen kunnen oogsten en tot sigaren verwerken. Momo volgt enkele tijdspaarders die in paniek naar hun hoofdkwartier vluchten, de Tijdspaarkas. Daar beleggen de heren een vergadering. Ze zien in de brandkast dat er nog een behoorlijke voorraad tijdbloemen over is, maar doordat de tijd stilstaat, spaart niemand ook meer tijd. Daarop besluiten de grijze mannen dat ze met te veel tijdspaarders zijn. Ze besluiten zichzelf op te lossen, behalve zes overblijvers, die zo langer met de voorraad kunnen doen. Hun hoop is dat als ze Momo hebben uitgeschakeld, er weer betere tijden zullen komen. Momo raakt echter de open kluisdeur aan met haar bloem, waardoor deze in het slot valt. In een dramatisch slot proberen de tijdspaarders Momo haar bloem af te pakken, maar ze verliezen in de verwarring hun sigaren, zodat ook de zes overblijvers oplossen. Momo opent nu de kluisdeur, zet alle gevangen tijd vrij en zorgt er zo voor dat iedereen in de stad weer ‘alle tijd’ heeft, weer kan genieten en in vrede leven kan. Er is weer rust en gezelligheid; kinderen kunnen weer volop spelen, er is tijd voor de goede dingen en grote mensen en kinderen hebben weer tijd om bij Momo langs te gaan. Gigi en Beppo worden weer haar beste vrienden. µ xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 43
Gedachten over Catharose de Petri Transfiguratie
transfiguratie Catharose de Petri geeft in haar publicatie Transfiguratie een beeld van een aantal facetten die je tegenkomt als je echt probeert tot bevrijding te komen. Wat is bevrijding? Het is de verandering in de biogenetische samenstelling van de mens, die een heel nieuw denken en een heel nieuwe intuïtie in je activeren. Met die intuïtie concentreer je als mens de nieuwe energieën van de kosmos en vorm je een behulpzame factor in de verspreiding ervan. ‘Het volmaakte is boven vorm en stijgt uit boven de mogelijkheid te worden veranderd. Wanneer iemand dit bereikt en tot het uiterste hierin doorgaat, hoe zouden dan andere dingen hem in de weg kunnen komen en weerstaan? Hij zou de hem toegekende plaats kunnen innemen zonder daarbuiten te gaan en verborgen liggen in de spoorloze tijd. Verheugd zou hij de werking gadeslaan die aan alle dingen hun begin en einde geeft. Door zijn natuur te herleiden tot eenheid, zijn levenskracht te voeden en zijn wezen samen te trekken, zal hij doordringen tot het ontstaan der dingen. Hoe zou er in die toestand, waar zijn hemelse natuur volkomen in zichzelf besloten ligt en zijn geest ongedeeld is, nog iets anders kunnen binnendringen? Neem het geval van iemand die dronken is en van de wagen valt. Als hij zich al bezeert, is dit niet dodelijk. Zijn beenderen en gewrichten zijn dezelfde als die van andere mensen, maar het letsel dat hij krijgt is anders, want zijn geest is ongedeeld. Hij weet niets van hoe hij op de wagen kwam, noch van zijn val. De gedachten aan dood of leven, aan schrik of vrees, komen niet in hem op. Daarom ontmoet hij het gevaar zonder ervoor terug te deinzen. Volkomen onder de invloed van de drank, is het aldus met hem gesteld. Hoeveel sterker zou dit blijken als hij verkeerde onder de invloed van zijn hemelse natuur. De wijze is in zijn hemelse natuur geborgen en daarom deert hem niets.’ zhuang zi | volmaking | de uiterlijke geschriften
44 pentagram 4/2012
‘de adem van het leven’. Je ervaart hoe elk wezen leeft door deze zelfde adem, en ieder atoom in je verbindt zich met ieder ander in Gods wondervolle creatie, het grote bewustzijn van de ene, oneindige schepper. Het kan niet anders dan dat alle teistering, vrees en beperking naar de achtergrond verdwijnen, ja, dat deze je ook
niet meer kunnen deren. Zo komt over je: ‘de rust van de ziel’. Anno 2012 is deze verheven wijsheid van 2500 jaren geleden nog net zo actueel als toen. Wie het pad gaat, komt vrij, voor eeuwig, in het verborgene van de spoorloze tijd.’ µ
Wie in de volkomen adem van het leven binnengaat, wie daaraan deel krijgt, gaat binnen in een proces van groei, dat een ontstijgen is aan het tijdruimtelijke iets, in het goddelijke niets. Als je in dit proces staat, kom je steeds meer vrij van de begrenzingen, beperkingen en verschijnselen van de tijdruimtelijke vormwereld, en uiteindelijk zal niets je meer weerstaan. Je zult de jou toegekende plaats kunnen innemen zonder daarbuiten te gaan, en verborgen liggen in de spoorloze tijd: vrij van de stof, vrij van de spiegelsfeer, en toch een ‘ik ben’; vrij van iedere tijdruimtelijke waarneembaarheid, verborgen in de spoorloze tijd. Wie ademt in de volkomen adem en het rozenpad gaat, zal zijn natuur herleiden tot de oorspronkelijke samenhang met de Gnosis. Daarom, als iemand het rozenpad gaat, hoe zou dan iets anders zijn wezen kunnen beroeren? Denk, als deze uiteenzetting je te abstract is, eens aan het aangehaalde voorbeeld uit het citaat van Zhuang Zi. ‘Dronken’ van de eeuwigheid, vol gloed en aspiratie voor het nieuwe leven, heb je de poorten wijd opengezet voor het licht en de kracht van de Gnosis, en over je komt dan wat de oude Chinese wijsheid noemt xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 45
wat doen we hier?
d
i
t
i
s
m
i
j
n
g
e
n
e
r
a
t
i
e
In Nederland is de natuur klein van omvang. Lopend door de natuur ben je nooit ver weg van de bewoonde wereld. Zolang je niet in cirkels loopt kan het niet missen of je komt vroeg of laat een huis tegen. Soms is het een bijzonder huis, een huis waar je je meteen thuis voelt.
