Pedagogisch beleidsplan BSO
Datum: April 2014
Inhoud Inleiding ................................................................................................................................................... 3 1. Missie en Visie ..................................................................................................................................... 4 1.1 Onze Missie ................................................................................................................................... 4 1.2 Onze visie ...................................................................................................................................... 4 2
Kindvisie ........................................................................................................................................... 5
3
De vier pedagogische doelen ........................................................................................................... 5 3.1
Emotionele veiligheid .............................................................................................................. 5
3.1.1 Groepssamenstelling ............................................................................................................. 6 3.1.2 Afwijken van aantal kinderen per pm-er en inzet achterwacht .............................................. 6 3.1.3 Opleidingseisen Pm-ers ......................................................................................................... 7 3.1.4 Lichamelijke veiligheid ........................................................................................................... 7 Werkinstructie Pm-ers Veiligheid ........................................................................................................ 8 3.2
Persoonlijke competenties ....................................................................................................... 8
3.2.1 Steeds meer zelfstandigheid (autonomie) .............................................................................. 9 Werkinstructie Pm-er persoonlijke competentie ................................................................................ 10 3.3
Sociale competenties. ........................................................................................................... 10
Werkinstructie Pm-ers Sociale competenties .................................................................................... 11 3.4
Normen en waarden (cultuur) ................................................................................................ 11
Werkinstructie Pm-ers normen en waarden ...................................................................................... 12 4. Kinderparticipatie .............................................................................................................................. 13 Werkinstructie Pm-ers kinderparticipatie ........................................................................................... 13 5
Samenwerking met Ouders ............................................................................................................ 14 5.1
Intake gesprek en wenperiode ............................................................................................. 14
4.3
Mentor .................................................................................................................................... 14
5.2
Individuele gesprekken .......................................................................................................... 14
4.5
Bitcare .................................................................................................................................... 15
5.3
Zorgen over de ontwikkeling van een kind ............................................................................ 15
5.4
Manieren om ouders te informeren over de organisatie ....................................................... 15
5.5
Oudercommissie .................................................................................................................... 15
5.6
Ouderavonden ...................................................................................................................... 16
5.7
Familiedag ............................................................................................................................ 16
5.8
Klachtenregeling .................................................................................................................... 16
Werkinstructie Pm-ers Samenwerken met ouders ............................................................................ 17 5
Communicatie tussen Pm-ers en kinderen .................................................................................... 18
6
Aankleding van de ruimtes ............................................................................................................ 20 6.1
Aanschaf en onderhoud spelmateriaal .................................................................................. 21
Werkinstructie Pm-er aankleding ruimtes en spelmateriaal .............................................................. 22
2
Inleiding Ons pedagogisch team heeft een missie en visie opgesteld waarin we duidelijk maken wat we belangrijk vinden voor kinderen en waarom. Het beschrijft waar we voor staan en hoe we dat willen bereiken. Daarnaast worden in het pedagogisch beleid uitgelegd hoe we invulling geven aan de vier pedagogische doelen uit de wet kinderopvang. Wij willen op onze BSO bereiken dat: Kinderen zich lichamelijk en emotioneel veilig voelen op de buitenschoolse opvang, omdat veiligheid een basisvoorwaarde is voor ontdekken en ontwikkelen. Kinderen zich persoonlijk ontwikkelen op de buitenschoolse opvang, omdat de situatie nieuwe kansen biedt voor persoonlijke talenten. Kinderen zich sociaal ontwikkelen op de buitenschoolse opvang, omdat de situatie nieuwe kansen biedt voor sociale omgang. Kinderen op de buitenschoolse opvang waarden en normen meekrijgen die hen helpen op te groeien tot zelfstandige, actieve, aardige, sociaal voelende en democratisch denkende burgers. Ons pedagogisch beleid is geen statisch beleid. In vergaderingen overleggen Pedagogisch Medewerkers ( Pm-ers genoemd ) over de concrete invulling van het pedagogisch beleid. Zo kan het gebeuren dat er nieuwe afspraken bijkomen en oude afspraken bijgesteld worden. Daarnaast kan het zo zijn dat er nieuwe pedagogische inzichten ontwikkeld worden die opgenomen worden in het pedagogisch beleidsplan. Steeds wordt gekeken of ons pedagogisch beleid bijdraagt aan onze missie en visie.
Het pedagogisch beleid is als volgt opgebouwd Missie en visie kinderopvang de Ronde Venen Uitleg over onze kind visie Uitwerking van de vier pedagogische doelen en voorbeelden van de toepassing in de praktijk. Samenwerking met ouders Gebruik van de 6 interactievaardigheden door de pm-ers in de communicatie en houding naar de kinderen toe Aankleding ruimtes en spelmateriaal Werkinstructies pm-ers : beschrijft de praktische uitvoering van onderdelen uit het pedagogisch beleid.
3
1. Missie en Visie 1.1 Onze Missie Bij kinderopvang de Ronde Venen vinden ouders van kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar opvanghulp en steun in het organiseren van de combinatie werk en kinderen. Maar wij bieden zoveel meer. Wij willen ieder kind een stapje verder brengen in de ontwikkeling. Kinderen krijgen hierdoor een goede start op school. Wij willen er voor zorgen dat kinderen zichzelf waarderen. En hen, spelenderwijs, hun eigen talenten laten ontdekken. Kinderopvang biedt iets extra`s door het samenzijn met andere kinderen in een groep. Kinderen leren hierdoor spelenderwijs sociale en cognitieve vaardigheden die een voorsprong geven bij latere sociale relaties en het samenleven met anderen. Kinderopvang de Ronde Venen heeft als doel, om een totaal concept aan te bieden voor opvang, waaruit ouders kunnen kiezen, zodat dit aansluit bij hun eigen wensen, maar ook bij wat goed is voor hun kind. Een combinatie van opvangsoorten is hierdoor goed mogelijk. Onder het totaal concept kan bijvoorbeeld vallen: opvoed ondersteuning, peuteropvang, nanny service, flexibiliteit in opvang.
1.2 Onze visie De opvang vindt plaats in een huiselijke sfeer, waarin ieder kind zichzelf mag zijn en persoonlijke aandacht krijgt. Ieder kind ontwikkeld zich in zijn eigen tempo. En wij begeleiden hen daar, spelenderwijs, stapje voor stapje verder in. Wij maken van onze opvang de leukste plek om te zijn, naast thuis. De pedagogische medewerkers hebben aandacht voor ieder kind en zijn betrokken. Om de kinderen goed te kunnen begeleiden verwachten wij van onze pedagogisch medewerkers dat ook zij zich blijven ontwikkelen, zodat ze de nodige kennis hiervoor opdoen en onderhouden. Maar passie hebben voor werken met kinderen is minstens zo belangrijk. Wij zeggen: Werken vanuit het hart is onze drijfveer en denken vanuit het kind staat voorop. Wij gaan ervan uit dat ouders hun kind het beste kennen. Overleg, samenwerking en een goed contact met ouders is dan ook heel belangrijk voor ons om goede verzorging en begeleiding te kunnen bieden. Wij zijn een betrouwbare partner in de opvoeding van uw kind. Daarnaast willen wij graag samen werken met andere organisaties, zoals sportverenigingen en andere ontspanning/vrijetijdsclubjes, zodat het activiteiten aanbod voor de kinderen vergroot kan worden. Minimaal 1 van de locaties is een erkende VVE locatie. Hierdoor is het mogelijk om een samenwerkingsverband aan te gaan met een school of scholen. De eigen identiteit van de locaties draagt bij aan de keuze mogelijkheid voor ouders.
