PED-bel13
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERKUNST pagina 1 van 7 pagina 1 van OHB: 7 Interne referentie Procesverantwoordelijke:
1.
KENMERKEN VAN DE LOCATIE KINDERCENTRUM KINDERKUNST Kindercentrum Kinderkunst bestaat uit twee kinderdagverblijfgroepen, de Dijk en de Fontein (beiden 0 tot 4 jaar) en een BSO groep Fantasia (4 tot 10 jaar). Karakteristiek voor onze locatie is de kleinschaligheid en de huiselijke sfeer in het prachtige monumentale pand aan de rand van het centrum. De tuin is ingericht met natuurlijke materialen en verdeeld in een gedeelte voor de kinderen van het kinderdagverblijf en een gedeelte voor de kinderen van de BSO. Er zijn paadjes om te fietsen, bosjes voor de kinderen om zich te verstoppen en heuveltjes om op te rennen en af te glijden. In de moestuin groeien allerhande soorten groenten en bloemen. De pedagogisch medewerkers zijn regelmatig met de kinderen aan het werk in de moestuin. Samen met de kinderen wordt er gepland, onkruid gewied en geoogst. Kindercentrum Kinderkunst bestaat uit twee kinderdagverblijfgroepen, de Dijk en de Fontein (beiden 0 tot 4 jaar) en een BSO groep Fantasia (4 tot 10 jaar). De pedagogisch medewerkers van locatie Kinderkunst worden geïnspireerd door de werkwijze van Reggio Emilia. Uitgangspunt in deze werkwijze is de autonomie en de leergierigheid van kinderen. Motto van de Reggio werkwijze: Niet het resultaat, maar de weg er naar toe is belangrijk! Onze visie is, dat kinderen zich ontwikkelen door zelf en met anderen op onderzoek uit te gaan. Wij gaan met de kinderen op ontdekkingsreis, door de weilanden, over de dijk, maar ook een spontaan bezoekje aan bijv. het busstation, het politiebureau komt voor. Aan de creativiteit en sociale ontwikkeling van het kind wordt veel aandacht besteed. Regelmatig worden er door de kinderen samen kunstwerken gemaakt, bij voorkeur van “waardeloos” materiaal. Deze worden,samen met foto’s en een verslag, voor de ouders in de groepsruimte tentoongesteld. Omdat wij graag willen dat een kind zich op beide kinderdagverblijfgroepen thuis voelt staat de deur tussen beide groepen open op bepaalde momenten van de dag. Elk kind wordt geplaatst in een eigen groep, de ‘stamgroep’, maar de kinderen mogen ook spelen op de andere groep. Voor de kinderen op het kinderdagverblijf is er een afwisselend dagprogramma met rust- en actieve momenten. De pedagogisch medewerkers bepalen de structuur van de dag, waarbij er volop momenten zijn waarop de kinderen zelf kunnen kiezen wat ze willen doen. De buitenschoolse opvang is vooral gericht op ontspanning en gezelligheid. Voor de kinderen op de buitenschoolse opvang vindt de opvang plaats in hun vrije tijd. Zij mogen in belangrijke mate zelf bepalen wat zij doen. De kinderen worden na schooltijd opgevangen in een basisgroep. Er staat dan drinken en iets lekkers voor ze klaar en als ze dat willen kunnen ze hun verhaal even kwijt. Van daaruit kunnen kinderen zelf kiezen in welke ruimte ze gaan spelen en welke activiteit ze gaan doen. De pedagogisch medewerkers letten op kwaliteit en veiligheid en bovenal op een goede sfeer in de groep, zodat uw kind zich bij ons geborgen voelt. De pedagogisch medewerkers bieden activiteiten aan en er zijn verschillende ruimtes waar kinderen alleen of in kleine groepen kunnen spelen of kletsen. Er kan van alles gebeuren op een dag: lezen, vertellen, schilderen, tekenen, kleien, knutselen, puzzelen, met poppen spelen, verkleden, toneelspelen en natuurlijk buiten spelen.
