De liefde die redding is ‘Het heeft geen zin sentimenteel over goddelijke liefde te spreken; het is in feite zinloos daaraan dichtregels te wijden. Wie daarover spreekt, moet spreken in daden, met feiten van concrete bouw. Dát wordt van ons verlangd. Wat in de universele leringen ‘liefde’ wordt genoemd is de oersubstantie van de goddelijke vlam, van de wereldziel. Eerst als het licht van deze vlam gaat branden, pas dan kan de mens ‘met deze liefde alle dingen bedekken’. Het proces van de goddelijke liefde is karma-dodend. Het bedekt het karma dus niet slechts in negatieve zin, waarbij het zou blijven voortbestaan, maar vervangt het volkomen. Het magnetische systeem van het aurische wezen wordt door de goddelijke vlam aangetast; het dialectische uitspansel dooft en een nieuw uitspansel vormt zich. Onder deze nieuwe hemel zal zich ook ‘een nieuwe microkosmische aarde’ tonen, een getransfigureerde persoonlijkheid – de komende nieuwe mens.’ J. van Rijckenborgh in De komende nieuwe mens
p e n t ag r a m
Lectorium Rosicrucianum
Dr. Ervin László De transformatie van de wereld + een gesprek
Het mysterie van de liefde • over de een en de twee • een scheppende dans • de zin van de liefde • verklaar mij, liefde
MEI/JUNI
2008
NUMMER
3
Hoofdredactie A.H. v. d. Brul Eindredactie Peter Huijs Beeld I.W. van den Brul, G.P. Olsthoorn Vormgeving Omslag: Dick Letema Binnenwerk: Ivar Hamelink Redactie C. Bode, A. Gerrits, H.P. Knevel, G.P. Olsthoorn, A. Stokman-Griever, G.Uljée, I.W. van den Brul Secretariaat C. Bode, G. Uljée Redactie-adres Pentagram Maartensdijkseweg 1 NL-3723 MC Bilthoven e-mail: pentagram.
[email protected] Abonnementen-administratie Nieuwe abonnementen kunnen op elk gewenst tijdstip ingaan Stichting Rozekruis Pers Bakenessergracht 5 NL-2011 JS Haarlem Postbank 522103 e-mail:
[email protected] website: www.rozekruispers.com België Lectorium Rosicrucianum v.z.w Lindenlei 12, B-9000 Gent Vertegenwoordigd door mevr. A. DeJongh e-mail:
[email protected] website: www.rozenkruis.be Abonnementsprijs Nederland: Per jaar Euro 25,-Losse nummers Euro 5,-Andere landen: Per jaar Euro 33,-Het tijdschrift pentagram verschijnt zesmaal per jaar in het Nederlands, Duits, Engels, Frans en Spaans. In het Bulgaars, Braziliaans, Fins, Grieks, Hongaars, Italiaans, Pools, Russisch, Slowaaks, Tsjechisch en Zweeds verschijnt pentagram viermaal per jaar © Stichting Rozekruis Pers Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is overname van (delen van) artikelen niet toegestaan ISSN 1380-9997
Gods principe Alles begint met geven. Gaf God, die de diepte van het niet-zijn is, niet het zijn, het eerste begin, dan zou er van een schepping geen sprake zijn. Niets in het hele universum neemt – alles ontvangt, en zet om. Houdt de zon haar warmte voor zichzelf? Als een mega-transformatiepunt, centraal in onze macrokosmos, geeft zij: warmte, groeikracht, hoge en lage vibraties, allemaal nodig om het planetaire systeem van leven te voorzien en te onderhouden. Houdt de aarde haar luchten voor zichzelf, waarin de levensethers vibreren? Haar wateren, die de bergen doorsnijden en de vlakten bevloeien? Koestert zij niet in haar donkerte de kiemkracht, de zouten en de mineralen, om die elk jaar mee te geven aan het leven dat in duizendvoud uitbreekt? En op haar beurt geeft het leven als een bruidstooi schoonheid aan de aarde, klaterende klanken en het vreugdelied van de merel en nachtegaal. Uit het contact van aarde en water, levenslucht en warmte ontstaan leven, bewustzijn en schoonheid. Zelfs de maan, die het aardse bestaan ritme en groeikracht geeft, weerkaatst in de donkere levensnacht de zon, en houdt dit licht niet voor zichzelf; als wij, de aarde, er tenminste niet tussenstaan. Niets in het universum neemt – behalve de mens. Want Gods principe lijkt te stoppen bij de mens. Alles komt hem toe, denkt hij. Dus neemt hij: het voedsel, de planten, de dieren. De wijde meren die
de hemel weerkaatsen, ze drogen op, om de mens. Hij neemt de grondstoffen en belast de rivieren. Hij neemt de jeugd van kinderen, ontneemt jonge mensen het leven en de levenden hun levensvreugde. En hij geeft terug: vervuiling, ontwaarding, denaturatie. Overal bestaan de twee werelden. Ze beginnen bij onszelf. De grote bewustzijnsverandering die nodig is, is die van te leren geven, er toe doen, voor een ander, hét andere. Aanvankelijk denkt de mens dat nemen gemakkelijker is, omdat hem het bewustzijn van de keten van leven ontbreekt. Maar nemen is lenen van de toekomst. Wie nu neemt, veroorzaakt op de balans van het leven schuld, en de rente is hoog. Wie neemt, is gehouden terug te geven, in overvloed. Het begin van het herstel is er, als voldoende mensen tot dit besef doordringen. Het bestaan vraagt het hoogste dat een mens vrij kan maken: Licht, liefde, ondersteuning van elke goede ontwikkeling. Geef de kinderen hun jeugd terug. Geef de jongeren hun leven, leer hen, vooral door een persoonlijk voorbeeld, dienst. Zet de grondstoffen van het bestaan om in iets hogers, zoals heel het universum doet. “Geef, en u zal gegeven worden.” Daarin ligt het begin van het koninkrijk-in-ons, want dan is het weer Gods principe, dat in ons werkt.
Gods principe
De zoektocht naar een kwantumsprong in de menselijke betrekkingen
de transformatie van de wereld
jaargang 30 nummer 3 2008
inhoud Gods principe 1 de transformatie van de wereld de zoektocht naar een kwantumsprong in de menselijke betrekkingen ervin lászló 3 + een gesprek met ervin lászló 12 over de een en de twee 16 een scheppende dans 22 liefde die redding is søren kierkegaard 27 de zin van de liefde 28 het ritme van de alopenbaring j. van rijckenborgh 32 de roep tot de werkelijke liefde 35 verklaar mij, liefde ingeborg bachmann 37
Omslag: “ In de notenboom van de Églises zit altijd een duif. Zij zingt de ganse nacht voor u, en voor mij.” Van oudsher is de duif het symbool van de geest en van de vrede van de levende zielestaat, zoals in de ‘kerk van de liefde’ van de kathaarse broederschap. In de Bijbel verbindt de geest zich met Jezus in de gedaante van een duif. Een afbeelding op zijde geschilderd in het Owlpen Manor, Gloucestershire, Engeland
pentagram 3/2008
Tijdschrift van de Internationale School van het Gouden Rozenkruis Lectorium Rosicrucianum Het tijdschrift pentagram heeft als doelstelling de aandacht van de lezers te vestigen op een nieuwe periode in de ontwikkeling van de mensheid. Het pentagram stelt in alle tijden het symbool van de wedergeboren mens, de nieuwe mens. Tevens staat het pentagram symbool voor het universum en zijn eeuwige wording, waarin het goddelijke plan geopenbaard wordt. Een symbool krijgt actuele waarde, wanneer het aanzet tot verwerkelijking. De mens die het pentagram in zijn microkosmos, zijn kleine wereld, verwerkelijkt, bevindt zich op het pad van transfiguratie. Het tijdschrift pentagram nodigt de lezer uit deze nieuwe periode binnen te gaan door een innerlijke, geestelijke revolutie te realiseren.
Ervin László is oprichter van de Club van Boedapest en wordt getipt als hoofd van de Globalshift University (www.globalshiftu.org). Hij is auteur van meer dan 400 artikelen en meer dan tachtig boeken. De meest recente zijn Het Akasha veld (2007) en Quantum Shift in the Global Brain (2008). In zijn bijdrage aan pentagram stelt hij met betrekking tot de komende bewustzijnsverandering vier indringende vragen: Wat? Waarom? Hoe? Wanneer?
W
at is de vraag? Als Hamlet nu
leefde, zou hij zijn kreet ‘zijn of niet zijn, daarom gaat het!’ met meer overtuiging dan ooit tevoren hebben uitgeroepen. Hamlet zou echter geen menselijke schedel hebben beschouwd maar de levende aarde. Kunnen we op deze planeet doorgaan met ‘zijn’, of zullen we – net als de dinosaurussen – uitsterven? Wij naderen een belangrijk keerpunt; een mondiaal transformatiepunt. Onze eigen overleving is in gevaar. We zijn bezig met het vernietigen van de planeet. De productie van essentiële biologische en fysieke hulpbronnen is aan zijn maximum. Wouden en
vissoorten verdwijnen en koraalriffen raken ernstig beschadigd. De bodem raakt uitgeput doordat we teveel oogsten en veel te veel chemicaliën gebruiken. Genetische manipulatie vermindert de biodiversiteit. De reserves aan drinkwater worden minder; meer dan de helft van de wereldbevolking ziet zich geconfronteerd met een tekort aan water. En de klimaatsverandering dreigt een groot gedeelte van de planeet ongeschikt te maken voor voedselproductie en bewoning. We zijn bezig met het vernietigen van de structuur van de samenleving. Zowel in de arme als in de rijke landen heersen een toenemende onzekerheid en groeiende neiging over te gaan tot terde transformatie van de wereld
rorisme en oorlog. Het moslimfundamentalisme breidt zich uit over het gehele Midden-Oosten, in Amerika klinkt het religieus fanatisme steeds sterker en in Europa steken neonazi- en andere extremistische groeperingen de kop op. De afstand tussen enerzijds rijk en machtig en arm en marginaal anderzijds neemt toe. Tachtig procent van het mondiale binnenlandse product komt ten goede aan een miljard mensen en vijf-en-een-half miljard mensen delen de resterende twintig procent. Eén op de drie stadsbewoners leeft in achterbuurten en stedelijke getto’s, ruim 900 miljoen mensen wonen in sloppenwijken. De veranderende klimatologische omstandigheden zullen als wij zo doorgaan droogten en orkanen, mislukte oogsten en rijzende zeeniveaus veroorzaken. Hongersnood en frustratie zullen de aanleiding geven tot meer terrorisme en oorlogen. Het tere evenwicht van onze mondiale onderlinge afhankelijkheid zal ernstig worden verstoord. In de erop volgende mondiale ineenstorting zal geen land of volk gespaard worden. ‘Zijn of niet zijn’, daarom gaat het. Als wij op deze
pentagram 3/2008
planeet ‘zijn’, moeten we veranderen. Zullen we veranderen en doen wij dat op tijd? Waarom moeten we veranderen? Om op
tijd te veranderen dienen we de aard te kennen van onze huidige toestand, en waarom deze onhoudbaar is. De uitdrukking ‘niet vol te houden, niet onderhoudbaar’ (unsustainability) is pas de laatste vijftien jaar in zwang gekomen, hoewel het idee niet nieuw is. Aan het eind van de 18e eeuw publiceerde Thomas Malthus zijn beroemde verhandeling over de samenhang van voedsel en bevolking. In eerste instantie stelde hij dat voedsel noodzakelijk is voor het voortbestaan van de mens en ten tweede dat de mensen door zullen gaan met produceren, zoals zij altijd gedaan hebben. Hij stelde dat de kracht van de bevolkingstoename oneindig veel groter is dan de kracht van de aarde om bestaansmiddelen te produceren voor de mens. De tijd zal onvermijdelijk komen dat de bevolkingsgroei groter zal zijn dan de voedselproductie. Er zullen dan meer mensen zijn dan waarvoor de planeet voedsel zal kunnen produceren. De ‘Malthusiaanse catastrofe’ is een vereenvoudigde
versie van het omslagpunt dat wij nu naderen. De vraag gaat nu niet meer alleen om de voedselproductie maar betreft de totale basis van het leven op de planeet.Voorop staat niet slechts de bevolkingsgroei – hoeveel mensen er op aarde rondwandelen – maar vooral hoeveel de mens consumeert en op welke wijze hij of zij het milieu belast. In de zestig jaar sinds de Tweede Wereldoorlog hebben wij meer geconsumeerd van de fysieke en biologische hulpbronnen van de planeet dan in de gehele ons bekende periode ervoor. En we produceren meer afvalstoffen dan de natuur kan regenereren. Dit is een onhoudbare situatie. Wij weten bijvoorbeeld hoeveel voedsel nodig is voor elk mens: het is de opbrengst van een stuk land van 1,7 ha. Maar de gemiddelde ‘ecologische voetafdruk’ is vandaag 2,8 ha (het zou veel meer zijn als de armste landen geen aanzienlijk kleinere voetafdruk zouden hebben. Bangladesh bijvoorbeeld 0,5 ha per persoon). Natuurlijk is voedsel slechts een van de basisbehoeften die we nodig hebben om te leven en ons verder te ontwikkelen; maar we gebruiken er veel te veel van en putten zodoende onze voorraden uit.