4
2
Kindvisie
kinderen leren voortdurend. Kinderen hebben van nature de behoefte om te onderzoeken en om te experimenteren. Ook de behoefte om dingen zelf te doen en steeds meer vaardigheden te leren beheersen hoeft kinderen niet te worden aangeleerd. Kinderen willen dit vanuit zichzelf. Een kind heeft daarbij wel zijn ouders, leerkrachten en pedagogisch medewerkers nodig, die vertrouwen tonen in wat hij zelf kan of zelf kan leren. Het vertrouwen van volwassenen in de capaciteiten van het kind helpt hem bij het ontwikkelen van zelfvertrouwen, vertrouwen in eigen kunnen. Wie zelfvertrouwen heeft durft verdere stappen te zetten in het verkennen van de wereld om hem heen. En dat is een belangrijke motor voor de ontwikkeling van kinderen. Zelfvertrouwen is een belangrijke pijler van een positief zelfbeeld. Wij vinden het heel belangrijk dat kinderen een positief zelfbeeld opbouwen. Als volwassenen op een positieve manier met kinderen omgaan en stil staan bij wat kinderen zelf willen, denken vanuit het kind, dan leveren zij een grote bijdrage aan de ontwikkeling van een positieve zelfbeeld. Kinderen leren in hun eigen tempo, op hun eigen manier. Sommige kinderen leren door heel veel te kijken, anderen leren door te doen. Kinderen verschillen ook qua temperament. Sommige kinderen zijn gevoelig en snel van streek. Ze houden niet zo van nieuwe onverwachte ervaringen. Andere kinderen zijn niet van hun stuk te brengen en lijken bijna geen angst te hebben.
3
De vier pedagogische doelen
3.1
Emotionele veiligheid
Bij veiligheid gaat het om fysieke veiligheid en emotionele veiligheid. Kinderen moeten zich beschermd weten tegen gevaren waarmee zij zelf nog niet kunnen omgaan. Zij hebben steun nodig in situaties waarvan zij de gevolgen nog niet kunnen overzien. Verantwoordelijk zijn voor de fysieke veiligheid van kinderen houdt bijvoorbeeld in dat jij als Pm-er er zorg voor draagt dat zij geen ongelukken krijgen onderweg van school naar de opvang, tijdens het buitenspelen en bij de activiteiten op de buitenschoolse opvang. Ook draag je er zorg voor dat kinderen verantwoord eten en drinken. Nog belangrijker is de emotionele veiligheid van kinderen: ze moeten zich veilig en vertrouwd voelen op de buitenschoolse opvang. Essentieel voor het gevoel van emotionele veiligheid is dat kinderen zich gekend en gezien weten door de Pm-er. Je noemt een kind daarom bij naam en laat met een knikje, knipoog of woordje merken dat je ziet wat hij aan het doen is. Je vraagt een kind naar de thuissituatie ( broertje/zusje, huisdier) en over naar vriendjes en vriendinnetjes (buiten de opvanggroep). Een kind dat merkt dat een Pm-er weet wat hij graag doet, die weet met wie hij graag speelt, waar hij moeite mee heeft en wanneer hij liever met rust wordt gelaten, voelt zich geborgen. In situaties waarin een kind zich bang, verdrietig, boos of eenzaam voelt, is het van belang dat hij voelt dat de pedagogisch medewerker daarop let en er iets aan doet. Kinderen ervaren zo dat Pm-ers ervoor willen zorgen dat hen niets naars overkomt. De kinderen worden opgevangen in een groep. Binnen deze groep willen alle kinderen ervaren dat zij erbij horen, ook als zij er anders uitzien of een andere culturele of maatschappelijke- achtergrond hebben dan de rest van de groep. Onveiligheidsgevoelens van kinderen in een groep komen vaak voort uit angst voor andere kinderen, vanwege buitengesloten of gepest worden. Jij als Pm-er zorgt ervoor dat kinderen niet buitengesloten of gepest worden. Hierover worden afspraken gemaakt met
5
de kinderen. (Zie werkinstructie 13 omgangsregels) Je draagt zorg voor een positieve groepssfeer, waarin kinderen elkaar respecteren en plezier kunnen hebben met elkaar. Een ander onderdeel van die positieve groepssfeer zijn de vaste routines, rituelen en regels in de groep. Het geeft houvast aan kinderen als zij kunnen voorspellen wat er gaat gebeuren. Voorspelbaarheid ontstaat als het programma vaste elementen en vaste volgordes heeft, zoals eerst iets drinken en dan buitenspelen. Zo krijgen kinderen overzicht over hun tijd op de buitenschoolse opvang. (zie werkinstructie 1 dagindeling en 2 rituelen op de groep) Een kind dat zich fysiek en emotioneel veilig voelt in zijn omgeving, voelt zich daar prettig en op zijn gemak. In de buitenschoolse opvang wordt de term ‘welbevinden’ gebruikt om dat gevoel uit te drukken. Welbevinden is een algemeen positieve toestand waarin het kind verkeert. Om te zien of kinderen zich inderdaad prettig voelen op de BSO kijk je als pm-er goed naar de kinderen. Dit gebeurd het hele jaar door. Tijdens werkbespreking en mentorgesprekken wordt gewerkt aan het bieden van de meest geschikte begeleiding voor elk kind. Informatie uit gesprekjes met ouders kan daarbij goed helpen. Tot slot worden de kinderen jaarlijks geobserveerd aan de hand van de welbevinden observatielijsten. Daarnaast is de wenperiode van belang voor een goede start van de opbouw van een vertrouwde relatie tussen het kind en jou als pm-er en het opbouwen van een vertrouwde relatie met de kinderen uit de groep. 3.1.1 Groepssamenstelling Om te zorgen voor de mogelijkheid voor het opbouwen van vertrouwde relaties tussen pm-ers en kinderen en kinderen onderling is het noodzakelijk dat er een stabiele groep is met vaste pm-ers. De groep bestaat uit 20 kinderen in de leeftijd van 4 tot 13 jaar en twee pm-ers. (1 pm-er op 10 kinderen) Eventueel ondersteund door een stagiaire Doordat de kinderen hun hele schoolperiode in één groep verblijven, leren pm-ers en kinderen elkaar goed kennen. Als pm-er kun je hierdoor goed inspelen op de individuele behoefte van de kinderen. 3.1.2 Afwijken van aantal kinderen per pm-er en inzet achterwacht Voor het afwijken van het aantal kinderen per pm-er op de BSO zijn wettelijke regels opgesteld. Tijdens schoolweken mag direct na het opstarten of voor het afsluiten met een half uur worden afgeweken van het maximale aantal kinderen per pm-er. Tijdens vakantie weken mag dit voor maximaal drie uur per dag als de opvang langer open is dan 10 uur. Bij het opstarten en afsluiten maken wij hier gebruik van, En tijdens de pauze tijd van de pm-ers. De pm-ers hebben pauze van 13.00 tot 13.45 en van 13.45 tot 14.30. Dan blijft er nog 2 x 45 minuten over waarbij afgeweken kan worden van het aantal kinderen per leidster. Hierbij gaan we uit van 45 minuten bij het opstarten van de dag en 45 minuten bij het afsluiten van de dag. Bij het opstarten gaat de tijd in vanaf het moment dat de ouder(s) afscheid heeft genomen van het 11e kind dat gebracht is. Bij het afsluiten gaat de tijd in vanaf het 10e kind dat wordt opgehaald door de ouder(s). Wie zijn achterwacht: Als een pm-er alleen op de groep staat, dan moet er een andere volwassene aanwezig zijn in het pand. Meestal is dit dan de pm-er van de andere groep. Is deze pm-er niet aanwezig, dan moet geregeld zijn dat er binnen 10 minuten een achterwacht aanwezig is. De achterwacht kan dan bijspringen in geval van calamiteiten.