2.
DE PEDAGOGISCHE PRAKTIJK Betekenisvolle activiteiten in een leerrijke omgeving en kinderparticipatie Bij het kinderdagverblijf en de bso staat het bieden van veiligheid en vertrouwen centraal want pas wanneer het kind zich veilig en vertrouwd voelt kan het zich ontwikkelen en staat het open voor betekenisvolle activiteiten. Onder betekenisvolle activiteiten wordt verstaan dat (spel)activiteiten interessant en uitdagend moeten zijn en aan moeten sluiten bij de belevingswereld van het kind. Bij kinderen die extra aandacht en hulp nodig hebben wordt de basis (zelfvertrouwen, welbevinden, nieuwsgierigheid) versterkt. De pedagogisch medewerkers bedenken, vaak door het actief luisteren naar de kinderen, het thema en de activiteiten. Hierdoor sluiten de thema’s aan bij de
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
w.eken
a.vermeulen
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
14-08-2014
v04
PED-bel13
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERKUNST pagina 2 van 7 pagina 2 van OHB: 7 Interne referentie Procesverantwoordelijke:
belevingswereld van de kinderen. Voor de kinderen van het kinderdagverblijf is het belangrijk dat de thema’s de kinderen uitlokken tot spel, het zogenaamde imitatiespel (meedoen met en imiteren van volwassenen), het manipulatieve spel (spelen met voorwerpen en bv. zand en water), bewegingsspel, eenvoudig rollenspel en natuurlijk taal (gesprekken, voorlezen van prentenboeken, liedjes enz). De duur van het thema hangt af van de betrokkenheid van de kinderen. De pedagogisch medewerkers van de BSO laten door middel van kinderparticipatie de kinderen meedenken en meehelpen bij de activiteiten die georganiseerd worden, maar ook bij de dagelijkse gang van zaken bijv. over voeding en aanschaf van speelgoed. De pedagogisch medewerkers observeren de kinderen tijdens het spel en nemen deel aan de activiteiten. De kinderen van de BSO hebben ook inspraak in de regels die nodig zijn, omdat de kinderen de ruimte en het materiaal met elkaar delen. Regelmatig worden de regels geëvalueerd, zowel in een teamoverleg, als met de kinderen. VVE Startblokken De pedagogisch medewerkers van Kinderkunst bieden de kinderen betekenisvolle thema’s aan, waarbij activiteiten en (speel-) ontwikkelingsmaterialen op de kinderen worden afgestemd en aangeboden. Kinderopvang Wageningen heeft besloten dat alle kinderopvanglocaties gaan werken met de methode VVE-Startblokken. De pedagogisch medewerksters van locatie Kinderkunst starten eind 2013 – begin 2014 met hun opleiding VVE-Startblokken. Dit betekent o.a. dat de pedagogisch medewerkers zich nog meer gaan richten, vanuit hun Reggio-visie, op de 5 kernactiviteiten. De vijf kernactiviteiten zijn spelen, construeren, rekenen, spreken en luisteren. De filosofie daarbij is: hoe beter de kwaliteit van het spelen, van het construeren, van het spreken, van het lezen en schrijven, hoe meer kans op o.a. ontwikkeling van communicatie, betrokkenheid en zelfvertrouwen, een toename van motorische vaardigheden en leren samenwerken. Het waarborgen van de emotionele veiligheid door het creëren van een veilige en vertrouwde omgeving Kindercentrum Kinderkunst wil een veilige basis zijn waar kinderen zich kunnen ontspannen en zichzelf kunnen zijn. Veiligheid en geborgenheid zijn