Opname op de afdeling orthopedie, zorgeenheid VNCO 2C
Binnenkort wordt u voor een orthopedische operatie of behandeling opgenomen op zorgeenheid VNCO 2C van VU medisch centrum (VUmc). Zorgeenheid is een modern woord voor verpleegafdeling. Op de zorgeenheid VNCO 2C liggen naast orthopedische ook neurochirurgische patiënten. Dit zijn patiënten die veelal operaties aan het centrale zenuwstelsel ondergaan. Deze folder biedt u informatie over de gebruikelijke gang van zaken op de zorgeenheid*. Ook wordt u geïnformeerd over de gang van zaken rondom uw orthopedische operatie of behandeling. Voor meer algemene informatie over opname, verblijf, tv en faciliteiten verwijzen wij u naar de brochure Welkom in VU medisch centrum.
Verplegen is teamwerk: op onze zorgeenheid staat een team van artsen, verpleegkundigen, studenten, voedingsassistenten, fysiotherapeuten en afdelingssecretaresses klaar om uw verblijf zo goed en zo aangenaam mogelijk te laten verlopen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat u door studenten en stagaires verpleegkunde verpleegd wordt. *U iteraard kunnen er in individuele gevallen zaken anders verlopen dan in deze folder beschreven staan. U kunt aan de inhoud van deze folder dan ook geen rechten ontlenen. De zorgeenheid VNCO 2C behoudt te allen tijde het recht om van de in deze folder beschreven gang van zaken af te wijken.
Onze zorgeenheid is een leerwerkplaats. Dit is een leerplek waar studenten verpleegkunde (mbo en hbo) gezamenlijk van en met elkaar leren de verpleegkundige zorg uit te voeren. Dit onder supervisie van een gediplomeerd verpleegkundige. Het is verstandig om goed voorbereid te zijn op de ingreep die u zult ondergaan. Daarnaast is het goed als u een juiste indruk heeft van wat u na de behandeling eenmaal thuis wel of niet kan. U kunt zich voorbereiden door alle aan u uitgereikte folders aandachtig door te lezen. Op de zorgeenheid staat verder een patiëntencomputer waar u alle benodigde informatie nog eens op kunt zoeken. De meeste patiënten worden opgenomen op de dag van operatie. De reden van operatie wordt van tevoren vastgesteld – dit heet een electieve opname. De essentiële voorbereidingen (onderzoek en operatievoorlichting door de behandelend orthopedisch chirurg en preoperatief onderzoek door de anesthesioloog) hebben dan al poliklinisch plaatsgevonden. De anesthesioloog die u op de polikliniek heeft ontmoet, is de arts die zorg draagt voor het toedienen van de narcose en/of een vorm van plaatselijke verdoving (zoals een zenuwblokkade of ruggenprik). In enkele gevallen worden patiënten één dag of soms enkele dagen voor de operatie opgenomen. De redenen hiervoor zijn met u op de polikliniek besproken. Anders is het voor patiënten die vanwege een spoedopname (botbreuk, infectie et cetera) worden opgenomen. Begrijpelijkerwijs wordt de preoperatieve voorbereiding dan tijdens de opname op de zorgeenheid verricht. Meestal ontbreekt het spoedpatiënten aan tijd om zich optimaal te kunnen voorbereiden op de (spoed)ingreep. De zorgeenheid VNCO 2C Bij binnenkomst in het ziekenhuisgebouw van VUmc meldt u zich bij de portier bij de hoofdingang. U wordt dan de weg gewezen naar de zorgeenheid VNCO 2C. De zorgeenheid bevindt zich in de C-vleugel op de tweede verdieping van het ziekenhuis. Onze zorgeenheid beschikt over een-, twee- en vierpersoonskamers. Er wordt gemengd verpleegd, dit wil zeggen dat mannen en vrouwen op één kamer kunnen worden verpleegd. In het ziekenhuis wordt 24 uur per dag zorg aan patiënten verleend. De verpleegkundigen werken steeds acht uur en wisselen elkaar per dag in drie diensten af. Per dienst krijgt u één verpleegkundige toegewezen die de zorg rondom u coördineert. Deze verpleegkundige is op de hoogte van uw medische behandeling en verzorging. Dat betekent dat u en uw 2
