JONGERENVIERING CAMPAGNE 2016
2
Oprechte dank aan Denijs Van Killegem (denijs.van.
[email protected]) voor de gebeden, teksten, homilie en bouwstenen bezinningsmoment.
3
VERBORGEN KRACHT EEN VIERING VOOR JONGEREN ROND DAMIAANACTIEDAG
1. WELKOM 2. GEBOORTE een gedicht, een lied jij bent geen klei gebleven geen ebzand, akker, harde vloer geen lemen pot, geen stenen muur jij bent zoals jij speelt jij lieve mens van ons, van aarde jij bent geen licht gebleven geen poolster, bliksem, zonnesteek geen straatlantaarn, geen smeulend vuur jij bent zoals jij straalt jij lieve mens van ons, van hemel jij bent geen zaad gebleven geen graspol, rogge, roosmarijn geen mierenhoop, geen vogelei jij bent zoals jij lacht jij lieve mens van ons, van zoenen jij bent geen nee gebleven geen waan, geen angst, geen eigendom jij hoort bij ons, bij allemaal jij bent die ik nu noem jij lieve mens van ons, bij name
°°°
Pax Christi ‘De toon van het begin’ - tekst: H. Verbeeck
°°° HET VERHAAL VAN SALAHUDDIN, 12 j., uit Bangladesh “Angst. Ja, dat is wat ik voel. Soms, als ik in mijn hangmat tevergeefs probeer de slaap te vatten, slaat de paniek toe. Het zweet breekt me uit en mijn hart slaat op hol. En dan dat stom stukje spiegel. Op een dag lag het daar op een hoopje vuil te blinken in de zon. Ik nam het op en bekeek mijn gezicht. Plots zag ik het. Op mijn kaak een witte vlek. Ik tikte er even tegen met een vinger. Ik voelde niets. Ik duwde krachtig. Nee. Ik prikte wat later met een speldje midden het witte eilandje huid. Paniek. Er doen verhalen de ronde in ons dorp. Over mensen die ziek worden. Vreemde ziektes die je kunt krijgen als het noodlot toeslaat en jij door dat verschrikkelijke beest gegrepen wordt. Een beest dat je opzadelt met dat merkteken op je vel. Dat onschuldig lijkende vlekje dat je tekent tot een verdoemde. Je ziet het al opdoemen. Al het verschrikkelijke dat je te wachten kan staan en dat je al gezien hebt bij
mensen in je buurt. Vingers die nog moeilijk kunnen grijpen. Handen die precies klauwen worden. Verkrampte lichamen. Puisten en bulten. Gevoelloze handen. Voeten die als klompen zijn. En de panische angst die je dan leest in de ogen van de zieke. En van de gezonde. En die mensen ertoe brengt toch maar uit de buurt te blijven. De afschuw in de gezichten. En hoe je dan verdwijnt uit je vertrouwde dorp naar het stinkende dal waar je met soortgenoten moet overleven en samen hokken in een tot een hel gedoemde kolonie. Staat dat mij te wachten? Is dat mijn mooie toekomst. Weet je waar ik van droomde? Ja, ik geef toe dat ik een dromer ben. Boeken heb ik niet veel, behalve een verkreukeld kinderboek over Siddarta, de Boeddha, die droomt en ontwaakt en op stap gaat om wijsheid te vinden. Dat ontroert me enorm. Iemand worden van betekenis voor de anderen, daar droom ik van. Maar nu … moet ik het dan onder ogen zien? Ben ik één van hen? Een van hen die tot de ‘ziekte’ behoren die ik moeilijk over mijn lippen krijg? Gedoemd om als een verworpene verder te gaan? Een melaatse?” (Denijs Van Killegem)
4
DEEL 5: BOUWSTENEN BEZINNINGSMOMENT
5. JEZUS EN DE MELAATSE
8. HET GROTE DANKGEBED
Het was stil en vredig toen hij tussen de wijngaarden door liep. Opeens kon je het zachte klapperen horen van een ratel. Een melaatse! Melaatsen moesten een houten ratel bij zich hebben om te verwittigen dat ze er aan kwamen. Waar zo ’n ratel klonk gingen de mensen er vlug vandoor want men was vreselijk bang voor de ziekte die je zo afschuwelijk kon verminken. Je raakte onder de zweren en soms stierven je vingers en tenen af en je kreeg afschuwelijke knobbels op je aangezicht. En je stonk. Je werd als ‘onrein’ bestempeld. Je kon niet terug naar je dorp en familie. Je moest bij de andere ‘onreinen’ huizen, op een eenzame plek. Zo was er naast Jeruzalem een dal, het dal van Hinnom, één stinkende rokende vuilnisbelt met grotten eromheen, daar leefden de melaatsen. Ze mochten niet meer drinken uit een bron voor gezonden en mochten niets meer aanraken van gewone mensen. Af en toe werd er wat voedsel over de omheining gegooid. En waren ze toch op de weg aan het bedelen, dan moesten ze vanop 10 meter afstand roepen “ik ben onrein!”. Jezus liep door de wijnvelden. Er was zo ’n zielig hoopje mens, een melaatse die Jezus volgde. Zijn ratel klepperde zachtjes. Jezus kreeg het in de gaten. Voor een poortje bleef Jezus staan. “Meester, wees niet bang, ik kom niet dichterbij, maar als u het wil kan ik rein worden!” Jezus ging door de poort naar de melaatse toe. De zieke schreeuwde en wilde vluchten. Maar Jezus raakte hem aan en zei: “Ja, ik wil het. Word beter!” Het gezicht van de melaatse veranderde. De korsten van de zweren vielen op de grond. De man slaakte een kreet. “Ik ben genezen! Kan dat?” Hij viel op zijn knieën van geluk.
Genade, vrede, iedereen! De Geest des Heren om u heen. Neem plaats en zet u in de kring, doe mee tot Zijn herinnering. Wij vieren hier wat nog niet is: verzoening en verrijzenis; dat wij tot rust gekomen zijn verlost van doodsangst en van pijn. Wij roepen in herinnering de Mens die onze wegen ging, maar niet de weg van man en macht, alleen de liefde was zijn kracht. De mens die weerloos als een kind de machtelozen heeft bemind, die door de armsten werd vertrouwd, op hen had Hij zijn hoop gebouwd. Hij zei: Wie leeft uit zelfbelang sterft voor zijn tijd, die leeft niet lang. Maar wie steeds van het zijne geeft, zal zien dat hij het leven heeft. Zo heeft Hij zelf ons voorgedaan, is tot de dood ons voorgegaan, is niet gevlucht uit eigenbaat en koos de dood als hoogste daad.
(vrij naar Lc. 5,12-14 – Mc. 1, 40- 45 – Mt. 8, 1-4)
°°°
6. EEN WOORD BIJ HET GROTE WOORD
°°° 7. GEBED OVER DE GAVEN Wij openen onze handen Heer en bieden U onze gaven aan: onze taken, onze dromen, ons samenzijn. Wij reiken brood en wijn aan als teken van vreugde en van leven. Hou ons bij elkaar. Laat ons delen met hen die te weinig hebben en die beroep doen op onze zorg. Dan worden we ooit Uw stad hier op aarde.
°°°
Damiaanactie, Leopold II-laan, 263 | 1081 Brussel | 02 422 59 11 www.damiaanactie.be |
[email protected]