Overeenkomst tot verlenen van financiële bijdrage
Stichting Kennis voor Klimaat
MODEL MODEL SUBSIDIEOVEREENKOMST
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage projectcode: MODEL
Adaptation to Climate Change
Overeenkomst tot verlenen van financiële bijdrage door Stichting Kennis voor Klimaat
De Stichting Kennis voor Klimaat gevestigd te: Utrecht rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr. ir. C.L. van Deelen hierna genoemd de “Stichting”
en een consortium bestaande uit de projectpartijen:
Voorbeeldpartner 1 gevestigd te: Plaats 1 bankrekeningnummer: 12.34.56.78.90 rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr. prof. dr. ir. Ondertekenaar 1 hierna genoemd “projectpartij 1” en Voorbeeldpartner 2 gevestigd te: Plaats 2 bankrekeningnummer: 12.34.56.78.90 rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr. prof. dr. ir. Ondertekenaar 2 hierna genoemd “projectpartij 2” en Voorbeeldpartner 3 gevestigd te: Plaats 3 bankrekeningnummer: 12.34.56.78.90 rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr. prof. dr. ir. Ondertekenaar 3 hierna genoemd “projectpartij 3” en Voorbeeldpartner 4 gevestigd te: Plaats 4 bankrekeningnummer: 12.34.56.78.90 rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr. prof. dr. ir. Ondertekenaar 4 hierna genoemd “projectpartij 4” en Voorbeeldpartner 5 gevestigd te: Plaats 5 bankrekeningnummer: 12.34.56.78.90
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
2
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage projectcode: MODEL
Adaptation to Climate Change
rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr. prof. dr. ir. Ondertekenaar 5 hierna genoemd “projectpartij 5” en gevestigd te: bankrekeningnummer: rechtsgeldig vertegenwoordigd door: hierna genoemd “projectpartij 6” en gevestigd te: bankrekeningnummer: rechtsgeldig vertegenwoordigd door: hierna genoemd “projectpartij 7” en gevestigd te: bankrekeningnummer: rechtsgeldig vertegenwoordigd door: hierna genoemd “projectpartij 8” Hierna individueel of gezamenlijk genoemd: de “projectpartij” of “projectpartijen” Alle “projectpartijen” gezamenlijk worden aangeduid met “consortium”.
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
3
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage Adaptation to Climate Change
projectcode: MODEL
Overwegende dat:
het “consortium” een projectvoorstel heeft ingediend voor een project bij de “Stichting”; dit projectvoorstel past binnen het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat (hierna genoemd “programma”) van de “Stichting”; het “consortium” de “Stichting” heeft verzocht om een financiële bijdrage ter financiering van het project zoals omschreven in het projectvoorstel; de “Stichting” het Projectvoorstel MODEL FULL PROPOSAL met dagtekening 1-1-2009 middels de brief met kenmerk „‟ en datum 1-2-2009 heeft goedgekeurd en heeft toegezegd het in dit Projectvoorstel (Annex 1 bij deze overeenkomst) beschreven project MODEL MODEL SUBSIDIEOVEREENKOMST, hierna genoemd “project”, te ondersteunen met een financiële bijdrage; de “Stichting” de financiële bijdrage toekent in het kader van kennisontwikkeling en overkoepelend in het kader van algemeen nut beogende activiteiten; “projectpartijen” de mogelijkheid hebben onderling een samenwerkingsovereenkomst te sluiten waarin de onderlinge verhoudingen nader worden vastgelegd; “projectpartijen” de rechten en plichten volgend uit deze overeenkomst accepteren.
Komen het volgende overeen.
Artikel I
(Omschrijving van deze overeenkomst)
1. De “Stichting” kent een financiële bijdrage toe aan het “consortium” voor het “project”. 2. “Projectpartij 1” wijst een vertegenwoordiger aan namens het “consortium” voor het “project”
3. 4.
5.
waartoe het “consortium” “projectpartij 1” machtigt. Deze persoon wordt hierna “projectleider” genoemd. De “projectpartijen” dragen gezamenlijk verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het “project”. Op deze overeenkomst zijn de voorwaarden van toepassing zoals omschreven in de door het Ministerie van VROM (hierna genoemd “penvoerend ministerie”) afgegeven “Kernbeschikking Ministerie van VROM” en de “Communautaire Kaderregeling inzake Staatssteun voor Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie” (publicatieblad van de Europese Unie C 323/01, d.d. 30.12.2006) in het kader van het “programma” (Annex 11 bij deze overeenkomst) en het opgestelde Controleprotocol (Annex 13 bij deze overeenkomst). Als overheidsregels en -wetten dat vereisen, zal het “consortium” op eerste verzoek van de “Stichting” voldoen aan aanvullende instructies van de “Stichting” die erop zijn gericht te voldoen aan die overheidsregels en -wetten.
Artikel II
(Duur)
1. Het “project” start op 1-1-2010 en eindigt op 31-12-2014 of zoveel eerder als de in het projectvoorstel beschreven werkzaamheden zijn voltooid.