familie met vragen terecht kunnen bij deze verpleegkundige. Tijdens de wisseling van dienst worden eventuele bijzonderheden met betrekking tot de verzorging en behandeling overgedragen aan de verpleegkundigen die de dienst overnemen. Alle informatie wordt genoteerd in uw verpleegkundig dossier. Uiteraard is uw privacy gewaarborgd. De opnamedag In de meeste gevallen is de opnamedag ook meteen de dag van operatie. U wordt op zorgeenheid verwacht op het tijdstip dat u met een medewerker van het planbureau heeft afgesproken. Dit tijdstip is meestal tussen 7.00 en 10.30 uur. Op de zorgeenheid meldt u zich bij een van onze afdelingssecretaresses. U wordt dan doorgaans gevraagd even plaats te nemen in de daartoe bestemde zithoek. Hierna zullen de verpleegkundige en de zaalarts nog even kort alle beschikbare gegevens samen met u controleren en eventuele vragen met u doornemen. Ook wordt een beperkt lichamelijk onderzoek verricht door de zaalarts of co-assistent. Dit heeft vooral ten doel de huid van het operatiegebied op wondjes, infecties of andere onrechtmatigheden te controleren. Vervolgens wordt u door de verpleegkundige verder voorbereid op de operatie en is het wachten tot u naar de operatiekamer wordt gebracht. Er is een kans dat u de chirurg nog even kort kunt spreken op de operatiekamer. De chirurg is daar immers aanwezig om die dag te opereren. Ook mag u op de operatiedag in de namiddag een bezoekje van de chirurg verwachten om kort te bespreken hoe de ingreep verlopen is. Als de operatie niet op de dag van opname plaatsvindt, kunt u in de namiddag van de opnamedag rekenen op een bezoekje van de chirurg die de operatie bij u zal uitvoeren. Medicijnen U wordt verzocht bij opname de medicijnen die u gebruikt in hun oorspronkelijke verpakking mee te nemen. Op de afdeling wordt dan precies genoteerd welke medicijnen en welke hoeveelheid u hiervan gebruikt. Deze medicijnen dient u bij de verpleegkundige af te geven; ze worden op de afdeling voor u bewaard. Het is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan om geneesmiddelen in eigen beheer te gebruiken. U krijgt bij ontslag uw eigen medicijnen weer mee terug.
3
Kleding en schoenen Afhankelijk van de operatie die u ondergaat en de bedrust die u daarna moet houden, is het aan te bevelen ruime, korte, aan de voorkant sluitende bedkleding mee te nemen. Als u gaat oefenen met lopen, wordt kleding geadviseerd die gemakkelijk en snel kan worden aangedaan. U wordt geadviseerd schoenen mee te nemen waarop u gemakkelijk loopt. Dus géén hoge hakken of slippers en dergelijke. Als u een paar goede sportschoenen heeft, is dat het beste en meest veilige schoeisel. Tromboseprofylaxe (tegengaan van trombose) De combinatie van een operatie aan de onderste ledematen en bedrust verhogen de kans op de vorming van bloedstolsels in de aderen (veneuze trombose). Deze stolsels kunnen loslaten en via de bloedvaten de longen bereiken. Dit heet een longembolie. Dit kan gevaarlijke situaties met zich meebrengen. Daarom worden tijdens de opname maatregelen getroffen om het risico op trombose zo klein mogelijk te houden. Zo krijgt u dagelijks een kleine onderhuidse injectie met het middel Fraxiparine®. In de meeste gevallen zult u dit geneesmiddel ook thuis (tot zes weken na de operatie) moeten blijven gebruiken. Tijdens uw verblijf wordt aan u en/of uw familie geleerd hoe deze injectie zelf toe te dienen. Andere maatregelen voor het voorkomen van trombose zijn het zo kort mogelijk houden van bedrust. Patiënten die voor de operatie Sintrom®, Marcoumar® of Ascal® gebruikten, worden in de dagen na de operatie weer ingesteld op de eigen bloedverdunnende medicijnen. Bezoektijden De bezoektijden zijn dagelijks van 11.00 - 13.00 uur en van 16.00 19.30 uur. U wordt verzocht het bezoek te wijzen op deze bezoektijden en op het maximale aantal van twee bezoekers per patiënt. In overleg met de verpleegkundige mag u, indien de medische behandeling dit toelaat, met uw bezoek de zorgeenheid verlaten voor bijvoorbeeld een wandeling of een bezoek aan de koffiecorner. Het is voor de verpleegkundigen van groot belang om te weten waar patiënten zijn. Zo kunnen patiënten opgeroepen worden voor onderzoek zoals het maken van een röntgenfoto, niet geplande artsvisites en bezoeken door consulenten van andere specialismen. Roken is in het ziekenhuis niet toegestaan.