Wat zal er gebeuren als we de grens bereiken van de beschikbare hulpbronnen? Als bacteriën in de laboratoria roofbouw plegen op de substanties waar zij zich mee voeden, sterven ze uit. Als muizen de grens naderen van hun voedselvoorraad worden ze onvruchtbaar; lemmingen plegen in dat geval collectief zelfmoord. Maar wanneer een soort als de mens met een hoog bewustzijnsniveau de grens nadert van zijn hulpbronnen hoeft deze niet uit te sterven, zelfmoord te plegen of onvruchtbaar te worden. Hij kan zijn bewustzijn veranderen. Met een veranderd bewustzijn kijkt hij op een andere manier naar de wereld en heeft hij andere waarden en stelt andere prioriteiten. Hij zou kunnen leren duurzaam te leven. Hoe kunnen wij veranderen? Gandhi zei:
‘Wéés de verandering die jij in de wereld wilt zien.’ In de hedendaagse wereld betekent dit het veranderen van je eigen bewustzijn zodat anderen hun bewustzijn zullen veranderen. Hoe kun je dat doen? Ontdoe je in de eerste plaats van het oude bewustzijn en de achterhaalde overtuigingen waarop het is gebaseerd.
tijd voor leven
Een nieuwe wereldbroederschap “Al eeuwen geleden wist men dat het mineraal ijzer, zoals dat gevonden wordt op onze planeet, door de stralingen van Mars wordt gepolariseerd, dat wil zeggen: levend, stralend, werkzaam gemaakt. Door de werkzaamheid van het ijzer wordt de levende natuur onderhouden, en wordt het voedsel volwaardig gemaakt. In hoeveel voedingsmiddelen komt niet ijzer voor? Het polariseren van ijzer is het werkzaam maken, het stralend maken van dat element. Welnu, in dezelfde zin wordt uranium gepo-
geval. De geforceerde ontwaarding van deze drie elementen heeft onder andere onze planeet beroofd van grote, heerlijke, goddelijke krachten. De planeetgeest wordt daardoor zeer sterk in zijn werkzaamheden belemmerd. Tegelijkertijd is aldus de harmonie tussen onze aarde en de overige krachten van het zonnelichaam totaal verstoord. En de mensheid plaatst daartegenover een tegennatuur – het is feitelijk om te lachen! – een tegennatuur die iedere bi-
is ons niet bekend, maar het algemene beeld bewijst wel de conclusie dat het gehele maatschappelijke levensbedrijf vastloopt, met alle gevolgen van dien. En toch, als we nu dit alles overzien, kunnen we dan ook maar één werkelijk schuldige aanwijzen? Dat is onmogelijk! Want iedereen doet zijn best, en iedereen is op zijn wijze serieus. Wel stellen we vast dat de gehele mensheid ziek is, en het slachtoffer van fundamentele onwetendheid. Dat is het grootste gevaar dat allen
lariseerd, werkzaam gemaakt in ons natuurrijk, door de planeet Uranus. Neptunium werd gepolariseerd door Neptunus en plutonium door de werkzaamheid van Pluto. Dat wil dus zeggen dat bepaalde stralingen, uitgaande van de drie mysterieplaneten, deze metalen volgens een bepaalde, algemene natuurwet in ons leven werkzaam maakten, opdat op een gegeven moment ons hoofdheiligdom op een normale wijze zou openbloeien voor de grote werkelijkheid van het planetaire zonneleven. Maar dat is nu reeds lang niet meer het
ologisch-dynamische methode eenvoudig absurd maakt, en een kruidentherapie eerder negatief dan helpend. Aldus kunnen we niet anders dan concluderen – en het is onze bedoeling deze conclusie duidelijk in het licht te plaatsen – dat heel het menselijke levensbedrijf volkomen is vastgelopen. Denk alleen maar eens aan de absurde toeneming van het verkeer. Wij komen dus te staan voor grote problemen en nauwelijks te beschrijven gevolgen. Hoever het in enig opzicht nog gered zou kunnen worden
teistert: onwetendheid tengevolge van snel toenemende degeneratie en kristallisatie. Nu willen wij zeker niet bij de verschijnselen stil blijven staan, niet met elkaar te gaan disputeren over de graad van ernst van dit of dat aanzicht. Dat leidt tot niets. We zullen niet de een of andere organisatie in het leven roepen, een nieuwe wereldbroederschap op de horizontale lijn die dit alles bestrijdt. Ook trekken we niet in woord en geschrift de wereld in om de mensheid te waarschuwen – hoe oprecht en zuiver ook bedoeld, het heeft geen enkel succes
Stel jezelf eens de volgende vragen: “Geloof je dat: • iedereen uniek is en dat het juist is dat iedereen alleen streeft naar zijn of haar eigenbelang? • het leven strijd om het bestaan is waarin alleen de sterksten overleven (hier wordt met de sterksten bedoeld de rijkste of machtigste mensen)? • in deze concurrentiestrijd het doel de middelen rechtvaardigt? • hoe meer geld je hebt, hoe beter je bent en waarschijnlijk ook gelukkiger? • mensen alleen loyaal moeten zijn aan een staat en een bedrijf omdat alle anderen vreemden en concurrenten zijn? • als we vrede willen ons op oorlog moeten voorbereiden? • wat de vraag ook is, technologie en efficiency er een antwoord op kunnen geven? • de aarde in alle mogelijke opzichten onuitput pentagram 3/2008
telijk rijk is aan hulpbronnen en tegelijk een beerput waarin we afval kunnen dumpen tot in het oneindige? • we onze samenleving kunnen inrichten als een supermarkt, een dorp of een autoweg om aan onze behoeften en eisen te voldoen?” Als je er zo over denkt, ben je deel van het probleem. Maar hoe kun je deel van de oplossing worden? Nu moet je een volgende stap zetten: Ga op een andere manier denken. Het nieuwe denken is niet utopisch of zonder precedent. Aan de creatieve kant van de samenleving zien we het al opkomen. Miljoenen mensen zijn al volop bezig in die richting te denken en te doen in een aantal ‘alternatieve culturen’. Zij delen twee belangrijke overtuigingen. De ene is dat het oude gezegde ‘we zijn allemaal één’ geen fantasie is maar geworteld is in de realiteit. William James had ge-
meer, het kán geen succes meer hebben. Wat wij nodig hebben is het optreden van een nieuwe wereldbroederschap in een geheel andere zin. Een wereldbroederschap die de mensheid terugplaatst in het juiste spoor. Een broederschap die uitgaat van een geheel andere wereldorde dan de onze, van een ander levensveld dan het onze. Die werkt met krachten die totaal anders zijn dan welke dialectisch-menselijke vermogens ook. Wel zal deze nieuwe wereldbroederschap uit onze mensheid voortgekomen zijn om vanuit het bevrijdende leven een greep te hebben op ons, en om contact te kunnen maken met alle werkelijk zoekende mensen. En deze wereldbroederschap – de broederschap van het levende rozenkruis – zij existeert! Zij onderhoudt onder andere reeds vele jaren lang en tot op dit moment een innig contact met de planeetgeest, met de krachten die vanuit het centrum van onze aarde onze planeet doen meestemmen in het koor van het zonnelichaam. Anders was reeds sedert lang onze aarde, met haar bewoners, verdwenen, vernietigd geweest. Zo wordt dus, eigenlijk op een zeer abnormale wijze, het noodzakelijke evenwicht bewaard.” J. van Rijckenborgh uit Aquarius 1964, 2e toespraak
lijk toen hij zei dat we als eilanden in de zee zijn, aan de oppervlakte van elkaar gescheiden, maar in de diepte verbonden met elkaar. De tweede overtuiging heeft betrekking op de menselijke verantwoordelijkheid. Als wij één zijn met elkaar en met de natuur eindigen onze verantwoordelijkheden niet bij onszelf, onze familie, land of bedrijf. Zij strekken zich uit tot de gehele menselijke samenleving en de biosfeer. Hiermee in overeenstemming leven is geen liefdadigheid. Als wij deel zijn van de mensheid en de mensheid deel is van het leven op de planeet, dan doen wij wat wij anderen en de natuur aandoen, ook onszelf aan. Als we achterhaalde overtuigingen kunnen laten vallen en uitgaan van een nieuw denken, veranderen we ons bewustzijn en onszelf. Deze metamorfose kan in deze kritieke en onbestendige tijd de ‘vlinder’ zijn, die een storm doet ontstaan. Deze
kan zich over een groot gebied uitbreiden en uiteindelijk kan dit de wereld veranderen. Wanneer moeten we veranderen? Als je
uitroept dat dit de druppel is die de emmer doet overlopen breng je een fundamenteel maar in het algemeen onbekend principe tot uitdrukking. Dat is het principe van de ‘non-lineariteit’. Je kunt net zo lang water in een emmer laten lopen tot één druppel hem doet overlopen. Dat gebeurt heel plotseling. Het was een proces dat zonder storingen voortging, ‘lineair’, maar nu wordt het ineens ‘non-lineair.’ Dit is wat er in de natuur gebeurt. Een levend wezen van een bepaalde soort kan tot een bepaald punt verandering in zijn omgeving aan. Als die veranderingen zich ophopen, bereikt de spanning een kritiek punt en de soort sterft uit. Tenzij deze muteert. In betrekkelijk eenvoudige systemen leiden opeenvolgende kritieke punten tot ineenstorten of uiteenvallen (breakdown). In complexere systemen zijn deze kritieke punten omslagpunten: of het systeem stort in of het breekt door naar een toestand die er wel tegen bestand is (breakthrough). In 1989 kreeg een groep Oost-Duitse vluchtelingen toestemming om door het IJzeren Gordijn naar Oostenrijk te reizen. Dit was een kleine maar kritieke schok die het systeem deed wankelen. Het was de laatste druppel, die de emmer deed overlopen. In enkele weken tijd maakten de communistische Oost-Europese landen zich los van de Sovjet Unie en minder dan een jaar later hield de Sovjet Unie op te bestaan. De Sovjet-communistische partij, de sterkste politieke partij in de wereld, verloor niet alleen aan macht, zij hield op te bestaan. De staten waaruit de Sovjet Unie is samengesteld, bleken in staat na een periode van chaos en bijna-instorting te transformeren tot wat meer open samenlevingen. In de laatste tienduizend jaar ontstonden er in veel samenlevingen, in gehele beschavingen, kritieke omslagpunten. Culturen die eens op hun hoogtepunt waren, verdwenen.Voorbeelden hiervan zijn Babylon, Soemerië, Paaseiland, en de Mayabeschaving. Maar anderen waren opgewassen tegen de de transformatie van de wereld
De vlinder van Lorenz Aan het einde van de jaren zestig experimenteerde de meteoroloog Edward Lorenz met rekenmodellen waarmee hij het weer wilde voorspellen. Hij voerde steeds andere gegevens in van de atmosfeer (druk, temperatuur, windrichting) en het programma berekende dan wat het resultaat zou zijn. Toen hij een keer een paar getallen had afgerond, ontdekte hij dat een uiterst klein verschil in de invoerwaarden al snel enorm grote afwijkingen in de uitkomst tot gevolg had. Deze gevoelige afhankelijkheid van startcondities werd bekend als het vlindereffect : een vlinder voor de kust van Europa hoeft maar één keer met zijn vleugeltjes te klappen, en die minieme turbulentie in de atmosfeer kan binnen een paar dagen tot gevolg hebben dat er een enorme orkaan in de Caribische zee losbarst. Dit is de reden waarom het zo moeilijk is om het weer voor vier of vijf dagen te voorspellen. En terugkijken kan ook al niet. Als er ergens een orkaan losbarst is het onmogelijk om aan te geven welk vlindertje aan de andere kant van de oceaan dit op zijn geweten heeft. Het ‘grappige’ is dat een dergelijke gebeurtenis echt door een vlinder veroorzaakt kan worden. Bron: www.bijlmakers.com
uitdaging; zij transformeerden en overleefden. Uit de geschiedenis blijkt dat die metamorfoses vaak ingrijpend waren. De samenlevingen uit het stenen tijdperk leefden in een mythische wereld: zij communiceerden met de bomen, dieren en de geesten van hun voorouders. De mensen zagen zichzelf als levend deel van een mysterieuze maar zinvolle levende kosmos. Tienduizend jaar geleden transformeerde deze wereld in de theocratische culturen van het oude Egypte, Babylon, China en India. De onveranderlijke wetten van de hemelgoden beheersten het menselijk bestaan, zoals Hermes Trismegistos stelde met ‘zo boven, zo beneden’. Toen ontstond er twee-en-een-half duizend jaar pentagram 3/2008
geleden een andere cultuur aan de noordelijke oevers van de Middellandse zee waar de rede de centrale plaats ging innemen van de overgeërfde geloofssystemen. Dit was de cultuur van het klassieke Griekenland. De Westerse beschaving bracht bij de dageraad van de moderne tijd nog een culturele mutatie voort. Zij nam elementen van de voorgangers in haar nieuwe cultuur op, maar het was bovenal het geloof in de kracht van de rede, dat door de Grieken was verbreid, die haar vormde. Ondersteund door de theorieën en waarnemingen van Galileo, Newton en Copernicus ontwikkelde zich een materialistisch en mechanistisch wereldbeeld. Hierdoor kon de klassieke natuurkunde van Newton sa-
een transformatie van de wereld en haar bewoners is mogelijk mengaan met traditionele ambachten, waaruit een aaneenschakeling van revolutionaire technologieën voortkwam. Vandaag evenwel, in onze eeuw van mondiale informatie-uitwisseling, communicatie, onderlinge afhankelijkheid en achteruitgang op het gebied van het milieu, is het mechanisch-materialistische wereldbeeld achterhaald en heeft het een averechtse uitwerking. De wetenschappen hebben dit wereldbeeld allang achter zich gelaten, maar de techno-
logieën die eruit zijn voortgekomen en het gedrag waartoe het aanzette zijn nog steeds met ons. Heel wat van die technologieën trekken een zware wissel op het milieu en manipuleren de mensen. Zij produceren meer warmte dan licht, meer bijwerkingen dan voordelen. De beschaving die de huidige wereld overheerst, is niet langer in stand te houden; wil zij niet instorten dan zal zij moeten transformeren. De zoektocht naar een kwantumsprong in de menselijke betrekde transformatie van de wereld
kingen is de zoektocht naar een nieuwe beschaving, die in staat is zes-en-een-half miljard mensen op waardige wijze te laten leven; in harmonie met elkaar en met de natuur. Een dergelijke transformatie van de wereld is mogelijk! We bezitten het inzicht, de technologieën en noodzakelijke menselijke en financiële hulpbronnen. Wat we missen is de wil en de visie. Wij moeten ons bewustzijn veranderen, door onze wil en visie te bundelen en te activeren. Met een helder en open bewustzijn kunnen we onze actuele waarden en prioriteiten veranderen, onszelf en uiteindelijk de wereld. Een transformatie van de wereld komt eraan, is absoluut noodzakelijk en de tijd om deze te beïnvloeden, is kort. De tendensen en processen die de huidige wereld naar een kritisch omslagpunt drijven, versnellen.Voorspellingen over het tijdsbestek waarin het fundamentele omslagpunt valt, zijn teruggelopen van het eind van deze eeuw, via het midden van de eeuw tot binnen de volgende tien jaar. Het kan zijn dat het mondiale omslagpunt al aan het einde van 2012 zal komen. Het is het veel voorspelde keerpunt van het verblijf van de mensheid op deze planeet. Het zal zich zeker afspelen binnen de levensduur van de meesten van ons. Wanneer dat ook zal zijn, nu moeten we handelen, om te verzekeren dat het geen prelude op de ineenstorting is, maar een doorbraak naar een vredelievende en duurzame wereld µ
10 pentagram 3/2008
een gesprek met dr. Ervin László In een gesprek met pentagram noemde Ervin László de moderne rozenkruisers ‘een van de belangrijkste spirituele organisaties van deze tijd’, vanwege hun niet aflatende inzet voor de allesbepalende bewustzijnsverandering waarvoor de mensheid in onze tijd staat. Ook zei hij: “Een ander belangrijk punt is dat men overal de waarachtige spirituele inzichten herontdekt, ongeacht vanuit welke spirituele achtergrond dan ook. We herontdekken meer en meer de spirituele basis die deel uitmaakte van de oude inzichten. En het basis-uitgangspunt van alle culturele inzichten van duizenden jaren is: we zijn deel van de eenheid, we maken deel uit van één grote aardegemeenschap. Noem dit moeder aarde, Gaia, namen zijn van geen belang; maar het is tevens een kosmische eenheid. En het is een heel belangrijke herontdekking dat die kosmische eenheid niet alleen maar verbeelding is, maar dat we werkelijk op kwantumniveau, op een heel subtiel niveau dus, met elkaar verbonden zijn en elkaar beïnvloeden.”