6
-De achterwacht moet een volwassenen zijn, in het bezit van een VOG. De volwassene mag geen ouder, of toevallige voorbijganger zijn. -Een stagiaire telt niet mee in de berekening voor het aantal kinderen per leidster, maar kan wel achterwacht zijn als de stagiaire minimaal 18 jaar is. Eigenaresse Diana Vredenbregt zal in de meeste situaties achterwacht zijn. Zij woont in Vinkeveen. Kan binnen 5 minuten bij locatie Troetels zijn en binnen 10 minuten op Locatie de Stal. Bij locatie de stal kan ook -A.v.d Bosch, verhuurder, als achterwacht optreden. Hij woont op de boerderij, waar Locatie de stal gevestigd is. Bij locatie de Stal is er 1 groep kinderopvang en 1 groep BSO. Tijdens vakantie weken wordt er over het algemeen opgestart en afgesloten met op iedere groep een Pm-er. Ook tijdens pauze tijd is er op iedere groep een Pm-er aanwezig. Een achterwacht is dan niet nodig. Als de bso groep bestaat uit 10 kinderen of minder kan er volstaan worden met 1 Pm-er. Bij het opstarten en afsluiten is er een Pm-er van de andere groep aanwezig in het pand. Een achterwacht is dan niet nodig. Tijdens pauze tijd van de BSO pm-er moet er een achterwacht geregeld zijn, die in het pand aanwezig is, zodat de kinderen daar een beroep op kunnen doen. Dit is dan de pm-er van het dagverblijf. Tijdens schoolweken wordt er bij de BSO opgestart en afgesloten met 2 Pm-ers als de groep groter is dan 10 kinderen. Een achterwacht is dan niet nodig. Als de groep bestaat uit 10 kinderen of minder kan er volstaan worden met 1 Pm-er. Bij het opstarten en afsluiten is er een Pm-er van de andere groep aanwezig in het pand. Een achterwacht is dan niet nodig. 3.1.3 Opleidingseisen Pm-ers Om werkzaam te kunnen zijn als pm-ers bij kinderopvang de Ronde Venen heb je minimaal een diploma SPW 3 nodig. Of gelijkwaardig hieraan zoals gesteld in de opleidingseisen in de CAO Kinderopvang Wanneer we werken met BBL leerlingen, dan wordt in overleg met de opleiding gekeken in hoeverre de BBL leerling formatief inzetbaar is. Hierbij wordt rekening gehouden met het leerjaar waarin de leerling zit, maar ook met eerder opgedane ervaring in het werken met kinderen. Invallers beschikken over de opleidingseisen zoals gesteld in de CAO Kinderopvang. We werken ook met stagiaires. Kinderopvang de Ronde Venen vindt het belangrijk om een bijdrage te leveren aan het opleiden van goede beroepskrachten. De stagiaires kunnen leerlingen zijn van de volgende opleidingen: Spw niveau 2, Spw niveau 3, spw niveau 4, HBO-sph. In het stagebeleid is opgenomen dat er 1 stagiaire per dag op de groep kan meedraaien. Dit om ervoor te zorgen dat het aantal verschillende Pm-ers waar een kind mee te maken krijgt beperkt blijft. Uitgebreid stage beleid is beschreven in het personeelsbeleid van kinderopvang de Ronde Venen 3.1.4 Lichamelijke veiligheid Naast het bieden van emotionele veiligheid, dragen wij zorg voor de lichamelijke veiligheid van de kinderen die gebruik maken van de opvang. Zorg voor de lichamelijke veiligheid draagt bij aan een gezonde ontwikkeling. Zorg voor de lichamelijke veiligheid houdt onder andere in dat kinderen op tijd, gezonde en gevarieerde voeding aangeboden krijgen en er af en toe ook rust momenten op een 7
dag ingebouwd worden. Maar ook de zorg voor veilig vervoer van school naar de BSO valt hier onder. Tot slot houdt lichamelijke veiligheid in dat er gelet wordt op de gezondheid van het kind. We vinden het belangrijk dat kinderen dagelijks naar buiten kunnen. Buitenspelen is gezond. De binnen en buitenruimte van de kinderopvang moet voldoen aan de wettelijk veilheids- en hygiëne eisen. De jaarlijkse risico inventarisatie veiligheid en gezondheid helpt ons om deze risico`s in kaart te brengen. Naar aanleiding daarvan kijken we welke maatregelen genomen moeten worden. Maar kinderen moeten ook de ruimte krijgen om te leren, om te gaan met risico`s. Er wordt een balans gezocht tussen de noodzakelijke veiligheid en de al even noodzakelijke uitdaging. Kinderen leren binnen en buiten om te gaan met risico's die ze aankunnen. We maken afspraken met de ouders in hoeverre de kinderen bepaalde dingen zelfstandig kunnen ondernemen. Deze afspraken worden schriftelijk vastgelegd doormiddel van een Zelfstandigheidsformulier. (Meer over de stimulering van de zelfstandigheid van de kinderen staat in hoofdstuk 3.2) Daarnaast hebben we een aantal voorwaarden die belangrijk zijn bij het doen van activiteiten met de kinderen buiten de opvang locatie. Het protocol vermoeden kindermishandeling is onderdeel van onze zorg voor de lichamelijke veiligheid van de kinderen. Dit protocol is terug te vinden op de website van kinderopvang de Ronde Venen. (www.kinderovangderondevenen.nl) Pedagogisch medewerkers krijgen Jaarlijkse bijscholing voor signalering en hantering van het protocol kindermishandeling. We werken aan een open en professioneel werkklimaat door hantering van de gedragsregels seksualiteit. Na te lezen op onze website onder kopje beleidstukken/protocollen. Of via deze link. gedragscode seksualiteit. Daarnaast werken we met de beroepscode kinderopvang. In deze beroepscode staan gedragsregels die voorschrijven hoe je als professioneel werkende pedagogisch medewerker moet handelen en hoe je je tijdens je werk gedraagt. Daarnaast dragen ook training en bijscholing bij aan een open en professioneel werkklimaat. Ouders van kinderen die gebruik maken van onze opvang kunnen, tijdens openingsuren, ten alle tijden naar binnen, door gebruik te maken van het openen van de deur d.m.v de vingerscan. Onbevoegden hebben geen toegang, en zullen aan moeten bellen.