4
Dagindeling U begint de dag met ontbijt en persoonlijke verzorging. Verpleegkundigen en leerlingen/stagiaires zullen waar nodig hulp bieden. In de loop van uw verblijf zult u die hulp steeds minder nodig hebben.’s Morgens start de artsenvisite met de zaalarts, de arts-assistent, co-assistent(en) en een verpleegkundige. Dit is een korte zakelijke visite waarbij weinig tijd is voor uitgebreid overleg. Indien u de arts uitgebreider wilt spreken, kunt u dat uiteraard aangeven. In de loop van de dag zal de zaalarts dan bij u langs komen. Zo nodig verricht de arts een beperkt lichamelijk onderzoek (bijvoorbeeld het bekijken van het wondgebied, het testen van kracht, beluisteren van hart en/of longen et cetera). De fysiotherapeut komt langs om met u te oefenen. Misschien is dit de eerste keer dat u opgenomen wordt/bent in een ziekenhuis. Om u een indruk te geven van de manier waarop een dag verloopt, volgt hier de globale dagindeling zoals die in het algemeen geldt voor de dagen na de operatie. In de ochtend (van 6.00 tot 12.30 uur): • controle van temperatuur, pols, bloeddruk en ademhaling; • verstrekken van medicijnen en ontbijt; • doktersvisite, wassen, verzorgen, medische en/of verpleegkundigebehandeling, eventueel oefeningen onder begeleiding van de fysiotherapeut(e); • koffie-, thee- en frisdrankrondes, lunch. In de middag (van 12.30 tot 18.00 uur): • rustuur, bepaalde onderzoeken en werkzaamheden gaan gewoon door; uw rust wordt echter zo veel mogelijk gewaarborgd en u wordt niet onnodig gestoord. • verstrekken van medicatie, verzorging vóór het bezoekuur, eventueel oefeningen onder begeleiding van de fysiotherapeut(e) of de verpleegkundige. • koffie-, thee- en frisdrankrondes, bezoekuur. • medische of verpleegkundige behandeling en controles van temperatuur, pols, bloeddruk et cetera, eventueel oefeningen onder begeleiding van de fysiotherapeut(e). • warme maaltijd en eventueel verstrekken van medicatie.
5
In de avond en nacht (van 18.00 tot 6.00 uur) • 19.30 - 20.00 uur: koffie-, thee- en frisdrankrondes, medische en/of verpleegkundige behandeling, zo nodig oefeningen en eventueel controle van temperatuur, pols, bloeddruk et cetera; • verzorging voor de nacht en verstrekken van medicatie; • nachtrust. Ontslag Tijdens uw opname (meestal zelfs al op de polikliniek) zal met u overlegd worden in hoeverre er hulp na ontslag uit het ziekenhuis geregeld moet worden. Steeds meer wordt vanaf het moment dat bekend is dat u geopereerd gaat worden het ontslag naar huis of een zorginstelling voorbereid. Allereerst wordt van uzelf gevraagd om na te denken of u na de operatie naar huis kunt gaan. Bij de meeste patiënten lukt dat als zij zich van tevoren hebben aangemeld voor thuiszorg en/of een beroep kunnen doen op de hulp van familie en vrienden. Er zal bekeken worden in hoeverre verdere behandeling/revalidatie in een verpleeghuis noodzakelijk is en of u thuis eventueel wijkverpleging en/of fysiotherapie nodig heeft. Ook het vervoer bij ontslag dient u zelf te regelen (eventueel via uw ziektekostenverzekeraar). Indien noodzakelijk dient u krukken op de dag van ontslag van huis mee te laten nemen. Er wordt van u verwacht dat u op de dag van ontslag tussen 10.30 en 11.00 uur de kamer verlaat. De verpleegplaats kan dan klaargemaakt worden voor de komst van een andere zorgvrager. Als u later dan 11.00 uur vervoer naar huis heeft, kunt u uiteraard blijven wachten in het patiëntenverblijf of in de aankomsthal van het ziekenhuis. Checklist Als het goed is, heeft u alle benodigde informatie ontvangen voordat u werd opgenomen. Toch wordt er soms iets vergeten. Daarom een checklist voor de volgende zaken: 1. Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen zoals Ascal® (acetylsalicylzuur, aspirine), Sintrom® of Marcoumar®, dan wordt u met klem verzocht hiermee een aantal dagen (meestal zeven) voor de operatie te stoppen. Uw behandelend orthopedisch chirurg heeft daar afspraken met u over gemaakt. Doorgaans wordt u tijdens uw oproep voor de operatie door de medewerkers van het planbureau hierop nogmaals geattendeerd. Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen en is hier niet naar gevraagd, dan wordt u verzocht hierover met de zorgeenheid orthopedie in contact te treden. 6