belangrijke voorwaarden voor het bereiken van de andere pedagogische doelen. Als kinderen zich veilig en vertrouwd voelen, durven ze op verkenning uit te gaan. Het gaat bij dit punt met name om de emotionele veiligheid, maar een fysiek veilige omgeving is minstens zo belangrijk. Door ons streven naar vaste pedagogische medewerksters, op de kinderdagverblijf groepen en de buitenschoolse opvang, wordt de continuïteit gewaarborgd. Vaste pedagogische medewerksters zijn belangrijk voor het gevoel van veiligheid van het kind. De pedagogische medewerksters zijn sensitief en kunnen zich verplaatsen in het kind. Zij doen dit door bijv. op kindhoogte oogcontact te maken met het kind, het kind positief in zijn gedrag te bevestigen en aan te moedigen, te letten op het non-verbale gedrag van een kind en daaraan aandacht te geven. Elk kind wordt benaderd als een individu. Er wordt rekening gehouden met de karaktereigenschappen van een kind en er wordt hen de ruimte gegeven om zich te kunnen ontwikkelen op een eigen tempo. Een ander punt dat bijdraagt aan het gevoel van veiligheid is de dagelijks terugkerende regelmaat van een vaste dagindeling. De kinderen weten op deze manier wat ze kunnen verwachten en dat geeft een prettig gevoel. Door onderlinge vriendschappen tussen de kinderen wordt een vertrouwde omgeving gecreëerd. De pedagogische medewerksters stimuleren de kinderen samen te spelen of samen activiteiten te doen. De kinderen van het kinderdagverblijf mogen hun vertrouwde knuffel, speen of iets dergelijks van thuis meenemen. Na het afscheid nemen worden deze in het mandje van het kind gelegd om kwijtraken te voorkomen. Alleen bij het slapen of als het als troost nodig is, wordt deze knuffel of speen te voorschijn gehaald. Tijdens de dagelijkse contacten (breng- en haalmomenten) met de ouders streven de pedagogisch medewerkers naar het creëren van een vertrouwensbasis waarin het functioneren en welbevinden van de kinderen centraal staan. Wij hechten veel waarde aan een open communicatie met ouders.
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
w.eken
a.vermeulen
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
14-08-2014
v04
PED-bel13
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERKUNST pagina 3 van 7 pagina 3 van OHB: 7 Interne referentie Procesverantwoordelijke:
Wij verwachten dit ook terug, want wij willen graag weten hoe een kind thuis is en wat een kind thuis heeft gedaan. Bij verzoeken van ouders (over o.a. slapen, eten of extra voeding) zal het belang van het kind, dat van de groep en de organisatie worden afgewogen. Zijn de wensen te realiseren binnen de door Kinderkunst gestelde huisregels met betrekking tot groepsritme, dagprogramma of groepsgrootte dan kan er gehoor worden gegeven aan het verzoek. Het waarderen en stimuleren van de persoonlijke competenties (vaardigheden) van het kind De pedagogisch medewerkers stimuleren de ontwikkeling van de persoonlijke competenties van het kind door situaties te creëren waarin het kind zelfstandigheid, een positief zelfbeeld en zelfvertrouwen kan ontwikkelen. Kinderen ontwikkelen hun persoonlijke competenties (vaardigheden) door te oefenen. De kinderen hebben er vaak veel plezier in om zelf iets te kunnen en de pedagogisch medewerkers vinden dit belangrijk. Bijv. bij