V
eel wijzen, meesters en ook de klassieke rozenkruisers uit het verleden zeggen dat kosmische straling steeds actiever wordt, waardoor de mensheid wordt gedwongen te reageren, waardoor grote veranderingen optreden en het bewustzijn zich totaal anders zal ontwikkelen. Kunt u dat gezichtspunt delen? Ziet u ons evolueren tot een kosmisch wezen dat zich bewust is van meer zaken dan alleen maar het overleven van de sterkste? Ik denk dat het noodzakelijk is. De evolutie van het bewustzijn is niet alleen mogelijkheid of optie maar is noodzakelijk geworden voor ons overleven. De overheersing van het huidige bewustzijn van de mens leidt tot een niet-duurzame wereld. Het creëert een onhoudbare situatie op de wereld. Het is een gefragmenteerd bewustzijn; heel egocentrisch en nationaal, Europees of westers georiënteerd en zeker geen planetair bewustzijn, maar het is onethisch, en niet in staat zes-en-een-half miljard mensen op deze aarde te laten leven. Een nieuw bewustzijn, een evolutie van het bewustzijn is daarom noodzakelijk.
Ik meen daarin een soort versnelling te zien, omdat er meer en meer een nieuwe cultuur opkomt. Steeds meer mensen worden zich bewust van verantwoordelijkheid en duurzaamheid en ook van het feit dat ieder met elkaar verbonden is. Er zijn mensen die zeggen dat deze versnelling wordt veroorzaakt door hoogfrequente energieën die hun uitwerking hebben op aarde, een soort buitenaardse invloed. Ik denk dat dit mogelijk is, maar we hebben er geen wetenschappelijk bewijs voor. Wel kunnen we al vaststellen dat er sneller dan ooit tevoren nieuwe samenlevingsvormen ontstaan en dat dit het beste is voor de toekomst omdat we zonder nieuw bewustzijn geen nieuwe samenleving kunnen creëren en zonder een nieuwe vorm van samenleving kunnen we op deze aarde niet overleven. Zouden deze stralingen wetenschappelijk meetbaar zijn? Zou de invloed ervan op de planeet meetbaar zijn? Van verschillende kanten horen we dat de basisstraling van de planeet een hoger trillingsgetal krijgt, door kosmische achtergrondstraling of toename van de intensiteit van de zonnestraling. een gesprek met ervin lászló 11
Wat wij fysiek kunnen meten heeft hoofdzakelijk te maken met de fluctuaties van elektromagnetische velden en deze hangen weer samen met de gedragingen van ons zonnestelsel, in het bijzonder met de zon. Dit kan gemeten worden en het schijnt dat er aan het einde van 2012 een hoogtepunt zal zijn van de zonneactiviteit. Er zal dan een verschuiving optreden in de magnetische polarisatie van de aarde. Deze dingen weten we. Dit kan heel belangrijk zijn maar nog belangrijker is het soort informatie dat de hersenen kunnen opnemen. Onze instrumenten zijn niet zo gevoelig als onze hersenen en het zenuwstelsel en er zijn veel gewaarwordingen die onze hersenen opnemen die wij, zelfs met de meest gevoelige instrumenten, niet kunnen registreren. In eerste instantie zouden deze instrumenten interactief moeten kunnen registreren. Je meet dingen door met de energie van de dingen die je meet, interactief in contact te zijn. De heel gevoelige, heel subtiele energieën zijn dan op het fysieke niveau geen objectieve zaak meer Wat de hersenen op kunnen nemen en wat deel kan worden van ons bewustzijn kan dan niet-energetische informatie zijn. Dit wordt actieve informatie genoemd. David Bohm (1917-1992) heeft dit ontdekt. Het is subtiele energie, zo je wilt, maar het is niet iets dat we fysiek en op normale wijze kunnen meten. Het is echter werkelijkheid en het wordt op kwantumniveau, non-lokaal, gecreëerd. Het is interactief en communicatief op het bewustzijnsniveau van de mens. Is die informatie de belangrijkste factor waarmee die bewustzijnsverandering kan worden gerealiseerd? Die maakt het mogelijk. Het is een manier waarop de transformatie van het bewustzijn mogelijk wordt gemaakt. Het is een goede vraag of een bewustzijn uit zichzelf zou ontwikkelen maar het is zeker dat het evolueert wanneer het gestimuleerd wordt. Op dit ogenblik is deze stimulans een steeds groter wordende bedreiging voor het nu overheersende bewustzijn. En over dit bewustzijn hebben we het 12 pentagram 3/2008
nu. Als alles op deze wereld goed zou zijn dan zou er niets veranderen. De mensen staan nu echter meer open voor alternatieve mogelijkheden. U bent eerder een succesvolle pianist geweest of u bent het nog. Als we uw imponerende hoeveelheid publicaties beschouwen, kunnen we niet anders concluderen dan dat het erop lijkt dat u een sterke mentale benadering heeft van ons menselijke bestaan. Als wij echter de teksten en raadgevingen lezen uit de universele leringen van de mensheid horen wij vaak over een nieuwe verbinding, een harmonieuze eenheid van hoofd en hart. Het hart is immers het orgaan dat het meest gevoelig is voor de nieuwe hoge kosmische vibraties uit het A-veld*. Uw benadering evenwel sluit de mensen toch zeker niet buiten die niet zo wetenschappelijk georiënteerd zijn? Ziet u een rol voor de innerlijke activiteiten van het hart? Je moet er even bij stilstaan wat de aard van onze samenleving is en ook bij de manier waarop wij informatie waarnemen. Ik denk dat een hele hoop informatie die tot ons komt wordt weggefilterd door deze simpelweg te onderdrukken. Dit komt door onze westerse, materialistische en door proefondervindelijk onderzoek bepaalde mentaliteit. We hóeven immers niet wetenschappelijk te zijn. Als wij op een rationele en eng denkende wijze wetenschappelijk denken is dat het ergste wat je je voor kunt stellen, omdat we dan niet in staat zijn informatie die een andere oorsprong heeft, te aanvaarden en er open voor te staan. Dan zeggen we immers dat deze niet kan bestaan. En als die informatie niet bestaat, dan kun je die ook niet waarnemen. In grote lijnen kun je zeggen dat je gelooft wat je waarneemt. In feite hoef je de dingen niet wetenschappelijk te benaderen, maar moeten wij ons openstellen voor onze intuïtie, de onderlinge samenhang van de dingen en de natuurlijke verbondenheid met elkaar, de kosmos, de biosfeer. Ik denk daarom dat verkeerde rationaliteit erger is dan helemaal geen!
S. P. Semenovich. Zomer oogsttijd (Gebed op het veld, 1950-‘60)
U noemde een belangwekkend onderwerp, de natuurlijke verbondenheid met elkaar; de solidariteit. U schrijft in uw boek Het Akasha Veld en ook in uw andere werken, over open, ontwikkelende en thermodynamische systemen. Ook haalt u de zienswijze aan van de mens als een heel hoog ontwikkelde combinatie van systemen. Onze stichter, J. van Rijckenborgh, legde altijd de nadruk op de groepseenheid. Hij benadrukte de noodzaak van de ontwikkeling tot toch weer een ander systeem, waarbij voorbijgegaan wordt aan het individuele bewustzijn met zijn begrenzingen. Hij benadrukte dat het een absoluut noodzakelijke stap is dat de mens in de komende periode moet proberen te werken en leven in groepseenheid. Hoe staat u tegenover
dat gezichtspunt? De mensen hebben er met elkaar altijd naar gestreefd doelen te bereiken die boven het egoïstische patroon uitstegen. Wij zijn nooit werkelijk individualistisch egogerichte wezens geweest, dat was alleen iemand als Robinson Crusoe. Wij zijn altijd deel van een gemeenschap. Door de hele geschiedenis heen is het gemeenschapsgevoel altijd veel sterker geweest dan het was tijdens de laatste paar honderd jaar in het Westen. Daar ontwikkelde zich meer en meer een persoonlijkheid met de kenmerken van een individu, een zelf. De westerse persoonlijkheid, de westerse individualiteit heeft zich grotendeels ontwikkeld binnen de gemeenschap. Individuen en groepen die hun verantwoording kennen en nemen, zijn beide noodzakelijk. een gesprek met ervin lászló 13
Een beroemde schrijver heeft gezegd: ‘Alles, ook de mens, vormt een geheel van zijn samenstellende delen, maar is op zijn beurt ook weer deel van een groter geheel’. Op dit moment moeten wij in een grotere samenleving integreren – want onze samenleving is veranderd. We zijn niet alleen maar een gezin, familie, stam, een dorp, stad of natie; we leven in verbanden die steeds meer in contact zijn met steeds meer andere mensen; we vormen een global community. De mondiale informatieuitwisseling door de moderne communicatiemiddelen speelt hierbij een grote rol. Onze samenleving is geleidelijk een mondiale samenleving geworden. Het grote probleem is dat we nog steeds reageren vanuit een soort stambewustzijn, met vaak heel chauvinistische trekken. Of het nu een stad, een etnische groepering of een land betreft, we gaan ervan uit dat: ‘wij zijn dit’ en de rest van de wereld ‘dat zijn zij’. Dat kan echter niet langer zo. Want alles wat wij doen slaat op onszelf terug, met andere woorden: wat wij anderen aandoen, doen wij onszelf aan. Om in een gemeenschap als de mondiale samenleving te kunnen leven zullen we een vorm van eensgezindheid dienen te ontwikkelen. Die global
village gaat ons aan, omdat het de gemeenschap van alle mensen is, binnen de gemeenschap van alles wat leeft op deze aarde! En tot op zekere hoogte is deze weer deel van een gemeenschap waarover wij maar heel weinig weten: de gemeenschap, de eenheid van al het leven in het universum. Die is er zeker – maar we hebben er niet veel gedetailleerde informatie over.
Geleidelijk zijn we een mondiale samenleving geworden, maar we reageren nog steeds vanuit een soort chauvinistisch stambewustzijn
Als we de juiste keuzes maken, ziet u dan de mogelijkheid van een bewustzijnsontwikkeling die ertoe leidt dat we dit individuele bewustzijn ontwikkelen tot een planetair bewustzijn en wellicht verder tot een kosmisch bewustzijn? Als we erin slagen te overleven!
zijn heel belangrijk, politiek en macht ook – maar de individuele waarden vormen de sleutel. Die zijn waarschijnlijk zelfs belangrijker: want technologie en politiek zullen altijd volgen. Ik meen dat dit niet anders kan. Einstein zei ooit “we kunnen problemen niet oplossen met hetzelfde soort denken dat die problemen creëerde”. Je kunt de beste technologie toepassen, maar als je in de oude manier van denken blijft hangen, houd je alleen maar het oude systeem in stand en verander je niets.
Ervin László doceerde filosofie, systeemtheorie en futurologie aan onder andere Yale en Princeton, was programmadirecteur bij het instituut voor opleiding en training van de Verenigde Naties (UNITAR) en is oprichter en voorzitter van de Club van Boedapest waarin toonaangevende kunstenaars, wetenschappers en denkers zich inzetten voor een betere wereld. Tot deze groep behoren o.a. de Dalai Lama, Vaclav Havel, Michael Gorbatsjov en Desmond Tutu.