2. Het “consortium” zal het “project” uitvoeren volgens het tijdplan zoals omschreven in het Projectvoorstel (Annex 1 bij deze overeenkomst), de Projectplanning (Annex 2 bij deze overeenkomst) en de Begroting (Annex 3 bij deze overeenkomst).
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
4
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage Adaptation to Climate Change
projectcode: MODEL
3. Toestemming om de in lid 1 genoemde einddatum te overschrijden zal door de “Stichting” onder geen beding worden verleend. Eventuele extra kosten of derving van inkomsten voor “projectpartijen” komt geheel voor rekening van de “projectpartijen”.
Artikel III
(Projectmanagement)
1. Voor het “project” is door “projectpartij 1” een “projectleider” aangewezen. 2. De “projectleider” is de persoon belast met de dagelijkse leiding van het “project”. 3. De “projectleider” vertegenwoordigt het “consortium” en zal door de “Stichting” worden 4. 5. 6.
beschouwd als eerste aanspreekpunt voor het “project” en het “consortium”. De “projectleider” is verantwoordelijk voor zowel de inhoudelijke als de financiële voortgang van het “project”. De projectleider zal overeenkomstig Artikel IV rapportages aanleveren aan de “Stichting” of toezien op aanlevering door de “projectpartijen” hiervan. De “Stichting” behoudt zich het recht voor een stuurgroep in te stellen.
Artikel IV
(Rapportages)
1. Gedurende de looptijd van het “project” wordt twee maal per jaar, uiterlijk in week 6 en week
2.
3.
4.
5.
6. 7.
33, een inhoudelijke voortgangsrapportage van het “project” aangeleverd aan de “Stichting”. De voortgangsrapportage in week 33 zal de periode van week 1 tot en met 26 van dat jaar beslaan, de voortgangsrapportage in week 6 zal de periode van week 27 tot en met week 52 van het voorgaande jaar beslaan, Gedurende de looptijd van het “project” wordt twee maal per jaar, uiterlijk in week 6 en week 33, een financiële voortgangsrapportage van het “project” aangeleverd aan de “Stichting”. De voortgangsrapportage in week 33 zal de periode van week 1 tot en met 26 van dat jaar beslaan, de voortgangsrapportage in week 6 zal de periode van week 1 tot en met week 52 van het voorgaande jaar beslaan. De financiële voortgangsrapportages worden ingediend via het intranet, dit zal 5 weken voor de uiterlijke inleverdatum beschikbaar worden gesteld. Het consortium levert halverwege de looptijd van het project een geïntegreerd midterm rapport aan waarin de voortgang en de wetenschappelijke en maatschappelijke resultaten binnen (de verschillende onderdelen van) het “project” worden beschreven. Aan het eind van het “project” zal het “consortium” een inhoudelijke en financiële eindrapportage van het “project” bij de “Stichting” indienen met inachtneming van respectievelijk Artikel XI en Artikel VIII. Voor de in lid 1, 3 en 4 genoemde rapportages dient gebruik gemaakt te worden van de bij deze overeenkomst geleverde sjablonen: Inhoudelijke voortgangsrapportage (Annex 6 bij deze overeenkomst) Inhoudelijke midterm- en eindrapportage (Annex 8 bij deze overeenkomst) De inhoudelijke voortgangsrapportage beschrijft de procesmatige voortgang, de behaalde resultaten en gaat ook specifiek in op knelpunten en oplossingen. De onder lid 1 genoemde inhoudelijke voortgangsrapportages dienen te worden opgesteld in de Nederlandse taal.
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
5
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage Adaptation to Climate Change
projectcode: MODEL
8. De onder lid 2 en lid 4 genoemde financiële voortgangs- en eindrapportages dienen te worden opgesteld in de Nederlandse taal.
9. De onder lid 3 en 4 genoemde inhoudelijke midterm- en eindrapportage dienen te worden 10.
11. 12. 13.
opgesteld in de Engelse taal. De onder lid 4 genoemde rapportages aan het einde van het “project” dienen de realisatie van de doelstellingen van het “project” en de totale uitgaven binnen het “project” alsmede de financiering daarvan over de gehele projectduur te beschrijven. Alle genoemde rapportages dienen ter beoordeling en controle van de besteding van de door de “Stichting” verstrekte financiële bijdrage en de cofinanciering. De concept eindrapportage zal onderworpen worden aan een onafhankelijke review op wetenschappelijke en maatschappelijke aspecten. De “projectpartijen” zullen hun medewerking verlenen aan reviews van de concepteindrapportage door of in opdracht van de “Stichting” binnen het kader van het “programma” van de “Stichting”. Voor de review dient een termijn van 2 maanden in acht genomen te worden.
Artikel V
(Projectplanning en Facts & Figures)
1. Na ondertekening van de overeenkomst zal de “projectleider” binnen 8 weken een 2.
3. 4.