het aankleden worden baby’s gestimuleerd om zelf de armen in de mouwtjes te steken. De pedagogisch medewerkers stimuleren de kleuters zichzelf aan- en uit te kleden. De pedagogisch medewerker moedigt de kinderen hierbij aan. Dit doet zij non-verbaal door bijv. te knikken en via taal. Ook bij deze activiteit is het verwoorden belangrijk. Dit draagt bij aan de woordenschat. Op de peuterleeftijd wordt dit uitgebreid naar bijv. zichzelf aan- en uit kleden. Tijdens het eten laten de pedagogisch medewerkers de peuters en kleuters zoveel mogelijk zelfstandig eten bijv. zelf je boterham smeren en drinken. Het speelgoed staat merendeels op kindhoogte. Ook het opruimen van ’t speelgoed wordt met zijn allen spelenderwijs gedaan waarbij de pedagogisch medewerkers de kinderen tot helpen aansporen door het geven van kleine aanwijzingen. De pedagogisch medewerkers stimuleren de zelfstandigheid van de kinderen. Jonge kinderen worden bijv. gestimuleerd uit een beker te drinken en zelf een boterham te smeren. Oudere kinderen worden bijv. als zij iets van een ander kind willen, gestimuleerd dit zelf te vragen, in plaats van naar de pedagogisch medewerker toe te komen. De pedagogisch medewerkers laten het kind zoveel mogelijk vrij in dit proberen en ontdekken. Zij stimuleren dit door het geven van tips of het bieden van uitdaging. Dit zelfstandig dingen proberen, oplossen, laten slagen, en ontdekken waar het kind goed in is, geeft het kind zelfvertrouwen. Zo leert het kind zijn persoonlijke kwaliteiten kennen en ontwikkelen. Wanneer deze ontdekkingsreis ten koste gaat van de veiligheid of wanneer de ontwikkeling van het kind zelf of van andere kinderen in gevaar komt, zal de pedagogisch medewerker ook de grens aangeven. Zij zal het kind uitleggen waarom zij dit niet wil en biedt het kind vervolgens, als het mogelijk is, een alternatief aan. Het waarderen en stimuleren van de sociale competenties van het kind Kinderen zijn van nature sociale wezens en oefenen al heel jong hun sociale vaardigheden. Zij doen dit vooral door imitatie van volwassenen in hun omgeving, maar ze leren ook van andere kinderen. Kinderen in het kinderdagverblijf groeien op jongere leeftijd, dan in de meeste gezinnen, samen op met leeftijdgenoten. Hierdoor ontstaan er meer mogelijkheden om sociale vaardigheden te verwerven, zoals het zich in een ander kunnen verplaatsen, kunnen communiceren, delen, respecteren, samenwerken, helpen en conflicten oplossen. De pedagogisch medewerkers begeleiden de kinderen in hun onderlinge interacties. Zij brengen kinderen sociale vaardigheden bij door hen te begeleiden in het samen spelen, opruimen, delen en op hun beurt wachten. Bovendien stimuleren zij de kinderen om elkaar te helpen en naar elkaar te luisteren. De baby’s zijn vooral individueel bezig. Ze beleven plezier aan elkaar door o.a. naar elkaar te kijken, te luisteren en elkaar aan te raken. Naast de verschoon- en voedmomenten worden er voor de baby’s speciale momentjes gecreëerd waarop zij extra aandacht van de pedagogisch medewerkers krijgen. Er wordt dan extra geknuffeld, gepraat, spelletjes gedaan of liedjes gezongen. Ook de oudere kinderen worden door de pedagogisch medewerkers gestimuleerd samen liedjes te zingen, boekjes te lezen, spelletjes te doen en te knutselen.