2. Over het algemeen, maar zeker als u wordt opgenomen en op dezelfde dag wordt geopereerd, is het belangrijk dat u zich houdt aan de met u gemaakte afspraak over het nuchter zijn. De anesthesioloog heeft dit tijdens het preoperatieve onderzoek met u besproken. 3. Tijdens uw verblijf op de zorgeenheid VNCO 2C wordt u vriendelijk verzocht geen make-up, nagellak, sieraden en/of piercings te dragen. Nagellak en make-up maken het moeilijker om bepaalde klinische waarnemingen te doen, zoals het meten van het zuurstofgehalte in het bloed via een sensor die op de vingernagel geplaatst wordt of het beoordelen van de huidskleur. 4. Wilt u uw eigen medicatie met de originele verpakkingen meenemen? Dit om ervoor te zorgen dat u de juiste medicatie in de juiste dosering krijgt. 5. Zorg ervoor dat u de met u afgesproken voorzieningen en hulpmiddelen voor de periode na ontslag goed heeft geregeld. 6. Gemiddeld genomen worden patiënten tussen de vierde en de zevende dag na operatie weer ontslagen uit het ziekenhuis. Het verdere herstel vergt meestal nog wat langer. 7. Laat zo veel mogelijk sieraden en andere kostbaarheden thuis! Neem ook zo weinig mogelijk contant geld mee naar het ziekenhuis. 8. Aan patiënten die een heupvervangende operatie ondergaan, kan worden gevraagd of zij akkoord gaan met het opslaan van de uitgenomen heupkop in de botbank van VUmc. Indien u hiermee instemt of hierover nog vragen heeft, krijgt u een aparte folder uitgereikt. 9. Als er tijdens uw verblijf zaken zijn die u aan de medewerkers van de zorgeenheid wilt vragen, is het verstandig om dit meteen even op te schrijven. De ervaring leert namelijk dat als de medewerker er eenmaal is, patiënten zich hun vragen geregeld even niet meer kunnen herinneren.
7
Veelgestelde vragen op de afdeling orthopedie Wanneer komt de chirurg die mij gaat opereren? Zie ik hem/haar ook nog na de operatie? Patiënten die opgenomen worden op de dag van de operatie, zien de chirurg doorgaans nog even op de operatiekamer. Indien de operatie de dag of dagen na opname plaatsvindt, komt de chirurg meestal de dag vóór de operatie langs om eventuele vragen te beantwoorden. Vaak is niet bekend hoe laat de chirurg langskomt. Aan patiënten die met spoed opgenomen zijn, wordt uiteraard ook uitgelegd wat de operatie inhoudt, wat het doel van de operatie is, welke complicaties mogelijk zijn en wat ze na de operatie kunnen verwachten. Indien de chirurg verhinderd is, komt een plaatsvervanger (meestal de zaalarts) langs. Na de operatie komt de chirurg langs om u, en vaak ook een familielid, uit te leggen hoe de operatie is gegaan. De dagen daarna loopt de zaalarts ten minste eenmaal per dag visite. De chirurg spreekt u doorgaans nog vlak voor het ontslag. Wanneer ontvang ik de uitslagen van de diverse onderzoeken? Uitslagen van bloedonderzoek of een foto hoort u zo snel mogelijk via de zaalarts. Een uitslag van eventueel weefselonderzoek (PA) of kweken, duurt echter vaak één week. Deze krijgt u op de afdeling of eventueel later op de polikliniek. Wat is de reden van het (steeds) uitstellen van mijn operatie? Er zijn verschillende redenen waarom een operatie wordt uitgesteld. Belangrijk is om onderscheid te maken tussen: • Geplande operaties Bij geplande operaties worden vóór de opname, meestal op de poliklinische zorgeenheid, alle nodige voorbereidingen getroffen: bezoek aan de anesthesioloog, bloed prikken en dergelijke. Toch kan het voorkomen dat er nieuwe ontwikkelingen zijn in uw ziekte of gezondheid die aanvullend onderzoek noodzakelijk maken. Dat kan dan niet altijd op de dag voor de operatie plaatsvinden. Dan is het noodzakelijk de operatie uit te stellen tot alle uitslagen van nieuw onderzoek bekend zijn. Vaak is het na een grote operatie nodig dat u tijdelijk intensiever geobserveerd wordt en daarvoor is een bed nodig op de medium care of intensivecareafdeling. Deze kunnen niet worden ‘gereserveerd’, omdat er maar een beperkt aantal beschikbaar zijn. Bovendien worden deze gebruikt voor ongevalspatiënten en andere spoedprocedures. Daardoor kan het voorkomen dat 8