Werkinstructie Pm-ers Veiligheid Werkinstructie 1: Werkinstructie 2: Werkinstructie 3: Werkinstructie 4: Werkinstructie 5: Werkinstructie 6: Werkinstructie 7:
3.2
Dagindeling Rituelen op de groep Wen- procedure observatie kinderen volgens welbevindenlijsten Wat krijgen kinderen te eten Veilig vervoer van school naar de BSO Activiteiten buiten de kinderopvang
Persoonlijke competenties Emotionele competenties: Het gevoel er te mogen zijn en op anderen te kunnen vertrouwen Motorische en zintuiglijke competenties: Streven naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid Cognitieve competenties: De behoefte om de wereld om je heen te begrijpen Communicatieve competenties: Jezelf kenbaar willen maken in taal Creatieve en beeldende competenties: Jezelf uiten in beweging, geluid en materiaal
De buitenschoolse opvang werkt met kinderen na schooltijd, dus in hun vrije tijd. Kinderen moeten een vrije keuze hebben en eigen initiatief kunnen nemen voor hun
8
spel en activiteiten. Maar daarnaast vinden wij het ook belangrijk dat er georganiseerde vrijetijdsactiviteiten aangeboden worden, zowel als extra stimulans voor de brede ontwikkeling van kinderen als voor hun plezier. De activiteiten die we aanbieden worden rondom een thema bedacht die past bij de tijd van het jaar, of bij wat er speelt bij de kinderen. Creatieve activiteiten zoals knutselen, muziek luisteren/maken, toneel, natuuractiviteiten, activiteiten waarbij het denkvermogen of de zintuigen ingezet moeten worden zijn voorbeelden van activiteiten die rondom een thema gedaan kunnen worden. (zie werkinstructie 8 werken met thema`s) Tijdens schoolweken zijn dit kleine activiteiten van ongeveer een half uur tot 45 minuten. Tijdens vakantiedagen of schoolvrije dagen zijn de activiteiten uitgebreider en duren langer. De kinderen worden uitgedaagd om zelf met ideeën te komen voor activiteiten. Samen met jou als pm-er, word dan gekeken of dit haalbaar is. (zie werkinstructie 16: werkvormen kinderparticipatie) De kinderen worden gestimuleerd om buiten te gaan spelen. Je hebt hierin een voorbeeld functie als pm-er. Zelf mee gaan is voor veel kinderen net dat extra zetje dat ze nodig hebben om ook lekker naar buiten te gaan. Tijdens het buitenspelen komen de kinderen in aanraking met verschillende natuurlijke materialen. Water, aarde, zand, blaadjes van de bomen, gras, hout enz. Doordat de opvang op de boerderij plaats vindt, zullen de kinderen ervaringen opdoen die specifiek voor de boerderij zijn. Zo kunnen de kinderen helpen in de moestuin en ervaren waar eten vandaan komt. Ook kunnen de kinderen helpen met het verzorgen van de dieren. Ze kunnen de insecten en andere beestjes die in de slootjes om en nabij het weiland leven `onderzoeken` en doen zo spelenderwijs uiteenlopende leerervaringen op. Maar ook in de gewone dagelijkse (vrije) activiteiten en bezigheden zijn kinderen (onbewust) vaak bezig met de ontwikkeling van hun persoonlijke competenties. Als pm-er help en ondersteun je daarbij. Onder andere door de inrichting van de verschillende ruimtes en verschillend spel materiaal (zie hoofdstuk 6 aankleding van de ruimtes. Inrichting van de ruimte en spel en materiaal aanbod. ) Zo hebben we zelf een voorraad boeken, maar brengen ook regelmatig een bezoekje aan de bibliotheek. En de kinderen die al een beetje kunnen lezen, mogen voorlezen aan de kinderen van de 0-4 groep. Door gesprekken in groepsverband stimuleer jij als Pm-er de kinderen om te vertellen. Als kinderen een woord verkeerd uitspreken of als de zinsbouw niet klopt, dan herhaalt je het op de juiste manier zodat het kind kan horen hoe het wel moet, zonder erbij te zeggen dat het fout is. Ook kun je de moeilijke woorden uitleggen. 3.2.1 Steeds meer zelfstandigheid (autonomie) Niet alleen een gevoel van veiligheid, maar ook het ervaren van autonomie is voor elk kind een voorwaarde om zich te kunnen ontwikkelen. Kinderen kunnen geleidelijk aan steeds zelfstandiger dingen doen en willen dat ook. Het geeft hen een gevoel van competentie als zij dingen zelfstandig leren beheersen. Dat gaat vaak via vallen en opstaan. Pedagogisch medewerkers moedigen hen daarbij aan en bieden zo nodig hulp. Als een volwassene altijd klaar staat om te helpen, dan krijgt het kind geen gelegenheid om te ervaren dat het zonder ouders of pedagogisch medewerker ook goed kan gaan. Als opvoeders bij elk conflict of probleem ingrijpen, leert een kind niet hoe hij zelf zijn ruzies of problemen kan oplossen. Kinderen die te veel beschermd en geholpen worden krijgen geen gelegenheid om zelf te leren opletten, risico’s in te schatten en te vermijden. Maar overschatting van een kind en loslaten zonder hulp is ook niet goed. Als je er te gemakkelijk van uitgaat dat het kind alles zelf moet kunnen en het kind faalt steeds weer, ook dan lukt het hem niet om zelfvertrouwen op te bouwen. Dan kan hij 9
angstig of gefrustreerd raken en nieuwe uitdagingen gaan vermijden. In de zorg voor autonomie van een kind doe je als pm-er drie dingen: Beschermen tegen gevaar en pijn Leren omgaan met risico en moeilijke situaties Stimuleren en helpen om zelfstandig dingen te doen
Werkinstructie Pm-er persoonlijke competentie Werkinstructie 8: Werkinstructie 9: Werkinstructie 10: Werkinstructie 11: Werkinstructie 12:
3.3
Werken met thema`s Afspraken gebruik tv en computer Uitleg en Zelfstandigheidsformulier BSO Afspraken gebruik 9 + kamer ( kippenhok) Timmer en zaagbewijs
Sociale competenties.
Hieronder verstaan we competenties die te maken hebben met de sociale omgang met anderen. Het krijgen van Inzicht in het `eigen ik` in relatie tot anderen Jij als pm-er hebt hierin een voorbeeldfunctie. Je leert ( en helpt kinderen bij) hun sociale vaardigheden door zelf het goede voorbeeld te geven, uit te leggen waarom dit gedaan wordt en zo nodig een kind erop aan te spreken. Als pm-er speel je in op het vergoten van de sociale vaardigheden, door gezamenlijke activiteiten te ondernemen zoals een groepsspel of een gezamenlijk knutselproject. Hierdoor bevorder je het groepsgevoel en maakt de kinderen bewust van elkaar. Maar ook tijdens de gezamenlijke eet en drink momenten wordt er een beroep gedaan op de sociale behoeften en vaardigheden van kinderen. Naast wie ga je zitten, op je beurt wachten, in de groep wat vertellen enz. Als pm-er houdt je op de achtergrond het samenspel van de kinderen in de gaten en begeleidt je waar nodig. Waarom speelt dat kind alleen? Is dat een keuze van het kind, of mag het niet meedoen? Weet het kind niet hoe ze aansluiting kan vinden bij een groepje spelende kinderen? De kinderen kunnen helpen met klusjes zoals het afruimen van de tafel en het opruimen van speelgoed. Als ze het leuk vinden mogen ze helpen met schoonmaken. De kinderen kunnen zo ervaren dat het fijn is en gewaardeerd wordt als je met elkaar zorg draagt voor de groep. Als er een nieuw kind in de groep komt dan vragen we een aantal kinderen om het nieuwe kind een rondleiding te geven en wat te vertellen over de regels en gewoontes bij ons op de BSO. (zie werkinstructie 2: rituelen op de groep) Als kinderen een conflict hebben dan grijp je als pm-er niet direct in. (tenzij kinderen elkaar pijn doen) Eerst wordt gekeken of kinderen er zelf uitkomen. Lukt dit niet dan kan je helpen. Je laat de kinderen het probleem vertellen en verwoord daarbij de gevoelens van de kinderen. Je vraagt of de kinderen zelf een oplossing kunnen bedenken. Lukt het niet dan helpt je hen daarbij. Op deze manier leert het kind de mogelijkheden die er zijn om een conflict op te lossen. Bij een volgend conflict weet het kind de oplossing misschien wel zelf. (Zie werkinstructie 15: begeleiden bij conflicten) Bij de BSO spelen, net als op school, zowel jongens als meisjes. Hoe ouder ze worden, hoe meer ze de verschillen in de gaten krijgen tussen jongens en meisjes. Ook zie je dat hoe ouder kinderen worden, 10
hoe liever ze spelen met de eigen sekse. Zaken rondom seks kunnen aan de orde komen in de buitenschoolse opvang. Dat komt omdat kinderen van nature hiermee bezig zijn, maar ook omdat de buitenwereld hen via reclame borden en filmpjes op internet of televisie regelmatig confronteert met seksueel getinte woorden en beelden. De zogenoemde seksualisering van de maatschappij. Als pm-er ga je in op vragen van kinderen over dit onderwerp. Het is dan belangrijk om door te gaan op informatie die kinderen al hebben. Naast het geven van feitelijke kennis over lichamelijke ontwikkeling help je ook met het verwoorden van gevoelens en het bewaken en accepteren van grenzen in de omgang met elkaar. Om duidelijkheid te krijgen over de houding van jou als pm-er ten opzichte van dit onderwerp, maar ook om naar ouders duidelijk te maken wat ons standpunt is hierin, hebben we gedragsregels sexualiteit opgesteld, waar jij je als Pm-er aan moet houden. Werkinstructie Pm-ers Sociale competenties Werkinstructie 13: Werkinstructie 14: Werkinstructie 15:
3.4
Gezamenlijke eet en drink momenten met de groep Gedragsregels seksualiteit Begeleiden bij conflicten
Normen en waarden (cultuur)
Hierbij denken we aan competenties die te maken hebben met het omgaan met normen en waarden. We denken daarbij aan:
Besef dat eigen handelen iets teweeg kan brengen in de wereld, inzicht in oorzaak en gevolg en consequenties van handelen; Motivatie om anderen ter wille te zijn en om niemand pijn te doen; Leren van goede manieren; Leren van sociale regels; Vermogen om te gehoorzamen; Vermogen en moed om voor zichzelf op te komen; Controle over eigen gedrag en emoties; Morele gevoelens als trots, schuld en schaamte; Omgaan met en respect voor diversiteit.