Projectplanning en Facts & Figures aanleveren. Voor de Projectplanning en Facts & Figures dient gebruik gemaakt te worden van de bij deze overeenkomst aangeleverde sjablonen: Projectplanning (Annex 2 bij deze overeenkomst) en Factures & Figures (Annex 4 bij deze overeenkomst). De Projectplanning en Facts & Figures zullen gebaseerd zijn op het Projectvoorstel. Het Projectvoorstel, Projectplanning en Facts & Figures worden een integraal onderdeel van deze overeenkomst.
Artikel VI
(Financiën)
1. Het “consortium” verklaart dat de totale kosten van het project minimaal € 1.000.000 (zegge:
2. 3. 4. 5. 6.
één miljoen euro) bedragen, waarbij de “Stichting” een maximale financiële bijdrage verstrekt van 50% van de totale kosten, met een maximum van € 500.000 (inclusief eventueel verschuldigde belastingen) (zegge: vijfhonderdduizend euro). De verdeling van de financiële bijdrage over de individuele “projectpartijen” zal plaatsvinden conform de Begroting (Annex 3 bij deze overeenkomst). Het niet door de “Stichting” gefinancierde deel dient door de deelnemende “partijen” in het “project” te worden ingebracht als cofinanciering. Indien cofinanciering wordt ingebracht uit andere projecten is hiervoor de voorafgaande toestemming van de “Stichting” nodig. Projectkosten kunnen worden opgevoerd over de periode tussen de start- en einddatum zoals genoemd in Artikel II lid 1 van deze overeenkomst. Het “consortium” is te allen tijde verantwoordelijk voor de in deze overeenkomst aangegane cofinancieringverplichtingen.
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
6
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage Adaptation to Climate Change
projectcode: MODEL
7. Als de totale kosten van het project, de verdeling van projectkosten tussen “projectpartijen” of de cofinanciering wijzigt, treden de “projectpartijen” in overleg met de “Stichting” over de mogelijke gevolgen hiervan voor de uitvoering van het project en de door de “Stichting” toegezegde financiële bijdrage. De “projectleider” dient hiervoor minimaal 6 weken voorafgaande aan de voorgestelde wijziging schriftelijk een verzoek in bij de “Stichting”. 8. De totale projectkosten bevatten geen kosten voor de inzet van personeel in loondienst die de grens van 1650 productieve uren per medewerker per jaar overschrijden. Bij een parttime dienstverband dient naar rato de grens van de productieve uren berekend te worden. 9. Ten aanzien van gedeclareerde loonkosten van personeel in loondienst geldt dat een urenverantwoording per werknemer aanwezig dient te zijn, waarbij sprake is van een sluitende tijdsregistratie. 10. Door het “consortium” ingeschakelde derde partijen worden door de “projectpartij” welke daartoe opdracht heeft verstrekt betaald en drukken op haar kosten binnen het “project” voor zover deze betrekking hebben op het “project” en voldoen aan de “Kernbeschikking Ministerie van VROM” in het kader van het “programma” (Annex 10 bij deze overeenkomst) en het opgestelde “Controleprotocol” (Annex 13 bij deze overeenkomst). 11. De “projectpartij” welke opdracht geeft voor inhuur van een derde partij is te allen tijde verantwoordelijk voor het door de derde partij opgeleverde resultaat. 12. Aan bovenstaande vorm van uitbesteding kunnen door de “Stichting” restricties worden gesteld qua inhoud en omvang.
Artikel VII
(Verstrekking financiële bijdrage)
1. De “Stichting” zal, indien aan de verplichtingen inzake deze overeenkomst wordt voldaan, 2.
3. 4.
5.
6.
voorschotten verstrekken aan de individuele “projectpartijen” binnen het “project”. Indien de door de “Stichting” van het “penvoerend ministerie” ontvangen subsidie lager uitvalt dan de cumulatieve begrotingen van de gemaakte kosten van de projecten in het “programma”, kunnen de voorschotten en financiële bijdragen als bedoeld in Artikel VI pro rata door de “Stichting” worden gekort. Het “consortium" zal de “Stichting” niet aansprakelijk stellen voor enigerlei schade hieruit voortvloeiende. De maximale omvang van de bevoorschotting gedurende de looptijd van het “project” is niet meer dan 80% van de totale toegezegde financiële bijdrage aan het “project”. De jaarlijkse bevoorschotting vindt plaats in twee termijnen: Termijn 1 (tot week 13): na indiening van de inhoudelijke en financiële voortgangsrapportage in week 6 en goedkeuring van deze rapportages door de “projectleider” en de “Stichting”. Termijn 2 (tot week 40): na indiening van de inhoudelijke en financiële voortgangsrapportages in week 33 en goedkeuring van deze rapportages door de “projectleider” en de “Stichting” De omvang van de bevoorschotting is afhankelijk van de looptijd van het project en zal uitgekeerd worden aan de hand van een door de “Stichting” vastgestelde betalingstabel welke aan de “projectpartijen” zal worden verstrekt. De “Stichting” behoudt zich het recht voor af te wijken van de in lid 5 genoemde betalingstabel indien de voortgang van het project daartoe aanleiding geeft of wanneer niet aan de voorwaarden van deze subsidieovereenkomst wordt voldaan.