Z
o’n 30 jaar geleden was een jongetje met zijn familie op vakantie. Het was in de tijd van het jaar dat we de geboorte van het licht vieren, en vlak daarna dat we het oude achter ons laten om het nieuwe te verwelkomen. Het was een familie die gewend was aan eindeloze weilanden om zich heen, en om die reden graag wat bos om zich heen had wanneer ze op vakantie waren. Bos was er genoeg die vakantie, daar in de buurt van Nunspeet. Hoewel het jongetje geneigd was op ieder moment met een boek weg te duiken, was hij altijd te porren voor een flinke wandeling door de natuur. Je zou best kunnen zeggen dat het jongetje een natuurvriend was. Een van de vakantiedagen liep de familie door het bos, over een heideveld met her en der wat boompjes. Waren het jeneverbessen? Weer een stukje bos, en toen een grote zandverstuiving. Het deed hem denken aan de Boschplaat op Terschelling, maar dan zonder zee. Een soort strand met zo nu en dan een boom. Zomaar midden in het bos. Het was een mooie zandverstuiving, en blijkbaar een populaire bestemming. Er liepen tenminste redelijk wat mensen rond. Dat gaf vertrouwen, want hoewel het een mooie omgeving was moet een mens op een gegeven moment toch ook weer weg uit de natuur, terug naar huis.
De wandelaars op de zandverstuiving leken te weten waar de uitgang was: daar bij die berken langs. Het bleek niet echt een gewone weg te zijn. Er stonden wat gebouwen. Het zou een jeugdherberg kunnen zijn, of een natuurvriendenhuis, wat gezien de leeftijd van de mensen daar meer voor de hand leek te liggen. Een paar huizen, een grasveld, weer met berken. Een gebouw dat op een huis leek, maar dan met klokken. In een zaal achter de ramen van een ander gebouw stonden mensen nieuwsgierig naar de blijkbaar verdwaalde toeristen te kijken. ‘Wat doen die hier?’ leken ze te denken. De familie voelde zich er niet echt thuis. ‘Kom jongen, doorlopen!’ Het jongetje bleef toch wat dralen. Het was anders hier, meer thuis dan het eigen huis ooit was geweest. Terwijl de familie verder liep probeerde hij zich de woorden op het bord bij het hek in te prenten. Ze waren niet te onthouden, maar als hij er ooit weer zou komen zou hij het zeker herkennen. ‘Noverosa’ stond er op het bord, ‘Lectorium Rosicrucianum’. Dat bord is op een dag gestolen, maar dat jongetje, dat was ik. µ
‘Liefde’s tijd kent wet noch beperking, zij breekt de ketens van elke bedenking. Nooit ziet zij fouten, steeds wiekt zij op naar vreugd.’ william shakespeare
46 pentagram 4/2012
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 47
‘Richt dan uw hart op het Licht, en kén het.’ Hermes Trismegistus
Geroepen door het wereldhart
Ro z e k r u i s P e r s
Een beschouwing over het ontstaan en de ontwikkeling van de Geestesschool van het Gouden Rozenkruis en haar stichters J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri In Geroepen door het wereldhart vindt de lezer een verslag van de ontwikkeling van het geestelijk streven van de afgelopen anderhalve eeuw, waarin de grote spirituele organisaties een belangrijke rol hebben gespeeld. In dit complexe esoterische veld hervinden de gebroeders Leene in 1935 de zeventiendeeeuwse manifesten van de rozenkruisers. Huijs schetst de geschiedenis van het Rozekruisers Genootschap, dat zij voor de Tweede Wereldoorlog oprichtten. Het tweede deel van dit boek beschrijft de periode na 1945: de wording van het Lectorium Rosicrucianum, de Internationale School van het Gouden Rozenkruis. Deze inwijdingsschool staat geheel in het teken van de bevrijding van het hogere leven in de menselijke ziel. Uitgebreide citaten laten de spirituele en literaire ontwikkeling van J. van Rijckenborgh en Catharose de Petri zien. Op natuurlijke wijze krijgt de lezer inzicht in de wijze, waarop hun inspiratie en innerlijke opdracht uitgroeien tot een nieuwe zevenvoudige wereldwerkzaamheid, steeds geïnspireerd door de universele keten van broederschappen. Tevens biedt de schrijver een overzicht van de verdere ontplooiing die deze school na 1990 onderneemt. In een vooruitblik schetst hij de ontwikkeling voor de nabije toekomst, waarin de geestelijke ontwikkeling van de afgelopen periode binnen een brede laag van de samenleving herkenbaar en werkzaam kan worden. Rozekruis Pers Haarlem www.rozekruispers.nl