Op verschillende manieren kan gewerkt worden aan de overdracht van normen en waarden. Kinderen leren veel van het nadoen van volwassenen. Als pm-er heb je hierin een belangrijke voorbeeldfunctie. Als pm-er leer je de kinderen respect te hebben voor elkaar. Kinderen mogen elkaar geen pijn doen. Als een kind een ander kind pijn doet dan leg je uit dat je een ander geen pijn mag doen en waarom dat niet mag. Je vraagt, (of legt uit) wat het kind anders had kunnen doen en welke consequenties het gedrag heeft. Als pm-er stimuleer je het gebruik van beleefdheidsvormen bij de kinderen. Zo worden ze gestimuleerd om ''alstublieft'' en ''dank je wel'' te zeggen, maar ook ''wat zeg je'' als ze je niet goed verstaan. Ook mag er niet gevloekt worden of scheldwoorden gebruikt worden. Als pm-er sta je stil bij de verschillen tussen kinderen. Bijvoorbeeld het verschil in cultuur, het volgen van een dieet of verschil in uiterlijk. Je stimuleert kinderen de verschillen te respecteren en elkaar te waarderen zoals een ieder is. Kinderen mogen elkaar geen pijn doen. Ook kinderen op een vervelende manier buitensluiten of pesten tolereren we niet. Samen met de kinderen stel je omgangsregels op. Zorg dat ze zichtbaar op de groep opgehangen worden. Door de kinderen te betrekken bij de zorg voor de dieren op de boerderij en de moestuin, leren ze ook respect te hebben voor de dieren en natuur om hen heen. Bij de BSO krijgen kinderen te maken met regels. Regels die nodig zijn om ervoor te zorgen dat we op 11
een prettige manier met elkaar samen kunnen spelen en leven. Regels die nodig zijn om te zorgen dat het risico op ongevallen zo klein mogelijk is. En regels die er zijn om op een gezonde en hygiënische manier met elkaar om te gaan. Het is daardoor onvermijdelijk dat kinderen zo nu en dan te horen krijgen dat iets niet kan of mag, of dat het nu toch echt afgelopen moet zijn. Als pm-er leg je uit wat er van het kind verwacht wordt en waarom. Het is belangrijk dat een kind leert waarom er regels zijn. De bereidheid om te luisteren zal dan groter zijn. Maar ook leert het kind dat regels er kunnen zijn om te helpen. Bij het corrigeren van het kind wordt alleen het gedrag van het kind afgekeurd en nooit het kind zelf. Als pm-er ga je geen machtsstrijd aan en zorg je ervoor dat je je eigen emoties de baas blijft. Als kinderen met jou een machtsstrijd aangaan is het belangrijk dat je de oorzaak hiervan achterhaalt. Als kinderen zich begrepen voelen gaan zij de machtsstrijd vaak niet meer aan. Als een correctie nodig blijkt omdat het in communicatie niet opgelost kan worden geven je even een time –out (om even af te koelen). Dit kan door het kind even op de bank te laten zitten, of in het kantoor als daar iemand aanwezig is.
Werkinstructie Pm-ers normen en waarden Werkinstructie 16: Werkinstructie 17: Werkinstructie 18:
12
Omgangsregels Regels voor kinderen en Pm-ers Zorg voor dieren en moestuin
4. Kinderparticipatie Kinderparticipatie betekend dat kinderen een stem hebben in allerlei zaken die hen direct aan gaan. Het programma, de inrichting, de groepsregels, het eten. De verleiding is voor de pm-er vaak groot om iets anders voor te stellen, als een idee niet direct uitvoerbaar is. Maar bij kinderparticipatie is het belangrijk om samen met de kinderen op zoek te gaan naar mogelijkheden om hun plannen uit te voeren. De kans is groot dat sommige kinderen op ideeën komen om hun plan toch ten uitvoer te brengen. Kinderen leren hierdoor onder anderen oplossingen zoeken en met elkaar te overleggen. Kinderparticipatie is echter meer dan kinderen die samen bedenken wat ze graag willen doen en dan aan de pm-er vragen om het voor hen te regelen. Kinderen kunnen zelf heel goed helpen bij de uitvoering van hun ideeën. Jij als Pm-er helpt hen daarbij. Ook is kinderparticipatie meer dan het verzamelen van individuele verlanglijstjes. Een niet te missen onderdeel is het overleg tussen de kinderen onderling en het overleg tussen de kinderen en de pmer. De uitkomst van zo`n overleg is niet winst of verlies, maar afstemming. Je kunt kinderparticipatie zien als een proces waarin wensen en meningen op elkaar afgestemd worden. Door kinderparticipatie kunnen kinderen zowel hun persoonlijke competenties, sociale competenties als competenties voor het omgaan met normen en waarden ontwikkelen. Kinderparticipatie is: Samen denken Samen beslissen Allemaal meedoen Samen verantwoordelijk zijn Door kinderparticipatie leren kinderen dat hun zienswijze voor anderen belangrijk is, en dat hun mening telt. Door argumenten en ideeën uit te wisselen leren kinderen om hun gedachten en gevoelens onder woorden te brengen. Hierdoor ontstaan gesprekken die tot nadenken stemmen ook voor jou als Pm-er. Door participatie leert een kind ook dat niet alleen zijn eigen mening of gevoel belangrijk is. De mening van andere kinderen telt ook mee. Zijn eigen mening kan het onderspit delven omdat de meerderheid iets anders wil. Door participatie ervaren kinderen dat zij rekening moeten houden met anderen. Er zijn verschillende werkvormen, geschikt voor de verschillende leeftijden, om kinderparticipatie in de praktijk te brengen. Voorbeelden hiervan staan in de werkinstructie 18: werkvormen kinderparticipatie.