soms pas op het laatste moment blijkt dat er geen plaats is en dan is het niet verantwoord om de operatie door te laten gaan. Soms kan het gebeuren dat u bericht heeft gekregen dat u op een bepaalde dag geopereerd gaat worden en dat u kort daarna weer gebeld wordt dat dit toch niet door gaat. De reden hiervan is dat er een beperkte tijd op de operatiekamer toegewezen wordt. Als er een spoedpatiënt wordt aangemeld, moet aan deze patiënt op ons operatieprogramma voorrang worden verleend. De operatie van iemand anders moet dan worden verplaatst. • Spoedoperaties Bij spoedoperaties wordt u op het programma geplaatst van alle spoedpatiënten die dag. U wordt dan nuchter gehouden voor de operatie. Als er zich echter andere patiënten aandienen die meer levensbedreigend letsel hebben (bijvoorbeeld verkeersslachtoffers), dan hebben die voorrang en dan kan het voorkomen dat uw operatie die dag niet kan doorgaan. U mag dan weer eten en wordt voor de volgende dag opnieuw aangemeld voor operatie. Hoe lang moet ik blijven? Tegenwoordig worden patiënten veel korter opgenomen dan enkele jaren geleden. Zodra u bijvoorbeeld zich zelfstandig kunt verzorgen en indien noodzakelijk trap kan lopen, gaat u naar huis. Bent u nog niet zover, maar heeft u geen ziekenhuiszorg meer nodig, dan proberen wij u, voor verder herstel, over te plaatsen naar een revalidatieafdeling in een verpleeghuis of tijdelijk naar de transferafdeling (die gelegen is in VUmc). Soms is het wel mogelijk naar huis te gaan met thuiszorg (bijvoorbeeld voor hulp met douchen/aan- en uitkleden/wondzorg). Indien u wel naar huis kan maar nog hulp thuis nodig heeft, wordt een transferverpleegkundige van het transferbureau ingeschakeld om thuiszorg te regelen. Aan thuiszorg of zorg in een instelling zijn kosten verbonden. Op de afdeling kunt u een folder hierover raadplegen. Wat mag ik wel en niet doen als ik weer thuis ben? En wat moet ik regelen voor de periode na ontslag uit het ziekenhuis? Dat hangt sterk af van de aandoening en de soort operatie die u hebt ondergaan. U kunt dit het beste met uw chirurg of zaalarts bespreken voordat u naar huis gaat. Ook krijgt u veelal instructies mee naar huis van de fysiotherapeut(e). Vaak mag u binnen de afgesproken grenzen doen wat u kunt, maar natuurlijk alles met mate en op geleide van de klachten die u nog heeft. Omdat patiënten tegenwoordig sneller naar huis gaan, 9
is het helemaal niet gek als u nog snel moe bent of af en toe wat pijn voelt rond het litteken. Rust en regelmaat zijn het beste. Als u naar huis mag of kan, moet u er rekening mee houden dat u de eerste weken nog niet alles zelfstandig kan doen in uw huishouden. Het is dus handig om hulp te regelen, via familie en vrienden of via de thuiszorg (huishoudelijke hulp via de gemeente, zorgloket). Indien u hulp nodig heeft met uw persoonlijke verzorging of met uw wond dan zal de verpleegkundige een aanvraag doen voor de hulp die u bij ontslag nodig heeft. (Zie ook kopje ‘Hoe lang moet ik blijven?’) Wanneer kom ik terug voor controle? Wanneer mogen de hechtingen eruit? U krijgt een afspraak mee om (meestal) zes weken na ontslag op de polikliniek te komen voor controle bij de orthopedisch chirurg die u geopereerd heeft. Met hem/haar bespreekt u uw verdere behandeling. Heeft u hechtingen die verwijderd moeten worden? Als uw hechtingen nog niet zijn verwijderd in het ziekenhuis, krijgt u een datum mee op uw poliafsprakenkaart waarop staat wanneer de hechtingen uit mogen (meestal is dit veertien dagen na