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
w.eken
a.vermeulen
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
14-08-2014
v04
PED-bel13
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERKUNST pagina 4 van 7 pagina 4 van OHB: 7 Interne referentie Procesverantwoordelijke:
Het overdragen van normen en waarden Belangrijke normen en waarden binnen ons kindercentrum zijn: Waarderen en respecteren van jezelf en van anderen Sociaal zijn Eerlijk zijn Zorgvuldig omgaan met spullen Respect voor privacy De meeste van deze normen en waarden worden spelenderwijs aan de kinderen meegegeven (het samen delen van een potje lijm/verf, even wachten op je beurt als je ook met juist die pop/auto wil spelen). Juist door het geven van het goede voorbeeld van de pedagogisch medewerkers leren kinderen veel. De pedagogisch medewerkers moeten soms grenzen stellen aan wat kinderen mogen. Deze grenzen moeten duidelijk zijn voor de kinderen en worden uitgelegd. Om veiligheidsredenen moeten overmoedige kinderen (zien zelf het gevaar niet van wat ze doen) tegen zichzelf beschermd worden. Ook is het belangrijk dat de grotere kinderen rekening houden met de kleintjes enz. Wanneer bepaalde situaties gevaar op leveren voor kinderen zal de boodschap kort en duidelijk zijn:’ Dit mag niet.’ In minder gevaarlijke situatie zal de pedagogisch medewerker het kind toespreken met bijv. ‘Ik wil niet dat jij dit doet, want…/ Ik vind…’. De kinderen worden gestuurd door duidelijk te zijn over wat gewenst gedrag en ongewenst gedrag is en door beloning van gewenst gedrag en negeren van ongewenst gedrag. Bij onenigheid tussen de kinderen wordt het zelfoplossend gedrag gestimuleerd. Pas daarna zal de pedagogisch medewerker ingrijpen. Natuurlijk houdt zij in de gaten of haar hulp hierbij nodig is. De pedagogisch medewerkers kennen hun kinderen en weten wie ze hierin moet stimuleren of juist af moet remmen. Gedrag dat gevaar/pijn oplevert voor het kind zelf of voor anderen, wordt door de pedagogisch medewerkers niet geaccepteerd. Net als herhaaldelijk niet luisteren, dingen kapot maken, en ander storend gedrag. De pedagogisch medewerker zal het kind duidelijk maken dat dit niet mag en waarom dit niet mag. Ook hier weer door middel van de ik-boodschap. Wordt dit gedrag herhaaldelijk vertoond door hetzelfde kind, dan kan het kind door de pedagogisch medewerker even buiten de activiteit geplaatst worden. Kinderen die extra aandacht nodig hebben Als een kind, naar onze mening, extra aandacht nodig heeft dan nemen wij contact op met de ouders/verzorgers van het kind en volgen wij de instructies zoals vastgelegd in Ped-pro 15: Kinderen die extra aandacht nodig hebben. BSO-specifieke onderdelen Bij de oudere kinderen van de buitenschoolse opvang wordt het groepsgebeuren belangrijker. Deze kinderen zijn meer gericht op het met elkaars samenzijn in de groep. De pedagogisch medewerkers stellen zich meer begeleidend op. Belangrijk in de sociale ontwikkeling van deze kinderen is de identiteitsontwikkeling, het vermogen om contacten te leggen en vriendschappen aan te gaan, sociale onafhankelijkheid, morele ontwikkeling, de relatie tot autoriteit en sociale aspecten van de seksuele ontwikkeling. De pedagogisch medewerkers stimuleren het samenspel door het organiseren van activiteiten waarbij kinderen moeten samenwerken. Sport en spelactiviteiten zijn een leuke en geschikte manier daarvoor: kinderen zijn lichamelijk bezig in teamverband. De pedagogisch medewerkers zorgen er voor dat er ook genoeg tijd en ruimte is voor de kinderen om bewust iets alleen of samen te doen. Met toestemming van hun ouders mogen BSO kinderen alleen buiten spelen. Er is ook een rustige Chill-plek waar de kinderen zich even terug kunnen trekken als zij daar behoefte aan hebben. De pedagogisch medewerkers bieden activiteiten aan, maar zij dwingen de kinderen niet om mee te doen aan deze activiteiten. De kinderen komen vaak met ideeën en het merendeel van de activiteiten wordt samen met de kinderen bedacht. Hierdoor is de interesse om mee te doen van de kinderen erg groot. Bij de buitenschoolse opvang staat al het knutselmateriaal en speelgoed op kindhoogte, zodat kinderen zelf kunnen kiezen en pakken.