Werkinstructie Pm-ers kinderparticipatie Werkinstructie 19:
13
Werkvormen kinderparticipatie
5
Samenwerking met Ouders
Samenwerking met ouders vinden wij bij kinderopvang de Ronde Venen heel belangrijk. Een goed contact en regelmatig overleg tussen ouders en pm-ers is een basisvoorwaarde voor goede kinderopvang. Hierdoor kunnen ouders en pm-ers de verschillende leefwerelden van het kind 'verbinden. Dit versterkt het gevoel van veiligheid en vertrouwdheid bij het kind.
5.1
Intake gesprek en wenperiode
Ongeveer een maand voordat de opvang van start gaat, vind het intakegesprek plaats met ouders. Tijdens dit gesprek worden de organisatorische kanten van de opvang bij Kinderopvang de ronde Venen besproken. Er wordt onder andere stilgestaan bij de algemene voorwaarden en de huisregels, het algemeen en pedagogisch beleid en de betaling. Verder wordt er uitleg gegeven over de wenperiode en wordt er een afspraak gemaakt voor het wengesprek op de groep. Daarnaast is er tijd om stil te staan bij de verwachtingen die ouders hebben van de kinderopvang en eventuele speciale wensen die er zijn. Gekeken wordt dan in hoeverre wij daar in tegemoet kunnen komen. Bij het wengesprek op de groep, kan het kind in bijzijn van ouders even kort wennen op de groep en kennis maken met de kinderen en de pm-ers. Wij hebben gemerkt dat dit voor het kind erg prettig is, en het de eerste keer dat het zonder ouders komt wennen makkelijker maakt. Tijdens het wengesprek op de groep worden nog 1 of twee wendagen afgesproken.
4.3
Mentor
In onze missie hebben we gezegd dat we ieder kind een stapje verder willen brengen in zijn of haar ontwikkeling. Daarvoor is het nodig dat ieder kind voldoende individuele aandacht krijgt. Daarom wordt aan ieder kind een pm-er als mentor gekoppeld. De mentor houdt de ontwikkeling van zijn mentor kind extra in de gaten en heeft 3 x per jaar een mentor gesprek met de leidinggevende over de ontwikkeling, waarvan 1 keer naar aanleiding van de observatie welbevinden. Naar aanleiding van deze gespreken wordt een werkplan gemaakt voor de komende periode. Dit wordt vastgelegd in een kort verslag en in het dossier in Bitcare gezet. Ouders worden hiervan op de hoogte gesteld. En kunnen reageren als er vragen of aanvullingen zijn. Een persoonlijk gesprek met ouders is altijd mogelijk. Ook organiseert en regelt de mentor een aantal zaken rondom het kind vanaf het moment dat bekend is dat een kind op de groep geplaatst is, tot en met het afscheid. De mentor taken worden beschreven in het personeelsbeleid.
5.2
Individuele gesprekken
Om de kinderen goed te begeleiden, heb je als pm-er informatie nodig van de ouders. Informatie over de belevenissen van het kind, gewoontes, (b.v eetgewoontes), gezondheid enz. Deze informatie wordt vaak, op een informele wijze, tijdens het halen en brengen besproken tussen jou als Pm-er en de ouders. Daarnaast is er af en toe tijd nodig om rustig met ouders te kunnen praten, zonder kinderen en andere ouders in de buurt. Dit kan door een individuele gesprek af te spreken. Individuele gesprekken zijn gewenst als je je zorgen maakt over een kind of niet goed raad weet met bepaald gedrag. Dan zijn de ouders de aangewezen personen om advies te vragen. Hoe is het gedrag van het kind thuis? Hoe gaan de ouders daar mee om? Het komt ook voor dat de ouders jou als pm-er om advies vragen. Er kan dan gezamenlijk naar oplossingen gezocht worden op basis van de ervaringen van zowel de ouders als van jou als pm-er. Minimaal een keer per jaar voeren we een oudergesprek waarin we bespreken hoe het met het welbevinden van het kind gaat. Dit gesprek wordt gevoerd aan de hand van het observatieformulier welbevinden.
14
4.5
Bitcare
Kinderopvang de Ronde Venen maakt gebruik van Bitcare. Dit is een software systeem dat de kind planning en facturatie regelt. Voor op de groep vertaalt zich dat in een app op de iPad, met het overzicht van alle aanwezige kinderen, waar bij eenvoudig aanwezigheids- en activiteiten ingevoerd kunnen worden, foto`s geplaatst en berichtjes over en weer uitgewisseld kunnen worden met ouders. Ouders kunnen een account aanmaken waarmee ze toegang hebben tot de gegevens van hun kind en ook gebruik kunnen maken van het digitale overdracht schriftje. Bitcare is zowel via internet als via een app op mobiel of tablet te bereiken. Tijdens een opvang dag kun je in het digitale overdracht schriftje noteren wat een kind doet of meemaakt en foto`s plaatsen. Mn tijdens een lange opvangmiddag of vakantiedag. Ouders kunnen zelf ook een berichtje in het digitale overdracht schriftje zetten en bijvoorbeeld afwezigheid doorgeven of ziekmelden.
5.3
Zorgen over de ontwikkeling van een kind
Als je je als pm-er zorgen maken over een kind, bespreek je die zorgen met de ouders. Vanuit de kinderopvang worden geen deskundigen van buiten ingeschakeld als de ouders daar niet mee instemmen. Zij blijven immers de verantwoordelijken voor hun kind. Wel kan het voorkomen dat geadviseerd wordt om er een deskundige bij te betrekken in het belang van het kind. Als pm-er mag je geen diagnose stellen, maar je kunt wel je zorgen over het kind delen met de ouder. Als er een duidelijk vermoeden is van kindermishandeling, en de ouders zijn hierop niet aanspreekbaar, dan moet de kinderopvang in het belang van het kind de ouders passeren en deskundige hulp inschakelen. Wij hanteren hiervoor een protocol waarin duidelijk is aangegeven welke stappen door wie gezet moeten worden. Jij als Pm-er hebt hierin een duidelijke taak. Jij ziet de kinderen regelmatig en kunt opvallend of afwijkend gedrag signaleren. De leidinggevende steunt jou in deze taak en geeft sturing aan de uitvoering van het protocol kindermishandeling. Dit protocol is terug te vinden op de website ( www.kinderopvangderondevenen.nl)
5.4
Manieren om ouders te informeren over de organisatie
Kinderopvang De Ronde Venen heeft een eigen website ( www.kinderopvangderondevenen.nl) Op de website zijn alle belangrijke beleidstukken te vinden, zoals het pedagogisch beleid en het algemeen beleid. Maar ook de protocollen zoals het wiegendoodprotocol, zijn na te lezen op de website. Nieuwe ouders kunnen alle benodigde informatie over onze opvang vinden op de website, waaronder verschillende beleidstukken, een inschrijfformulier en de tarievenlijst. Er is een gesloten oudergedeelte op de site, waar informatie te vinden is die alleen inzichtelijk is voor ouders die gebruik maken van de opvang. Daarnaast versturen we veel informatie via de email. Bijvoorbeeld over wijzigingen in het beleid, of de notulen van de oudercommissie. Er is een maandelijkse nieuwsbrief die we via de mail versturen. Belangrijke mededelingen worden op het prikbord in de hal gehangen. Te denken valt aan informatie over besmettelijke ziektes die heersen, het bezoek van de logopedist, sluitingsdagen enz. Ouders kunnen, na overleg met de pm-ers, ook mededelingen op het prikbord hangen.