uw operatie). Dit kan u bij uw huisarts laten doen. Mag ik zelf autorijden/motorrijden? Iedereen die een rijbewijs heeft, heeft een ‘eigen verklaring’ moeten invullen. Indien hierin iets veranderd ten gevolge van de ziekte/ aandoening bent u zelf verantwoordelijk dit aan te passen. Soms houdt dit in dat u (voorlopig) niet mag autorijden en er een medische keuring noodzakelijk is. Bij het CBR kunt u meer informatie krijgen over de procedures (www.cbr.nl of 0900 0210 (10 cent p/m)). Wanneer mag ik weer werken? De chirurg of zaalarts kan u het beste hierover informeren. Dit is erg afhankelijk van uw ingreep of aandoening en het soort werk dat u doet. Zo nodig kan uw behandelend arts informatie uitwisselen met uw bedrijfsarts. Hiervoor is wel uw toestemming nodig, in verband met uw privacy. Uw bedrijfsarts begeleidt mensen terug naar hun werk. Daarom is het belangrijk dat u uw bedrijfsarts op de hoogte brengt van uw situatie. Dit kan ook al vooraf, zodat u komt te weten of er gevolgen zijn voor uw werk en wat deze zijn.
10
Hoe lang moet ik doorgaan met het wassen met hibiscrub en gebruik van de bactroban neuszalf? U dient in totaal vijf dagen gebruik te maken van de hibiscrub en bactroban. Indien mogelijk (als uw operatiedatum van te voren bekend is) moet u al twee dagen voor de operatie beginnen. Zie ook folder Het verminderen van infecties met de bacterie S. Aureus. Kan ik op een eenpersoonskamer liggen? Elke afdeling heeft een gering aantal bedden op een- en tweepersoonskamers. Deze kamers worden gebruikt voor de meest ernstig zieke of onrustige patiënten. Soms ligt u op een eenpersoonskamer. Indien echter een andere patiënt op medische gronden meer aanspraak maakt op deze plaats zult u, ongeacht het tijdstip, voor deze patiënt plaats moeten maken. Ben ik verplicht mij te laten onderzoeken door een co-assistent? Nee. Maar VUmc is een academisch ziekenhuis en daar worden studenten (ofwel co-assistenten) opgeleid tot basisarts. Dat kan natuurlijk alleen als zij in ruime mate ervaring krijgen in het ondervragen en onderzoeken van patiënten. Ik gebruik bloedverdunners, moet ik hiermee stoppen voor de operatie? Er zijn mensen die op doktersvoorschrift regelmatig bloedverdunners gebruiken, bijvoorbeeld na een voorafgaande trombose, een zogenaamde TIA (doorbloedingsstoornis van de hersenen) of wegens hartafwijkingen. Omdat hierdoor tijdens of na een operatie bloedingen kunnen ontstaan die levensbedreigend kunnen zijn, dient het gebruik van bloedverdunners aan de behandelende arts (orthopedisch chirurg, zaalarts of anesthesioloog) te worden gemeld. Het gebruik van bloedverdunners kan tijdig worden gestaakt of hun effect geneutraliseerd, vaak na overleg met de arts die het gebruik heeft voorgeschreven. Aan de andere kant hebben bedlegerige patiënten een verhoogde neiging om trombose in de aders van het bekken en de benen te ontwikkelen (zie ‘Complicaties’). Ook bij mensen die een ernstig ongeval hebben gehad, of een grote operatie hebben ondergaan, is er een verhoogde neiging tot trombose. Men moet hier dus het bloed minder stolbaar maken, maar niet in die mate dat dit zal leiden tot een toegenomen bloedingsneiging. Meestal wordt Fraxiparine® (prikjes) toegediend gedurende de opname (en bij knie- en heupoperaties gaat u hiermee zes weken door, ook thuis). Soms wordt er gebruik gemaakt van een heparinepomp (via een infuus). 11
Complicaties Complicaties van een behandeling of een operatie zijn ongewenste bijkomende aandoeningen die op zijn minst de opnameduur kunnen verlengen, of erger nog, de toestand van de patiënt kunnen doen verslechteren. Ze zijn soms de gevreesde verwerkelijking van voorziene risico’s, maar soms ook gebeurtenissen die bij de huidige stand van de wetenschap niet te voorspellen en te voorkomen zijn. Om van de complicaties te leren, worden ze altijd geregistreerd en besproken waardoor aanbevelingen kunnen worden gedaan om ze in de toekomst te kunnen vermijden.