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
w.eken
a.vermeulen
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
14-08-2014
v04
PED-bel13
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERKUNST pagina 5 van 7 pagina 5 van OHB: 7 Interne referentie Procesverantwoordelijke:
Computergebruik binnen het kindercentrum. Op BSO fantasia staat een PC. Deze wordt door de pedagogisch medewerkers gebruikt voor de administratie. Voor de kinderen is er geen aparte PC of spelcomputer aanwezig bij de buitenschoolse opvang. Dit vinden wij niet passen binnen onze visie. Natuurlijk kunnen we de computer niet helemaal negeren. We gebruiken de computer, naast de administratie, ook als er vragen naar voren komen tijdens onze activiteiten of dagelijkse conversaties met de kinderen. Dan zoeken we het antwoord of een afbeelding op de computer. Het zoeken op de computer wordt door een van de pedagogisch medewerkers gedaan. We gebruiken de computer ook om bijv. een filmpje op Youtube op te zoeken of muziek waar de kinderen op dat moment veel mee bezig zijn. Ook hier is de regel dat de pedagogisch medewerker zoekt. De uitzondering op deze regels is de website van het Sinterklaasjournaal. De kinderen mogen hierop, tijdens de Sinterklaasperiode, zelf zoeken en als de groepssamenstelling het toelaat en met toestemming van de pedagogisch medewerker een spelletje op spelen. In het kantoor van de leidinggevende staat ook een computer. Hiervan maken de pedagogisch medewerkers, de assistent-leidinggevende en de leidinggevende gebruik. Pestprotocol voor de buitenschoolse opvang. Bij de buitenschoolse opvang van Kinderkunst worden kinderen van 4 tot 10 jaar opgevangen. De pedagogisch medewerkers zijn alert op pestgedrag en dit wordt zo snel mogelijk in de kiem gesmoord. Door een veilige sfeer te creëren bij de BSO willen de pedagogisch medewerkers bevorderen dat een gepest kind naar hun toe durft te komen om te vertellen dat het gepest wordt. Dit doen we door er open en eerlijk over te praten met de kinderen. We maken duidelijk aan de kinderen dat pesten niet getolereerd wordt. De pedagogisch medewerkers zijn er alert op dat geen enkel kind buitengesloten, uitgescholden, geschopt of geslagen wordt. Dit soort gedrag staan wij niet toe. Soms is het voor de pedagogisch medewerker lastig om het verschil te zien of een kind buitengesloten wordt of dat het kind voor een keertje niet mee mag doen. In dit soort situaties observeren de pedagogisch medewerkers de groep extra en kunnen zij daarna direct beoordelen of het inderdaad gaat om buitensluiten van een kind. Door de kinderen te stimuleren samen activiteiten te ondernemen wordt het buitensluiten van kinderen tegengegaan. Als de pedagogisch medewerkers signaleren dat een kind gepest wordt spreken zij de pester hierop aan. Zij vragen dit kind naar de reden van het pestgedrag en ook of de pester zich ervan bewust is wat het pestgedrag met de ander doet. Vervolgens gaan de pedagogisch medewerkers in gesprek met het gepeste kind en de pester om samen een oplossing te vinden. Bij het ophalen van de kinderen bespreken met de ouders van beide kinderen de situatie. . Gemaakte afspraken tussen de kinderen van de buitenschoolse opvang: Ik doe niets bij een ander kind, wat ikzelf ook niet fijn vind. Ik doe niet mee aan pesten, uitlachen of roddelen en praat niet lelijk over een ander. Ik sluit niemand uit en ik noem een ander kind alleen bij de voornaam. Ik heb niet het recht om een ander uit te schelden, te schoppen, te slaan of te spugen. Merk ik dat er gepest wordt dan praat ik daarover. Doorvertellen dat er gepest wordt is geen klikken. Ik houd het niet geheim voor anderen. Ik vertel het aan de ander als er iets gebeurt wat ik niet leuk vind. Ik probeer dit samen met de ander uit te praten. Lukt dat niet dan vraag ik hulp aan de pedagogisch medewerkster of één van mijn ouders. Vierogenprincipe Het vierogenprincipe houdt in dat er altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht als die op enig moment alleen is met de groep. Het vierogenprincipe geldt vooralsnog alleen voor dagopvang. De locatiemanager komt regelmatig, maar onverwachts binnen in de groepsruimte.