Na al die tijd, en in aanmerking genomen dat we het zogenaamde chaospunt al snel naderen, bent u dan nog optimistisch over de bewustzijnsontwikkeling? Omdat het nog steeds een open vraag is, hoe dat zal uitpakken? Ik ben hoopvol. Ik ben geen optimist en ook geen pessimist, ik probeer activist te zijn. Beter gezegd, ik hou van het gebruik van het woord ‘mogelijkheid’. Mijn standpunt is net als die slogan nu van de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten: We can do it – we kunnen het doen.
David Bohm 1917-1992 ging ervan uit dat de afdruk, de matrix of het plan van het universum – de protogeest – al aanwezig was bij het ontstaan ervan. De gehele ontplooiing van het universum, alle ontwikkelingen die erop volgden, zijn een proces van interactief reageren op actieve informatie. De visie van Bohm betreft eveneens de maatschappij en de transformatie van het menselijke bewustzijn.
14 pentagram 3/2008
Maar het is geen automatische evolutie of ontwikkeling. Nee, evolutie is nooit gegarandeerd! U houdt zich al meer dan tien, twintig jaar met deze zaken bezig. In feite al vijfenveertig jaar. In 1953 werd mijn eerste boek in Den Haag uitgegeven. (Van de vele boeken en artikelen van zijn hand zijn zes boeken in het Nederlands uitgegeven.)
En daarom werd op 5 maart jl. in Den Haag het symposium “De binnenkant van de duurzaamheid” gehouden? Dat is voor het individuele doel, dat wordt de menselijke factor genoemd. Geld en technologie
Hoe ziet u momenteel 2008, zijn we op weg naar een kritische massa die noodzakelijk is voor een grote verandering? We bevinden ons al in het midden van een chaosvenster – een opening in de tijd. Ik meen dat we hierdoor al enkele kritische keuzes kunnen maken. Waar we ons het meest van bewust worden, is het vraagstuk rond de opwarming van de aarde en de klimaatverandering. Deze zijn op dit moment het meest zichtbaar. Er liggen echter ook de problemen met betrekking tot de beschikbaarheid van voedsel en water, de verbreiding van ziekten, overbevolking in de steden en armoede. Dit zijn allemaal zaken die we moeten oplossen. Maar tenminste aan één niveau, het veranderende klimaat, besteden de media momenteel ruimschoots aandacht. En dan ziet u dat er iets gebeurt? We moeten ons ervan bewust zijn dat de wereld niet duurzaam is. Het is ook van groot belang te beseffen dat de tijd die we hebben korter is dan we dachten. Het is niet uitgesloten dat we binnen tien jaar essentiële veranderingen doormaken; het zou zelfs kunnen dat we aan het einde van 2012
al wezenlijke veranderingen moeten aanbrengen met betrekking tot het gebruik van water, lucht, de grond enzovoort. Heeft u in die vijfenveertig jaar veranderingen waargenomen in de benadering van het publiek met betrekking tot de zorg over de aarde? Het publiek is zich zeker meer bewust geworden van de problemen op de planeet. Daarmee bedoel ik dat de eerste aanzet daartoe in 1972 werd gegeven met het eerste rapport van de Club van Rome. Daarvoor sprak niemand over planetaire problemen. Men had het over vrijheid, politiek, economische rechtvaardigheid en dergelijke. Men sprak niet over de problemen van de mensheid. Nu echter komt dat op en de laatste paar jaar komen die problemen erg op de voorgrond. We kunnen wat dat betreft spreken van een exponentiële bewustzijnsgroei! µ
* Met het A-veld bedoelt Ervin Lázló het Akasha-veld', het subtiele informatieveld op kwantumniveau dat bewustzijnsverandering mogelijk maakt. Zie ook Ervin Lázló, Het Akasha-veld, verbinding en geheugen in kosmos en bewustzijn, Deventer, 2007
een gesprek met ervin lászló 15
over de een en de twee Hoe was het mogelijk dat uit het volmaakte, de wereld van het pleroma, het onvolmaakte ontstond? Dit is een vraag die zo oud is als de wereld.
D
e gnostici van de eerste eeuwen hebben in de schepping, in zichzelf en in de Egyptische oerwijsheid dit mysterie, dat immers vele malen groter is dan de mens, getracht te omvatten. De vraag impliceert iets wat eenmaal heeft plaatsgevonden. De gnostici van de eerste eeuwen – scherpe denkers bij uitstek! – wisten wel, dat het antwoord nooit met het hoofd, het verstand alléén gevonden kan worden, want het denken is van ver ná de schepping. De vraag doet een beroep op een weten, dat eveneens vele malen groter moet zijn dan het tweepolig denken. Dit grote, innerlijke weten noemden zij: Gnosis. Het is de weg van de mens dat de diepte van zijn goddelijke oorsprong zich ooit in zijn bewustzijn gaat afspiegelen. Wie zich hieraan wijdt, zal antwoorden ontvangen, eerst nog als onduidelijke impulsen, als intuïties of vluchtige visioenen, die met telkens grotere helderheid terugkomen. En uiteindelijk, als wij ons innerlijk blijven richten op de geest, als wij doordringen tot in de ondoorgrondelijke diepte, zal gnosis, ‘kennisse des harten’ ons opnemen, ons omvatten en zullen wij weten, kennen, ‘zoals wij zelf gekend worden’. Dat is bevrijding! Dat is het geheim van Gnosis. De wereld van het pleroma wordt dan tot een levende werkelijkheid en de mens van het Licht, de Adam Kadmon, neemt ons op, en wij ‘staan in hem op’. Auguste Rodin. Het geheim. Twee rechterhanden komen samen in totale vrijheid en dansen als het ware om elkaar heen. 1907
16 pentagram 3/2008
In de Nag Hammadi-teksten vinden we beschrijvingen van zulke impulsen en ervaringen. Deze teksten zijn geen leerstellingen – zo opgevat zijn ze immers onbegrijpelijk! – maar pogingen om visioenen door te geven, ze te verklaren en op grond daarvan een weg te beschrijven – een weg die in feite niet te beschrijven is. Oorspronkelijk werden deze visioenen alleen mondeling doorgegeven. Door de innige band tussen leraar en leerling(en) kon het innerlijke beeld binnendringen in het gemoed van de leerling die zich ervoor openstelde. Het visioen greep dan ook hem of haar, door overdracht, en de opbouwende krachten ervan konden in zijn gehele wezen doorwerken. De grote gnostieke leraren beschreven ontwikkelingen in het pleroma van vóór het bijbelse scheppingsverhaal. Het zijn gebeurtenissen in de abstracte en ondenkbare sferen van het geestelijke, de goddelijke sfeer, boven alle vorm verheven uitstijgend. Door er diep over na te denken en vol intuïtie, denkend en creatief erin door te dringen; beter nog: door de Geest in hen opnieuw scheppend te laten denken, konden zij daaruit de basisbeginselen van de schepping puren. Rust en beweging – de beide oerprincipes
De onbekende, ondoorgrondelijke, onbenoembare oerbron van al het zijn draagt twee principes in zich: rust en beweging. Jezus zegt tot zijn leerlingen in het Thomasevangelie: “Als ze jullie vragen: Wat is het teken, dat jullie Vader in jullie is? Antwoordt hen dan: het is een rust en een beweging.” Op deze beide berust de schepping. Zij zijn leegte over de een en de twee 17
hun immanente eenheid komt in het proces van scheppen tegenover zichzelf te staan, omhult, neemt in zich op . . .
en volheid, niets en alles. Uit de rust stroomt een hoogste emanatie uit. Zij lijkt op een uitademen, een ‘verticale’ kracht binnen de eenheid. We spreken van het scheppende karakter van God: God de Vader. De beweging draagt een tweede pool in zich, een ontvangende kracht. De uitstromende adem of pneuma wordt opgevangen door een vormgevende, een ‘horizontale’ kracht. Zij drukt het eeuwig-vrouwelijke van God uit: God de Moeder. De gnostici spraken van Sophia of Barbelo. Deze neemt de scheppende gedachte op, wordt er ‘zwanger’ van. Zij is ‘de kracht van het Al, die zich bewijzen gaat’, het geestelijke oerprincipe van de materie, de moederkracht. De hoge geestelijke werkzaamheid, die van de aanvang, kan dus worden aangeduid als goddelijk Vader-Moederwezen. Het is de beweging binnen de rust, de tweeheid die zich in de eenheid openbaart. “De Barbelo keek doordringend naar de Vader, de Lichtreinheid. Zij keerde zich tot hem en zij baarde een gelukzalige Lichtvonk. Deze nieuwgeborene verscheen voor de Vader. Hij was de goddelijke Eniggeborene, de eerstgeboren vonk van het Al, uit de Geest van de Lichtreinheid.” In de Nag Hammadi-tekst Eugnostus de Gezegende lezen we: “De Eerste die geopenbaard werd voor het Al in haar grenzeloosheid, is de uit zichzelf gegroeide, zelfopgerichte Vader (die) vervuld is van schitterend onuitsprekelijk Licht. In het begin besloot hij de gestalte aan te nemen van een grote macht. Onmiddellijk werd het begin van dat Licht gemanifesteerd als een onsterfelijke, androgyne mens. Zijn mannelijke naam is ‘Verwekt,Volmaakt 18 pentagram 3/2008
Bewustzijn’. En zijn vrouwelijke naam is ‘Al-wijze Verwekster Sophia’.” Het visioen van de oorspronkelijke, geestelijke mens vinden we in de joodse kabbala als Adam Kadmon. Het is een allerhoogst geestelijk wezen, de ene mens van het Licht. Deze mens is het tegenbeeld van de huidige menselijke toestand. Als natuurwezen is de mens in de wijdheid van het universum oneindig verdeeld en opgesplitst, en in deze verdeeldheid een niets. Als oorspronkelijk geestwezen – staande in de goddelijke eenheid – drukken alle universa zich in hem uit. Zij zijn gelijk zijn lichaam. Door de oorspronkelijke mens werden ontelbare goddelijke wezens voortgebracht. De gnostici noemen ze ‘eonen’, eeuwigheden. Zij lijken op lichtkrachtvelden, onbegrensde sferen. Hun namen luiden bijvoorbeeld: waarheid, eeuwig leven, wijsheid, vooruitzien, wil, gemeenschap, vrede, onvergankelijkheid, verstand, waarneming… In onze wereld zijn deze woorden abstracte begrippen, in het pleroma zijn het levende wezens. Men kan ze ook aanduiden als oertonen, trillingen, getallen, lichtstralen of liefdevibraties. In hun totaliteit vormen ze de volheid van de goddelijke wereld. Het pleroma stroomt over Het rijk van
volmaaktheid manifesteert zich doordat het ook duisternis laat ontstaan. Het donkere, het van God verwijderde, behoort tot de geheimen van de schepping. De bedoelde bewustwording van de lichtwezens is zonder de duisternis niet mogelijk. De volheid van het licht wordt alleen openbaar als er een toestand bestaat die er niet aan beantwoordt , als
er hindernissen overwonnen moeten worden om de volheid te ervaren. Zo werpt het pleroma dus een schaduw, een ‘buitenkant’, een donkerte die net zo ondoorgrondelijk lijkt als het licht. Hoe kon er nu een wereldorde ontstaan temidden van die donkerte? Hoe ontstond onze wereld? Is haar onvolmaaktheid een noodzakelijk bijverschijnsel van het pleroma? Hoe kon er een verstandelijk bewustzijn ontstaan dat de donkerte houdt voor het licht? Voorwaarde hiervoor was een storing in de voortgang van de schepping, een verbreking van de in het geestveld samenwerkende kosmische stromen man en vrouw. Maar waar is de kiem, de aanzet voor zulk een verstoring te vinden? De volmaakte schepping voltooit zich in het harmonische samenwerken van de beide goddelijke polen. Hun immanente eenheid komt in het proces van scheppen tegenover zichzelf te staan, omhult, neemt in zich op. In dit gebeuren ligt de mogelijkheid van een splitsing besloten. De binnen de godheid besloten dualiteit, die ook iedere lichteoon kenmerkt, toont op een bepaald punt in de ontwikkeling dat de beide stromen zich niet meer volkomen aan elkaar overgeven. Al op het hoogste niveau is het principe aanwezig dat de vormen zich in de loop van het scheppingsproces verdichten. Reeds de eerste schepping, de zoon als uitdrukking van het bewustzijn van God, betekent een vormgeven van de goddelijke adem en daarmee een bepaalde verdichting. De graad van verdichting neemt toe naarmate in de verdere lichtwerelden steeds nieuwe eonen worden geschapen. In deze keten van scheppingen kwam
tenslotte een eoon tot aanzijn in wiens bewustzijn de oorspronkelijke helderheid niet meer aanwezig was. De gnostici noemden hem ‘de kleine Sophia’. Het vrouwelijke aspect schiep een vorm waaraan de mannelijke kosmische stroom niet meewerkte. De kleine Sophia volgde de impuls om uit zichzelf een evenbeeld tot aanzijn te brengen: “Onze zuster echter, de Sophia, de twaalfde eoon, begon een gedachte uit zichzelf te denken. Gedachtig aan de Geest en het eerste inzicht, wilde zij haar evenbeeld uit zichzelf tot verschijning doen komen, hoewel de geest niet met haar ingestemd, noch ook het goedgekeurd had, terwijl ook haar gezel, de mannelijke, maagdelijke geest, niet met haar had ingestemd. Toen zij er dan ook toe over zou gaan, vond zij geen medewerking, noch enig welgevallen van de Geest of van gelijkgestemden. Nu kon haar denken niet meer onwerkzaam gemaakt worden en haar werk kwam tevoorschijn: niet volmaakt, lelijk om te zien, doordat zij het zonder haar gezel had gemaakt.” Zo werd de grondslag gelegd voor onze onvolmaakte wereld. Een beeld ‘stroomde’ uit de ‘kleine Sophia’ (Pistis). Je zou kunnen zeggen dat de liefdestroom van het Licht over de grenzen van het pleroma uitstroomde; het pleroma stroomde over. De geestelijke materie, het vrouwelijke aspect, stroomde uit in de duisternis, in de ondoorgrondelijke schaduw. In het Thomasevangelie vinden we een vergelijkbaar beeld: “Jezus zegt: Het Koninkrijk van de Vader lijkt op een vrouw, die een kruik vol meel draagt. Onderweg, nog ver van huis, brak een hengsel van de kruik. Het meel stroomde achter haar rug op de weg. Zij wist het niet, zij over de een en de twee 19
in de mens van het Licht – staande in de goddelijke eenheid – drukken alle universa zich uit
In een moderne uitvoering van Mozarts Zauberflöte van Riccardo Muti en Pierre Audi is Anna-Kristiina Kaappola de Koningin van de Nacht. © Salzburger Festspiele, Hans-Jörg Michel
had het voorval niet opgemerkt. Toen zij haar huis bereikte, zette zij de kruik neer. Toen merkte zij pas, dat die leeg was.” De emanatie geschiedde zonder het richting gevende, structurerende, op de eenheid gerichte mannelijke aspect. Daarmee werd het grondprincipe van het scheppen en baren in het pleroma aangetast. Het goddelijk mannelijke werd vervangen door het zichzelf spiegelende vrouwelijke. In de brief van Petrus aan Filippus lezen we dat hierdoor de Aanmatiging (Authades) tot aanzijn kwam. De ‘kleine Sophia’ bezat nog niet het volkomen weten, Gnosis. Deze werd in de hoogste sfeer voor haar bewaard. Zo ging zij onbewust door met haar openbaring in de vorm, zonder besef van de scheiding. Hierin verloor zij al haar kracht; hierin ligt eveneens de oorsprong van het op het zelf gerichte. Ook dit is immers alleen mogelijk door een ontbreken van ware kennis! En dat werkt dan ook onvermijdelijk door in onze wereld.