5.5
Oudercommissie
In de Wet kinderopvang is geregeld dat ouders er recht op hebben om invloed uit te oefenen op het beleid van de kinderopvang. De oudercommissie van Kinderopvang De Ronde Venen biedt die mogelijkheid. Iedere locatie heeft zijn eigen oudercommissie. De oudercommissie kan advies uit brengen over elk voorgenomen besluit dat te maken heeft met: Aantal kinderen per Pm-er Groepsgrootte
15
Opleidingseisen beroepskrachten Inzetbaarheid beroepskrachten in opleiding Pedagogisch beleidsplan Het algemene beleid op het gebied van opvoeding Het beleid met betrekking tot spel- en ontwikkelingsactiviteiten ten behoeve van de kinderen; Voedingsaangelegenheden Risico inventarisatie veiligheid en gezondheid; Openingstijden Vaststelling of wijziging van een klachtenregeling en het aanwijzen van de leden van de klachtencommissie Wijziging van de prijs van de kinderopvang.
Daarnaast kan de oudercommissie ook ongevraagd adviseren over de onderwerpen waarop de oudercommissie adviesrecht heeft. De oudercommissie vergaderd ongeveer 5 keer per jaar. De notulen van de oudercommissie vergaderingen zijn inzichtelijk voor alle ouders en worden via e-mail verzonden en op het oudergedeelte van de website gezet. Het complete reglement van de oudercommissie staat op de website.
5.6
Ouderavonden
Minimaal 1 keer per jaar wordt er een ouderavond georganiseerd. Deze ouderavond wordt mede georganiseerd door de ouderraad. De ouderavonden zijn informatief, maar zeker ook bedoelt als mogelijkheid voor ouders om elkaar eens op een andere wijze te spreken.
5.7
Familiedag
Een maal per jaar organiseert kinderopvang de ronde Venen samen met de ouderraad een familiedag. Oma`s, opa`s en andere familieleden zijn dan van harte welkom om de kinderopvang te komen bezoeken.
5.8
Klachtenregeling
Bij kinderopvang De Ronde Venen doen we ons best om naar tevredenheid van alle betrokkenen met elkaar om te gaan. Wij beschouwen een klacht als een kans om onze kwaliteit en dienstverlening te verbeteren. Dat betekent dat we niet alleen de klacht willen verhelpen, maar ook willen bekijken hoe dergelijke klachten in de toekomst voorkomen kunnen worden. Het formulier waarop de klacht ingediend kan worden heet dan ook kansenformulier i.p.v. klachtenformulier. Als ouders het niet eens zijn met de manier waarop er met hun kind omgegaan word of met beslissingen die zijn genomen, kan dit met jou als pm-er besproken worden. Als Jullie er onderling niet uitkomen, dan kan de hulp van de leidinggevende ingeroepen worden. Als ouders het niet eens zijn met de dagelijkse organisatie van Kinderopvang De Ronde Venen, dan kunnen zij zich direct wenden tot de leidinggevende. Ook kunnen zij hun punt bij de ouderraad neerleggen met de vraag of er misschien meerdere ouders zijn die het zo ervaren. Daarnaast zijn we aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK) te Baarn en de geschillen commissie kinderopvang. Tijdens het intakegesprek ontvangen ouders informatie over de interne en externe klachtenprocedure. Ook staat de klachtenprocedure vermeld op de website. 16
Ouders kunnen er ook voor kiezen om hun klacht direct voor te leggen aan de onafhankelijke klachtencommissie.
Werkinstructie Pm-ers Samenwerken met ouders Werkinstructie 20: Werkinstructie 21:
17
Jaarlijkse oudergesprekken en gebruik observatieformulieren Gebruik van Bitcare
5
Communicatie tussen Pm-ers en kinderen
In de communicatie en omgang met de kinderen gaat de pm-er uit van de 6 interactievaardigheden zoals beschreven in het pedagogisch kader kinderopvang en door het NCKO. Sensitieve responsiviteit (emotionele steun bieden) Sensitieve responsiviteit betekent dat de pm-er gevoelig is voor wat een kind bezig houdt. Ze neemt signalen van het kind waar en reageert daarop. Vraagt door, om duidelijk te krijgen wat er aan de hand is, en brengt onder woorden wat een kind bedoelt. Ze laat merken dat ze het kind gezien heeft, waardeert, rekening houdt met het kind en helpt als dat nodig is. Een kind voelt zich hierdoor gehoord en begrepen wat bijdraagt aan een veilig en vertrouwd gevoel. Een pm-er moet steeds weer uitvinden wat dit bijzondere kind of deze bijzondere groep nodig heeft. Daarvoor is het nodig dat ze zich in leeft in het kind, denkt vanuit het kind. Respect voor de autonomie Ieder kind heeft een eigen temperament en laat op eigen wijze zijn behoefte aan autonomie blijken. Een kind is ook afhankelijk van de volwassene met betrekking tot zijn of haar basisbehoeften. Naarmate het kind ouder wordt, treedt er een verschuiving op van afhankelijkheid naar autonomie. De pm-er geeft het kind de gelegenheid om zelf problemen op te lossen. Ze luistert naar de ideeën van kinderen en laat ze zelf keuzes en plannen maken, en helpt hen daarbij. Ze volgt daarbij het kind en geeft het kind de leiding. Ze geeft kinderen de gelegenheid om te helpen en bij te dragen aan de groep. De Pm-er past het dagprogramma of de dagelijkse routines aan als dat even in het belang van het kind is. Structureren en grenzen stellen De pm-er maakt kinderen duidelijk wat er van hen verwacht wordt en zorgt dat ze zich daar aan houden. De pm-er organiseert de situatie of activiteit zo dat kinderen er optimaal van kunnen profiteren. Ze geeft positieve gedragsaanwijzingen om negatief gedrag om te buigen. Ze leert de kinderen wat ze moeten doen door rituelen en door zelf het goede voorbeeld te geven. Ze voorkomt gedragsproblemen door een goede inrichting van de ruimte en een goed dagritme dat aansluit bij de behoefte van kinderen. Praten en uitleggen (luisteren) De pm-er makt de buitenwereld en de gevoelswereld voor de kinderen begrijpelijk door te praten, uit te leggen en naar de kinderen te luisteren. Dit doet ze door te verwoorden wat er feitelijk gebeurt en te verwoorden wat de pm-er zelf gaat doen. Daarnaast kijkt ze goed waar de belangstelling van kinderen ligt en probeert te snappen waar het kind mee bezig is, zodat ze kan verwoorden vanuit het perspectief van het kind. De pm-er vergroot het inzicht van het kind in zichzelf en andere kinderen door gevoelens te verwoorden en uit te leggen. Ze leest voor en vertelt verhalen die jonge kinderen interesseren en helpt kinderen hierdoor samen te praten over belangrijke ervaringen. Begeleiden van (positieve) interacties tussen de kinderen De pm-er zorgt ervoor dat kinderen zich veilig en vertrouwd met elkaar voelen. Ze stimuleert verbondenheid in de groep en een wij gevoel door rituelen en positieve aandacht voor alle kinderen. Ze stimuleert positieve interactie tussen de kinderen en plezier in samenspelen. Ze laat de kinderen spelen in kleine groepjes en zorgt voor privacy. Ontwikkelingsstimulering 18
De Pm-ers hebben aandacht voor alle ontwikkelingsgebieden zoals de motorische-, cognitieve- en taalontwikkeling, creativiteit enz. Ze laten de kinderen ontdekkingen doen over zichzelf en hun kwaliteiten. Dit doen ze o.a. door het aanbieden van activiteiten en spelmateriaal. Maar ook door op nieuwe mogelijkheden van bekend spelmateriaal te wijzen. de Pm-ers houden hierbij rekening met het kind. ( tempo, timing, ontwikkelingsniveau, toestand, aandachtsrichting en begripsniveau)