Specifieke orthopedische complicaties zijn: Wondinfectie Deze verraadt zich door roodheid, zwelling, kloppende pijn en warm aanvoelen van de operatiewond. Enige roodheid en zwelling zijn echter normaal, omdat ze tekenen zijn van de weefselreactie op de operatie. Hoewel altijd de uiterste zorg wordt besteed aan het voorkomen van infecties tijdens een operatie, blijkt dit niet altijd te vermijden. Bij langdurige of gecompliceerde operaties, bij het inbrengen van vreemd materiaal en verder bij mensen met een verlaagde weerstand tegen infecties komt dit vaker voor. Uiteraard worden er maatregelen tegen infecties genomen die in de meeste gevallen effect hebben. Nabloeding Nabloedingen in het operatiegebied. Soms is het nodig om via een nieuwe operatie de bloeduitstorting te verwijderen en de nabloeding tot stilstand te brengen. Beschadiging van bloedvaten en zenuwen In en rondom gewrichten lopen bloedvaten en zenuwen. Deze structuren lopen kans om uitgerekt of beschadigd te raken tijdens de operatie. Hierdoor kunt u gevoelloosheid, tintelingen, slapheid ervaren in het aangedane gedeelte, bijvoorbeeld in een voet of been.
12
Veel bloedverlies Tijdens de operatie en daarna kunt u veel bloed verliezen. Bij sommige ingrepen kunnen speciale opvangsystemen toegepast worden om eigen bloed op te vangen, zodat u dit terug kunt krijgen. Dit is echter vaak niet mogelijk. Uw bloed wordt na de operatie gecontroleerd (hb-waarde). Indien deze waarde te laag wordt, komt u mogelijk in aanmerking komen voor een bloedtransfusie.
Algemene complicaties die bij operatiepatiënten en bedlegerige patiënten kunnen optreden zijn: Trombose en longembolie Trombose is het ontstaan van een bloedstolsel, meestal in de aders van het bekken en de benen, doordat de bloedstolling is verstoord door de operatie of doordat bij bedrust het bloed niet goed doorstroomt. Als het stolsel losraakt kan het de grote bloedvaten in de longen verstoppen (embolie) wat de toevoer van zuurstof verstoort. Longontsteking Bedlegerige patiënten hebben een verhoogde kans op longontsteking. Dit omdat men liggend in bed niet goed doorademt. Ook patiënten met longaandoeningen hebben een verhoogd risico. Het lukt bijna altijd om de longontsteking vroeg of laat te genezen. Om dit te voorkomen worden patiënten zo snel mogelijk uit bed gehaald en eventueel wordt een fysiotherapeut ingeschakeld. Doorliggen (decubitus) Doorligplekken kunnen door het langdurig liggen ontstaan op punten waar veel druk-, schuif-, of wrijvingskrachten ontstaan. Vooral wanneer deze huidgebieden ongevoelig zijn, zoals bij een dwarslaesie, of als de patiënt in een slechte (voedings)toestand verkeert. Decubitus ontstaat vaak op de stuit, heupen of hielen. Soms kan decubitus ook ontstaan tijdens de operatie (ondanks gebruik van speciale materialen om druk te verlagen). Door het geregeld keren/draaien van de patiënt, speciale matrassen, goede voedingstoestand stimuleren en mobiliseren, kan het doorliggen tot een minimum worden teruggebracht.
13
Vragen Indien u vragen heeft, kunt u contact opnemen met de zorgeenheid 2C (020) 444 42121.
14
15
408006
VU medisch centrum© september 2013 www.VUmc.nl
16