20 pentagram 3/2008
Het ontstaan van de demiurgische wereld
De onvolmaakte schepping kon in het pleroma geen plaats vinden. Zij zorgde ervoor dat zich uit de wereld van de schaduw een geweldig schepsel verhief: Jaldabaoth of Jehova. Door de overstromende lichtkracht werd hij tot schepper-God van onze wereld. Hij schiep een grote hiërarchie van engelen, machten en krachten in wie licht en duisternis vermengd waren. In enkele Nag Hammadi-teksten wordt benadrukt dat zij allen toch door de wil van de hoogste godheid omvat werden. “Maar door de wil van de Vader van het Al, opdat zijn onvoorstelbare goedheid geopenbaard zou worden, schiep zij dat gordijn tussen de onsterfelijken en zij die na hen kwamen; opdat dit tot gevolg zou hebben dat in iedere eon en in de chaos het gebrek van het vrouwelijke zich zou tonen en het zover zou komen dat Dwaling er met haar over zou strijden. Zo vormden deze wezens de verhulling van geest.” (De wijsheid van
Jezus Christus). “Maar het was door de wil van de Vader van het Al dat zij allemaal ontstonden – naar het voorbeeld van alle dingen boven – zodat de som van de chaos bereikt kon worden.” (Wezen van de Machten) De eerste, hoogste beweging van de godheid houdt reeds de roep in zich besloten om tot de vader op te stijgen. Deze roep plant zich nu voort tot in de diepste diepte van de schaduwen. Toen Jaldabaoth de woorden sprak: “Als er iemand voor mij is, laat hij zich dan openbaren, zodat wij zijn licht kunnen aanschouwen”, begaf de eerste mens, de goddelijke zoon, zich als een lichtflits naar beneden, in de duisternis. Zijn beeld lichtte plotseling op de golven van de chaos. Naar het beeld van deze ‘Licht-Adam’ schiepen Jaldabaoth en zijn machten de gestalte van de aardse mens. Zijn vorm en zijn ziel behoren tot de ‘demiurgische’ wereld. Maar zijn meest innerlijke kern stamt uit het pleroma; in hem leeft een Lichtelement van de oorspronkelijke mens. De ‘kleine Sophia’ – zo wordt gezegd – blies de aardse vorm de geestadem van het pleroma in. (Oorsprong van de Wereld) Zowel het neerdalen van de Logos in de duisternis als het inblazen van de geestadem in het lichaam van de aardse mens zijn aanwijzingen dat een deel van de oorspronkelijke menselijke levensgolf verzonk in aardse lichamen. Eerst was de daaruit ontstane aardse Adam nog in de zogenaamde paradijselijke toestand, dus androgyn. Pas toen de verdichting voortschreed, vond de scheiding der geslachten plaats. Het was op het stoffelijke vlak de voortzetting van wat zich op het geestelijke al bij de ‘kleine Sophia’ had afgespeeld.
Zo ligt de verstoring van de samenwerkende eenheid van de mannelijke en vrouwelijke kosmische stromen aan de wortel van onze wereld. En daaruit wordt duidelijk dat in het herstel van deze eenheid de verlossing te vinden is. In het Thomasevangelie staat: “Als jullie het mannelijke en het vrouwelijke een en hetzelfde maakt, zodat de man niet meer een man is en de vrouw niet meer een vrouw … dan zullen jullie ingaan tot het Koninkrijk.” Van de twee tot de een Profetisch klinkt het in
Mozarts Zauberflöte: “Mann und Weib und Weib und Mann/reichen an die Gottheit an” (“Man en vrouw en vrouw en man reiken naar het goddelijke heen”). Als een mens op zijn bevrijdende weg het Licht van de gnosis verkrijgt, kan hij de wereld, het gevallen vrouwelijke, de ‘Koningin van de nacht’ overwinnen. In ons kan uit het lichtelement een ziel ontstaan die de beide stromen – hoofd en hart, Tamino en Pamina – in zich verenigt. Deze ziel stamt uit een andere moeder, de heilige moeder Isis. Zij viert in de ziel het heilige huwelijk, de vereniging met de goddelijke paargenoot Osiris. Wij die in het grote materiële universum verloren schijnen, zijn geroepen de ‘kleine Sophia’ terug te voeren tot haar oorsprong, de eenheid van het volkomen bewustzijn en de alwijze voortbrengster Sophia. Wij kunnen de oorspronkelijke mens in ons doen opstaan.Valentinus, auteur van het Evangelie van de Waarheid, zag in een visioen een nieuwgeboren kind. Hij vroeg: “Wie ben jij?” Het kind antwoordde: “Ik ben de Logos.” µ Literatuur op aanvraag bij de redactie
over de een en de twee 21
een scheppende dans Het grondprincipe van de goddelijke schepping bestaat in een ‘dans’ van de kosmische stromen man en vrouw, die als eeuwige principes zich naar elkaar toe bewegen, elkaar aantrekken, elkaar liefdevol weer ruimte geven, om zich tenslotte te verenigen en door overgave zowel als opoffering iets nieuws te laten ontstaan.
D
e biologische scheppingsprocessen volgen het ritme van deze dans, maar dan binnen de wetten van de natuur. Binnen onze beperking is wat wij aan liefde kunnen geven beperkt en ruimte geven aan een ander vertalen we vaak als het afstoten van de ander. Ook het innerlijke proces van de zieleontwikkeling volgt deze oerritmes, binnen haar eigen vreugdevolle en hoge vibratieniveau. Hierin zien we ook scheppende fasen, waarbinnen het oude opbreekt, ogenschijnlijk door een spanning tussen de mannelijke en de vrouwelijke pool, opdat iets nieuws kan ontstaan. Want door de zich voortdurend louterende vereniging van de beide stromen ín de mens, ook betiteld als ‘alchemisch huwelijk’, openbaart zich inderdaad iets nieuws: het begin van een nieuw leven, een bewustzijn, op een hogere spiraal. 22 pentagram 3/2008
De wording van de mens Dat het biologische
scheppingsproces zich als een ‘dans’ voltrekt, is al zichtbaar in het bouwplan van ei- en zaadcel: de eicel is ongeveer zo groot als een nietig zandkorreltje en met het blote oog zichtbaar. De omvang wordt bepaald door een grote hoeveelheid celvloeistof, cytoplasma, en door de grote open ruimte. In de regel is bij iedere eisprong slechts een enkele cel betrokken. In tegenstelling hiermee worden mannelijke zaadcellen met miljoenen tegelijk geproduceerd, maar deze zijn in omvang ongeveer één-zestigduizendste van een eicel. Ze bestaan bijna alleen maar uit celkernmateriaal op de kop met een actief beweeglijke staart, terwijl de eicel passief is, bewogen wórdt. Het elkaar-vinden van ei- en zaadcel vindt plaats in de eileider. Biochemisch materiaal, zowel in de eicel als in de eileider, leidt de zaadcel-
len biochemo-magnetisch in de goede richting. De werkzaamheid van de eicel wordt zichtbaar in de corona radiata; in de voedstercellen die de eicel omringen. Onder invloed van deze voedstercellen veranderen de omringende zaadcellen zich. Ze verliezen hun buitenste schil. Ook de schil van de eicel verandert biochemisch in aanwezigheid van de zaadcellen, die zich stervormig om de eicel bewegen. Een letterlijke meerdere uren durende dans begint, een omcirkelen, terugtrekken, aantrekken, afstoten … tot beslist is welke zaadcel toegang verleend wordt. Zaad- en eicel geven elk hun oorspronkelijke eigenschappen op en worden tot een nieuwe eenheid. Het oude beeld van het binnendringen van de zaadcel met als doel de versmelting van de kernen, is niet juist. Het is veel meer een gemeenschappelijke dans, waarbij om zo te zeggen het vrouwelijke of mannelijke celkarakter wordt
opgegeven, om dan in de versmelting een nieuwe eenheid te vormen. Daarmee begint dan letterlijk de incarnatie, de nieuwe vleeswording van de microkosmos. De invloed van de hormonen Het is ze-
ker een wonder hoe door gestage deling uit de bevruchte eicel zowel vruchtvlies, navelstreng, moederkoek en tenslotte reeds na enkele dagen via de vorming van een kiemblad door de instulpingsprocessen het embryo ontstaat. Terwijl bij de mens als hij eenmaal geboren is de beweging naar buiten begint – hij drukt zijn wezen uit – wordt bij het embryo het wezen in zekere zin ‘ingedrukt’, en daardoor groeit de vorm. Ongeveer in de vijfde week begint de vorming van de geslachtsklier, die in eerste instantie voor beide geslachten gelijk is. Pas in de achtste week een scheppende dans 23
Matisse. Polynesie le Ciel, 1954
groeien onder invloed van het mannelijke hormoon testosteron de geslachtsorganen naar buiten, zodat een jongen ontstaat. Maar als deze hormooninvloed uitblijft ontstaan de inwendige geslachtsorganen. Het meisje ontwikkelt zich dus zonder een speciale hormonale sturingsinvloed. Ook de uiterlijke geslachtsorganen worden in het begin bij beide geslachten gelijk gevormd. De differentiatie in vrouwelijk en mannelijk geslachtsorgaan begint pas aan het eind van de tweede maand. De zogenaamde geslachtshormonen (androgene en oestrogene) zijn, interessant genoeg, zowel in het mannelijke als in het vrouwelijke lichaam te vinden. Tot de leeftijd van acht à negen jaar blijft de androgene en oestrogene spiegel op gelijkmatig laag niveau. Dan begint de hypofyse langzamerhand hormonen uit te scheiden die de veranderingsprocessen in het lichaam aansturen. Gedurende enkele jaren vormen zich langzamerhand de 24 pentagram 3/2008
uiterlijke geslachtskenmerken onder invloed van de hormoonwerking; zaad- en eicellen rijpen en de mens krijgt het vermogen zich voort te planten. Perioden van zeven jaren In de eerste zeven
levensjaren bouwt de inwonende geest in het jonge kind aan het stoflichaam.We zeggen dan: o wat groeit het snel, wat wordt hij of zij al groot. Het is een ontwikkeling die met sprongen gaat, waarbij het kind steeds weer iets nieuws kan. Het eigen levenslichaam kan nog in het geheel niet voor de lichaamsgestalte zorgen: daarvoor heeft het de liefdevolle omgeving van ouders en verzorgers nodig. Het jonge kind leeft voornamelijk uit het etherveld van de mensen om hem heen, zolang het eigen etherlichaam nog niet voldoende ontwikkeld is.We weten dat het stoflichaam van de man positief gepolariseerd is. Hij ontwikkelt meer spieren en is toegerust voor dynamische krachtsinspanning. Het vrouwelijke stof-
lichaam is negatief gepolariseerd, d.w.z. daarin kunnen de krachten om nieuw leven te doen groeien geconcentreerd worden. In de eerste drie jaar ontstaan de bepalende basisverbindingen in de hersenen. De basis voor het latere denken wordt gelegd. Het ethervoertuig, dat levenswarmte geeft en het vermogen de soort in stand te houden, wekt een overvloed van levenskracht op, die na door het grofstoffelijk lichaam te zijn heengegaan, in rechte lijnen in alle richtingen van de omtrek uitstraalt, zoals de stralen in een cirkel vanuit het middelpunt. Het rijpt vanaf ongeveer het zevende tot het veertiende levensjaar. In deze tweede periode van zeven jaar zijn de levenskrachten niet meer zo sterk nodig voor het op gang brengen van zelfstandige functies in het stoflichaam. Langzaam maakt het kind zich los uit de familiebeschutting en verovert een grotere sociale omgeving. In deze periode wordt de basis voor het latere voelen gelegd. Het levenslichaam van het jonge meisje gaat zijn positieve pool uitdrukken, terwijl dat van de jongen negatief is, dus ontvangend. Een periode van zuivere idealen Ongeveer
vanaf het veertiende levensjaar wordt het aandoenings- of begeertelichaam gevormd. Het is de periode van de geslachtsrijpheid. Jonge mensen zoeken nu idealen waarop ze zich kunnen richten. Er ontstaat een beeld van de hoge idee van liefde en – gedreven door de werkzaamheid van de hormonen – groeien ook de op het andere geslacht gerichte seksuele verlangens. Omdat bij de jongen het begeertevoertuig positief gepolariseerd is, is hij degene die vooral de wilskracht tot uitvoering