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
7
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage Adaptation to Climate Change
projectcode: MODEL
7. Indien de jaarlijkse bevoorschotting van de bijdrage door het “penvoerend ministerie” lager is dan 20% van het programma beschikkingsbedrag behoudt de “Stichting” zich het recht voor om de percentages genoemd in lid 3 en lid 9 van dit artikel aan te passen. 8. Het eerste voorschot van de financiële bijdrage zal verstrekt worden na ondertekening van deze overeenkomst door alle partijen en nadat de “projectpartijen” die een financiële bijdrage ontvangen overeenkomstig Artikel VIII lid 1 een Voorafverklaring (Annex 5 bij deze overeenkomst) hebben overlegd aan de “Stichting”. 9. De laatste 20% van de financiële bijdrage aan het “project” wordt betaald nadat: door het “consortium” aan alle verplichtingen in deze overeenkomst is voldaan; de inhoudelijke en financiële projectresultaten inclusief accountantsverklaringen door de “Stichting” zijn geaccepteerd; en de “Stichting” voldoende subsidie in het kader van het Kennis voor Klimaat programma heeft ontvangen van het “penvoerend ministerie”.
Artikel VIII
(Accountantscontrole)
1. “Projectpartijen” die meer dan € 50.000,- subsidie toegezegd hebben gekregen en niet eerder aan de “Stichting” een accountantsverklaring hebben overlegd, moeten uiterlijk 8 weken na ondertekening van deze overeenkomst, of voor eventueel later in het “project” toetredende partijen binnen 8 weken na de start van deelname van een partij aan het “project”, een Voorafverklaring overleggen aan de “Stichting”. Voor deze verklaring dienen “projectpartijen” gebruik te maken van het door de “Stichting” aangeboden sjabloon (Annex 5 bij deze overeenkomst). 2. Bij wijzigingen in tarieven groter dan de door het CBS aangegeven inflatie voor het desbetreffende jaar, bij wijzigingen in het opslagpercentage van een “projectpartij” en bij wijzigingen in de cofinanciering binnen het “project” kan de “Stichting” hierover een accountantsverklaring van deze projectpartij verzoeken waaraan de projectpartij binnen 8 weken na dit verzoek van de “Stichting” zal voldoen. 3. Gedurende de duur van deze overeenkomst vinden er, afhankelijk van de looptijd van het “project” en de hoogte van de toegezegde subsidie, de volgende accountantscontroles over het gehele “project” plaats: voor projecten met een looptijd langer dan 2 jaar dient door alle “projectpartijen” die meer dan € 50.000,- subsidie toegezegd hebben gekregen een halverwege accountantsverklaring te worden verstrekt. De accountantsverklaring wordt binnen 8 weken na het verstrijken van 50% van de projectduur zoals opgenomen in Artikel II lid 1 aan de “Stichting” aangeleverd. Er mag maximaal 13 weken worden afgeweken van deze termijn om aan te kunnen sluiten bij een (half)jaarlijkse rapportage van de “projectpartij”. “Projectpartij” dient hiervoor een verzoek in bij de “Stichting” minimaal 4 weken voor het verstrijken van 50% van de projectduur. voor alle projecten ongeacht de looptijd en de hoogte van de toegezegde subsidie wordt per “projectpartij” binnen het “consortium” een eind accountantsverklaring overlegd binnen 8 weken na de in Artikel II lid 1 opgenomen einddatum of zoveel eerder als het in het kader van deze overeenkomst gefinancierde “project” is afgerond. 4. De halverwege accountantsverklaring beslaat een controle van de gemaakte kosten en de gerealiseerde cofinanciering door een “projectpartij” vanaf de start van het “project”, dan wel
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
8
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage Adaptation to Climate Change
projectcode: MODEL
5.
6.
7. 8.
de start van deelname door een “projectpartij” aan het “project”, tot de datum van het verstrijken van 50% van de beoogde projectduur. De eind accountantsverklaring beslaat een controle van de gemaakte kosten en de gerealiseerde cofinanciering door een “projectpartij” vanaf de start van het “project” dan wel de start van de deelname van een “projectpartij” aan het “project” tot de einddatum van het “project”. Voor de halverwege en eind accountantsverklaringen zal gebruik gemaakt worden van het sjabloon Accountantsverklaring (Annex 9 bij deze overeenkomst) met daarbij gevoegd een opstelling van de gemaakte kosten volgens het sjabloon Rapportage bij accountantsverklaring (Annex 9(b) bij deze overeenkomst). De “Stichting” kan te allen tijde verzoeken om een tussentijdse financiële rapportage en accountantsverklaring. De accountantsverklaringen dienen te worden opgesteld door een registeraccountant (RA) geregistreerd bij het NIVRA of een accountant-administratieconsulent (AA) geregistreerd bij het NOvAA.
Artikel IX
(Inspanning- en informatieplicht)
1. De “projectpartijen” zullen zich inspannen om onderling optimaal samen te werken. 2. Het “consortium” is gehouden om alles te doen om het “project” goed, op tijd en binnen de 3. 4. 5. 6.
7.