19
6
Aankleding van de ruimtes
De aankleding van de ruimte en het aanbod van spelmateriaal zijn belangrijke pedagogische hulpmiddelen om kinderen te ondersteunen bij de emotionele en lichamelijke veiligheid en het aanleren van de verschillende competenties. De variatie in speelplekken en spelmateriaal moet tegemoet komen aan de behoeftes van alle leeftijden uit de groep. Inrichting en aankleding van de ruimte Wij letten bij het inrichten van de ruimte op de volgende zaken: Kunnen kinderen er zich thuis voelen Is er privacy mogelijk Ondersteunt de ruimte positief sociaal gedrag Ondersteunt de ruimte zelfstandigheid Komen jongens en meisjes aan hun trekken Komen alle leeftijden aan bod Komen de verschillende soorten spel aan bod De volgende uitgangspunten zijn leidraad bij het indelen en inrichten Duidelijke structuur Activiteiten plekken maken Variatie in grootte Druk en rustig spel gescheiden Rekening houden met looproutes Meer over de inrichting van de ruimte in hoofdstuk 16 van het pedagogisch kader 4-13 jaar. http://www.stichtingbkk.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/PDF/Peka_413_jaar_def_pdf_270411.pdf Wij willen graag een huiselijke sfeer uitstralen. Er is daarom gekozen voor meubilair van hout. Er staan banken en er liggen kleden op de grond. Ook in de keuze van de verlichting is hier rekening mee gehouden. Zo staan er, naast de lampen aan het plafond, verschillende schemerlampen die zorgen voor een intieme huiselijke sfeer. Er zijn vier BSO ruimtes. De ruimtes zijn ingedeeld in hoeken, waar met verschillend speelgoed gespeeld kan worden. In de grootste ruimte, die ook een keuken heeft, staat een grote tafel, waar we gezamenlijk kunnen eten en drinken. de kinderen kunnen er een spel doen, puzzelen of tekenen. Of gewoon even lekker op de bank hangen en niets doen. Verder staan o.a. het poppenhuis in deze ruimte. In de tweede ruimte is een zithoek voor de kinderen gemaakt, waar de televisie en de computer staan. Ook liggen hier boeken en staat het speelkeukentje er. In de derde ruimte staat een kast met verschillend speelgoed, zoals lego en Playmobil, auto`s en soldaatjes. Ook staat er een grote bak met Kapla. Verder staat er een tafelvoetbalspel in deze ruimte. Er is een gordijn opgehangen, waarachter de kinderen b.v een huisje kunnen maken, of ze kunnen het gordijn gebruiken als theater. Er staat een bak met verkleedkleding en een kaptafel. Tot slot hebben we nog een atelier. Hier kunnen de kinderen zich uitleven met verschillende knutselmaterialen. De kinderen vanaf 9 jaar mogen in de 9 plus kamer komen. Deze kamer delen ze met de pm-ers. De kinderen kunnen hier rustig, zonder gestoord te worden door de jongste kinderen computeren, kletsen enz. ( zie werkinstructie 11: a afspraken gebruik 9 + kamer/kippenhok) Het speelgoed wordt opgeborgen op vaste plekken. Om overzichtelijk te maken waar alles ligt, zijn er 20
foto`s van de speelmaterialen op de buitenkant van de kasten bevestigd. Hierdoor kan het ook gemakkelijk weer op de juiste plek worden opgeruimd door de kinderen. De buitenruimte is opgedeeld in drie gedeeltes. In de voorste twee gedeeltes van de tuin spelen ook de kinderen van 0-4. Dit betekend dat de kinderen hier rustig moeten spelen en rekening moeten houden met de jongere kinderen daar. Hier staan o.a de zandbak, banden om op te klimmen, een speelbootje en het konijnenhok. Het derde gedeelte is specifiek bedoeld voor de BSO kinderen. Ze kunnen hier o.a voetballen, trampoline springen, spelen op het duikelrek. Ook staat de moestuin hier. In de zomer kunnen de kinderen er lekker met water spelen. Er kan ook op het erf gespeeld worden. Een gedeelte kan afgesloten worden met een laag hekje. Zowel de binnen- als buitenruimtes moeten voldoen aan de wettelijke veiligheidseisen. Door jaarlijks de risico inventarisaties veiligheid en gezondheid uit te voeren, word gekeken of hier nog op voldoende wijze aan voldaan word, of wat er gedaan moet worden om risico`s in te perken.
6.1
Aanschaf en onderhoud spelmateriaal
Spelmateriaal is een hulpmiddel bij het spelen. Elke leeftijdscategorie heeft zijn eigen spelmateriaal nodig. Kijk bij het aanschaffen van spelmateriaal goed naar wat kinderen van verschillende leeftijden interesseert. Het spel materiaal moet bestand zijn tegen het veelvuldig gebruik door veel verschillende kinderen en moet daarom van goede kwaliteit zijn. Het zelfvertrouwen en het gevoel van eigenwaarde van de kinderen wordt versterkt als ze zelf met het spelmateriaal aan de gang kunnen. Speelgoed moet dus aansluiten op de mogelijkheden van de kinderen. Van de verschillende spel materialen moet voldoende aanwezig zijn, zodat minimaal een aantal kinderen tegelijk er mee kan spelen. Door meerdere exemplaren aan te schaffen van speelgoed dat erg geliefd is ontstaan er minder conflicten. Anderzijds zal kinderen geleerd worden om het favoriete speelgoed te delen of er om de beurt mee te spelen.
Ook proberen we altijd ` echte ` speelmaterialen te hebben waar de kinderen mee kunnen spelen. Bijvoorbeeld huishoudelijke voorwerpen zoals, een echte pan, beker of telefoon. Of oude schoenen, een hoed of tas voor in de verkleedkist. Kinderen kunnen hier levensechter mee spelen, en dat vergroot de leermogelijkheden van het spelen. Verder maken wij gebruik van kosteloos materiaal. B.v om te knutselen, of om te bouwen.. Verder is er `doelloos` materiaal aanwezig. Dit is speelgoed zonder directe speelfunctie. Kinderen kunnen hun fantasie gebruiken en het zelf een functie geven binnen hun spel. B.v takken, touw, dopjes, enz. We streven ernaar om een gevarieerd en doordacht aanbod van spelmateriaal te bieden, waarmee we tegemoet komen aan de ontwikkelingsbehoeftes van alle kinderen in de groep. Twee keer per jaar (voor en najaar) inventariseer je het aanwezig speelgoed aan de hand van een checklist. Aan de hand van de uitkomst van deze checklist, zal eerst het speelgoed aangeschaft/aangevuld worden dat minimaal aanwezig moet zijn. Mocht er daarna nog extra budget over zijn, kan gekeken worden naar overige aanvulling van het speelgoed.
21
Het speelgoed moet heel en schoon zijn. Om dit op regelmatige basis te controleren en schoon te maken wordt er gebruik gemaakt van een wekelijkse schoonmaaklijst voor het speelgoed (zie hygienebeleid) daarnaast is er een maandelijkse controle checklist voor het speelgoed in de tuin. Als speelgoed kapot is kijk je of het mogelijk is om het te repareren. Is dit niet het geval, dan moet het weggegooid worden. Het kan (e.v.t) vervangen worden bij de halfjaarlijkse aanschaf van speelmateriaal.
Werkinstructie Pm-er aankleding ruimtes en spelmateriaal Werkinstructie 22:
22
Checklist aanwezigheid speelgoed