kan brengen. Het Marselement dat aan deze wilskracht ten grondslag ligt, werkt daarom het sterkst in de man. Het mannelijke bloed bevat meer rode bloedlichaampjes, meer ijzer (Mars) dan dat van de vrouw. De vrouw is met haar negatief gepolariseerde aandoeningslichaam veel meer ontvankelijk voor Venusinvloeden. Haar bloed bevat meer koper. Koper is een geleidend metaal en dit helpt haar een sterker sociaal vermogen op te bouwen. In de fase dat het aandoeningslichaam zich vormt, willen wij ons krachtig en eigenzinnig uitdrukken in onze omgeving. Het is vaak een periode van afzetten; een zoeken naar wat ons ontbreekt voor de vorming van onszelf: bijvoorbeeld een partner. Tegelijkertijd is het ook de fase van beroepskeuze, opleiding en levensplanning. Vanaf het 21ste levensjaar, wanneer onze inzichten over onszelf en de wereld zich volop vormen, kunnen we zeggen dat een mentaal voertuig ontstaat. In deze periode vindt meestal de gezinsvorming plaats en het beroep tekent zich af. In de perioden van zeven jaar vanaf het 21ste levensjaar bouwt de mens verder op hetgeen in de eerste drie perioden tot stand kwam. Heel wat persoonlijke crises die het leven begeleiden, bieden evenzoveel kansen tot bewustwording en kunnen leiden tot bezinning. De overgang naar binnen; een fase van heroriëntering Als in die fase het hart open
blijft, zullen de impulsen uit het oorspronkelijke levensveld zeker een werkzame verbinding zoeken met de mens. In die verbinding, in die uitwisseling met het hogere zullen de krachten van de geest het een scheppende dans 25
liefde die redding is In het verloop van deze dans zuivert de ziel zich meer en meer
systeem van de natuur aangrijpen; waarbij hopelijk op zeker moment de natuurgeboren aspecten van de persoonlijkheid zich onderwerpen aan de geestelijke. In de zevende periode van zeven jaar, van het 42ste tot het 49ste levensjaar veranderen de hormonen: bij mannen daalt al vanaf hun 35ste, bij vrouwen iets later, de spiegel van geslachtshormonen. Dat kan sneller of langzamer en meer of minder harmonisch gebeuren. De zogenaamde overgangsjaren beginnen. Mannen worden daar net zo door getroffen als vrouwen. Ook deze fase van verandering kenmerkt zich vaak door heftige crises; het is eveneens een fase van heroriëntering en we komen te staan voor de vraag of we tevreden zijn Bronnen: met de bereikte doelen J. van Rijckenborgh, De of dat we nog een andere elementaire wijsbegeerte van inhoud aan het leven willen het moderne Rozenkruis geven. Als we niet kunnen J. van Rijckenborgh, De of willen accepteren dat de alchemische bruiloft van krachten die dienden voor Christiaan Rozenkruis, deel 2. de voortplanting, zich nu teKunstwerk Biografie; rugtrekken, zien we vaak dat Pietro Archiati; gevoelens van ondergang, Archiati Verlag 2006 nutteloosheid, teloorgang, Voss-Herrlinger, Taschende oudere mens overmanbuch der Anatomie, Band 4 nen. In deze fase kan nog (Embryonale Entwicklung een keer goed duidelijk des Menschen). Gustav worden dat wij niet in de Fischer Verlag, Stuttgart ander moeten zoeken naar www.embryo.nl – Website wat ons ontbreekt, maar dat van de embryoloog Jaap van wij het zelf innerlijk moeten der Wal. verwerkelijken. 26 pentagram 3/2008
De dans in het ritme van de goddelijke harmonie De geschetste processen vinden in ieder
mensenleven plaats op horizontaal, lichamelijk-biologisch niveau. Het einde van deze ontwikkeling, hoe zij ook verloopt, is de dood. Maar we kunnen dit biologische proces overstijgen! Er is een nieuwe schepping mogelijk! Een schepping, waarin een volledig nieuwe zieleontwikkeling kan plaatsvinden. Dit proces ontvlamt wanneer een goddelijk-geestelijke impuls de ziel aanraakt en binnendringt. En zulk een ziel komt in beweging! Zij wendt zich tot het hogere, en krijgt een vermoeden van haar goddelijke bestemming, vol goedheid, zuivere schoonheid en waarheid. Wie zou deze bestemming niet graag willen volgen? Als in een dans volgt onze ziel de goddelijke impulsen in een voortdurende wisseling van toewending en innerlijke realisatie, van ruimte krijgen tot innige vereniging, al naar gelang onze individuele levensmelodie. In het verloop van deze dans zuivert de ziel zich meer en meer. De melodie van het lagere, op-hetzelf-betrokken leven raakt op de achtergrond. De ritmes van de goddelijke harmonie, waaraan zij zich toevertrouwt, en waardoor zij zich laat leiden, voeren haar op de gezegende dag van het Licht in een alchemische bruiloft tot de vereniging met de geest. Daaruit wordt geboren de nieuwe schepping, de nieuwe mens van het Licht: in een nieuw, transfigurerend lichaam, dat zich glorievol ontwikkelen zal in een dans die nimmer eindigt µ
H
oe zou er op de juiste manier over liefde gesproken kunnen worden als U werd vergeten? U, God van de liefde, uit wie alle liefde is in de hemel en op aarde? U, die niets spaarde maar alles in liefde hebt weggeven. U die liefde bent, zodat een liefdevol mens enkel is wat hij is door in U te zijn! Hoe zou er op een juiste manier over liefde gesproken kunnen worden als U werd vergeten? U die duidelijk maakt wat liefde is. U die alles hebt weggegeven om allen te verlossen! Hoe zou er op de juiste manier over liefde gesproken kunnen worden als U werd vergeten, U geest van de liefde, U die niets van het uwe neemt, maar herinnert aan dat ene offer van de liefde, die een gelovig mens eraan herinnert om lief te hebben zoals hij wordt liefgehad en zijn naaste lief te hebben als zichzelf! [...] Want in de menselijke taal zijn er maar een paar daden die met recht liefdedaden, liefdewerk genoemd kunnen worden. Maar in het oorspronkelijk leven krijgt geen enkele daad bijval als het geen daad van liefde is: in oprechte zelfverloochening, voortkomend uit een behoefte van de liefde zelf en juist daarom zonder aanspraak op verdienste!
Op de drempels van hun huizen brengen Hindoestaanse huisvrouwen met rijstpoeder fraaie traditionele motieven aan. Met deze kunstvorm, die men ‘Rangoli’ noemt, vieren zij de oogst, die nieuw leven mogelijk maakt
Naar Søren Kierkegaard, uit Wat de liefde doet
liefde die redding is 27
W
ladimir Solovjev (1853-1900) was een van de belangrijkste denkers, niet alleen van Rusland maar van alle Slavische volken. In zijn werk behandelde hij heel uiteenlopende onderwerpen. Naast zijn beroemde geschriften Drie gesprekken en de Vertelling van de antichrist behoren de vijf essays over de ‘zin van de liefde’ (1892-1894) tot de opmerkelijkste van zijn filosofische werk. Het is Solovjev er zeer aan gelegen de liefde tussen man en vrouw op een dieper niveau te begrijpen en de betekenis ervan op filosofische wijze te door-
de zin van de liefde ‘Zich werkelijk redden betekent zijn individuele leven herboren te laten worden in de ware liefde en het vereeuwigen. Dat kan de individuele mens alleen gemeenschappelijk of samen met anderen.’
[
gronden. Aan de ene kant is liefhebben en liefgehad worden dat waarnaar de mens ten diepste verlangt; maar tegelijkertijd is dit het meest onverklaarbare en raadselachtige wat hem kan overkomen. Hoe diep de mens het fenomeen liefde ook omvat, steeds meer vallen hem de grenzen van zijn begrijpen op en zijn onvermogen om over de liefde te spreken. Juist deze paradox wekt zijn belangstelling en doet hem naar de zin van liefde vragen. Liefde en vrije al-eenheid ‘De mens of de mens-
heid is een wezen dat een goddelijke idee in zich heeft, dat wil zeggen de al-eenheid of absolute volheid van het zijn.’ Solovjevs overwegingen over de betekenis van de liefde kunnen alleen begrepen worden tegen de achtergrond van de filosofie van een ‘vrije al-eenheid.’ Hij is ervan overtuigd dat de werkelijkheid van het leven van een mens doordrongen is door een goddelijke idee, het concept van de al-eenheid. Hij vergelijkt de veelvoudigheid van het menselijke leven met een gecompliceerd weefsel dat bestaat uit veel lagen waardoorheen niettemin een fijne goddelijke draad is geweven. Het goddelijke is het ene moment zichtbaar, het andere onzichtbaar. Het zou herkend en vrijgemaakt willen worden. Maar 28 pentagram 3/2008
dat is een keuze: alleen voor hem die wil zien en horen kan zich de goddelijke draad, de goddelijke opdracht in de alledaagse werkelijkheid, manifesteren. De mens is dan in staat uit een veelvoud van heel uiteenlopende stemmen die in en rond hem te horen zijn, die ene goddelijke stem te filteren. Meer en meer brengt deze een bepaalde ordening aan in alle andere stemmen en zorgt ervoor dat die elkaar herkennen en respecteren. Dan ontstaat er een interactie, een gesprek, waarin geen stem, geen wezen het andere onderdrukt of verdringt, maar juist in ‘de anderen’ de ‘volheid van het zijn’ bereikt. Hij onderscheidt scherp tussen twee geheel tegengestelde varianten van eenheid. Daarmee is hij een wegbereider voor het trekken van een duidelijke grens tussen de sferen van deze wereld en de goddelijke wereld. In de werkelijke of positieve al-eenheid bestaat volgens hem het ene niet op kosten van allen maar tot nut van allemaal. De verkeerde of negatieve al-eenheid daarentegen onderdrukt of absorbeert alle in haar invloeiende elementen en blijkt aldus zelf ‘leeg’ te zijn. De werkelijke, positieve eenheid echter onderhoudt, voedt en versterkt deze elementen, doordat zij zich in haar terugvindt als ‘de volheid van het zijn’. Solovjev is realist genoeg om de ‘gevallen’ toestand van de huidige mensheid te zien. Hij karakteriseert deze als een werkelijkheid van de ‘negatieve eenheid’, waarin weliswaar veel deelideeën zijn; maar deze hebben de samenhang met het geheel verloren. Bovendien boeten ze door hun aanspraak op exclusiviteit ook aan waarheidsgehalte in. Deze deelideeën komen steeds in conflict en tegenspraak met elkaar en storten de mensheid voortdurend in een toestand van geestelijke disharmonie. Hij ziet de opdracht van de mens als het ruimte geven in zichzelf aan het ‘idee van de vrije al-eenheid’. Iedere mens is onvervangbaar en essentieel voor de eeuwige verwerkelijking van de al-eenheid. Hij kan deze eenheid echter niet op eigen kracht verwerkelijken. Alleen als de mensen een eigen, innige relatie hebben met het oorspronkelijk onafhankelijke – God – kunnen zij in vrijheid een bewustzijn ontwikkelen. En in dat bewustzijn kunde zin van de liefde 29
“Abraxas – de viervoudige kracht van de liefde Veel mensen zijn zeer wijs; anderen bezitten een machtige wil, sterk als een orkaanstoot. Nog anderen dragen de signatuur van een grote werkzaamheid en zijn altijd bezig. Maar ligt aan alles wat wij bedenken in onze wijsgerigheid, aan alles wat wij willen in onze dynamische onverzettelijkheid, aan alles wat we doen in onze arbeidzaamheid, wel volledig de liefde ten grondslag? Indien liefde, als hoogste en het meeste, ontbreekt, of als zij ten dele is, of scheiding maakt, indien zij niet alles en allen omvat, dan breekt
wij nergens slagen of het zal ons weer ontnomen worden. Dan maken we, met ontelbare anderen, de tuin der goden tot een mestvaalt. En dat is in de loop van de eeuwen keer op keer gebeurd. Niemand is goed, allen zijn wij van het begin afgeweken. Daarom dienen we terug te keren tot het begin, namelijk het begin van een levende zielestaat. Als dat begin bereikt is, kunnen we de vier zonnepaarden van Abraxas zelf tot evenwicht brengen. Uit dat evenwicht komt een ware beweging voort. En dan zullen
werk kunnen verrichten met de volle, viervoudige kracht van liefde, wijsheid, wil en werkzaamheid.”