8.
gestelde voorwaarden uit te voeren. Het “consortium” is gehouden om op eerste verzoek tijdige en juiste informatie en rapportages aan de “Stichting” aan te leveren. Het “consortium” verleent medewerking aan de communicatie inspanningen van de “Stichting” en het Rijk ten behoeve van kennisverspreiding en promotieactiviteiten. De “Stichting” legt namens het “consortium” verantwoording af aan het “penvoerend ministerie” over het “project”. Elke “projectpartij” is verplicht de “Stichting” onverwijld op de hoogte te stellen van: wijzigingen, vertragingen of andere problemen in de uitvoering; gebeurtenissen die invloed kunnen hebben op het “programma”, de uitkomsten van het “programma” of op het werk van een andere “projectpartij”; relevante informatie die “projectpartij” van derden met betrekking tot het “programma” ontvangt. Elke “projectpartij” is volgens deze overeenkomst verplicht om: nauwkeurigheid te waarborgen van informatie die zij levert aan de “Stichting” en aan “projectpartijen”, en om bij ontdekking van enige onnauwkeurigheid of fout hierin, deze onmiddellijk te herstellen; te goeder trouw te handelen en rekening te houden met de reputatie van andere “projectpartijen”; op een coöperatieve wijze te participeren in en bij te dragen aan bijeenkomsten, vergaderingen en activiteiten vanuit de “Stichting”. De “projectpartijen” verplichten zich jegens elkaar om, in de mate waarin zulks in de gegeven omstandigheden in redelijkheid gevergd zal kunnen worden, al datgene te doen respectievelijk na te laten, dat een coöperatieve samenwerking zal kunnen bevorderen respectievelijk belemmeren.
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
9
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage Adaptation to Climate Change
projectcode: MODEL
9. De “projectpartijen” verplichten zich jegens elkaar om, indien door enige oorzaak hun samenwerking mocht worden vertraagd of verhinderd, of de dreiging daartoe aanwezig is, onverwijld met elkaar in overleg te treden teneinde gezamenlijk te bezien op welke wijze bewerkstelligd zal kunnen worden dat de werkzaamheden zo veel mogelijk, (alsnog) zullen kunnen plaatsvinden conform de Projectplanning (Annex 2 bij deze overeenkomst). 10. Het “consortium” zal bij de uitvoering van het “project” rekening houden met de belangen van de bij het “project” betrokken hotspots en andere cofinancierende partijen.
Artikel X
(Communicatie)
1. Het “consortium” zal de communicatieactiviteiten met betrekking tot het “project” uitvoeren conform Kennisdoorwerking volgens KvK (Annex 14 bij deze overeenkomst).
2. Het “consortium” zal bij alle (publieke) uitingen over het project melding maken van de
3. 4. 5. 6.
verbondenheid met het “programma” en in specifieke gevallen in overleg treden met de “Stichting” over inhoud en vormgeving van die vermelding. Het “consortium” zal een afschrift van zijn (publieke) uitingen over het project ter beschikking stellen aan de “Stichting”. Het “consortium” zal bij publicaties van tussen- of eindrapportages van projecten het Publicatiebeleid KvK (Annex 12 bij deze overeenkomst) van de “Stichting” in acht nemen. Het staat partijen vrij om wetenschappelijk te publiceren over de resultaten van het project met inachtneming van lid 1 en 2. Indien het “consortium” na ingebrekestelling niet voldoet aan de in lid 1, 2, 3 en 4 van dit artikel genoemde eisen kan de “Stichting” de te verstrekken maximale financiële bijdrage conform Artikel VI lid 1 met ten hoogste 10% verminderen.
Artikel XI
(Gebruik en exploitatie van kennis en intellectuele eigendom)
1. Alle kennis die in het “project” wordt gegenereerd, is openbaar en wordt publiek beschikbaar gesteld voor zover aan deze kennis geen intellectueel eigendomsrecht kan worden ontleend.
2. Kennis die in het kader van het “project” gegenereerd wordt door een “projectpartij” is volledig eigendom van deze “projectpartij”.
3. Iedere “projectpartij” draagt er zorg voor dat de door haar gegenereerde kennis, voor zover deze zich leent voor industriële of commerciële toepassing en deze in aanmerking komt voor de verlening van industriële of intellectuele eigendomsrechten, deugdelijk wordt beschermd. Indien een “projectpartij” niet zelf voor de bescherming van bepaalde kennis zorg kan dragen, zal zij de “Stichting”, of één of meer andere partijen die betrokken zijn bij het “project” en/of het “programma”, daartoe tegen marktprijs in staat stellen. 4. Met inachtneming van de in het derde lid genoemde voorwaarden is iedere “projectpartij” verplicht de door haar gegenereerde kennis: binnen een redelijke termijn te verspreiden door middel van onderwijs, publicaties of technologieoverdracht; tegen marktprijs te exploiteren, al dan niet in samenwerking met derden.