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
w.eken
a.vermeulen
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
14-08-2014
v04
PED-bel13
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERKUNST pagina 6 van 7 pagina 6 van OHB: 7 Interne referentie Procesverantwoordelijke:
Er is geen afscheiding tussen groepsruimte en verschoonruimte. De verschoonruimte is goed inzichtelijk vanuit de groep. De kindertoiletjes zijn “open”. Er worden twee pedagogisch medewerkers per groep per dag ingeroosterd. Bij ziekte of vakantie wordt een andere pedagogisch medewerker (vaste flexibele kracht) ingezet. In vakantietijden, als er minder kinderen op de groep zijn, kan het voorkomen dat er één pedagogisch medewerker op de groep staat. De deur tussen de groepen staat dan open. ’s Morgens staat de pedagogisch medewerker die om 07.45 uur begint tot 8.45 alleen. s’ Avonds staat de pedagogisch medewerker die tot 18.15 uur werkt vanaf 17.15 alleen op de groep. Dit zijn de tijden waarop de deur tussen de groepen open staat en er voortdurend ouders binnenkomen om hun kinderen te brengen, te halen en een overdracht te doen. De pedagogisch medewerker heeft niet de gelegenheid, zich alleen af te zonderen met een of meerdere kinderen in de slaapkamer gedurende deze breng- en haalmomenten. Er is altijd een babyfoon in de slaapkamer. ’s Middags is er voor de pedagogisch medewerkers om de beurt drie kwartier pauze. Tijdens de pauzes zijn twee pedagogisch medewerkers aanwezig en staat de deur tussen de groepen open. Vanuit de tuin is er goed zicht op de groepsruimte. Een zijwand van de groepsruimtes bestaat uit ramen. Op het moment dat een kind op een slaapkamer naar bed wordt gebracht en in bed ligt wordt een babyfoon gebruikt, die op de groep of buiten voor de andere pedagogisch medewerker hoorbaar is. Binnen het kinderdagverblijf heerst een open en professioneel werkklimaat, zodat de drempel om elkaar op bepaalde gedragingen aan te spreken erg laag is. Van al onze pedagogisch medewerkers, de invalkrachten, de huishoudelijk medewerker en de leidinggevende, is er een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). Deze wordt jaarlijks gecontroleerd door de GGD.
Achterwachtregeling van Kindercentrum Kinderkunst Er zijn 2 KDV-groepen en 1 BSO-groep in het pand gevestigd. Er zijn altijd minimaal twee medewerkers aanwezig tussen 7.45 uur en 18.15 uur. Als achterwacht fungeert het locatiehoofd/ diens vervanger of de assistent leidinggevende (op afroep binnen 10 minuten aanwezig).
3.
EVALUATIE VAN DE PEDAGOGISCHE WERKWIJZE De pedagogische werkwijze wordt jaarlijks geëvalueerd met de werkgroep Pedagogische werkwijze. Deze werkgroep bestaat uit twee pedagogisch medewerkers en de leidinggevende. De leidinggevende verzoekt de oudercommissie de evaluatie van de pedagogische werkwijze eenmaal per jaar te agenderen voor een oudercommissievergadering en zij verwerkt het advies van de oudercommissie.
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
w.eken
a.vermeulen
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
14-08-2014
v04
PED-bel13
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERKUNST pagina 7 van 7 pagina 7 van OHB: 7 Interne referentie Procesverantwoordelijke:
.
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
w.eken
a.vermeulen
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
14-08-2014
v04