alles ons bij de handen af, dan zullen
we in de tuin der goden vrijmakend
J. van Rijckenborgh, Het Nuctemeron van Apollonius van Tyana, 1992
nen zij komen tot wederzijdse acceptatie, solidariteit en onvoorwaardelijke liefde. Bevestigd worden in de bevestiging Wie lief-
heeft voelt zich op onverklaarbare wijze aangetrokken door een ander mens. Die aantrekkingskracht overvalt hem plotseling, magnetiseert hem en roept een aanvaarden op, dat hij met alle vezels van zijn wezen ondergaat. ‘De liefde toont zich oorspronkelijk als de vrije en omvattende, alle energieën in beslag nemende handeling, waarmee de mensen elkaar wederzijds bevestigen en aanvaarden.’ Het begrip ‘bevestiging’, ‘ja-zeggen’ heeft bij Solovjev een beslissende betekenis. Het ja tot de geliefde mens wordt aanvankelijk op het uiterlijke niveau van de lichamelijke verschijning uitgesproken. Maar het zinnelijke niveau moet gepaard gaan met een zedelijk persoonlijke verhouding tot de partner. Het zich aangetrokken voelen tot een andere mens op uitdrukkelijk zinnelijk en instinctmatig niveau is nog geen aanvaarding van die ander. Werkelijk ‘jazeggen’ kan alleen in vrijheid, als de geliefde er zelf deel aan heeft. In de liefde openbaart de liefhebbende mens wie hij is en toont hij zijn zelf. ‘Als ik alleen van de ander houd om zijn voortreffelijke eigenschappen, bevestig ik hem helemaal niet, dan bevestig ik alleen wat goed voor mij is, dan bevestig ik in essentie mijzelf ’. Pas in de relatie tot een geliefde mens kan het zelf herkend worden. Hier wordt ‘zelf ’ begrepen als de vaardigheid een ander als uniek wezen te kunnen 30 pentagram 3/2008
bevestigen, te aanvaarden en te respecteren in zijn onverwisselbare eenmaligheid. Naast het lichamelijke en zedelijke niveau van de liefde tussen man en vrouw ziet Solovjev ook een religieus-spirituele dimensie van de liefde. Het feit dat de mensen elkaar liefhebbend kunnen bevestigen, vindt zijn basis in het bestaan van een verborgen absolute macht. Het vermogen tot het onvoorwaardelijke ‘ja-zeggen’ kan aangeduid worden als de afspiegeling van een goddelijke liefde die ons uitnodigt: “Vertrouw gerust op mijn onvoorwaardelijke ‘ja’ en spreek zelf het ‘ja’ uit tegen een geliefde mens.” Alle drie niveaus van de bevestiging, de zinnelijke, de zedelijke en de religieuze kunnen in elkaar opgaan; ja, ze zijn ertoe voorbestemd. Om zich te kunnen manifesteren is ieder aangewezen op de ander. Overwinning van het egoïsme door de liefde Het kwade van het egoïsme bestaat volgens
Solovjev er niet uit dat de ‘mens te hoog is gewaardeerd en zich een absolute betekenis en oneindige waarde heeft gegeven’, want de mens is een wezen ‘dat in zijn leven en bewustzijn de absolute waarheid de ruimte kan geven’. Met deze eigenschap bezit hij een absolute betekenis en waarde en door deze kwaliteit en individualiteit is hij uniek en onvervangbaar. Het wordt echter problematisch als hij zichzelf altijd als ‘het middelpunt van het leven’ beschouwt en dus de medemens juist de absolute betekenis weigert die hij zich zelf wel toestaat. Deze absolute betekenis die de mens zich toe-
eigent, is echter alleen een mogelijkheid die wil worden gerealiseerd, want: ‘God is alles, d.w.z. hij bezit…de gehele volheid van het zijn. De mens… die feitelijk alleen deze en niet een ander is, kan alleen dan alles worden, als hij in zijn bewustzijn en leven elke scheidingswand wegneemt die hem van anderen scheidt. ‘Deze’ kan ‘alles’ alleen samen met anderen zijn; alleen samen met de anderen kan hij zijn absolute betekenis realiseren, kan hij een onafscheidelijk en onvervangbaar deel zijn van de al-ene totaliteit, een zelfstandig, levend en kenmerkend orgaan van het absolute leven worden.’ Volgens Solovjev is er slechts ‘één kracht die het egoïsme van binnen uit, dat wil zeggen aan zijn wortels kan treffen en ook werkelijk met wortel en al uitrukt,’ de liefde tussen man en vrouw. Door de liefde wordt de geliefde uit zichzelf gescheurd, zijn bestaan draait niet meer om zichzelf, maar vindt zijn middelpunt in de ander. Deze veranderende kracht vinden we overal waar liefde werkelijk bestaat: ouderliefde, liefde tussen vrienden, zelfs de mystieke liefde. In de ware liefde tussen man en vrouw evenwel werkt zij het sterkst, omdat hier een maximum aan overeenkomsten zich verbindt met een maximum aan blijvende verschillen: elk wezen waarvan wij houden is en blijft een eigen ‘subject’, dat ons werkelijk ontmoet. En: ‘Elk zal een essentiële kern hebben die ook wij hebben, maar dat moet hij of zij op een andere manier bezitten, in een andere vorm, zodat elke uiting van ons... in die andere een overeenkomstige maar niet gelijke uiting kan oproepen.’ Hoe kan het dan mogelijk zijn op te gaan in het bestaan van de ander zonder daardoor of de ander of zichzelf te verliezen? De ontdekking van het evenbeeld van God
Wij zijn allemaal bekend met het vergankelijke van elk hartstochtelijk liefdesgevoel. De fase van het verliefd zijn maakt in de regel al gauw plaats voor de ontnuchtering. Solovjev verzet zich er echter tegen deze aanvankelijk hartstochtelijke liefde als onwaar, als een illusie te bestempelen.Volgens hem ziet de minnaar onmiddellijk, met een direct ervaren zekerheid, bij het begin van de magnetische
aantrekkingskracht in de ander inderdaad iets dat buitenstaanders niet kunnen zien. Hij ziet in de geliefde mens ‘het evenbeeld van God’. Hij ziet het in de ander verborgen potentieel; hij ervaart dat deze geheel Gods wezen en werkelijkheid kan uitdrukken! En in dit vermoeden, in dit intuïtief schouwen van de werkelijke goddelijke gestalte van de ander, opent de minnaar zich in zijn liefde voor een belofte en een opdracht. Hij of zij zal proberen dit eerst alleen passief ervaren en van verre vermoede beeld van God door ‘handelend geloven … in zichzelf en anderen … gestalte te laten krijgen’. Dat hierbij niet de geringste valkuilen op de loer liggen zal ons niet verbazen. Als de geliefde het ideale beeld bij de ander ‘oplegt’, en niet kijkt naar de individuele vaardigheden en mogelijkheden, dan loopt dit uit op een egoïstische interpretatie van de liefdesrelatie. Dan wil de geliefde door middel van de ander uiteindelijk alleen de eigen schepping, het zelf ontworpen ideaalbeeld verwerkelijken. Solovjev noemt dit ‘een agressief bedrijven van egocentrische liefde’. Als de een het aanvankelijk in de ander waargenomen ideaalbeeld negeert of zelfs belachelijk maakt dan kan de ander een enorme hulp bieden door toch vertrouwen te blijven geven. Dan bestaat de gemeenschappelijke opgave juist daarin elkaar in de verschillende levenssituaties te helpen en te ondersteunen. De in het ideaalbeeld vastgelegde mogelijkheden kunnen dan later misschien nog tot ontplooiing komen. Solovjev plaatst ons voor het inzicht dat de mens het vermogen tot onvoorwaardelijke liefde alleen door goddelijke kracht kan ontwikkelen. Wie een andere mens ondanks diens onvolmaaktheid en vergankelijkheid kan zien in een ideaal licht en van hem kan houden, houdt van dat wat God aan deze mens altijd al heeft liefgehad. Op die wijze werkt in hem, leeft hij zich in in de liefde van God. In de liefde van de mens gebeurt derhalve iets wat het menselijke vermogen ver overstijgt. In de kracht van de goddelijke liefde vindt dan een principiële metamorfose van de mens plaats µ Geraadpleegde literatuur op aanvraag
de zin van de liefde 31
het ritme van de alopenbaring De liefde is een vuur; een kracht van het hart. Maar ook haat is een vurige kracht die vernietigt en verschrompelt. Tussen die twee stromen beweegt het menselijke hart lange tijd heen en weer – tot de mens het wezen van beide doorschouwt. Dan komt hij, zoekend naar Licht en verlangend naar uitkomst, tot een soort neutrale welwillendheid. Op die derde weg ontmoet hij vanaf het eerste moment het wezen van de liefde zelf: het ritme van de alopenbaring.
Z
oals het werkelijk goede alleen in God is, zo is ook de liefde alleen in God. Zij beide worden bij de mens van de natuurgeboorte niet gevonden. Daarom is het wijs, wanneer waarheidszoekers ook niet trachten ze daar te vinden waar ze niet zijn. We dienen echter de menselijke goedheid en de menselijke schoonheid evenmin te haten, want haat verbrandt, vernietigt. Ook liefde is een vuur. Liefde is een astrale kracht die te maken heeft met het hart. Als een mens, liefde zoekend, ontgoocheld wordt, ondergaat hij altijd een loutering en wordt de honger naar het ene nodige des te puurder en dringender. Maar het vuur van de haat, eveneens een astrale radiatie in het hartheiligdom, vernietigt en verschrompelt het hart.Voor de mens die haat blijft niets over. Er is echter nog een derde levenshouding, waarbij men dat wat onmogelijk is ook niet verwacht, niet zoekt. Men neemt dan ten opzichte van deze dingen een zuiver objectief standpunt in en bewaart dus een soort neutrale welwillendheid, waarin men de zaken eenvoudig accepteert zoals ze zijn. Daarom zegt Hermes: “Wij kunnen de mense-
vrij naar J. van Rijckenborgh
32 pentagram 3/2008
lijke goedheid en de menselijke schoonheid noch ontvluchten, noch haten: want het meest bezwaarlijk van alles is dat wij ze nodig hebben en zonder hen niet kunnen leven.” Immers, zolang we door het natuurgeboren leven heengaan, hebben wij dat leven en zijn eigenschappen nodig. Daarom klinkt de raad: koester terzake van de levensgang door de natuur geen haat en tracht niet deze te ontvluchten.
Ongehechtheid Maar wat dan? Wel, als we de
menselijke schoonheid en goedheid noch liefhebben, noch haten en haar evenmin trachten te ontvluchten, staan we met betrekking tot de dialectische natuur in de ongehechtheid. Er is dan niets dat ons daaraan bindt en er is ook niets dat ons kan ophouden. Wij doen onze dagelijkse plicht zonder morren, zonder zuchten, zonder wraakgevoelens en zonder daden van verzet. We gaan door het donkere leven van deze natuur krachtens een wet die ons daartoe drijft. Wij kunnen onze geboorte in de natuur niet verloochenen. Doen wij dus onze plicht, krachtens het feit dat we dit nu eenmaal moeten, en we doen het met een opgericht hoofd. Zonder haat, zonder ontvluchting, zonder liefde. En als we op ’s levens paden een medewaarheidszoeker ontmoeten, volsta dan met een begrijpend knipoogje. Waarheen is de waarheidszoeker dan op weg? De waarheidszoeker keert terug tot de grond van de dingen, tot de basis van alle wording. De waarheidszoeker keert terug tot het alleen-goede. Alleen in God is het goede te vinden. En wie God vindt, wie aan het goede deel krijgt, is van stonde aan niet meer van deze wereld. Als wij God gevonden hebben, existeren we met alle andere broeders en zusters in het nieuwe levensveld, in de zielewereld. Een zijnstoestand zonder slagschaduw
Want in de goddelijke openbaring heerst een alritme, een ritme dat in het kleinste atoom aanwezig is. Deze toestand-van-zijn kent geen tegendelen, geen slagschaduwen, en brengt onveranderlijk het ritme van de alopenbaring 33
de roep tot de werkelijke liefde Wat is het een troostende gedachte, een hoopvol gevoel en een heerlijk idee, geroepen te zijn tot de werkelijke liefde! Zullen wij ons eens kunnen overgeven aan deze krachtige roep, dit alomvattende proces zonder erbij te denken, te twijfelen en angstig te zijn? Zijn wij het waardig? Zijn wij daar goed genoeg voor?