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
10
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage Adaptation to Climate Change
projectcode: MODEL
Artikel XII
(Toetredingsregels)
1. Nieuwe projectpartijen kunnen toetreden tot het “project” na akkoordbevinding van alle “projectpartijen” en na goedkeuring van de “Stichting”. 2. Toetredende projectpartijen moeten aan de volgende eisen voldoen: een bijdrage leveren aan het project; een ondertekende verklaring overleggen met de bijdrage van de toetredende partij, de geplande activiteiten en de tijdspanne van toetreding tot het project, een verklaring overleggen van de volledige aanvaarding van deze overeenkomst en de statuten van de “Stichting”. De “Stichting” kan andere eisen toevoegen. 3. Toetreding van een nieuwe projectpartij gaat in op een door de “Stichting” vast te stellen datum.
Artikel XIII
(Terugtredingregels)
1. Een “projectpartij” kan bij de “Stichting” een met redenen omkleed verzoek tot terugtreding uit
2.
3. 4.
het “project” indienen. Dit verzoek dient tenminste drie maanden voorafgaande aan de verzochte terugtredingsdatum door de “Stichting” te zijn ontvangen. De terugtredende “projectpartij” is gehouden om de reeds verstrekte financiële bijdrage aan te wenden binnen het “project” conform het ingediende Projectvoorstel en Projectplanning met inbegrip van het nakomen van de bijbehorende afspraken over cofinanciering conform deze overeenkomst. Als de terugtredende “projectpartij” niet voldoet of kan voldoen aan deze voorwaarde, dan is de terugtredende “projectpartij” gehouden om de reeds verstrekte financiële bijdrage aan de “Stichting” terug te geven en de schade bij de andere “projectpartijen” door het niet nakomen van de in de overeenkomst afgesproken cofinanciering aan de andere “projectpartijen” te vergoeden. De hoogte van de schadevergoeding zal nooit hoger zijn dan de in deze overeenkomst afgesproken cofinancieringsbijdrage van de terugtredende “projectpartij”. De “Stichting” besluit over toestemming tot terugtreding van de betrokken “projectpartij”, en kan hier voorwaarden aan verbinden. Indien de “Stichting” instemt met het verzoek tot terugtreding zal de “Stichting” binnen zes weken na ontvangst van het verzoek tot terugtreding de desbetreffende “projectpartij” en de andere “projectpartijen” informeren over haar besluit.
Artikel XIV
(Wijzigingen in projecten)
1. Wijzigingen in het “project”, die alleen consequenties hebben voor het “consortium” behoren
2.
tot de bevoegdheid van de “projectleider”. De “projectleider” meldt deze wijzigingen schriftelijk en terstond aan de “Stichting”. Wanneer de “projectleider” wijzigingen in het “project” wil aanbrengen die consequenties hebben voor het “programma” van de “Stichting” als geheel en/of andere projecten binnen het “programma” van de “Stichting”, zal hij de “Stichting” hiertoe, met redenen omkleed, schriftelijk verzoeken.
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
11
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage Adaptation to Climate Change
projectcode: MODEL
Artikel XV
(Einde overeenkomst/beëindiging overeenkomst met een “projectpartij”)
1. Deze overeenkomst eindigt als de toegezegde financiële bijdrage in het kader van deze overeenkomst door de “Stichting” aan het “consortium” is voldaan.
2. Bij tussentijdse beëindiging van deze overeenkomst met 1 of meer “projectpartijen” zijn de overige “projectpartijen” gezamenlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van het “project” en de besteding van de door de “Stichting” toegezegde financiële bijdragen conform het ingediende Projectvoorstel en Projectplanning. Het “consortium” zal de “Stichting” niet aansprakelijk stellen voor enigerlei schade hieruit voortvloeiende. 3. Tussentijdse, eenzijdige beëindiging van deze overeenkomst met 1 of meerdere “projectpartijen” door de “Stichting” kan plaatsvinden indien de betrokken “projectpartij(en)”: failliet wordt verklaard, surseance aanvraagt, geliquideerd wordt, waarvoor een schuldenregeling wordt getroffen of waarop een andere regeling wordt getroffen ten behoeve van haar schuldeisers, en de deelname van deze projectpartij in het project nog niet vaststaat; door overmacht gedurende een periode langer dan zestig (60) dagen haar verplichtingen uit deze overeenkomst niet kan nakomen; of ernstig te kort schiet in de nakoming en na in gebreke stelling dit gebrek niet binnen zestig (60) dagen kan herstellen. 4. De “Stichting” is gerechtigd de aan het “consortium” toegezegde financiële bijdrage niet (verder) uit te keren bij tussentijdse beëindiging van (een deel van) de subsidie door het “penvoerend ministerie”.