zichzelf voort. Daar wordt geen goed ingezet tegen kwaad, geen schoonheid tegen het lelijke, geen liefde tegen haat, geen waan tegen werkelijkheid. De Gnosis hééft geen liefdeseigenschap; de liefde gaat niet van haar uit; zij ís liefde! Met andere woorden, de liefde Gods kent geen gerichtheden, geen strijd, geen activiteit. Zij is in zichzelve. Zij is een wereldorde; zij is die wereld zelf. En daarom mateloos krachtig, te vergelijken met een blaasbalg. Als een blaasbalg ritmisch samengetrokken wordt, brengt hij grote kracht voort. Zo brengt het alritme van de alopenbaring grote kracht voort en niets kan daarin zijn dat met dit alritme in tegenstelling is. Als we dit alles inzien en duidelijk begrijpen, dan weten we beter dan ooit hoe volstrekt hopeloos en uitzichtloos onze natuur is. Dan zullen we besluiten aan dit hopeloze zo weinig mogelijk woorden te verspillen. We zullen geen betogen richten tot niet-begrijpenden. We zullen de wereld laten voor wat ze is. We zullen in volkomen zelfbeheersing staan en ons in ware godsdienst slechts richten tot datgene wat het alritme kan opvangen, wat daaraan gelijk is: het wonderbare atoom, de roos des harten, het koninkrijk dat niet van deze wereld is µ Literatuur: J. van Rijckenborgh, De Egyptische oergnosis en haar roep in het eeuwige nú, deel III, hfdst II Het mysterie van het goede J. van Rijckenborgh, De Chinese Gnosis, hfdst 5 De alopenbaring is niet menslievend
Camille Claudel, La Valse, 1905 34 pentagram 3/2008
de roep tot de werkelijke tijd voor liefde leven 35
In de veranderde mens is geen plaats meer voor egoïstische op het zelf gerichte opvattingen en inspanningen
I
s het werkelijk of lijkt het alleen maar zo? Vergis ik me? Wat zeggen de anderen? Dat kan toch niet waar zijn? Mag ik dan wel liefhebben, zonder de toestemming van anderen die waarschijnlijk beter weten hoe men op de juiste wijze liefheeft? Wat kunnen we die twijfelgedachten en voorstellingen gemakkelijk aan de kant schuiven zodra wij deze troostende en tedere beroering plotseling mogen beleven. Hoe gebeurt dat, hoe komt het zover dat mijn ik dan niet meer in de weg zit, dat al het kwellende conflictueuze, lege en stoffige ronddwalen van de eigen persoon verdwijnt en in plaats daarvan iets komt dat nauwelijks grijpbaar is, iets dat open is en glanst in schoonheid en waarachtigheid? Niet zonder liefde Net als in sprookjes onder-
gaan de geliefden dan een metamorfose. Kikvorsen, rupsen en boosaardige wezens veranderen in prinsessen, prinsen, zwanen en mensen van adel. Er is geen plaats meer voor de egoïstische op het zelf gerichte opvattingen en inspanningen in de veranderde mens. Wij ervaren deze levende kracht die ons geheel doordringt en redt, die tegengesteld is aan het egoïsme en die in het diepste van het menselijke zijn is geworteld. Wij zijn in staat door de aanraking van deze kracht ons zelf en onze geliefden zonder al die onvolmaaktheden en zwaktes waar te nemen of ze te aanvaarden, te vergeven en los te laten. Wij zijn bestemd voor een hogere wereld, gelukkig zonder daarin beoordeeld te worden of naar onze verdiensten gevraagd te worden. Wie liefde vindt – en God is liefde –wil niet meer terug en kan het niet meer verdragen zonder deze 36 pentagram 3/2008
liefde te bestaan. De rest van ons leven willen wij alleen nog maar in dienst van deze liefde zijn, in dienst van het andere. Na enige tijd echter neemt deze heerlijke en godgelijke toestand weer afscheid van ons en onze gebruikelijke moeizame kleine wereld met de alle daarbij behorende gedachten en bezigheden overheerst dan weer. Is dat niet tragisch? Is dat niet absoluut dramatisch? Of is dat mogelijk natuurlijk en gerechtvaardigd? Was de opgave misschien te zwaar voor ons, hebben wij die verkeerd begrepen, of deze verkeerd uitgevoerd? Hulpeloos, meestal smartelijk en teleurgesteld, maar ook na veel dergelijke ervaringen begripsvol geworden, ervaren wij hoe de gewone natuur doorsijpelt. In plaats van de schitterende morgenster (Venus) die ons had geïnspireerd en ons de weg toonde naar de redding uit de moeizame egocentrische natuur, komen nu weer de gewone burgerlijke voorstellingen en vaste regels terug. We vatten de eis van de liefde – alles of niets! – overeenkomstig op en in de realiteit van alle dag kan het niet anders of de diepste zin van deze opgave gaat teloor. Je ziet geen of nauwelijks mogelijkheden, deze verheven opdracht bewust te vervullen. Wat blijft is een herinnering aan een bijzonder gevoel; maar er is nog geen actieve kracht die alles verandert. Het blijft bij een zeldzame ervaring en die psychologische toestand belet ons in haar werkelijke diepte af te dalen. Het is dan geen wonder dat die liefde veroordeeld is tot ondergang – beter gezegd: onwerkzaamheid – omdat we ‘onder de maat’ blijven of de liefde bijvoorbeeld verwarren met alle mogelijke burgerlijke doelen.
Xiao Ling, Eeuwigheid van liefde, z.j.
De realisering van de werkelijke liefde Hoe
kunnen wij spreken over de realisering van de werkelijke liefde? Waar begint deze weg, de realisering ervan, waarnaar ons krachtige verlangen uitgaat en dat ons niet met rust laat? Tot ons aller troost is in de mens buiten de dierlijke natuur en de sociaal-zedelijke wet nog een hoger principe actief. Dit geestelijke, religieuze of goddelijke principe wordt omschreven als de wet van de liefde. Vladimir Solovjev kent niet veel waarde toe aan het menselijke geslacht in vergelijking tot de werkelijke mens: ‘In onze waarneembare werkelijkheid is er niemand met hem te vergelijken; wij bestaan alleen in een bepaalde eenzijdigheid en begrensdheid, als
mannelijke of vrouwelijke individuen. De werkelijke mens echter leeft in de volheid van zijn ideale persoonlijkheid, kan klaarblijkelijk niet alleen maar man of vrouw zijn, hij kan niet anders dan een hogere eenheid van beiden zijn.’ In het verwerkelijken van deze eenheid, in het creëren van de werkelijke mens als een nieuwe vrije eenheid vindt de liefde haar hoogste opgave. Ontelbare hindernissen, veel veronachtzaming en vergissingen komen op de weg van de mens die hiernaar zoekt, maar geen ervan kan hem weerhouden, zo sterk is het verlangen om de roep te volgen, en zo Literatuur: zuiver is de troostende aanV. Solovjev, Over de liefde, sporing van de liefde!’ µ Damon Uitgeverij, 2001 de roep tot de werkelijke liefde 37
Je hoed zweeft lichtjes in de wind, je groet, je onbedekt hoofd weet wolken te ontroeren, je hart heeft bezigheden elders, je mond neemt nieuwe talen op, het trillend grasland neemt hand over hand toe. De zomer blaast sterrenbloemen aan en uit, verblind door vlokken hef je je gezicht, je lacht en weent en gaat aan jezelf te grond’ wat kan je nog gebeuren? Verklaar mij, liefde! De pauw toont plechtig verbaasd de waaier van zijn staart, de duif slaat zijn verenkraag omhoog. Vol van gekoer deint heel de lucht, de woerd kwaakt, van de wilde honing eet het ganse land, ook in ‘t gezapig park bedt ieder perk in stuivend goud. De vis bloost, zwemt, tuimelt zijn school voorbij door grotten omlaag in ‘t bed van koraal. Schuw danst op zilverzandmuziek de schorpioen. ‘t Jonge meisje geurt overheerlijk al van ver; met zo’n fijn gevoel zou ik ook vleugels onder het pantser voelen schitteren, en nam de weg naar ‘t ver aardbeiveld! Verklaar mij, liefde! Water wit te spreken, golf na golf nemen elkaar bij de hand, in de wijngaard zwelt de druif, springt en valt. Zo argeloos, hoe de slak haar huis verlaat! Een steen weet een and’re zacht te maken!
verklaar mij, liefde
Verklaar mij, liefde, wat ik niet verklaren kan: moet ik die korte rillerige tijd slechts met gedachten omgang hebben en alleen, niets lief te hebben en niets liefs te doen? Moet iemand denken? Wordt hij niet vermist? Je zegt: een andere geest rekent op hem. Verklaar me niets. Ik zie de salamander door ieder vuur heen gaan. Geen rilling jaagt hem, geen pijn die hem iets doet.
38 pentagram 3/2008
I Ingeborg Bachmann
ngeborg Bachmann probeert door te dringen in wat liefde is. Zij vraagt niet iemand om een verklaring; zij richt zich om zo te zeggen tot de liefde zelf. Een geheim kan verklaard,‘gelicht’ worden, de hoed die men afneemt om te groeten, laat nieuwe gedachten binnenstromen. Als het hoofd onbedekt is, staat de mens open voor nieuwe geestelijke invloeden.
‘Je hart heeft bezigheden elders’, de eigenlijke opgave van het hart is niet dat waarmee wij ons in het alledaagse leven bezighouden. ‘Je mond’, die anders dient om voedsel op te nemen, ‘neemt nieuwe talen op’; komt tot begrijpen, ziet een nieuwe zin. ‘Het trillend grasland neemt hand over hand toe’. Onrustig onder de invloed van het ‘nieuwe’ blaast verklaar mij, liefde 39
‘de zomer sterrenbloemen aan en uit’; worden in ons ademveld niet steeds oude sterren uitgeblazen en nieuwe ontstoken? Is die voortdurende verandering niet het enige bestendige in onze wereld van tegenstellingen? Ja, ‘verblind door vlokken hef je je gezicht’; zijn het echt de bloesems van de sterrenbloemen, de sneeuwvlokken van het uiterlijke waaruit we ons omhoog heffen om het innerlijke te vinden? ‘Je lacht en weent en gaat aan jezelf te grond’’, de eeuwige wissel die we trekken op de liefde, dat kind van armoede en overvloed? Volgens Plato is liefde altijd arm, en verre van teer of mooi, zoals men meestal denkt, maar juist hard, schraal, schamel gekleed en zonder woning (vindt zelfs ‘geen steen om het hoofd op te rusten’); ‘s nachts op de grond zonder beddengoed, slapend in portieken en in de open lucht op straat, volgens de aard van zijn moeder altijd levend in gebrek. Maar aan de andere kant is liefde juist altijd gericht op alles wat mooi is en waardevol. Dapper en energiek, een groot jager die recht op zijn doel afgaat, altijd bezig met plannen, is zij iemand die alles wil begrijpen, en met succes, die haar leven lang blijft nadenken, sterfelijk én onsterfelijk tegelijk. Het ene moment van de levensdag, wanneer zij een bereidwillig hart vindt, is zij vol, bloeit en leeft zij, het andere sterft zij; maar dan leeft zij weer op dankzij de aard van haar vader: overvloed. Maar nimmer is zij in het ondermaanse blijvend; wat zij verwerft wanneer zij succesvol is, verdwijnt en moet steeds opnieuw op onze innerlijke armoede verworven worden. Dan beschrijft Ingeborg hoe in het dierenrijk de liefde een wervende uitwerking heeft, bij de luchtwezens, die van het water en van de aarde. Golven rollen en hand in hand toveren ze witte schuimkoppen op het water, die een eenheid vormen, en zie, vruchten ontstaan en vergaan. Langzaam wagen wij ons uit het slakkenhuis van ons zelfgebouwd verstoffelijkte harnas; en wie buiten is ‘weet een and’re zacht te maken!’ Ach, verhard in de stof als we zijn, kunnen we elkaar, door liefde, uit de verstening losweken. Je denkt en denkt, probeert de liefde te bevatten, maar zie, het is veel eenvoudiger. Word je niet vermist? Zoekt zij niet wat verloren is? ‘Je zegt: een andere geest rekent op hem’; is hij het niet, die eveneens gemist wordt, de 40 pentagram 3/2008
Ingeborg Bachmann Ingeborg Bachman werd in 1926 geboren in het Oostenrijkse plaatsje Klagenfurt. Ze promoveerde in 1950 met een proefschrift over de filosoof Martin Heidegger. Als redactrice van een omroep reisde en werkte ze veel in Parijs en Londen. In 1953 werd ze als dichteres ontdekt op een open dag van Gruppe 47 en sindsdien werkte ze als zelfstandig schrijfster. De thema’s die ze in haar eerste schrijversjaren aanroert, ‘Liefde’, ‘Dood’ en ‘Afscheid’, worden door het publiek en de kritiek onschuldiger ontvangen dan Ingeborg ze bedoelt. Zij verzet zich heftig tegen een classificatie van haar werk als ‘a-politieke, mooie literatuur’. Al vanaf haar eerste dichtbundel Die gestundete Zeit (1953) stelt zij de problematische verhouding tussen mens en natuur aan de orde. In 1961 publiceert ze haar autobiografische boek Jugend in einer Österreichischen Stadt, waarin duidelijk de sociale en politieke achtergrond achter haar ideeën blijkt. Ook tijdens haar poëzie-voordrachten aan de universiteit van Frankfurt in 1959 en 1960 geeft Ingeborg blijk van een kritische houding tegenover zichzelf en haar eerdere successen. Vanaf het midden van de jaren zestig woont ze in Rome. In 1971 verschijnt haar roman Malina, als deel van een romancyclus met de naam Todesarten. Deze cyclus, die de onderdrukking en uitbuiting van sociaal zwakkeren documenteert vanuit een vrouwelijk perspectief, kan ze niet voltooien. Ingeborg Bachmann sterft op 17 oktober 1973 in Rome aan de gevolgen van een brand. In haar laatste gedicht schrijft ze:
“Ik ben tot inzicht gekomen door de woorden die er zijn (voor de onderste klasse) honger schande”
goddelijke geest die ons omvat, maar die wij, beperkt, niet kunnen bevatten. Wel kan hij ons geheel en al vervullen. ‘Verklaar me niets. . .’ omdat er niets kan worden verklaard. Zijn eigen oog, in ons, in innerlijk schouwen ervaart hem, ervaart – zichzelf! De salamander gaat door élk vuur zonder te verbranden: omdat hij een vuurwezen is. Zo is de geest, wat van de geest is, kent geen angst, en kan ons, kinderen van de geest, nimmer schaden µ
“Barmhartigheid is – los van alle goedheidspraktijk -– een vorm van zielemagie. Het stralende vermogen van deze zielemagie uit zich in een bepaalde toestand van het hart. Het is de specie waarmee de komende nieuwe mens hecht en sterk kan oprijzen, in onverbreekbare schoonheid. Het kenmerk daarvan is naastenliefde. Deze liefde neemt niet één mens of één groep van mensen, met wie een zeker bloedscontact bestaat, in haar wezen op, maar deze liefde omsluit alles en allen en richt zich zonder onderscheid tot allen; zij is onpersoonlijk. Deze liefde doet ons God kennen, God zien in volledigheid. God is liefde, getuigen de heilige boeken. God hééft geen liefde, als een van zijn eigenschappen; God ís liefde. Het is het wezenlijke van het goddelijke. Door deze magie gegrepen, ontvangt de mens een onwankelbaar vertrouwen, een versterkende vibratie, een geestelijke bloedsverlichting, die de remmingen van zijn bloedserfenis neutraliseert en hem in staat stelt zijn pad te zien en kracht te ontwikkelen om dat pad te gaan. Dat is toegepaste, directe en positieve zielemagie. Dat is liefde-energie, die in de medemens wordt omgezet ten leven en die door haar resultaat duizendvoudig wordt terugontvangen.” J. van Rijckenborgh in Het mysterie der zaligsprekingen