Artikel XVI
(Gevolgen van beëindiging)
1. Beëindiging op basis van Artikel XIII of Artikel XV lid 2 en 3 heeft geen gevolgen voor de andere “projectpartijen”, maar brengt voor de vertrekkende “projectpartij” mee dat: ieder verleend recht door een andere “projectpartij” aan haar per direct van rechtswege eindigt; de vertrekkende “projectpartij” alle informatie die zij verkregen heeft van andere “projectpartijen” en/of andere “consortia” in het “programma” onmiddellijk terug geeft aan de “projectpartij” waarvan de informatie afkomstig is. Alle informatie die de vertrekkende “projectpartij” aan de andere “projectpartijen” heeft gegeven blijft ter beschikking van deze “projectpartijen”; de vertrekkende “projectpartij” alle kennis aan de andere “projectpartijen” dient te geven die van belang is voor een goede uitvoering het “project”. Voor zover er licenties en gebruiksrechten worden verleend in het kader van het “project” dienen deze, onder de reeds bestaande voorwaarden, ook te worden verleend.
Artikel XVII
(Aansprakelijkheid van “projectpartijen”)
1. Indien een “projectpartij” in het kader van deze overeenkomst zaken of informatie beschikbaar stelt aan een andere “projectpartij”, dan is de ontvangende “projectpartij” geheel verantwoordelijk voor het gebruik hiervan behalve als de gevende “projectpartij” nalaat te
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
12
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage Adaptation to Climate Change
projectcode: MODEL
2.
3. 4.
vermelden dat een derde “projectpartij” rechten heeft op deze zaken of informatie waardoor de ontvangende “projectpartij” niet op de hoogte is van deze rechten en hierdoor deze rechten schendt. Dit laatste komt voor rekening van de gevende “projectpartij”. De “projectpartijen” zijn jegens elkaar aansprakelijk voor schade die het gevolg is van hun acties of het tekortschieten in hun verplichtingen in het kader van deze overeenkomst en het gebruik en exploitatie van achtergrond- en voorgrondkennis. Onder achtergrondkennis wordt de kennis verstaan die een “partij” inbrengt voor de uitvoering van het “project”. Hieronder wordt tevens begrepen intellectuele eigendomsrechten van een “projectpartij”. Onder voorgrondkennis wordt de kennis verstaan die door een “projectpartij” is ontwikkeld in het kader van het “project”. Hierin worden tevens begrepen (potentiële) intellectuele eigendomsrechten, zoals bijvoorbeeld patenten en auteursrechten op software. De “projectpartijen” zijn jegens elkaar niet aansprakelijk voor gevolgschade. Bepalingen met betrekking tot vertrouwelijke informatie blijven geldig, ook na de einddatum van deze overeenkomst.
Artikel XVIII
(Aansprakelijkheid van de Stichting)
1. Bij schade van het “consortium” door fouten van de “Stichting” en/of daaraan gelieerde instituties, te weten de Raad van Bestuur, het Programmabureau, de Programmaraad, de Raad van Toezicht, de Bestuursadviesraad, de Maatschappelijke adviesraad en de Wetenschappelijke adviesraad, die onder normale omstandigheden, bij normale vakkennis en ervaring en met inachtneming van normale oplettendheid en wijze van beroepsuitoefening van deze instituties hadden kunnen worden vermeden, geldt bij aansprakelijkheidsstelling van deze organen voor de geleden schade, een eigen risico voor het “consortium” van € 50.000,per schadegeval, met een maximum aansprakelijkheidsstelling van € 0,5 miljoen per aanspraak en per overeenkomst.
Artikel XIX
(Geschillen)
1. Indien er een geschil ontstaat met betrekking tot deze overeenkomst dan zullen de 2.
“projectpartijen” zich inspannen om dit in goed overleg op te lossen. Indien de “projectpartijen” het geschil niet onderling oplossen, dan zal dit worden voorgelegd aan de competente rechter in Utrecht.
Artikel XX
(Jurisdictie)
1. Op deze overeenkomst en alle andere regelingen die uit deze overeenkomst voortvloeien is uitsluitend het Nederlandse recht van toepassing.
Artikel XXI
(Overige bepalingen)
1. Iedere “projectpartij” is verantwoordelijk voor het accuraat bijhouden van de projectadministratie. Iedere “projectpartij” staat er voor in dat voldoende maatregelen
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
13
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage projectcode: MODEL
2. 3.
4.
Adaptation to Climate Change
genomen worden om een adequaat administratief beheer en interne controle te voeren voor de duur van deze overeenkomst. De “projectpartijen” zullen hun medewerking verlenen aan reviews van het “project” door of in opdracht van de “Stichting” binnen het kader van het “programma” van de “Stichting”. Indien een “projectpartij” de in Artikel IV van deze overeenkomst genoemde rapportages alsmede de informatie bedoeld in Artikel VIII genoemde inspanning- en informatieplicht niet, niet volledig of niet tijdig oplevert, zal zij door de “Stichting” in gebreke worden gesteld. ”Projectpartij” krijgt vervolgens de gelegenheid gevraagde rapportages en/of informatie binnen 2 weken te verstrekken. Indien “projectpartij” na ingebrekestelling niet aan haar verplichtingen voldoet, zal de financiële bijdrage aan “projectpartij” worden verminderd met een bedrag van € 250,- per dag met een maximum van € 15.000,- (60 dagen) naar gelang de ingebrekestelling duurt. Na de periode van 60 dagen zal de overeenkomst eenzijdig beëindigd worden door de “Stichting” volgens Artikel XV. Deze boeteclausule geldt niet indien sprake is van overmacht in de zin van artikel 6:75 BW. Namens de “Stichting” treedt het Programmabureau Kennis voor Klimaat op als contact naar de “projectpartijen”. Alle correspondentie van de “projectpartijen” betreffende het project dient derhalve gericht te worden aan het: Programmabureau Kennis voor Klimaat Postbus 80115 3508 TC Utrecht Tel: +31 (0)88 335 7881 E-mail:
[email protected]
5. Het “consortium” wordt vertegenwoordigd door de door “projectpartij 1” aangewezen “projectleider”. “Projectleider” voert namens de “projectpartijen” alle officiële correspondentie met de “Stichting” inzake deze overeenkomst. Alle officiële correspondentie van de “Stichting” naar het “consortium” dient gericht te worden aan: Voorbeeldpartner 1 Consortiumleider Daltonlaan 400 3584 BK Utrecht T: +31 (0)88 335 7880, E:
[email protected] “Projectleider” draagt zorg dat alle informatie betreffende het “project” de overige “projectpartijen” bereikt.
6. In afwijking van bovenstaande artikelen zijn de volgende afspraken van toepassing: n.v.t. 7. Deze overeenkomst treedt, met terugwerkende kracht, in werking op de startdatum van “project” conform Artikel II lid 1.
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
14
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage projectcode: MODEL
Adaptation to Climate Change
Aldus overeengekomen en getekend in 6 -voud Voor de “Stichting” Plaats: Utrecht Op: 14-6-2010 Handtekening:
Naam: ir. C. L. van Deelen, Zakelijk Directeur Postadres: Postbus 80115, 3508 TC, Utrecht Tel: +31 (0)88 - 335 7880 E-mail:
[email protected] Ten teken dat u akkoord gaat met deze overeenkomst, verzoeken wij het addendum bij deze overeenkomst te tekenen en een exemplaar aan ons te retourneren.
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
15
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage Adaptation to Climate Change
projectcode: MODEL
De volgende Annexen maken integraal deel uit van deze overeenkomst en zijn te downloaden via www.kennisvoorklimaat.nl downloads sjablonen Aantal Annexen: 15 Start Annex 1. Annex 2. Annex 3. Annex 4. Annex 5.
Projectvoorstel Projectplanning Begroting (Template beschikbaar via www.kennisvoorklimaat.nl) Facts & Figures Voorafverklaring
Tussentijds Annex 6. * Annex 7.
Inhoudelijke voortgangsrapportage Financiële voortgangsrapportage Nieuwsbrief
Afronding Annex 8. Annex 9. Annex 9(b).
Inhoudelijke midterm- en eindrapportage Accountantsverklaring Rapportage bij accountantsverklaring
Informatief Annex 10. Annex 11. Annex 12. Annex 13. Annex 14. Annex 15.
Kernbeschikking Ministerie van VROM EU Kaderregeling Publicatiebeleid KvK Controleprotocol Kennisdoorwerking volgens KvK Stroomschema financiering project
* Wordt online ingevuld en ingediend via intranet
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
16
Overeenkomst tot het verlenen van financiële bijdrage projectcode: MODEL
Adaptation to Climate Change
Kennis voor Klimaat Overeenkomst tot verlenen van financiële bijdrage MODEL MODEL SUBSIDIEOVEREENKOMST Ondertekening “projectpartij 1” Voorbeeldpartner 1 Plaats: Plaats 1 Rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr. prof. dr. ir. Ondertekenaar 1 Handtekening: ZIE ADDENDUM 1 van 5 Ondertekening “projectpartij 2” Voorbeeldpartner 2 Plaats: Plaats 2 Rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr. prof. dr. ir. Ondertekenaar 2 Handtekening: ZIE ADDENDUM 2 van 5 Ondertekening “projectpartij 3” Voorbeeldpartner 3 Plaats: Plaats 3 Rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr. prof. dr. ir. Ondertekenaar 3 Handtekening: ZIE ADDENDUM 3 van 5 Ondertekening “projectpartij 4” Voorbeeldpartner 4 Plaats: Plaats 4 Rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr. prof. dr. ir. Ondertekenaar 4 Handtekening: ZIE ADDENDUM 4 van 5 Ondertekening “projectpartij 5” Voorbeeldpartner 5 Plaats: Plaats 5 Rechtsgeldig vertegenwoordigd door: dhr. prof. dr. ir. Ondertekenaar 5 Handtekening: ZIE ADDENDUM 5 van 5 Ondertekening “projectpartij 6” Plaats: Rechtsgeldig vertegenwoordigd door: Handtekening: ZIE ADDENDUM 6 van 5 Ondertekening “projectpartij 7” Plaats: Rechtsgeldig vertegenwoordigd door: Handtekening: ZIE ADDENDUM 7 van 5 Ondertekening “projectpartij 8” Plaats: Rechtsgeldig vertegenwoordigd door: Handtekening: ZIE ADDENDUM 8 van 5
Stichting Kennis voor Klimaat juni 2010
17